Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31983L0265

Richtlijn 83/265/EEG van de Raad van 16 mei 1983 tot wijziging van Richtlijn 77/728/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van verven, vernissen, drukinkten, kleefstoffen en soortgelijke preparaten

PB L 147 van 6.6.1983, p. 11–17 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 07/06/1992; stilzwijgende opheffing door 31988L0379

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1983/265/oj

31983L0265

Richtlijn 83/265/EEG van de Raad van 16 mei 1983 tot wijziging van Richtlijn 77/728/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van verven, vernissen, drukinkten, kleefstoffen en soortgelijke preparaten

Publicatieblad Nr. L 147 van 06/06/1983 blz. 0011 - 0017
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 12 blz. 0185
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0065
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 12 blz. 0185
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0065


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 16 mei 1983

tot wijziging van Richtlijn 77/728/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van verven , vernissen , drukinkten , kleefstoffen en soortgelijke preparaten

( 83/265/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat het wenselijk is geacht de voorschriften in de afzonderlijke richtlijnen met betrekking tot preparaten , in het bijzonder de Richtlijnen 73/173/EEG ( 4 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 80/781/EEG ( 5 ) , en Richtlijn 77/728/EEG ( 6 ) , te vervangen door een algemene richtlijn betreffende alle preparaten ; dat het momenteel nog niet mogelijk is een dergelijke richtlijn aan te nemen ; dat het noodzakelijk is in de tussentijd Richtlijn 77/728/EEG te wijzigen ;

Overwegende dat verven , vernissen , drukinkten en kleefstoffen die onder de bepalingen van Richtlijn 77/728/EEG vallen , dikwijls oplosmiddelen bevatten die onder de bepalingen van Richtlijn 73/173/EEG vallen ; dat bij de omzetting van deze twee richtlijnen in nationale wetgeving in verscheidene Lid-Staten moeilijkheden zijn gerezen omdat in beide teksten verschillende bewoordingen zijn gebruikt om hetzelfde begrip uit te drukken ; dat het bijgevolg noodzakelijk is de tekst van beide richtlijnen alsmede het toepassingsgebied ervan zoveel mogelijk te harmoniseren ;

Overwegende dat in verschillende artikelen van Richtlijn 77/728/EEG rekening moet worden gehouden met de wijzigingen die in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen ( 7 ) zijn aangebracht bij Richtlijn 79/831/EEG ( 8 ) , inzonderheid de recent ingevoerde gevarencategorieën " zeer giftig " en " zeer licht ontvlambaar " ;

Overwegende dat Richtlijn 77/728/EEG in artikel 3 voorschriften bevat voor de indeling van de preparaten in de verschillende gevarencategorieën ; dat voor de indeling van de preparaten in de categorieën " giftig " en " schadelijk " met name naar Richtlijn 73/137/EEG wordt verwezen ; dat een dergelijke verwijzing evenwel ontbreekt voor de categorieën " corrosief " en " irriterend " , omdat Richtlijn 73/173/EEG oorspronkelijk niet op deze categorieën van toepassing was ;

Overwegende dat het ten gevolge van de uitbreiding van het toepassingsgebied van Richtlijn 73/173/EEG tot corrosieve en irriterende oplosmiddelen noodzakelijk is geworden artikel 3 , lid 3 , sub c ) en d ) , van Richtlijn 77/728/EEG dienovereenkomstig te wijzigen ;

Overwegende dat de tekst van artikel 3 , lid 3 , sub a ) , derde streepje , van Richtlijn 77/728/EEG aanleiding geeft tot interpretatiemoelijkheden ; dat die tekst derhalve met een grotere nauwkeurigheid moet worden opgesteld en moet worden aangevuld ; dat het om dezelfde redenen noodzakelijk is telkens de tekst van het derde streepje van artikel 3 , lid 3 , sub b ) , c ) en d ) , van die richtlijn aan te vullen ;

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De artikelen 1 tot en met 11 van Richtlijn 77/728/EEG worden vervangen door de volgende tekst :

" Artikel 1

1 . Deze richtlijn heeft betrekking op :

- de indeling

- de verpakking en

- het kenmerken

van preparaten , bestemd om te worden gebruikt als :

- verf , vernis , drukinkt , pleistermiddel , kleefstof , dicht - en voegmiddel , stopverf , mastiek ( kit ) , plamuur , gatenvulmiddel , grondverf , afbijtmiddel , ontvettingsmiddel , kunstschildersverf of losmiddel ,

- oppervlakte beschermend middel of houtbeits , voor zover deze niet onder andere communautaire regelingen vallen ,

en van gevaarlijke preparaten die gebruikt worden voor de vervaardiging van de hierboven genoemde produkten .

2 . Deze richtlijn is van toepassing op de in lid 1 genoemde preparaten die in de Lid-Staten op de markt worden gebracht en die krachtens artikel 2 , lid 2 , van Richtlijn 67/548/EEG en artikel 3 van de onderhavige richtlin als " gevaarlijk " zijn aangemerkt .

3 . Deze richtlijn is eveneens van toepassing op de in bijlage II genoemde preparaten .

4 . Voor deze richtlijn gelden de definities van artikel 2 van Richtlijn 67/548/EEG , met uitsluiting van die van lid 1 , sub c en d ) , en lid 2 , sub k ) .

Artikel 2

1 . Deze richtlijn is niet van toepassing op :

a ) het vervoer van gevaarlijke preparaten per spoor , over de weg , per schip of door de lucht ;

b ) preparaten die bestemd zijn om naar derde landen te worden uitgevoerd ;

c ) preparaten in douanevervoer die aan douanecontrole zijn onderworpen , voor zover zij niet worden bewerkt of verwerkt ;

d ) kosmetische preparaten , voor zover deze vallen onder Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische produkten ( 1 ) ;

e ) additieven voor levensmiddelen en diervoeders , meststoffen en pesticiden , voor zover communautaire richtlijnen betreffende de indeling , de verpekking en het kenmerken van deze preparaten van kracht zijn , behalve wanneer die richtlijnen uitdrukkelijk naar deze richtlijn verwijzen ;

f ) stoffen in de vorm van afvalstoffen waarop Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen ( 2 ) en Richtlijn 78/319/EEG van de Raad van 20 maart 1978 betreffende toxische en gevaarlijke afvalstoffen ( 3 ) van toepassing zijn .

2 . De artikelen 5 tot en met 7 van deze richtlijn zijn niet van toepassing op recipiënten die samengeperste , vloeibaar gemaakte en onder druk opgeloste gasvormige preparaten bevatten , met uitsluiting van de aërosols , als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende aërosols ( 4 ) .

( 1 ) PB nr . L 262 van 27 . 9 . 1976 , blz . 169 .

( 2 ) PB nr . L 194 van 25 . 7 . 1975 , blz . 39 .

( 3 ) PB nr . L 84 van 31 . 3 . 1978 , blz . 43 .

( 4 ) PB nr . L 147 van 9 . 6 . 1975 , blz . 40 .

Artikel 3

1 . Bij de onder deze richtlijn vallende preparaten dient rekening te worden gehouden met de in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG genoemde gevaarlijke stoffen , wanneer de concentratie daarvan de in de volgende leden vastgestelde limieten overschrijdt , ongeacht het feit of zij daarin als onzuiverheid of als toevoeging voorkomen .

2 . De hierna genoemde concentraties zijn uitgedrukt in percentages van het totale gewicht van het preparaat .

3 . a ) Als giftig worden aangemerkt :

- preparaten die een oplosmiddel of een mengsel van oplosmiddelen bevatten , dat bij Richtlijn 73/173/EEG als giftig is ingedeeld , waarbij het percentage van ieder oplosmiddel wordt berekend met betrekking tot het totale gewicht van het preparaat , zoals aangegeven in lid 2 , of

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van de onderhavige richtlijn als giftig zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die hoger ligt dan de waardegrens welke overeenstemt met de indeling als giftig , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die noch in bijlage I van de onderhavige richtlijn noch in Richtlijn 73/173/EEG worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als zeer giftig of giftig zijn ingedeeld en waarvan de totale concentratie in het preparaat hoger ligt dan 1 % . Iedere stof behoeft voor de berekening van die totale concentratie slechts in aanmerking te worden genomen indien de concentratie ervan hoger ligt dan 0,2 % .

b ) Als schadelijk worden aangemerkt :

- preparaten die een oplosmiddel of een mengsel van oplosmiddelen bevatten , dat bij Richtlijn 73/173/EEG als schadelijk is ingedeeld , waarbij het percentage van ieder oplosmiddel op de in lid 2 aangegeven wijze wordt berekend met betrekking tot het totale gewicht van het preparaat , of

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van de onderhavige richtlijn als schadelijk zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die ligt binnen de waardegrenzen welke overeenstemmen met de indeling als schadelijk , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die noch in bijlage I van de onderhavige richtlijn , noch in Richtlijn 73/173/EEG worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als schadelijk zijn ingedeeld en waarvan de totale concentratie hoger ligt dan 10 % . Iedere stof behoeft voor de berekening van die totale concentratie slechts in aanmerking te worden genomen indien de concentratie ervan hoger ligt dan 1 % .

c ) Als corrosief worden aangemerkt :

- preparaten die een oplosmiddel of een mengsel van oplosmiddelen bevatten dat bij Richtlijn 73/173/EEG als corrosief is ingedeeld , waarbij het percentage van ieder oplosmiddel wordt berekend met betrekking tot het totale gewicht van het preparaat , zoals aangegeven in lid 2 , of

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van de onderhavige richtlijn als corrosief zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die hoger ligt dan de waardegrens welke overeenstemt met de indeling als corrosief , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die noch in bijlage I van de onderhavige richtlijn , noch in Richtlijn 73/173/EEG worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als corrosief zijn ingedeeld en waarvan de totale concentratie hoger ligt dan 5 % . Iedere stof behoeft voor de berekening van die totale concentratie slechts in aanmerking te worden genomen indien de concentratie ervan hoger ligt dan 1 % .

d ) Als irriterend worden aangemerkt :

- preparaten die een oplosmiddel of een mengsel van oplosmiddelen bevatten dat bij Richtlijn 73/173/EEG als irriterend is ingedeeld , waarbij het percentage van ieder oplosmiddel wordt berekend met betrekking tot het totale gewicht van het preparaat , zoals aangegeven in lid 2 , of

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van de onderhavige richtlijn als irriterend zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die ligt binnen de waardegrenzen welke overeenstemmen met de indeling als " irriterend " , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die noch in bijlage I van de onderhavige richtlijn , noch in Richtlijn 73/173/EEG worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als irriterend zijn ingedeeld en waarvan de totale concentratie hoger ligt dan 5 % . Iedere stof behoeft voor de berekening van die totale concentratie slechts in aanmerking te worden genomen , indien de concentratie ervan hoger ligt dan 2 % .

e ) Als oxyderend worden aangemerkt :

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van de onderhavige richtlijn als oxyderend zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die hoger ligt dan de waardegrens welke overeenstemt met de indeling als oxyderend , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die niet in bijlage I van de onderhavige richtlijn worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als oxyderend zijn ingedeeld en waarvan de totale concentratie hoger ligt dan 25 % .

f ) Als zeer licht ontvlambaar worden aangemerkt :

vloeibare preparaten waarvan het vlampunt , bepaald volgens een van de methodes die worden beschreven in bijlage V , deel A , van Richtlijn 67/548/EEG , beneden 0 * C ligt en die een kookpunt hebben van 35 * C of minder .

g ) Als licht ontvlambaar worden aangemerkt :

vloeibare preparaten waarvan het vlampunt , bepaald volgens een van de methodes die worden beschreven in bijlage V , deel A , van Richtlijn 67/548/EEG , beneden 21 * C ligt .

h ) Als ontvlambaar worden aangemerkt :

vloeibare preparaten waarvan het vlampunt , bepaald volgens een van de methodes die worden beschreven in bijlage V , deel A , van Richtlijn 67/548/EEG , op of tussen 21 * C en 55 * C is gelegen .

4 . Voor preparaten die in de vorm van aërosols op de markt worden gebracht , gelden de bepalingen inzake de ontvlambaarheidscriteria die sub 1.8 en 2.2 c ) de bijlage van Richtlijn 75/324/EEG staan vermeld .

Artikel 4

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat de in artikel 1 bedoelde preparaten slechts op de markt kunnen worden gebracht indien deze in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze richtlijn en van haar bijlagen .

Artikel 5

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat gevaarlijke preparaten ( verven , vernissen , drukinkten , kleefstoffen en soortgelijke preparaten ) slechts op de markt kunnen worden gebracht , indien de verpakking en de sluitingen ervan aan de in artikel 15 van Richtlijn 67/548/EEG vermelde eisen voldoen .

Artikel 6

1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te bewerkstellingen dat de in artikel 1 genoemde preparaten slechts op de markt kunnen worden gebracht indien hun verpakking , wat het kenmerken betreft , voldoet aan de volgende voorschriften .

2 . Op elke verpakking van een krachtens artikel 3 als gevaarlijk aangemerkt preparaat moeten de volgende , duidelijk leesbare en onuitwisbare vermeldingen voorkomen :

a ) de handelsnaam of de benaming van het preparaat ;

b ) de chemische benaming van het ( de ) zeer giftige , giftige , schadelijke en/of corrosieve bestanddeel ( bestanddelen ) van het preparaat , indien de concentratie ervan de in artikel 3 aangegeven laagste limiet overschrijdt ;

de chemische benaming van de irriterende bestanddelen , indien de concentratie ervan de in artikel 3 aangegeven laagste limiet overschrijdt en het preparaat verder geen zeer giftige , giftige , schadelijke of corrosieve bestanddelen bevat ;

de chemische benaming(en ) van zeer giftige of giftige oplosmiddelen waarvan meer dan 0,2 % in het preparaat aanwezig is en de chemische benaming(en ) van de schadelijke , corrosieve en irriterende oplosmiddelen overeenkomstig artikel 5 , lid 2 , sub b ) , van Richtlijn 73/173/EEG , waarbij het percentage van elk oplosmiddel wordt berekend in verhouding tot het totale gewicht van het preparaat ;

de chemische benaming moet zijn vermeld onder een van de namen die voorkomen in de lijst van bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG ;

vermelding van de chemische benaming van de in de voorgaande paragrafen bedoelde stof(fen ) is niet noodzakelijk indien het preparaat slechts als zeer licht ontvlambaar , licht ontvlambaar of ontvlambaar is ingedeeld ;

c ) de naam en het adres van de fabrikant of van degene die het preparaat op de markt brengt ;

d ) de symbolen , indien deze in deze richtlijn zijn vastgesteld , en de aanduidingen van de aan het preparaat verbonden gevaren overeenkomstig artikel 16 , lid 2 , sub c ) , van Richtlijn 67/548/EEG , in samenhang met bijlage V daarvan en , voor preparaten die in de vorm van aërosols op de markt worden gebracht , overeenkomstig de punten 1.8 en 2.2 c ) van de bijlage van Richtlijn 75/324/EEG voor zover het de ontvlambaarheidsgevaren betreft ;

e ) de standaardzin(nen ) die de bijzondere gevaren vermelden welke aan het gebruik van het preparaat zijn verbonden ;

f ) de standaardzin(nen ) die de veiligheidsaanbevelingen voor het gebruik van het preparaat vermelden .

3 . De aanwijzingen die de bijzondere gevaren vermelden , moeten in overeenstemming zijn met de aanwijzingen in bijlage III van Richtlijn 67/548/EEG en moeten verstrekt worden door de fabrikant of door degene die het preparaat op de markt brengt . Indien het preparaat aan een toelating onderworpen is , worden de aanwijzingen door de bevoegde autoriteiten verstrekt . Indien het preparaat tot meerdere gevarencategorieën tegelijk behoort , moeten die aanwijzingen betrekking hebben op alle hoofdgevaren die aan het preparaat zijn verbonden . Meer dan vier standaardzinnen behoeven niet te worden aangebracht .

4 . De vermeldingen betreffende de veiligheidsaanbevelingen moeten in overeenstemming zijn met de aanwijzingen in bijlage IV van Richtlijn 67/548/EEG en moeten verstrekt worden door de fabrikant of door degene die het preparaat op de markt brengt . Indien het preparaat aan een toelating onderworpen is , worden de veiligheidsaanbevelingen door de bevoegde autoriteiten verstrekt . Meer dan vier standaardzinnen behoeven niet te worden aangebracht .

5 . Op het etiket of op de verpakking zelf worden veiligheidsaanbevelingen voor de omgang met het preparaat aangebracht ; indien dit niet mogelijk is , worden zij bij de verpakking gevoegd .

6 . Voor irriterende , licht ontvlambare , ontvlambare of oxyderende preparaten behoeven de bijzondere gevaren en veiligheidsaanbevelingen niet te worden vermeld indien de inhoud van de verpakking niet meer dan 125 ml bedraagt . Dit geldt eveneens voor de gezondheid schadelijke preparaten van hetzelfde volume , die niet in het klein aan het grote publiek worden verkocht . Voor de in bijlage II opgesomde preparaten geldt deze grens niet , tenzij anders bepaald .

Voor preparaten die stoffen bevatten als genoemd in bijlage II , moeten ook de daarop betrekking hebbende specifieke aanduidingen worden vermeld .

Voor preparaten die bestemd zijn om te worden verspoten , moeten de daartoe vereiste veiligheidsaanbevelingen worden vermeld .

7 . Bij preparaten waaraan meer dan één gevarensymbool wordt toegekend

- is toepassing van de symbolen X en C niet verplicht indien symbool T vereist is , tenzij bijlage I een andersluidende bepaling bevat ;

- is toepassing van symbool X niet verplicht indien symbool C vereist is ;

- is toepassing van de symbolen F en O niet verplicht indien symbool E vereist is .

8 . Indien een preparaat tegelijk als voor de gezondheid schadelijk en irriterend is ingedeeld , moet het als voor de gezondheid schadelijk worden gekenmerkt en moet het voor de gezondheid schadelijke en irriterende karakter ervan worden aangegeven door de standaardzinnen voor gevaaraanduiding overeenkomstig bijlage III van Richtlijn 67/548/EEG .

9 . Aanduidingen als " niet giftig " , " niet schadelijk " of andere analoge aanduidingen mogen niet voorkomen op het etiket of de verpakking van de preparaten waarvoor deze richtlijn geldt .

Artikel 7

1 . Indien de in artikel 6 voorgeschreven vermeldingen zich op een etiket bevinden , dient dit stevig op een of meer zijden van de verpakking te worden gehecht zodat deze vermeldingen horizontaal kunnen worden gelezen wanneer de verpakking op de gebruikelijke wijze wordt neergezet . Voor de afmetingen van dit etiket gelden onderstaande formaten :

Inhoud van de verpakking

Formaat ( in mm ) zo mogelijk

- ten hoogste 3 liter :

ten minste 52 maal 74

- meer dan 3 liter tot ten hoogste 50 liter :

ten minste 74 maal 105

- meer dan 50 liter tot ten hoogste 500 liter :

ten minste 105 maal 148

- meer dan 500 liter :

ten minste 148 maal 210 .

Ieder symbool dient ten minste een tiende van de oppervlakte van het etiket te beslaan ; het mag niet kleiner zijn dan 1 cm2 . Het etiket dient over de gehele oppervlakte te zijn gehecht aan de verpakking die het preparaat rechtstreeks bevat .

Deze oppervlakten zijn uitsluitend bestemd voor het aanbrengen van de uit hoofde van de onderhavige richtlijn vereiste gegevens en eventueel van aanvullende gezondheids - of veiligheidsaanwijzingen .

2 . Een etiket is niet vereist , indien de aanduidingen op de in lid 1 bepaalde wijze op duidelijke wijze op de verpakking zelf zijn aangebracht .

3 . Kleur en uiterlijk van het etiket en , in het geval van lid 2 , van de verpakking moeten zodanig zijn dat het gevarensymbool duidelijk contrasteert met de achtergrond .

4 . De Lid-Staten kunnen , voor het kenmerken , het in de handel brengen van gevaarlijke preparaten op hun grondgebied afhankelijk stellen van het gebruik van hun officiële taal of talen .

5 . Aan de eisen van het kenmerken volgens deze richtlijn wordt geacht te zijn voldaan :

a ) in het geval van een buitenverpakking die een of meer binnenverpakkingen omsluit , indien op de buitenverpakking de kenmerken zijn aangebracht overeenkomstig de internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen en op de binnenverpakking(en ) de kenmerken overeenkomstig deze richtlijn zijn aangebracht ;

b ) in het geval van een enkelvoudige verpakking , indien op deze verpakking de kenmerken zijn aangebracht overeenkomstig de internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen en tevens overeenkomstig artikel 6 , lid 2 , sub a ) , b ) , c ) , e ) en f ) .

Voor gevaarlijke preparaten die het grondgebied van een Lid-Staat niet verlaten kan in plaats van een kenmerk overeenkomstig de internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen een kenmerk overeenkomstig de nationale voorschriften worden toegestaan .

Artikel 8

1 . De Lid-Staten kunnen toelaten :

a ) dat , indien het kenmerken overeenkomstig artikel 7 , leden 1 en 2 , niet mogelijk is wegens de te beperkte afmetingen of anderszins ongeschikte aard van de verpakking , het kenmerken zoals voorgeschreven bij artikel 6 op andere adequate wijze geschiedt ;

b ) dat , in afwijking van de artikelen 6 en 7 , de verpakkingen van andere dan zeer giftige en giftige preparaten op andere wijze worden gekenmerkt , indien deze verpakkingen geringe hoeveelheden bevatten die geen gevaar opleveren voor degenen die met de preparaten omgaan noch voor derden .

2 . Indien een Lid-Staat gebruik maakt van de mogelijkheden als bedoeld in lid 1 , stelt hij de Commissie onverwijld daarvan in kennis .

Artikel 9

De Lid-Staten kunnen om redenen in verband met de indeling , de verpakking of het kenmerken in de zin van deze richtlijn , het op de markt brengen van gevaarlijke preparaten niet verbieden , beperken of belemmeren , indien deze preparaten voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn en van haar bijlagen .

Artikel 10

1 . Indien een Lid-Staat op grond van een uitvoerige motivering constateert dat een gevaarlijk preparaat , hoewel het voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn , gevaar oplevert voor de veiligheid of de gezondheid , kan hij het op de markt brengen van dit preparaat op zijn grondgebied tijdelijk verbieden of aan bijzondere voorwaarden onderwerpen . Hij stelt hiervan onmiddellijk de overige Lid-Staten en de Commissie in kennis , onder aanvoering van de motieven van zijn besluit .

2 . Binnen een termijn van zes weken pleegt de Commissie overleg met de betrokken Lid-Staten ; zij brengt vervolgens onverwijld advies uit en treft passende maatregelen .

3 . Indien de Commissie van oordeel is dat er in deze richtlijn technische aanpassingen moeten worden aangebracht , worden deze aanpassingen door de Commissie of door de Raad vastgesteld volgens de procedure van artikel 21 van Richtlijn 67/548/EEG ; in dat geval kan de Lid-Staat die de vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen , deze handhaven totdat genoemde aanpassingen van kracht worden .

Artikel 11

De maatregelen die nodig zijn om de bijlagen van deze richtlijn aan te passen aan de technische vooruitgang , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21 van Richtlijn 67/548/EEG .

De analysemethodes worden eveneens volgens deze procedure vastgesteld . " .

Artikel 2

1 . De Lid-Staten treffen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om deze richtlijn binnen twaalf maanden na kennisgeving ( 9 ) ervan na te komen en stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis .

2 . De Lid-Staten brengen de tekst van alle nationale wettelijke bepalingen die zij aanvaarden op het door deze richtlijn bestreken gebied , ter kennis van de Commissie .

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 16 mei 1983 .

Voor de Raad

De Voorzitter

I . KIECHLE

( 1 ) PB nr . C 156 van 25 . 6 . 1981 , blz . 8 .

( 2 ) PB nr . C 125 van 17 . 5 . 1982 , blz . 148 .

( 3 ) PB nr . C 310 van 30 . 11 . 1981 , blz . 31 .

( 4 ) PB nr . L 189 van 11 . 7 . 1973 , blz . 7 .

( 5 ) PB nr . L 229 van 30 . 8 . 1980 , blz . 57 .

( 6 ) PB nr . L 303 van 28 . 11 . 1977 , blz . 23 .

( 7 ) PB nr . L 196 van 16 . 8 . 1967 , blz . 1 .

( 8 ) PB nr . L 259 van 15 . 10 . 1979 , blz . 10 .

( 9 ) Van deze richtlijn is de Lid-Staten kennis gegeven op 19 mei 1983 .

Top