This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31992R3951
Council Regulation (EEC) No 3951/92, of 29 December 1992, on the arrangements for imports of certain textile products originating in Taiwan
Verordening (EEG) nr. 3951/92 van de Raad van 29 december 1992 betreffende de invoerregeling voor sommige textielprodukten van oorsprong uit Taiwan
Verordening (EEG) nr. 3951/92 van de Raad van 29 december 1992 betreffende de invoerregeling voor sommige textielprodukten van oorsprong uit Taiwan
PB L 405 van 31.12.1992, p. 6–39
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1995
Verordening (EEG) nr. 3951/92 van de Raad van 29 december 1992 betreffende de invoerregeling voor sommige textielprodukten van oorsprong uit Taiwan
Publicatieblad Nr. L 405 van 31/12/1992 blz. 0006 - 0040
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 20 blz. 0135
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 20 blz. 0135
VERORDENING (EEG) Nr. 3951/92 VAN DE RAAD van 29 december 1992 betreffende de invoerregeling voor sommige textielprodukten van oorsprong uit Taiwan DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 4134/86 van de Raad van 22 december 1986 betreffende de invoerregeling voor sommige textielprodukten van oorsprong uit Taiwan (1), de regeling voor de invoer in de Gemeenschap van de betrokken produkten tot en met 31 december 1992 is vastgesteld; Overwegende dat het wenselijk is deze regeling na genoemde datum te continueren en aan te passen in het kader van de herziening van de globale handelspolitiek van de Gemeenschap op het gebied van textielprodukten en de totstandkoming van de interne markt per 1 januari 1993; Overwegende dat, ten einde aan de doelstellingen van deze verordening te voldoen, het in het vrije verkeer brengen van de betreffende produkten afhankelijk gesteld dient te worden van een vergunning die wordt afgegeven op vertoon van een uitvoerdocument dat in Taiwan is afgegeven door een instantie die alle vereiste garanties biedt; Overwegende dat niet dient te worden voorzien in afboeking, op de vorengenoemde kwantitatieve contingenten, van produkten die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen onder de regeling actieve veredeling of onder een andere regeling voor tijdelijke invoer, en die in ongewijzigde staat of na verwerking uit dat gebied worden wederuitgevoerd, evenmin als van produkten van de kunstnijverheid of van de traditionele folklore, waarvoor een passende certificeringsregeling dient te worden vastgesteld; Overwegende dat voor de onder de voor Taiwan geldende invoerregeling vallende textielprodukten waarvoor geen kwantitatieve maxima zijn vastgesteld, dient te worden voorzien in de mogelijkheid om dergelijke maxima in te stellen wanneer bepaalde omstandigheden aanwezig zijn; Overwegende dat, wanneer wordt vastgesteld dat onder deze verordening vallende produkten van oorsprong uit Taiwan in de Gemeenschap zijn ingevoerd met ontduiking van de bepalingen van deze verordening, in de mogelijkheid dient te worden voorzien de betrokken hoeveelheden af te trekken van de desbetreffende krachtens deze verordening vastgestelde kwantitatieve contingenten; Overwegende dat in de mogelijkheid voorzien dient te worden specifieke kwantitatieve contingenten in te stellen voor in het passieve veredelingsverkeer verkregen produkten; Overwegende dat in artikel 8 A van het Verdrag is bepaald dat de Gemeenschap de maatregelen vaststelt die ertoe bestemd zijn de interne markt geleidelijk tot stand te brengen in de loop van een periode die eindigt op 31 december 1992; dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd; Overwegende dat een nieuw systeem voor het beheer van kwantitatieve beperkingen moet worden ingevoerd dat, met inachtneming van de totstandbrenging van de interne markt per 1 januari 1993, gegrond is op een gemeenschappelijke handelspolitiek in overeenstemming met de richtlijnen die het Hof van Justitie heeft vastgesteld; Overwegende dat de procedure voor het beheer van invoercontingenten gebaseerd moet zijn op de afgifte van vergunningen door de Lid-Staten overeenkomstig door de Gemeenschap vastgestelde kwantitatieve criteria; Overwegende dat de communautaire kwantitatieve contingenten zodanig moeten worden beheerd dat alle aanvragers daartoe toegang krijgen; Overwegende dat toezicht- of vrijwaringsmaatregelen ten behoeve van een of meer regio's van de Gemeenschap de voorkeur kunnen verdienen boven maatregelen die in de gehele Gemeenschap van toepassing zijn; dat dergelijke maatregelen echter slechts bij wijze van uitzondering mogen worden genomen indien er geen alternatieven zijn; dat erop moet worden toegezien dat deze maatregelen van tijdelijke aard zijn en de werking van de interne markt zo min mogelijk verstoren; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen zowel dienstig als noodzakelijk zijn om de gemeenschappelijke handelspolitiek te voltooien en de werkzaamheid van de maatregelen te waarborgen die de Gemeenschap reeds in de textiel- en kledingsector heeft genomen; Overwegende dat de thans geldende invoerregeling op 31 december 1992 afloopt; dat ten aanzien van de voor 1 januari 1993 verzonden produkten overgangsmaatregelen moeten worden vastgesteld, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Voor het tijdvak van 1 januari 1993 tot en met 31 december 1995 wordt de invoer in de Gemeenschap van de produkten van de in bijlage I opgenomen categorieën geregeld door de bepalingen van deze verordening. 2. De indeling berust op de gecombineerde nomenclatuur (GN). 3. Behoudens het bepaalde in deze verordening is de invoer in de Gemeenschap van de in lid 1 bedoelde textielprodukten niet onderworpen aan kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking. Artikel 2 1. Gedurende de jaren 1993, 1994 en 1995 vindt de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage II vermelde textielprodukten, van oorsprong uit Taiwan, plaats in het kader van communautaire kwantitatieve contingenten zoals vermeld in eerdergenoemde bijlage. 2. Voor de toepassing van deze verordening gelden ten aanzien van de bepaling van het begrip "produkten van oorsprong" alsmede ten aanzien van de wijze van toezicht op de oorsprong, de bepalingen die bij de ter zake geldende communautaire regelingen zijn vastgesteld. 3. Behoudens de overige bepalingen van dit artikel wordt het in het vrije verkeer in de Gemeenschap brengen van de in lid 1 bedoelde produkten afhankelijk gesteld van de indiening van een invoervergunning afgegeven door de autoriteiten van de Lid-Staten op verzoek van een importeur onder overlegging van een exportdocument conform het model in bijlage III, afgegeven door de Taiwan Textile Federation. 4. De autoriteiten van de Lid-Staat van invoer geven de invoervergunning af volgens de regels en procedures van Verordening (EEG) nr. 4136/86 (1) zoals die in een later stadium kunnen worden aangepast, rekening houdend met de totstandkoming van de interne markt. De overeenkomstig de in de eerste alinea genoemde bepalingen toegestane invoer wordt afgeboekt van de contingenten die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de produkten vanuit Taiwan zijn verzonden. De verzending van de goederen in de zin van deze verordening wordt geacht plaats te hebben op het tijdstip waarop de goederen, met het oog op uitvoer ervan, zijn ingeladen in vliegtuig, voertuig of schip. 5. Voor het na 1 januari 1993 in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de in deze verordening bedoelde produkten geldt dezelfde invoerregeling als die welke vóór dit tijdstip van kracht was, mits de produkten vóór 1 januari 1993 uit Taiwan zijn verzonden. 6. Indien voor de in bijlage II vermelde produkten mocht blijken dat in de Gemeenschap aanvullende hoeveelheden nodig zijn, kan overeenkomstig de procedure van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 1023/70 de invoer van grotere hoeveelheden dan die vermeld in bijlage II worden toegestaan. 7. De omschrijving van de maxima vastgesteld in bijlage II en van de categorieën produkten waarop deze betrekking hebben wordt aangepast volgens de procedure van artikel 9 indien zulks noodzakelijk is om te verzekeren dat latere wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur of beslissingen tot wijziging van de indeling van dergelijke produkten niet leidt tot verlaging van die kwantitatieve maxima. Artikel 3 1. Voor de invoer van textielprodukten opgenomen in de categorieën waarop deze verordening van toepassing is, van oorsprong uit Taiwan en niet vermeld in bijlage II, kunnen in de Gemeenschap kwantitatieve maxima worden vastgesteld wanneer het peil van deze invoer ten opzichte van het niveau van de totale invoer van hetzelfde produkt gedurende het voorafgaande jaar de volgende percentages overschrijdt: - voor de categorieën van produkten van groep I: 0,4 %, - voor de categorieën van produkten van groep II: 2 %, - voor de categorieën van produkten van groep III: 6 %. 2. Dergelijke maxima kunnen niet op een lager jaarlijks peil worden vastgesteld dan 106 % van het invoerniveau dat bereikt is in het jaar dat voorafging aan dat waarbinnen de invoer de uit de toepassing van lid 1 voortvloeiende drempel overschreden heeft, noch dan het uit de toepassing van lid 1 voortvloeiende niveau, noch dan het niveau van de invoer in 1985 van de betrokken categorie van produkten van oorsprong uit Taiwan. 3. Wanneer in een of meer regio's van de Gemeenschap de voorwaarden aanwezig zijn voor het instellen van kwantitatieve beperkingen, kan de Commissie, na onderzoek naar alternatieve oplossingen, bij wijze van uitzondering toestaan dat maatregelen van toezicht of kwantitatieve beperkingen in deze regio of regio's worden toegepast, indien zij van oordeel is dat toepassing van maatregelen op dit niveau de voorkeur verdient boven toepassing van maatregelen in de gehele Gemeenschap. Deze maatregelen dienen van tijdelijke aard te zijn en de werking van de interne markt zo min mogelijk te verstoren. 4. De in de leden 1 en 2 bedoelde maxima worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 9. 5. De bepalingen omtrent het beheer van de kwantitatieve contingenten van artikel 2, en met name artikel 2, artikel 4 en de artikelen 6 tot en met 8 van de onderhavige verordening zijn van toepassing op de krachtens het onderhavige artikel vastgestelde kwantitatieve maxima, behoudens volgens de procedure van artikel 9 vastgestelde andersluidende bepalingen. Artikel 4 1. De Gemeenschap kan volgens de procedure van artikel 9 toestaan dat invoer boven de in artikel 2 bedoelde kwantitatieve contingenten plaatsvindt, hetzij door overboeking van niet-benutte hoeveelheden van de contingenten van het voorafgaande jaar, hetzij door vervroegde benutting van hoeveelheden van de contingenten voor het volgende jaar, waarbij deze overboeking of vervroegde benutting telkens beperkt dient te blijven tot ten hoogste respectievelijk 7 % en 5 % van de contingenten waaraan de betrokken hoeveelheden worden toegevoegd. 2. De Gemeenschap kan, volgens de procedure van artikel 9, slechts toestemming verlenen tot het overboeken van niet-benutte hoeveelheden naar een ander contingent binnen de hierna aangegeven grenzen: - tussen de categorieën 2 en 3 van groep I: 4 % van het contingent waarnaar de betrokken hoeveelheden worden overgeboekt; - tussen de categorieën 4 tot en met 8 van groep I: 4 % van het contingent waarnaar de betrokken hoeveelheden worden overgeboekt; - van de categorieën van de groepen I, II en III naar de categorieën van de groepen II en III: 5 % van het contingent waarnaar de betrokken hoeveelheden worden overgeboekt. De equivalentietabel voor bovengenoemde overboekingen is opgenomen in bijlage I. 3. De gecumuleerde toepassing van de in de voorgaande leden vervatte soepelheidsbepalingen mag ten aanzien van elk betrokken contingent niet meer belopen dan 12 %. 4. Indien plotselinge en schadelijke wijzigingen in de traditionele handelsstromen van de goederen waarvoor de in artikel 2, lid 1, bedoelde communautaire contingenten gelden, leiden tot regionale concentratie of rechtstreekse invoer in de Gemeenschap, zoekt de Commissie volgens de procedure van artikel 9 naar een oplossing voor die problemen. Artikel 5 Wanneer de Commissie naar aanleiding van overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende bepalingen verricht onderzoek vaststelt dat produkten van oorsprong uit Taiwan waarvoor krachtens deze verordening vastgestelde kwantitatieve contingenten gelden, naar de Gemeenschap zijn doorgezonden of omgeleid of anderszins in de Gemeenschap zijn ingevoerd met ontduiking van de bepalingen van deze verordening en de ontduiking duidelijk is bewezen, brengt de Commissie volgens de procedure van artikel 9 op de krachtens deze verordening vastgestelde kwantitatieve contingenten een gelijkwaardige hoeveelheid van de betrokken produkten van oorsprong uit Taiwan in mindering. Artikel 6 Specifieke contingenten, uitsluitend voor produkten die voortkomen uit economische passieve veredeling die voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EEG) nr. 636/82 (1), kunnen voor de in bijlage II bedoelde of krachtens artikel 3 aan kwantitatieve beperkingen onderworpen produkten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 3. Artikel 7 De in artikel 1 bedoelde produkten, die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen onder de regeling actieve veredeling of onder een andere regeling voor tijdelijke invoer, en die in ongewijzigde staat of na verwerking uit dat gebied worden uitgevoerd, worden niet afgeboekt op de in de artikelen 2 en 3 bedoelde contingenten. Artikel 8 1. De produkten bedoeld in artikel 1 worden niet in mindering gebracht op de contingenten bedoeld in de artikelen 2 en 3 voor zover zij aan de volgende criteria beantwoorden: a) op weefgetouwen vervaardigde weefsels die uitsluitend met de hand of de voet worden geleid, van een variëteit traditioneel vervaardigd door de huisindustrie van Taiwan; b) kleding of andere textielartikelen van een variëteit traditioneel vervaardigd door de huisindustrie van Taiwan, verkregen met de hand, uit de weefsels hierboven vermeld en integraal met de hand genaaid zonder bediening van een machine; c) met de hand vervaardigde traditionele folkloristische textielprodukten van de huisindustrie van Taiwan. 2. Voor de toepassing van lid 1 dienen de produkten bij de invoer vergezeld te gaan van een certificaat dat beantwoordt aan het in bijlage III opgenomen model en dat is afgegeven door de Taiwan Textile Federation. Artikel 9 In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure leidt de voorzitter deze procedure bij het Comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat. De vertegenwoordiger van de Commissie, die het voorzitterschap van het Comité waarneemt, dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van het vraagstuk. Het Comité spreekt zich uit met de in artikel 148, lid 2, van het Verdrag genoemde meerderheid voor het nemen van besluiten door de Raad op voorstel van de Commissie. Wanneer in het Comité gestemd wordt, worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt geen deel aan de stemming. De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast, wanneer deze in overeenstemming zijn met het door het Comité uitgebrachte advies. Indien de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het door het Comité uitgebrachte advies of bij gebreke van een advies, legt de Commissie onverwijld een voorstel voor te nemen maatregelen aan de Raad voor. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid. Indien de Raad na afloop van een termijn van een maand na de voorlegging van het voorstel geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld. Artikel 10 Het Comité kan worden geraadpleegd over elk ander vraagstuk met betrekking tot de toepassing van deze verordening dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, aan de orde wordt gesteld. Artikel 11 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing van 1 januari 1993 tot en met 31 december 1995. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 29 december 1992. Voor de Raad De Voorzitter D. HURD (1) PB nr. L 386 van 31. 12. 1986, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 344/92 (PB nr. L 42 van 18. 2. 1992, blz. 1). (1) PB nr. L 387 van 31. 12. 1986, blz. 42. (1) PB nr. L 76 van 20. 3. 1982, blz. 1. BIJLAGE I LIJST VAN PRODUKTEN BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1 1. Wegens het ontbreken van nauwkeurige gegevens over het materiaal waarvan de produkten van de categorieën 1 tot en met 114 zijn samengesteld, wordt ervan uitgegaan dat deze produkten uitsluitend zijn samengesteld uit wol of fijn haar, katoen, of synthetische of kunstmatige vezels. 2. Kleding welke niet herkenbaar is als heren- of jongenskleding of als dames- of meisjeskleding, wordt bij laatstgenoemde ingedeeld. 3. De term "babykleding" omvat kleding tot en met handelsmaat 86. >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE II (De volledige omschrijving van de goederen is opgenomen in bijlage I) > RUIMTE VOOR DE TABEL> Appendix >RUIMTE VOOR DE TABEL>