This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31979R2956
Council Regulation (EEC) No 2956/79 of 20 December 1979 opening, allocating and providing for the administration of a Community tariff quota for frozen beef and veal, falling within subheading 02.01 A II b) of the Common Customs Tariff (1980)
Verordening (EEG) nr. 2956/79 van de Raad van 20 december 1979 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor bevroren rundvlees van onderverdeling 02.01 A II b) van het gemeenschappelijk douanetarief (1980)
Verordening (EEG) nr. 2956/79 van de Raad van 20 december 1979 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor bevroren rundvlees van onderverdeling 02.01 A II b) van het gemeenschappelijk douanetarief (1980)
PB L 336 van 29.12.1979, p. 3–4
(DA, DE, EN, FR, IT, NL)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1980
Verordening (EEG) nr. 2956/79 van de Raad van 20 december 1979 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor bevroren rundvlees van onderverdeling 02.01 A II b) van het gemeenschappelijk douanetarief (1980)
Publicatieblad Nr. L 336 van 29/12/1979 blz. 0003 - 0004
++++ VERORDENING ( EEG ) Nr . 2956/79 VAN DE RAAD van 20 december 1979 betreffende de opening , de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor bevroren rundvlees van onderverdeling 02.01 A II b ) van het gemeenschappelijk douanetarief ( 1980 ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 , Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) , Overwegende dat de Gemeenschap in het kader van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel ( GATT ) de verplichting op zich heeft genomen om voor bevroren rundvlees van onderverdeling 02.01 A II b ) van het gemeenschappelijk douanetarief een jaarlijks communautair contingent tegen een recht van 20 % te openen , waarvan de omvang , uitgedrukt in vlees zonder been , wordt vastgesteld op 50 000 ton ; dat het derhalve van belang is dat dit communautair tariefcontingent op 1 januari 1980 wordt geopend ; Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle betrokkenen in de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van de door dit contingent geboden mogelijkheden , en dat het aan dit contingent verbonden recht ononderbroken wordt toegepast op alle invoer van het betrokken produkt in alle Lid-Staten , totdat dit contingent geheel is uitgeput ; dat een regeling voor het beheer van het communautaire tariefcontingent , gebaseerd op een verdeling over de Lid-Staten , in overeenstemming lijkt te zijn met het communautaire karakter van dit contingent in het licht van de hierboven uiteengezette beginselen ; dat bedoelde verdeling , ten einde tot een billijke verdeling over de Lid-Staten te geraken en om zo goed mogelijk de werkelijke ontwikkeling op de markt van het betrokken produkt weer te geven , dient te geschieden naar verhouding van de behoeften van de Lid-Staten , berekend enerzijds aan de hand van de statistische gegevens betreffende de invoer uit derde landen gedurende een representatieve referentieperiode en anderzijds op grond van de economische vooruitzichten voor het bedoelde contingentsjaar ; Overwegende dat de invoercertificaten krachtens artikel 2 , lid 4 , van Verordening ( EEG ) nr . 193/75 van de Commissie van 17 januari 1975 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer - , uitvoer - en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten ( 2 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1955/79 ( 3 ) , de invoer mogelijk maken van een hoeveelheid ; dat de voorheffing , vastgesteld overeenkomstig artikel 12 van Verordening ( EEG ) nr . 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees ( 4 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2916/79 ( 5 ) , evenwel moet worden toegepast op iedere hoeveelheid die de op het certificaat aangegeven hoeveelheid overtreft ; Overwegende dat het , nu het gaat om een tariefcontingent met een betrekkelijk geringe omvang , mogelijk lijkt , zonder afbreuk te doen aan het communautaire karakter van dit contingent , in dit geval een regeling voor het gebruik te treffen die berust op één enkele verdeling over de Lid-Staten ; dat het eveneens dienstig is aan elke Lid-Staat de keuze van het systeem van beheer van zijn quotum over te laten ten einde tot een verdeling te komen die economisch verantwoord is ; Overwegende dat , aangezien het Koninkrijk België , het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie , elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan de genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door één van haar leden ; Overwegende dat , als op een bepaalde datum van de contingentsperiode wordt geconstateerd dat in een Lid-Staat een gedeelte van een quotum is overgebleven , in voorkomend geval dient te worden overgegaan tot een herverdeling van de niet-gebruikte hoeveelheden , ten einde te verzekeren dat zij in andere Lid-Staten kunnen worden gebruikt , HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1 1 . Voor bevroren rundvlees van onderverdeling 02.01 A II b ) van het gemeenschappelijk douanetarief wordt voor een totale hoeveelheid van 50 000 ton , een communautair tariefcontingent uitgedrukt in vlees zonder been voor het jaar 1980 geopend . Voor de afboeking op dit contingent komt 100 kilogram vlees met been overeen met 77 kilogram zonder been . 2 . De invoer van de betrokken produkten onder een ander preferentieel tariefstelsel , wordt niet afgeboekt op dit tariefcontingent . 3 . In het kader van het tariefcontingent wordt het toe te passen recht van het gemeenschappelijk douanetarief vastgesteld op 20 % . 4 . Voor de toepassing van deze verordening wordt de voorheffing , vastgesteld overeenkomstig artikel 12 van Verordening ( EEG ) nr . 805/68 , voor wat betreft invoer op de in artikel 2 , lid 4 , van Verordening ( EEG ) nr . 193/75 omschreven wijze , toegepast op de hoeveelheden die de op het invoercertificaat aangegeven hoeveelheden overtreffen . Artikel 2 1 . Het contingent van 50 000 ton wordt in twee delen gesplitst , één van 33 500 ton en één van 16 500 ton met de volgende verdeling : * In het kader van de hoeveelheid van 33 500 ton * In het kader van de hoeveelheid van 16 500 ton * Benelux * 3 390 * 1 670 * Denemarken * 168 * 82 * Duitsland * 6 405 * 3 155 * Frankrijk * 3 558 * 1 752 * Ierland * - * - * Italië * 9 956 * 4 904 * Verenigd Koninkrijk * 10 023 * 4 937 * * 33 500 ton * 16 500 ton * 2 . Bij invoer van het betrokken produkt gelden de bepalingen die zijn aangenomen in het kader van Verordening ( EEG ) nr . 974/71 ( 6 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 987/79 ( 7 ) , inzake schommelingen van de valuta van bepaalde Lid-Staten . Artikel 3 1 . De Lid-Staten treffen alle nodige maatregelen om aan alle betrokkenen die op hun grondgebied zijn gevestigd vrije toegang tot de hun toegewezen quota te waarborgen . 2 . De uitputtingsgraad van de quota van de Lid-Staten wordt vastgesteld op grond van de invoer die bij de douane ten invoer in het vrije verkeer is aangegeven . Artikel 4 Elke Lid-Staat stelt de Commissie periodiek op de hoogte van de invoer die daadwerkelijk op zijn quota is afgeboekt . Artikel 5 De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat de bepalingen van de onderhavige verordening worden nagekomen . Artikel 6 Uiterlijk op 1 oktober 1980 brengt de Commissie bij de Raad verslag uit over de hoeveelheden waarvoor in iedere Lid-Staat certificaten zijn afgegeven . Op voorstel van de Commissie besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen om de niet-gebruikte hoeveelheden in voorkomend geval opnieuw te verdelen . Artikel 7 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1980 . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat . Gedaan te Brussel , 20 december 1979 . Voor de Raad De Voorzitter J . TUNNEY ( 1 ) PB nr . C 273 van 30 . 10 . 1979 , blz . 3 . ( 2 ) PB nr . L 25 van 31 . 1 . 1975 , blz . 10 . ( 3 ) PB nr . L 226 van 6 . 9 . 1979 , blz . 13 . ( 4 ) PB nr . L 148 van 28 . 6 . 1968 , blz . 24 . ( 5 ) PB nr . L 329 van 24 . 12 . 1979 , blz . 15 . ( 6 ) PB nr . L 106 van 12 . 5 . 1971 , blz . 1 . ( 7 ) PB nr . L 123 van 19 . 5 . 1979 , blz . 9 .