31976R2615

++++

VERORDENING ( EGKS , EEG , EURATOM ) Nr . 2615/76 VAN DE RAAD

van 21 oktober 1976

houdende wijziging van Verordening ( EEG , Euratom , EGKS ) nr . 259/68 inzake de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben , inzonderheid op artikel 24 ,

Gezien het voorstel van de Commissie , gedaan na advies van het Comite voor het Statuut ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Hof van Justitie ,

Overwegende dat de Raad tot taak heeft met gekwalificeerde meerderheid van stemmen , op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de andere betrokken Instellingen , over te gaan tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen alsmede van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen , zoals vastgesteld in Verordening ( EEG , Euratom , EGKS ) nr . 259/68 ( 2 ) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( Euratom , EGKS , EEG ) nr . 2577/75 ( 3 ) ;

Overwegende dat het wenselijk blijkt om , zonder dat aan de beginselen van het Statuut van de ambtenaren afbreuk wordt gedaan , enkele wijzigingen aan te brengen in de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen , ten einde een meer dienstige toepassing van de betrokken bepalingen op het uit de kredieten voor onderzoek en investeringen bezoldigde personeel mogelijk te maken ;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte regeling slechts geldt voor het uit de kredieten voor onderzoek en investeringen bezoldigde personeel en in geen geval een precedent op het gebied van het Europese openbare ambt mag vormen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

HOOFDSTUK I

Wijziging van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen

Artikel 1

De regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen , wordt als volgt gewijzigd :

1 . In artikel 1 worden het woord " of " na het voorlaatste streepje en de tekst na het laatste streepje geschrapt .

2 . Aan artikel 2 wordt een nieuwe alinea toegevoegd die als volgt luidt :

" d ) Het personeelslid , aangesteld om tijdelijk een vast ambt te vervullen dat wordt bezoldigd uit de onderzoek - en investeringskredieten en dat is opgenomen in de lijst van het aantal ambten , gevoegd bij de begroting van de betrokken Instelling . " .

3 . In artikel 4 wordt de laatste alinea geschrapt .

4 . Aan artikel 8 wordt een nieuwe aline toegevoegd die als volgt luidt :

" Voor de aanstelling van een functionaris als bedoeld in artikel 2 , sub d ) , gelden de volgende voorschriften :

- een functionaris van categorie A of B , belast met een functie waarvoor wetenschappelijke en technische bekwaamheid vereist is , wordt aangesteld voor ten hoogste vijf jaar ; deze aanstelling kan worden hernieuwd ;

- een functionaris van categorie A of B , belast met een administratieve functie , wordt voor onbepaalde tijd aangesteld ;

- een functionaris van categorie C of D wordt voor onbepaalde of bepaalde tijd aangesteld . " .

5 . Aan artikel 20 wordt een nieuwe alinea toegevoegd die als volgt luidt :

" Wat evenwel de functionarissen als bedoeld in artikel 2 , sub d ) , betreft , worden de maandelijkse basissalarissen voor iedere rang en iedere salaristrap overeenkomstig onderstaande tabel vastgesteld :

Rang * Salaristrap *

* 1 * 2 * 3 * 4 * 5 * 6 * 7 * 8 *

A 1 * 105 887 * 111 748 * 117 609 * 123 470 * 129 331 * 135 192 * - * - *

A 2 * 93 469 * 99 061 * 104 653 * 110 245 * 115 837 * 121 429 * - * - *

A 3 L/A 3 * 76 640 * 81 533 * 86 426 * 91 319 * 96 212 * 101 105 * 105 998 * 110 891 *

A 4 L/A 4 * 63 679 * 67 497 * 71 315 * 75 133 * 78 951 * 82 769 * 86 587 * 90 405 *

A 5 L/A 5 * 52 068 * 55 348 * 58 628 * 61 908 * 65 188 * 68 468 * 71 748 * 75 028 *

A 6 L/A 6 * 44 538 * 47 120 * 49 702 * 52 284 * 54 866 * 57 448 * 60 030 * 62 612 *

A 7 L/A 7 * 37 926 * 39 969 * 42 012 * 44 055 * 46 098 * 48 141 * - * - *

A 8 L/A 8 * 33 193 * 34 644 * - * - * - * - * - * - *

B 1 * 44 538 * 47 120 * 49 702 * 52 284 * 54 866 * 57 448 * 60 030 * 62 612 *

B 2 * 38 197 * 40 132 * 42 067 * 44 002 * 45 937 * 47 872 * 49 807 * 51 742 *

B 3 * 31 528 * 33 141 * 34 754 * 36 367 * 37 980 * 39 593 * 41 206 * 42 819 *

B 4 * 26 851 * 28 249 * 29 647 * 31 045 * 32 443 * 33 841 * 35 239 * 36 637 *

B 5 * 23 675 * 24 805 * 25 935 * 27 065 * - * - * - * - *

C 1 * 26 071 * 27 245 * 28 419 * 29 593 * 30 768 * 31 942 * 33 116 * 34 290 *

C 2 * 22 287 * 23 361 * 24 434 * 25 508 * 26 581 * 27 655 * 28 728 * 29 820 *

C 3 * 20 603 * 21 522 * 22 442 * 23 361 * 24 281 * 25 201 * 26 120 * 27 040 *

C 4 * 18 306 * 19 174 * 20 042 * 20 910 * 21 779 * 22 647 * 23 515 * 24 384 *

C 5 * 16 617 * 17 435 * 18 253 * 19 071 * - * - * - * - *

D 1 * 19 222 * 20 193 * 21 164 * 22 135 * 23 106 * 24 077 * 25 048 * 26 019 *

D 2 * 17 233 * 18 101 * 18 970 * 19 838 * 20 706 * 21 575 * 22 443 * 23 311 *

D 3 * 15 804 * 16 621 * 17 438 * 18 255 * 19 072 * 19 889 * 20 706 * 21 523 *

D 4 * 14 780 * 15 495 * 16 209 * 16 923 * - * - * - * - *

6 . Aan de eerste alinea van artikel 28 wordt een nieuwe zin toegevoegd die als volgt luidt :

" Artikel 72 is eveneens van toepassing op de in artikel 39 , lid 2 , bedoelde functionaris die ouderdomspensioen geniet . " .

7 . Aan artikel 34 wordt een nieuwe alinea toegevoegd die als volgt luidt :

" Bij overlijden van een gewezen functionaris als bedoeld in artikel 2 , sub c ) of d ) , die een ouderdomspensioen genoot dan wel zijn dienst voor het bereiken van de 60-jarige leeftijd had beëindigd en had verzocht om uitstelling van de toekenning van het genot van ouderdomspensioen tot de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin hij de 60-jarige leeftijd zou hebben bereikt , hebben de rechtverkrijgenden zoals die in hoofdstuk 4 van bijlage VIII van het Statuut zijn bepaald , onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden recht op overlevingspensioen . " .

8 . De tekst van artikel 39 , lid 2 , eerste zin , werdt vervangen door de volgende tekst :

" Bij beëindiging van de dienst heeft de in artikel 2 , sub c ) of d ) , bedoelde functionaris recht op het ouderdomspensioen of op de uitkering bij vertrek onder de voorwaarden van titel V , hoofdstuk 3 , van het Statuut en van bijlage VIII van het Statuut . "

9 . De tekst van artikel 47 , lid 2 , sub a ) , wordt vervangen door de volgende tekst :

" a ) na afloop van de in de overeenkomst vastgestelde opzeggingstermijn ; deze mag niet minder bedragen dan twee dagen per volbrachte dienstmaand , met een minimum van vijftien dagen en een maximum van drie maanden . Voor de in artikel 2 , sub d ) , bedoelde functionaris mag de opzeggingstermijn niet minder bedragen dan één maand per volbracht dienstjaar , met een minimum van drie maanden en een maximum van tien maanden . De opzeggingstermijn mag evenwel niet ingaan tijdens een moederschapsverlof , of tijdens een ziekteverlof voor zover dit niet langer dan drie maanden duurt . Voorts wordt gedurende deze verloven die termijn binnen bovengenoemde grens geschorst ; " .

10 . De artikelen 84 tot en met 98 worden geschrapt .

HOOFDSTUK II

Overgangsbepalingen

Artikel 2

1 . De funtionarissen verbonden aan een inrichting van het G.C.O.K . en de plaatselijke functionarissen wier bezoldiging ten laste van de onderzoek - en investeringskredieten komt , die in dienst zijn op de dag waarop deze verordening van kracht wordt , worden door het in artikel 6 , eerste alinea , van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen bedoelde gezagsorgaan uitgenodigd tot het sluiten van een aanstellingsovereenkomst onder de voorwaarden van titel II van die regeling .

Die overeenkomst wordt op de bovengenoemde datum van kracht .

2 . De betrokkenen worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van de regeling in een ambt tewerkgesteld .

Aan de betrokkenen wordt een zodanig basissalaris toegekend dat hun nettobezoldiging ten minste gelijk is aan de nettobezoldiging die zij voor het sluiten van de nieuwe overeenkomst ontvingen .

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt de bezoldiging waarop de betrokkenen op basis van hun oude overeenkomst recht zouden hebben , begrepen als het twaalfde deel van het totale bedrag van de jaarbezoldiging , na aftrek van de Gemeenschapsbelasting en de bijdragen aan de nationale pensioenregelingen en regelingen voor sociale zekerheid .

De gezinstoelagen waarmede voor de toepassing van bovenstaande bepalingen rekening wordt gehouden , zijn die welke de functionaris volgens de oude bezoldigingsregeling zou hebben ontvangen voor de eerste maand na het sluiten van zijn nieuwe overeenkomst , indien hij op dat moment dezelfde gezinslasten zou hebben gehad als tijdens de in aanmerking genomen maand .

3 . De functionarissen verbonden aan een inrichting van het G.C.O.K . en de plaatselijke functionarissen die krachtens de bepalingen van dit artikel worden aangesteld als functionarissen als bedoeld bij artikel 2 , sub d ) , van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden , zijn niet verplicht de in artikel 14 van die regeling genoemde proeftijd te volbrengen .

4 . Ten aanzien van de aan een inrichting verbonden functionarissen en de plaatselijke functionarissen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening in dienst zijn , wordt bij de berekening van de in artikel 77 , eerste alinea , van het Statuut bedoelde diensttijd het aantal dienstjaren in aanmerking genomen die de krachtens lid 1 aangestelde functionaris heeft volbracht als aan een inrichting verbonden functionaris of als plaatselijk functionaris .

Voor de berekening van de pensioenjaren in de zin van artikel 2 van bijlage VIII van het Statuut worden evenwel alleen de dienstjaren in aanmerking genomen die de functionaris als tijdelijk functionaris in de zin van artikel 2 , sub d ) , heeft volbracht .

5 . De overeenkomst van de functionarissen verbonden aan een inrichting van het G.C.O.K . of van de plaatselijke functionarissen die het in lid 1 bedoelde aanbod niet hebben aanvaard binnen een termijn van zes maanden , wordt opgezegd . In dat geval hebben deze functionarissen recht op de opzeggingstermijn bedoeld in artikel 98 , lid 2 , van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen , of op de opzeggingstermijn bedoeld in de op de betrokkenen van toepassing zijnde regeling betreffende de arbeidsvoorwaarden voor plaatselijke functionarissen .

HOOFDSTUK III

Slotbepalingen

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg , 21 oktober 1976 .

Voor de Raad

De Voorzitter

L . J . BRINKHORST

( 1 ) PB nr . C 100 van 3 . 5 . 1976 , blz . 38 .

( 2 ) PB nr . L 56 van 4 . 3 . 1968 , blz . 1 .

( 3 ) PB nr . L 263 van 11 . 10 . 1975 , blz . 1 .