EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989D0631

89/631/EEG: Beschikking van de Raad van 27 november 1989 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven van de Lid-Staten om de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden te doen naleven

PB L 364 van 14.12.1989, p. 64–67 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 11/06/2009; opgeheven door 32009D0447 De einddatum van de geldigheid is gebaseerd op de datum van bekendmaking van de intrekkingshandeling die van kracht wordt op de datum van kennisgeving ervan. Van de intrekkingshandeling is kennisgeving gedaan, maar omdat de datum van kennisgeving niet beschikbaar is in EUR-Lex, wordt de datum van bekendmaking gebruikt.

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1989/631/oj

31989D0631

89/631/EEG: Beschikking van de Raad van 27 november 1989 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven van de Lid-Staten om de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden te doen naleven

Publicatieblad Nr. L 364 van 14/12/1989 blz. 0064 - 0067
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 3 blz. 0147
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 3 blz. 0147


*****

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 27 november 1989

betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven van de Lid-Staten om de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden te doen naleven

(89/631/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, dat borg staat voor het voortbestaan van de visbestanden en dus van de werkgelegenheid in deze bedrijfstak, slechts te verwezenlijken zijn bij strikte naleving van dit beleid en dus doeltreffende controle;

Overwegende dat de Lid-Staten, door er in hun visserijzone en op hun grondgebied voor te zorgen dat de instandhoudings- en controlevoorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd, een plicht vervullen die in het belang is van de Gemeenschap;

Overwegende dat voor sommige Lid-Staten de omvang van de controlerende taak bovenmatig groot is in verhouding tot hun begrotingsmiddelen of hun relatieve welvaartsniveau en dat zulks in sommige gevallen een onevenredige last kan betekenen;

Overwegende dat het daarom dienstig is te voorzien in een bijdrage van de Gemeenschap voor bepaalde uitgaven die door sommige van deze Lid-Staten in verband met de controle worden gedaan;

Overwegende dat de totale bijdrage van de Gemeenschap binnen de grenzen van een budgettaire toewijzing van 22 miljoen ecu per jaar over een initiële periode van vijf jaar dient te blijven en dat de overeenkomstige financiële middelen als jaarlijkse kredieten op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen zullen worden opgevoerd;

Overwegende dat deze bijdrage afhankelijk moet worden gesteld van de voorwaarde dat de door de ontvangende Lid-Staten uitgevoerde controle zowel te land als ter zee voldoende doeltreffend is,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De Gemeenschap draagt onder de in de bijlage vastgestelde voorwaarden bij in de financiering van de uitgaven van de Lid-Staten ter naleving van de communautaire regels voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden.

In afwachting van de vaststelling van communautaire regels voor instandhouding en beheer van de visbestanden in de wateren van de Middellandse Zee, draagt de Gemeenschap bij wijze van conservatoire maatregel tot en met 31 december 1991 onder dezelfde voorwaarden als die welke in de onderhavige beschikking zijn gesteld, bij in de financiering van de uitgaven van de betrokken Lid-Staten om naleving van de geldende regels te verzekeren. De Lid-Staten die voor deze bijdrage in aanmerking wensen te komen, stellen de Commissie van die regels in kennis en rechtvaardigen de gegrondheid daarvan.

2. De bijdrage van de Gemeenschap geldt voor de tussen 1 januari 1991 en 31 december 1995 door de Lid-Staten gedane uitgaven die voor financiering in aanmerking komen.

3. De bijdrage van de Gemeenschap bedraagt per Lid-Staat en per jaar minimaal 35 % en maximaal 50 % van de voor financiering in aanmerking komende uitgaven.

4. De Gemeenschap kan voorschotten toekennen tot maximaal 50 % van haar bijdrage.

5. De Raad neemt, volgens de procedure van artikel 43 van het Verdrag en op de grondslag van een verslag van de Commissie over te toepassing van deze beschikking, vóór 30 juni 1995 een beslissing over de bepalingen inzake de bijdrage van de Gemeenschap die vanaf 1 januari 1996 van toepassing zouden kunnen zijn.

Artikel 2

1. Lid-Staten die een bijdrage van de Gemeenschap in de financiering van hun uitgaven wensen te ontvangen, doen de Commissie, voor de eerste maal uiterlijk op 30 juni 1990 en vervolgens uiterlijk op 30 juni van elk jaar, een programma met de in punt 2 van de bijlage bedoelde gegevens toekomen.

2. De Commissie neemt, voor de eerste maal uiterlijk op 31 december 1990 en vervolgens uiterlijk op 31 december van elk jaar, volgens de procedure van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (1), gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1985, een beslissing over de bijdrage van de Gemeenschap, het voor financiering in aanmerking komen van de geraamde uitgaven en eventuele voorwaarden waaronder de bijdrage wordt toegekend.

3. Het Europese Parlement en de Raad worden uiterlijk op 31 maart van het op de beslissing van de Commissie volgende jaar door haar in kennis gesteld van de krachtens deze beschikking uitgevoerde acties, alsmede van de verbeteringen die bij de tenuitvoerlegging van de door de Lid-Staten verrichte controles op de visvangst zijn geconstateerd.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 27 november 1989.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. MELLICK

(1) PB nr. C 152 van 20. 6. 1989, blz. 5.

(2) PB nr. C 120 van 16. 5. 1989, blz. 235.

(3) PB nr. C 139 van 5. 6. 1989, blz. 36.

(1) PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.

BIJLAGE

1. De voor financiering in aanmerking komende uitgaven van de Lid-Staten kunnen betrekking hebben op de aankoop of de modernisering van:

- vaartuigen, vliegtuigen en vervoermiddelen te land die worden gebruikt voor het toezicht en de controle op de visserijactiviteiten, alsmede van de uitrusting daarvan;

- systemen voor het opsporen en registreren van de visserijactiviteiten (inclusief uitrusting daarvoor aan boord van vissersvaartuigen);

- systemen (inclusief systemen aan de wal) voor het registreren en het meedelen van vangstgegevens en andere nuttige informatie.

2. In het in artikel 2, lid 1, bedoelde programma dienen de in punt 1 bedoelde uitgaven te worden vermeld die voor de volgende jaren worden geraamd. In het programma moeten met name de volgende gegevens worden verstrekt:

- de technische kenmerken en de kosten van de uitrusting en de voorgenomen wijze van betaling;

- het tijdschema van de geraamde uitgaven;

- het doel waarvoor de uitrusting zal worden gebruikt en de datum waarop deze in gebruik wordt genomen;

- voor vaartuigen of vliegtuigen, of uitrusting die aan boord van vaartuigen of vliegtuigen is geïnstalleerd, het met het betrokken vaartuig of vliegtuig uit te voeren werkprogramma voor toezicht en controle.

De Lid-Staten geven een nauwkeurige beschrijving van de huidige organisatie, procedures, problemen en resultaten van de controleactiviteiten op zee en aan land en geven tevens aan op welke wijze de overwogen uitgaven zullen bijdragen tot een verbetering van de doeltreffendheid van deze activiteiten.

Hiertoe stellen de Lid-Staten nauwkeurige doelstellingen vast aan de hand van hun eigen prioriteiten.

3. De Commissie toetst de aanvragen van de verschillende Lid-Staten met name aan de volgende criteria:

- voor uitgaven voor de aankoop van vaartuigen, vliegtuigen en vervoermiddelen te land: de tijd gedurende welke deze zullen worden gebruikt voor de controle op de visvangst;

- bij benadering de relatieve omvang van de controleactiviteit die de Lid-Staat op zee en aan land moet uitoefenen, met name rekening houdend met de intensiteit van de visvangst in de visserijzone van de Lid-Staat, met de uitgestrektheid van deze zone, met de frequentie en de omvang van de aanvoer in de havens van de Lid-Staat, met de lengte van de kustlijn van de Lid-Staat, met het aantal visserijhavens van de Lid-Staat alsmede met de geografische spreiding van de activiteiten van de vloot van de Lid-Staat;

- de wijze waarop de betrokken Lid-Staat in een voorgaand jaar gebruik zou hebben gemaakt van een eventuele financiële bijdrage op grond van deze beschikking;

- de verbetering van de doeltreffendheid van de controles op de visvangst door de betrokken Lid-Staat op zee en aan land in de periode die aan de aanvraag voorafgaat en de te verwachten verbeteringen als gevolg van de overwogen uitgaven.

4. Bij de beoordeling van de doeltreffendheid van de controles door een Lid-Staat let de Commissie in het bijzonder op het volgende:

- voorkoming, opsporing en vervolging van overtredingen van de instandhoudings- en controlevoorschriften;

- het bestaan in de nationale wetgeving en de toepassing in de praktijk van sancties die in verhouding staan tot de ernst van de overtredingen en die een doeltreffende afschrikking vormen voor latere soortgelijke overtredingen;

- de betrouwbaarheid van de door de Lid-Staat aan de Commissie verstrekte cijfers over de vangsten en het succes van de Lid-Staat bij het voorkomen van overschrijding van de toegewezen quota;

- de omvang en de doeltreffendheid van het personeel en het materieel dat door de Lid-Staat wordt ingezet voor de controle op de visvangst;

- de verscheidenheid van de visserijactiviteiten in de visserijzone van de Lid-Staat;

- de mate van samenwerking bij de controle op de visvangst tussen deze Lid-Staat, de andere Lid-Staten en de Commissie;

- in voorkomend geval, de bijdrage van de Lid-Staat aan de controle op de visvangst in zones die onder internationale visserijovereenkomsten vallen waarbij de Gemeenschap overeenkomstsluitende partij is, de omvang en de doeltreffendheid van deze controle. 5. De Lid-Staten dienen hun verzoeken om terugbetaling in uiterlijk op 30 april van het jaar volgende op dat waarin de uitgaven zijn gedaan.

Uitgaven worden slechts vergoed en voorschotten worden slechts betaald voor zover de bepalingen van richtlijnen betreffende de cooerdinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken en leveringen in acht zijn genomen, in die zin dat in de betalingscertificaten dient te worden verwezen naar de mededelingen betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten die zijn bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Ingeval de mededelingen niet in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend zijn gemaakt, moet de begunstigde verklaren dat de overheidsopdrachten zijn gegund in overeenstemming met de communautaire wetgeving.

De Commissie kan alle inlichtingen vragen die zij nodig acht om te oordelen of de communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten in acht werd genomen.

6. De Lid-Staten verstrekken de Commissie desgevraagd alle gegevens die zij nodig heeft om de taken die haar bij deze beschikking zijn opgelegd te kunnen vervullen.

Indien de Commissie van oordeel is dat de voorzieningen inzake toezicht en controle die krachtens deze beschikking gedeeltelijk door de Gemeenschap zijn gefinancierd, niet voor de gestelde doeleinden of niet in overeenstemming met de in deze beschikking gestelde voorwaarden worden gebruikt, stelt zij de betrokken Lid-Staat daarvan in kennis. De betrokken Lid-Staat stelt dan een administratief onderzoek in waaraan ambtenaren van de Commissie kunnen deelnemen. De betrokken Lid-Staat houdt de Commissie op de hoogte van het verloop en de resultaten van dit onderzoek en doet de Commissie een afschrift toekomen van het onderzoekverslag en verstrekt haar de belangrijkste elementen die bij de opstelling van dit verslag zijn gebruikt.

De Commissie kan inspecties uitvoeren om zich ervan te vergewissen dat de Lid-Staten hun taak in het kader van deze beschikking vervullen; de Lid-Staten verlenen bijstand aan de ambtenaren die de Commissie met deze inspecties heeft belast.

De in dit punt opgenomen bepalingen zijn van toepassing onverminderd het bepaalde in artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 2241/87 van de Raad van 23 juli 1987 houdende vaststelling van bepaalde maatregelen voor controle op de visserijactiviteiten (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3483/88 (2).

(1) PB nr. L 207 van 29. 7. 1987, blz. 1.

(2) PB nr. L 306 van 11. 11. 1988, blz. 2.

Top