This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 22013D0183
Decision of the EEA Joint Committee No 183/2013 of 8 November 2013 amending Annex I (Veterinary and phytosanitary matters) to the EEA Agreement
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 183/2013 van 8 november 2013 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosatinaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 183/2013 van 8 november 2013 tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosatinaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst
PB L 92 van 27.3.2014, p. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
27.3.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 92/7 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER
Nr. 183/2013
van 8 november 2013
tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosatinaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 230/2013 van de Commissie van 14 maart 2013 tot het uit de handel nemen van bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de groep aromatische en eetlustopwekkende stoffen (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 306/2013 van de Commissie van 2 april 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Bacillus subtilis (ATCC PTA-6737) voor gespeende biggen en gespeende Suidae, met uitzondering van Sus scrofa domesticus (vergunninghouder Kemin Europa nv) (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 308/2013 van de Commissie van 3 april 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Lactobacillus plantarum NCIMB 30083 en een preparaat van Lactobacillus plantarum NCIMB 30084 als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(4) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 357/2013 van de Commissie van 18 april 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 903/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 373/2011 wat betreft het minimumgehalte van een preparaat van Clostridium butyricum (FERM BP-2789) als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen en voor kleine vogelsoorten (met uitzondering van legvogels) (vergunninghouder Miyarisan Pharmaceutical Co. Ltd, vertegenwoordigd door Miyarisan Pharmaceutical Europe S.L.U.) (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(5) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 403/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, endo-1,3(4)-bèta-glucanase en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Trichoderma reesei (ATCC 74444), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mest- en legpluimvee en gespeende biggen, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1259/2004, (EG) nr. 1206/2005 en (EG) nr. 1876/2006 (vergunninghouder DSM Nutritional Products) (5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(6) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 413/2013 van de Commissie van 6 mei 2013 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van Pediococcus acidilactici CNCM MA 18/5M als toevoegingsmiddel voor diervoeding, in drinkwater voor gespeende biggen, mestvarkens, legkippen en mestkippen (vergunninghouder: Lallemand SAS) (6) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(7) |
Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake voedingsmiddelen. Wetgeving inzake voedingsmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale wijzigingen van bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein. |
(8) |
Bijlage I bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In punt 1zzzf (Verordening (EG) nr. 1876/2006 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
2) |
In punt 1zs (Verordening (EG) nr. 1259/2004 van de Commissie) en punt 1zzn (Verordening (EG) nr. 1206/2005 van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd: „, gewijzigd bij:
|
3) |
In punt 1zzzzzn (Verordening (EG) nr. 903/2009 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
4) |
In punt 2zb (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 373/2011 van de Commissie) wordt het volgende toegevoegd: „, gewijzigd bij:
|
5) |
Na punt 78 (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 161/2013 van de Commissie) worden de volgende punten ingevoegd:
|
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 230/2013, (EU) nr. 306/2013, (EU) nr. 308/2013, (EU) nr. 357/2013, (EU) nr. 403/2013 en (EU) nr. 413/2013 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 9 november 2013, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (7).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 8 november 2013.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Thórir IBSEN
(1) PB L 80 van 21.3.2013, blz. 1.
(2) PB L 91 van 3.4.2013, blz. 5.
(3) PB L 94 van 4.4.2013, blz. 1.
(4) PB L 109 van 19.4.2013, blz. 22.
(5) PB L 121 van 3.5.2013, blz. 26.
(6) PB L 125 van 7.5.2013, blz. 1.
(7) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.