This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31994D0650
94/650/EC: Commission Decision of 9 September 1994 on the organization of a temporary experiment on the marketing of seed in bulk to the final consumer (Text with EEA relevance)
94/650/EG: Beschikking van de Commissie van 9 september 1994 betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment inzake de verkoop van zaad in bulk aan de eindverbruiker (Voor de EER relevante tekst)
94/650/EG: Beschikking van de Commissie van 9 september 1994 betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment inzake de verkoop van zaad in bulk aan de eindverbruiker (Voor de EER relevante tekst)
PB L 252 van 28.9.1994, p. 15–16
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2001
94/650/EG: Beschikking van de Commissie van 9 september 1994 betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment inzake de verkoop van zaad in bulk aan de eindverbruiker (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 252 van 28/09/1994 blz. 0015 - 0016
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 61 blz. 0078
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 61 blz. 0078
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 9 september 1994 betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment inzake de verkoop van zaad in bulk aan de eindverbruiker (Voor de EER relevante tekst) (94/650/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/19/EEG van de Commissie (2), inzonderheid op artikel 13 bis, Gelet op Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/2/EEG van de Commissie (4), inzonderheid op artikel 13 bis, Overwegende dat krachtens bovengenoemde richtlijnen zaad alleen in gesloten verpakkingen, die van een sluitingssysteem en van aanduidingen zijn voorzien, op de markt mag worden gebracht; Overwegende dat gezien de gangbare handelspraktijk en met name de methoden voor vervoer van zaad in bulk naar de eindverbruiker, de voorschriften inzake het sluitingssysteem van en de aanduidingen op de verpakkingen moeten worden vereenvoudigd; Overwegende dat is gesteld dat bij verkoop van zaad in bulk aan de eindverbruiker aanzienlijk zou kunnen worden bespaard op de verpakking, op het verpakkingsmateriaal en op latere verwerking daarvan; Overwegende dat ook is gesteld dat de verkoop van zaad in bulk aan de eindverbruiker geen nadelige invloed zal hebben op de zaadkwaliteit in vergelijking met de zaadkwaliteit bij het huidige systeem; Overwegende dat een en ander met de beschikbare informatie nog niet op Gemeenschapsniveau kan worden bevestigd; Overwegende dat het daarom zinvol is volgens nader bepaalde voorwaarden een tijdelijk experiment op te zetten om na te gaan of bovengenoemde beweringen op Gemeenschapsniveau kunnen worden bevestigd; Overwegende dat de voorwaarden voor dat experiment op zodanige wijze moeten worden gespecificeerd dat zoveel mogelijk informatie op communautair niveau kan worden verzameld, zodat voor mogelijke wijzigingen in de communautaire bepalingen adequate conclusies kunnen worden getrokken; Overwegende dat de Lid-Staten voor het experiment zouden moeten worden ontheven van bepaalde in de betrokken richtlijnen vastgestelde verplichtingen; Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Hierbij worden bepalingen vastgesteld voor het opzetten, op communautair niveau en volgens de in artikel 2 vermelde voorwaarden, van een tijdelijk experiment om na te gaan of bij verkoop van zaad in bulk aan de eindverbruiker op de verpakking, op het verpakkingsmateriaal en op latere verwerking kan worden bespaard zonder schade aan de kwaliteit van het aan de eindverbruiker aangeboden zaad. Artikel 2 De in artikel 1 bedoelde voorwaarden zijn: a) Het experiment wordt beperkt tot goedgekeurd zaad van alle categorieën - voedererwten, - veldbonen, - granen, andere dan maïs. b) De recipiënten waarin het aan de eindverbruiker te verkopen zaad is opgeslagen, moeten zaad bevatten dat definitief is goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 66/401/EEG of Richtlijn 66/402/EEG, naar gelang van het geval. c) Dit zaad moet rechtstreeks aan de eindverbruiker worden verkocht. d) De door de eindverbruiker gebruikte recipiënten waarin dit zaad wordt ondergebracht, moeten, na te zijn gevuld, worden afgesloten. e) Onverminderd artikel 19, lid 1, van Richtlijn 66/401/EEG, of artikel 19, lid 1, van Richtlijn 66/402/EEG, naar gelang van het geval, worden, ten minste bij wijze van steekproef, tijdens het vullen van de onder d) bedoelde recipiënten officiële monsters genomen. f) De gegevens of het officiële etiket moeten ook worden aangebracht op een door de leverancier aan de eindverbruiker te overhandigen document. g) De hoeveelheden in bulk verkocht zaad worden aan het einde van ieder kalenderjaar door de leverancier aan de desbetreffende goedkeuringsinstantie medegedeeld. h) De goedkeuringsinstantie houdt toezicht op het experiment. i) Wanneer een Lid-Staat aan het experiment deelneemt, stelt die Lid-Staat een gedeelte van de onder e) genoemde monsters beschikbaar voor communautaire vergelijkende proeven. Artikel 3 De Lid-Staten die aan het experiment deelnemen, worden vrijgesteld van het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 66/401/EEG, respectievelijk de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 66/402/EEG, naar gelang van het geval. Artikel 4 1. Iedere Lid-Staat mag aan het experiment deelnemen. 2. De Lid-Staten delen hun besluit om aan het experiment deel te nemen aan de Commissie mede. 3. De Lid-Staten brengen ieder jaar, vóór het einde van het jaar, aan de Commissie en de andere Lid-Staten verslag uit over de resultaten van het experiment. 4. Het experiment loopt van 1 september 1994 tot en met 31 december 1997. De Lid-Staten kunnen besluiten hun deelneming aan het experiment vóór 31 december 1997 stop te zetten wanneer zij oordelen dat het experiment wellicht een nadelige invloed op de zaadkwaliteit heeft. Zij stellen de overige Lid-Staten en de Commissie hiervan onverwijld in kennis. Artikel 5 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Brussel, 9 september 1994. Voor de Commissie René STEICHEN Lid van de Commissie (1) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2298/66. (2) PB nr. L 104 van 22. 4. 1992, blz. 61. (3) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2309/66. (4) PB nr. L 54 van 5. 3. 1993, blz. 20.