EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22023A0719(02)

Partnerschapsovereenkomst Inzake Duurzame Visserij Tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar

ST/9007/2023/INIT

PB L 182 van 19.7.2023, p. 25–81 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

Related Council decision
Related Council decision

19.7.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 182/25


PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE DUURZAME VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK MADAGASKAR

DE EUROPESE UNIE,

hierna “de Unie” genoemd, en

DE REPUBLIEK MADAGASKAR,

hierna “Madagaskar” genoemd,

hierna tezamen “de partijen” en afzonderlijk “partij” genoemd,

GEZIEN de nauwe samenwerking tussen de Unie en Madagaskar, met name in het kader van de betrekkingen tussen de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (hierna “de ACS-landen” genoemd) en de Unie, en hun wens die betrekkingen te intensiveren,

GEHECHT aan de strikte naleving van het internationaal recht, de fundamentele rechten van de mens en de soevereiniteit van Madagaskar en de lidstaten van de Unie,

GEZIEN het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (VN-Zeerechtverdrag) van Montego Bay van 10 december 1982 en de daaruit voortvloeiende soevereine rechten van Madagaskar op de natuurlijke hulpbronnen in zijn visserijzone,

GEZIEN de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden van 1995,

ZICH BEWUST van het belang van de beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) vastgestelde Gedragscode voor een verantwoorde visserij, in de in 2016 in werking getreden overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (hierna “de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen” genoemd) en het op 2 maart 2001 aangenomen internationale actieplan om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen,

VASTBESLOTEN de nodige maatregelen te nemen ter uitvoering van die beginselen,

VASTBESLOTEN rekening te houden met de resoluties en aanbevelingen van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) en andere betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s),

GELEID DOOR DE WENS om in dat verband rekening te houden met de beste beschikbare ter zake doende wetenschappelijke adviezen en de desbetreffende door de bevoegde ROVB’s vastgestelde beheersplannen, teneinde de ecologische duurzaamheid van de visserijactiviteiten veilig te stellen en oceaangovernance op internationale schaal te bevorderen,

VASTBESLOTEN een dialoog op gang te brengen, met name over de governance van de visserij, de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (hierna “IOO-visserij” genoemd), de controle, monitoring en bewaking van de visserijactiviteiten, de integriteit van het mariene milieu en het duurzame beheer van de mariene hulpbronnen,

GELEID DOOR DE WENS om het non-discriminatiebeginsel in acht te nemen voor alle soortgelijke vissersvloten die in de visserijzone van Madagaskar aanwezig zijn,

ERVAN OVERTUIGD DAT het partnerschap de vorm moet aannemen van al dan niet gezamenlijke initiatieven en maatregelen die elkaar aanvullen, coherent zijn met de beleidslijnen en op synergetische wijze worden uitgevoerd, in het wederzijds en rechtmatig belang van de Unie en Madagaskar, inclusief voor de bevolking en de lokale visserij-industrie,

VASTBESLOTEN daartoe in het kader van het sectorale visserijbeleid van Madagaskar bij te dragen tot het bevorderen van de ontwikkeling van een partnerschap teneinde met name de meest passende middelen vast te stellen om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de marktdeelnemers en het maatschappelijk middenveld bij dit proces worden betrokken,

GELEID DOOR DE WENS voorwaarden en voorschriften voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar vast te stellen voor de vaartuigen van de Unie waarvan de visserijactiviteiten uitsluitend op het overschot van de toegestane vangst moeten worden gericht, rekening houdend met de vangstcapaciteit van de vloten die actief zijn in de zone, en met bijzondere aandacht voor het feit dat het bij bepaalde soorten om over grote afstanden trekkende visbestanden gaat,

VASTBESLOTEN een nog nauwere en meer billijke economische en sociale samenwerking na te streven om een duurzame visserij tot stand te brengen en te versterken en om bij te dragen tot een betere governance van de oceanen en tot de ontwikkeling van visserijgerelateerde activiteiten in het kader van de blauwe economie, onder meer door de ontwikkeling van investeringen waarbij ondernemingen van de partijen betrokken zijn en die in overeenstemming zijn met de ontwikkelingsdoelstellingen van Madagaskar,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

de “onderhavige overeenkomst” of “overeenkomst”: de onderhavige partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar;

b)

“protocol” of “onderhavig protocol”: de tekst die de wijzen van uitvoering van de onderhavige overeenkomst vastlegt en de bijlage en aanhangsels daarbij;

c)

“autoriteiten van de Unie”: de Europese Commissie of, gelang het geval, de delegatie van de Europese Unie in Madagaskar;

d)

“autoriteit van Madagaskar”: het ministerie van Visserij;

e)

“visserijzone van Madagaskar”: het deel van de wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van Madagaskar waarin vissersvaartuigen van de Europese Unie op grond van een machtiging van Madagaskar visserijactiviteiten mogen uitoefenen;

f)

“vismachtiging” of “vergunning”: de visvergunning die wordt afgegeven door de autoriteit van Madagaskar aan een vissersvaartuig van de Unie en dat vaartuig het recht geeft om visserijactiviteiten te verrichten in de visserijzone van Madagaskar;

g)

“vissersvaartuig”: elk vaartuig dat is uitgerust voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee;

h)

“ondersteuningsvaartuig”: elk vaartuig van de Unie dat geen aan boord gehouden sloep is, dat visserijactiviteiten faciliteert, begeleidt of voorbereidt en dat niet is uitgerust voor de visvangst en niet voor overladingen wordt gebruikt;

i)

“vaartuig van de Unie”: elk vissers- of ondersteuningsvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Unie voert en in de Unie is geregistreerd;

j)

“reder”: de persoon die juridisch verantwoordelijk is voor een vissersvaartuig, die het vissersvaartuig exploiteert en er controle erover heeft;

k)

“exploitant”: natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf beheert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;

l)

“visserijactiviteit”: het zoeken naar vis, het te water laten, uitzetten, slepen en ophalen van vistuig, het aan boord halen van de vangst, het overladen, het aan boord houden, het verwerken aan boord, het overbrengen, het kooien, vetmesten en aanlanden van vis en visserijproducten;

m)

“aanlanding”: het uit een vissersvaartuig aan land brengen van een hoeveelheid visserijproducten;

n)

“overlading”: het overbrengen van visserijproducten van een vaartuig naar een ander vaartuig;

o)

“vangstmogelijkheden”: een gekwantificeerd recht om te vissen, uitgedrukt in vangsten of visserijinspanning;

p)

“visserijproducten”: aquatische organismen die in het kader van een visserijactiviteit, inclusief als bijvangst, worden verkregen;

q)

“bestand”: in een bepaald gebied voorkomende mariene biologische rijkdom;

r)

“duurzame visserij”: visserij volgens de doelstellingen en beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) vastgestelde Gedragscode voor een verantwoorde visserij;

s)

“visserijsector”: de economische sector die alle activiteiten voor de productie, verwerking en afzet van visserij- of aquacultuurproducten omvat;

Artikel 2

Onderwerp

Met de onderhavige overeenkomst wordt beoogd een partnerschap tot stand te brengen en een kader voor juridische, milieu-, economische en sociale governance voor de visserij vast te stellen, met vastlegging van met name:

a)

de voorwaarden voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar;

b)

de economische en financiële samenwerking, ter ondersteuning van de visserijsector en de oceaangovernance;

c)

de samenwerking die bijdraagt tot de bevordering van de blauwe economie, met name door de verwerking en valorisatie van visproducten, tot het bewaren van de integriteit van het mariene milieu en tot het duurzame beheer van mariene hulpbronnen;

d)

de administratieve samenwerking voor de aanwending van de financiële tegenprestatie;

e)

de technische en wetenschappelijke samenwerking met het oog op een duurzame exploitatie van de visbestanden in Madagaskar;

f)

de economische en sociale samenwerking tussen exploitanten;

g)

de samenwerking op het gebied van monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen voor de activiteiten in de visserijzone van Madagaskar, die tot doel heeft te garanderen dat de regels in acht worden genomen en dat de maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden en het beheer van de visserijactiviteiten doeltreffend zijn, en illegale, ongemelde en ongereglementeerde IOO-visserij te bestrijden.

Artikel 3

Beginselen van de onderhavige overeenkomst

De partijen handelen en voeren de onderhavige overeenkomst uit overeenkomstig de volgende beginselen:

1.

De onderhavige overeenkomst en het protocol, en met name de uitoefening van visserijactiviteiten, waarborgen een billijke verdeling van de voordelen die eruit voortvloeien.

2.

De partijen handelen met inachtneming van de soevereiniteit en de soevereine rechten in de zin van artikel 56 van het VN-Zeerechtverdrag.

3.

De partijen voeren de onderhavige overeenkomst uit overeenkomstig artikel 9 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1), zoals die laatstelijk is gewijzigd (hierna de “Overeenkomst van Cotonou” genoemd) inzake de essentiële elementen met betrekking tot de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, en het fundamentele element met betrekking tot goed openbaar bestuur, of overeenkomstig het overeenkomstige artikel van een eventuele vervolgovereenkomst tussen de Unie en de ACS-landen.

4.

De aanmonstering en de arbeid van de vissers aan boord van vaartuigen van de Unie die in het kader van de onderhavige overeenkomst of van het protocol mogen vissen, verlopen in omstandigheden die in overeenstemming zijn met de beginselen van de voor vissers geldende instrumenten van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), met name de verklaring van de IAO over de fundamentele beginselen en rechten op het werk (1998), zoals gewijzigd in 2022 en IAO-Verdrag nr. 188 betreffende werk in de visserijsector van 2007. Het gaat daarbij met name om de uitbanning van dwangarbeid en kinderarbeid, om de vrijheid van vereniging, om de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling, om de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep, een veilige en gezonde werkomgeving, en om fatsoenlijke leef- en werkomstandigheden aan boord van vissersvaartuigen.

5.

Overeenkomstig het transparantiebeginsel maken de partijen de bilaterale of multilaterale overeenkomsten openbaar waarbij aan buitenlandse vaartuigen toegang tot hun visserijzone wordt verleend of aan hun vaartuigen toegang tot andere visserijzones wordt verleend. Ze verbinden zich ertoe informatie uit te wisselen over de uit die overeenkomsten voortvloeiende visserijinspanning, met name het aantal afgegeven machtigingen en de verrichte vangsten.

6.

Overeenkomstig het non-discriminatiebeginsel verbindt Madagaskar zich ertoe dezelfde technische en instandhoudingsmaatregelen toe te passen op alle buitenlandse industriële tonijnvloten die in de visserijzone van Madagaskar actief zijn en dezelfde kenmerken hebben als die waarop de onderhavige overeenkomst en het protocol betrekking hebben. De betrokken voorwaarden hebben betrekking op de instandhouding, de duurzame exploitatie, de ontwikkeling en het beheer van de visbestanden, financiële regelingen en de met de afgifte van vismachtigingen samenhangende bijdragen en rechten. Wat de financiële regelingen betreft is deze bepaling van toepassing onverminderd de visserijovereenkomsten die Madagaskar kan sluiten met ontwikkelingslanden die lid zijn van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC), met inbegrip van wederkerige overeenkomsten.

Artikel 4

Toegang tot het overschot en wetenschappelijk advies

1.   De partijen komen overeen dat de vissersvaartuigen van de Unie slechts gerechtigd zijn tot de vangst van het in artikel 62, leden 2 en 3, van het VN-Zeerechtverdrag bedoelde overschot van de toegestane vangst, dat op een duidelijke en transparante manier is geïdentificeerd op basis van de beschikbare, pertinente wetenschappelijke adviezen en op basis van relevante, door de partijen uitgewisselde informatie over de totale visserijinspanning van alle vloten in de visserijzone van Madagaskar op de betrokken bestanden.

2.   Inzake grensoverschrijdende of over grote afstanden trekkende visbestanden houden de partijen bij het bepalen van de toegankelijke hulpbronnen terdege rekening met relevante wetenschappelijke beoordelingen en met de beschikbare instandhoudings- en beheersmaatregelen.

3.   De partijen houden zich aan de instandhoudings- en beheersmaatregelen die zijn aangenomen door de bevoegde ROVB’s en met name de IOTC en houden terdege rekening met regionale wetenschappelijke beoordelingen.

Artikel 5

Dialoog en overleg

1.   De partijen verbinden zich ertoe, in hun beider belang, een nauwe dialoog aan te gaan, overleg te stimuleren en elkaar in kennis te stellen, met name van de uitvoering van het sectorale visserijbeleid, de governance van de oceanen en de bevordering van de blauwe economie.

2.   De partijen werken samen aan evaluaties van maatregelen, programma’s en acties die worden uitgevoerd op grond van de onderhavige overeenkomst.

RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN DE PARTIJEN

Artikel 6

Toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone van Madagaskar

De autoriteit van Madagaskar machtigt de vaartuigen van de Unie om in de visserijzone van Madagaskar visserijactiviteiten uit te oefenen overeenkomstig de onderhavige overeenkomst en volgens de in het protocol vastgestelde voorwaarden.

Artikel 7

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en exclusiviteitsclausule

1.   De vaartuigen van de Unie mogen slechts in de visserijzone van Madagaskar vissen als zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van deze overeenkomst is afgegeven. Visserijactiviteiten van vaartuigen van de Unie buiten het kader van deze overeenkomst zijn verboden.

2.   De procedure voor het verkrijgen van een vismachtiging voor een vaartuig van de Unie, de toepasselijke visrechten en de door de reder in acht te nemen betalingsvoorwaarden zijn vermeld in het protocol.

3.   De partijen zorgen er via een adequate administratieve samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten voor dat deze voorwaarden en bepalingen correct worden toegepast.

Artikel 8

Op de visserijactiviteiten toepasselijke wetgeving

1.   De activiteiten van vaartuigen van de Unie die actief zijn in de visserijzone van Madagaskar, vallen onder de toepasselijke wetgeving van Madagaskar, tenzij in de onderhavige overeenkomst of het protocol anders is bepaald. De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie in kennis van de toepasselijke wetgeving.

2.   Madagaskar verbindt zich ertoe al het nodige te doen om de doeltreffende toepassing te waarborgen van de in de onderhavige overeenkomst opgenomen maatregelen op het gebied van monitoring, controle en bewaking van de visserij, onverminderd de verantwoordelijkheden van de vlaggenstaat van de vaartuigen van de Unie. De vaartuigen van de Unie werken samen met de autoriteit van Madagaskar voor de uitvoering van deze monitoring, controle en bewaking.

3.   De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie in kennis van elke wijziging in de toepasselijke wetgeving of elke nieuwe wetgeving die van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie. Dergelijke wetgeving is ten aanzien van de vaartuigen van de Unie afdwingbaar met ingang van de zestigste dag nadat de autoriteiten van de Unie de kennisgeving hebben ontvangen. In spoedeisende gevallen waarop de autoriteit van Madagaskar zich op het moment van de kennisgeving beroept, wordt bovengenoemde termijn echter beperkt tot zeven kalenderdagen.

4.   De Unie verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen de onderhavige overeenkomst en de wetgeving van Madagaskar inzake visserij in acht nemen.

5.   De autoriteiten van de Unie stellen de autoriteit van Madagaskar uiterlijk zestig dagen vóór de inwerkingtreding ervan in kennis van elke wijziging in de wetgeving van de Unie die van invloed kan zijn op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie en op de belangen van Madagaskar in het kader van de onderhavige overeenkomst.

Artikel 9

Samenwerking op wetenschappelijk en technisch gebied

1.   De partijen werken samen op wetenschappelijk en technisch gebied om de toestand van de visbestanden in de wateren van Madagaskar regelmatig te evalueren, bij te dragen tot de bescherming van het mariene milieu en de nationale onderzoekscapaciteit te versterken.

2.   De partijen spannen zich in om elkaar te raadplegen in het kader van de IOTC of andere bevoegde ROVB’s om het beheer en de instandhouding van de mariene biologische rijkdommen op regionaal niveau te versterken en samen te werken bij daarmee verband houdend wetenschappelijk onderzoek in de visserijzone van Madagaskar.

3.   In voorkomend geval kunnen de partijen overeenkomen een gezamenlijke wetenschappelijke vergadering te beleggen om alle relevante wetenschappelijke of technische kwesties te bespreken teneinde de duurzaamheid van de exploitatie van de mariene biologische rijkdommen te waarborgen.

4.   In het licht van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen ter zake voeren de partijen overleg binnen de in artikel 14 bedoelde gemengde commissie (hierna de “gemengde commissie” genoemd) om in voorkomend geval en in onderlinge overeenstemming maatregelen te nemen die gericht zijn op de verwezenlijking van de in lid 1 beoogde doelstelling.

Artikel 10

Economische en sociale samenwerking

1.   De partijen verbinden zich ertoe economische, technische, technologische en commerciële samenwerking in de visserijsector en aanverwante sectoren, met inbegrip van bepaalde gebieden van de blauwe economie, te bevorderen. Zij plegen onderling overleg om de verschillende maatregelen die in dit verband kunnen worden genomen, te vergemakkelijken en te bevorderen.

2.   De partijen verbinden zich ertoe de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, conserveringsmethoden en procedés voor de industriële verwerking en valorisatie van visserijproducten te bevorderen.

3.   De partijen spannen zich in om de voorwaarden te scheppen voor de bevordering van de betrekkingen tussen hun bedrijven op technisch, technologisch, economisch en commercieel gebied via de totstandbrenging van een voor ondernemingen en investeerders gunstig klimaat.

4.   De partijen stimuleren de bevordering van investeringen, met inachtneming van de vigerende wetgeving van Madagaskar en van de Unie.

5.   De partijen bevorderen en faciliteren de aanlanding van de vangsten van de vaartuigen van de Unie in Madagaskar. De vaartuigen van de Unie streven ernaar de voor hun activiteiten benodigde goederen en diensten in de eerste plaats in Madagaskar aan te schaffen.

6.   De partijen stimuleren zowel personele als institutionele capaciteitsopbouw in de visserijsector, om het opleidingsniveau te verbeteren en de vaardigheden te ontwikkelen en aldus bij te dragen tot de duurzaamheid van de visserijactiviteiten in Madagaskar.

Artikel 11

Samenwerking op het gebied van monitoring, controle en bewaking en op het gebied van bestrijding van IOO-visserij

1.   De partijen verbinden zich ertoe samen te werken bij de monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar, en IOO-visserij te bestrijden teneinde een duurzame visserij tot stand te brengen.

2.   Madagaskar ziet toe op de doeltreffende toepassing van de bepalingen betreffende de monitoring, controle en bewaking van de visserij waarin in de onderhavige overeenkomst en het protocol wordt voorzien, en in de wetgeving van Madagaskar. De vaartuigen van de Unie werken samen met de autoriteit van Madagaskar die voor de uitvoering van deze monitoring, controle en bewaking bevoegd is.

Artikel 12

Administratieve samenwerking

Om te waarborgen dat de maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden worden toegepast:

zetten de partijen een administratieve samenwerking op om zich ervan te vergewissen dat de vaartuigen van de Unie de onderhavige overeenkomst en het protocol naleven;

werken de partijen samen om, met name via regelmatige, intense uitwisseling van informatie tussen de betrokken overheidsdiensten, IOO-visserij te voorkomen en te bestrijden.

Artikel 13

Financiële tegenprestatie

1.   Overeenkomstig de beginselen van de onderhavige overeenkomst kent de Unie Madagaskar een financiële tegenprestatie toe volgens de in het protocol vastgestelde voorwaarden.

2.   De financiële tegenprestatie is bestemd om:

a)

toegang te verkrijgen tot de visserijzone en de visbestanden van de visserijzone van Madagaskar, onverminderd de door de exploitanten van de vaartuigen van de Unie te betalen visrechten;

b)

via sectorale steun bij te dragen aan de uitvoering van een duurzaam visserijbeleid en aan de bevordering van de blauwe economie door Madagaskar.

3.   De door de Unie toegekende financiële tegenprestatie wordt elk jaar betaald overeenkomstig het protocol.

4.   De financiële tegenprestatie voor de sectorale steun staat los van de betalingen voor de toegangsrechten. Ze wordt aangewend via jaarlijkse en meerjarige programma’s overeenkomstig het protocol.

5.   Het bedrag van de in lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie kan door de gemengde commissie worden herzien in de volgende gevallen:

a)

bij een verlaging van de vangstmogelijkheden voor de vissersvaartuigen van de Unie, met name wanneer voor het beheer van de betrokken bestanden maatregelen worden toegepast die op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen ter zake nodig worden geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de bestanden, of

b)

bij een verhoging van de vangstmogelijkheden voor de vissersvaartuigen van de Unie wanneer zulks, gezien de toestand van de betrokken bestanden, volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies ter zake mogelijk is;

c)

bij schorsing of opzegging als bedoeld in de artikelen 20 en 21.

INSTITUTIONELE BEPALINGEN

Artikel 14

Gemengde commissie

1.   Er wordt een uit vertegenwoordigers van de autoriteiten van de Unie en de autoriteit van Madagaskar bestaande gemengde commissie ingesteld.

2.   De gemengde commissie verricht met name de volgende taken:

a)

zij houdt toezicht op de toepassing van de onderhavige overeenkomst en met name de vaststelling en de beoordeling van de uitvoering van de sectorale steun;

b)

zij treedt op als contactorgaan voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang op het gebied van visserij en maakt met name statistische analyses van de vangstgegevens;

c)

zij fungeert als forum voor de interpretatie van de onderhavige overeenkomst, de validatie van de in artikel 21, lid 1, punten b) en c), bedoelde voorwaarden en voor de minnelijke schikking van geschillen over de toepassing van de onderhavige overeenkomst.

3.   De gemengde commissie kan wijzigingen van het protocol vaststellen die betrekking hebben op:

a)

de herziening van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de daarmee verbonden financiële tegenprestatie;

b)

de uitvoeringsbepalingen voor de sectorale steun;

c)

de technische voorwaarden en bepalingen die gelden voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie;

d)

elke andere taak die de partijen in onderlinge overeenstemming besluiten aan de commissie op te dragen, inclusief taken op het gebied van de strijd tegen de IOO-visserij, administratieve samenwerking en governance van de oceanen.

4.   De gemengde commissie voert haar taken uit overeenkomstig de doelstellingen van de onderhavige overeenkomst.

5.   De gemengde commissie komt minstens eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in Madagaskar en in de Unie, of op een andere door de partijen bepaalde plaats of via videoconferentie, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Op verzoek van een van de partijen belegt de gemengde commissie een buitengewone vergadering in de maand die volgt op het verzoek.

6.   De besluiten worden bij consensus genomen en worden opgenomen in de notulen van de vergadering. De gemengde commissie kan zo nodig via briefwisseling overleggen en beslissen.

7.   De gemengde commissie kan haar werkingsregels vastleggen in een reglement van orde.

Artikel 15

Toepassingsgebied van de onderhavige overeenkomst

De onderhavige overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is en volgens de in dat Verdrag gestelde voorwaarden enerzijds, en op het grondgebied van Madagaskar en in de wateren onder de soevereiniteit en jurisdictie van Madagaskar, anderzijds.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

Geschillenbeslechting

De partijen plegen in de gemengde commissie overleg bij geschillen over de interpretatie of toepassing van de onderhavige overeenkomst, onverminderd de mogelijkheid, wanneer geen oplossing wordt gevonden, een beroep te doen op een internationaal orgaan, mits beide partijen daarmee instemmen.

Artikel 17

Inwerkingtreding

1.   De onderhavige overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

2.   De in lid 1 bedoelde kennisgeving wordt, waar het de Unie betreft, toegezonden aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 18

Looptijd

De onderhavige overeenkomst is geldig voor een periode van vier jaar die ingaat op de datum van de voorlopige toepassing ervan, behalve in het geval van opzegging overeenkomstig artikel 21.

Artikel 19

Voorlopige toepassing

De onderhavige overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van 1 juli 2023 onder voorbehoud van de ondertekening ervan door de partijen of met ingang van de datum van de ondertekening ervan indien die na 1 juli 2023 plaatsvindt.

Artikel 20

Schorsing van de toepassing

1.   De toepassing van de onderhavige overeenkomst kan op initiatief van een van de partijen worden geschorst in een of meer van de volgende gevallen:

a)

als omstandigheden die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen, de uitoefening van de visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar verhinderen. Als het om natuurverschijnselen gaat, plegen de partijen overleg om de impact ervan op de visserijactiviteiten en op de uitvoering van het protocol te evalueren;

b)

als er tussen de partijen een ernstig en onopgelost geschil bestaat over de interpretatie of uitvoering van de onderhavige overeenkomst;

c)

als een van de partijen de onderhavige overeenkomst niet naleeft;

d)

als het sectorale visserijbeleid dat tot de sluiting van de overeenkomst heeft geleid, ingrijpend wordt gewijzigd en een van de partijen naar aanleiding daarvan een verzoek tot wijziging van de onderhavige overeenkomst indient.

2.   De schorsing van de toepassing van de onderhavige overeenkomst wordt door de partij in kwestie schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt drie maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking. Door deze kennisgeving te versturen wordt het overleg tussen de partijen in het kader van de gemengde commissie geopend, waarbij het de bedoeling is binnen drie maanden tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen.

3.   Als het geschil niet in der minne wordt geregeld en er een schorsing van de toepassing wordt toegepast, blijven de partijen met elkaar overleg plegen. Indien van toepassing komen de partijen overeen de schorsing van de toepassing op te heffen.

4.   De in artikel 13, lid 2, bedoelde financiële tegenprestatie voor de periode van schorsing van de toepassing wordt na overleg tussen de partijen aangepast. Een dergelijke aanpassing wordt ook toegepast indien een van de partijen de voorlopige toepassing van onderhavige overeenkomst beëindigt.

Artikel 21

Opzegging

1.   De onderhavige overeenkomst kan op initiatief van een van de partijen worden opgezegd wanneer zich een of meer van de volgende gevallen voordoen:

a)

als omstandigheden die aan de redelijke controle van een van de partijen ontsnappen, de uitoefening van de visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar verhinderen. Als het om natuurverschijnselen gaat, plegen de partijen overleg om de impact ervan op de visserijactiviteiten en op de uitvoering van het protocol te evalueren;

b)

in geval van een significante verandering in de betrokken bestanden;

c)

als de aan de vaartuigen van de Unie toegestane vangstmogelijkheden aanzienlijk minder worden benut;

d)

als de door de partijen aangegane verbintenissen op het gebied van de bestrijding van IOO-visserij niet worden nagekomen;

e)

als er tussen de partijen een ernstig en onopgelost geschil bestaat over de interpretatie of uitvoering van de onderhavige overeenkomst;

f)

als een van de partijen de onderhavige overeenkomst niet naleeft;

g)

als het sectorale visserijbeleid dat tot de sluiting van de onderhavige overeenkomst heeft geleid, ingrijpend wordt gewijzigd.

2.   De opzegging van de onderhavige overeenkomst wordt door de partij in kwestie schriftelijk aan de andere partij meegedeeld en treedt zes maanden na ontvangst van die kennisgeving in werking, tenzij de partijen in onderlinge overeenstemming besluiten die termijn te verlengen. Voor de in lid 1, punten b) en c), bedoelde gevallen vindt de kennisgeving evenwel plaats na de validering van de opzeggingsvoorwaarden door de gemengde commissie.

3.   Vanaf het tijdstip van de kennisgeving plegen de partijen met elkaar overleg om binnen zes maanden tot een minnelijke schikking te komen.

4.   Na overleg tussen de partijen wordt de in artikel 13 bedoelde financiële tegenprestatie aangepast voor het jaar waarin de opzegging in werking treedt. Een dergelijke aanpassing wordt ook toegepast indien een van de partijen de voorlopige toepassing van de onderhavige overeenkomst beëindigt.

Artikel 22

Intrekking

De partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Republiek Madagaskar en de Europese Gemeenschap (2) die sinds 1 januari 2007 van toepassing is, wordt ingetrokken.

Artikel 23

Authentieke teksten

De onderhavige overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Съставено в Брюксел на тридесети юни две хиляди двадесет и трета година.

Hecho en Bruselas, el treinta de junio de dos mil veintitrés.

V Bruselu dne třicátého června dva tisíce dvacet tři.

Udfærdiget i Bruxelles den tredivte juni to tusind og treogtyve.

Geschehen zu Brüssel am dreißigsten Juni zweitausenddreiundzwanzig.

Kahe tuhande kahekümne kolmanda aasta juunikuu kolmekümnendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις τριάντα Ιουνίου δύο χιλιάδες είκοσι τρία.

Done at Brussels on the thirtieth day of June in the year two thousand and twenty three.

Fait à Bruxelles, le trente juin deux mille vingt-trois.

Arna dhéanamh sa Bhruiséil, an tríochadú lá de Mheitheamh sa bhliain dhá mhíle fiche a trí.

Sastavljeno u Bruxellesu tridesetog lipnja godine dvije tisuće dvadeset treće.

Fatto a Bruxelles, addì trenta giugno duemilaventitré.

Briselē, divi tūkstoši divdesmit trešā gada trīsdesmitajā jūnijā.

Priimta du tūkstančiai dvidešimt trečių metų birželio trisdešimtą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-huszonharmadik év június havának harmincadik napján.

Magħmul fi Brussell, fit-tletin jum ta’ Ġunju fis-sena elfejn u tlieta u għoxrin.

Gedaan te Brussel, dertig juni tweeduizend drieëntwintig.

Sporządzono w Brukseli dnia trzydziestego czerwca roku dwa tysiące dwudziestego trzeciego.

Feito em Bruxelas, em trinta de junho de dois mil e vinte e três.

Întocmit la Bruxelles la treizeci iunie două mii douăzeci și trei.

V Bruseli tridsiateho júna dvetisícdvadsaťtri.

V Bruslju, tridesetega junija dva tisoč triindvajset.

Tehty Brysselissä kolmantenakymmenentenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäkolme.

Som skedde i Bryssel den trettionde juni år tjugohundratjugotre.

Image 1L1822023NL410120230709NL0002.0001171193PROTOCOL BETREFFENDE DE ASSOCIATIE VAN NIEUW-ZEELAND MET HORIZON EUROPA — HET KADERPROGRAMMA VOOR ONDERZOEK EN INNOVATIE (2021-2027)Artikel 1Reikwijdte van de associatieNieuw-Zeeland neemt als geassocieerd land deel en draagt bij aan pijler II (Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen) van het Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (het Horizon Europa-programma) als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de RaadVerordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1). en uitgevoerd door middel van het specifieke programma dat is vastgesteld bij Besluit (EU) 2021/764 van de RaadBesluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 1)., in de actuele versies daarvan.Artikel 2Aanvullende voorwaarden voor deelname aan het Horizon Europa-programma1.Voordat zij beslist of Nieuw-Zeelandse entiteiten in aanmerking komen voor een actie met betrekking tot de strategische activa, belangen, autonomie of veiligheid van de EU als bedoeld in artikel 22, lid 5, van Verordening (EU) 2021/695, kan de Europese Commissie om specifieke informatie of toezeggingen verzoeken, bijvoorbeeld:a)informatie over de vraag of entiteiten van de Unie toegang hebben gekregen of zullen krijgen tot bestaande en geplande programma’s en activiteiten van Nieuw-Zeeland, of onderdelen daarvan, die equivalent zijn aan de desbetreffende actie in het kader van Horizon Europa;b)informatie over de vraag of Nieuw-Zeeland beschikt over een nationaal screeningmechanisme voor investeringen en waarborgen dat de autoriteiten van Nieuw-Zeeland bij de Europese Commissie verslag uitbrengen en advies vragen over alle mogelijke gevallen waarbij zij, bij de toepassing van een dergelijk mechanisme, kennis hebben gekregen van een voorgenomen buitenlandse investering of overname door een entiteit die buiten Nieuw-Zeeland is gevestigd of waarover vanuit het buitenland zeggenschap wordt uitgeoefend, in een Nieuw-Zeelandse juridische entiteit die financiering vanuit Horizon Europa heeft ontvangen in het kader van acties met betrekking tot de strategische activa, belangen, autonomie of veiligheid van de Unie, voor zover de Europese Commissie na de ondertekening van subsidieovereenkomsten met deze entiteiten aan Nieuw-Zeeland de lijst van de relevante Nieuw-Zeelandse entiteiten verstrekt, enc)waarborgen dat geen van de resultaten, technologieën, diensten en producten die door Nieuw-Zeelandse entiteiten in het kader van de desbetreffende acties zijn ontwikkeld, gedurende de actie en tot vier jaar na het einde van de actie aan beperkingen worden onderworpen wat betreft de uitvoer daarvan naar de lidstaten van de Unie. Nieuw-Zeeland deelt gedurende de actie en tot vier jaar na het einde van een actie jaarlijks een bijgewerkte lijst met nationale uitvoerbeperkingen.2.Nieuw-Zeelandse entiteiten kunnen deelnemen aan de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden voor entiteiten van de Unie, tenzij beperkingen noodzakelijk zijn om coherentie met de reikwijdte van de deelname te waarborgen in verband met de uitvoering van lid 1.3.Nieuw-Zeeland wordt regelmatig op de hoogte gehouden van activiteiten van het JRC in verband met de deelname van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma, en met name van de meerjarige werkprogramma’s van het JRC. Voor een kwestie met betrekking tot de deelname van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma kan een vertegenwoordiger van Nieuw-Zeeland worden uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan vergaderingen van de raad van beheer van het JRC.4.Indien de Unie het Horizon Europa-programma uitvoert door de artikelen 185 en 187 VWEU toe te passen, kunnen Nieuw-Zeeland en Nieuw-Zeelandse entiteiten deelnemen aan de uit hoofde van deze bepalingen tot stand gebrachte juridische structuren, in overeenstemming met de rechtshandelingen van de Unie die voor de totstandbrenging van die structuren zijn of zullen worden vastgesteld.5.Gezien de deelname van Nieuw-Zeeland aan pijler II van het Horizon Europa-programma, hebben vertegenwoordigers van Nieuw-Zeeland het recht als waarnemers deel te nemen aan de vergaderingen van het in artikel 14 van Besluit (EU) 2021/764 bedoelde comité, zonder stemrecht en enkel voor kwesties die Nieuw-Zeeland betreffen. Bij een dergelijke deelname wordt artikel 5 van deze Overeenkomst in acht genomen. De reiskosten van de vertegenwoordigers van Nieuw-Zeeland naar de vergaderingen van het comité worden vergoed in economyclass. Voor alle andere aangelegenheden gelden voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten dezelfde regels als voor vertegenwoordigers van de lidstaten van de Unie.6.De Partijen stellen, binnen het kader van de bestaande bepalingen, wetgeving en/of overheidsregelingen, alles in het werk om het vrije verkeer van personen die aan de onder dit protocol vallende activiteiten, met inbegrip van bezoeken en het uitvoeren van onderzoek, deelnemen, alsook het grensoverschrijdend verlenen van diensten en vervoeren van goederen die zijn bestemd om in het kader van die activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken.Artikel 3WederkerigheidIn de Unie gevestigde juridische entiteiten kunnen overeenkomstig de nationale regelingen van Nieuw-Zeeland inzake wetenschapsfinanciering deelnemen aan programma’s of activiteiten van Nieuw-Zeeland, of aan onderdelen daarvan, die equivalent zijn aan die van pijler II van het Horizon Europa-programma. Indien Nieuw-Zeeland geen financiering verstrekt, kunnen in de Unie gevestigde juridische entiteiten met hun eigen middelen deelnemen.Bijlage II bij dit protocol bevat een niet-uitputtende lijst van de equivalente programma’s of activiteiten van Nieuw-Zeeland, of bij wijze van uitzondering, onderdelen daarvan.Artikel 4Open wetenschapDe Partijen bevorderen en stimuleren openwetenschapspraktijken in hun programma’s, projecten en activiteiten overeenkomstig de regels van het Horizon Europa-programma en de wet- en regelgeving en het openwetenschapsbeleid van Nieuw-Zeeland, en met inachtneming van de verplichtingen van Nieuw-Zeeland uit hoofde van Te Tiriti o Waitangi/het Verdrag van Waitangi.Artikel 5Gedetailleerde voorschriften inzake de financiële bijdrage, het aanpassingsmechanisme en het automatisch correctiemechanisme1.Op de operationele bijdrage van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma is een automatisch correctiemechanisme van toepassing. Het in artikel 7 van deze Overeenkomst bedoelde aanpassingsmechanisme is niet van toepassing ten aanzien van de operationele bijdrage van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma.2.Het automatisch correctiemechanisme is gebaseerd op de prestaties van Nieuw-Zeeland en Nieuw-Zeelandse entiteiten in de onderdelen van pijler II van het Horizon Europa-programma die door middel van subsidies op basis van mededinging worden uitgevoerd.3.Bijlage I bij dit protocol bevat gedetailleerde voorschriften voor de toepassing van het automatisch correctiemechanisme.Artikel 6Slotbepalingen1.Dit protocol blijft van kracht zolang dat nodig is voor de afronding van alle projecten, acties, activiteiten of onderdelen daarvan die vanuit pijler II van het Horizon Europa-programma worden gefinancierd, van alle acties die nodig zijn om de financiële belangen van de Unie te beschermen, en van alle financiële verplichtingen tussen de Partijen die voortvloeien uit de uitvoering van dit protocol.2.De bijlagen bij dit protocol maken integrerend deel uit van het protocol.Bijlage IVoorschriften voor de financiële bijdrage van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma (2021-2027)Bijlage IILijst van equivalente programma’s of activiteiten van Nieuw-Zeeland of onderdelen daarvanL1822023NL2510120230626NL0004.0001371459Protocol tot Uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst Inzake Duurzame Visserij Tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar (2023-2027)Artikel 1DefinitiesVoor de toepassing van onderhavig protocol zijn de definities van artikel 1 van de overeenkomst van toepassing, met uitzondering van de hierna vermelde wijzigingen en aangevuld als volgt:1)waarnemer: persoon die door een nationale autoriteit is gemachtigd om aan boord van een vissersvaartuig toe te zien op de visserijactiviteiten van dat vaartuig en kwantitatieve of kwalitatieve gegevens te verzamelen over de resultaten van die activiteiten;2)visaantrekkende voorziening (FAD — fish aggregating device): een permanent, semipermanent of tijdelijk voorwerp of een permanente, semipermanente of tijdelijke structuur of voorziening van om het even welk materiaal, door de mens gemaakt of van natuurlijke oorsprong, dat/die wordt uitgezet en/of getraceerd met het oog op het samendrijven en vervolgens vangen van tonijnsoorten als doelsoorten.Artikel 2OnderwerpDe doelstelling van onderhavig protocol is uitvoering te geven aan de overeenkomst, met name door de vaststelling van de voorwaarden voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone van Madagaskar, en aan de in artikel 2 van de overeenkomst bedoelde vormen van samenwerking.Het onderhavige protocol wordt uitgelegd en toegepast met inachtneming van de beginselen en bepalingen van de overeenkomst en op een manier die daarmee verenigbaar is.Artikel 3ToepassingsgebiedHet onderhavige protocol is van toepassing:op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar waarbij op tonijn en tonijnachtigen wordt gevist;op de uitvoering van de verschillende vormen van samenwerking die zijn genoemd in artikel 2 van de overeenkomst.Artikel 4Vissoorten en aantal gemachtigde vaartuigen1.De soorten waarop mag worden gevist, zijn de in aanhangsel 1 van de bijlage bij het onderhavig protocol vermelde tonijnachtigen en daarmee geassocieerde soorten die onder het beheersmandaat van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) vallen.2.Het is verboden op de volgende soorten te vissen:door internationale verdragen beschermde soorten, met name Cethorinus maximus, Rhincodon typus, Carcharodon carcharias, Carcharinus falciformis, Carcharinus longimanus, Isurus oxyrinchus, Isurus paucus;soorten die op grond van een verbod van de IOTC noch volledig noch in delen aan boord mogen worden gehouden of mogen worden overgeladen, aangeland of opgeslagen, en met name de soorten van de families van de Alopiidae, Sphyrnidae en Lamnidae.3.De vangstmogelijkheden worden als volgt verdeeld over vijfenzestig vaartuigen van de Unie:tweeëndertig vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen,dertien vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van meer dan honderd,twintig vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van honderd of minder.4.Lid 3 is van toepassing onverminderd de artikelen 11 en 12.Artikel 5LooptijdHet onderhavig protocol is van toepassing voor een periode van vier jaar die ingaat op de datum van voorlopige toepassing.Artikel 6Financiële tegenprestatie1.De totale waarde van het onderhavig protocol voor de gehele periode van vier jaar wordt geraamd op 12880000 EUR, d.w.z. 3220000 EUR per jaar. Dit totaalbedrag wordt als volgt uitgesplitst:7200000 EUR voor de in artikel 13 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie van de Unie;5680000 EUR, overeenkomend met de geraamde waarde van de bijdragen van de reders.2.De jaarlijkse financiële tegenprestatie van de Unie omvat:a)een jaarlijks bedrag van 700000 EUR voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar, wat overeenkomt met een referentietonnage, voor alle soorten samen, van 14000 ton per jaar;b)een specifiek jaarlijks bedrag van 1100000 EUR voor de ondersteuning en uitvoering van het sectoraal visserijbeleid van Madagaskar. Dat bedrag wordt ter beschikking gesteld van het ministerie van Visserij en beheerd door het Malagassisch agentschap voor visserij en aquacultuur volgens de regels en procedures die overeenkomstig de nationale voorschriften zijn vastgesteld in een procedurehandboek dat is opgesteld door het ministerie van Visserij en vóór de voorlopige toepassing van het protocol aan de autoriteiten van de Unie is meegedeeld.3.Lid 1 van dit artikel is van toepassing onverminderd de artikelen 7, 8, 11, 14 en 15 van het protocol.4.De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt:a)op een bij de centrale bank van Madagaskar geopende bankrekening van het ministerie van Financiën voor het deel betreffende de toegang tot de visserijzone van Madagaskar;b)op een voor de sectorale steun gereserveerde rekening onder toezicht van het ministerie van Visserij voor het deel betreffende de sectorale steun.De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie vóór het begin van de voorlopige toepassing van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekeningen en bevestigt deze elk jaar.Artikel 7Betalingsvoorwaarden voor de financiële tegenprestatie voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar1.Indien de overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 1, van de bijlage vastgestelde jaarlijkse vangsten van vaartuigen van de Unie hoger uitvallen dan het referentietonnage van 14000 ton, wordt de jaarlijkse financiële tegenprestatie verhoogd met 50 EUR per extra ton.2.De Unie mag jaarlijks voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in artikel 6, lid 2, punt a), vermelde bedrag. Indien vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar meer vangen dan het dubbele van het referentietonnage, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het daaropvolgende jaar betaald.3.Voor het eerste jaar vindt de betaling van de financiële tegenprestatie voor de toegang van de vaartuigen van de Unie tot de visserijzone van Madagaskar uiterlijk negentig dagen na de datum van voorlopige toepassing van het onderhavig protocol plaats, en voor de daaropvolgende jaren uiterlijk op de verjaardag van de voorlopige toepassing van het onderhavig protocol.4.De toewijzing van de financiële tegenprestatie voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar valt onder de exclusieve bevoegdheid van Madagaskar.Artikel 8Aanwending en betaling van de sectorale steun1.De in artikel 14 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie (hierna de gemengde commissie genoemd) stelt uiterlijk drie maanden na de datum van voorlopige toepassing van het onderhavig protocol een per jaar gespecificeerd meerjarig sectoraal steunprogramma vast dat tot algemeen doel heeft een verantwoorde en duurzame visserij in de visserijzone van Madagaskar te bevorderen.2.Dat programma wordt uiteengezet in een document dat met name het volgende omvat:a)de op een meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor de bestemming van het in artikel 6, lid 2, punt b), genoemde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie;b)de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde doelstellingen en acties ten gunste van een duurzame en verantwoorde visserij en van de blauwe economie, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten van Madagaskar, met name:de uitvoering van de nationale beheersstrategie voor de tonijnvisserij,steun voor de ambachtelijke en traditionele visserij,de opleiding van zeevissers,de monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten en meer in het bijzonder de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (hierna IOO-visserij genoemd),de versterking van het onderzoek met betrekking tot de visbestanden en van de capaciteit voor het beheer van de mariene ecosystemen en de visbestanden, ende voedselveiligheid van visserijproducten;c)de criteria en de procedures voor de jaarlijkse evaluatie van de bereikte resultaten, in voorkomend geval aan de hand van indicatoren.3.De autoriteit van Madagaskar geeft de gemengde commissie elk jaar in een jaarverslag een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de activiteiten van het programma. Daarnaast wordt in het verslag van het laatste jaar de balans opgemaakt van de uitvoering van het programma voor de gehele looptijd van het onderhavig protocol.4.Over voorstellen tot wijziging van het programma wordt door het gemengd comité beslist.5.Het deel van de financiële tegenprestatie voor de sectorale steun wordt in jaarlijkse schijven betaald op basis van een door de gemengde commissie verrichte analyse van de resultaten van de uitvoering van het programma.6.De Unie kan de betaling van de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk schorsen wanneer uit de analyse van de gemengde commissie blijkt dat:a)de bereikte resultaten niet in overeenstemming zijn met de programmering van de gemengde commissie;b)de in die programmering opgenomen acties niet zijn uitgevoerd.7.Na een schorsing als bedoeld in lid 6 wordt de betaling van het deel van de financiële tegenprestatie voor sectorale steun pas hervat nadat beide partijen overleg hebben gepleegd en overeenstemming hebben bereikt en wanneer de resultaten van de uitvoering van de sectorale steun in overeenstemming zijn met de programmering van de gemengde commissie. Het deel van de financiële tegenprestatie voor de sectorale steun kan evenwel slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het aflopen van het onderhavig protocol.8.De partijen blijven het programma monitoren tot het volledig is uitgevoerd.9.De verificaties en controles met betrekking tot het gebruik van de middelen van de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde tegenprestatie kunnen worden verricht door de audit- en controleorganen van elke partij, met inbegrip van de Europese Rekenkamer. In het kader daarvan hebben zij recht op toegang tot de informatie, documenten, terreinen en installaties van de begunstigden.10.De autoriteit van Madagaskar voert promotie- en communicatiemaatregelen uit om zichtbaarheid te geven aan de met de sectorale steun gefinancierde verwezenlijkingen en aan de bijdrage van de Unie.Artikel 9Wetenschappelijke samenwerking met het oog op verantwoorde visserij1.De partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de visserijzone van Madagaskar te bevorderen via wetenschappelijke samenwerking.2.De partijen wisselen alle relevante wetenschappelijke informatie uit over de toestand van de mariene biologische rijkdommen in de visserijzone van Madagaskar.3.Door elke partij voorgestelde deskundige wetenschappers nemen deel aan de in artikel 9, lid 3, van de overeenkomst bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke vergadering. De partijen stellen de gegevens beschikbaar die nodig zijn voor de werkzaamheden van de wetenschappers. De opdracht, samenstelling en organisatie van die gezamenlijke wetenschappelijk vergaderingen worden vastgesteld door de gemengde commissie.4.De gezamenlijke wetenschappelijke vergadering stelt een verslag op, dat eventueel vergezeld gaat van een advies en aan de gemengde commissie wordt voorgelegd ter beoordeling en eventuele vaststelling van maatregelen zoals bepaald in artikel 9, lid 4, van de overeenkomst.Artikel 10Economische en sociale samenwerking1.Met het oog op de toepassing van de beginselen van artikel 10 van de overeenkomst betreffende economische en sociale samenwerking plegen de partijen regelmatig overleg in het kader van de gemengde commissie en betrekken zij de exploitanten en andere belanghebbende partijen daarbij, met als doel na te gaan welke mogelijkheden voor samenwerking er zijn, onder meer met het oog op de ontwikkeling van de handel en van investeringen in de visserijsector.2.Bij dat overleg wordt rekening gehouden met de ontwikkelings- en samenwerkingsprogramma’s van de Unie of andere technische en financiële partners.Artikel 11Herziening, in onderlinge overeenstemming, van de vangstmogelijkheden en van de uitvoeringsbepalingen van het onderhavig protocol1.De gemengde commissie kan, in voorkomend geval na advies van de in artikel 9 bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke vergadering, de in artikel 4 vastgestelde vangstmogelijkheden herzien op basis van relevante wetenschappelijke adviezen en met name rekening houdend met de resoluties en aanbevelingen van de IOTC, met het oog op een duurzaam beheer van de onder het onderhavig protocol vallende visbestanden.2.De in artikel 6, lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie kan in dat geval verhoudingsgewijs worden aangepast en het onderhavig protocol en de bijlage daarbij worden dienovereenkomstig gewijzigd.3.De gemengde commissie kan de bepalingen van het onderhavig protocol betreffende de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en de uitvoeringsbepalingen voor de sectorale steun aanpassen.4.De besluiten van de gemengde commissie krijgen dezelfde rechtskracht als het onderhavig protocol, mits de partijen de respectieve procedures hebben voltooid.Artikel 12Verkennende visserij en nieuwe vangstmogelijkheden1.De partijen stimuleren verkennende visserij in de visserijzone van Madagaskar die erop gericht is de wetenschappelijke en economische duurzaamheid van een nieuwe visserij te beoordelen, met name wat betreft soorten die als onderbevist worden beschouwd of waarbij de toestand van het bestand niet bekend is.2.Overeenkomstig haar wetgeving kan de autoriteit van Madagaskar de uitvoering van een verkennende viscampagne goedkeuren op basis van specifieke, door de gemengde commissie vastgestelde specificaties. Die specificaties bevatten de betrokken soorten en de relevante voorwaarden van die campagne, rekening houdend met de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en, in voorkomend geval, met het op grond van artikel 9 verkregen wetenschappelijk advies.3.Machtigingen voor verkennende visserij worden aan vaartuigen toegekend voor een periode van ten hoogste zes maanden, die zo nodig volgens de aanbevelingen van het wetenschappelijk advies kan worden ingekort. De vaartuigen die betrokken zijn bij verkennende visserij moeten voldoen aan de door de autoriteit van Madagaskar goedgekeurde specificaties. Tijdens de hele viscampagne is er een door de autoriteit van Madagaskar aangewezen waarnemer en eventueel een wetenschappelijk waarnemer van de vlaggenstaat aan boord. Overeenkomstig artikel 9 worden de verzamelde observatiegegevens doorgegeven voor analyse en wetenschappelijk advies.4.De wetenschappelijke vergadering legt haar advies over de resultaten van de verkennende visreizen voor aan de gemengde commissie, die in voorkomend geval beslist over de invoering van vangstmogelijkheden voor nieuwe soorten totdat het onderhavig protocol afloopt.Artikel 13Voorwaarden voor afgifte van vismachtigingen en uitoefening van visserijactiviteiten1.De vaartuigen van de Unie mogen slechts in de visserijzone van Madagaskar vissen als zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van de overeenkomst en het onderhavig protocol door de autoriteit van Madagaskar is afgegeven.2.De autoriteit van Madagaskar mag alleen in het kader van de overeenkomst en van het onderhavig protocol vismachtigingen aan vaartuigen van de Unie afgeven en het is verboden om buiten dit kader machtigingen, en met name rechtstreekse particuliere machtigingen, aan dergelijke vaartuigen af te geven.3.Op de activiteiten van vaartuigen van de Unie die over een machtiging beschikken om in de visserijzone van Madagaskar te vissen, zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Madagaskar van toepassing, tenzij in dit protocol anders is bepaald.Artikel 14Schorsing van de toepassing1.De uitvoering van het onderhavig protocol, inclusief de visserijactiviteiten van de vaartuigen en de betaling van de financiële tegenprestatie, kan unilateraal door een van de partijen worden geschorst in de gevallen als bepaald in artikel 20 van de overeenkomst.2.Schorsing van de toepassing wegens niet-naleving van de in artikel 3, lid 3, van de overeenkomst vastgestelde voorwaarden is enkel toegestaan bij activering van de in artikel 96 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijdsPB L 317 van 15.12.2000, blz. 3., zoals die laatstelijk is gewijzigd (hierna de Overeenkomst van Cotonou genoemd) neergelegde overlegmechanismen betreffende de inbreuk op de essentiële elementen van de mensenrechten zoals gedefinieerd in artikel 9 van die overeenkomst of in het overeenkomstige artikel van een eventuele vervolgovereenkomst.3.De toepassing van het onderhavig protocol kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste een maand vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing van de toepassing meldt. Door deze kennisgeving te versturen wordt het overleg tussen de partijen in het kader van de gemengde commissie geopend, waarbij het de bedoeling is tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen.4.In geval van schorsing van de toepassing worden de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar onderbroken gedurende de gehele periode van de schorsing van de toepassing. De vaartuigen van de Unie verlaten de visserijzone van Madagaskar binnen vierentwintig uur na de inwerkingtreding van de schorsing.5.De partijen blijven in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het onderhavig protocol hervat en wordt het bedrag van de eventuele financiële tegenprestatie overeengekomen in de gemengde commissie.Artikel 15Opzegging1.Bij opzegging van het onderhavig protocol in de gevallen en volgens de voorwaarden als bepaald in artikel 21 van de overeenkomst stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het onderhavig protocol op te zeggen.2.De partijen gaan met elkaar in overleg zodra de in het vorige lid bedoelde kennisgeving is verzonden.Artikel 16Gegevensbescherming1.De partijen zien erop toe dat de in het kader van de overeenkomst uitgewisselde gegevens door de bevoegde autoriteit uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van de overeenkomst en met name voor beheersdoeleinden en voor de monitoring, controle en bewaking van de visserij.2.De partijen verbinden zich ertoe erop toe te zien dat alle in het kader van de overeenkomst verkregen commercieel gevoelige gegevens en persoonsgegevens betreffende vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten, alsook alle commercieel gevoelige informatie over de door de Unie gebruikte communicatiesystemen, vertrouwelijk worden behandeld. De partijen zien erop toe dat alleen geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten van Madagaskar in de visserijzone openbaar worden gemaakt.3.Persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is.4.De in het kader van de overeenkomst uitgewisselde persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig aanhangsel 2 van de bijlage bij het onderhavig protocol. De gemengde commissie kan andere garanties en rechtsmiddelen met betrekking tot persoonsgegevens en de rechten van de betrokkenen vaststellen.5.De leden 1 tot en met 4 vormen geen beletsel voor de naleving door de partijen van de verplichtingen van regionale organisaties voor visserijbeheer of regionale visserijorganisaties (ROVB’s) of van regionale visserijorganisaties op het gebied van de transmissie en bekendmaking van gegevens over de vaartuigen.Artikel 17Elektronische gegevensuitwisseling1.De partijen verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk de informaticasystemen in te voeren die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten.2.De elektronische versie van een document wordt in alle opzichten als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd, mits de echtheid van het document gewaarborgd is.3.De uitvoerings- en gebruiksregelingen voor de elektronische gegevensuitwisseling met betrekking tot de vangstgegevens, de vangstaangiften bij het binnen- en buitenvaren (via het elektronische registratie- en meldsysteem (ERS)), de posities van de vaartuigen (via VMS — Vessel Monitoring System) en voor de aanvraag van vismachtigingen zijn opgenomen in de bijlage en de bijbehorende aanhangsels.4.De partijen stellen elkaar onmiddellijk in kennis van iedere storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten worden dan vervangen door hun papieren versie of doorgestuurd via een ander in de bijlage bij onderhavig protocol omschreven communicatiemiddel.Artikel 18Inwerkingtreding1.Het onderhavig protocol treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.2.De in lid 1 bedoelde kennisgeving wordt, wat de Unie betreft, toegezonden aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.Artikel 19Voorlopige toepassingHet onderhavig protocol wordt voorlopig toegepast met ingang van 1 juli 2023 onder voorbehoud van de ondertekening ervan door de partijen of met ingang van de datum van de ondertekening ervan indien die na 1 juli 2023 plaatsvindt.Artikel 20Authentieke tekstenHet protocol wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.Съставено в Брюксел на тридесети юни две хиляди двадесет и трета година.Hecho en Bruselas, el treinta de junio de dos mil veintitrés.V Bruselu dne třicátého června dva tisíce dvacet tři.Udfærdiget i Bruxelles den tredivte juni to tusind og treogtyve.Geschehen zu Brüssel am dreißigsten Juni zweitausenddreiundzwanzig.Kahe tuhande kahekümne kolmanda aasta juunikuu kolmekümnendal päeval Brüsselis.Έγινε στις Βρυξέλλες, στις τριάντα Ιουνίου δύο χιλιάδες είκοσι τρία.Done at Brussels on the thirtieth day of June in the year two thousand and twenty three.Fait à Bruxelles, le trente juin deux mille vingt-trois.Arna dhéanamh sa Bhruiséil, an tríochadú lá de Mheitheamh sa bhliain dhá mhíle fiche a trí.Sastavljeno u Bruxellesu tridesetog lipnja godine dvije tisuće dvadeset treće.Fatto a Bruxelles, addì trenta giugno duemilaventitré.Briselē, divi tūkstoši divdesmit trešā gada trīsdesmitajā jūnijā.Priimta du tūkstančiai dvidešimt trečių metų birželio trisdešimtą dieną Briuselyje.Kelt Brüsszelben, a kétezer-huszonharmadik év június havának harmincadik napján.Magħmul fi Brussell, fit-tletin jum ta’ Ġunju fis-sena elfejn u tlieta u għoxrin.Gedaan te Brussel, dertig juni tweeduizend drieëntwintig.Sporządzono w Brukseli dnia trzydziestego czerwca roku dwa tysiące dwudziestego trzeciego.Feito em Bruxelas, em trinta de junho de dois mil e vinte e três.Întocmit la Bruxelles la treizeci iunie două mii douăzeci și trei.V Bruseli tridsiateho júna dvetisícdvadsaťtri.V Bruslju, tridesetega junija dva tisoč triindvajset.Tehty Brysselissä kolmantenakymmenentenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäkolme.Som skedde i Bryssel den trettionde juni år tjugohundratjugotre.


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 331 van 17.12.2007, blz. 7.


PROTOCOL TOT UITVOERING VAN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE DUURZAME VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK MADAGASKAR (2023-2027)

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van onderhavig protocol zijn de definities van artikel 1 van de overeenkomst van toepassing, met uitzondering van de hierna vermelde wijzigingen en aangevuld als volgt:

1)

“waarnemer”: persoon die door een nationale autoriteit is gemachtigd om aan boord van een vissersvaartuig toe te zien op de visserijactiviteiten van dat vaartuig en kwantitatieve of kwalitatieve gegevens te verzamelen over de resultaten van die activiteiten;

2)

“visaantrekkende voorziening” (“FAD” — fish aggregating device): een permanent, semipermanent of tijdelijk voorwerp of een permanente, semipermanente of tijdelijke structuur of voorziening van om het even welk materiaal, door de mens gemaakt of van natuurlijke oorsprong, dat/die wordt uitgezet en/of getraceerd met het oog op het samendrijven en vervolgens vangen van tonijnsoorten als doelsoorten.

Artikel 2

Onderwerp

De doelstelling van onderhavig protocol is uitvoering te geven aan de overeenkomst, met name door de vaststelling van de voorwaarden voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone van Madagaskar, en aan de in artikel 2 van de overeenkomst bedoelde vormen van samenwerking.

Het onderhavige protocol wordt uitgelegd en toegepast met inachtneming van de beginselen en bepalingen van de overeenkomst en op een manier die daarmee verenigbaar is.

Artikel 3

Toepassingsgebied

Het onderhavige protocol is van toepassing:

op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar waarbij op tonijn en tonijnachtigen wordt gevist;

op de uitvoering van de verschillende vormen van samenwerking die zijn genoemd in artikel 2 van de overeenkomst.

Artikel 4

Vissoorten en aantal gemachtigde vaartuigen

1.   De soorten waarop mag worden gevist, zijn de in aanhangsel 1 van de bijlage bij het onderhavig protocol vermelde tonijnachtigen en daarmee geassocieerde soorten die onder het beheersmandaat van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) vallen.

2.   Het is verboden op de volgende soorten te vissen:

door internationale verdragen beschermde soorten, met name Cethorinus maximus, Rhincodon typus, Carcharodon carcharias, Carcharinus falciformis, Carcharinus longimanus, Isurus oxyrinchus, Isurus paucus;

soorten die op grond van een verbod van de IOTC noch volledig noch in delen aan boord mogen worden gehouden of mogen worden overgeladen, aangeland of opgeslagen, en met name de soorten van de families van de Alopiidae, Sphyrnidae en Lamnidae.

3.   De vangstmogelijkheden worden als volgt verdeeld over vijfenzestig vaartuigen van de Unie:

tweeëndertig vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen,

dertien vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van meer dan honderd,

twintig vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van honderd of minder.

4.   Lid 3 is van toepassing onverminderd de artikelen 11 en 12.

Artikel 5

Looptijd

Het onderhavig protocol is van toepassing voor een periode van vier jaar die ingaat op de datum van voorlopige toepassing.

Artikel 6

Financiële tegenprestatie

1.   De totale waarde van het onderhavig protocol voor de gehele periode van vier jaar wordt geraamd op 12 880 000 EUR, d.w.z. 3 220 000 EUR per jaar. Dit totaalbedrag wordt als volgt uitgesplitst:

7 200 000 EUR voor de in artikel 13 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie van de Unie;

5 680 000 EUR, overeenkomend met de geraamde waarde van de bijdragen van de reders.

2.   De jaarlijkse financiële tegenprestatie van de Unie omvat:

a)

een jaarlijks bedrag van 700 000 EUR voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar, wat overeenkomt met een referentietonnage, voor alle soorten samen, van 14 000 ton per jaar;

b)

een specifiek jaarlijks bedrag van 1 100 000 EUR voor de ondersteuning en uitvoering van het sectoraal visserijbeleid van Madagaskar. Dat bedrag wordt ter beschikking gesteld van het ministerie van Visserij en beheerd door het Malagassisch agentschap voor visserij en aquacultuur volgens de regels en procedures die overeenkomstig de nationale voorschriften zijn vastgesteld in een procedurehandboek dat is opgesteld door het ministerie van Visserij en vóór de voorlopige toepassing van het protocol aan de autoriteiten van de Unie is meegedeeld.

3.   Lid 1 van dit artikel is van toepassing onverminderd de artikelen 7, 8, 11, 14 en 15 van het protocol.

4.   De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt:

a)

op een bij de centrale bank van Madagaskar geopende bankrekening van het ministerie van Financiën voor het deel betreffende de toegang tot de visserijzone van Madagaskar;

b)

op een voor de sectorale steun gereserveerde rekening onder toezicht van het ministerie van Visserij voor het deel betreffende de sectorale steun.

De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie vóór het begin van de voorlopige toepassing van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekeningen en bevestigt deze elk jaar.

Artikel 7

Betalingsvoorwaarden voor de financiële tegenprestatie voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar

1.   Indien de overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 1, van de bijlage vastgestelde jaarlijkse vangsten van vaartuigen van de Unie hoger uitvallen dan het referentietonnage van 14 000 ton, wordt de jaarlijkse financiële tegenprestatie verhoogd met 50 EUR per extra ton.

2.   De Unie mag jaarlijks voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in artikel 6, lid 2, punt a), vermelde bedrag. Indien vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar meer vangen dan het dubbele van het referentietonnage, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het daaropvolgende jaar betaald.

3.   Voor het eerste jaar vindt de betaling van de financiële tegenprestatie voor de toegang van de vaartuigen van de Unie tot de visserijzone van Madagaskar uiterlijk negentig dagen na de datum van voorlopige toepassing van het onderhavig protocol plaats, en voor de daaropvolgende jaren uiterlijk op de verjaardag van de voorlopige toepassing van het onderhavig protocol.

4.   De toewijzing van de financiële tegenprestatie voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar valt onder de exclusieve bevoegdheid van Madagaskar.

Artikel 8

Aanwending en betaling van de sectorale steun

1.   De in artikel 14 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie (hierna de “gemengde commissie” genoemd) stelt uiterlijk drie maanden na de datum van voorlopige toepassing van het onderhavig protocol een per jaar gespecificeerd meerjarig sectoraal steunprogramma vast dat tot algemeen doel heeft een verantwoorde en duurzame visserij in de visserijzone van Madagaskar te bevorderen.

2.   Dat programma wordt uiteengezet in een document dat met name het volgende omvat:

a)

de op een meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor de bestemming van het in artikel 6, lid 2, punt b), genoemde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie;

b)

de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde doelstellingen en acties ten gunste van een duurzame en verantwoorde visserij en van de blauwe economie, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten van Madagaskar, met name:

de uitvoering van de nationale beheersstrategie voor de tonijnvisserij,

steun voor de ambachtelijke en traditionele visserij,

de opleiding van zeevissers,

de monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten en meer in het bijzonder de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (hierna “IOO-visserij” genoemd),

de versterking van het onderzoek met betrekking tot de visbestanden en van de capaciteit voor het beheer van de mariene ecosystemen en de visbestanden, en

de voedselveiligheid van visserijproducten;

c)

de criteria en de procedures voor de jaarlijkse evaluatie van de bereikte resultaten, in voorkomend geval aan de hand van indicatoren.

3.   De autoriteit van Madagaskar geeft de gemengde commissie elk jaar in een jaarverslag een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de activiteiten van het programma. Daarnaast wordt in het verslag van het laatste jaar de balans opgemaakt van de uitvoering van het programma voor de gehele looptijd van het onderhavig protocol.

4.   Over voorstellen tot wijziging van het programma wordt door het gemengd comité beslist.

5.   Het deel van de financiële tegenprestatie voor de sectorale steun wordt in jaarlijkse schijven betaald op basis van een door de gemengde commissie verrichte analyse van de resultaten van de uitvoering van het programma.

6.   De Unie kan de betaling van de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk schorsen wanneer uit de analyse van de gemengde commissie blijkt dat:

a)

de bereikte resultaten niet in overeenstemming zijn met de programmering van de gemengde commissie;

b)

de in die programmering opgenomen acties niet zijn uitgevoerd.

7.   Na een schorsing als bedoeld in lid 6 wordt de betaling van het deel van de financiële tegenprestatie voor sectorale steun pas hervat nadat beide partijen overleg hebben gepleegd en overeenstemming hebben bereikt en wanneer de resultaten van de uitvoering van de sectorale steun in overeenstemming zijn met de programmering van de gemengde commissie. Het deel van de financiële tegenprestatie voor de sectorale steun kan evenwel slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het aflopen van het onderhavig protocol.

8.   De partijen blijven het programma monitoren tot het volledig is uitgevoerd.

9.   De verificaties en controles met betrekking tot het gebruik van de middelen van de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde tegenprestatie kunnen worden verricht door de audit- en controleorganen van elke partij, met inbegrip van de Europese Rekenkamer. In het kader daarvan hebben zij recht op toegang tot de informatie, documenten, terreinen en installaties van de begunstigden.

10.   De autoriteit van Madagaskar voert promotie- en communicatiemaatregelen uit om zichtbaarheid te geven aan de met de sectorale steun gefinancierde verwezenlijkingen en aan de bijdrage van de Unie.

Artikel 9

Wetenschappelijke samenwerking met het oog op verantwoorde visserij

1.   De partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de visserijzone van Madagaskar te bevorderen via wetenschappelijke samenwerking.

2.   De partijen wisselen alle relevante wetenschappelijke informatie uit over de toestand van de mariene biologische rijkdommen in de visserijzone van Madagaskar.

3.   Door elke partij voorgestelde deskundige wetenschappers nemen deel aan de in artikel 9, lid 3, van de overeenkomst bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke vergadering. De partijen stellen de gegevens beschikbaar die nodig zijn voor de werkzaamheden van de wetenschappers. De opdracht, samenstelling en organisatie van die gezamenlijke wetenschappelijk vergaderingen worden vastgesteld door de gemengde commissie.

4.   De gezamenlijke wetenschappelijke vergadering stelt een verslag op, dat eventueel vergezeld gaat van een advies en aan de gemengde commissie wordt voorgelegd ter beoordeling en eventuele vaststelling van maatregelen zoals bepaald in artikel 9, lid 4, van de overeenkomst.

Artikel 10

Economische en sociale samenwerking

1.   Met het oog op de toepassing van de beginselen van artikel 10 van de overeenkomst betreffende economische en sociale samenwerking plegen de partijen regelmatig overleg in het kader van de gemengde commissie en betrekken zij de exploitanten en andere belanghebbende partijen daarbij, met als doel na te gaan welke mogelijkheden voor samenwerking er zijn, onder meer met het oog op de ontwikkeling van de handel en van investeringen in de visserijsector.

2.   Bij dat overleg wordt rekening gehouden met de ontwikkelings- en samenwerkingsprogramma’s van de Unie of andere technische en financiële partners.

Artikel 11

Herziening, in onderlinge overeenstemming, van de vangstmogelijkheden en van de uitvoeringsbepalingen van het onderhavig protocol

1.   De gemengde commissie kan, in voorkomend geval na advies van de in artikel 9 bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke vergadering, de in artikel 4 vastgestelde vangstmogelijkheden herzien op basis van relevante wetenschappelijke adviezen en met name rekening houdend met de resoluties en aanbevelingen van de IOTC, met het oog op een duurzaam beheer van de onder het onderhavig protocol vallende visbestanden.

2.   De in artikel 6, lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie kan in dat geval verhoudingsgewijs worden aangepast en het onderhavig protocol en de bijlage daarbij worden dienovereenkomstig gewijzigd.

3.   De gemengde commissie kan de bepalingen van het onderhavig protocol betreffende de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en de uitvoeringsbepalingen voor de sectorale steun aanpassen.

4.   De besluiten van de gemengde commissie krijgen dezelfde rechtskracht als het onderhavig protocol, mits de partijen de respectieve procedures hebben voltooid.

Artikel 12

Verkennende visserij en nieuwe vangstmogelijkheden

1.   De partijen stimuleren verkennende visserij in de visserijzone van Madagaskar die erop gericht is de wetenschappelijke en economische duurzaamheid van een nieuwe visserij te beoordelen, met name wat betreft soorten die als onderbevist worden beschouwd of waarbij de toestand van het bestand niet bekend is.

2.   Overeenkomstig haar wetgeving kan de autoriteit van Madagaskar de uitvoering van een verkennende viscampagne goedkeuren op basis van specifieke, door de gemengde commissie vastgestelde specificaties. Die specificaties bevatten de betrokken soorten en de relevante voorwaarden van die campagne, rekening houdend met de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en, in voorkomend geval, met het op grond van artikel 9 verkregen wetenschappelijk advies.

3.   Machtigingen voor verkennende visserij worden aan vaartuigen toegekend voor een periode van ten hoogste zes maanden, die zo nodig volgens de aanbevelingen van het wetenschappelijk advies kan worden ingekort. De vaartuigen die betrokken zijn bij verkennende visserij moeten voldoen aan de door de autoriteit van Madagaskar goedgekeurde specificaties. Tijdens de hele viscampagne is er een door de autoriteit van Madagaskar aangewezen waarnemer en eventueel een wetenschappelijk waarnemer van de vlaggenstaat aan boord. Overeenkomstig artikel 9 worden de verzamelde observatiegegevens doorgegeven voor analyse en wetenschappelijk advies.

4.   De wetenschappelijke vergadering legt haar advies over de resultaten van de verkennende visreizen voor aan de gemengde commissie, die in voorkomend geval beslist over de invoering van vangstmogelijkheden voor nieuwe soorten totdat het onderhavig protocol afloopt.

Artikel 13

Voorwaarden voor afgifte van vismachtigingen en uitoefening van visserijactiviteiten

1.   De vaartuigen van de Unie mogen slechts in de visserijzone van Madagaskar vissen als zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van de overeenkomst en het onderhavig protocol door de autoriteit van Madagaskar is afgegeven.

2.   De autoriteit van Madagaskar mag alleen in het kader van de overeenkomst en van het onderhavig protocol vismachtigingen aan vaartuigen van de Unie afgeven en het is verboden om buiten dit kader machtigingen, en met name rechtstreekse particuliere machtigingen, aan dergelijke vaartuigen af te geven.

3.   Op de activiteiten van vaartuigen van de Unie die over een machtiging beschikken om in de visserijzone van Madagaskar te vissen, zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Madagaskar van toepassing, tenzij in dit protocol anders is bepaald.

Artikel 14

Schorsing van de toepassing

1.   De uitvoering van het onderhavig protocol, inclusief de visserijactiviteiten van de vaartuigen en de betaling van de financiële tegenprestatie, kan unilateraal door een van de partijen worden geschorst in de gevallen als bepaald in artikel 20 van de overeenkomst.

2.   Schorsing van de toepassing wegens niet-naleving van de in artikel 3, lid 3, van de overeenkomst vastgestelde voorwaarden is enkel toegestaan bij activering van de in artikel 96 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1), zoals die laatstelijk is gewijzigd (hierna de “Overeenkomst van Cotonou” genoemd) neergelegde overlegmechanismen betreffende de inbreuk op de essentiële elementen van de mensenrechten zoals gedefinieerd in artikel 9 van die overeenkomst of in het overeenkomstige artikel van een eventuele vervolgovereenkomst.

3.   De toepassing van het onderhavig protocol kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste een maand vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing van de toepassing meldt. Door deze kennisgeving te versturen wordt het overleg tussen de partijen in het kader van de gemengde commissie geopend, waarbij het de bedoeling is tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen.

4.   In geval van schorsing van de toepassing worden de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar onderbroken gedurende de gehele periode van de schorsing van de toepassing. De vaartuigen van de Unie verlaten de visserijzone van Madagaskar binnen vierentwintig uur na de inwerkingtreding van de schorsing.

5.   De partijen blijven in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het onderhavig protocol hervat en wordt het bedrag van de eventuele financiële tegenprestatie overeengekomen in de gemengde commissie.

Artikel 15

Opzegging

1.   Bij opzegging van het onderhavig protocol in de gevallen en volgens de voorwaarden als bepaald in artikel 21 van de overeenkomst stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het onderhavig protocol op te zeggen.

2.   De partijen gaan met elkaar in overleg zodra de in het vorige lid bedoelde kennisgeving is verzonden.

Artikel 16

Gegevensbescherming

1.   De partijen zien erop toe dat de in het kader van de overeenkomst uitgewisselde gegevens door de bevoegde autoriteit uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van de overeenkomst en met name voor beheersdoeleinden en voor de monitoring, controle en bewaking van de visserij.

2.   De partijen verbinden zich ertoe erop toe te zien dat alle in het kader van de overeenkomst verkregen commercieel gevoelige gegevens en persoonsgegevens betreffende vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten, alsook alle commercieel gevoelige informatie over de door de Unie gebruikte communicatiesystemen, vertrouwelijk worden behandeld. De partijen zien erop toe dat alleen geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten van Madagaskar in de visserijzone openbaar worden gemaakt.

3.   Persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is.

4.   De in het kader van de overeenkomst uitgewisselde persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig aanhangsel 2 van de bijlage bij het onderhavig protocol. De gemengde commissie kan andere garanties en rechtsmiddelen met betrekking tot persoonsgegevens en de rechten van de betrokkenen vaststellen.

5.   De leden 1 tot en met 4 vormen geen beletsel voor de naleving door de partijen van de verplichtingen van regionale organisaties voor visserijbeheer of regionale visserijorganisaties (ROVB’s) of van regionale visserijorganisaties op het gebied van de transmissie en bekendmaking van gegevens over de vaartuigen.

Artikel 17

Elektronische gegevensuitwisseling

1.   De partijen verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk de informaticasystemen in te voeren die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten.

2.   De elektronische versie van een document wordt in alle opzichten als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd, mits de echtheid van het document gewaarborgd is.

3.   De uitvoerings- en gebruiksregelingen voor de elektronische gegevensuitwisseling met betrekking tot de vangstgegevens, de vangstaangiften bij het binnen- en buitenvaren (via het elektronische registratie- en meldsysteem (ERS)), de posities van de vaartuigen (via VMS — Vessel Monitoring System) en voor de aanvraag van vismachtigingen zijn opgenomen in de bijlage en de bijbehorende aanhangsels.

4.   De partijen stellen elkaar onmiddellijk in kennis van iedere storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten worden dan vervangen door hun papieren versie of doorgestuurd via een ander in de bijlage bij onderhavig protocol omschreven communicatiemiddel.

Artikel 18

Inwerkingtreding

1.   Het onderhavig protocol treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.

2.   De in lid 1 bedoelde kennisgeving wordt, wat de Unie betreft, toegezonden aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 19

Voorlopige toepassing

Het onderhavig protocol wordt voorlopig toegepast met ingang van 1 juli 2023 onder voorbehoud van de ondertekening ervan door de partijen of met ingang van de datum van de ondertekening ervan indien die na 1 juli 2023 plaatsvindt.

Artikel 20

Authentieke teksten

Het protocol wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Съставено в Брюксел на тридесети юни две хиляди двадесет и трета година.

Hecho en Bruselas, el treinta de junio de dos mil veintitrés.

V Bruselu dne třicátého června dva tisíce dvacet tři.

Udfærdiget i Bruxelles den tredivte juni to tusind og treogtyve.

Geschehen zu Brüssel am dreißigsten Juni zweitausenddreiundzwanzig.

Kahe tuhande kahekümne kolmanda aasta juunikuu kolmekümnendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις τριάντα Ιουνίου δύο χιλιάδες είκοσι τρία.

Done at Brussels on the thirtieth day of June in the year two thousand and twenty three.

Fait à Bruxelles, le trente juin deux mille vingt-trois.

Arna dhéanamh sa Bhruiséil, an tríochadú lá de Mheitheamh sa bhliain dhá mhíle fiche a trí.

Sastavljeno u Bruxellesu tridesetog lipnja godine dvije tisuće dvadeset treće.

Fatto a Bruxelles, addì trenta giugno duemilaventitré.

Briselē, divi tūkstoši divdesmit trešā gada trīsdesmitajā jūnijā.

Priimta du tūkstančiai dvidešimt trečių metų birželio trisdešimtą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-huszonharmadik év június havának harmincadik napján.

Magħmul fi Brussell, fit-tletin jum ta’ Ġunju fis-sena elfejn u tlieta u għoxrin.

Gedaan te Brussel, dertig juni tweeduizend drieëntwintig.

Sporządzono w Brukseli dnia trzydziestego czerwca roku dwa tysiące dwudziestego trzeciego.

Feito em Bruxelas, em trinta de junho de dois mil e vinte e três.

Întocmit la Bruxelles la treizeci iunie două mii douăzeci și trei.

V Bruseli tridsiateho júna dvetisícdvadsaťtri.

V Bruslju, tridesetega junija dva tisoč triindvajset.

Tehty Brysselissä kolmantenakymmenentenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäkolme.

Som skedde i Bryssel den trettionde juni år tjugohundratjugotre.

Image 2L1822023NL410120230709NL0002.0001171193PROTOCOL BETREFFENDE DE ASSOCIATIE VAN NIEUW-ZEELAND MET HORIZON EUROPA — HET KADERPROGRAMMA VOOR ONDERZOEK EN INNOVATIE (2021-2027)Artikel 1Reikwijdte van de associatieNieuw-Zeeland neemt als geassocieerd land deel en draagt bij aan pijler II (Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen) van het Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (het Horizon Europa-programma) als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de RaadVerordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1). en uitgevoerd door middel van het specifieke programma dat is vastgesteld bij Besluit (EU) 2021/764 van de RaadBesluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 1)., in de actuele versies daarvan.Artikel 2Aanvullende voorwaarden voor deelname aan het Horizon Europa-programma1.Voordat zij beslist of Nieuw-Zeelandse entiteiten in aanmerking komen voor een actie met betrekking tot de strategische activa, belangen, autonomie of veiligheid van de EU als bedoeld in artikel 22, lid 5, van Verordening (EU) 2021/695, kan de Europese Commissie om specifieke informatie of toezeggingen verzoeken, bijvoorbeeld:a)informatie over de vraag of entiteiten van de Unie toegang hebben gekregen of zullen krijgen tot bestaande en geplande programma’s en activiteiten van Nieuw-Zeeland, of onderdelen daarvan, die equivalent zijn aan de desbetreffende actie in het kader van Horizon Europa;b)informatie over de vraag of Nieuw-Zeeland beschikt over een nationaal screeningmechanisme voor investeringen en waarborgen dat de autoriteiten van Nieuw-Zeeland bij de Europese Commissie verslag uitbrengen en advies vragen over alle mogelijke gevallen waarbij zij, bij de toepassing van een dergelijk mechanisme, kennis hebben gekregen van een voorgenomen buitenlandse investering of overname door een entiteit die buiten Nieuw-Zeeland is gevestigd of waarover vanuit het buitenland zeggenschap wordt uitgeoefend, in een Nieuw-Zeelandse juridische entiteit die financiering vanuit Horizon Europa heeft ontvangen in het kader van acties met betrekking tot de strategische activa, belangen, autonomie of veiligheid van de Unie, voor zover de Europese Commissie na de ondertekening van subsidieovereenkomsten met deze entiteiten aan Nieuw-Zeeland de lijst van de relevante Nieuw-Zeelandse entiteiten verstrekt, enc)waarborgen dat geen van de resultaten, technologieën, diensten en producten die door Nieuw-Zeelandse entiteiten in het kader van de desbetreffende acties zijn ontwikkeld, gedurende de actie en tot vier jaar na het einde van de actie aan beperkingen worden onderworpen wat betreft de uitvoer daarvan naar de lidstaten van de Unie. Nieuw-Zeeland deelt gedurende de actie en tot vier jaar na het einde van een actie jaarlijks een bijgewerkte lijst met nationale uitvoerbeperkingen.2.Nieuw-Zeelandse entiteiten kunnen deelnemen aan de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden voor entiteiten van de Unie, tenzij beperkingen noodzakelijk zijn om coherentie met de reikwijdte van de deelname te waarborgen in verband met de uitvoering van lid 1.3.Nieuw-Zeeland wordt regelmatig op de hoogte gehouden van activiteiten van het JRC in verband met de deelname van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma, en met name van de meerjarige werkprogramma’s van het JRC. Voor een kwestie met betrekking tot de deelname van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma kan een vertegenwoordiger van Nieuw-Zeeland worden uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan vergaderingen van de raad van beheer van het JRC.4.Indien de Unie het Horizon Europa-programma uitvoert door de artikelen 185 en 187 VWEU toe te passen, kunnen Nieuw-Zeeland en Nieuw-Zeelandse entiteiten deelnemen aan de uit hoofde van deze bepalingen tot stand gebrachte juridische structuren, in overeenstemming met de rechtshandelingen van de Unie die voor de totstandbrenging van die structuren zijn of zullen worden vastgesteld.5.Gezien de deelname van Nieuw-Zeeland aan pijler II van het Horizon Europa-programma, hebben vertegenwoordigers van Nieuw-Zeeland het recht als waarnemers deel te nemen aan de vergaderingen van het in artikel 14 van Besluit (EU) 2021/764 bedoelde comité, zonder stemrecht en enkel voor kwesties die Nieuw-Zeeland betreffen. Bij een dergelijke deelname wordt artikel 5 van deze Overeenkomst in acht genomen. De reiskosten van de vertegenwoordigers van Nieuw-Zeeland naar de vergaderingen van het comité worden vergoed in economyclass. Voor alle andere aangelegenheden gelden voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten dezelfde regels als voor vertegenwoordigers van de lidstaten van de Unie.6.De Partijen stellen, binnen het kader van de bestaande bepalingen, wetgeving en/of overheidsregelingen, alles in het werk om het vrije verkeer van personen die aan de onder dit protocol vallende activiteiten, met inbegrip van bezoeken en het uitvoeren van onderzoek, deelnemen, alsook het grensoverschrijdend verlenen van diensten en vervoeren van goederen die zijn bestemd om in het kader van die activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken.Artikel 3WederkerigheidIn de Unie gevestigde juridische entiteiten kunnen overeenkomstig de nationale regelingen van Nieuw-Zeeland inzake wetenschapsfinanciering deelnemen aan programma’s of activiteiten van Nieuw-Zeeland, of aan onderdelen daarvan, die equivalent zijn aan die van pijler II van het Horizon Europa-programma. Indien Nieuw-Zeeland geen financiering verstrekt, kunnen in de Unie gevestigde juridische entiteiten met hun eigen middelen deelnemen.Bijlage II bij dit protocol bevat een niet-uitputtende lijst van de equivalente programma’s of activiteiten van Nieuw-Zeeland, of bij wijze van uitzondering, onderdelen daarvan.Artikel 4Open wetenschapDe Partijen bevorderen en stimuleren openwetenschapspraktijken in hun programma’s, projecten en activiteiten overeenkomstig de regels van het Horizon Europa-programma en de wet- en regelgeving en het openwetenschapsbeleid van Nieuw-Zeeland, en met inachtneming van de verplichtingen van Nieuw-Zeeland uit hoofde van Te Tiriti o Waitangi/het Verdrag van Waitangi.Artikel 5Gedetailleerde voorschriften inzake de financiële bijdrage, het aanpassingsmechanisme en het automatisch correctiemechanisme1.Op de operationele bijdrage van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma is een automatisch correctiemechanisme van toepassing. Het in artikel 7 van deze Overeenkomst bedoelde aanpassingsmechanisme is niet van toepassing ten aanzien van de operationele bijdrage van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma.2.Het automatisch correctiemechanisme is gebaseerd op de prestaties van Nieuw-Zeeland en Nieuw-Zeelandse entiteiten in de onderdelen van pijler II van het Horizon Europa-programma die door middel van subsidies op basis van mededinging worden uitgevoerd.3.Bijlage I bij dit protocol bevat gedetailleerde voorschriften voor de toepassing van het automatisch correctiemechanisme.Artikel 6Slotbepalingen1.Dit protocol blijft van kracht zolang dat nodig is voor de afronding van alle projecten, acties, activiteiten of onderdelen daarvan die vanuit pijler II van het Horizon Europa-programma worden gefinancierd, van alle acties die nodig zijn om de financiële belangen van de Unie te beschermen, en van alle financiële verplichtingen tussen de Partijen die voortvloeien uit de uitvoering van dit protocol.2.De bijlagen bij dit protocol maken integrerend deel uit van het protocol.Bijlage IVoorschriften voor de financiële bijdrage van Nieuw-Zeeland aan het Horizon Europa-programma (2021-2027)Bijlage IILijst van equivalente programma’s of activiteiten van Nieuw-Zeeland of onderdelen daarvanL1822023NL2510120230626NL0004.0001371459Protocol tot Uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst Inzake Duurzame Visserij Tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar (2023-2027)Artikel 1DefinitiesVoor de toepassing van onderhavig protocol zijn de definities van artikel 1 van de overeenkomst van toepassing, met uitzondering van de hierna vermelde wijzigingen en aangevuld als volgt:1)waarnemer: persoon die door een nationale autoriteit is gemachtigd om aan boord van een vissersvaartuig toe te zien op de visserijactiviteiten van dat vaartuig en kwantitatieve of kwalitatieve gegevens te verzamelen over de resultaten van die activiteiten;2)visaantrekkende voorziening (FAD — fish aggregating device): een permanent, semipermanent of tijdelijk voorwerp of een permanente, semipermanente of tijdelijke structuur of voorziening van om het even welk materiaal, door de mens gemaakt of van natuurlijke oorsprong, dat/die wordt uitgezet en/of getraceerd met het oog op het samendrijven en vervolgens vangen van tonijnsoorten als doelsoorten.Artikel 2OnderwerpDe doelstelling van onderhavig protocol is uitvoering te geven aan de overeenkomst, met name door de vaststelling van de voorwaarden voor de toegang van vaartuigen van de Unie tot de visserijzone van Madagaskar, en aan de in artikel 2 van de overeenkomst bedoelde vormen van samenwerking.Het onderhavige protocol wordt uitgelegd en toegepast met inachtneming van de beginselen en bepalingen van de overeenkomst en op een manier die daarmee verenigbaar is.Artikel 3ToepassingsgebiedHet onderhavige protocol is van toepassing:op de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar waarbij op tonijn en tonijnachtigen wordt gevist;op de uitvoering van de verschillende vormen van samenwerking die zijn genoemd in artikel 2 van de overeenkomst.Artikel 4Vissoorten en aantal gemachtigde vaartuigen1.De soorten waarop mag worden gevist, zijn de in aanhangsel 1 van de bijlage bij het onderhavig protocol vermelde tonijnachtigen en daarmee geassocieerde soorten die onder het beheersmandaat van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) vallen.2.Het is verboden op de volgende soorten te vissen:door internationale verdragen beschermde soorten, met name Cethorinus maximus, Rhincodon typus, Carcharodon carcharias, Carcharinus falciformis, Carcharinus longimanus, Isurus oxyrinchus, Isurus paucus;soorten die op grond van een verbod van de IOTC noch volledig noch in delen aan boord mogen worden gehouden of mogen worden overgeladen, aangeland of opgeslagen, en met name de soorten van de families van de Alopiidae, Sphyrnidae en Lamnidae.3.De vangstmogelijkheden worden als volgt verdeeld over vijfenzestig vaartuigen van de Unie:tweeëndertig vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen,dertien vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van meer dan honderd,twintig vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van honderd of minder.4.Lid 3 is van toepassing onverminderd de artikelen 11 en 12.Artikel 5LooptijdHet onderhavig protocol is van toepassing voor een periode van vier jaar die ingaat op de datum van voorlopige toepassing.Artikel 6Financiële tegenprestatie1.De totale waarde van het onderhavig protocol voor de gehele periode van vier jaar wordt geraamd op 12880000 EUR, d.w.z. 3220000 EUR per jaar. Dit totaalbedrag wordt als volgt uitgesplitst:7200000 EUR voor de in artikel 13 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie van de Unie;5680000 EUR, overeenkomend met de geraamde waarde van de bijdragen van de reders.2.De jaarlijkse financiële tegenprestatie van de Unie omvat:a)een jaarlijks bedrag van 700000 EUR voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar, wat overeenkomt met een referentietonnage, voor alle soorten samen, van 14000 ton per jaar;b)een specifiek jaarlijks bedrag van 1100000 EUR voor de ondersteuning en uitvoering van het sectoraal visserijbeleid van Madagaskar. Dat bedrag wordt ter beschikking gesteld van het ministerie van Visserij en beheerd door het Malagassisch agentschap voor visserij en aquacultuur volgens de regels en procedures die overeenkomstig de nationale voorschriften zijn vastgesteld in een procedurehandboek dat is opgesteld door het ministerie van Visserij en vóór de voorlopige toepassing van het protocol aan de autoriteiten van de Unie is meegedeeld.3.Lid 1 van dit artikel is van toepassing onverminderd de artikelen 7, 8, 11, 14 en 15 van het protocol.4.De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt:a)op een bij de centrale bank van Madagaskar geopende bankrekening van het ministerie van Financiën voor het deel betreffende de toegang tot de visserijzone van Madagaskar;b)op een voor de sectorale steun gereserveerde rekening onder toezicht van het ministerie van Visserij voor het deel betreffende de sectorale steun.De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie vóór het begin van de voorlopige toepassing van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekeningen en bevestigt deze elk jaar.Artikel 7Betalingsvoorwaarden voor de financiële tegenprestatie voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar1.Indien de overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 1, van de bijlage vastgestelde jaarlijkse vangsten van vaartuigen van de Unie hoger uitvallen dan het referentietonnage van 14000 ton, wordt de jaarlijkse financiële tegenprestatie verhoogd met 50 EUR per extra ton.2.De Unie mag jaarlijks voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in artikel 6, lid 2, punt a), vermelde bedrag. Indien vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar meer vangen dan het dubbele van het referentietonnage, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het daaropvolgende jaar betaald.3.Voor het eerste jaar vindt de betaling van de financiële tegenprestatie voor de toegang van de vaartuigen van de Unie tot de visserijzone van Madagaskar uiterlijk negentig dagen na de datum van voorlopige toepassing van het onderhavig protocol plaats, en voor de daaropvolgende jaren uiterlijk op de verjaardag van de voorlopige toepassing van het onderhavig protocol.4.De toewijzing van de financiële tegenprestatie voor de toegang tot de visserijzone van Madagaskar valt onder de exclusieve bevoegdheid van Madagaskar.Artikel 8Aanwending en betaling van de sectorale steun1.De in artikel 14 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie (hierna de gemengde commissie genoemd) stelt uiterlijk drie maanden na de datum van voorlopige toepassing van het onderhavig protocol een per jaar gespecificeerd meerjarig sectoraal steunprogramma vast dat tot algemeen doel heeft een verantwoorde en duurzame visserij in de visserijzone van Madagaskar te bevorderen.2.Dat programma wordt uiteengezet in een document dat met name het volgende omvat:a)de op een meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor de bestemming van het in artikel 6, lid 2, punt b), genoemde specifieke bedrag van de financiële tegenprestatie;b)de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde doelstellingen en acties ten gunste van een duurzame en verantwoorde visserij en van de blauwe economie, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten van Madagaskar, met name:de uitvoering van de nationale beheersstrategie voor de tonijnvisserij,steun voor de ambachtelijke en traditionele visserij,de opleiding van zeevissers,de monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten en meer in het bijzonder de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (hierna IOO-visserij genoemd),de versterking van het onderzoek met betrekking tot de visbestanden en van de capaciteit voor het beheer van de mariene ecosystemen en de visbestanden, ende voedselveiligheid van visserijproducten;c)de criteria en de procedures voor de jaarlijkse evaluatie van de bereikte resultaten, in voorkomend geval aan de hand van indicatoren.3.De autoriteit van Madagaskar geeft de gemengde commissie elk jaar in een jaarverslag een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de activiteiten van het programma. Daarnaast wordt in het verslag van het laatste jaar de balans opgemaakt van de uitvoering van het programma voor de gehele looptijd van het onderhavig protocol.4.Over voorstellen tot wijziging van het programma wordt door het gemengd comité beslist.5.Het deel van de financiële tegenprestatie voor de sectorale steun wordt in jaarlijkse schijven betaald op basis van een door de gemengde commissie verrichte analyse van de resultaten van de uitvoering van het programma.6.De Unie kan de betaling van de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk schorsen wanneer uit de analyse van de gemengde commissie blijkt dat:a)de bereikte resultaten niet in overeenstemming zijn met de programmering van de gemengde commissie;b)de in die programmering opgenomen acties niet zijn uitgevoerd.7.Na een schorsing als bedoeld in lid 6 wordt de betaling van het deel van de financiële tegenprestatie voor sectorale steun pas hervat nadat beide partijen overleg hebben gepleegd en overeenstemming hebben bereikt en wanneer de resultaten van de uitvoering van de sectorale steun in overeenstemming zijn met de programmering van de gemengde commissie. Het deel van de financiële tegenprestatie voor de sectorale steun kan evenwel slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het aflopen van het onderhavig protocol.8.De partijen blijven het programma monitoren tot het volledig is uitgevoerd.9.De verificaties en controles met betrekking tot het gebruik van de middelen van de in artikel 6, lid 2, punt b), bedoelde tegenprestatie kunnen worden verricht door de audit- en controleorganen van elke partij, met inbegrip van de Europese Rekenkamer. In het kader daarvan hebben zij recht op toegang tot de informatie, documenten, terreinen en installaties van de begunstigden.10.De autoriteit van Madagaskar voert promotie- en communicatiemaatregelen uit om zichtbaarheid te geven aan de met de sectorale steun gefinancierde verwezenlijkingen en aan de bijdrage van de Unie.Artikel 9Wetenschappelijke samenwerking met het oog op verantwoorde visserij1.De partijen verbinden zich ertoe een verantwoorde visserij in de visserijzone van Madagaskar te bevorderen via wetenschappelijke samenwerking.2.De partijen wisselen alle relevante wetenschappelijke informatie uit over de toestand van de mariene biologische rijkdommen in de visserijzone van Madagaskar.3.Door elke partij voorgestelde deskundige wetenschappers nemen deel aan de in artikel 9, lid 3, van de overeenkomst bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke vergadering. De partijen stellen de gegevens beschikbaar die nodig zijn voor de werkzaamheden van de wetenschappers. De opdracht, samenstelling en organisatie van die gezamenlijke wetenschappelijk vergaderingen worden vastgesteld door de gemengde commissie.4.De gezamenlijke wetenschappelijke vergadering stelt een verslag op, dat eventueel vergezeld gaat van een advies en aan de gemengde commissie wordt voorgelegd ter beoordeling en eventuele vaststelling van maatregelen zoals bepaald in artikel 9, lid 4, van de overeenkomst.Artikel 10Economische en sociale samenwerking1.Met het oog op de toepassing van de beginselen van artikel 10 van de overeenkomst betreffende economische en sociale samenwerking plegen de partijen regelmatig overleg in het kader van de gemengde commissie en betrekken zij de exploitanten en andere belanghebbende partijen daarbij, met als doel na te gaan welke mogelijkheden voor samenwerking er zijn, onder meer met het oog op de ontwikkeling van de handel en van investeringen in de visserijsector.2.Bij dat overleg wordt rekening gehouden met de ontwikkelings- en samenwerkingsprogramma’s van de Unie of andere technische en financiële partners.Artikel 11Herziening, in onderlinge overeenstemming, van de vangstmogelijkheden en van de uitvoeringsbepalingen van het onderhavig protocol1.De gemengde commissie kan, in voorkomend geval na advies van de in artikel 9 bedoelde gezamenlijke wetenschappelijke vergadering, de in artikel 4 vastgestelde vangstmogelijkheden herzien op basis van relevante wetenschappelijke adviezen en met name rekening houdend met de resoluties en aanbevelingen van de IOTC, met het oog op een duurzaam beheer van de onder het onderhavig protocol vallende visbestanden.2.De in artikel 6, lid 2, punt a), bedoelde financiële tegenprestatie kan in dat geval verhoudingsgewijs worden aangepast en het onderhavig protocol en de bijlage daarbij worden dienovereenkomstig gewijzigd.3.De gemengde commissie kan de bepalingen van het onderhavig protocol betreffende de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij en de uitvoeringsbepalingen voor de sectorale steun aanpassen.4.De besluiten van de gemengde commissie krijgen dezelfde rechtskracht als het onderhavig protocol, mits de partijen de respectieve procedures hebben voltooid.Artikel 12Verkennende visserij en nieuwe vangstmogelijkheden1.De partijen stimuleren verkennende visserij in de visserijzone van Madagaskar die erop gericht is de wetenschappelijke en economische duurzaamheid van een nieuwe visserij te beoordelen, met name wat betreft soorten die als onderbevist worden beschouwd of waarbij de toestand van het bestand niet bekend is.2.Overeenkomstig haar wetgeving kan de autoriteit van Madagaskar de uitvoering van een verkennende viscampagne goedkeuren op basis van specifieke, door de gemengde commissie vastgestelde specificaties. Die specificaties bevatten de betrokken soorten en de relevante voorwaarden van die campagne, rekening houdend met de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en, in voorkomend geval, met het op grond van artikel 9 verkregen wetenschappelijk advies.3.Machtigingen voor verkennende visserij worden aan vaartuigen toegekend voor een periode van ten hoogste zes maanden, die zo nodig volgens de aanbevelingen van het wetenschappelijk advies kan worden ingekort. De vaartuigen die betrokken zijn bij verkennende visserij moeten voldoen aan de door de autoriteit van Madagaskar goedgekeurde specificaties. Tijdens de hele viscampagne is er een door de autoriteit van Madagaskar aangewezen waarnemer en eventueel een wetenschappelijk waarnemer van de vlaggenstaat aan boord. Overeenkomstig artikel 9 worden de verzamelde observatiegegevens doorgegeven voor analyse en wetenschappelijk advies.4.De wetenschappelijke vergadering legt haar advies over de resultaten van de verkennende visreizen voor aan de gemengde commissie, die in voorkomend geval beslist over de invoering van vangstmogelijkheden voor nieuwe soorten totdat het onderhavig protocol afloopt.Artikel 13Voorwaarden voor afgifte van vismachtigingen en uitoefening van visserijactiviteiten1.De vaartuigen van de Unie mogen slechts in de visserijzone van Madagaskar vissen als zij in het bezit zijn van een vismachtiging die op grond van de overeenkomst en het onderhavig protocol door de autoriteit van Madagaskar is afgegeven.2.De autoriteit van Madagaskar mag alleen in het kader van de overeenkomst en van het onderhavig protocol vismachtigingen aan vaartuigen van de Unie afgeven en het is verboden om buiten dit kader machtigingen, en met name rechtstreekse particuliere machtigingen, aan dergelijke vaartuigen af te geven.3.Op de activiteiten van vaartuigen van de Unie die over een machtiging beschikken om in de visserijzone van Madagaskar te vissen, zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Madagaskar van toepassing, tenzij in dit protocol anders is bepaald.Artikel 14Schorsing van de toepassing1.De uitvoering van het onderhavig protocol, inclusief de visserijactiviteiten van de vaartuigen en de betaling van de financiële tegenprestatie, kan unilateraal door een van de partijen worden geschorst in de gevallen als bepaald in artikel 20 van de overeenkomst.2.Schorsing van de toepassing wegens niet-naleving van de in artikel 3, lid 3, van de overeenkomst vastgestelde voorwaarden is enkel toegestaan bij activering van de in artikel 96 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijdsPB L 317 van 15.12.2000, blz. 3., zoals die laatstelijk is gewijzigd (hierna de Overeenkomst van Cotonou genoemd) neergelegde overlegmechanismen betreffende de inbreuk op de essentiële elementen van de mensenrechten zoals gedefinieerd in artikel 9 van die overeenkomst of in het overeenkomstige artikel van een eventuele vervolgovereenkomst.3.De toepassing van het onderhavig protocol kan pas worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste een maand vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing van de toepassing meldt. Door deze kennisgeving te versturen wordt het overleg tussen de partijen in het kader van de gemengde commissie geopend, waarbij het de bedoeling is tot een minnelijke schikking van hun geschil te komen.4.In geval van schorsing van de toepassing worden de activiteiten van de vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar onderbroken gedurende de gehele periode van de schorsing van de toepassing. De vaartuigen van de Unie verlaten de visserijzone van Madagaskar binnen vierentwintig uur na de inwerkingtreding van de schorsing.5.De partijen blijven in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het onderhavig protocol hervat en wordt het bedrag van de eventuele financiële tegenprestatie overeengekomen in de gemengde commissie.Artikel 15Opzegging1.Bij opzegging van het onderhavig protocol in de gevallen en volgens de voorwaarden als bepaald in artikel 21 van de overeenkomst stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het onderhavig protocol op te zeggen.2.De partijen gaan met elkaar in overleg zodra de in het vorige lid bedoelde kennisgeving is verzonden.Artikel 16Gegevensbescherming1.De partijen zien erop toe dat de in het kader van de overeenkomst uitgewisselde gegevens door de bevoegde autoriteit uitsluitend worden gebruikt voor de uitvoering van de overeenkomst en met name voor beheersdoeleinden en voor de monitoring, controle en bewaking van de visserij.2.De partijen verbinden zich ertoe erop toe te zien dat alle in het kader van de overeenkomst verkregen commercieel gevoelige gegevens en persoonsgegevens betreffende vaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten, alsook alle commercieel gevoelige informatie over de door de Unie gebruikte communicatiesystemen, vertrouwelijk worden behandeld. De partijen zien erop toe dat alleen geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten van Madagaskar in de visserijzone openbaar worden gemaakt.3.Persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is.4.De in het kader van de overeenkomst uitgewisselde persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig aanhangsel 2 van de bijlage bij het onderhavig protocol. De gemengde commissie kan andere garanties en rechtsmiddelen met betrekking tot persoonsgegevens en de rechten van de betrokkenen vaststellen.5.De leden 1 tot en met 4 vormen geen beletsel voor de naleving door de partijen van de verplichtingen van regionale organisaties voor visserijbeheer of regionale visserijorganisaties (ROVB’s) of van regionale visserijorganisaties op het gebied van de transmissie en bekendmaking van gegevens over de vaartuigen.Artikel 17Elektronische gegevensuitwisseling1.De partijen verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk de informaticasystemen in te voeren die nodig zijn voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten.2.De elektronische versie van een document wordt in alle opzichten als gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd, mits de echtheid van het document gewaarborgd is.3.De uitvoerings- en gebruiksregelingen voor de elektronische gegevensuitwisseling met betrekking tot de vangstgegevens, de vangstaangiften bij het binnen- en buitenvaren (via het elektronische registratie- en meldsysteem (ERS)), de posities van de vaartuigen (via VMS — Vessel Monitoring System) en voor de aanvraag van vismachtigingen zijn opgenomen in de bijlage en de bijbehorende aanhangsels.4.De partijen stellen elkaar onmiddellijk in kennis van iedere storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten worden dan vervangen door hun papieren versie of doorgestuurd via een ander in de bijlage bij onderhavig protocol omschreven communicatiemiddel.Artikel 18Inwerkingtreding1.Het onderhavig protocol treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.2.De in lid 1 bedoelde kennisgeving wordt, wat de Unie betreft, toegezonden aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.Artikel 19Voorlopige toepassingHet onderhavig protocol wordt voorlopig toegepast met ingang van 1 juli 2023 onder voorbehoud van de ondertekening ervan door de partijen of met ingang van de datum van de ondertekening ervan indien die na 1 juli 2023 plaatsvindt.Artikel 20Authentieke tekstenHet protocol wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.Съставено в Брюксел на тридесети юни две хиляди двадесет и трета година.Hecho en Bruselas, el treinta de junio de dos mil veintitrés.V Bruselu dne třicátého června dva tisíce dvacet tři.Udfærdiget i Bruxelles den tredivte juni to tusind og treogtyve.Geschehen zu Brüssel am dreißigsten Juni zweitausenddreiundzwanzig.Kahe tuhande kahekümne kolmanda aasta juunikuu kolmekümnendal päeval Brüsselis.Έγινε στις Βρυξέλλες, στις τριάντα Ιουνίου δύο χιλιάδες είκοσι τρία.Done at Brussels on the thirtieth day of June in the year two thousand and twenty three.Fait à Bruxelles, le trente juin deux mille vingt-trois.Arna dhéanamh sa Bhruiséil, an tríochadú lá de Mheitheamh sa bhliain dhá mhíle fiche a trí.Sastavljeno u Bruxellesu tridesetog lipnja godine dvije tisuće dvadeset treće.Fatto a Bruxelles, addì trenta giugno duemilaventitré.Briselē, divi tūkstoši divdesmit trešā gada trīsdesmitajā jūnijā.Priimta du tūkstančiai dvidešimt trečių metų birželio trisdešimtą dieną Briuselyje.Kelt Brüsszelben, a kétezer-huszonharmadik év június havának harmincadik napján.Magħmul fi Brussell, fit-tletin jum ta’ Ġunju fis-sena elfejn u tlieta u għoxrin.Gedaan te Brussel, dertig juni tweeduizend drieëntwintig.Sporządzono w Brukseli dnia trzydziestego czerwca roku dwa tysiące dwudziestego trzeciego.Feito em Bruxelas, em trinta de junho de dois mil e vinte e três.Întocmit la Bruxelles la treizeci iunie două mii douăzeci și trei.V Bruseli tridsiateho júna dvetisícdvadsaťtri.V Bruslju, tridesetega junija dva tisoč triindvajset.Tehty Brysselissä kolmantenakymmenentenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäkolme.Som skedde i Bryssel den trettionde juni år tjugohundratjugotre.


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.


BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ IN DE VISSERIJZONE VAN MADAGASKAR DOOR VAARTUIGEN VAN DE EUROPESE UNIE

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

1.

Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

Voor de toepassing van deze bijlage wordt met elke verwijzing naar een bevoegde autoriteit van de Unie (hierna de “Unie” genoemd) of de Republiek Madagaskar (hierna “Madagaskar” genoemd), tenzij anders bepaald, het volgende bedoeld:

voor de Unie: de Europese Commissie, in voorkomend geval via de delegatie van de Europese Unie in Madagaskar;

voor de Republiek Madagaskar: het ministerie van Visserij.

2.

Vismachtigingen

Voor de toepassing van de bijlage wordt met de term “vismachtiging” hetzelfde bedoeld als met de term “vergunning” (“licence”) zoals gedefinieerd in de wetgeving van Madagaskar.

3.

Visserijzone van Madagaskar

3.1.

De geografische coördinaten van de visserijzone van Madagaskar, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de overeenkomst, en van de basislijnen zijn vermeld in aanhangsel 3.

3.2.

De voor visserij verboden gebieden, zoals de nationale parken, de beschermde mariene gebieden en de gebieden waar de visbestanden zich voortplanten, zijn vermeld in aanhangsel 3. Bij wijziging van de coördinaten in de wetgeving van Madagaskar worden de nieuwe coördinaten door Madagaskar meegedeeld.

3.3.

De vaartuigen van de Unie mogen hun visserijactiviteiten uitoefenen in de wateren buiten:

20 zeemijl, gemeten vanaf de basislijn, voor zegenvaartuigen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van meer dan 100 en voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van 100 of minder, voor de westzijde, van Cap d’Ambre tot Cap Sainte-Marie;

12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijn, voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van 100 of minder, voor de oostzijde, van Cap d’Ambre tot Cap Sainte-Marie.

3.4.

Rond de door de vissers van Madagaskar gebruikte FAD’s wordt een beschermingszone van 3 zeemijl ingesteld, waartoe vaartuigen van de Unie geen toegang hebben. De autoriteit van Madagaskar stelt de vaartuigen van de Unie in kennis van de positie van de verankerde FAD’s buiten 9 zeemijl.

3.5.

In de zones van de Leven-bank en de Castor-bank, waarvan de coördinaten zijn vermeld in aanhangsel 3, zijn uitsluitend ambachtelijke en kleinschalige visserijactiviteiten van Madagaskar toegestaan.

4.

Aanwijzing van een gemachtigde agent

Unie-reders die in het kader van dit protocol een vismachtiging aanvragen, worden vertegenwoordigd door een in Madagaskar verblijvende gemachtigde agent.

5.

Betalingen door reders

De autoriteit van Madagaskar stelt de Unie vóór de datum van voorlopige toepassing van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekeningen van het ministerie van Financiën waarop de verschillende financiële bedragen ten laste van de reders van de Unie in het kader van de overeenkomst moeten worden overgemaakt.

De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie in kennis van elke wijziging van die gegevens.

De aan de bankoverschrijvingen verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

6.

Contact

De contactgegevens die voor de uitvoering van het protocol nuttig zijn, zijn opgenomen in aanhangsel 4.

HOOFDSTUK II

Vismachtigingen

1.

Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging — in aanmerking komende vaartuigen

De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen worden afgegeven op voorwaarde dat het vaartuig is ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de Unie en voorkomt op de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC). Bovendien mag voor de kapitein of het vaartuig zelf geen verbod tot uitoefening van de visserij gelden dat hun wegens hun activiteiten in de visserijzone van Madagaskar is opgelegd.

In voorkomend geval beschikt het vissersvaartuig over een door de bevoegde gezondheidsautoriteit van de vlaggenstaat afgegeven sanitaire erkenning.

2.

Aanvraag van een vismachtiging

2.1.

De autoriteiten van de Unie dienen bij de autoriteit van Madagaskar een elektronische vismachtigingsaanvraag in voor elk vaartuig dat in het kader van de overeenkomst wenst te vissen.

2.2.

De aanvragen worden ingediend overeenkomstig aanhangsel 5.

2.3.

Elke vismachtigingsaanvraag gaat vergezeld van:

het bewijs van betaling van het geanticipeerd forfaitair visrecht voor de geldigheidsduur van de machtiging en van de specifieke bijdrage als bedoeld in hoofdstuk III, punt 6, van de onderhavige bijlage;

een recente digitale kleurenfoto van het vaartuig (zijaanzicht) met een minimale grafische resolutie van 1 400 x 1 050 pixels;

een kopie van het up-to-date zeewaardigheidscertificaat;

een kopie van het contract dat is gesloten met een in Madagaskar erkend wervings- en arbeidsbemiddelingsbedrijf (manning), zoals bepaald in hoofdstuk V, punt 7, van de onderhavige bijlage.

3.

Visrecht en geanticipeerd forfaitair visrecht

3.1.

De visrechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug worden per ton in de visserijzone van Madagaskar gevangen vis voor de gehele looptijd van het protocol vastgesteld op 85 EUR.

3.2.

De vismachtigingen worden afgegeven na betaling van de volgende geanticipeerde forfaitaire visrechten:

 

voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

16 150 EUR per vaartuig, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 190 ton per jaar;

 

voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van meer dan 100:

4 930 EUR per vaartuig, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 58 ton per jaar;

 

voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van 100 of minder:

3 145 EUR per vaartuig, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 37 ton per jaar.

3.3.

De forfaitaire visrechten omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van de havengelden, de rechten voor aanlanding, de rechten voor overlading en de kosten van geleverde diensten.

4.

Afgifte van de vismachtiging

4.1.

Na ontvangst van de vismachtigingsaanvragen heeft Madagaskar twintig werkdagen de tijd om de vismachtigingen af te geven voor alle vissersvaartuigen van de Europese Unie waarvan de aanvraag in aanmerking komt.

4.2.

Aan de autoriteiten van de Unie en aan de reders of hun gemachtigde agent wordt onmiddellijk een elektronische kopie van de vismachtiging toegezonden. Die aan boord gehouden elektronische kopie is geldig gedurende een periode van vijfenveertig kalenderdagen na de datum van afgifte van de vismachtiging. Na die periode moet de originele vismachtiging aan boord worden gehouden. In geval van overmacht kan die periode echter worden verlengd.

4.3.

Madagaskar zendt originele vismachtigingen toe aan de reders of hun gemachtigde agent, eventueel via de delegatie van de Europese Unie in Madagaskar.

4.4.

Na afgifte van de vismachtiging registreert Madagaskar het vaartuig van de Unie onverwijld op de lijst van vaartuigen van de Unie die gemachtigd zijn om in de visserijzone van Madagaskar te vissen. Die lijst wordt onmiddellijk meegedeeld aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van Madagaskar en aan de Unie. Madagaskar actualiseert de lijst van de tot visserij gemachtigde vaartuigen regelmatig. De geactualiseerde lijst wordt onmiddellijk meegedeeld aan het VCC van Madagaskar en aan de Unie.

5.

Overdracht van de vismachtiging

5.1.

De vismachtiging wordt voor een bepaald vaartuig opgesteld en is niet overdraagbaar.

5.2.

In geval van aangetoonde overmacht, zoals verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig vanwege ernstige technische averij, kan de vismachtiging van een bepaald vaartuig op verzoek van de Unie echter worden vervangen door een nieuwe machtiging op naam van een ander vaartuig van dezelfde categorie als het te vervangen vaartuig, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten hoeven te worden betaald.

5.3.

In dat geval worden de totale vangsten van beide vaartuigen in de visserijzone van Madagaskar opgeteld om eventuele aanvullende betalingen te bepalen.

5.4.

De oude machtiging vervalt op de dag van de afgifte van de vervangende machtiging.

5.5.

De reder, zijn gemachtigde agent en de autoriteiten van de Unie worden in kennis gesteld van de vervanging van de vismachtiging.

5.6.

De reder van het betrokken vaartuig of diens gemachtigde agent zendt de vervallen vismachtiging, eventueel via de delegatie van de Europese Unie in Madagaskar, terug aan de autoriteit van Madagaskar.

5.7.

De autoriteit van Madagaskar werkt de lijst van gemachtigde vaartuigen dienovereenkomstig bij.

6.

Geldigheidsduur van de vismachtiging

De vismachtigingen worden opgesteld voor een jaarlijkse periode en wel als volgt:

in het eerste jaar van toepassing van het protocol: de periode tussen de datum waarop het protocol voorlopig van toepassing wordt en 31 december van datzelfde jaar;

vervolgens elk volledig kalenderjaar;

in het laatste jaar van toepassing van het protocol: de periode tussen 1 januari en de datum waarop het protocol afloopt.

7.

Aan boord te houden documenten

Tijdens hun aanwezigheid in de visserijzone van Madagaskar houden de vaartuigen van de Unie voortdurend de volgende documenten aan boord:

de originele vismachtiging of een kopie daarvan overeenkomstig de in punt 4.2 vastgestelde voorwaarden,

het zeewaardigheidscertificaat van het vaartuig,

de bemanningslijst,

het elektronische visserijlogboek,

de door de vlaggenstaat afgegeven vismachtiging,

het capaciteitsplan van het vaartuig in de vorm van bijgewerkte tekeningen of beschrijvingen van de indeling van het vissersvaartuig, en met name het aantal visruimen, met vermelding van de opslagcapaciteit in kubieke meter.

8.

Ondersteuningsvaartuigen

8.1.

Madagaskar staat toe dat vissersvaartuigen van de Europese Unie die over een vismachtiging beschikken, worden bijgestaan door ondersteuningsvaartuigen volgens de door de IOTC vastgestelde voorwaarden en beperkingen. In geval van wijzigingen in de toepasselijke wetgeving van Madagaskar die erop gericht zijn deze grenzen of voorwaarden aan te scherpen, worden de wijzigingen van de toepasselijke wetgeving dan wel de nieuwe wetgeving meegedeeld en toegepast overeenkomstig artikel 8 van de overeenkomst.

8.2.

De ondersteuningsvaartuigen moeten de vlag van een lidstaat van de Unie voeren en mogen niet voor de visvangst zijn uitgerust. Bijtanken en overladen van vangsten worden niet als ondersteuning beschouwd.

8.3.

De in dit hoofdstuk bedoelde procedure voor toezending van de vismachtigingsaanvragen geldt ook voor de ondersteuningsvaartuigen, voor zover deze procedure op deze vaartuigen van toepassing is. Madagaskar stelt de lijst van gemachtigde ondersteuningsvaartuigen op en deelt deze onverwijld mee aan de Unie.

8.4.

Het visrecht voor ondersteuningsvaartuigen bedraagt 5 000 EUR per jaar.

9.

Implementering van een geautomatiseerd elektronisch systeem voor het beheer van de machtigingen

9.1.

De partijen streven ernaar het door de Europese Commissie ter beschikking gestelde Licence-systeem te gebruiken voor de elektronische verzending van de vismachtigingsaanvragen en de melding van de afgifte ervan.

9.2.

In afwachting dat de partijen het Licence-systeem gebruiken, maken zij voor de elektronische uitwisseling gebruik van e-mail.

HOOFDSTUK III

Technische instandhoudingsmaatregelen

1.

De vaartuigen van de Unie die in de visserijzone van Madagaskar mogen vissen, leven alle technische instandhoudingsmaatregelen, de resoluties en aanbevelingen van de IOTC en de toepasselijke wetgeving van Madagaskar na.

2.

In de technische notitie in aanhangsel 1 worden per visserijcategorie de toepasselijke technische maatregelen vastgesteld.

3.

Het uitzetten en gebruiken van drijvende kunstmatige FAD’s is in het kader van de overeenkomst toegestaan. De genoemde FAD’s worden uitgezet en gebruikt in overeenstemming met de resoluties en aanbevelingen van de IOTC terzake. In het bijzonder zijn de FAD’s, behalve de bakens, gemaakt van natuurlijke of biologisch afbreekbare materialen die niet in de war raken en niet van kunststof zijn, om de invloed ervan op het ecosysteem te beperken en de hoeveelheid synthetisch afval op zee te verminderen. Ze vermijden incidentele vangsten van walvisachtigen, haaien en schildpadden.

4.

Madagaskar behoudt zich evenwel het recht voor strengere maatregelen voor te stellen op basis van betrouwbare wetenschappelijke aanbevelingen.

5.

De reder deelt het VCC van Madagaskar aan het begin van de visserijcampagne ook mee hoeveel FAD’s hij voornemens is door elk ondersteuningsvaartuig in de visserijzone van Madagaskar te laten uitzetten. Na afloop van die campagne wordt ook het aantal teruggehaalde FAD’s meegedeeld.

6.

Ten behoeve van het milieubeheer en de bescherming van de mariene ecosystemen in de wateren van Madagaskar maken de reders van de Unie jaarlijks een specifieke bijdrage over ten belope van in totaal naar schatting ongeveer 200 000 EUR. De bijdrage van elk vaartuig hangt af van het brutotonnage van elk vaartuig en bedraagt 2,5 EUR per BT. De bijdrage wordt samen met het vooraf te betalen visrecht overgemaakt. De middelen worden beheerd door het Malagassisch agentschap voor visserij en aquacultuur en overgemaakt op de voor de sectorale steun bestemde rekening die is vermeld in artikel 6, lid 4, punt b), van het protocol.

7.

De autoriteit van Madagaskar stelt de in artikel 14 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie (hierna “gemengde commissie” genoemd) in kennis van het door deze specifieke bijdrage gefinancierde actieprogramma en brengt verslag uit over het gebruik, de verwezenlijkingen en de effecten ervan. Zij zorgt voor de promotie en de zichtbaarheid van de uitgevoerde acties.

HOOFDSTUK IV

Afdeling 1

Vangst- en inspanningsaangifte

1.

Visserijlogboek

1.1.

De kapitein van een vissersvaartuig van de Unie dat in het kader van de overeenkomst vist, houdt een visserijlogboek bij dat in overeenstemming is met de toepasselijke resoluties van de IOTC.

1.2.

Het visserijlogboek wordt door de kapitein ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig in de visserijzone van Madagaskar aanwezig is.

1.3.

De kapitein registreert elke dag in het visserijlogboek:

de in kilogram levend gewicht uitgedrukte hoeveelheid van elke gevangen en aan boord gehouden soort (hoofd- en bijvangst), aangeduid met de FAO-drielettercode,

de teruggegooide hoeveelheid van iedere soort, uitgedrukt in kilogram levend gewicht of eventueel in aantal exemplaren,

de nulvangsten, volgens de desbetreffende bepalingen van de IOTC.

1.4.

De reder en zijn kapitein zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de juistheid van de gegevens die in het visserijlogboek zijn geregistreerd.

2.

Vangstaangiften

2.1

De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig aan de voor visserij bevoegde statistische dienst en het VCC van Madagaskar, waarvan de gegevens in de punten 3, 4 en 6 van aanhangsel 4 opgenomen zijn:

wekelijks tijdens zijn aanwezigheid in de visserijzone van Madagaskar,

onmiddellijk, wanneer een haven van Madagaskar wordt aangedaan,

binnen 24 uur nadat het vaartuig de visserijzone van Madagaskar verlaat zonder eerst een haven van Madagaskar aan te doen.

2.2.

Worden de bepalingen inzake de vangstaangifte niet nageleefd, ook in geval van een niet-conforme aangifte, dan kan Madagaskar de vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen, onverminderd de eventuele toepassing van sancties overeenkomstig de wetgeving van Madagaskar. In geval van recidive kan Madagaskar de verlenging van de vismachtiging weigeren.

2.3.

De autoriteit van Madagaskar stelt de reder in kennis van de in dit verband toegepaste sanctie en brengt de autoriteiten van de Unie op de hoogte.

3.

Inbedrijfstelling van een elektronisch registratie- en meldsysteem (ERS) voor visserijgegevens

De partijen komen overeen gebruik te maken van een elektronisch registratie- en meldsysteem (ERS) voor visserijgegevens dat is gebaseerd op de richtsnoeren in aanhangsel 6. De partijen stellen elkaar in kennis wanneer dit systeem operationeel is. Vanaf dat moment vervangen de ERS-aangiften de in punt 2 van dit hoofdstuk bedoelde vangstaangiften.

4.

Driemaandelijkse vangstrapportage

4.1.

De autoriteiten van de Unie delen Madagaskar vóór het einde van de derde maand van elk kwartaal voor elke in het protocol vastgestelde categorie de vangstgegevens mee voor de maanden van het voorgaande kwartaal of de voorgaande kwartalen van het lopende jaar. Die gegevens worden maandelijks volgens het model in aanhangsel 7 verstrekt, uitgesplitst naar vaartuig en soort (aangeduid met de FAO-code).

4.2.

Deze geaggregeerde gegevens uit de visserijlogboeken worden als voorlopig beschouwd totdat de autoriteiten van de Unie een jaarlijkse eindafrekening van de vangsten en inspanningen meedelen.

5.

Afrekening van de jaarlijkse vangsten en van de visrechten voor de vaartuigen van de Unie

5.1.

Op basis van de door de nationale overheidsinstanties van de vlaggenstaten gevalideerde vangstgegevens stellen de autoriteiten van de Unie een eindafrekening vast van de jaarlijkse vangsten en van de visrechten die elk vaartuig verschuldigd is voor het visseizoen van het voorgaande kalenderjaar.

5.2.

De autoriteiten van de Unie dienen die eindafrekening van de vangsten en de visrechten bij de autoriteit van Madagaskar ter bevestiging in vóór 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vangsten zijn gedaan.

5.3.

De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie in kennis van de ontvangst van deze aangiften en die afrekening en kan binnen twee maanden om een nadere toelichting vragen indien zij dat nodig acht.

5.3.1.

In dat geval nemen de autoriteiten van de Unie contact op met de overheidsdiensten van de vlaggenstaten en met de bevoegde nationale instellingen van de Unie en verschaffen zij de autoriteit van Madagaskar binnen twintig werkdagen de gevraagde aanvullende informatie.

5.3.2.

In voorkomend geval kan een speciale vergadering van de wetenschappelijke werkgroep worden belegd waarvoor vertegenwoordigers van de bevoegde nationale instellingen van de Unie en van Madagaskar worden uitgenodigd en waar de vangstgegevens en de voor de kruiscontroles van informatie gebruikte methoden worden onderzocht.

5.4.

Madagaskar kan de jaarlijkse vangstaangifte en de eindafrekening van de visrechten op basis van bewijsstukken betwisten binnen een termijn van dertig werkdagen na ontvangst van de in punt 5.3.1 bedoelde aanvullende informatie.

5.4.1.

Als er geen betwisting is en deze termijn is verstreken, beschouwen de partijen de jaarlijkse vangst- en inspanningsaangifte en de eindafrekening van de visrechten als goedgekeurd.

5.4.2.

Bij verschil van mening plegen de partijen overleg in de gemengde commissie.

5.5.

Valt de eindafrekening hoger uit dan het voor de vismachtiging overgemaakte geanticipeerde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo uiterlijk dertig dagen nadat de partijen overeenstemming hebben bereikt over de afrekening, aan Madagaskar over. Is het bedrag van de eindafrekening kleiner dan het geanticipeerd forfaitair visrecht, dan wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

Afdeling 2

Binnenvaren en verlaten van de visserijzone van Madagaskar

1.

De kapiteins van de vissersvaartuigen van de Unie die in het kader van het protocol actief zijn in de visserijzone van Madagaskar, stellen het VCC van Madagaskar ten minste drie uur van tevoren in kennis van hun voornemen om de visserijzone van Madagaskar binnen te varen of te verlaten.

2.

De kapiteins van de vaartuigen die hun voornemen om de visserijzone van Madagaskar binnen te varen of te verlaten meedelen, moeten tezelfdertijd ook opgave doen van de geschatte positie van binnenvaren of verlaten van de visserijzone van Madagaskar en de geschatte aan boord aanwezige hoeveelheden van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht of eventueel in aantal exemplaren, met gebruikmaking van de in aanhangsel 8 opgenomen formulieren.

3.

Bij niet-naleving van de punten 1 en 2 of frauduleuze aangifte kan de reder en de kapitein van het vaartuig een sanctie worden opgelegd overeenkomstig de wetgeving van Madagaskar.

4.

Vaartuigen die hun aanwezigheid niet bij het VCC van Madagaskar hebben gemeld en bij de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, kunnen worden bestraft volgens de wetgeving van Madagaskar. De autoriteit van Madagaskar kan de vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen. In geval van recidive kan zij de verlenging van de vismachtiging weigeren.

5.

De bemanningslijst van het vaartuig wordt verzonden bij het binnenvaren van de visserijzone van Madagaskar.

6.

Deze mededelingen moeten per ERS, per e-mail of per radiobericht worden toegezonden aan de in aanhangsel 4 vermelde adressen. De autoriteit van Madagaskar brengt de betrokken vaartuigen en de autoriteiten van de Unie onverwijld op de hoogte van elke wijziging van het e-mailadres of de radiofrequentie.

7.

De autoriteit van Madagaskar bevestigt per omgaande e-mail dat zij de elektronische mededeling heeft ontvangen.

Afdeling 3

Overlading en aanlanding

1.

Elke vorm van overlading op zee is verboden.

2.

Nadat het VCC van Madagaskar daarvoor vooraf toestemming heeft gegeven, mag een overlading in een daartoe aangewezen Malagassische haven plaatsvinden onder toezicht van visserijinspecteurs en de gezondheidsautoriteit voor de visserij van Madagaskar.

3.

De aangewezen vissershavens waar overlading en aanlanding is toegestaan, zijn Antsiranana, Toliary, Ehoala, Toamasina en Mahajanga.

4.

De reder van een vissersvaartuig van de Unie, of diens vertegenwoordiger, die in een Malagassische haven wil aanlanden of overladen, stelt het VCC en terzelfdertijd de havenautoriteit in Madagaskar overeenkomstig de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen ten minste tweeënzeventig uur van tevoren in kennis, eventueel via ERS-transmissie, van:

de naam en het nummer waarmee het vissersvaartuig dat zal aanlanden of overladen, staat ingeschreven in het vissersvaartuigenregister van de IOTC;

de haven van aanlanding of overlading en, in voorkomend geval, de naam van het vrachtschip;

de datum en het verwachte tijdstip van aanlanding of overlading;

de hoeveelheid van elke over te laden of aan te landen soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of eventueel in aantal exemplaren;

de aanbiedingsvorm en de bestemming van de overgeladen of aangelande vangsten.

Het onderhavig punt doet geen afbreuk aan de verplichting om documenten voor het binnenvaren in de haven te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten.

5.

Na onderzoek van de in punt 4 vermelde gegevens verleent het VCC van Madagaskar binnen vierentwintig uur na de kennisgeving aan de reder of aan diens vertegenwoordiger toestemming voor overlading of aanlanding.

6.

Overladen en aanlanden worden beschouwd als het verlaten van de visserijzone van Madagaskar. In dit verband is deel 2 van dit hoofdstuk van toepassing.

7.

Na de aanlanding of overlading deelt de reder of diens vertegenwoordiger het VCC en de maritieme en havenautoriteit mee of het voornemen bestaat om de visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar voort te zetten dan wel om de visserijzone van Madagaskar te verlaten.

8.

Een overlading of aanlanding die niet met de punten 1 tot en met 7 in overeenstemming is, is verboden in de visserijzone van Madagaskar. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de geldende wetgeving van Madagaskar voorziet.

9.

De vissersvaartuigen van de Unie verbinden zich ertoe een deel van hun bijvangst tegen plaatselijke marktprijzen beschikbaar te stellen aan plaatselijke verwerkingsbedrijven. Op verzoek van de reders van de vissersvaartuigen van de Unie verstrekken de regionale departementen van het ministerie van Visserij van Madagaskar een lijst met de contactgegevens van de plaatselijke verwerkingsbedrijven.

Afdeling 4

Satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS)

1.

Positieberichten van vaartuigen — VMS

1.1.

Vaartuigen van de Unie met een vismachtiging moeten zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem voor vaartuigen (Vessel Monitoring System — VMS) dat hun positie ieder uur automatisch meedeelt aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat.

1.2.

Elk positiebericht is opgesteld volgens het model in aanhangsel 9 en bevat:

de identificatiegegevens van het vaartuig;

de meest recente geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

de datum en het tijdstip van de registratie van de positie;

de snelheid en vaarrichting van het vaartuig.

1.3.

De eerste na het binnenvaren van de visserijzone van Madagaskar geregistreerde positie wordt aangeduid met de code “ENT”. Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code “POS”, met uitzondering van de eerste na het verlaten van de visserijzone van Madagaskar geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code “EXI”.

1.4.

Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten worden op een beveiligde manier geregistreerd en worden gedurende drie jaar bewaard.

2.

Versturen van positieberichten bij uitval van het VMS

2.1.

De kapitein vergewist zich ervan dat het VMS van zijn vaartuig te allen tijde volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden doorgestuurd naar het VCC van de vlaggenstaat.

2.2.

Vaartuigen van de Unie met een defect VMS mogen de visserijzone van Madagaskar niet binnenvaren.

2.3.

Bij uitval na het binnenvaren van de visserijzone van Madagaskar moet het VCC van Madagaskar daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld. Het VMS van het vaartuig wordt binnen vijftien dagen hersteld of vervangen. Indien het systeem binnen die termijn niet wordt hersteld of vervangen, of bij herhaalde opeenvolgende uitval mag het vaartuig niet langer in de visserijzone van Madagaskar vissen.

2.4.

Vaartuigen met een defect VMS versturen hun positieberichten ten minste om de vier uur per e-mail of radiobericht naar het VCC van de vlaggenstaat en van Madagaskar met opgave van alle verplichte gegevens overeenkomstig punt 1.2.

3.

Beveiligde verzending van de positieberichten aan Madagaskar

3.1.

Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Madagaskar. De VCC’s van de vlaggenstaat en van Madagaskar wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onmiddellijk in kennis van iedere wijziging daarvan.

3.2.

De verzending van de positieberichten tussen de VCC’s van de vlaggenstaat en Madagaskar gebeurt elektronisch volgens een beveiligd communicatiesysteem via het door de Europese Commissie ter beschikking gestelde elektronische netwerk voor de uitwisseling van visserijgegevens in gestandaardiseerde vorm.

3.3.

Het VCC van Madagaskar stelt het VCC van de vlaggenstaat in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een vismachtiging dat niet heeft gemeld dat het de visserijzone van Madagaskar zou verlaten.

4.

Storing in het communicatiesysteem

4.1.

De partijen zorgen ervoor dat hun elektronische uitrusting compatibel is met de communicatiestandaard voor visserijgegevens.

4.2.

De partijen stellen elkaar onmiddellijk in kennis van elke storing in het communicatiesysteem voor positieberichten, met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing.

4.3.

De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de wetgeving van Madagaskar vastgestelde sancties. De kapitein kan niet aansprakelijk worden gesteld voor storingen in de communicatiesystemen zoals bedoeld in punt 4.2.

4.4.

Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.

5.

Wijziging van de frequentie van de positieberichten

5.1.

Op basis van bewijsstukken ter staving van een overtreding kan het VCC van Madagaskar aan het VCC van de vlaggenstaat een verzoek, met kopie aan de Unie, richten om het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig voor een bepaalde onderzoeksperiode te verlagen tot dertig minuten.

5.2.

Het VCC van Madagaskar moet deze bewijsstukken overleggen aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de autoriteiten van de Unie.

5.3.

Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onmiddellijk volgens de nieuwe frequentie door naar het VCC van Madagaskar.

5.4.

Het VCC van Madagaskar stelt het VCC van de vlaggenstaat en de Unie onmiddellijk in kennis van het einde van de inspectieprocedure.

5.5.

Aan het einde van de onderzoeksperiode stelt het VCC van Madagaskar het VCC van de vlaggenstaat en de Unie in kennis van de eventuele follow-up.

6.

Geldigheid van het VMS-bericht bij geschillen

Alleen door het VMS geleverde positiegegevens zijn geldig bij geschillen tussen de partijen.

Afdeling 5

Waarnemers

1.

Waarneming van visserijactiviteiten

1.1.

De partijen erkennen het belang van het nakomen van het nationale waarnemersprogramma en de verplichtingen die voortvloeien uit de toepasselijke IOTC-resoluties met betrekking tot het programma van wetenschappelijke waarnemers.

1.2.

Daartoe gelden de volgende regels.

1.2.1.

elk vaartuig moet tijdens zijn aanwezigheid in de visserijzone van Madagaskar een waarnemer aan boord nemen. Minstens 30 % van de vaartuigen moet door de autoriteit van Madagaskar aangewezen waarnemers aan boord nemen. Voor de overige 70 % wordt de aanwezigheid van de waarnemers geregeld door middel van, in voorkomend geval, regionale waarnemersprogramma’s of elektronische waarnemingsprogramma’s;

1.2.2.

de waarnemers hebben tot taak toe te zien op de toepassing van punt 1.1 en op het verzamelen van wetenschappelijke gegevens die de bevoegde Malagassische nationale instelling of de gemengde wetenschappelijke werkgroep nodig hebben.

2.

Aangewezen vaartuigen en waarnemers

2.1.

Bij afgifte van de vismachtigingen wordt door de autoriteit van Madagaskar een lijst opgesteld en, in voorkomend geval, bijgewerkt van vaartuigen die zijn geselecteerd om een waarnemer van Madagaskar aan boord te nemen, zulks met inachtneming van de in punt 1.2.1 bepaalde doelstellingen.

2.2.

De autoriteit van Madagaskar zendt deze lijst onmiddellijk na de opstelling of bijwerking ervan per e-mail naar de autoriteiten van de Unie en naar de betrokken reders. Als een van de geselecteerde vaartuigen vanwege veiligheidsvoorschriften, en met name die welke verband houden met piraterij, aantoonbaar te weinig ruimte heeft, past de autoriteit van Madagaskar de lijst van geselecteerde vaartuigen op grond daarvan aan, zulks onverminderd het bepaalde in punt 1.2.1.

2.3.

Zodra de lijst van vissersvaartuigen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, definitief vaststaat, brengt Madagaskar de betrokken reders of hun gemachtigde agent van de vaartuigen die een overeenkomstig punt 1.2.1 aangewezen waarnemer aan boord moeten nemen, daarvan gelijktijdig op de hoogte.

2.4.

Zodra de autoriteit van Madagaskar samen met de reder van het geselecteerde vaartuig de inschepingsdatum overeenkomstig punt 7.2 van dit deel hebben vastgesteld, stelt de autoriteit van Madagaskar de autoriteiten van de Unie en de betrokken reder of diens gemachtigde agent in kennis van de naam en de contactgegevens van de aangewezen waarnemer.

2.5.

De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie en de betrokken reders of hun gemachtigde agent onmiddellijk in kennis van elke wijziging in de lijst van aangewezen vaartuigen en waarnemers.

2.6.

Een vissersvaartuig van de Unie dat is aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, is van die verplichting vrijgesteld indien er al een waarnemer aan boord is die daar gedurende de gehele geplande periode verblijft, mits die waarnemer is erkend in het kader van een regionaal waarnemingsprogramma waarbij Madagaskar partij is.

2.7.

De waarnemer blijft niet langer aan boord van het vaartuig dan nodig is om zijn taken te verrichten.

3.

Financiële bijdrage van de reders

3.1.

De reder betaalt een bijdrage van 30 EUR per waarnemer van Madagaskar per dag dat hij aan boord is. Dit bedrag komt ten goede aan het door het VCC van Madagaskar beheerde waarnemersprogramma.

3.2.

Alle aan- en afreiskosten van de waarnemer tussen de haven waar de waarnemer van Madagaskar aan boord of van boord gaat en diens woonplaats komen ten laste van de reder.

4.

Loon en sociale bijdragen voor de waarnemer

Het loon en de sociale bijdragen voor de door Madagaskar aangewezen waarnemer zijn voor rekening van de autoriteit van Madagaskar.

5.

Voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer

5.1.

De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer, en met name de duur van zijn aanwezigheid aan boord, worden in onderling overleg tussen de reder of zijn gemachtigde agent en de autoriteit van Madagaskar vastgesteld.

5.2.

De waarnemer krijgt aan boord dezelfde behandeling als de officieren. Voor zijn verblijf aan boord wordt evenwel rekening gehouden met de technische indeling van het vaartuig.

5.3.

Kost en logies van de waarnemer aan boord van het vaartuig zijn voor rekening van de reder.

5.4.

De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke veiligheid en het algemene welzijn van de waarnemer te waarborgen.

5.5.

De kapitein zorgt ervoor dat de waarnemer toegang heeft tot alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken, tot de communicatiemiddelen, de documenten aan boord, de documenten die verband houden met de visserijactiviteiten van het vaartuig, en met name het visserijlogboek, het vriesregister en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn taken.

6.

Verplichtingen van de waarnemer

Gedurende zijn volledige verblijf aan boord:

zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten niet onderbreekt of hindert,

gaat de waarnemer zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord,

bewaart de waarnemer geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

7.

Inscheping en ontscheping van de waarnemer

7.1.

De waarnemer wordt in een door de reder gekozen haven aan boord genomen.

7.2.

De reder of zijn vertegenwoordiger stelt het VCC van Madagaskar vijftien dagen vóór het aan boord nemen van de waarnemer in kennis van de datum, het tijdstip en de haven van inscheping. Indien de waarnemer in een ander land aan boord gaat, zijn de reis- en doorreiskosten (met inbegrip van kost en logies) tot de haven van inscheping voor rekening van de reder.

7.3.

Als de waarnemer zich niet binnen twaalf uur na de vastgestelde datum en tijd meldt voor inscheping, stelt de kapitein, de reder of zijn vertegenwoordiger het VCC van Madagaskar daarvan onmiddellijk in kennis zodat in onderlinge overeenstemming een oplossing kan worden gevonden.

7.4.

Indien de waarnemer niet in een haven van Madagaskar van boord gaat, komen de reis- en doorreiskosten tot zijn Malagassische woonplaats (met inbegrip de kosten van kost en logies) voor rekening van de reder.

7.5.

Indien het vaartuig zich niet op het afgesproken tijdstip in een vooraf vastgestelde haven bevindt om een waarnemer aan boord te nemen, komen de kosten die ontstaan doordat de waarnemer in de haven moet wachten (kost en logies), ten laste van de reder.

7.6.

Indien het vaartuig niet verschijnt, stelt de reder het VCC van Madagaskar daarvan onmiddellijk in kennis. De autoriteit van Madagaskar kan de vismachtiging van het betrokken vaartuig schorsen en de in de geldende wetgeving van Madagaskar vastgestelde sancties toepassen, tenzij het om een aan het VCC van Madagaskar gemeld geval van overmacht gaat. In dit laatste geval komt de reder met de autoriteit van Madagaskar een nieuwe datum overeen waarop de waarnemer aan boord wordt genomen, en mag het vaartuig geen visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar verrichten totdat de waarnemer daadwerkelijk aan boord gaat. De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie en de reder onverwijld in kennis van de maatregelen die in het kader van dit punt zijn genomen.

8.

Taken van de waarnemer

8.1.

De waarnemer verricht de volgende taken:

8.1.1.

hij verzamelt alle informatie over de visserijactiviteit van het vaartuig, en met name informatie over:

het gebruikte vistuig,

de positie van het vaartuig tijdens de visserijactiviteiten,

de hoeveelheden of eventueel het aantal exemplaren voor elke gevangen doelsoort en daarmee geassocieerde soort, alsook voor de bijvangsten en incidenteel gevangen soorten,

de geraamde vangsten die aan boord zijn gehouden en die welke zijn teruggegooid.

8.1.2.

hij neemt biologische monsters in het kader van wetenschappelijke programma’s.

8.2.

Tijdens de activiteiten van het vaartuig in de visserijzone van Madagaskar deelt de waarnemer zijn waarnemingen dagelijks mee per radiobericht of e-mail, met opgave van de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst, en voert hij ook eventuele andere taken in opdracht van het VCC van Madagaskar uit.

9.

Verslag van de waarnemer

9.1.

Alvorens het vaartuig te verlaten, legt de waarnemer de kapitein van het vaartuig een verslag over zijn waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en door de kapitein, die een kopie van dat verslag ontvangt. Wanneer de kapitein het waarnemersverslag weigert te ondertekenen, schrijft hij in dat verslag de redenen van die weigering, met de vermelding “weigert te ondertekenen”.

9.2.

De waarnemer zendt zijn verslag toe aan het VCC van Madagaskar, dat binnen vijftien werkdagen na het van boord gaan van de waarnemer een kopie doet toekomen aan de autoriteiten van de Unie.

Afdeling 6

Inspectie op zee en in de haven

1.

Vaartuigen van de Unie met een geldige vismachtiging worden op zee in de visserijzone van Madagaskar of in de haven, op de kade of op de rede geïnspecteerd door vaartuigen en inspecteurs van Madagaskar die voor de controle van de visserij zijn beëdigd.

2.

Alvorens aan boord te gaan, stellen de inspecteurs van Madagaskar de kapitein van het vaartuig van de Unie in kennis van hun voornemen om een inspectie uit te voeren. Vóór het begin van de inspectie geven de inspecteurs hun identiteit en kwalificatie op en leggen ze hun dienstreisopdracht voor.

3.

De inspecteurs blijven niet langer aan boord van het vaartuig van de Unie dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit en de lading.

3.1.

De kapitein van het vaartuig van de Unie vergemakkelijkt het aan boord gaan en de werkzaamheden van de inspecteurs.

3.2.

Aan het eind van elke inspectie stellen de inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het vaartuig van de Unie mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het vissersvaartuig van de Unie. Indien de kapitein het inspectieverslag weigert te ondertekenen, schrijft hij in het inspectieverslag de redenen van die weigering, met de vermelding “weigert te ondertekenen”.

3.3.

De inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het vaartuig van de Unie alvorens het vaartuig te verlaten. De autoriteit van Madagaskar zendt uiterlijk acht werkdagen nadat de inspecteurs weer aan land zijn gegaan, een kopie van het inspectieverslag aan de autoriteiten van de Unie, onverminderd afdeling 7, punt 1.

4.

Madagaskar kan vertegenwoordigers van de Unie of van haar lidstaten toestaan om als waarnemer aan de inspectie deel te nemen.

5.

Op basis van een risicobeoordeling kunnen de partijen overeenkomen om gezamenlijk inspecties uit te voeren op vaartuigen van de Unie, met name tijdens aanlandings- en overladingsactiviteiten, teneinde de naleving van de wetgeving van de Unie en van Madagaskar te garanderen. Bij de uitoefening van hun taken houden de door de partijen ingezette inspecteurs zich aan de bepalingen inzake de uitvoering van inspecties die zijn vastgelegd in de wetgeving van de Unie respectievelijk Madagaskar. De desbetreffende activiteiten worden uitgevoerd onder leiding en gezag van de inspecteurs van Madagaskar. De partijen kunnen, in het kader van hun verantwoordelijkheden als vlaggen- en havenstaat, besluiten om overeenkomstig hun desbetreffende wetgeving samen te werken aan follow-upmaatregelen. Bovendien kan de autoriteit van Madagaskar, op verzoek van de autoriteiten van de Unie, visserij-inspecteurs van de lidstaten van de Unie toestaan inspecties uit te voeren op vaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, binnen de grenzen van hun bevoegdheden uit hoofde van hun nationale wetgeving.

Afdeling 7

Inbreuken

1.

Behandeling van inbreuken

1.1.

Van elke inbreuk die in de visserijzone van Madagaskar is gepleegd door een vaartuig van de Unie, wordt een kennisgeving opgesteld en wordt melding gemaakt in een inspectieverslag.

1.2.

De kennisgeving van de inbreuk en de aan de kapitein of het visserijbedrijf opgelegde sancties worden rechtstreeks aan de reder toegezonden overeenkomstig de in de wetgeving van Madagaskar vastgestelde procedures.

1.3.

De autoriteit van Madagaskar zendt de Unie binnen tweeënzeventig uur elektronisch een kopie van het inspectieverslag en van de inbreukkennisgeving toe, evenals de opgelegde sancties.

1.4.

De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein, zoals vastgesteld in afdeling 6, punt 3.2, laat het recht van verweer van de reder tegen de vastgestelde inbreuk onverlet.

2.

Aanhouding van het vaartuig — Informatiebijeenkomst

2.1.

Indien ten aanzien van een vaartuig van de Unie een inbreuk wordt vastgesteld, verplicht de autoriteit van Madagaskar dit vaartuig, overeenkomstig de wetgeving van Madagaskar, zijn activiteit in de visserijzone van Madagaskar te beëindigen en, wanneer het zich op zee bevindt, zich naar een haven van Madagaskar te begeven.

2.2.

De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie binnen vierentwintig uur elektronisch in kennis van elke aanhouding van een vaartuig van de Unie. De kennisgeving vermeldt de reden voor de aanhouding en/of de opbrenging en gaat vergezeld van bewijsmateriaal betreffende de betrokken inbreuk.

2.3.

De autoriteiten van de Unie kunnen de autoriteit van Madagaskar verzoeken om zo spoedig mogelijk na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig een informatiebijeenkomst te beleggen waarop de feiten die tot de aanhouding van het vaartuig hebben geleid, worden toegelicht en de eventuele opgelegde of geplande sancties worden uiteengezet. Aan deze informatiebijeenkomst kunnen vertegenwoordigers van de vlaggenstaat en van de reder van het vaartuig deelnemen.

3.

Op de inbreuk toe te passen sancties — Schikkingsprocedure

3.1.

De op de geconstateerde inbreuk toe te passen sanctie wordt door Madagaskar overeenkomstig de wetgeving van Madagaskar vastgesteld.

3.2.

Wanneer voor de afhandeling van de inbreuk een gerechtelijke procedure vereist is, wordt vóór de inleiding daarvan en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een schikkingsprocedure tussen de autoriteit van Madagaskar en het vaartuig van de Unie ingeleid om de aard en de hoogte van de sanctie te bepalen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk tweeënzeventig uur na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten.

3.3.

Aan een dergelijke schikkingsprocedure kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig van de Unie deelnemen.

4.

Gerechtelijke procedure — Bankgarantie

4.1.

Indien geen minnelijke schikking tot stand komt en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft gepleegd, een bankgarantie bij een door Madagaskar opgegeven bank ter hoogte van een door Madagaskar vast te stellen bedrag dat de kosten van de aanhouding, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid.

4.2.

Na het eindvonnis, dat gezag van gewijsde heeft verkregen, wordt de bankgarantie vrijgegeven en zo snel mogelijk aan de reder terugbetaald:

in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd,

ten bedrage van het saldo, indien de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

4.3.

De autoriteit van Madagaskar stelt de autoriteiten van de Unie binnen acht dagen na het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke procedure.

5.

Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

Het vaartuig en de bemanning mogen de haven verlaten zodra de uit de schikkingsprocedure voortvloeiende sanctie is vereffend of zodra de bankgarantie is gesteld.

Afdeling 8

Samenwerking op het gebied van bewaking ter bestrijding van IOO-visserij

1.

Doelstelling

Om de bewaking van de visserij en de bestrijding van de IOO-visserij te intensiveren, signaleren de kapiteins van de vaartuigen van de Unie de aanwezigheid in de visserijzone van Madagaskar van vaartuigen die niet voorkomen op de Malagassische lijst van buitenlandse vaartuigen die in de visserijzone van Madagaskar mogen vissen.

2.

Procedure

2.1.

Wanneer de kapitein van een vaartuig van de Unie een vissersvaartuig ziet dat activiteiten verricht die mogelijk IOO-visserijactiviteiten zijn, mag hij zo veel mogelijk informatie over die waarneming verzamelen.

2.2.

Deze informatie wordt onverwijld en gelijktijdig langs elektronische weg toegezonden aan het VCC van Madagaskar, aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het vaartuig van waaruit de waarneming is verricht, en aan de autoriteit van Madagaskar, met kopie aan de autoriteiten van de Unie.

3.

Wederkerigheid

Indien de autoriteit van Madagaskar beschikt over waarnemingsverslagen over vissersvaartuigen die mogelijk IOO-visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar uitoefenen, zendt het deze verslagen zo spoedig mogelijk aan de autoriteiten van de Unie toe.

HOOFDSTUK V

Aanmonstering van zeevarenden

1.

Beginselen en doelstellingen waarop de uitvoering van dit hoofdstuk gebaseerd is

1.1.

De aanmonstering en de arbeid van zeevarenden die onderdaan zijn van Madagaskar, aan boord van vaartuigen van de Unie die in het kader van het onderhavig protocol mogen vissen, verlopen in omstandigheden die in overeenstemming zijn met de in artikel 3, lid 4, van de overeenkomst genoemde beginselen.

1.2.

De partijen verbinden zich ertoe de ratificatie van de verdragen van IAO en van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) die van toepassing zijn op zeevarenden te bevorderen en ervoor te zorgen dat de uitvoering van dit hoofdstuk in overeenstemming is met de beginselen van die verdragen.

1.3.

De partijen verbinden zich ertoe een adequate opleiding van zeevarenden te bevorderen. Een deel van de voor sectorale steun gereserveerde middelen kan hiervoor worden gebruikt.

2.

Voorschriften voor de aanmonstering van zeevarenden uit Madagaskar

2.1.

De reder monstert zeevarenden die onderdaan zijn van Madagaskar aan om als bemanningslid aan boord van zijn vaartuig te werken voor de duur van de visserijactiviteiten van het vaartuig in de visserijzone van Madagaskar.

2.2.

Daartoe zendt de maritieme en havenautoriteit van Madagaskar de reders een lijst toe met een voldoende aantal geschikte zeevarenden die onderdaan zijn van Madagaskar en voldoen aan de in aanhangsel 10 vastgestelde eisen, met vermelding van hun competenties. Indien de reder op die lijst geen beschikbare gekwalificeerde zeelieden vindt, is hij na kennisgeving aan de maritieme en havenautoriteit van Madagaskar vrijgesteld van de aanmonsteringsverplichting uit hoofde van dit hoofdstuk.

2.3.

Het minimumaantal zeevarenden dat op vissersvaartuigen van de Unie moet worden aangemonsterd, bedraagt:

3 voor elk zegenvaartuig,

2 voor elk beugvaartuig met een brutotonnage van meer dan 100.

2.4.

De kapitein houdt een register bij van de zeevarenden die aan boord van zijn vaartuig werken; daartoe stelt hij een lijst van de bemanning op die naar behoren door de kapitein of een andere, door de kapitein gemachtigde persoon wordt ondertekend. Een kopie van dat register wordt vóór het begin van de visreis meegedeeld aan de maritieme en havenautoriteit van Madagaskar.

2.5.

De reder of de namens hem optredende kapitein weigert Malagassische vissers die niet aan de eisen van aanhangsel 10 voldoen, in dienst te nemen aan boord van zijn vaartuig. Hij stelt de maritieme en havenautoriteit van Madagaskar in kennis van dat besluit.

3.

Individuele aanmonsteringsovereenkomsten

3.1.

Voor elke onderdaan van Madagaskar die werkzaam is aan boord, stelt de reder of diens vertegenwoordiger in overleg met de betrokkene een schriftelijke individuele inschepingsovereenkomst op, die beiden ondertekenen. Die overeenkomst kan gebaseerd zijn op een collectieve arbeidsovereenkomst die tussen de vakbonden in overleg met de bevoegde autoriteiten van Madagaskar is gesloten.

3.2.

De overeenkomst moet voldoen aan de minimumvoorwaarden van aanhangsel 11. De reder of diens vertegenwoordiger legt het contract voor aan de bevoegde autoriteit van Madagaskar, die het viseert vóór de inscheping.

3.3.

Uiterlijk op de eerste werkdag ontvangen de ondertekenende partijen en de maritieme en havenautoriteit van Madagaskar een kopie van de overeenkomst.

4.

Bezoldiging

4.1.

De bezoldiging (vast salaris, vergoedingen en premies) van de aangemonsterde zeevarenden die onderdaan van Madagaskar zijn, is voor rekening van de reder.

4.2.

Het minimumsalaris van de zeevarenden wordt bepaald op basis van hetzij de wetgeving van Madagaskar hetzij de IAO-minimumnorm voor zeelieden, als die hoger is.

4.3.

De bezoldiging wordt maandelijks of met kortere regelmatige tussenpozen betaald. De zeevarenden moeten de mogelijkheid hebben om de ontvangen betalingen, of een deel daarvan, met inbegrip van voorschotten, kosteloos aan hun familie te doen toekomen.

5.

Verplichtingen van de reder

5.1.

Alle aan- en afreiskosten tussen de haven waar de onderdaan van Madagaskar aan boord of van boord gaat en diens woonplaats komen ten laste van de reder.

5.2.

Indien het vaartuig op de datum en het tijdstip die vooraf zijn vastgesteld voor de inscheping van een onderdaan van Madagaskar, niet verschijnt, komen de kosten die ontstaan doordat die onderdaan in de haven moet wachten (kost en logies), ten laste van de reder.

6.

Verplichtingen van zeevarenden

6.1.

De door reders van vissersvaartuigen van de Unie aangemonsterde onderdanen van Madagaskar moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig.

6.2.

Indien de onderdaan zich niet zelf op de voor de inscheping vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren.

7.

Tussenpersonen

De reders van de vaartuigen van de Unie doen een beroep op in Madagaskar erkende wervings- en arbeidsbemiddelingsbedrijven (manning), die toezien op de naleving van het onderhavige hoofdstuk.

8.

Naleving van het onderhavige hoofdstuk

8.1.

De bevoegde autoriteit van elk van de partijen ziet erop toe dat de wetgeving die van toepassing is op zeevarenden, gemakkelijk toegankelijk is op volledige, transparante en kosteloze wijze.

8.2.

Op grond van artikel 94 van het VN-Zeerechtverdrag zijn de autoriteiten van de vlaggenstaat verantwoordelijk voor de correcte toepassing van het onderhavig hoofdstuk. Die autoriteiten oefenen hun verantwoordelijkheid uit overeenkomstig de IAO-richtsnoeren voor de inspectie van de levens- en arbeidsomstandigheden aan boord van vissersvaartuigen door de vlaggenstaat en door de havenstaat.

8.3.

De maritieme en havenautoriteit van Madagaskar ziet er ook op toe dat dit hoofdstuk correct wordt toegepast.

8.4.

Indien de reder van een bepaald vaartuig zich niet houdt aan de verplichting om onderdanen van Madagaskar aan te monsteren, kan de autoriteit van Madagaskar weigeren de vismachtiging van dat vaartuig te verlengen.


LIJST VAN AANHANGSELS

Aanhangsel 1 —   

Technische notitie — Toegestane soorten

Aanhangsel 2 —   

Verwerking van persoonsgegevens

Aanhangsel 3 —   

Coördinaten (lengte- en breedtegraden) van de visserijzone van Madagaskar, van de voor visserij verboden gebieden van de Leven-bank en de Castor-bank en van de basislijnen

Aanhangsel 4 —   

Contactgegevens van Madagaskar

Aanhangsel 5 —   

Gegevens die moeten worden opgenomen in de vismachtigingsaanvraag (vissersvaartuig en ondersteuningsvaartuig)

Aanhangsel 6 —   

Richtsnoeren voor de implementering van het elektronisch registratie- en meldsysteem (ERS) voor visserijgegevens

Aanhangsel 7 —   

Model voor de kwartaalaangifte door de Unie van maandelijks, voorlopig geaggregeerde vangsten

Aanhangsel 8 —   

Modellen voor de aangifte van het binnenvaren en verlaten van de visserijzone van Madagaskar

Aanhangsel 9 —   

Model voor VMS-positieberichten

Aanhangsel 10 —   

Toelatingscriteria voor zeevarenden die onderdaan zijn van Madagaskar om aan boord van vissersvaartuigen van de Unie te werken

Aanhangsel 11 —   

Minimumbepalingen van de individuele arbeidsovereenkomst voor zeevarenden die onderdaan zijn van Madagaskar


Aanhangsel 1

Technische notitie — Toegestane soorten

1 —

Technische instandhoudingsmaatregelen

1.1.

Visserijzone van Madagaskar:

Buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijn (enkel voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een brutotonnage van minder dan 100), voor de oostzijde, van Cap d’Ambre tot Cap Sainte-Marie. De bij de lengtegraad in acht te nemen grens stemt overeen met de in punt 3 van aanhangsel 3 vermelde lengtegraad van elk van die punten.

In de andere gevallen: buiten 20 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

In aanhangsel 3 vastgestelde visserijzone van Madagaskar.

Rond de nationale verankerde visaantrekkende voorzieningen moet een beschermingszone van 3 mijl in acht worden genomen.

Op de Leven-bank en de Castor-bank, waarvan de coördinaten zijn vermeld in aanhangsel 3, zijn uitsluitend Malagassische ambachtelijke en traditionele kleinschalige visserijactiviteiten toegestaan.

1.2.

Toegestaan vistuig:

Zegen

Drijvende beug

1.3.

Toegestane soorten:

Tonijn en tonijnachtigen (tonijn, bonito, koningsmakreel, marlijn, zwaardvis), daarmee geassocieerde soorten, en visserijen die onder het beheersmandaat van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) vallen, met uitzondering van:

bij internationale verdragen beschermde soorten,

de soorten die op grond van een verbod van de IOTC noch volledig noch in delen mogen worden aan boord gehouden, overgeladen, aangeland of opgeslagen, en met name de soorten van de familie van de Alopiidae, de Sphyrnidae en de Lamnidae,

de volgende soorten: Cethorinus maximus, Rhincodon typus, Carcharodon carcharias, Carcharinus falciformis, Carcharinus longimanus, Isurus oxyrinchus, Isurus paucus.

1.4.

Onder quota vallende vangsten:

De hoeveelheid haaien die vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug samen met tonijn en tonijnachtigen in de visserijzone van Madagaskar mogen vangen, is beperkt tot 220 ton haaien per jaar.

Wanneer deze maximumhoeveelheid wordt bereikt, wordt de visserij op haaien gesloten.

De IOTC-aanbevelingen en de toepasselijke wetgeving van de Unie moeten worden nageleefd.

2 —

Door de reder te betalen visrechten/vangstequivalent:

Door de reder te betalen visrechten per ton gevangen vis

85 EUR/ton

Forfaitair voorschot per vaartuig:

16 150  EUR/jaar per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen voor 190 ton vangst

4 930  EUR/jaar per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug > 100 BT voor 58 ton vangst

3 145  EUR/jaar per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug ≤ 100 BT voor 37 ton vangst

5 000  EUR/jaar per ondersteuningsvaartuig

Aantal vaartuigen dat mag vissen

32 vaartuigen voor de zegenvisserij

13 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug > 100 BT

20 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug ≤ 100 BT

3 —

Overige

Zeevarenden:

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen: voor de visreis in de visserijzone van Madagaskar worden ten minste drie onderdanen van Madagaskar aangemonsterd;

vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug > 100 BT: voor de visreis in de visserijzone van Madagaskar worden ten minste twee onderdanen van Madagaskar aangemonsterd.

Specifieke bijdrage voor milieubeheer en bescherming van de ecosystemen:

 

2,5 EUR/BT.

Waarnemers:

Op verzoek van de autoriteit van Madagaskar nemen de vissersvaartuigen van de Unie een waarnemer aan boord; het is de bedoeling dat 30 % van de vaartuigen met vismachtiging voor de visserijzone van Madagaskar een waarnemer aan boord heeft.

De reder wordt verzocht om voor elk vaartuig dat een waarnemer aan boord neemt, een bijdrage te betalen van 30 EUR per dag dat de waarnemer aan boord is. Dit bedrag komt ten goede aan het door het VCC beheerde waarnemersprogramma.


Aanhangsel 2

Verwerking van persoonsgegevens

1.   Definities en toepassingsgebied

1.1.

Voor de toepassing van dit aanhangsel gelden de definities van artikel 3 van de overeenkomst en de volgende definities:

a)

“persoonsgegevens” alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (hierna “de betrokkene” genoemd); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer of locatiegegevens;

b)

“verwerking”: elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens;

c)

“inbreuk in verband met gegevens”: een inbreuk op de beveiliging die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, het verlies, de wijziging of de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte gegevens.

1.2.

De betrokken personen zijn met name de natuurlijke personen die eigenaar zijn van vissersvaartuigen, hun vertegenwoordigers, de kapitein en de bemanning aan boord van vissersvaartuigen die in het kader van het protocol vissen.

Bij de uitvoering van het protocol, met name wat betreft machtigingsaanvragen, monitoring van de visserijactiviteiten en bestrijding van IOO-visserij, kunnen de volgende gegevens worden uitgewisseld en vervolgens verder verwerkt:

de identificatie- en contactgegevens van het vaartuig,

de van controles, inspecties of waarnemers afkomstige gegevens over activiteiten van een vaartuig of met betrekking tot een vaartuig, de positie en bewegingen, de visserijactiviteit of visserijgerelateerde activiteit van het vaartuig,

gegevens betreffende de eigenaar(s) van het vaartuig of diens (hun) vertegenwoordiger, zoals naam, nationaliteit, zakelijke contactgegevens en zakelijke bankrekening,

gegevens betreffende de plaatselijke agent, zoals naam, nationaliteit en zakelijke contactgegevens,

gegevens betreffende de kapiteins en bemanningsleden, zoals naam, nationaliteit, functie en, in het geval van de kapitein, contactgegevens,

gegevens betreffende de aangemonsterde zeevarenden, zoals naam, contactgegevens, opleiding en gezondheidscertificaat.

1.3.

De voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke autoriteiten zijn de Europese Commissie en de autoriteit van de vlaggenstaat voor de Unie en het ministerie van Visserij voor Madagaskar.

2.   Waarborgen ter bescherming van persoonsgegevens

2.1.

Doelbinding en gegevensminimalisatie

De krachtens het protocol gevraagde en doorgegeven persoonsgegevens zijn adequaat, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de uitvoering van het protocol. De partijen wisselen persoonsgegevens in het kader van het protocol uitsluitend uit voor de hierin vermelde specifieke doeleinden. De ontvangen gegevens worden niet verder verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. Op verzoek stelt de autoriteit van Madagaskar de autoriteiten van de Unie in kennis van het gebruik van de meegedeelde gegevens.

2.2.

Nauwkeurigheid

De partijen zien erop toe dat de in het kader van het protocol doorgegeven persoonsgegevens nauwkeurig en actueel zijn en, waar van toepassing, regelmatig worden bijgewerkt op basis van de kennis van de betrokken overdragende autoriteit. Indien een van de partijen vaststelt dat de doorgegeven of ontvangen persoonsgegevens onjuist zijn, stelt zij de andere partij daarvan onverwijld in kennis.

2.3.

Opslagbeperking

Persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij zijn uitgewisseld, en in elk geval ten hoogste tien jaar, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor de follow-up van een inbreuk, een inspectie of gerechtelijke of administratieve procedures. In dat geval kunnen de persoonsgegevens voor een periode van twintig jaar worden opgeslagen. Indien persoonsgegevens langer worden bewaard, worden zij geanonimiseerd.

2.4.

Beveiliging en vertrouwelijkheid

Rekening houdend met de specifieke risico’s van verwerking, worden persoonsgegevens op zodanige wijze verwerkt dat de beveiliging ervan, met inbegrip van bescherming tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies of onopzettelijke vernietiging of beschadiging, is gewaarborgd. De partijen verbinden zich ertoe passende technische of organisatorische maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de verwerking in overeenstemming is met het protocol. De met de gegevensverwerking belaste autoriteiten pakken elke inbreuk in verband met persoonsgegevens aan en nemen alle nodige maatregelen om eventuele negatieve gevolgen van een dergelijke inbreuk te verhelpen en te beperken. De autoriteiten van Madagaskar stellen de betrokken overdragende autoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van die inbreuk en zij verlenen elkaar tijdig de nodige samenwerking zodat elke autoriteit kan voldoen aan haar verplichtingen die krachtens het nationale rechtskader voortvloeien uit een inbreuk in verband met persoonsgegevens.

2.5.

De twee partijen zien erop toe dat de overdragende en de ontvangende autoriteiten alle redelijke maatregelen nemen om te waarborgen dat de persoonsgegevens onverwijld worden gerectificeerd of gewist, naargelang het geval, wanneer de verwerking niet in overeenstemming is met het protocol, met name omdat deze gegevens niet adequaat, ter zake dienend of precies zijn of niet in verhouding staan tot het doel van de verwerking. Dat houdt ook in dat de andere partij op de hoogte wordt gebracht van elke rectificatie of elke wissing.

2.6.

Transparantie

Elke partij ziet erop toe dat de betrokkenen over de wijze waarop hun persoonsgegevens zullen worden verwerkt en over de rechten uit hoofde van de bijlage worden geïnformeerd door middel van een algemene kennisgeving, bijvoorbeeld de bekendmaking van het protocol, of een individuele kennisgeving, bijvoorbeeld privacyverklaringen die tijdens de aanvraagprocedure voor vismachtigingen moeten worden verstrekt.

2.7.

Verdere doorgifte

De autoriteiten van Madagaskar geven in het kader van het protocol ontvangen persoonsgegevens niet door aan een derde partij die is gevestigd in een ander land dan de vlaggenstaat. Bij wijze van uitzondering en indien noodzakelijk geacht, kan een verdere doorgifte aan een derde partij in een ander land dan de vlaggenstaat of aan een internationale organisatie plaatsvinden, op voorwaarde dat de overdragende autoriteit haar voorafgaande toestemming heeft gegeven en de betrokken derde partij passende garanties biedt die verenigbaar zijn met de in het onderhavig aanhangsel vastgestelde waarborgen.

3.   Rechten van betrokkenen

3.1.

Toegang tot persoonsgegevens

Op vraag van een betrokkene moeten de autoriteiten van Madagaskar:

a)

de betrokkene uitsluitsel geven over de vraag of de hem of haar betreffende gegevens worden verwerkt;

b)

informatie verstrekken over het doel van de verwerking, de categorieën persoonsgegevens, de bewaartermijn (indien mogelijk), het recht om te verzoeken om rectificatie/verwijdering, het recht om een klacht in te dienen enz.;

c)

een kopie van de persoonsgegevens verstrekken;

d)

algemene informatie over de toepasselijke garanties verstrekken.

3.2.

Correctie van persoonsgegevens

Op vraag van een betrokkene rectificeren de autoriteiten van Madagaskar hem of haar betreffende onvolledige, onjuiste of verouderde persoonsgegevens.

3.3.

Schrapping van persoonsgegevens

Op vraag van een betrokkene moeten de autoriteiten van Madagaskar:

a)

hem of haar betreffende persoonsgegevens die zijn verwerkt op een wijze die niet in overeenstemming is met de in het onderhavig aanhangsel genoemde waarborgen, schrappen;

b)

hem of haar betreffende persoonsgegevens die niet langer noodzakelijk zijn voor de doeleinden waarvoor ze rechtmatig zijn verwerkt, schrappen.

3.4.

Voorschriften

De autoriteiten van Madagaskar antwoorden binnen een redelijke termijn en tijdig op een verzoek van een betrokkene betreffende toegang tot zijn of haar persoonsgegevens en de rectificatie en wissing ervan. De autoriteiten van Madagaskar kunnen passende maatregelen nemen, zoals het innen van een redelijke vergoeding ter dekking van de administratieve kosten, of weigeren gevolg te geven aan een verzoek dat aantoonbaar ongegrond of buitensporig is.

3.5.

De bovengenoemde rechten kunnen worden beperkt indien de verwerking noodzakelijk is voor het voorkomen, het onderzoeken, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten en voor andere belangrijke bewakings-, inspectie- of regelgevingsdoeleinden in verband met de uitoefening van het openbaar gezag in dergelijke gevallen. Die rechten kunnen eveneens worden beperkt met het oog op de bescherming van de betrokkene of met het oog op de rechten en vrijheden van anderen. Die beperkingen moeten bij wet worden vastgesteld.

4.   Klachten

De betrokkenen hebben effectieve en afdwingbare rechten wat betreft hun rechten uit hoofde van de wettelijke vereisten in het rechtsgebied van elke autoriteit. De autoriteiten bieden waarborgen ter bescherming van persoonsgegevens die bestaan uit een combinatie van wetten, regelgeving en interne beleidslijnen en procedures. Met name kunnen klachten tegen de autoriteiten van de partijen in verband met de verwerking van persoonsgegevens aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming worden gericht in het geval van de Unie of aan de Malagassische commissie voor informatica en vrijheden in het geval van Madagaskar.


Aanhangsel 3

Coördinaten (breedte- en lengtegraden) van de visserijzone van Madagaskar, van de voor visserij verboden gebieden van de Leven-bank en de Castor-bank en van de basislijnen

1.   Visserijzone van Madagaskar

Punt

Breedtegraad (decimale graden)

Lengtegraad (decimale graden)

Breedtegraad (graden, minuten en seconden)

Lengtegraad (graden, minuten en seconden)

1.

-10,3144

49,4408

10° 18' 52" ZB

049° 26' 27" OL

2.

-11,0935

50,1877

11° 05' 37" ZB

050° 11' 16" OL

3.

-11,5434

50,4776

11° 32' 36" ZB

050° 28' 39" OL

4.

-12,7985

53,2164

12° 47' 55" ZB

053° 12' 59" OL

5.

-14,0069

52,7392

14° 00' 25" ZB

052° 44' 21" OL

6.

-16,1024

52,4145

16° 06' 09" ZB

052° 24' 52" OL

7.

-17,3875

52,3847

17° 23' 15" ZB

052° 23' 05" OL

8.

-18,2880

52,5550

18° 17' 17" ZB

052° 33' 18" OL

9.

-18,7010

52,7866

18° 42' 04" ZB

052° 47' 12" OL

10.

-18,8000

52,8000

18° 48' 00" ZB

052° 47' 60" OL

11.

-20,4000

52,0000

20° 23' 60" ZB

052° 00' 00" OL

12.

-22,3889

51,7197

22° 23' 20" ZB

051° 43' 11" OL

13.

-23,2702

51,3943

23° 16' 13" ZB

051° 23' 39" OL

14.

-23,6405

51,3390

23° 38' 26" ZB

051° 20' 20" OL

15.

-25,1681

50,8964

25° 10' 05" ZB

050° 53' 47" OL

16.

-25,4100

50,7773

25° 24' 36" ZB

050° 46' 38" OL

17.

-26,2151

50,5157

26° 12' 54" ZB

050° 30' 57" OL

18.

-26,9004

50,1112

26° 54' 01" ZB

050° 06' 40" OL

19.

-26,9575

50,0255

26° 57' 27" ZB

050° 01' 32" OL

20.

-27,4048

49,6781

27° 24' 17" ZB

049° 40' 41" OL

21.

-27,7998

49,1927

27° 47' 59" ZB

049° 11' 34" OL

22.

-28,1139

48,6014

28° 06' 50" ZB

048° 36' 05" OL

23.

-28,7064

46,8002

28° 42' 23" ZB

046° 48' 01" OL

24.

-28,8587

46,1839

28° 51' 31" ZB

046° 11' 02" OL

25.

-28,9206

45,5510

28° 55' 14" ZB

045° 33' 04" OL

26.

-28,9301

44,9085

28° 55' 48" ZB

044° 54' 31" OL

27.

-28,8016

44,1090

28° 48' 06" ZB

044° 06' 32" OL

28.

-28,2948

42,7551

28° 17' 41" ZB

042° 45' 18" OL

29.

-28,0501

42,2459

28° 03' 00" ZB

042° 14' 45" OL

30.

-27,8000

41,9000

27° 48' 00" ZB

041° 53' 60" OL

31.

-27,5095

41,5404

27° 30' 34" ZB

041° 32' 25" OL

32.

-27,0622

41,1644

27° 03' 44" ZB

041° 09' 52" OL

33.

-26,4435

40,7183

26° 26' 37" ZB

040° 43' 06" OL

34.

-25,7440

40,3590

25° 44' 38" ZB

040° 21' 32" OL

35.

-24,8056

41,0598

24° 48' 20" ZB

041° 03' 35" OL

36.

-24,2116

41,4440

24° 12' 42" ZB

041° 26' 38" OL

37.

-23,6643

41,7153

23° 39' 51" ZB

041° 42' 55" OL

38.

-22,6317

41,8386

22° 37' 54" ZB

041° 50' 19" OL

39.

-21,7798

41,7652

21° 46' 47" ZB

041° 45' 55" OL

40.

-21,3149

41,6927

21° 18' 54" ZB

041° 41' 34" OL

41.

-20,9003

41,5831

20° 54' 01" ZB

041° 34' 59" OL

42.

-20,6769

41,6124

20° 40' 37" ZB

041° 36' 45" OL

43.

-19,6645

41,5654

19° 39' 52" ZB

041° 33' 55" OL

44.

-19,2790

41,2489

19° 16' 44" ZB

041° 14' 56" OL

45.

-18,6603

42,0531

18° 39' 37" ZB

042° 03' 11" OL

46.

-18,0464

42,7813

18° 02' 47" ZB

042° 46' 53" OL

47.

-17,7633

43,0335

17° 45' 48" ZB

043° 02' 01" OL

48.

-17,2255

43,3119

17° 13' 32" ZB

043° 18' 43" OL

49.

-16,7782

43,4356

16° 46' 42" ZB

043° 26' 08" OL

50.

-15,3933

42,5195

15° 23' 36" ZB

042° 31' 10" OL

51.

-14,4487

43,0263

14° 26' 55" ZB

043° 01' 35" OL

52.

-14,4130

43,6069

14° 24' 47" ZB

043° 36' 25" OL

53.

-14,5510

44,3684

14° 33' 04" ZB

044° 22' 06" OL

54.

-14,5367

45,0275

14° 32' 12" ZB

045° 01' 39" OL

55.

-14,3154

45,8555

14° 18' 55" ZB

045° 51' 20" OL

56.

-13,8824

46,3861

13° 52' 57" ZB

046° 23' 10" OL

57.

-12,8460

46,6944

12° 50' 46" ZB

046° 41' 40" OL

58.

-12,6981

47,2079

12° 41' 53" ZB

047° 12' 28" OL

59.

-12,4637

47,7409

12° 27' 49" ZB

047° 44' 27" OL

60.

-12,0116

47,9670

12° 00' 42" ZB

047° 58' 01" OL

61.

-11,0158

48,5552

11° 00' 57" ZB

048° 33' 19" OL

62.

-10,3144

49,4408

10° 18' 52" ZB

049° 26' 27" OL

2.   Leven-bank en Castor-bank

Geografische coördinaten van de zone waar uitsluitend Malagassische ambachtelijke en traditionele visserijactiviteiten zijn toegestaan

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1.

12° 18' 44" ZB

47° 35' 63" OL

2.

11° 56' 64" ZB

47° 51' 38" OL

3.

11° 53' ZB

48° 00' OL

4.

12° 18' ZB

48° 14' OL

5.

12° 30' ZB

48° 05' OL

6.

12° 32' ZB

47° 58' OL

7.

12° 56' ZB

47° 47' OL

8.

13° 01' ZB

47° 31' OL

9.

12° 53' ZB

47° 26' OL

3.   Geografische coördinaten van de basislijnen

(artikel 3 van decreet nr. 2018-1008 van 14 augustus 2018 tot vaststelling van de basislijnen vanwaar de breedte van de verschillende onder de nationale jurisdictie van de Republiek Madagaskar vallende maritieme gebieden wordt gemeten)

Nr.

Naam van de punten

Lengtegraad

Breedtegraad

1.

Tanjona Bobaomby (Cap d’Ambre)

49°15’ OL

11°56’ ZB

2.

Nosy Anambo

48°39’ OL

12°16’ ZB

3.

Nosy Lava

48°40’ OL

12°45’ ZB

4.

Nosy Ankarea

48°34’ OL

12°50’ ZB

5.

Nosy Fanihy

48°14’ OL

13°11’ ZB

6.

Nosy Iranja

47°48’ OL

13°36’ ZB

7.

Nosy Lava

47° 35’ OL

14°35’ ZB

8.

Lohatanjona Maromanjo

46° 28’ OL

15°31’ ZB

9.

Nosy Makamby

45° 54’ OL

15°42’ ZB

10.

Tanjona

45° 40’ OL

15°46’ ZB

11.

Tanjona Amparafaka

45° 15’ OL

15°56’ ZB

12.

Tanjona Vilanandro (Cap St -André)

44° 26’ OL

16°12’ ZB

13.

Nosy Chesterfield

43° 56’ OL

16°21’ ZB

14.

Nosy Vao

43° 45’ OL

17°30’ ZB

15.

Nosy Mavony

43° 45’ OL

18°19’ ZB

16.

Nosy Androtra

43° 48’ OL

18°30’ ZB

17.

Tanjona Kimby

44° 14’ OL

18°53’ ZB

18.

Amboanio

44° 13’ OL

19°03’ ZB

19.

Ilot Indien

44° 22’ OL

19°48’ ZB

20.

Tanjona Ankarana

44° 07’ OL

20°29’ ZB

21.

Tanjona Andravoho

43° 50’ OL

20°40’ ZB

22.

Nosy Andriangory

43° 45’ OL

20°50’ ZB

23.

Lohatanjona Marohata

43° 29’ OL

21°19’ ZB

24.

Nosy Lava

43° 16’ OL

21°45’ ZB

25.

Nosy Andranombolo

43° 12’ OL

21°58’ ZB

26.

Nosy Hao

43° 11’ OL

22°06’ ZB

27.

Ambohitsobo

43° 13’ OL

22°20’ ZB

28.

Solary Avo

43° 17’ OL

22°34’ ZB

29.

Lohatanjona Rendrehana

43° 21 OL

22°49’ ZB

30.

Toliara (Tuléar)

43° 38’ OL

23°22’ ZB

31.

Nosy Ve

43° 36’ OL

23°38’ ZB

32.

Falaise de Lanivato

43° 40’ OL

24°20’ ZB

33.

Miary

43° 41’ OL

24°23’ ZB

34.

Helodrano Salapaly

43° 54’ OL

24°43’ ZB

35.

Helodrano Langarano

44° 01’ OL

25°02’ ZB

36.

Nosy Manitse

44° 13’ OL

25°14’ ZB

37.

Lohatonjano Fenambosy

44° 19’ OL

25°16’ ZB

38.

Tanjona Vohimena (Cap Ste Marie)

45° 10’ OL

25°36’ ZB

39.

Betanty (Faux Cap)

45° 31’ OL

25°35’ ZB

40.

Helodrano Ranofotsy

46° 43’ OL

25°11’ ZB

41.

Tanjona Ranavalona

46° 58’ OL

25°05’ ZB

42.

Lohatanjona Evatra (Pointe Itaperina)

47° 06’ OL

25°00’ ZB

43.

Tanjona Manafiafy (Cap Sainte Luce)

47° 13' OL

24° 46' ZB

44.

Mahavelona (Foulepointe)

49° 32' OL

17° 41' ZB

45.

Lohatanjona Vohibato

49° 49’ OL

17°07’ ZB

46.

Fitariho

49° 55’ OL

16°56’ ZB

47.

Lohatanjona Antsirakakambana (Pointe Albrand)

50° 02’ OL

16°42’ ZB

48.

Tanjona Belao (Cap Bellone)

49° 52’ OL

16°13’ ZB

49.

Nosy Nepato

50° 14’ OL

16°00’ ZB

50.

Tanjona Tanjondaingo

50° 21’ OL

15°49’ ZB

51.

Nosy Voara

50° 28’ OL

15°28’ ZB

52.

Nosy Ngontsy

50° 29’ OL

15°15’ ZB

53.

Lohatanjona Ampandrozonana

50° 12’ OL

14°18’ ZB

54.

Mahavanona

50° 08’ OL

13°48’ ZB

55.

Iharana (Vohémar)

50° 01’ OL

13°21’ ZB

56.

Nosy Manampaho

49° 53’ OL

12°48’ ZB

57.

Ambatonjanahary

49° 18’ OL

11°58’ ZB


Aanhangsel 4

Contactgegevens van Madagaskar

1.   

Ministerie van Visserij

Postadres: Rue Farafaty, Ampandrianomby, Antananarivo 101

E-mail: mpeb.sp@gmail.com

2.   

Voor de aanvraag van vismachtigingen

Postadres: Rue Farafaty, Ampandrianomby, Antananarivo 101

E-mail: sgpt.dp.mrhp@gmail.com

3.   

Voor visserij bevoegde dienst voor statistiek

E-mail: snstatpecheaqua@gmail.com

Telefoonnummer: +261 34 05 563 82

4.   

Agence Malgache de la Pêche et de l’Aquaculture (AMPA) (Malagassisch agentschap voor visserij en aquacultuur)

Postadres: Lot Près IIA122 Nanisana Antananarivo 101

E-mail: mpeb.ampa@gmail.com

Telefoonnummer: +261 34 05 579 89

5.   

Agence Portuaire Maritime et Fluviale (APMF) (Agentschap havens, zee- en binnenvaart)

Postadres: Immeuble APMF, Route des hydrocarbures, Alarobia Ivandry, Antananarivo 101, BP: 581

E-mail: apmf@apmf.mg

Telefoonnummer: +261 32 11 257 00

6.   

Visserijcontrolecentrum (VCC) en meldingen inzake het binnen- en buitenvaren

Postadres: Rue Farafaty, Ampandrianomby, Antananarivo 101

E-mail: csp-mprh@madagascar-scs-peche.mg

Telefoonnummer: +261 32 07 231 50

7.   

Autorité Sanitaire Halieutique (ASH) (Gezondheidsautoriteit voor de visserij)

Postadres: Rue Farafaty, Ampandrianomby, Antananarivo 101

E-mail: christiane.rakotoarivony@ash.mg

Telefoonnummer: +261 034 05 800 48


Aanhangsel 5

Gegevens die moeten worden opgenomen in de vismachtigingsaanvraag (vissersvaartuig en ondersteuningsvaartuig)

Elke aanvraag voor een vismachtiging bevat de volgende gegevens:

1)

Naam van de aanvrager

2)

Adres van de aanvrager

3)

Naam van de gemachtigde agent in Madagaskar

4)

Adres van de gemachtigde agent in Madagaskar

5)

Naam van het vaartuig

6)

Type vaartuig

7)

Vlaggenstaat

8)

Haven van registratie

9)

Registratienummer

10)

Uitwendige kentekens van het vissersvaartuig

11)

Internationale radioroepnaam

12)

Radiofrequentie

13)

Satelliettelefoonnummer vaartuig

14)

E-mail van het vaartuig

15)

IMO-nummer (indien van toepassing)

16)

Lengte over alles van het vaartuig

17)

Breedte van het vaartuig

18)

Motormodel

19)

Motorvermogen (kW)

20)

Brutotonnage (BT)

21)

Minimale bemanning

22)

Naam van de kapitein

23)

Visserijcategorie

24)

Doelsoorten

25)

Begindatum van de gevraagde periode

26)

Einddatum van de gevraagde periode


Aanhangsel 6

Richtsnoeren voor de implementering van het elektronisch registratie- en meldsysteem (ERS) voor visserijgegevens

1.   Algemene bepalingen

1.1.

Elk vissersvaartuig van de Unie dat in de visserijzone van Madagaskar actief is, moet uitgerust zijn met een elektronisch systeem (hierna “ERS” genoemd) dat de gegevens over de visserijactiviteit van dat vaartuig (hierna “ERS-gegevens” genoemd) kan registreren en verzenden.

1.2.

Vaartuigen van de Unie zonder ERS of met een niet-werkend ERS mogen de visserijzone van Madagaskar niet binnenvaren om er visserijactiviteiten te verrichten.

1.3.

De ERS-gegevens worden overeenkomstig de procedures van de vlaggenstaat van het vaartuig verzonden, d.w.z. dat zij eerst worden toegezonden aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van de vlaggenstaat, dat vervolgens zorgt voor de automatische terbeschikkingstelling van de gegevens aan het VCC van Madagaskar.

1.4.

De vlaggenstaat en Madagaskar zorgen ervoor dat hun VCC is uitgerust met de informatica-apparatuur en software die nodig zijn voor de automatische transmissie van de ERS-gegevens in XML-formaat, en beschikken over een elektronische opslagprocedure om de ERS-gegevens te registreren en gedurende ten minste drie jaar te bewaren in een computerleesbaar formaat.

1.5.

Voor de transmissie van de ERS-gegevens wordt gebruikgemaakt van de elektronische communicatiemiddelen die de Europese Commissie namens de Unie beheert.

1.6.

De vlaggenstaat en Madagaskar wijzen elk een ERS-correspondent aan die als contactpersoon fungeert.

a)

De ERS-correspondenten worden voor ten minste zes maanden aangewezen.

b)

Vóór de inbedrijfstelling van het ERS door de leverancier stellen het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Madagaskar elkaar in kennis van de gegevens van hun ERS-correspondent (naam, adres, telefoonnummer, telex, e-mailadres).

c)

Wijzigingen van de gegevens van de ERS-correspondent moeten onmiddellijk worden gemeld.

2.   Opstellen en verzenden van de ERS-gegevens

2.1.

Het vissersvaartuig van de Unie moet:

a)

dagelijks de ERS-gegevens verzenden voor elke dag dat het zich in de visserijzone van Madagaskar bevindt;

b)

voor elke visserijactiviteit registreren welke hoeveelheid per soort is gevangen en aan boord is gehouden, als doelsoort of als bijvangst, of is teruggegooid;

c)

voor elke op de door Madagaskar afgegeven vismachtiging vermelde soort ook de nulvangsten aangeven;

d)

elke soort identificeren aan de hand van de FAO-drielettercode;

e)

de hoeveelheden uitdrukken in kg levend gewicht of, indien vereist, in aantal stuks;

f)

in de ERS-gegevens voor elke soort opgeven welke hoeveelheden zijn overgeladen en/of aangeland;

g)

telkens wanneer het de visserijzone van Madagaskar binnenvaart (COE-bericht) en verlaat (COX-bericht), in de ERS-gegevens een specifiek bericht registreren met daarin voor elke op de door Madagaskar afgegeven vismachtiging vermelde soort de hoeveelheden die bij elk binnenvaren of buitenvaren aan boord zijn gehouden;

h)

elke dag uiterlijk om 23.59 UTC de ERS-gegevens aan het VCC van de vlaggenstaat toezenden in het in punt 1.4 bedoelde formaat.

2.2.

De kapitein is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de geregistreerde en verzonden ERS-gegevens.

2.3.

Het VCC van de vlaggenstaat zendt de ERS-gegevens onmiddellijk automatisch naar het VCC van Madagaskar.

2.4.

Het VCC van Madagaskar bevestigt de ontvangst van de ERS-gegevens per omgaande en behandelt alle ERS-gegevens als vertrouwelijk.

3.   Storing in het ERS-systeem aan boord van het vaartuig en/of in de transmissie van de ERS-gegevens tussen het vaartuig en het VCC van de vlaggenstaat

3.1.

De vlaggenstaat stelt de kapitein en/of de eigenaar, of diens vertegenwoordiger, van een onder zijn vlag varend vaartuig onmiddellijk in kennis van technische storingen in het op het vaartuig geïnstalleerde ERS en van elke storing in de transmissie van de ERS-gegevens tussen het vaartuig en het VCC van de vlaggenstaat.

3.2.

De vlaggenstaat stel Madagaskar in kennis van de geconstateerde storing en van de maatregelen die zijn genomen om ze te verhelpen.

3.3.

Indien zich een defect in het ERS aan boord van het vaartuig voordoet, wordt er door de kapitein en/of de eigenaar op toegezien dat het ERS binnen tien dagen wordt hersteld of vervangen. Indien het vaartuig in die periode van tien dagen een haven aandoet, kan het zijn visserijactiviteiten in de visserijzone van Madagaskar pas hervatten wanneer het ERS weer naar behoren werkt of, wanneer dat laatste niet het geval is, wanneer Madagaskar daarvoor toestemming verleent.

Een vissersvaartuig dat een technische storing in zijn ERS heeft gehad, mag de haven pas verlaten:

a)

wanneer zijn ERS weer naar behoren werkt, tot tevredenheid van de vlaggenstaat en van Madagaskar, of

b)

wanneer het daarvoor toestemming krijgt van de vlaggenstaat. In dat laatste geval stelt de vlaggenstaat Madagaskar vóór het vertrek van het vaartuig hiervan in kennis.

3.4.

Vaartuigen van de Unie die in de visserijzone van Madagaskar actief zijn met een defect ERS, verzenden alle ERS-gegevens dagelijks, uiterlijk om 23.59 UTC, naar het VCC van de vlaggenstaat via om het even welk ander elektronisch communicatiemiddel waartoe het VCC van Madagaskar toegang heeft.

3.5.

ERS-gegevens die vanwege een storing niet via het ERS-systeem ter beschikking van Madagaskar kunnen worden gesteld, worden door het VCC van de vlaggenstaat via een andere onderling afgesproken elektronische weg verzonden naar het VCC van Madagaskar. Deze alternatieve transmissie wordt dan als prioritair beschouwd, aangezien de normaal geldende transmissietermijnen mogelijk niet in acht kunnen worden genomen.

3.6.

Indien het VCC van Madagaskar gedurende drie opeenvolgende dagen geen ERS-gegevens van een vaartuig heeft ontvangen, kan Madagaskar dat vaartuig het bevel geven zich onmiddellijk voor onderzoek naar een door Madagaskar aangewezen haven te begeven.

4.   Storing bij een VCC — Het VCC van Madagaskar ontvangt geen ERS-gegevens

4.1.

Indien een VCC geen ERS-gegevens ontvangt, meldt de betrokken ERS-correspondent dit onmiddellijk aan de ERS-correspondent van het andere VCC en werkt hij zo nodig mee aan de oplossing van het probleem.

4.2.

Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van Madagaskar spreken vóór de operationele invoering van het ERS af welke andere elektronische communicatiemiddelen voor de transmissie van de ERS-gegevens moeten worden gebruikt wanneer zich een storing bij het VCC voordoet, en stellen elkaar onmiddellijk in kennis van elke wijziging in dit verband.

4.3.

Wanneer het VCC van Madagaskar signaleert geen ERS-gegevens te hebben ontvangen, gaat het VCC van de vlaggenstaat op zoek naar de oorzaak van het probleem en neemt het de nodige maatregelen om het probleem op te lossen. Het VCC van de vlaggenstaat stelt het VCC van Madagaskar en de Unie uiterlijk 24 uur nadat de storing is geconstateerd, in kennis van de resultaten en de genomen maatregelen.

4.4.

Indien meer dan vierentwintig uur nodig is om het probleem op te lossen, verzendt het VCC van de vlaggenstaat de ontbrekende ERS-gegevens onmiddellijk naar het VCC van Madagaskar aan de hand van een ander, in punt 3.5 bedoeld elektronisch communicatiemiddel.

4.5.

Madagaskar waarschuwt zijn bevoegde controlediensten om te voorkomen dat de vaartuigen van de Unie in gebreke worden gesteld omdat het VCC van Madagaskar geen gegevens heeft verzonden vanwege een storing bij een van de VCC’s.

5.   Onderhoud van een VCC

5.1.

Een VCC dat (in het kader van een onderhoudsprogramma) onderhoudsactiviteiten plant die gevolgen kunnen hebben voor de uitwisseling van ERS-gegevens, moet het andere VCC hiervan ten minste tweeënzeventig uur van tevoren in kennis stellen, zo mogelijk met opgave van de datum en de duur van het onderhoud. Informatie over niet-gepland onderhoud wordt zo spoedig mogelijk aan het andere VCC gemeld.

5.2.

Tijdens het onderhoud kan de terbeschikkingstelling van ERS-gegevens worden opgeschort totdat het systeem weer operationeel is. De betrokken ERS-gegevens worden in dat geval onmiddellijk na afloop van het onderhoud beschikbaar gesteld.

5.3.

Neemt het onderhoud meer dan vierentwintig uur in beslag, dan worden de ERS-gegevens aan het andere VCC toegezonden met behulp van een ander, in bovenstaand punt 3.5 bedoeld elektronisch communicatiemiddel.

5.4.

Madagaskar waarschuwt zijn bevoegde controlediensten om te voorkomen dat de vaartuigen van de Unie in gebreke worden gesteld voor het niet verzenden van ERS-gegevens vanwege onderhoudswerkzaamheden bij een VCC.

6.   Routering van ERS-gegevens naar Madagaskar

6.1.

Voor de transmissie van de ERS-gegevens van de vlaggenstaat naar Madagaskar wordt gebruikgemaakt van de door de Europese Commissie ter beschikking gestelde middelen.

6.2.

In het kader van het beheer van de visserijactiviteiten van de vloot van de Unie worden deze gegevens opgeslagen en kunnen ze namens de Unie worden ingezien door daartoe gemachtigd personeel van de Europese Commissie.

7.   Gebruik van de UN/FLUX-norm en van het EU-FLUX-netwerk

7.1.

De UN/FLUX-norm (visserijtaal voor universele uitwisseling van de Verenigde Naties) en het EU-FLUX-uitwisselingsnetwerk — wanneer volledig operationeel — kunnen worden gebruikt voor de uitwisseling van vaartuigposities en van elektronische visserijlogboeken.

7.2.

Wijzigingen van de UN/FLUX-norm worden geïmplementeerd binnen een door de gemengde commissie bepaalde termijn op basis van de door de Europese Commissie verstrekte technische bepalingen, in voorkomend geval via briefwisseling.

7.3.

De voorschriften voor de verschillende vormen van elektronische uitwisseling worden zo nodig vastgelegd in een door de Europese Commissie opgesteld uitvoeringsdocument.

7.4.

Tot de overschakeling op de UN/FLUX-norm kunnen tijdelijke maatregelen gelden voor elk onderdeel (posities, visserijlogboek). De autoriteit van Madagaskar bepaalt mede op basis van eventuele technische beperkingen hoeveel tijd er nodig is voor die overschakeling. Zij stelt de proefperiode vast die in acht moet worden genomen tot de UN/FLUX-norm daadwerkelijk wordt toegepast. Zodra de testen succesvol blijken, stellen de partijen zo spoedig mogelijk gezamenlijk een datum van toepassing vast, hetzij in de in artikel 14 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, hetzij per briefwisseling.

Aanhangsel 7

Model voor de kwartaalaangifte door de Unie van maandelijks geaggregeerde vangsten (voorlopige cijfers)

 

Naam van het vaartuig

FAO-code soort*

Benaming soort

Maand

Visserijcategorie

 

 

 

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van 100 BT of minder

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van meer dan 100 BT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Algemeen totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NB:

er moet melding worden gemaakt van de vangsten van alle soorten.


Aanhangsel 8

Modellen voor de aangifte van het binnenvaren en verlaten van de visserijzone van Madagaskar

1.   MODEL VOOR MELDINGEN BIJ HET BINNENVAREN (TEN MINSTE 3 UUR VAN TEVOREN)

GEADRESSEERDE: VCC MADAGASKAR

CODE ACTIE: BINNENVAREN

NAAM VAN HET VAARTUIG:

INTERNATIONALE RADIOROEPNAAM:

VLAGGENSTAAT:

SOORT VAARTUIG:

NR. MACHTIGING (1):

POSITIE BIJ HET BINNENVAREN:

DATUM EN TIJDSTIP (UTC) BIJ HET BINNENVAREN:

TOTALE HOEVEELHEID VIS AAN BOORD (IN KG):

YFT (Albacore/Yellowfin tuna/Geelvintonijn/Thunnus albacares) in kg:

SKJ (Listao/Skipjack/Gestreepte tonijn/Katsuwonus pelamis) in kg:

BET (Patudo/Bigeye tuna/Grootoogtonijn/Thunnus obesus) in kg:

ALB (Germon/Albacore tuna/Witte tonijn/Thunnus alalunga) in kg:

HAAIEN (geef aan welke soorten) in kg:

OVERIGE (geef aan welke soorten) in kg:

2.   MODEL VOOR MELDINGEN BIJ HET BUITENVAREN (TEN MINSTE 3 UUR VAN TEVOREN)

GEADRESSEERDE: VCC MADAGASKAR

CODE ACTIE: BUITENVAREN

NAAM VAN HET VAARTUIG:

INTERNATIONALE RADIOROEPNAAM:

VLAGGENSTAAT:

SOORT VAARTUIG:

Nr. MACHTIGING (2):

POSITIE BIJ HET BUITENVAREN:

DATUM EN TIJDSTIP (UTC) VAN HET BUITENVAREN:

TOTALE HOEVEELHEID VIS AAN BOORD (IN KG):

YFT (Albacore/Yellowfin tuna/Geelvintonijn/Thunnus albacares) in kg:

SKJ (Listao/Skipjack/Gestreepte tonijn/Katsuwonus pelamis) in kg:

BET (Patudo/Bigeye tuna/Grootoogtonijn/Thunnus obesus) in kg:

ALB (Germon/Albacore tuna/Witte tonijn/Thunnus alalunga) in kg:

HAAIEN (geef aan welke soorten) in kg:

OVERIGE (geef aan welke soorten) in kg:

Alle meldingen moeten aan de bevoegde autoriteit worden toegezonden op het volgende e-mailadres:

csp-mprh@madagascar-scs-peche.mg

Telefoonnummer: +261 32 07 231 50

Visserijcontrolecentrum Madagaskar, B.P.60 114 Antananarivo

Met kopie aan: MARE-CATCHES@ec.europa.eu


(1)  Nr. van de vismachtiging: in te vullen indien de aangifte per e-mail wordt verzonden en indien het niet om een doorreis gaat.

(2)  Nr. van de vismachtiging: in te vullen indien de aangifte per e-mail wordt verzonden en indien het niet om een doorreis gaat.


Aanhangsel 9

Model voor VMS-positieberichten

MELDING VAN DE VMS-GEGEVENS AAN MADAGASKAR

FORMAAT VAN DE VMS-GEGEVENS — POSITIEBERICHT

Gegevenselementen die verplicht moeten worden meegedeeld

Code

Inhoud

Begin record

SR

Systeeminformatie — geeft het begin van de record aan

Ontvanger

AD

Berichtinformatie — geadresseerde. ISO-alfa-3-landcode

Afzender

FR

Berichtinformatie — verzender. ISO-alfa-3-landcode

Vlaggenstaat

FS

Berichtinformatie — vlaggenstaat

Type bericht

TM

Berichtinformatie — berichttype [ENT, POS, EXI]

Radioroepnaam

RC

Vaartuiginformatie — internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer van de overeenkomstsluitende partij

IR

Vaartuiginformatie — uniek volgnummer van de overeenkomstsluitende partij (ISO 3-code van de vlaggenstaat, gevolgd door een nummer)

Extern registratienummer

XR

Vaartuiginformatie — kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig

Breedtegraad

LT

Positie-informatie — positie in graden en minuten N/Z GGMM (WGS84)

Lengtegraad

LG

Positie-informatie — positie in graden en minuten O/W GGMM (WGS84)

Vaarrichting

CO

Vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Snelheid

SP

Vaarsnelheid van het vaartuig in tienden van knopen

Datum

DA

Positie-informatie — datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

Positie-informatie — tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde registratie

ER

Systeeminformatie — geeft het einde van de record aan


Aanhangsel 10

Toelatingscriteria voor zeevarenden die onderdaan zijn van Madagaskar om aan boord van vissersvaartuigen van de Unie te werken

Om aan boord van een vissersvaartuig van de Unie te werken, moeten zeevarenden uit Madagaskar:

a)

in het bezit zijn van een door de autoriteit van Madagaskar afgegeven identiteitsbewijs;

b)

ten minste 18 jaar oud zijn;

c)

in het bezit zijn van een geldig, door Madagaskar afgegeven monsterboekje of van een gelijkwaardig document waaruit blijkt dat zij over de nodige bekwaamheden en ervaring beschikken voor ten minste een van de functies aan boord van het vaartuig;

d)

gekwalificeerd zijn volgens het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW) voor onder meer de volgende basisopleidingen in veiligheid:

technieken inzake persoonlijke overleving en veiligheid,

brandbestrijding en -preventie,

elementaire eerstehulpverlening enz.

e)

beschikken over een geldig medisch certificaat dat is afgegeven door een naar behoren gekwalificeerde arts en waaruit blijkt dat zij medisch geschikt zijn voor de uitoefening van hun taken op zee.


Aanhangsel 11

Minimumbepalingen van de individuele arbeidsovereenkomst voor zeevarenden die onderdaan zijn van Madagaskar

De arbeidsovereenkomst bevat ten minste de volgende gegevens:

a)

de naam en voornamen van de aangemonsterde, geboortedatum of leeftijd en geboorteplaats;

b)

plaats en datum van sluiting van de overeenkomst;

c)

de naam van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen en het registratienummer van het vaartuig of de vaartuigen aan boord waarvan de visser gaat werken;

d)

de naam van de werkgever of de reder van het vissersvaartuig of een andere partij bij de overeenkomst;

e)

de geplande zeereis of zeereizen, als hierover bij de aanmonstering al informatie bekend is; de voorwaarden waaronder de werkgever de kosten draagt;

f)

de functie waarvoor de aangemonsterde in dienst wordt genomen;

g)

indien mogelijk, de plaats waar en de datum waarop de aangemonsterde zich aan boord moet melden;

h)

de levensmiddelen die aan de aangemonsterde moeten worden verstrekt, tenzij de wetgeving in een alternatief systeem voorziet;

i)

het loon of het deelloon van de aangemonsterde en de berekeningswijze van het deelloon als de beloning op een deelloonsysteem is gebaseerd, of het loon en het deelloon en de berekeningswijze van het deelloon als de beloning op een combinatie van beide is gebaseerd, en eventueel het overeengekomen minimumloon;

j)

de looptijd van de overeenkomst en de daaraan verbonden voorwaarden, namelijk:

als de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, de datum waarop ze afloopt,

als de overeenkomst voor de duur van één reis is gesloten, de overeengekomen haven van bestemming waar de overeenkomst afloopt, en de periode waarbinnen de aangemonsterde na aankomst op die bestemming zal worden afgemonsterd,

als de overeenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten, de voorwaarden waaronder de partijen de overeenkomst kunnen opzeggen, alsmede de vereiste opzegtermijn, die voor de werkgever, de reder van het vissersvaartuig of een andere partij niet korter mag zijn dan voor de aangemonsterde,

k)

bescherming van de aangemonsterde bij arbeidsgerelateerde ziekten, letsels of overlijdens;

l)

het aantal dagen betaald jaarlijks verlof of de formule voor de berekening van het verlof, indien van toepassing;

m)

de dekking door de ziekteverzekering en de sociale zekerheid en de uitkeringen die de werkgever, de reder of andere partijen bij de arbeidsovereenkomst, al naargelang het geval, moeten verstrekken;

n)

het recht van de aangemonsterde op repatriëring;

o)

een verwijzing naar de collectieve arbeidsovereenkomst, indien van toepassing;

p)

de minimumrusttijden overeenkomstig de toepasselijke wetgeving of andere maatregelen;

q)

eventuele andere op grond van de toepasselijke wetgeving vereiste gegevens.


Top