This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31990L0168
Council Directive 90/168/EEC of 26 March 1990 amending Directive 77/93/EEC on protective measures against the introduction into the Member States of organisms harmful to plants or plant products
Richtlijn 90/168/EEG van de Raad van 26 maart 1990 tot wijziging van Richtlijn 77/93/EEG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen
Richtlijn 90/168/EEG van de Raad van 26 maart 1990 tot wijziging van Richtlijn 77/93/EEG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen
PB L 92 van 7.4.1990, p. 49–50
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 29/07/2000
Richtlijn 90/168/EEG van de Raad van 26 maart 1990 tot wijziging van Richtlijn 77/93/EEG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen
Publicatieblad Nr. L 092 van 07/04/1990 blz. 0049 - 0050
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 32 blz. 0129
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 32 blz. 0129
***** RICHTLIJN VAN DE RAAD van 26 maart 1990 tot wijziging van Richtlijn 77/93/EEG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen (90/168/EEG) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43, Gezien het voorstel van de Commissie (1), Gezien het advies van het Europese Parlement (2), Overwegende dat de Raad bij Richtlijn 77/93/EEG (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/439/EEG (4), beschermende maatregelen tegen het in de Lid-Staten binnenbrengen van voor planten of plantaardige produkten schadelijke organismen heeft vastgesteld; dat het voor een hogere produktiviteit in de landbouw, één van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, beslist noodzakelijk is de gewassen tegen dergelijke organismen te beschermen; Overwegende dat Richtlijn 77/93/EEG nu niet alleen voorziet in controles door de Lid-Staten van verzending, maar ook de Lid-Staat van bestemming de mogelijkheid biedt om controles te verrichten; dat met het oog op het vrije verkeer van planten en plantaardige produkten binnen de Gemeenschap, dat van wezenlijk belang is voor de produktiviteit in de landbouw en dat bijdraagt tot de goede werking van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, deze laatste controles geleidelijk dienen te worden verminderd en er op het gebied van controles een beter evenwicht tot stand moet worden gebracht tussen de Lid-Staat van verzending en de Lid-Staat van bestemming waarbij op de eerstgenoemde Lid-Staat een grotere verantwoordelijkheid wordt gelegd; dat artikel 11 van Richtlijn 77/93/EEG dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd; Overwegende dat het nodig blijkt de werking van de vrijwaringsclausule van artikel 15 van Richtlijn 77/93/EEG te verbeteren; dat vrijwaringsmaatregelen normaal gesproken dienen te worden genomen door de Lid-Staat waar het probleem is ontstaan en dat de Commissie dient te worden ingelicht over alle gebeurtenissen die vaststelling van vrijwaringsmaatregelen vereisen, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 77/93/EEG wordt als volgt gewijzigd: 1. in artikel 11, lid 3, tweede alinea, tweede zin, worden de woorden »één derde" vervangen door de woorden »een bepaald percentage"; 2. aan artikel 11, lid 3, tweede alinea, wordt de volgende alinea toegevoegd: »Dat percentage kan worden vastgesteld volgens de categorieën van planten of van plantaardige produkten overeenkomstig de procedure van artikel 16 bis. Het moet kleiner zijn dan 33 % en het moet geleidelijk worden verlaagd ten einde nul te bedragen op het tijdstip waarop de Lid-Staten de nieuwe controlemaatregelen in werking hebben doen treden overeenkomstig de bepalingen voor de voltooiing van de interne markt."; 3. in artikel 11 wordt het volgende lid ingevoegd: »3 bis. De in lid 1, onder a), bedoelde controles van de documenten en de in lid 1, onder e), bedoelde controles van de identiteit mogen slechts worden uitgevoerd op het tijdstip waarop en op de plaats waar de douane- of andere administratieve formaliteiten in verband met het verkeer van goederen worden afgehandeld. Volgens de procedure van artikel 16 bis wordt besloten welk percentage van de partijen moet worden onderworpen aan steekproefsgewijze incidentele controles van de documenten en van de identiteit, naar gelang van de categorieën van planten of van plantaardige produkten. Dit percentage moet geleidelijk worden verlaagd ten einde nul te bedragen op het tijdstip waarop de Lid-Staten de nieuwe controlemaatregelen in werking hebben doen treden overeenkomstig de bepalingen voor de voltooiing van de interne markt."; 4. artikel 15, lid 1, wordt vervangen door: »1. a) Elke Lid-Staat stelt de Commissie en de andere Lid-Staten onverwijld in kennis van het daadwerkelijk of vermoedelijk voorkomen op zijn grondgebied van aldaar tot dan toe onbekende schadelijke organismen. Hij stelt de Commissie en de overige Lid-Staten ook in kennis van de beschermende maatregelen die hij heeft genomen of wenst te nemen. Deze maatregelen moeten onder meer van dien aard zijn dat het gevaar voor de verspreiding van het betrokken schadelijke organisme op het grondgebied van de andere Lid-Staten wordt voorkomen. b) De betrokken Lid-Staat neemt ten aanzien van de partijen planten, plantaardige produkten of andere materialen uit derde landen die worden geacht een acuut gevaar op te leveren omdat in onder a) bedoelde schadelijke organismen daardoor kunnen worden binnengebracht of verspreid, onmiddellijk de nodige maatregelen om het grondgebied van de Gemeenschap tegen dat gevaar te beschermen en hij stelt de Commissie en de overige Lid-Staten hiervan in kennis. c) Indien een Lid-Staat van mening is dat er een ander acuut gevaar dreigt dan bedoeld onder b) stelt hij de Commissie en de andere Lid-Staten onverwijld in kennis van de maatregelen die volgens hem moeten worden genomen. Indien deze maatregelen naar zijn mening niet snel genoeg worden genomen om te voorkomen dat op zijn grondgebied een schadelijk organisme wordt binnengebracht of verspreid, kan hij, zolang de Commissie geen maatregelen krachtens lid 2 heeft vastgesteld, voorlopig de aanvullende maatregelen nemen die hij nodig acht. De Commissie dient uiterlijk op 31 december 1992 bij de Raad een verslag in over de werking van deze bepaling, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen; 5. aan artikel 15 wordt onderstaand lid toegevoegd: »3. De uitvoeringsbepalingen van lid 1 worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 16 bis.". Artikel 2 De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 januari 1991 aan deze richtlijn te voldoen. Artikel 3 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Luxemburg, 26 maart 1990. Voor de Raad De Voorzitter M. O'KENNEDY (1) PB nr. C 117 van 4. 5. 1988, blz. 11. (2) PB nr. C 187 van 18. 7. 1988, blz. 213. (3) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20. (4) PB nr. L 212 van 22. 7. 1989, blz. 106.