Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989R0807

    Verordening (EEG) nr. 807/89 van de Raad van 20 maart 1989 tot wijziging van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 571/88 voor wat betreft het uit produktie nemen van bouwland

    PB L 86 van 31.3.1989, p. 1–10 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 16/02/1996; stilzwijgende opheffing door 396D0170

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1989/807/oj

    31989R0807

    Verordening (EEG) nr. 807/89 van de Raad van 20 maart 1989 tot wijziging van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 571/88 voor wat betreft het uit produktie nemen van bouwland

    Publicatieblad Nr. L 086 van 31/03/1989 blz. 0001 - 0010
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0199
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0199


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 807/89 VAN DE RAAD

    van 20 maart 1989

    tot wijziging van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 571/88 voor wat betreft

    het uit produktie nemen van bouwland

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

    Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 797/85 van de Raad van 12 maart 1985 betreffende de verbetering van de landbouwstructuur (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1137/88 (4), waarvan de uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 1272/88 (5), de Lid-Staten verplicht een steunregeling in te voeren ter bevordering van het uit produktie nemen van bouwland; dat bij die verordening terzelfder tijd nieuwe vormen van bodemgebruik in het leven worden geroepen, waarbij aan het bodemgebruik voor landbouwdoeleinden een juridische status wordt gekoppeld, al naar gelang voor de grond wel of niet de bij die verordening ingevoerde steun wordt genoten;

    Overwegende dat de structuur van de landbouwbedrijven in ruime mate het potentiële inkomen van de landbouwers bepaalt en dat daarom de invloed van de nieuwe maatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op het bodemgebruik, de produktie en het economisch potentieel van de landbouwbedrijven moet worden gevolgd;

    Overwegende dat de communautaire enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven, die ingevolge Verordening (EEG) nr. 571/88 (6) in het tijdvak van 1988 tot en met 1997 zullen worden gehouden, bij uitstek geschikt zijn om de ontwikkelingen statistisch te volgen en te analyseren, door het uit produktie nemen van bouwland te relateren aan andere structurele kenmerken, zoals bij voorbeeld de leeftijd van het bedrijfshoofd, de produktierichting en de omvang van de bedrijven, de andere teelten en de veestapel;

    Overwegende dat het noodzakelijk is dat alle Lid-Staten verplicht worden het uit produktie nemen van bouwland aan de hand van een geschikte nomenclatuur en op geharmoniseerde wijze te registreren, ten einde tussen de Lid-Staten en in de tijd vergelijkbare statistische informatie te verkrijgen; dat het derhalve dienstig is aan bijlage I van Verordening (EEG) nr. 571/88 een nieuw kenmerk toe te voegen voor landbouwgronden waarvoor steun ter bevordering van het uit produktie nemen van bouwland wordt verleend;

    Overwegende dat de algemene opzet van de lijst van kenmerken niet moet worden gewijzigd en dat grond waarvoor steun ter bevordering van het uit produktie nemen van bouwland wordt verleend daarom moet worden ingedeeld bij de categorie waartoe het gebruik dat er ten behoeve van de landbouw van wordt gemaakt, behoort, alsmede in een afzonderlijke categorie;

    Overwegende dat, ter vereenvoudiging van de tenuitvoerlegging van deze verordening, een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie in stand dient te worden gehouden, met name door middel van het bij Besluit 72/279/EEG (7) ingestelde Permanent Comité voor de landbouwstatistiek,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage I van Verordening (EEG) nr. 571/88 wordt vervangen door de bijlage bij de onderhavige verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 20 maart 1989.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    C. ROMERO HERRERA

    (1) PB nr. C 319 van 12. 12. 1988, blz. 48.

    (2) PB nr. C 69 van 20. 3. 1989.

    (3) PB nr. L 93 van 30. 3. 1985, blz. 1.

    (4) PB nr. L 108 van 29. 4. 1988, blz. 1.

    (5) PB nr. L 121 van 11. 5. 1988, blz. 36.

    (6) PB nr. L 56 van 2. 3. 1988, blz. 1.

    (7) PB nr. L 179 van 7. 8. 1972, blz. 1.

    BIJLAGE

    »BIJLAGE I

    LIJST VAN KENMERKEN

    1.2 // A. Geografische ligging van het bedrijf // // 01 Gebied // // 02 Probleemgebied // ja/neen // a) Berggebied // ja/neen // B. Rechtspersoonlijkheid en beheer van het bedrijf (op de dag van de enquête) // // 01 Berusten de juridische en economische aansprakelijkheid voor het bedrijf bij een natuurlijk persoon (1)? // ja/neen // 02 Zo ja, is deze persoon (het bedrijfshoofd) tevens de bedrijfsleider? // ja/neen // a) Als het antwoord op vraag B/02 »neen" is, is de bedrijfsleider een familielid van het bedrijfshoofd? // ja/neen // 03 Landbouwkundige beroepsopleiding van de bedrijfsleider // // - uitsluitend praktische ervaring // ja/neen // - basisopleiding // ja/neen // - volledige landbouwopleiding // ja/neen // 04 Bestaat er een boekhouding voor het beheer van het bedrijf? // ja/neen // C. Exploitatievorm en verkaveling van het bedrijf (gezien vanuit het standpunt van het bedrijfshoofd) // // Oppervlakte cultuurgrond: // ha/a // 01 in eigendom // / // 02 in pacht // / // 03 in deelpacht of in andere exploitatievorm // / // // Aantal stukken // 04 aantal verkavelde stukken waaruit de oppervlakte cultuurgrond bestaat (2) // // D. Bouwland // ha/a // Granen voor korrelwinning (inclusief zaden): // // 01 zachte tarwe en spelt // / // 02 harde tarwe // / // 03 rogge // / // 04 gerst // / // 05 haver // / // 06 korrelmaïs // / // 07 rijst // / // 08 stukken de totale oppervlakte van het bedrijf.

    // // ha/a // 09 Peulvruchten voor korrelwinning (inclusief zaden en mengsels van granen en droog te oogsten peulvruchten) // / // a) waarvan als zuivere teelt voor voeder bestemd: erwten, tuin- en veldbonen, wikken, niet-bittere lupinen // / // b) andere (als zuivere teelt of gemengd) // / // 10 Aardappelen (inclusief primeurs en pootaardappelen) // / // 11 Suikerbieten (exclusief zaden) // / // 12 Voederhakvruchten (exclusief zaden) // / // 13 Handelsgewassen (inclusief zaden van oliehoudende gewassen, doch exclusief zaden van vezelgewassen, hop, tabak en andere handelsgewassen) // / // waarvan: // // a) tabak // / // b) hop // / // c) katoen (1) // / // d) andere oliehoudende of vezelgewassen en andere handelsgewassen // / // i) oliehoudende zaden (totaal) // / // waarvan: // // - kool- en raapzaad // / // - zonnebloemzaad (2) // / // - sojabonen (2) // / // ii) aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen (3) // / // iii) overige handelsgewassen // / // waarvan: // // - rietsuiker (4) // / // Verse groenten, meloenen, aardbeien: // // 14 in open lucht of onder lage beschermingsafdekking // / // waarvan: // // a) teelt in volle grond // / // b) tuinbouw // / // 15 onder glas of andere hoge (betreedbare) beschermingsinstallatie // / // Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijen): // // 16 in open lucht of onder lage beschermingsafdekking // / // 17 onder glas of andere hoge (betreedbare) beschermingsinstallatie // / // 18 Voedergewassen // / // a) tijdelijk grasland Koninkrijk. (4) Facultatief, behalve voor Spanje en Portugal.

    // // ha/a // 19 Zaden en planten op bouwland (exclusief granen, peulvruchten, aardappelen en oliehoudende gewassen) // / // 20 Overige gewassen op bouwland // / // 21 Braakland // / // E. Tuinen voor eigen gebruik (1) // / // F. Blijvend grasland (2) // / // 01 Blijvend grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst // / // 02 Weiden met geringe opbrengst // / // G. Meerjarige cultures // // 01 Boomgaarden en kleinfruit // / // a) soorten vers fruit en kleinfruit van gematigde breedten // / // b) soorten fruit en kleinfruit van subtropische breedten (3) // / // c) schaalvruchten (3) // / // 02 Citrusvruchtaanplantingen // / // 03 Olijfboomgaarden // / // a) waar gewoonlijk tafelolijven worden geproduceerd (4) // / // b) waar gewoonlijk olijven voor de oliewinning worden geproduceerd (4) // / // 04 Wijngaarden // / // a) waar gewoonlijk kwaliteitswijn wordt geproduceerd // / // b) waar gewoonlijk andere wijn wordt geproduceerd // / // c) waar gewoonlijk tafeldruiven worden geproduceerd // / // d) waar gewoonlijk rozijnen en krenten worden geproduceerd (5) // / // 05 Boomkwekerijen // / // 06 Overige meerjarige cultures // / // 07 Meerjarige cultures onder glas // / // H. Overig areaal // // 01+03 Oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond (landbouwgrond die niet meer in gebruik is om economische, sociale of andere redenen en die niet in de vruchtwisseling is opgenomen) en overige gronden (gebouwen, erven, wegen, vijvers, steengroeven, onvruchtbare Griekenland en Spanje.

    // // ha/a // 02 Bosareaal // / // waarvan: // // a) niet-commercieel (1) // / // b) commercieel (1) // / // en/of // // c) loofbos (1) // / // d) naaldbos (1) // / // e) gemengd bos (1) // / // I. Gecombineerde en elkaar opvolgende secundaire teelten, paddestoelen, irrigatie, staand glas, uit produktie nemen van bouwland // // 01 Elkaar opvolgende secundaire teelten (exclusief tuinbouw en teelten onder glas) // / // waarvan: // // a) granen (D/01 tot en met D/08) van andere dan voedergewassen // / // b) peulvruchten (D/09) van andere dan voedergewassen // / // c) oliehoudende zaden (D/13 i) van andere dan voedergewassen // / // d) overige elkaar opvolgende secundaire teelten // / // 02 Paddestoelen // / // 03 Geïrrigeerd areaal: // // a) irrigeerbaar areaal, totaal // / // b) areaal van de teelten die in de loop van het jaar ten minste eenmaal worden geïrrigeerd (2) // / // waarvan: // // 1) harde tarwe // / // 2) maïs // / // 3) aardappelen // / // 4) suikerbieten // / // 5) zonnebloemzaad // / // 6) sojabonen // / // 7) groenvoedergewassen // / // 8) aanplantingen van vruchtbomen en kleinfruit // / // 9) citrusvruchten // / // 10) wijngaarden // / // 04 Grondoppervlakte onder staand glas in gebruik // / // 05 Gecombineerde teelten (2) // / // a) landbouwteelten (inclusief grasland en weiden) - bosbouwteelten (3) // / // b) meerjarige teelten - eenjarige teelten (3) // / // c) meerjarige teelten - meerjarige teelten (3) // / // d) andere gecombineerde voor Griekenland, Spanje, Italië en Portugal.

    // // ha/a // 06 Oppervlakten, waarvoor steun verleend wordt voor het uit produktie nemen van bouwland, en die al ingedeeld zijn onder: // // a) braakland met mogelijkheid van vruchtwisseling (D/21) // / // b) blijvend grasland en beweiding ten behoeve van extensieve veeteelt (F/01 + F/02) // / // c) linzen, kekers en wikke (D/09) // / // d) oppervlakten die bebost zijn dan wel thans voorbereid worden ter bebossing (H/02) // / // e) oppervlakten die nu of definitief worden gebruikt voor andere doeleinden dan de landbouw (H/01 + H/03) // / // f) totaal // / // J. Veestapel op de referentiedag van de enquête // Aantal dieren // 01 Eenhoevigen // // Runderen: // // 02 jonger dan 1 jaar // // a) mannelijke dieren (1) // // b) vrouwelijke dieren (1) // // tussen 1 en 2 jaar oud: // // 03 mannelijke dieren // // 04 vrouwelijke dieren // // 2 jaar en ouder: // // 05 mannelijke dieren // // 06 vaarzen // // 07 melkkoeien // // 08 overige koeien // // Schapen en geiten: // // 09 Schapen (alle leeftijden) // // a) vrouwelijke voor de voortplanting // // b) overige schapen // // 10 Geiten (alle leeftijden) // // a) vrouwelijke voor de voortplanting (2) // // b) overige geiten (2) // // Varkens: // // 11 Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg // // 12 Fokzeugen van 50 kg en meer // // 13 Andere varkens // // Pluimvee: // // 14 Mesthoenders // // 15 Leghennen // // 16 Overig pluimvee (eenden, kalkoenen, ganzen en parelhoenders) // // 17 Moederkonijnen (3) // // // Aantal bijenkorven // 18 Bijen (1) // // 19 Andere dieren (1) // ja/neen overige granen // /

    (1) In Frankrijk zijn de landbouwgroeperingen van gemeenschappelijke exploitaties (GAEC), de landbouwbedrijven met beperkte aansprakelijkheid (EARL), en de feitelijke groeperingen geregistreerd als door natuurlijke personen geleide landbouwbedrijven. (2) Facultatief voor Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Ierland; voor Italië betreft het aantal // / // b) overige // /

    (1) Facultatief, behalve voor Griekenland, Spanje en Italië. (2) Facultatief, behalve voor Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal. (3) Facultatief voor het Verenigd gronden, rotsen, enz.) // /

    (1) Faccultatief voor Denemarken, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. (2) Griekenland en Italië mogen rubriek 01 en rubriek 02 samenvoegen. (3) Facultatief, behalve voor Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal. (4) Facultatief voor Frankrijk. (5) Facultatief, behalve voor teelten (3) // /

    (1) Facultatief. (2) Facultatief, behalve voor Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal. (3) Facultatief, behalve

    (1) Facultatief.

    (2) Facultatief, behalve voor Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal.

    (3) Facultatief voor Denemarken, Duitsland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk.

    K. Trekkers, tweewielige trekkers, machines en installaties

    1.2,7.8 // // // // // Op de dag van de enquête // Machines gebruikt in de twaalf maanden voorafgaande aan de dag van de enquête (1) // // In volle eigendom van het bedrijf // Gebruikt door verscheidene bedrijven (in eigendom van een ander bedrijf, een cooeperatie of in mede-eigendom) of in eigendom van een loonbedrijf // // 1 // 2 // // Aantal // Aanstrepen // 1.2,6.7.8 // // Volgens vermogensklasse in kW // // // // // // // 01 Vierwielige trekkers, rupstrekkers, werktuigtrekkers // // // // 02 Tweewielige trekkers, motorschoffelmachines, motorfrezen en motormaaiers (1) // // // // 03 Maaidorsers // // // // 04 Hakselmachines met opraapapparaat // // // // 05 Volledig gemechaniseerde aardappelrooimachines // // // // 06 Volledig gemechaniseerde suikerbietenrooimachines // // // 1.2,7.8 // 07 Heeft U een (vaste of verplaatsbare) mechanische melkinstallatie? // ja/neen // // 08 Heeft U een afzonderlijke stal voor het melken? // ja/neen // // 08 a) Zo ja, is deze volledig geautomatiseerd? // ja/neen

    // (1) Facultatief voor Denemarken. < 25

    25 - < 40

    40 - < 60

    60

    L. Landbouwarbeidskrachten

    (in de twaalf maanden die aan de dag van de enquête voorafgaan)

    1,2.3,4.5,14.15,20 // // // // // Landbouwarbeidskrachten // Geslacht // Leeftijdsgroepen // Arbeidstijd op het bedrijf (2) // // // // // // // // // // // 1,2.3.4.5.6.7.8.9.10. 11.12.13.14.15,19.20 // // m // v // <25 (1) // 25-29 // 30-34 // 35-39 // 40-44 // 45-49 // 50-54 // 55-59 // 60-64 // 65 en ouder // Met gedeeltelijke arbeidstijd // Vol- ledige arbeids- tijd 1,14.15.16.17.18.19.20 // // 0 // >0- <25 % // 25- <50 % // 50- <75 % // 75- <100 % 1,14.15,19.20 // // van de jaarlijkse arbeidstijd van een persoon met volledige arbeidstijd // // 1,2.3,4.5,14.15,20 // // (aan- strepen) // (aanstrepen) // (aanstrepen) 1.2.3,20 // 01 // Bedrijfshoofd // // // a) Bedrijfsleider (3) // // 02 // Op het bedrijf werkende echtgenoot (van het bedrijfshoofd) // 1,4.5,14.15,20 // // // // // Leeftijdsgroepen // Landbouwwerk voor bedrijf in % van de jaarlijkse arbeidstijd van een persoon met volledige arbeidstijd // // // // // // // // // 1,4.5.6.7.8.9.10.11.12.13.14. 15,20 // // <25 (1) // 25-29 // 30-34 // 35-39 // 40-44 // 45-49 // 50-54 // 55-59 // 60-64 // 65 en meer 1.2.3.4.5,14.15,20 // 03a // Andere gezinsleden van het bedrijfshoofd, op het bedrijf werkzaam, mannen (4) (5) // // // // >0-<25 // // // // // // // 03b // Andere gezinsleden van het bedrijfshoofd, op het bedrijf werkzaam, vrouwen (4) (5) // // // // 25-<50 // // // // // // // 04a // Regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-gezinsleden, mannen (4) (5) // // // // 50-<75 // // // // // // // 04b // Regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-gezinsleden, vrouwen (4) (5) // // // // 75-<100 // // // // // // // // // // // // 100 // // // // // // Aantal werkdagen // 05 + 06 // Niet regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-gezinsleden // // // // // // 05 Mannen (6) // // // // // // 06 Vrouwen (6)

    // // // // // // // // // // (1) Vanaf het einde van de leerplichtige leeftijd.

    (2) Exclusief huishoudelijk werk.

    (3) Slechts in te vullen, indien het antwoord op de vragen B/01 of B/02 »neen" is.

    (4) Tabel op te stellen voor elke groep afzonderlijk (03a t/m 04b).

    (5) Zonder personen reeds onder L/01 en L/02 begrepen.

    (6) Facultatief.

    1.2 // L/07 // Heeft het bedrijfshoofd, indien hij tegelijk bedrijfsleider is, een andere winstgevende werkzaamheid: 1.2.3.4 // // als voornaamste bezigheid? als bijkomende bezigheid? // // (Aankruisen wat van toepassing is) 1.2 // L/08 // Heeft de echtgenoot/echtgenote van het bedrijfshoofd, die landbouwwerk voor het bedrijf verricht, een andere winstgevende werkzaamheid: 1.2.3.4 // // als voornaamste bezigheid? als bijkomende bezigheid? // // (Aankruisen wat van toepassing is) 1.2 // L/09 // Hebben andere gezinsleden van het bedrijfshoofd die landbouwwerk voor het bedrijf verrichten, een andere winstgevende werkzaamheid (1): 1.2.3.4 // // als voornaamste bezigheid? als bijkomende bezigheid? // // (Aantal personen) 1.2 // L/10 // Totaal aantal van de onder L/01 tot en met L/06 niet opgevoerde volledige werkdagen (landbouwwerk) die door niet rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen werden gepresteerd (bij voorbeeld werknemers van loonbedrijven) (2). 1.2.3 // // // Aantal equivalent volledige werkdagen in de twaalf maanden die aan de dag van de enquête voorafgaan (3).

    (1) Facultatief voor Denemarken.

    (2) Facultatief voor de Lid-Staten die van dit kenmerk een globale schatting op nationaal niveau kunnen geven.

    (3) Het Verenigd Koninkrijk mag deze gegevens in equivalent arbeidsweken opgeven."

    04 GRONDOPPERVLAKTE ONDER STAAND GLAS IN GEBRUIK

    /

    05 GECOMBINEERDE TEELTEN ( 2 )

    /

    A ) LANDBOUWTEELTEN ( INCLUSIEF GRASLAND EN WEIDEN ) _ BOSBOUWTEELTEN ( 3 )

    /

    B ) MEERJARIGE TEELTEN _ EENJARIGE TEELTEN ( 3 )

    /

    C ) MEERJARIGE TEELTEN _ MEERJARIGE TEELTEN ( 3 )

    /

    D ) ANDERE GECOMBINEERDE TEELTEN ( 3 ) VOOR GRIEKENLAND, SPANJE, ITALIE EN PORTUGAL .

    HA/A

    06 OPPERVLAKTEN, WAARVOOR STEUN VERLEEND WORDT VOOR HET UIT PRODUKTIE NEMEN VAN BOUWLAND, EN DIE AL INGEDEELD ZIJN ONDER : //

    A ) BRAAKLAND MET MOGELIJKHEID VAN VRUCHTWISSELING ( D/21 )

    /

    B ) BLIJVEND GRASLAND EN BEWEIDING TEN BEHOEVE VAN EXTENSIEVE VEETEELT ( F/01 + F/02 )

    /

    C ) LINZEN, KEKERS EN WIKKE ( D/09 )

    /

    D ) OPPERVLAKTEN DIE BEBOST ZIJN DAN WEL THANS VOORBEREID WORDEN TER BEBOSSING ( H/02 )

    /

    E ) OPPERVLAKTEN DIE NU OF DEFINITIEF WORDEN GEBRUIKT VOOR ANDERE DOELEINDEN DAN DE LANDBOUW ( H/01 + H/03 )

    /

    F ) TOTAAL

    /

    J . VEESTAPEL OP DE REFERENTIEDAG VAN DE ENQUETE

    AANTAL DIEREN

    01 EENHOEVIGEN //

    RUNDEREN : //

    02 JONGER DAN 1 JAAR //

    A ) MANNELIJKE DIEREN ( 1 ) //

    B ) VROUWELIJKE DIEREN ( 1 ) //

    TUSSEN 1 EN 2 JAAR OUD : //

    03 MANNELIJKE DIEREN //

    04 VROUWELIJKE DIEREN //

    2 JAAR EN OUDER : //

    05 MANNELIJKE DIEREN //

    06 VAARZEN //

    07 MELKKOEIEN //

    08 OVERIGE KOEIEN //

    SCHAPEN EN GEITEN : //

    09 SCHAPEN ( ALLE LEEFTIJDEN ) //

    A ) VROUWELIJKE VOOR DE VOORTPLANTING //

    B ) OVERIGE SCHAPEN //

    10 GEITEN ( ALLE LEEFTIJDEN ) //

    A ) VROUWELIJKE VOOR DE VOORTPLANTING ( 2 ) //

    B ) OVERIGE GEITEN ( 2 ) //

    VARKENS : //

    11 BIGGEN MET EEN LEVEND GEWICHT VAN MINDER DAN 20 KG //

    12 FOKZEUGEN VAN 50 KG EN MEER //

    13 ANDERE VARKENS //

    PLUIMVEE : //

    14 MESTHOENDERS //

    15 LEGHENNEN //

    16 OVERIG PLUIMVEE ( EENDEN, KALKOENEN, GANZEN EN PARELHOENDERS ) //

    17 MOEDERKONIJNEN ( 3 ) // //

    AANTAL BIJENKORVEN

    18 BIJEN ( 1 ) //

    19 ANDERE DIEREN ( 1 )

    JA/NEEN

    /

    ( 1 ) IN FRANKRIJK ZIJN DE LANDBOUWGROEPERINGEN VAN GEMEENSCHAPPELIJKE EXPLOITATIES ( GAEC ), DE LANDBOUWBEDRIJVEN MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID ( EARL ), EN DE FEITELIJKE GROEPERINGEN GEREGISTREERD ALS DOOR NATUURLIJKE PERSONEN GELEIDE LANDBOUWBEDRIJVEN . ( 2 ) FACULTATIEF VOOR DENEMARKEN, DUITSLAND, FRANKRIJK EN IERLAND; VOOR ITALIE BETREFT HET AANTAL

    /

    ( 1 ) FACULTATIEF, BEHALVE VOOR GRIEKENLAND, SPANJE EN ITALIE . ( 2 ) FACULTATIEF, BEHALVE VOOR GRIEKENLAND, SPANJE, FRANKRIJK, ITALIE EN PORTUGAL . ( 3 ) FACULTATIEF VOOR HET VERENIGD

    /

    ( 1 ) FACCULTATIEF VOOR DENEMARKEN, NEDERLAND EN HET VERENIGD KONINKRIJK . ( 2 ) GRIEKENLAND EN ITALIE MOGEN RUBRIEK 01 EN RUBRIEK 02 SAMENVOEGEN . ( 3 ) FACULTATIEF, BEHALVE VOOR GRIEKENLAND, SPANJE, FRANKRIJK, ITALIE EN PORTUGAL . ( 4 ) FACULTATIEF VOOR FRANKRIJK . ( 5 ) FACULTATIEF, BEHALVE VOOR

    /

    ( 1 ) FACULTATIEF . ( 2 ) FACULTATIEF, BEHALVE VOOR GRIEKENLAND, SPANJE, FRANKRIJK, ITALIE EN PORTUGAL . ( 3 ) FACULTATIEF, BEHALVE

    ( 1 ) FACULTATIEF .

    ( 2 ) FACULTATIEF, BEHALVE VOOR GRIEKENLAND, SPANJE, FRANKRIJK, ITALIE EN PORTUGAL .

    ( 3 ) FACULTATIEF VOOR DENEMARKEN, DUITSLAND, IERLAND EN HET VERENIGD KONINKRIJK .

    K . TREKKERS, TWEEWIELIGE TREKKERS, MACHINES EN INSTALLATIES

    1.2,7.8OP DE DAG VAN DE ENQUETE

    MACHINES GEBRUIKT IN DE TWAALF MAANDEN VOORAFGAANDE AAN DE DAG VAN DE ENQUETE ( 1 ) //

    IN VOLLE EIGENDOM VAN HET BEDRIJF

    GEBRUIKT DOOR VERSCHEIDENE BEDRIJVEN ( IN EIGENDOM VAN EEN ANDER BEDRIJF, EEN COOPERATIE OF IN MEDE-EIGENDOM ) OF IN EIGENDOM VAN EEN LOONBEDRIJF //

    1

    2 //

    AANTAL

    AANSTREPEN

    1.2,6.7.8VOLGENS VERMOGENSKLASSE IN KW

    01 VIERWIELIGE TREKKERS, RUPSTREKKERS, WERKTUIGTREKKERS

    02 TWEEWIELIGE TREKKERS, MOTORSCHOFFELMACHINES, MOTORFREZEN EN MOTORMAAIERS ( 1 ) // // //

    03 MAAIDORSERS // // //

    04 HAKSELMACHINES MET OPRAAPAPPARAAT // // //

    05 VOLLEDIG GEMECHANISEERDE AARDAPPELROOIMACHINES // // //

    06 VOLLEDIG GEMECHANISEERDE SUIKERBIETENROOIMACHINES

    1.2,7.807 HEEFT U EEN ( VASTE OF VERPLAATSBARE ) MECHANISCHE MELKINSTALLATIE?

    JA/NEEN

    08 HEEFT U EEN AFZONDERLIJKE STAL VOOR HET MELKEN?

    JA/NEEN

    08 A ) ZO JA, IS DEZE VOLLEDIG GEAUTOMATISEERD?

    JA/NEEN

    ( 1 ) FACULTATIEF VOOR DENEMARKEN .

    < 25

    25 _ < 40

    40 _ < 60

    60

    L . LANDBOUWARBEIDSKRACHTEN

    ( IN DE TWAALF MAANDEN DIE AAN DE DAG VAN DE ENQUETE VOORAFGAAN )

    1,2.3,4.5,14.15,20LANDBOUWARBEIDSKRACHTEN

    GESLACHT

    LEEFTIJDSGROEPEN

    ARBEIDSTIJD OP HET BEDRIJF ( 2 )

    1,2.3.4.5.6.7.8.9.10.11.12.13.14.15,19.20M

    V

    <25 ( 1 )

    25_29

    30_34

    35_39

    40_44

    45_49

    50_54

    55_59

    60_64

    65 EN OUDER

    MET GEDEELTELIJKE ARBEIDSTIJD

    VOL - LEDIGE ARBEIDS - TIJD

    1,14.15.16.17.18.19.200

    >0_ <25 %

    25_ <50 %

    50_ <75 %

    75_ <100 %

    1,14.15,19.20VAN DE JAARLIJKSE ARBEIDSTIJD VAN EEN PERSOON MET VOLLEDIGE ARBEIDSTIJD

    1,2.3,4.5,14.15,20(AAN - STREPEN )

    ( AANSTREPEN )

    ( AANSTREPEN )

    1.2.3,2001

    BEDRIJFSHOOFD

    A ) BEDRIJFSLEIDER ( 3 )

    02

    OP HET BEDRIJF WERKENDE ECHTGENOOT ( VAN HET BEDRIJFSHOOFD ) //

    1,4.5,14.15,20 // // // //

    LEEFTIJDSGROEPEN

    LANDBOUWWERK VOOR BEDRIJF IN % VAN DE JAARLIJKSE ARBEIDSTIJD VAN EEN PERSOON MET VOLLEDIGE ARBEIDSTIJD

    1,4.5.6.7.8.9.10.11.12.13.14.15,20<25 ( 1 )

    25_29

    30_34

    35_39

    40_44

    45_49

    50_54

    55_59

    60_64

    65 EN MEER

    1.2.3.4.5,14.15,2003A

    ANDERE GEZINSLEDEN VAN HET BEDRIJFSHOOFD, OP HET BEDRIJF WERKZAAM, MANNEN ( 4 ) ( 5 ) // // //

    >0_<25 // // // // // //

    03B

    ANDERE GEZINSLEDEN VAN HET BEDRIJFSHOOFD, OP HET BEDRIJF WERKZAAM, VROUWEN ( 4 ) ( 5 ) // // //

    25_<50 // // // // // //

    04A

    REGELMATIG WERKZAME ARBEIDSKRACHTEN, NIET-GEZINSLEDEN, MANNEN ( 4 ) ( 5 ) // // //

    50_<75 // // // // // //

    04B

    REGELMATIG WERKZAME ARBEIDSKRACHTEN, NIET-GEZINSLEDEN, VROUWEN ( 4 ) ( 5 ) // // //

    75_<100 // // // // // //

    100

    AANTAL WERKDAGEN

    05 + 06

    NIET REGELMATIG WERKZAME ARBEIDSKRACHTEN, NIET-GEZINSLEDEN // // //

    05 MANNEN ( 6 ) // // //

    06 VROUWEN ( 6 )

    ( 1 ) VANAF HET EINDE VAN DE LEERPLICHTIGE LEEFTIJD .

    ( 2 ) EXCLUSIEF HUISHOUDELIJK WERK .

    ( 3 ) SLECHTS IN TE VULLEN, INDIEN HET ANTWOORD OP DE VRAGEN B/01 OF B/02 "NEEN" IS .

    ( 4 ) TABEL OP TE STELLEN VOOR ELKE GROEP AFZONDERLIJK ( 03A T/M 04B ).

    ( 5 ) ZONDER PERSONEN REEDS ONDER L/01 EN L/02 BEGREPEN .

    ( 6 ) FACULTATIEF .

    1.2L/07

    HEEFT HET BEDRIJFSHOOFD, INDIEN HIJ TEGELIJK BEDRIJFSLEIDER IS, EEN ANDERE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEID :

    1.2.3.4 //

    ALS VOORNAAMSTE BEZIGHEID? ALS BIJKOMENDE BEZIGHEID? //

    ( AANKRUISEN WAT VAN TOEPASSING IS )

    1.2L/08

    HEEFT DE ECHTGENOOT/ECHTGENOTE VAN HET BEDRIJFSHOOFD, DIE LANDBOUWWERK VOOR HET BEDRIJF VERRICHT, EEN ANDERE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEID :

    1.2.3.4 //

    ALS VOORNAAMSTE BEZIGHEID? ALS BIJKOMENDE BEZIGHEID? //

    ( AANKRUISEN WAT VAN TOEPASSING IS )

    1.2L/09

    HEBBEN ANDERE GEZINSLEDEN VAN HET BEDRIJFSHOOFD DIE LANDBOUWWERK VOOR HET BEDRIJF VERRICHTEN, EEN ANDERE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEID ( 1 ):

    1.2.3.4 //

    ALS VOORNAAMSTE BEZIGHEID? ALS BIJKOMENDE BEZIGHEID? //

    ( AANTAL PERSONEN )

    1.2L/10

    TOTAAL AANTAL VAN DE ONDER L/01 TOT EN MET L/06 NIET OPGEVOERDE VOLLEDIGE WERKDAGEN ( LANDBOUWWERK ) DIE DOOR NIET RECHTSTREEKS DOOR HET BEDRIJF TEWERKGESTELDE PERSONEN WERDEN GEPRESTEERD ( BIJ VOORBEELD WERKNEMERS VAN LOONBEDRIJVEN ) ( 2 ).

    1.2.3 // //

    AANTAL EQUIVALENT VOLLEDIGE WERKDAGEN IN DE TWAALF MAANDEN DIE AAN DE DAG VAN DE ENQUETE VOORAFGAAN ( 3 ).

    ( 1 ) FACULTATIEF VOOR DENEMARKEN .

    ( 2 ) FACULTATIEF VOOR DE LID-STATEN DIE VAN DIT KENMERK EEN GLOBALE SCHATTING OP NATIONAAL NIVEAU KUNNEN GEVEN .

    ( 3 ) HET VERENIGD KONINKRIJK MAG DEZE GEGEVENS IN EQUIVALENT ARBEIDSWEKEN OPGEVEN ."

    Top