This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 12006E018
Treaty establishing the European Community (consolidated version)#Part Two - Citizenship of the Union#Article 18
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde versie)
Tweede deel - Het burgerschap van de Unie
Artikel 18
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde versie)
Tweede deel - Het burgerschap van de Unie
Artikel 18
PB C 321E van 29.12.2006, p. 49–50
(ES, CS, ET, GA, LV, HU, NL, PT, SL, FI, SV)
In force
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde versie) - Tweede deel - Het burgerschap van de Unie - Artikel 18
Publicatieblad Nr. C 321 E van 29/12/2006 blz. 0049 - 0050
Publicatieblad Nr. C 325 van 24/12/2002 blz. 0045 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0186 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0011 - Geconsolideerde versie
Artikel 18 1. Iedere burger van de Unie heeft het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij dit Verdrag en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld. 2. Indien een optreden van de Gemeenschap noodzakelijk blijkt om deze doelstelling te verwezenlijken en dit Verdrag niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet, kan de Raad bepalingen vaststellen die de uitoefening van de in lid 1 bedoelde rechten vergemakkelijken. Hij neemt een besluit volgens de procedure van artikel 251. 3. Lid 2 is niet van toepassing op de bepalingen inzake paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels of andere daarmee gelijkgestelde documenten, noch op de bepalingen inzake sociale zekerheid of sociale bescherming. --------------------------------------------------