Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02023L2225-20231030

    Consolidated text: Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2225/2023-10-30

    02023L2225 — NL — 30.10.2023 — 000.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    RICHTLIJN (EU) 2023/2225 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 18 oktober 2023

    inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG

    (PB L van 30.10.2023, blz. 1)


    Gerectificeerd bij:

    ►C1

    Rectificatie, PB L , 22.12.2023, blz.  1 ((EU) 2023/22252023/2225)




    ▼B

    RICHTLIJN (EU) 2023/2225 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 18 oktober 2023

    inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG



    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Onderwerp

    Deze richtlijn voorziet in een gemeenschappelijk kader voor de harmonisatie van bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake kredietovereenkomsten voor consumenten.

    Artikel 2

    Toepassingsgebied

    1.  
    Deze richtlijn is van toepassing op kredietovereenkomsten.
    2.  

    Deze richtlijn is niet van toepassing op:

    a) 

    kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op onroerende goederen, of door een recht op onroerende goederen;

    b) 

    kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten betreffende grond of een bestaand of gepland gebouw, waaronder voor handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteiten gebruikte terreinen en gebouwen;

    c) 

    kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000  EUR;

    d) 

    kredietovereenkomsten waarbij het krediet als nevenactiviteit door werkgevers hetzij rentevrij hetzij tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan hun werknemers wordt toegekend, en die niet aan het grote publiek worden aangeboden;

    e) 

    kredietovereenkomsten die worden gesloten met beleggingsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) of met kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1 van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij een belegger transacties kan verrichten met betrekking tot één of meer van de in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU vermelde financiële instrumenten en waarbij de beleggingsonderneming of de kredietinstelling die het krediet verleent, bij deze transactie betrokken is;

    f) 

    kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie;

    g) 

    huur- of leasingovereenkomsten die geen verplichting of optie tot aankoop van het huur- of leasingobject noch in de overeenkomst zelf, noch in een afzonderlijke overeenkomst inhouden;

    h) 

    uitstel van betaling waarbij:

    i) 

    een leverancier van goederen of een dienstverlener de consument de tijd geeft om de door die leverancier geleverde goederen of door die dienstverlener verleende diensten te betalen zonder dat een derde een krediet aanbiedt;

    ii) 

    de aankoopprijs zonder rente en zonder andere kosten wordt betaald, en met slechts beperkte kosten die de consument wegens betalingsachterstand verschuldigd is overeenkomstig het nationale recht, en

    iii) 

    de betaling in haar geheel moet worden verricht binnen 50 dagen na de levering van het goed of de dienst.

    In het geval van uitstel van betaling die wordt aangeboden door leveranciers van goederen of dienstverleners die geen micro-, kleine of middelgrote ondernemingen zijn in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG, wanneer deze leveranciers of dienstverleners diensten van de informatiemaatschappij aanbieden in de zin van artikel 1, lid 1, punt b), van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), bestaande uit het sluiten van overeenkomsten op afstand met consumenten voor de verkoop van goederen of de verlening van diensten in de zin van artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU, is deze uitsluiting van het toepassingsgebied van deze richtlijn alleen van toepassing wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    i) 

    een derde biedt geen krediet aan noch koopt hij krediet over;

    ii) 

    de betaling in haar geheel moet worden uitgevoerd binnen 14 dagen na de levering van de goederen of het verlenen van de diensten, en

    iii) 

    de aankoopprijs wordt zonder rente en zonder andere kosten betaald, en met slechts beperkte kosten die de consument wegens betalingsachterstand verschuldigd is overeenkomstig het nationale recht;

    i) 

    kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van betaling van een bestaande schuld;

    j) 

    kredietovereenkomsten waarbij van de consument wordt verlangd dat hij bij de kredietgever een goed als zekerheid in bewaring geeft, en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt beperkt tot dit in bewaring gegeven goed;

    k) 

    kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke debetrentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden;

    l) 

    kredietovereenkomsten die bestaan op 20 november 2026. De artikelen 23 en 24, artikel 25, lid 1, tweede zin, artikel 25, lid 2, en de artikelen 28 en 39 zijn echter van toepassing op alle kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die bestaan op 20 november 2026.

    3.  
    Niettegenstaande lid 2, punt c), is deze richtlijn van toepassing op kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000  EUR, die niet gewaarborgd zijn door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een onroerend goed of een recht op een onroerend goed, en waarbij het doel van deze kredietovereenkomsten de renovatie van voor bewoning bestemde onroerende goederen is.
    4.  

    Op kredietovereenkomsten in de vorm van overschrijding zijn uitsluitend de volgende artikelen van toepassing:

    a) 

    de artikelen 1, 2, 3, 17, 19, 25, 31, 35, 36 en 39 tot en met 50, en

    b) 

    artikel 18, tenzij anders is bepaald door de lidstaten.

    5.  

    De lidstaten kunnen kredietovereenkomsten in de vorm van kaarten met uitgestelde debitering vrijstellen van de toepassing van deze richtlijn:

    a) 

    als die door een krediet- of betalingsinstelling worden verstrekt;

    b) 

    als in de voorwaarden is bepaald dat het krediet binnen 40 dagen moet worden afgelost, en

    c) 

    als die rentevrij zijn en met slechts beperkte kosten voor het leveren van de betalingsdienst.

    6.  

    De lidstaten kunnen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1, 2, 3, 7, 8, 11, 19 en 20, artikel 21, lid 1, eerste alinea, punten a) tot en met h), en punt l), artikel 21, lid 3, en de artikelen 23, 25 en 28 tot en met 50 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten, gesloten door een organisatie waarvan het lidmaatschap alleen openstaat voor personen die wonen of werken in een bepaalde locatie of regio, of voor de werknemers en gepensioneerde werknemers van een bepaalde werkgever, dan wel voor personen die voldoen aan andere kwalificaties die in de nationale wetgeving als basis voor het bestaan van een band tussen de leden zijn vastgelegd, en die aan alle volgende voorwaarden voldoet:

    a) 

    zij is opgericht tot wederzijds nut van de leden;

    b) 

    zij maakt geen winst voor anderen dan haar leden;

    c) 

    zij vervult een sociale rol zoals opgelegd door de nationale wetgeving;

    d) 

    zij ontvangt en beheert uitsluitend de spaargelden van haar leden en biedt uitsluitend aan hen financieringsmogelijkheden;

    e) 

    zij verstrekt de kredieten op basis van een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan het op de markt gebruikelijke of waarvan het maximum is vastgelegd in de nationale wetgeving.

    De lidstaten kunnen de door een in de eerste alinea genoemde organisatie gesloten kredietovereenkomsten buiten de toepassing van deze richtlijn laten indien de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die deze organisatie is aangegaan, onbeduidend is in verhouding tot de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten in de lidstaat waar de organisatie haar standplaats heeft en de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die al door zulke organisaties in de lidstaat zijn aangegaan, minder bedraagt dan 1 % van de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die in die lidstaat zijn aangegaan.

    De lidstaten bekijken jaarlijks of de voorwaarden voor de toepassing van de in de tweede alinea genoemde uitzondering nog gelden en ondernemen stappen om de uitzondering in te trekken indien zij vinden dat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

    7.  

    De lidstaten kunnen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1, 2, 3, 7, 8, 11, 19 en 20, artikel 21, lid 1, eerste alinea, punten a) tot en met h), punt l) en punt r), artikel 21, lid 3, en de artikelen 23, 25, 28 tot en met 38 en 40 tot en met 50 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten tussen de kredietgever en de consument die voorzien in regelingen voor uitstel van betaling of terugbetalingsmethoden, indien de consument de oorspronkelijke kredietovereenkomst reeds niet nakomt of waarschijnlijk niet zal nakomen en als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a) 

    met de regeling zou een rechtsvordering omtrent de niet-nakoming door de consument kunnen worden vermeden;

    b) 

    de voorwaarden voor de consument worden door het treffen van de regeling niet ongunstiger dan de voorwaarden van de oorspronkelijke kredietovereenkomst.

    8.  

    De lidstaten kunnen bepalen dat artikel 8, lid 3, punten d), e) en f), artikel 10, lid 5, artikel 11, lid 4, en artikel 21, lid 3, niet van toepassing zijn op een of meer van de volgende kredietovereenkomsten:

    a) 

    kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van minder dan 200 EUR;

    b) 

    kredietovereenkomsten waarbij krediet zonder rente of andere kosten wordt verleend;

    c) 

    kredietovereenkomsten volgens welke krediet binnen drie maanden moet worden afgelost en er slechts onbeduidende kosten verschuldigd zijn.

    Artikel 3

    Definities

    In deze richtlijn wordt verstaan onder:

    1) 

    “consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

    2) 

    “kredietgever”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verleent of toezegt;

    3) 

    “kredietovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere, soortgelijke betalingsfaciliteit, met uitzondering van overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang de diensten of goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt;

    4) 

    “nevendienst”: een dienst die samen met de kredietovereenkomst aan de consument wordt aangeboden;

    5) 

    “totale kosten van het krediet voor de consument”: alle kosten, inclusief rente, commissielonen, belastingen en vergoedingen van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen en die de kredietgever bekend zijn, met uitzondering van notariskosten; de totale kosten van het krediet voor de consument omvatten ook de kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst, met name verzekeringspremies, indien bovendien het sluiten van een overeenkomst over die nevendiensten verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;

    6) 

    “het totale door de consument te betalen bedrag”: de som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument;

    7) 

    “jaarlijks kostenpercentage” of “JKP”: de totale kosten van het consumentenkrediet, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, en berekend zoals uiteengezet in artikel 30;

    8) 

    “debetrentevoet”: de rentevoet, uitgedrukt op jaarbasis en toegepast in een vast of variabel percentage op het opgenomen kredietbedrag;

    9) 

    “vaste debetrentevoet”: de debetrentevoet die de kredietgever en de consument in de kredietovereenkomst overeenkomen voor de volledige duur van de kredietovereenkomst, of verschillende debetrentevoeten die de kredietgever en de consument in de kredietovereenkomst overeenkomen voor deeltermijnen waarvoor de debetrentevoeten uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage worden bepaald. Indien niet alle debetrentevoeten in de kredietovereenkomst worden gespecificeerd, wordt de debetrentevoet alleen geacht vast te zijn voor die deeltermijnen waarvoor de debetrentevoeten, bij de sluiting van de kredietovereenkomst overeengekomen, uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage zijn vastgesteld;

    10) 

    “totaal kredietbedrag”: het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst beschikbaar worden gesteld;

    11) 

    “duurzame drager”: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt persoonlijk aan hem of haar gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;

    12) 

    “kredietbemiddelaar”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever of notaris en die niet enkel een consument direct of indirect met een kredietgever in contact brengt, en die bedrijfs- of beroepsmatig tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:

    a) 

    aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt;

    b) 

    consumenten bijstaat bij de voorbereiding of ander precontractueel beheer van andere dan de in punt a) bedoelde kredietovereenkomsten, of

    c) 

    namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit;

    13) 

    “precontractuele informatie”: de informatie die wordt verstrekt voordat de consument door een kredietovereenkomst of een kredietaanbod is gebonden of, waar van toepassing, door het indienen van een bindend aanbod, en die de consument nodig heeft om verschillende kredietaanbiedingen te kunnen vergelijken en een geïnformeerd besluit te kunnen nemen over het al dan niet sluiten van de kredietovereenkomst;

    14) 

    “profilering”: profilering in de zin van artikel 4, punt 4, van Verordening (EU) 2016/679;

    15) 

    “koppelverkoop”: het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst niet afzonderlijk wordt aangeboden aan de consument;

    16) 

    “gebundelde verkoop”: het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst als onderdeel van een pakket met andere verschillende financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst ook afzonderlijk aan de consument wordt aangeboden, maar waarbij niet noodzakelijkerwijs dezelfde voorwaarden gelden als wanneer deze in combinatie met die andere producten of diensten wordt/worden aangeboden;

    17) 

    “adviesdiensten”: persoonlijke aanbevelingen aan een consument met betrekking tot een of meer transacties in samenhang met kredietovereenkomsten, die een afzonderlijke activiteit vormen ten opzichte van de verlening van krediet en ten opzichte van de kredietbemiddelingsactiviteiten als omschreven in punt 12;

    18) 

    “geoorloofde debetstand op een rekening”: een uitdrukkelijke kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op de rekening-courant van de consument overschrijden;

    19) 

    “overschrijding”: stilzwijgend aanvaarde debetstand op een rekening waarbij een kredietgever een consument gelden ter beschikking stelt die het beschikbare tegoed op zijn rekening-courant of de overeengekomen geoorloofde debetstand op een rekening van de consument overschrijden;

    20) 

    “gelieerde kredietovereenkomst”: een kredietovereenkomst waarbij geldt dat:

    a) 

    het betreffende krediet of de betreffende diensten uitsluitend dient/dienen ter financiering van een overeenkomst voor het leveren van een bepaald goed of het verlenen van een bepaalde dienst, en

    b) 

    die twee overeenkomsten objectief gezien een commerciële eenheid vormen. Een commerciële eenheid wordt geacht te bestaan indien de leverancier van goederen of de dienstverlener zelf het krediet van de consument financiert of, in het geval van financiering door een derde, indien de kredietgever bij het marketen, voorbereiden of sluiten van de kredietovereenkomst gebruikmaakt van de diensten van de leverancier van goederen of de dienstverlener, dan wel indien de levering van een bepaalde goederen of de verlening van een bepaalde dienst uitdrukkelijk worden vermeld in de kredietovereenkomst;

    21) 

    “vervroegde aflossing”: de volledige of gedeeltelijke kwijting van de verplichtingen van de consument op grond van een kredietovereenkomst, vóór de datum die is overeengekomen in de kredietovereenkomst;

    22) 

    “schuldadviesdiensten”: individuele bijstand van technische, juridische of psychologische aard die wordt verleend door onafhankelijke professionals die met name geen kredietgevers, of kredietbemiddelaars in de zin van deze richtlijn, of kredietkopers of kredietservicers in de zin van artikel 3, punten 6 en 8, van Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) zijn, ten behoeve van consumenten die moeilijkheden ondervinden of kunnen ondervinden bij het nakomen van hun financiële verplichtingen.

    Artikel 4

    Omrekening van bedragen in euro's in nationale valuta

    1.  
    Voor de toepassing van deze richtlijn hanteren de lidstaten die de bedragen in euro's in nationale valuta omrekenen, bij deze omzetting aanvankelijk de op 19 november 2023 geldende wisselkoers.
    2.  
    De lidstaten kunnen de uit de in lid 1 bedoelde omrekening resulterende bedragen afronden, mits het verschil met het exacte bedrag niet groter is dan 10 EUR.

    Artikel 5

    Verplichting om aan consumenten kosteloos informatie te verstrekken

    De lidstaten schrijven voor dat informatie die overeenkomstig deze richtlijn aan consumenten wordt verstrekt, voor de consument kosteloos is, ongeacht de voor de verstrekking gebruikte media.

    Artikel 6

    Non-discriminatie

    De lidstaten zorgen ervoor dat de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een krediet te krijgen, niet discriminerend zijn voor consumenten die legaal in de Unie verblijven op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats of op enige grond als bedoeld in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, wanneer die consumenten binnen de Unie een kredietovereenkomst aanvragen, sluiten of erover beschikken.

    De eerste alinea doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om verschillende voorwaarden voor toegang tot een krediet te bieden indien die verschillende voorwaarden terdege door objectieve criteria worden gerechtvaardigd.

    HOOFDSTUK II

    VOORAFGAAND AAN HET SLUITEN VAN DE KREDIETOVEREENKOMST TE VERSTREKKEN INFORMATIE

    Artikel 7

    Reclame en marketing voor kredietovereenkomsten

    Onverminderd Richtlijn 2005/29/EG schrijven de lidstaten voor dat reclame- en marketingcommunicatie betreffende kredietovereenkomsten eerlijk, duidelijk en niet misleidend is. Bewoordingen in dergelijke reclame- en marketingcommunicatie die bij de consument valse verwachtingen kunnen scheppen betreffende de beschikbaarheid of de kosten van een krediet of het totale door de consument te betalen bedrag, worden verboden.

    Artikel 8

    In reclame voor kredietovereenkomsten op te nemen standaardinformatie

    1.  
    De lidstaten schrijven voor dat reclame voor kredietovereenkomsten een duidelijke en opvallende waarschuwing bevat om consumenten er bewust van te maken dat lenen geld kost, zoals “Opgelet! Geld lenen kost geld” of een soortgelijke formulering.
    2.  
    De lidstaten schrijven voor dat reclame voor kredietovereenkomsten waarin een rentevoet of cijfers betreffende kredietkosten voor de consument worden vermeld, de standaardinformatie overeenkomstig dit artikel bevat.

    De in de eerste alinea bedoelde verplichting is niet van toepassing indien het nationale recht voorschrijft dat in reclame voor kredietovereenkomsten in plaats van een rentevoet of cijfers betreffende kredietkosten voor de consument in de zin van de eerste alinea, het jaarlijkse kostenpercentage moet worden vermeld.

    3.  

    De standaardinformatie is goed leesbaar of naargelang het geval duidelijk hoorbaar, is aangepast aan de technische beperkingen van de voor de reclame gebruikte drager en vermeldt op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze alle volgende elementen:

    a) 

    de debetrentevoet, vast en/of variabel, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen;

    b) 

    het totale kredietbedrag;

    c) 

    het jaarlijkse kostenpercentage;

    d) 

    in voorkomend geval, de duur van de kredietovereenkomst;

    e) 

    in geval van krediet in de vorm van uitstel van betaling voor bepaalde goederen of diensten, de contante prijs en het bedrag van eventuele voorschotten;

    f) 

    in voorkomend geval, het totale door de consument te betalen bedrag en het bedrag van de afbetalingstermijnen.

    In specifieke en gerechtvaardigde gevallen, indien het met de drager die wordt gebruikt om de in de eerste alinea bedoelde standaardinformatie mee te delen, niet mogelijk is de informatie visueel weer te geven, zijn de punten e) en f) van die alinea niet van toepassing.

    4.  
    De in lid 3, eerste alinea, bedoelde standaardinformatie wordt met een representatief voorbeeld geïllustreerd.
    5.  
    Indien in verband met de kredietovereenkomst het sluiten van een overeenkomst voor een nevendienst verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen, en de kosten van die dienst niet vooraf kunnen worden bepaald, moet de verplichting tot het sluiten van die overeenkomst in de in lid 3, eerste alinea, bedoelde standaardinformatie op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze worden vermeld.
    6.  
    Onverminderd Richtlijn 2005/29/EG moet de consument, in specifieke en gerechtvaardigde gevallen waarin het met de elektronische drager die wordt gebruikt om de in lid 3 van dit artikel bedoelde standaardinformatie mee te delen, niet mogelijk is de informatie op duidelijke en opvallende wijze visueel weer te geven, de in de punten e) en f) van de eerste alinea van dat lid bedoelde informatie kunnen raadplegen door te klikken, te scrollen of te swipen.
    7.  

    De lidstaten verbieden reclame voor kredietproducten waarin:

    a) 

    consumenten worden aangemoedigd tot het vragen om krediet door te suggereren dat krediet hun financiële situatie zal verbeteren;

    b) 

    wordt vermeld dat lopende kredietovereenkomsten of in databanken geregistreerde kredieten weinig of geen invloed hebben op de beoordeling van een kredietaanvraag;

    c) 

    ten onrechte wordt gesuggereerd dat krediet leidt tot een toename van de financiële middelen, een vervangmiddel is voor spaargeld of de levensstandaard van de consument kan verhogen.

    8.  

    De lidstaten kunnen onder meer reclame verbieden voor kredietproducten waarin:

    a) 

    de snelheid of het gemak waarmee krediet kan worden verkregen, wordt benadrukt;

    b) 

    wordt vermeld dat een korting maar geldig is indien er een krediet wordt opgenomen;

    c) 

    voor de aflossing van krediettermijnen “respijtperiodes” van meer dan drie maanden worden aangeboden.

    Artikel 9

    Algemene informatie

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars de algemene informatie over kredietovereenkomsten te allen tijde duidelijk en begrijpelijk beschikbaar stellen op papier of op een andere door de consument gekozen duurzame drager.

    Algemene informatie over kredietovereenkomsten die door kredietgevers of, in voorkomend geval, door kredietbemiddelaars in hun bedrijfsruimten ter beschikking wordt gesteld, wordt ten minste op papier aan de consumenten ter beschikking gesteld.

    2.  

    De in lid 1 bedoelde algemene informatie omvat ten minste het volgende:

    a) 

    de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van degene die de informatie verstrekt;

    b) 

    de doeleinden waarvoor het krediet mag worden gebruikt;

    c) 

    de mogelijke duur van de kredietovereenkomst;

    d) 

    de beschikbare soorten debetrentevoeten, met vermelding of die vast of variabel zijn, met een korte beschrijving van de kenmerken van een vaste en variabele rentevoet en de daaraan verbonden gevolgen voor de consument;

    e) 

    een representatief voorbeeld van het totale kredietbedrag, de totale kosten van het krediet voor de consument, het totale door de consument te betalen bedrag en het jaarlijkse kostenpercentage;

    f) 

    een indicatie van mogelijke bijkomende kosten, die niet in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen en die te betalen zijn in verband met een kredietovereenkomst;

    g) 

    de verschillende beschikbare opties voor het aflossen van het krediet aan de kredietgever, met inbegrip van het aantal, de periodiciteit en het bedrag van de afbetalingstermijnen;

    h) 

    een beschrijving van de rechtstreeks aan vervroegde aflossing verbonden voorwaarden;

    i) 

    een omschrijving van het herroepingsrecht;

    j) 

    een indicatie van de nevendiensten die de consument gehouden is te verwerven teneinde het krediet, in voorkomend geval onder de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen en, indien van toepassing, een verduidelijking dat de nevendiensten kunnen worden aangekocht bij een dienstverlener die niet de kredietgever is, en

    k) 

    een algemene waarschuwing betreffende de mogelijke gevolgen van niet-naleving van de aan de kredietovereenkomst verbonden verplichtingen.

    Artikel 10

    Precontractuele informatie

    1.  
    De lidstaten vereisen dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument de duidelijke en begrijpelijke precontractuele informatie verstrekken die nodig is om verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken, teneinde een geïnformeerde beslissing te kunnen nemen over het al dan niet sluiten van een kredietovereenkomst op basis van de door de kredietgever aangeboden kredietvoorwaarden en, indien van toepassing, de door de consument geuite voorkeuren en verstrekte informatie. Dergelijke precontractuele informatie wordt geruime tijd voordat de consument door een kredietovereenkomst of -aanbieding gebonden is, aan de consument verstrekt, ook indien gebruik wordt gemaakt van een techniek voor communicatie op afstand zoals gedefinieerd in artikel 2, punt e), van Richtlijn 2002/65/EG.

    Indien de in de eerste alinea bedoelde precontractuele informatie wordt verstrekt minder dan één dag voordat de consument door de kredietovereenkomst of het kredietaanbod, gebonden is, vereisen de lidstaten dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar aan de consument een herinnering aan de mogelijkheid om de kredietovereenkomst te herroepen en aan de voor herroeping te volgen procedure toestuurt, overeenkomstig artikel 26. Die herinnering wordt tussen één en zeven dagen na de sluiting van de kredietovereenkomst of, waar van toepassing, het indienen van het bindende kredietaanbod door de consument, aan de consument verstrekt op papier of op een andere, door de consument gekozen duurzame drager die in de kredietovereenkomst is gespecificeerd.

    2.  
    De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie wordt op papier of op een andere door de consument gekozen duurzame drager verstrekt door middel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” in bijlage I. Alle informatie in het formulier is even opvallend. Kredietgevers worden geacht te hebben voldaan aan de informatievereisten van dit lid en van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG indien zij dat formulier hebben verstrekt.
    3.  

    De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie bevat alle volgende elementen, die op een opvallende wijze worden weergegeven op één bladzijde van het eerste deel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”:

    a) 

    de identiteit van de kredietgever en, in voorkomend geval, die van de betrokken kredietbemiddelaar;

    b) 

    het totale kredietbedrag;

    c) 

    de duur van de kredietovereenkomst;

    d) 

    de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien er verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden;

    e) 

    het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag;

    f) 

    in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten en in geval van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

    g) 

    de kosten in geval van betalingsachterstand, d.w.z. de geldende rentevoet in geval van betalingsachterstand alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, de kosten voor niet-nakoming;

    h) 

    het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

    i) 

    een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

    j) 

    het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en, waar van toepassing, de herroepingstermijn;

    k) 

    het bestaan van een recht op vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding;

    l) 

    het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de betrokken kredietbemiddelaar.

    4.  
    Indien niet alle in lid 3 bedoelde elementen op opvallende wijze op één bladzijde kunnen worden vermeld, moet dit gebeuren op ten hoogste twee bladzijden van het eerste deel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”. In dat geval wordt de in de punten a) tot en met g) van dat lid bedoelde informatie op de eerste bladzijde van het formulier weergegeven.
    5.  

    De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie vermeldt alle volgende elementen die na de in lid 3 genoemde elementen worden weergegeven en daarvan duidelijk worden gescheiden:

    a) 

    het soort krediet;

    b) 

    de voorwaarden voor kredietopneming;

    c) 

    indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden die de toepassing van elke debetrentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, alle indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op elke aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedures voor wijziging van elke debetrentevoet;

    d) 

    de vermelding dat andere kredietopnemingsmechanismen voor het relevante soort kredietovereenkomst hogere jaarlijkse kostenpercentages tot gevolg kunnen hebben, indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt en de kredietgever gebruikmaakt van de hypothese vermeld in bijlage III, deel II, punt b);

    e) 

    de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer verplichte rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

    f) 

    een representatief voorbeeld ter illustratie van het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, met een vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen. Indien consumenten de kredietgever in kennis hebben gesteld van één of meer elementen van het krediet waarnaar hun voorkeur uitgaat, zoals de duur van de kredietovereenkomst en het totale kredietbedrag, houdt de kredietgever met deze elementen rekening;

    g) 

    eventuele kosten die door de consument bij het sluiten van de kredietovereenkomst aan een notaris moeten worden betaald;

    h) 

    de eventuele verplichting tot het sluiten van een overeenkomst voor nevendiensten in verband met de kredietovereenkomst, indien het sluiten van een dergelijke overeenkomst verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;

    i) 

    in voorkomend geval, de gevraagde zekerheden;

    j) 

    in voorkomend geval, informatie over de wijze waarop de vergoeding voor de kredietgever bij vervroegde aflossing zal worden bepaald;

    k) 

    het recht van de consument om ingevolge artikel 19, lid 6, onverwijld en kosteloos te worden geïnformeerd over het resultaat van de raadpleging van een databank ter beoordeling van zijn of haar kredietwaardigheid;

    l) 

    het recht van de consument, als bedoeld in lid 8 van dit artikel, om op verzoek kosteloos een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst te ontvangen op papier of op een andere duurzame drager, mits de kredietgever ten tijde van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst aan te gaan;

    m) 

    in voorkomend geval, de vermelding dat de prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering;

    n) 

    in voorkomend geval, de periode gedurende welke de kredietgever door de overeenkomstig dit artikel verstrekte precontractuele informatie gebonden is;

    o) 

    de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en de methoden om daar toegang toe te krijgen;

    p) 

    een waarschuwing en uitleg over de juridische en financiële gevolgen van niet-naleving van de andere aan de specifieke kredietovereenkomst verbonden verplichtingen;

    q) 

    een aflossingsschema dat alle betalingen en terugbetalingen gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst omvat, met inbegrip van de betalingen en terugbetalingen voor nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst die gelijktijdig worden verkocht, waarbij betalingen en terugbetalingen, indien er in verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten van toepassing zijn, gebaseerd zijn op redelijke opwaartse wijzigingen in de debetrentevoet.

    Indien de kredietovereenkomst verwijst naar een benchmark zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 3), van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ), worden de naam van die benchmark en van de beheerder daarvan, alsmede de mogelijke gevolgen van die benchmark voor de consument, gespecificeerd in een afzonderlijk document dat aan het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” kan worden gehecht;

    6.  
    De in het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” weergegeven informatie, moet consistent zijn. De informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden gehouden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze weergegeven op de verschillende kanalen waarbij rekening wordt gehouden met de interoperabiliteit.

    Alle aanvullende informatie die de kredietgever aan de consument geeft, is duidelijk leesbaar en wordt verstrekt in een afzonderlijk document, dat aan het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” kan worden gehecht.

    7.  
    In afwijking van lid 5 van dit artikel omvat, bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2002/65/EG, de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst die verleend moet worden ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, punt b), van die richtlijn, ten minste de in lid 3 van dit artikel vermelde elementen. In een dergelijk geval verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” direct na het sluiten van de kredietovereenkomst op een duurzame drager aan de consument.
    8.  
    Op verzoek van de consument verstrekt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar naast het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”, kosteloos een kopie van de ontwerpkredietovereenkomst aan de consument op papier of op een andere duurzame drager, op voorwaarde dat de kredietgever op het moment van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst met de consument te sluiten.
    9.  
    Bij een kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de kredietovereenkomst of in een nevenovereenkomst, neemt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar in de in lid 1 bedoelde precontractuele informatie een duidelijke en beknopte vermelding op dat dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie uitdrukkelijk wordt gegeven.
    10.  
    Dit artikel is niet van toepassing op leveranciers van goederen of dienstverleners die als kredietbemiddelaar in nevenactiviteit optreden. Dit doet geenszins af aan de verplichting van de kredietgever of, in voorkomend geval, van de kredietbemiddelaar om ervoor te zorgen dat de consument de in dit artikel bedoelde precontractuele informatie ontvangt.

    Artikel 11

    Precontractuele informatie met betrekking tot kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 6 of lid 7

    1.  
    Voor kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 6 of lid 7, wordt de in artikel 10, lid 1, bedoelde precontractuele informatie, in afwijking van artikel 10, lid 2, op papier of op een andere door de consument gekozen duurzame drager verstrekt door middel van het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” in bijlage II. Die informatie is helder en begrijpelijk. Alle informatie in dat formulier is even prominent. De kredietgever wordt geacht te hebben voldaan aan de in dit lid en in artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG vastgelegde informatievereisten indien die kredietgever dat formulier heeft verstrekt.
    2.  

    In kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, leden 6 en 7, bevat de in artikel 10, lid 1, bedoelde precontractuele informatie, in afwijking van artikel 10, lid 3, op opvallende wijze in het eerste deel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” op één bladzijde een specificatie van alle volgende elementen:

    a) 

    de identiteit van de kredietgever en, in voorkomend geval, van de betrokken kredietbemiddelaar;

    b) 

    het totale kredietbedrag;

    c) 

    de duur van de kredietovereenkomst;

    d) 

    de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien er verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden;

    e) 

    het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag;

    f) 

    in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten en in geval van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

    g) 

    de kosten ingeval van betalingsachterstand, d.w.z. de geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, de kosten voor niet-nakoming;

    h) 

    het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

    i) 

    een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

    j) 

    het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht;

    k) 

    het bestaan van een recht op vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding;

    l) 

    het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de betrokken kredietbemiddelaar.

    3.  
    Indien niet alle in lid 2 bedoelde elementen op opvallende wijze op één bladzijde van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” kunnen worden vermeld, bestrijken zij ten hoogste twee bladzijden van dat formulier. In dat geval wordt de in de punten a) tot en met g) van dat lid bedoelde informatie op de eerste bladzijde van het formulier weergegeven.
    4.  

    De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie vermeldt alle volgende elementen die na de in lid 2 genoemde elementen worden weergegeven en daarvan duidelijk worden gescheiden:

    a) 

    het soort krediet;

    b) 

    indien er verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden die gelden voor de toepassing van elke debetrentevoet, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, de vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten, en, in voorkomend geval, de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden;

    c) 

    een representatief voorbeeld ter illustratie van het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, met een vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen;

    d) 

    de voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst;

    e) 

    in voorkomend geval, informatie over de wijze waarop de vergoeding voor de kredietgever bij vervroegde aflossing zal worden bepaald;

    f) 

    in voorkomend geval, de vermelding dat de consument te allen tijde kan worden gevraagd het kredietbedrag volledig terug te betalen;

    g) 

    een vermelding van het recht van de consument om ingevolge artikel 19, lid 6, onverwijld en gratis geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een databank ter beoordeling van zijn of haar kredietwaardigheid;

    h) 

    in voorkomend geval, de vermelding dat de prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering;

    i) 

    in voorkomend geval, de periode waarin de door de overeenkomstig dit artikel verstrekte precontractuele informatie bindend is voor de kredietgever;

    j) 

    een vermelding van de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en de methoden om daar toegang toe te krijgen;

    k) 

    een waarschuwing en uitleg over de juridische en financiële gevolgen van niet-naleving van de andere aan de specifieke kredietovereenkomst verbonden verplichtingen;

    l) 

    een aflossingsschema dat alle betalingen en terugbetalingen gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst omvat, met inbegrip van de betalingen en terugbetalingen voor nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst die gelijktijdig worden verkocht, waarbij betalingen en terugbetalingen, indien er in verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten van toepassing zijn, gebaseerd moeten zijn op redelijke opwaartse wijzigingen in de debetrentevoet.

    5.  
    De informatie die in het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” wordt weergegeven, moet consistent zijn. De informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden gehouden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen waarbij rekening wordt gehouden met de interoperabiliteit.
    6.  
    n afwijking van lid 4 van dit artikel omvat, bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2002/65/EG, de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst die verleend moet worden ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, punt b), van die richtlijn, ten minste de in lid 2 van dit artikel vermelde elementen. In een dergelijk geval verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” onmiddellijk na het sluiten van de kredietovereenkomst op een duurzame drager aan de consument.
    7.  
    Op verzoek van de consument verstrekt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar naast het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet”, kosteloos een kopie van de ontwerpkredietovereenkomst aan de consument, op voorwaarde dat de kredietgever op het moment van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst met de consument te sluiten.
    8.  
    Dit artikel is niet van toepassing op leveranciers van goederen of dienstverleners die als kredietbemiddelaar in nevenactiviteit optreden. Dit doet geenszins af aan de verplichting van de kredietgever of, in voorkomend geval, van de kredietbemiddelaar om ervoor te zorgen dat de consument de in dit artikel bedoelde precontractuele informatie ontvangt.

    Artikel 12

    Adequate toelichting

    1.  

    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgevers en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaars de consument een adequate toelichting verstrekken bij de voorgestelde kredietovereenkomsten en eventuele nevendiensten, zodat consumenten in staat zijn te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten en nevendiensten zijn toegesneden op de behoeften en financiële situatie van de consument. Deze toelichting moet kosteloos worden verstrekt voordat de kredietovereenkomst wordt gesloten. De toelichting bevat de volgende elementen:

    a) 

    de in de artikelen 10, 11 en 38 bedoelde informatie;

    b) 

    de essentiële kenmerken van de voorgestelde kredietovereenkomst of nevendiensten;

    c) 

    de specifieke effecten die de voorgestelde kredietovereenkomst of nevendiensten kunnen hebben voor de consument, met inbegrip van de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand van de consument;

    d) 

    indien er nevendiensten gebundeld zijn met een kredietovereenkomst, het antwoord op de vraag of elk onderdeel van de bundel afzonderlijk kan worden beëindigd en welke implicaties een dergelijke beëindiging heeft voor de consument.

    2.  

    De lidstaten kunnen in gerechtvaardigde gevallen de in lid 1 bedoelde eis met betrekking tot de wijze waarop de toelichting moet worden verstrekt en de mate waarin zij moet worden verstrekt, aanpassen aan:

    a) 

    de omstandigheden van de situatie waarin het krediet wordt aangeboden;

    b) 

    de persoon aan wie het krediet wordt aangeboden;

    c) 

    het soort aangeboden krediet.

    Artikel 13

    Gepersonaliseerde aanbiedingen op basis van geautomatiseerde verwerking

    Onverminderd Verordening (EU) 2016/679 schrijven de lidstaten voor dat consumenten door kredietgevers en kredietbemiddelaars op heldere en begrijpelijke wijze worden geïnformeerd wanneer zij een gepersonaliseerde aanbieding ontvangen die gebaseerd is op een geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.

    HOOFDSTUK III

    KOPPELVERKOOP EN GEBUNDELDE VERKOOP, AFGELEIDE INSTEMMING, ADVIESDIENSTEN EN ONGEVRAAGDE KREDIETVERLENING

    Artikel 14

    Koppelverkoop en gebundelde verkoop

    1.  
    De lidstaten staan gebundelde verkoop toe, maar verbieden praktijken aangaande koppelverkoop.
    2.  

    In afwijking van lid 1 en onverminderd de toepassing van het mededingingsrecht kunnen de lidstaten kredietgevers toestaan om de consument te verzoeken een betaal- of spaarrekening te openen of aan te houden, waarvan het enige doel is:

    a) 

    kapitaal opbouwen om het krediet terug te betalen;

    b) 

    het krediet aflossen;

    c) 

    middelen samenvoegen om het krediet te verkrijgen;

    d) 

    bijkomende zekerheid verschaffen voor de kredietgever in geval van niet-nakoming.

    3.  
    De lidstaten kunnen kredietgevers toestaan om de consument te verplichten een verzekeringspolis met betrekking tot de kredietovereenkomst af te sluiten, rekening houdend met overwegingen op grond van het evenredigheidsbeginsel. In dergelijke gevallen zorgen de lidstaten ervoor dat kredietgevers verplicht worden de verzekeringspolis van een andere dan hun voorkeursdienstverlener te aanvaarden, mits de door die verzekeringspolis geboden waarborg gelijkwaardig is aan die van de door de kredietgever voorgestelde verzekeringspolis, zonder dat de voorwaarden van het kredietaanbod aan de consument worden gewijzigd.
    4.  
    De lidstaten schrijven voor dat persoonsgegevens betreffende de diagnose van oncologische ziekten van consumenten niet mogen worden gebruikt in het kader van een verzekeringspolis met betrekking tot een kredietovereenkomst na een door de lidstaten vast te stellen periode van ten hoogste 15 jaar na het einde van de medische behandeling van de consument.
    5.  
    Om ervoor te zorgen dat consumenten meer tijd hebben om verzekeringsaanbiedingen met betrekking tot kredietovereenkomsten te vergelijken alvorens een in lid 3 bedoelde verzekeringspolis af te sluiten, moeten de lidstaten voorschrijven dat consumenten ten minste drie dagen krijgen om verzekeringsaanbiedingen met betrekking tot kredietovereenkomsten te vergelijken, zonder dat deze aanbiedingen worden gewijzigd, en dat consumenten daarvan in kennis worden gesteld. Consumenten kunnen vóór het verstrijken van deze termijn van drie dagen een verzekeringspolis afsluiten indien zij daar uitdrukkelijk om verzoeken.

    Artikel 15

    Afgeleide instemming met het sluiten van een kredietovereenkomst of de aankoop van nevendiensten

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers en kredietbemiddelaars niet door het aanbieden van een kredietovereenkomst of nevendiensten via standaardopties afleiden dat de consument met de het afsluiten of de aankoop daarvan instemt. Standaardopties zijn onder meer vooraf aangekruiste vakjes.
    2.  
    De instemming van consumenten om een kredietovereenkomst af te sluiten of nevendiensten aan te kopen die door middel van keuzevakjes worden weergegeven, gebeurt door middel van een ondubbelzinnige en duidelijke bevestigende handeling die een vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige aanwijzing vormt van de goedkeuring door de consument van de inhoud van de vakjes en de betekenis daarvan.

    Artikel 16

    Adviesdiensten

    1.  
    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument er bij een gegeven transactie uitdrukkelijk van in kennis stellen of er al dan niet adviesdiensten aan de consument worden of kunnen worden verleend.
    2.  

    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument vóór de verstrekking van adviesdiensten of vóór het sluiten van een overeenkomst betreffende adviesverlening, op papier of op een andere door de consument gekozen duurzame drager de volgende informatie verstrekken:

    a) 

    een vermelding of er bij de aanbeveling uitsluitend zal worden uitgegaan van het eigen productassortiment, dan wel van een breed scala van alle op de markt beschikbare producten overeenkomstig lid 3, punt c);

    b) 

    in voorkomend geval, een vermelding van de vergoeding die de consument voor de adviesdiensten verschuldigd is of, indien het bedrag van deze vergoeding op het tijdstip van verstrekking van de informatie niet kan worden vastgesteld, de methode die voor de berekening daarvan wordt gebruikt.

    De in de eerste alinea van dit lid bedoelde informatie kan in de vorm van aanvullende precontractuele informatie aan de consument worden verstrekt overeenkomstig artikel 10, lid 6, tweede alinea.

    3.  

    Indien adviesdiensten aan consumenten worden verleend, schrijven de lidstaten voor dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars:

    a) 

    de nodige informatie betreffende de financiële situatie, de voorkeuren en de doelstellingen van de consument met betrekking tot de kredietovereenkomst ontvangen zodat de kredietgever of de kredietbemiddelaar voor de consument geschikte kredietovereenkomsten kan aanbevelen;

    b) 

    de financiële situatie en de behoeften van de consument beoordelen op basis van de in punt a) bedoelde informatie, die op het moment van de beoordeling actueel is, en daarbij rekening houden met redelijke veronderstellingen betreffende de risico's die gedurende de looptijd van de aanbevolen kredietovereenkomst zijn verbonden aan de financiële situatie van de consument;

    c) 

    een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten in hun productassortiment in aanmerking nemen en op basis daarvan een of meer kredietovereenkomsten uit dat productassortiment aanbevelen die zijn afgestemd op de behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden van de consument;

    d) 

    handelen in het belang van de consument, en

    e) 

    de consument een op papier of op een andere door de consument gekozen en in het contract voor de levering van de adviesdiensten gespecificeerde duurzame drager vastgelegd afschrift van het verstrekte advies geven.

    4.  
    De lidstaten kunnen het gebruik van de termen “advies” en “adviseur” of vergelijkbare termen verbieden indien adviesdiensten op de markt worden gebracht en aan consumenten worden verstrekt door kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars.

    Lidstaten die het gebruik van de termen “advies” en “adviseur”, of van vergelijkbare termen, niet verbieden, leggen de volgende voorwaarden op aan het gebruik van de term “onafhankelijk advies” en “onafhankelijk adviseur” door kredietgevers en kredietbemiddelaars die adviesdiensten verstrekken:

    a) 

    kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars nemen een voldoende groot aantal op de markt verkrijgbare kredietovereenkomsten in overweging, en

    b) 

    kredietbemiddelaars ontvangen voor de adviesdiensten geen vergoeding van een of meer kredietgevers.

    Punt b) is enkel van toepassing indien het aantal in aanmerking genomen kredietgevers kleiner is dan de meerderheid op de markt.

    De lidstaten kunnen strengere eisen stellen aan het gebruik van de termen “onafhankelijk advies” en “onafhankelijke adviseur” door kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars.

    5.  
    De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars consumenten waarschuwen indien een kredietovereenkomst een specifiek risico voor hen met zich mee kan brengen, rekening houdend met de financiële situatie van de consument.
    6.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat adviesdiensten uitsluitend door kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars mogen worden verstrekt.

    In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten andere dan de in de eerste alinea bedoelde personen toestaan adviesdiensten te verlenen indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

    a) 

    de adviesdiensten worden op incidentele wijze verleend in het kader van een beroepsactiviteit die wordt geregeld door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of een ethische code die het verrichten van die diensten niet uitsluit;

    b) 

    de adviesdiensten worden in het kader van het beheer van bestaande schuld verstrekt door functionarissen belast met insolventiezaken, indien deze beheersactiviteit is onderworpen aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften;

    c) 

    de adviesdiensten worden in het kader van het beheer van bestaande schuld verstrekt door publieke of vrijwillige aanbieders van schuldadviesdiensten als bedoeld in artikel 36 die niet op commerciële basis opereren;

    d) 

    de adviesdiensten worden verleend door personen die gemachtigd zijn en onder toezicht staan van de bevoegde autoriteiten.

    Artikel 17

    Verbod op ongevraagde kredietverlening

    De lidstaten verbieden elke verlening van krediet aan consumenten zonder hun voorafgaand verzoek en uitdrukkelijke instemming.

    HOOFDSTUK IV

    BEOORDELING VAN KREDIETWAARDIGHEID EN TOEGANG TOT DATABANKEN

    Artikel 18

    Verplichting de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen

    1.  
    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever vóór de sluiting van een kredietovereenkomst een grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument uitvoert. Deze beoordeling wordt uitgevoerd in het belang van de consument, om onverantwoordelijke leningspraktijken en overmatige schuldenlast te voorkomen, en bij de beoordeling wordt naar behoren rekening gehouden met factoren die relevant zijn om na te gaan of de consument de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen kan nakomen.
    2.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietbemiddelaar de nodige van de consument verkregen informatie nauwgezet aan de betrokken kredietgever verstrekt overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 opdat die de kredietwaardigheidsbeoordeling kan verrichten.
    3.  
    De kredietwaardigheidsbeoordeling wordt uitgevoerd op basis van relevante en nauwkeurige informatie inzake het inkomen en de uitgaven van de consument en andere financiële en economische omstandigheden, die noodzakelijk is en evenredig met de aard, duur, waarde en risico's van het krediet voor de consument. Die informatie kan bestaan uit bewijs van inkomsten of andere terugbetalingsbronnen, informatie over financiële activa en passiva, of informatie over andere financiële verplichtingen. Die informatie mag niet bestaan uit bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679. De informatie wordt verkregen uit relevante interne of externe bronnen, met inbegrip van de consument en, indien nodig, op basis van een raadpleging van de relevante databank als bedoeld in artikel 19 van deze richtlijn. Sociale netwerken mogen niet als een externe bron worden beschouwd voor de toepassing van deze richtlijn.

    De informatie die overeenkomstig dit lid is verkregen, wordt naar behoren geverifieerd, indien nodig door middel van raadpleging van onafhankelijk verifieerbare stukken.

    4.  
    De lidstaten vereisen dat de kredietgever procedures vaststelt voor de in lid 1 bedoelde beoordeling, en dergelijke procedures documenteert en bijhoudt.

    De lidstaten vereisen eveneens dat de kredietgever de in lid 3 bedoelde informatie documenteert en bijhoudt.

    5.  
    Indien meerdere consumenten de kredietaanvraag gezamenlijk indienen, voert de kredietgever de kredietwaardigheidsbeoordeling uit op basis van de gezamenlijke terugbetalingscapaciteit van de consumenten.
    6.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever het krediet uitsluitend aan de consument beschikbaar stelt indien het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling uitwijst dat de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen, rekening houdend met de in lid 1 bedoelde relevante factoren.
    7.  
    De lidstaten zorgen ervoor voor dat de kredietgever, indien deze een kredietovereenkomst met een consument sluit, die kredietovereenkomst vervolgens niet in het nadeel van de consument opzegt of wijzigt op grond van een onjuist uitgevoerde beoordeling van de kredietwaardigheid. Dit lid is niet van toepassing indien wordt bewezen dat de consument de in lid 3 bedoelde informatie bewust heeft achtergehouden of onjuist heeft doorgegeven aan de kredietgever.
    8.  

    Indien de kredietwaardigheidsbeoordeling het gebruik van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens omvat, zorgen de lidstaten ervoor dat consumenten het recht hebben om een menselijke tussenkomst van de kredietgever te vragen en te verkrijgen, bestaande uit het recht om:

    a) 

    de kredietgever om een duidelijke en begrijpelijke uitleg over de kredietwaardigheidsbeoordeling, met inbegrip van de logica en de risico's met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, evenals het belang en de gevolgen ervan voor de genomen beslissing, te vragen en deze te verkrijgen;

    b) 

    het standpunt van de consument aan de kredietgever kenbaar te maken, en

    c) 

    te vragen om een herziening van de kredietwaardigheidsbeoordeling en de beslissing betreffende de kredietverlening door de kredietgever;

    De lidstaten zorgen ervoor dat consumenten worden geïnformeerd over het in de eerste alinea bedoelde recht.

    9.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat, indien de kredietaanvraag wordt afgewezen, de kredietgever de consument onverwijld in kennis stelt van de afwijzing en, indien van toepassing, de consument doorverwijst naar gemakkelijk toegankelijke schuldadviesdiensten. De kredietgever stelt de consument in voorkomend geval onverwijld in kennis van het feit dat de beoordeling van de kredietwaardigheid is gebaseerd op geautomatiseerde verwerking van gegevens, van het recht van de consument op een menselijke beoordeling en van de procedure om de beslissing aan te vechten.
    10.  
    Indien de partijen overeenkomen het totale kredietbedrag na de sluiting van de kredietovereenkomst te wijzigen, zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever de kredietwaardigheid van de consument opnieuw beoordeelt op basis van geactualiseerde informatie voordat een significante verhoging van het totale kredietbedrag wordt toegekend.
    11.  
    De lidstaten kunnen van kredietgevers eisen dat zij de kredietwaardigheid van consumenten op basis van een raadpleging van de relevante databank beoordelen. De beoordeling mag echter niet uitsluitend gebaseerd zijn op de kredietgeschiedenis van de consument.

    Artikel 19

    Databanken

    1.  
    Elke lidstaat zorgt ervoor dat kredietgevers uit andere lidstaten toegang hebben tot de databanken die in de betrokken lidstaat worden gebruikt om de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen. De voorwaarden voor toegang tot dergelijke databanken zijn niet-discriminerend.
    2.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat alleen kredietgevers die onder toezicht staan van de nationale bevoegde autoriteit en die volledig voldoen aan Verordening (EU) 2016/679 toegang hebben tot de databanken die worden gebruikt voor de beoordeling van de kredietwaardigheid van consumenten.
    3.  
    Lid 1 is van toepassing op zowel openbare als private databanken.
    4.  
    De in lid 1 bedoelde databanken met informatie over kredietovereenkomsten voor consumenten bevatten ten minste informatie over achterstallige kredietbetalingen van consumenten, het soort krediet en de identiteit van de kredietgever.
    5.  
    Kredietgevers en kredietbemiddelaars verwerken geen bijzondere categorieën van gegevens, als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679, en persoonsgegevens die via sociale netwerken zijn verkregen en die mogelijk in de in lid 1 van dit artikel bedoelde databanken zijn opgeslagen.
    6.  
    De lidstaten schrijven voor dat, indien de afwijzing van de kredietaanvraag gebaseerd is op de raadpleging van een databank in de zin van lid 1, de kredietgever de consument zonder onnodige vertraging en kosteloos in kennis stelt van het resultaat van deze raadpleging en van de details van de geraadpleegde databank, alsook van de categorieën van gegevens die in aanmerking zijn genomen.
    7.  

    Ten behoeve van kredieten moeten aanbieders van databanken beschikken over processen die waarborgen dat de informatie in hun databanken actueel en juist is. De lidstaten zorgen ervoor dat consumenten worden geïnformeerd:

    a) 

    binnen 30 dagen na de registratie van achterstallige kredietbetalingen in een databank, en

    b) 

    over hun rechten overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679.

    8.  
    Ten behoeve van kredietovereenkomsten zorgen de lidstaten ervoor dat er klachtenprocedures bestaan om het betwisten door consumenten van de inhoud van databanken te faciliteren, waaronder informatie die derden via die databanken kunnen verkrijgen.

    HOOFDSTUK V

    VORM EN INHOUD VAN KREDIETOVEREENKOMSTEN

    Artikel 20

    Vorm van de kredietovereenkomst

    1.  
    De lidstaten schrijven voor dat kredietovereenkomsten en eventuele wijzigingen in die overeenkomsten op papier of op een duurzame drager worden opgesteld en dat aan alle contractpartijen een exemplaar van de kredietovereenkomst wordt verstrekt.
    2.  
    De lidstaten kunnen nationale voorschriften inzake de geldigheid van het sluiten van kredietovereenkomsten invoeren of handhaven, mits deze voorschriften overeenstemmen met het recht van de Unie.

    Artikel 21

    In de kredietovereenkomst op te nemen informatie

    1.  

    De lidstaten schrijven voor dat in de kredietovereenkomst op duidelijke en beknopte wijze alle volgende elementen worden vermeld:

    a) 

    het soort krediet;

    b) 

    de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contractpartijen, evenals, in voorkomend geval, de identiteit en het geografische adres van de betrokken kredietbemiddelaar;

    c) 

    het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

    d) 

    de duur van de kredietovereenkomst;

    e) 

    in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten of van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

    f) 

    de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden voor de toepassing van elke debetrentevoet, en, voor zover beschikbaar, alle indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op elke aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedures voor wijziging daarvan;

    g) 

    het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst en alle bij deze berekening gebruikte hypothesen;

    h) 

    het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

    i) 

    in geval van aflossing van het kapitaal van een kredietovereenkomst met vaste looptijd, een vermelding van het recht van de consument om kosteloos en op verzoek op enig ogenblik tijdens de duur van de kredietovereenkomst een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel te ontvangen;

    j) 

    indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het kapitaal, een overzicht van de betalingstermijnen en -voorwaarden voor de betaling van de rente en de bijbehorende terugkerende en eenmalige kosten;

    k) 

    de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer verplichte rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

    l) 

    de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, kosten voor niet-nakoming;

    m) 

    een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

    n) 

    een vermelding dat in voorkomend geval notariskosten in rekening worden gebracht;

    o) 

    in voorkomend geval, de gevraagde zekerheden en verzekeringen;

    p) 

    het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht, in voorkomend geval de herroepingstermijn, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals de duurzame drager die moet worden gebruikt voor de in artikel 26, lid 5, eerste linea, punt a), bedoelde kennisgeving, informatie over de in artikel 26, lid 5, eerste alinea, punt b), vastgelegde verplichting voor de consument om het opgenomen kapitaal en de rente te betalen, en het bedrag van de rente per dag;

    q) 

    het soort duurzame drager waarop de consument het volgende wenst te ontvangen:

    i) 

    in voorkomend geval, de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, bedoelde herinnering;

    ii) 

    de in artikel 22 bedoelde informatie;

    iii) 

    de informatie over de wijziging van de debetrentevoet als bedoeld in artikel 23, lid 1, eerste alinea;

    iv) 

    in voorkomend geval, de in artikel 24, leden 1 en 2, bedoelde informatie, en

    v) 

    in voorkomend geval, de informatie over de beëindiging van een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd als bedoeld in artikel 28, lid 1, tweede alinea, en artikel 28, lid 2;

    r) 

    in voorkomend geval informatie over de in artikel 27 vermelde rechten en de voorwaarden voor de uitoefening daarvan;

    s) 

    een vermelding van het recht van vervroegde aflossing als bedoeld in artikel 29, de procedure voor vervroegde aflossing alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en een transparante en begrijpelijke uitleg over de wijze waarop de vergoeding die de consument de kredietgever verschuldigd is, moet worden berekend;

    t) 

    de procedure voor de uitoefening van het recht van beëindiging van de kredietovereenkomst;

    u) 

    de mogelijkheid voor consumenten om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en de manieren waarop zij die procedures kunnen inleiden;

    v) 

    in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden;

    w) 

    naam en adres van de bevoegde toezichthoudende autoriteit;

    x) 

    de relevante contactgegevens van verleners van schuldadviesdiensten en een aanbeveling voor de consument om contact met deze dienstverleners op te nemen in het geval van terugbetalingsproblemen.

    De in de eerste alinea bedoelde informatie moet duidelijk leesbaar zijn en er moet rekening worden houden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen.

    2.  
    In geval van toepassing van lid 1, eerste alinea, punt i), stelt de kredietgever kosteloos en op elk ogenblik tijdens de duur van de kredietovereenkomst een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel ter beschikking van de consument.

    In de in de eerste alinea bedoelde aflossingstabel worden de te betalen bedragen en de betalingstermijnen en voorwaarden weergegeven.

    In de aflossingstabel wordt elke terugbetaling uitgesplitst in afgelost kapitaal, op basis van de debetrentevoet berekende rente en, in voorkomend geval, bijkomende kosten.

    Indien krachtens de kredietovereenkomst de debetrentevoet niet vast is of de bijkomende kosten kunnen worden gewijzigd, wordt in de aflossingstabel op een duidelijke en beknopte wijze vermeld dat de gegevens van de tabel alleen gelden tot de wijziging van de debetrentevoet of van de bijkomende kosten overeenkomstig de kredietovereenkomst.

    3.  
    Een kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de kredietovereenkomst of in een nevenovereenkomst, bevat, naast de in lid 1 bedoelde informatie, een duidelijke en beknopte vermelding dat dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen totale kredietbedrag, tenzij die garantie uitdrukkelijk wordt gegeven.

    HOOFDSTUK VI

    WIJZIGING VAN DE KREDIETOVEREENKOMST EN WIJZIGINGEN VAN DE DEBETRENTEVOET

    Artikel 22

    Informatie betreffende de wijziging van de kredietovereenkomst

    Onverminderd andere verplichtingen waarin deze richtlijn voorziet, zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever, alvorens de voorwaarden van de kredietovereenkomst te wijzigen, op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager de volgende informatie aan de consument meedeelt:

    a) 

    een duidelijke beschrijving van de voorgestelde wijzigingen en, in voorkomend geval, van de nood aan toestemming van de consument of een toelichting bij de wijzigingen die van rechtswege zijn ingevoerd;

    b) 

    het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de in punt a) bedoelde wijzigingen;

    c) 

    de middelen waarover de consument beschikt om een klacht in te dienen met betrekking tot de in punt a) bedoelde wijzigingen;

    d) 

    de termijn waarbinnen een dergelijke klacht kan worden ingediend;

    e) 

    de naam en het adres van de bevoegde autoriteit waarbij de klacht kan worden ingediend.

    Artikel 23

    Wijzigingen van de debetrentevoet

    1.  
    De lidstaten schrijven voor dat, indien kredietgevers debetrentevoeten van bestaande kredietovereenkomsten mogen wijzigen, zij de consument op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager in kennis stellen van wijzigingen van de debetrentevoet geruime tijd voordat deze ingaan.

    De in de eerste alinea bedoelde informatie bevat het bedrag van de na de inwerkingtreding van de nieuwe debetrentevoet te verrichten betalingen evenals de bijzonderheden betreffende een eventuele wijziging in het aantal of de frequentie van de betalingen.

    2.  

    In afwijking van lid 1 kan de in dat lid bedoelde informatie periodiek aan de consument worden verstrekt indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

    a) 

    de partijen zijn het eens geworden over dergelijke periodieke informatie in de kredietovereenkomst;

    b) 

    de wijziging van de debetrentevoet wordt veroorzaakt door een wijziging van een referentierentevoet;

    c) 

    de nieuwe referentierentevoet wordt tijdig en met passende middelen openbaar gemaakt;

    d) 

    de informatie over de nieuwe referentierentevoet is ook beschikbaar:

    i) 

    in de gebouwen van de kredietgever;

    ii) 

    indien de kredietgever een website heeft, op die website, en

    iii) 

    indien de kredietgever een mobiele applicatie heeft, via die mobiele applicatie.

    HOOFDSTUK VII

    GEOORLOOFDE DEBETSTAND OP EEN REKENING EN OVERSCHRIJDING

    Artikel 24

    Geoorloofde debetstand op een rekening

    1.  

    De lidstaten schrijven voor dat, indien een krediet wordt toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, de kredietgever de consument tijdens de duur van de kredietovereenkomst regelmatig, ten minste maandelijks, op de hoogte brengt met een rekeningafschrift op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager. Dit afschrift bevat de volgende elementen:

    a) 

    de periode waarop het rekeningafschrift betrekking heeft;

    b) 

    de opgenomen bedragen en de datum van opneming;

    c) 

    het saldo en de datum van het vorige afschrift;

    d) 

    het nieuwe saldo;

    e) 

    de datum en het bedrag van de door de consument verrichte betalingen;

    f) 

    de toegepaste debetrentevoet;

    g) 

    de eventueel toegepaste kosten;

    h) 

    in voorkomend geval, het door de consument te betalen minimumbedrag.

    2.  
    De lidstaten schrijven voor dat, indien een krediet wordt toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, de kredietgever de consument, geruime tijd voordat de betrokken wijziging van kracht wordt, op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager op de hoogte brengt van verhogingen van de debetrentevoet of van de kosten.

    In afwijking van de eerste alinea kan de in die alinea bedoelde informatie periodiek op de in lid 1 bedoelde wijze worden verstrekt indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a) 

    de partijen zijn het eens geworden over dergelijke periodieke informatie in de kredietovereenkomst;

    b) 

    de wijziging van de debetrentevoet wordt veroorzaakt door een wijziging van een referentierentevoet;

    c) 

    de nieuwe referentierentevoet wordt met passende middelen openbaar gemaakt;

    d) 

    de informatie over de nieuwe referentierentevoet is ook beschikbaar:

    i) 

    ten kantore van de kredietgever;

    ii) 

    indien de kredietgever een website heeft, op die website, en

    iii) 

    indien de kredietgever een mobiele applicatie heeft, via die mobiele applicatie.

    3.  
    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever de consument op overeengekomen wijze van elke verlaging of annulering van de geoorloofde debetstand op een rekening in kennis stelt, en wel ten minste 30 dagen vóór de dag waarop de feitelijke verlaging of annulering van de geoorloofde debetstand op een rekening van kracht wordt.
    4.  
    Wanneer de geoorloofde debetstand op een rekening wordt verlaagd of geannuleerd, schrijven de lidstaten voor dat de kredietgever de consument, voordat de tenuitvoerleggingsprocedure is ingeleid, zonder extra kosten de mogelijkheid biedt om het daadwerkelijk opgenomen bedrag naar de mate van die verlaging of annulering terug te betalen. Een dergelijke terugbetaling gebeurt in twaalf gelijke maandelijkse termijnen, tenzij de consument ervoor kiest eerder af te lossen, tegen de debetrentevoet die van toepassing is op de geoorloofde debetstand.
    5.  
    De lidstaten kunnen in overeenstemming met het Unierecht strengere bepalingen handhaven of aannemen met betrekking tot andere dan de in dit artikel bedoelde aangelegenheden die verband houden met de bescherming van consumenten die over een geoorloofde debetstand op een rekening beschikken.

    Artikel 25

    Overschrijding

    1.  
    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever, in geval van een overeenkomst om een rekening-courant te openen, indien de mogelijkheid bestaat dat de consument een overschrijding wordt toegestaan, in die overeenkomst, informatie over die mogelijkheid vermeldt, alsook informatie over de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, en indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet; de vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten, alsmede in voorkomend geval de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden. De kredietgever verstrekt de consument die informatie op gezette tijden in elk geval op papier of op een andere duurzame drager die door de consument is gekozen en in de overeenkomst tot het openen van een rekening-courant is vermeld.
    2.  

    De lidstaten schrijven voor dat, in geval van een aanzienlijke overschrijding gedurende meer dan een maand, de kredietgever de consument, op papier of op de door de consument gekozen en in de overeenkomst tot het openen van een rekening-courant gespecificeerde duurzame drager, onverwijld op de hoogte brengt van:

    a) 

    de overschrijding;

    b) 

    het betreffende bedrag;

    c) 

    de debetrentevoet;

    d) 

    de eventuele toepasselijke boetes, kosten of verwijlinteresten;

    e) 

    de terugbetalingsdatum.

    Bovendien bieden kredietgevers, in geval van regelmatige overschrijding, de consument adviesdiensten aan, indien beschikbaar, en verwijzen zij de consument kosteloos door naar schuldadviesdiensten.

    3.  
    Dit artikel laat voorschriften in de nationale wetgeving onverlet die van de kredietgever verlangen dat hij, ingeval de duur van de overschrijding significant is, een ander soort kredietproduct aanbiedt.
    4.  
    De lidstaten vereisen dat de kredietgever de consument op overeengekomen wijze in kennis stelt wanneer de overschrijding niet langer wordt toegestaan of de overschrijdingslimiet wordt verlaagd, en wel ten minste 30 dagen vóór de dag waarop de feitelijke annulering of verlaging van de overschrijding van kracht wordt.
    5.  
    Wanneer de overschrijding wordt verlaagd of geannuleerd, schrijven de lidstaten voor dat de kredietgever de consument, voordat de tenuitvoerleggingsprocedure is ingeleid, zonder extra kosten de mogelijkheid biedt om het daadwerkelijk opgenomen bedrag naar de mate van die verlaging of annulering terug te betalen. Een dergelijke terugbetaling gebeurt in twaalf gelijke maandelijkse termijnen, tenzij de consument ervoor kiest eerder af te lossen, tegen de debetrentevoet die van toepassing is op de overschrijding.
    6.  
    De lidstaten kunnen in overeenstemming met het Unierecht strengere bepalingen handhaven of aannemen met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met de bescherming van consumenten die over een mogelijkheid tot overschrijding beschikken, anders dan de in dit artikel bedoelde.

    HOOFDSTUK VIII

    HERROEPING, BEËINDIGING EN VERVROEGDE AFLOSSING

    Artikel 26

    Herroepingsrecht

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de consument de kredietovereenkomst binnen een termijn van 14 kalenderdagen zonder opgave van redenen kan herroepen.

    De in de eerste alinea bedoelde termijn waarbinnen een overeenkomst kan worden herroepen, gaat in hetzij:

    a) 

    met ingang van de dag van de sluiting van de kredietovereenkomst, of

    b) 

    met ingang van de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en de informatie overeenkomstig de artikelen 20 en 21 ontvangt, als die dag later valt dan de in punt a) van deze alinea bedoelde datum.

    De in de eerste alinea bedoelde termijn wordt geacht te zijn nageleefd indien de in lid 5, eerste alinea, punt a), bedoelde kennisgeving vóór het verstrijken van die termijn door de consument wordt verzonden naar de kredietgever.

    2.  
    Indien de consument de contractvoorwaarden en de informatie overeenkomstig de artikelen 20 en 21 niet heeft ontvangen, verstrijkt de herroepingstermijn in elk geval 12 maanden en 14 dagen na de sluiting van de kredietovereenkomst. Dit is niet van toepassing indien consumenten niet overeenkomstig artikel 21, lid 1, eerste alinea, punt p), over hun herroepingsrecht zijn geïnformeerd.
    3.  
    In het geval van een gelieerde kredietovereenkomst voor de aankoop van een product dat onder een teruggavebeleid valt met volledige terugbetaling gedurende een bepaalde periode van meer dan 14 kalenderdagen, wordt het herroepingsrecht verlengd in overeenstemming met de duur van dat teruggavebeleid.
    4.  
    Indien voor een gelieerde kredietovereenkomst nationale wetgeving op 19 november 2023 reeds voorschrijft dat de gelden de consument niet ter beschikking gesteld kunnen worden vóór het verstrijken van een specifieke periode, kunnen de lidstaten, in afwijking van lid 1, bepalen dat de in dat lid bedoelde periode op uitdrukkelijk verzoek van de consument kan worden verkort tot deze specifieke periode.
    5.  

    Indien consumenten van het herroepingsrecht gebruikmaken, treffen zij de volgende maatregelen:

    a) 

    zij stellen de kredietgever vóór het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn hiervan in kennis conform de informatie die door de kredietgever op grond van artikel 21, lid 1, eerste alinea, punt p), op papier of op een andere door de consument gekozen en in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager is verstrekt;

    b) 

    zij betalen de kredietgever zonder onnodige vertraging en in elk geval uiterlijk binnen 30 kalenderdagen nadat zij de in punt a) bedoelde kennisgeving hebben gestuurd, het kapitaal en de op dit kapitaal lopende rente, vanaf de datum waarop het krediet is opgenomen tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald.

    De in de eerste alinea, punt b), bedoelde verschuldigde debetrente wordt berekend aan de hand van de overeengekomen debetrentevoet. De kredietgever heeft bij herroeping geen recht op enige andere vergoeding van de consument, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever aan een overheidsorgaan heeft betaald.

    6.  
    Indien door de kredietgever of een derde partij op grond van een overeenkomst tussen die derde partij en de kredietgever een nevendienst in verband met de kredietovereenkomst wordt verricht, zijn consumenten die hun herroepingsrecht met betrekking tot de kredietovereenkomst uitoefenen overeenkomstig dit artikel, niet langer aan de nevendienst gebonden.
    7.  
    Indien de consument overeenkomstig de leden 1, 5 en 6 van dit artikel een herroepingsrecht heeft, zijn de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2002/65/EG niet van toepassing.
    8.  
    De lidstaten kunnen bepalen dat de leden 1 tot en met 6 van dit artikel niet van toepassing zijn op kredietovereenkomsten die volgens de nationale wetgeving door tussenkomst van een notaris moeten worden gesloten, mits de notaris verklaart dat de consument de bij de artikelen 10, 11, 20 en 21 vastgestelde rechten geniet.
    9.  
    Dit artikel doet geen afbreuk aan nationale wetgeving houdende vaststelling van een termijn waarbinnen de uitvoering van de overeenkomst geen aanvang kan nemen.

    Artikel 27

    Gelieerde kredietovereenkomsten

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat een consument die op grond van het Unierecht een contract voor de levering van een goed of het verlenen van een dienst heeft herroepen, niet langer gebonden is aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.
    2.  
    Indien de onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of diensten niet of slechts gedeeltelijk geleverd, respectievelijk verleend worden of niet met de voorwaarden van het contract voor de levering van een goed of het verlenen van een dienst in overeenstemming zijn, kunnen consumenten hun rechten doen gelden jegens de kredietgever indien zij niet de genoegdoening hebben gekregen waarop zij overeenkomstig de wet of het contract voor de levering van een goed of het verlenen van een dienst recht hebben, na hun rechten te hebben doen gelden jegens de leverancier van het goed, respectievelijk de dienstverlener. De lidstaten bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden die rechten worden uitgeoefend.
    3.  
    Dit artikel geldt onverminderd de nationale wetgeving waarbij de kredietgever hoofdelijk en ondeelbaar aansprakelijk wordt gesteld met betrekking tot elke vordering van de consument jegens de leverancier, respectievelijk de dienstverlener, indien het afnemen van de goederen of de diensten bij de leverancier, respectievelijk de dienstverlener, door middel van een kredietovereenkomst gefinancierd is.

    Artikel 28

    Kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de consument een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd op een normale wijze te allen tijde kosteloos kan beëindigen, tenzij de partijen een opzeggingstermijn zijn overeengekomen. Die termijn mag niet langer zijn dan een maand.

    De lidstaten zorgen ervoor dat, indien zulks in de kredietovereenkomst is overeengekomen, de kredietgever een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd in de regel kan beëindigen door de consument op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager een opzegging met ten minste twee maanden te doen toekomen.

    2.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat, indien dit in de kredietovereenkomst is overeengekomen, de kredietgever op objectieve gronden de consument het recht kan ontnemen om op grond van een overeenkomst met onbepaalde looptijd krediet op te nemen. De kredietgever stelt de consument op papier of op de in de kredietovereenkomst gespecificeerde duurzame drager, indien mogelijk van tevoren en uiterlijk onmiddellijk na de rechtsontzegging, in kennis van de rechtsontzegging, alsook van de gronden hiervoor, tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van wetgeving van de Unie of van nationale wetgeving is verboden of indruist tegen doelstellingen van openbare orde of openbare veiligheid.

    Artikel 29

    Vervroegde aflossing

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de consument te allen tijde recht heeft op vervroegde aflossing. In dat geval heeft de consument recht op een vermindering van de totale kosten van het krediet voor de consument voor de resterende duur van de overeenkomst. Bij de berekening van deze vermindering worden alle door de kredietgever aan de consument opgelegde kosten in aanmerking genomen.
    2.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever in geval van een vervroegde aflossing recht heeft op een billijke en objectief gegronde vergoeding voor eventuele kosten die rechtstreeks verband houden met de vervroegde aflossing, mits de vervroegde aflossing valt in een termijn waarvoor een vaste debetrentevoet geldt.

    De in de eerste alinea bedoelde vergoeding mag niet hoger zijn dan 1 % van het kredietbedrag dat vervroegd wordt afgelost, indien de termijn tussen de vervroegde aflossing en de overeengekomen beëindigingsdatum van de kredietovereenkomst meer bedraagt dan één jaar. Indien die termijn niet meer bedraagt dan één jaar, mag de vergoeding ten hoogste 0,5 % bedragen van het kredietbedrag dat vervroegd wordt afgelost.

    3.  

    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever geen recht heeft op de in lid 2 bedoelde vergoeding indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

    a) 

    de aflossing heeft plaatsgevonden uit hoofde van een verzekeringscontract dat bedoeld is om een kredietaflossingsgarantie te bieden;

    b) 

    het krediet is toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening;

    c) 

    de aflossing valt in een termijn waarvoor geen vaste debetrentevoet geldt.

    4.  

    In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten het volgende bepalen:

    a) 

    de kredietgever heeft alleen recht op de in lid 2 bedoelde vergoeding indien het bedrag van de vervroegde aflossing een in de nationale wetgeving vastgelegde drempel overschrijdt. Deze drempel bedraagt maximaal 10 000  EUR over een periode van twaalf maanden;

    b) 

    kredietgevers kunnen bij uitzondering een hogere vergoeding vorderen indien zij kunnen bewijzen dat het door de vervroegde aflossing geleden verlies hoger is dan het overeenkomstig lid 2 bepaalde bedrag.

    Indien de door de kredietgever gevorderde vergoeding hoger is dan het werkelijk door de vervroegde aflossing geleden verlies, heeft de consument recht op een overeenkomstige vermindering.

    In dat geval bestaat het verlies door vervroegde aflossing in het verschil tussen de oorspronkelijk overeengekomen debetrentevoet en de rentevoet waaraan de kredietgever een lening kan verstrekken ten belope van het bedrag van de vervroegde aflossing op de markt op het ogenblik van de vervroegde aflossing. Bij de bepaling van het verlies wordt tevens rekening gehouden met de administratieve kosten ten gevolge van de vervroegde aflossing.

    5.  
    De in lid 2 en lid 4, punt b), bedoelde vergoeding mag in geen geval hoger zijn dan het rentebedrag dat de consument zou hebben betaald gedurende de termijn tussen de vervroegde aflossing en de overeengekomen datum waarop de kredietovereenkomst eindigt.

    HOOFDSTUK IX

    JAARLIJKS KOSTENPERCENTAGE EN MAATREGELEN OM RENTEVOETEN EN KOSTEN TE BEPERKEN

    Artikel 30

    Berekening van het jaarlijkse kostenpercentage

    1.  
    Het jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend volgens de wiskundige formule in deel I van bijlage III. Het is gelijk aan de contante waarde, op jaarbasis, van alle tussen de kredietgever en de consument overeengekomen of overeen te komen verbintenissen (kredietopnemingen, aflossingen en kosten).
    2.  
    Om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, worden de totale kosten van het krediet voor de consument bepaald, met uitzondering van kosten die consumenten moeten betalen wegens niet-naleving van een in de kredietovereenkomst opgenomen verplichting en de andere kosten dan de aankoopprijs die zij bij het afnemen van goederen of diensten in elk geval moeten betalen, ook indien contant wordt betaald.

    De kosten voor het beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel waarmee zowel betalingen als kredietopnemingen kunnen worden verricht en de overige kosten voor betalingsverrichtingen worden in de totale kosten van het krediet voor de consument meegerekend, tenzij de opening van de rekening facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn bepaald.

    3.  
    Bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage wordt uitgegaan van de hypothese dat de kredietovereenkomst voor de overeengekomen tijdsduur geldt en dat de kredietgever en de consument hun verplichtingen nakomen binnen de termijnen en op de data die in de kredietovereenkomst zijn bepaald.
    4.  
    Bij kredietovereenkomsten waarin clausules zijn opgenomen op grond waarvan een wijziging kan plaatsvinden van de debetrentevoet of van bepaalde kosten die deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, waardoor zij bij de berekening daarvan niet kunnen worden gekwantificeerd, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de debetrentevoet en de overige kosten vast blijven ten opzichte van het oorspronkelijke niveau en tot de afloop van de kredietovereenkomst van toepassing blijven.
    5.  
    Zo nodig wordt voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de in deel II van bijlage III genoemde aanvullende hypothesen.

    Indien de in dit artikel en in deel II van bijlage III genoemde hypothesen niet voldoende zijn om het jaarlijkse kostenpercentage op uniforme wijze te berekenen of niet meer aangepast zijn aan de commerciële marktsituatie, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 45 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van dit artikel en van deel II van bijlage III teneinde de noodzakelijk geachte aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage toe te voegen of de bestaande te wijzigen.

    Artikel 31

    Maatregelen om debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of totale kosten van het krediet voor consumenten te beperken

    1.  
    De lidstaten voeren maatregelen in om misbruik doeltreffend te voorkomen en ervoor te zorgen dat consumenten geen buitensporig hoge debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of totale kosten van het krediet voor de consument worden aangerekend, zoals plafonds.
    2.  
    De lidstaten kunnen verboden of beperkingen vaststellen wat betreft specifieke kosten of vergoedingen die door kredietgevers op hun grondgebied worden toegepast.
    3.  
    Uiterlijk op 20 november 2027 maakt de Commissie de door de lidstaten overeenkomstig lid 1 ingevoerde maatregelen openbaar. Uiterlijk op 20 november 2026 brengen de lidstaten aan de Commissie verslag uit over die maatregelen.
    4.  
    Uiterlijk op 20 november 2029 brengt de Europese Bankautoriteit een verslag uit over de uitvoering van de in lid 1 bedoelde maatregelen. Dat verslag bevat een beoordeling van de door de lidstaten ingevoerde maatregelen, met inbegrip van methoden voor het bepalen van plafonds, in voorkomend geval, en van de doeltreffendheid van die maatregelen voor het beperken van de buitensporig hoge debetrentevoeten, jaarlijkse kostenpercentages of totale kosten van het krediet voor de consument, en bevat een beste praktijk voor het vaststellen van dergelijke maatregelen.

    HOOFDSTUK X

    GEDRAGSREGELS EN VEREISTEN VOOR PERSONEELSLEDEN

    Artikel 32

    Gedragsregels bij het verlenen van krediet aan consumenten

    1.  

    De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever en de kredietbemiddelaar op eerlijke, faire, transparante en professionele wijze handelen en de rechten en belangen van de consumenten in acht nemen bij het verrichten van een van de volgende activiteiten:

    a) 

    ontwikkeling van kredietproducten;

    b) 

    reclame maken voor kredietproducten overeenkomstig de artikelen 7 en 8;

    c) 

    kredietverlening, kredietbemiddeling of facilitering van kredietverlening;

    d) 

    verlening van adviesdiensten;

    e) 

    verlening van nevendiensten aan consumenten;

    f) 

    uitvoering van een kredietovereenkomst.

    De in de punten c) en d), van de eerste alinea bedoelde activiteiten zijn gebaseerd op informatie over de omstandigheden waarin de consument zich bevindt en elke specifieke eis die de consument heeft meegedeeld, en op redelijke veronderstellingen aangaande de risico's gerelateerd aan de situatie van de consument tijdens de duur van de kredietovereenkomst.

    De in punt d), van de eerste alinea genoemde activiteiten zijn ook gebaseerd op de krachtens artikel 16, lid 3, punt a), vereiste informatie.

    2.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de manier waarop de kredietgevers hun personeelsleden en kredietbemiddelaars belonen en de manier waarop kredietbemiddelaars hun personeelsleden belonen, de in lid 1 bedoelde verplichting niet in de weg staan.
    3.  

    De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgevers, wanneer zij het beloningsbeleid voor het voor de beoordeling van kredietwaardigheid verantwoordelijke personeel vaststellen en toepassen, de volgende beginselen naleven op een wijze en in een mate die past bij hun omvang, hun interne organisatie en de aard, de reikwijdte en de complexiteit van hun activiteiten:

    a) 

    het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij tot een degelijke en effectieve risicobeheersing en zet niet aan tot het nemen van meer risico's dan voor de kredietgever aanvaardbaar is;

    b) 

    het beloningsbeleid is in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelangen van de kredietgever, en omvat maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten, door met name te bepalen dat de beloning niet afhankelijk is van het aantal of het percentage aanvaarde kredietaanvragen.

    4.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat, indien kredietgevers of kredietbemiddelaars adviesdiensten verstrekken, de beloningsstructuur niet zodanig is dat ze afdoet aan het vermogen van de betrokken personeelsleden om in het belang van de consument te handelen, en niet afhangt van het behalen van verkoopdoelen. Hiertoe kunnen de lidstaten ook het betalen van commissielonen door de kredietgever aan de kredietbemiddelaar verbieden.
    5.  
    De lidstaten kunnen betalingen door een consument aan een kredietgever of aan een kredietbemiddelaar die vóór het sluiten van de kredietovereenkomst worden verricht, verbieden of aan beperkingen onderwerpen.

    Artikel 33

    Kennis- en bekwaamheidsvereisten voor personeelsleden

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers en kredietbemiddelaars van hun personeelsleden verlangen dat zij over voldoende kennis en bekwaamheid beschikken voor het opstellen, het aanbieden en het toewijzen van kredietovereenkomsten, het uitoefenen van kredietbemiddelingsactiviteiten en het verlenen van adviesdiensten, alsook wat betreft de consumentenrechten in hun bedrijfssector, en dat zij deze actueel houden. Indien een kredietovereenkomst wordt gesloten die ook nevendiensten omvat, is adequate kennis en bekwaamheid met betrekking tot die nevendiensten vereist.
    2.  
    De lidstaten stellen minimumvereisten inzake kennis en bekwaamheid vast voor het personeel van kredietgevers en van kredietbemiddelaars.
    3.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten toezicht houden op de naleving van de in lid 1 bedoelde vereisten, en dat zij bevoegd zijn om het door hen voor de uitoefening van dit toezicht nodig geachte bewijs van kredietgevers en kredietbemiddelaars te eisen.

    HOOFDSTUK XI

    FINANCIËLE EDUCATIE EN ONDERSTEUNING VAN CONSUMENTEN IN FINANCIËLE MOEILIJKHEDEN

    Artikel 34

    Financiële educatie

    1.  
    De lidstaten bevorderen maatregelen ter ondersteuning van de educatie van consumenten aangaande het op verantwoordelijke wijze geld lenen en beheren van schulden, en in het bijzonder met betrekking tot kredietovereenkomsten. Aan de consumenten wordt duidelijke en algemene informatie over het kredietverstrekkingsproces verstrekt om hen te begeleiden, in het bijzonder hen die voor het eerst een consumentenkrediet nemen, met name met digitale instrumenten. Bij het opstellen en bevorderen van die maatregelen raadplegen de lidstaten de relevante belanghebbenden, waaronder consumentenorganisaties.

    De lidstaten zorgen ook voor de verspreiding van informatie met betrekking tot de begeleiding die door consumentenorganisaties en nationale autoriteiten aan consumenten kan worden verleend.

    2.  
    De Commissie beoordeelt en publiceert een verslag over de financiële educatie die consumenten in de lidstaten ter beschikking staat en wijst voorbeelden van beste praktijken aan, die verder ontwikkeld kunnen worden om het financiële bewustzijn van consumenten te verbeteren.

    Artikel 35

    Achterstallige betalingen en respijtmaatregelen

    1.  
    De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers waar gepast een redelijke mate van respijt aanhouden alvorens een tenuitvoerleggingsprocedure in te leiden. Bij dergelijke respijtmaatregelen wordt rekening gehouden met onder andere de individuele omstandigheden van de consument. Kredietgevers zijn, uitgezonderd in gerechtvaardigde gevallen, niet verplicht de consument herhaaldelijk respijtmaatregelen aan te bieden.

    Kredietgevers zijn niet verplicht een kredietwaardigheidsbeoordeling overeenkomstig artikel 18 te verrichten wanneer zij overeenkomstig punt b) van de derde alinea van dit lid de bestaande voorwaarden van een kredietovereenkomst wijzigen, mits het totale door de consument te betalen bedrag bij de wijziging van de kredietovereenkomst niet aanzienlijk wordt verhoogd.

    De in de eerste alinea van dit lid bedoelde respijtmaatregelen:

    a) 

    kunnen, naast andere mogelijkheden, een totale of gedeeltelijke herfinanciering van een kredietovereenkomst omvatten;

    b) 

    omvatten wijziging van de bestaande voorwaarden van een kredietovereenkomst, die, naast andere mogelijkheden, betrekking kunnen hebben op:

    i) 

    verlenging van de duur van de kredietovereenkomst;

    ii) 

    wijziging van het soort kredietovereenkomst;

    iii) 

    uitstel van betaling voor de volledige of een deel van de aflossing van krediettermijnen gedurende een bepaalde periode;

    iv) 

    verlaging van de debetrentevoet;

    v) 

    aanbieden van een betalingsvrije periode;

    vi) 

    gedeeltelijke aflossingen;

    vii) 

    valutaomrekeningen;

    viii) 

    gedeeltelijke kwijtschelding en schuldconsolidatie.

    2.  
    De lijst met mogelijke maatregelen in de zin van lid 1, derde alinea, punt b), laat de nationale wetgeving onverlet en houdt niet in dat de lidstaten al die maatregelen in hun nationale wetgeving moeten opnemen.
    3.  
    Lidstaten die kredietgevers toestaan kosten vast te stellen en aan de consument aan te rekenen wegens niet-nakoming, kunnen vereisen dat die kosten niet hoger zijn dan hetgeen nodig is ter vergoeding van de schade die de kredietgever als gevolg van de niet-nakoming heeft geleden.
    4.  
    Lidstaten die kredietgevers toestaan aan de consument aanvullende kosten aan te rekenen wegens niet-nakoming, stellen een plafond voor die kosten vast.
    5.  
    De lidstaten beletten de partijen bij de kredietovereenkomst niet om uitdrukkelijk overeen te komen dat de terugkeer naar of de overdracht aan de kredietgever van de onder een gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of de opbrengsten van de verkoop van zulke goederen volstaat om het krediet terug te betalen.

    Artikel 36

    Schuldadviesdiensten

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat aan consumenten die moeilijkheden ondervinden of kunnen ondervinden bij het nakomen van hun financiële verplichtingen, onafhankelijke schuldadviesdiensten beschikbaar worden gesteld waarvoor slechts beperkte kosten verschuldigd zijn.
    2.  
    Om te voldoen aan de in de in lid 1 vastgelegde verplichtingen, hanteren kredietgevers processen en beleid voor vroegtijdige opsporing van consumenten die financiële moeilijkheden ondervinden.
    3.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers consumenten die moeilijkheden ondervinden bij het nakomen van hun financiële verplichtingen, doorverwijzen naar schuldadviesdiensten die voor de consumenten gemakkelijk toegankelijk zijn.
    4.  
    Uiterlijk op 20 november 2028 brengt de Commissie een verslag uit met een overzicht van de beschikbaarheid van schuldadviesdiensten in de lidstaten en brengt zij de beste praktijken voor de verdere ontwikkeling van dergelijke diensten in kaart. Uiterlijk op 20 november 2026 en vervolgens jaarlijks brengen de lidstaten aan de Commissie verslag uit over de beschikbare schuldadviesdiensten.

    HOOFDSTUK XII

    KREDIETGEVERS EN KREDIETBEMIDDELAARS

    Artikel 37

    Toelating van, registratie van en toezicht op niet-kredietinstellingen en niet-betalingsinstellingen

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers en kredietbemiddelaars onderworpen zijn aan een adequate toelatingsprocedure, aan registratie en aan door een onafhankelijke bevoegde autoriteit opgezette toezichtregelingen.
    2.  

    Het vereiste van een adequate toelatingsprocedure en registratie geldt niet voor kredietgevers die:

    a) 

    kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, zijn;

    b) 

    betalingsinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366, voor de in bijlage I, punt 4, van die richtlijn bedoelde diensten, zijn, of

    c) 

    instellingen voor elektronisch geld zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG, voor het verlenen van kredieten als bedoeld in artikel 6, lid 1, eerste alinea, punt b), van die richtlijn, zijn.

    3.  

    De lidstaten kunnen besluiten de in lid 1 bedoelde toelatings- en registratievereisten niet toe te passen op leveranciers van goederen of dienstverleners die worden aangemerkt als micro-, kleine of middelgrote ondernemingen als bedoeld in Aanbeveling 2003/361/EG en die optreden als:

    a) 

    kredietbemiddelaars in nevenactiviteit, of

    b) 

    kredietgevers in nevenactiviteit, die krediet verlenen in de vorm van uitstel van betaling voor de aankoop van door hen aangeboden goederen en diensten, indien het krediet wordt verstrekt zonder rente en tegen slechts beperkte door de consument verschuldigde kosten voor betalingsachterstand die overeenkomstig het nationale recht worden opgelegd.

    Artikel 38

    Specifieke verplichtingen voor kredietbemiddelaars

    De lidstaten schrijven voor dat de kredietbemiddelaar:

    a) 

    in reclame en in voor de consument bestemde documenten de omvang van zijn of haar volmacht vermeldt, en met name of hij of zij exclusief met één of meer kredietgevers dan wel als onafhankelijk bemiddelaar werkt;

    b) 

    in voorkomend geval, het bedrag van de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar dient te betalen voor zijn of haar dienstverlening, kenbaar maakt;

    c) 

    voor de sluiting van de kredietovereenkomst op papier of een andere duurzame drager met de consument een overeenkomst sluit over een eventuele vergoeding zoals bedoeld in punt b);

    d) 

    in voorkomend geval, de in punt b) bedoelde vergoeding aan de kredietgever meedeelt, teneinde het jaarlijkse kostenpercentage te kunnen berekenen.

    HOOFDSTUK XIII

    OVERDRACHT VAN RECHTEN EN GESCHILLENBESLECHTING

    Artikel 39

    Overdracht van rechten

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de consument, indien de rechten die de kredietgever op grond van een kredietovereenkomst heeft dan wel de kredietovereenkomst zelf aan een derde worden overgedragen, jegens de nieuwe houder de excepties en verweermiddelen kan opwerpen die hij tegen de oorspronkelijke kredietgever kon aanvoeren, met inbegrip van schuldvergelijking, mits deze in de betrokken lidstaat is toegestaan.
    2.  
    De lidstaten schrijven voor dat de consument door de oorspronkelijke kredietgever moet worden geïnformeerd over de in lid 1 bedoelde overdracht, behalve indien de oorspronkelijke kredietgever, in overleg met de nieuwe houder van de schuldvordering, tegenover de consument het krediet verder beheert.

    Artikel 40

    Buitengerechtelijke beslechting van geschillen

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat consumenten toegang hebben tot adequate, snelle en doeltreffende procedures voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen tussen consumenten en kredietgevers of kredietbemiddelaars over rechten en verplichtingen met betrekking tot kredietovereenkomsten die conform deze richtlijn zijn vastgesteld. Daartoe kan zo nodig een beroep worden gedaan op bestaande instanties die buitengerechtelijke geschillenbeslechting uitvoeren. Dergelijke buitengerechtelijke geschillenbeslechtingsprocedures en de instanties die deze aanbieden, moeten voldoen aan de kwaliteitsvereisten van Richtlijn 2013/11/EU.
    2.  
    De lidstaten moedigen de instanties die de in lid 1 bedoelde buitengerechtelijke geschillenbeslechting uitvoeren, aan samen te werken om grensoverschrijdende geschillen over kredietovereenkomsten op te lossen.

    HOOFDSTUK XIV

    BEVOEGDE AUTORITEITEN

    Artikel 41

    Bevoegde autoriteiten

    1.  
    De lidstaten wijzen de bevoegde nationale autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de toepassing en handhaving van deze richtlijn, en zien erop toe dat zij over de nodige onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden en toereikende middelen beschikken voor de efficiënte en effectieve uitoefening van hun taken.

    De bevoegde autoriteiten zijn overheidsinstanties dan wel bij nationaal recht of door overheidsinstanties erkende instanties die daartoe uitdrukkelijk zijn gemachtigd bij nationaal recht. Zij zijn geen kredietgevers of kredietbemiddelaars.

    2.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten, alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten, alsmede accountants en deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. De vertrouwelijke gegevens waarvan deze personen beroepshalve kennis krijgen, mogen aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in samengevatte of samengevoegde vorm, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht of deze richtlijn vallen. Dit belet de bevoegde autoriteiten evenwel niet vertrouwelijke gegevens uit te wisselen of door te geven in overeenstemming met het Unie- en het nationale recht.
    3.  

    De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten een van de volgende instanties zijn:

    a) 

    bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ), of

    b) 

    andere autoriteiten dan de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteiten, op voorwaarde dat die autoriteiten krachtens nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen met de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteiten moeten samenwerken indien dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken in het kader van deze richtlijn.

    4.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten voldoen aan de criteria van artikel 5 van Verordening (EU) 2017/2394.
    5.  
    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten en wijzigingen daarin, en, indien er zich meer dan één bevoegde autoriteit op hun grondgebied bevindt, vermelden zij daarbij de eventuele taakverdeling tussen die verschillende bevoegde autoriteiten. De eerste kennisgeving geschiedt zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 20 november 2025.
    6.  

    De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden uit in overeenstemming met hun nationale wetgeving:

    a) 

    rechtstreeks op eigen gezag of onder toezicht van de gerechtelijke autoriteiten, of

    b) 

    door een verzoek in te dienen bij de rechtbanken die bevoegd zijn de vereiste beslissing te geven, en, in voorkomend geval, door beroep aan te tekenen ingeval het verzoek om het geven van de vereiste beslissing wordt afgewezen.

    7.  
    Indien meer dan één autoriteit op hun grondgebied bevoegd is, zorgen de lidstaten ervoor dat hun respectieve taken duidelijk worden omschreven en dat deze autoriteiten nauw met elkaar samenwerken zodat zij zich naar behoren van hun respectieve taken kunnen kwijten.
    8.  
    De Commissie maakt ten minste eenmaal per jaar de lijst van de bevoegde autoriteiten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst op haar website voortdurend bij.
    9.  
    De lidstaten kunnen nationale wetgeving toepassen om aan nationale bevoegde autoriteiten productinterventiebevoegdheden toe te kennen om kredietproducten uit de handel te nemen indien dat gerechtvaardigd is.

    HOOFDSTUK XV

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 42

    Mate van harmonisatie

    1.  
    In zoverre deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen bevat, mogen de lidstaten in hun nationale wetgeving geen bepalingen handhaven of invoeren die afwijken van die welke in deze richtlijn zijn opgenomen, tenzij anders bepaald in deze richtlijn.
    2.  
    In afwachting van verdere harmonisatie geldt dat een lidstaat die gebruikmaakt van de regelgevingsopties bedoeld in artikel 2, leden 5 tot en met 8, artikel 8, lid 8, artikel 14, leden 2 en 3, artikel 16, leden 4 en 6, artikel 18, lid 11, artikel 24, lid 5, artikel 25, lid 6, artikel 26, leden 4 en 8, artikel 29, lid 4, artikel 31, lid 2, artikel 32, leden 4 en 5, artikel 35, leden 3 en 4, artikel 37, lid 3, en artikel 41, lid 9, de Commissie onverwijld in kennis stelt hiervan en van eventuele latere wijzigingen. De Commissie stelt deze informatie beschikbaar voor het publiek via een website of op een andere gemakkelijk toegankelijke wijze. De lidstaten nemen ook passende maatregelen om deze informatie te verspreiden onder nationale kredietgevers, kredietbemiddelaars en consumenten.

    Artikel 43

    Dwingend karakter van deze richtlijn

    1.  
    De lidstaten zorgen ervoor voor dat de consument geen afstand kan doen van de rechten die hem of haar worden toegekend krachtens de nationale maatregelen tot omzetting van deze richtlijn.
    2.  
    De lidstaten zorgen ervoor voor dat de bepalingen die zijn vastgesteld tot omzetting van deze richtlijn, niet kunnen worden omzeild door de wijze waarop overeenkomsten worden geformuleerd.

    Artikel 44

    Sancties

    1.  
    De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die gelden voor inbreuken op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk iop 20 november 2026 van die voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.
    2.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer er sancties moeten worden opgelegd overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) 2017/2394, zij de mogelijkheid inhouden om ofwel boeten op te leggen via administratieve procedures, ofwel een rechtszaak in te leiden voor het opleggen van boeten, ofwel beide.
    3.  
    De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten elke administratieve sanctie wegens schending van de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen openbaar kunnen maken, tenzij dit ernstig gevaar zou opleveren voor de financiële markten of de betrokkenen onevenredig zou schaden.

    Artikel 45

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.  
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
    2.  
    De in artikel 30, lid 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 19 november 2023. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
    3.  
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 30, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
    4.  
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
    5.  
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
    6.  
    Een overeenkomstig artikel 30, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 46

    Evaluatie en toezicht

    1.  

    Uiterlijk op 20 november 2029 en daarna om de vier jaar evalueert de Commissie deze richtlijn. De evaluatie omvat:

    a) 

    een beoordeling van de vraag of het toepassingsgebied van deze richtlijn passend blijft met betrekking tot kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door niet voor bewoning bestemde onroerende goederen;

    b) 

    een beoordeling van de in artikel 2, lid 2, punt c), en in bijlage III, deel II, vastgelegde drempels en van de percentages die voor de berekening van de vergoeding bij vervroegde aflossing als bedoeld in artikel 29, lid 2, worden gebruikt, in het licht van de economische ontwikkelingen in de Unie en de situatie op de betrokken markt;

    c) 

    een analyse van de ontwikkeling van de markt voor consumentenkredieten die de groene transitie ondersteunen, en een beoordeling van de noodzaak van verdere maatregelen met betrekking tot dergelijke kredieten, en

    d) 

    een beoordeling van de uitvoering van artikel 44, leden 1 en 2, en met name van de doeltreffendheid en de afschrikkende werking van de krachtens dat artikel opgelegde sancties.

    2.  
    Uiterlijk op 20 november 2025 beoordeelt de Commissie of het noodzakelijk is consumenten te beschermen die lenen en beleggen via crowdfundingplatforms zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2020/1503, indien die platforms niet als kredietgever of kredietbemiddelaar optreden maar kredietverlening tussen consumenten faciliteren.
    3.  
    De Commissie houdt meer bepaald toezicht op de gevolgen van het bestaan van de in artikel 42 bedoelde regelgevingsopties betreffende de werking van de interne markt en de consumenten.
    4.  
    De Commissie deelt de resultaten van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde evaluatie en beoordeling mee aan het Europees Parlement en de Raad, eventueel samen met een wetgevingsvoorstel.

    Artikel 47

    Intrekking en overgangsbepalingen

    Richtlijn 2008/48/EG wordt ingetrokken met ingang van 20 november 2026.

    Niettegenstaande de eerste alinea blijft Richtlijn 2008/48/EG van toepassing op kredietovereenkomsten die op 20 november 2026 bestaan tot de beëindiging ervan.

    De artikelen 23 en 24, artikel 25, lid 1, tweede zin, artikel 25, lid 2, en de artikelen 28 en 39 zijn echter van toepassing op alle kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die bestaan op 20 november 2026.

    Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.

    Artikel 48

    Omzetting

    1.  

    De lidstaten dienen uiterlijk 20 november 2025 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

    Zij passen die bepalingen toe vanaf 20 november 2026.

    ▼C1

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    ▼B

    2.  
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 49

    Inwerkingtreding

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 50

    Adressaten

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.




    BIJLAGE I

    FORMULIER EUROPESE STANDAARDINFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET  ( 6 )

    Essentiële informatie

    Deel I    [Altijd op de eerste bladzijde van het formulier]:



    Kredietgever

    Indien van toepassing

    Kredietbemiddelaar

    [Identiteit]

    [Identiteit]

    Totaal kredietbedrag

    Dit betekent het plafond of de totale bedragen die ter beschikking worden gesteld uit hoofde van de kredietovereenkomst.

     

    Duur van de kredietovereenkomst

     

    De debetrentevoet of, indien van toepassing, de verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden

    [%

    — vast, of

    — variabel,

    — termijnen]

    Jaarlijks kostenpercentage (JKP)

    Dit zijn de totale kosten, uitgedrukt als jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag.

    Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen onderling beter vergelijken.

     

    Totaal door u te betalen bedrag

    Bedoeld wordt het bedrag van het geleende kapitaal, vermeerderd met de rente en eventuele kosten in verband met uw krediet.

    [Som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument]

    Indien van toepassing

    Het krediet wordt verleend in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of specifieke diensten of wordt gekoppeld aan de levering van specifieke goederen of het verlenen van specifieke diensten

    Naam van het goed/de dienst

    Contante prijs

     

    Kosten in het geval van betalingsachterstand

    Bij betalingsachterstand wordt u [… (toepasselijke rentevoet en regeling voor de aanpassing ervan en, in voorkomend geval, van de kosten van niet-nakoming)] aangerekend.

    Deel II    [Indien de volgende elementen niet op opvallende wijze op één bladzijde kunnen worden weergegeven, worden zij weergegeven in het eerste deel van het formulier op de tweede bladzijde]:



    Termijnen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de termijnen worden toegerekend

    U dient het volgende te betalen:

    [Het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de door de consument te verrichten betalingen]

    Rente en/of kosten zijn als volgt te betalen:

    Waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

    Wanbetaling of betalingsachterstand kan ernstige gevolgen voor u hebben (bijvoorbeeld gedwongen verkoop) en het u moeilijker maken om in de toekomst krediet te verkrijgen.

     

    Herroepingsrecht

    U hebt het recht de kredietovereenkomst binnen een periode van 14 kalenderdagen te herroepen.

    Ja/neen

    Recht op vervroegde aflossing

    U hebt te allen tijde het recht het krediet volledig of gedeeltelijk vervroegd af te lossen.

    Indien van toepassing

    De kredietgever heeft het recht op een vergoeding bij vervroegde aflossing.

    Ja

    Kredietgever

    Geografisch adres:

    Telefoonnummer

    E-mailadres

    Website (*1)

     

    Indien van toepassing

    Kredietbemiddelaar

    Geografisch adres:

    Telefoonnummer

    E-mailadres

    Website (*1)

     

    (*1)   

    Deze informatie is facultatief.

    Aanvullende informatie over de kredietovereenkomst

    1.    Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van het kredietproduct



    Het soort krediet

     

    De voorwaarden voor kredietopneming

    Bedoeld worden het tijdstip en de wijze waarop u het geld zal ontvangen.

    Indien van toepassing

    Andere opnemingsmechanismen voor het soort kredietovereenkomst kunnen leiden tot hogere jaarlijkse kostenpercentages.

    [De vermelding dat andere kredietopnemingsmechanismen voor het soort kredietovereenkomst hogere jaarlijkse kostenpercentages tot gevolg kunnen hebben, indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt en de kredietgever gebruik maakt van de hypothese vermeld in bijlage III, deel II, punt b)]

    Indien van toepassing

    Gevraagde zekerheden

    Beschrijving van de door u in verband met de kredietovereenkomst te verstrekken zekerheden.

    [Soort zekerheden]

    Indien van toepassing

    Betalingen geven geen aanleiding tot directe aflossing van het kapitaal.

     

    Indien van toepassing

    De prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde besluitvorming.

     

    2.    Kosten van het krediet



    Indien van toepassing

    De verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden

    [%

    — vast, of

    — variabel (met de index of referentierentevoet die betrekking heeft op de aanvankelijke debetrentevoet),

    — termijnen,

    — voorwaarden voor de toepassing van elke debetrentevoet,

    — termijnen, voorwaarden en procedures voor het wijzigen van elke debetrentevoet]

    Representatief voorbeeld ter illustratie van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) en het totale door de consument te betalen bedrag

    [% Een representatief voorbeeld met vermelding van alle voor de berekening van het hier op te geven jaarlijkse kostenpercentage gebruikte hypothesen]

    Is het, met het oog op het verkrijgen van het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, verplicht om

    — een verzekering ter waarborging van het krediet af te sluiten, of

    — een andere overeenkomst voor nevendiensten te sluiten?

    Indien de kosten van deze diensten de kredietgever niet bekend zijn, worden zij niet in het JKP opgenomen.

    Ja/neen [zo ja, soort verzekering aangeven]

    Ja/neen [zo ja, soort nevendienst aangeven]

    Daaraan verbonden kosten

    Indien van toepassing

    Kosten voor het aanhouden van een of meer rekeningen die zijn vereist voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen

     

    Indien van toepassing

    Bedrag van de kosten voor het gebruik van een specifiek betaalmiddel (bijvoorbeeld een kredietkaart)

     

    Indien van toepassing

    Eventuele andere kosten die voortvloeien uit de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

    Voorwaarden waaronder de hierboven genoemde aan de kredietovereenkomst verbonden kosten voor wijziging vatbaar zijn

     

    Indien van toepassing

    Verplichting tot betaling van notariskosten

     

    3.    Overige juridische aspecten die van belang zijn



    Indien van toepassing

    De kredietgever heeft het recht op een vergoeding bij vervroegde aflossing.

    [Bepaling van de vergoeding (berekeningsmethode) overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van artikel 29 van Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad (1)]

    Raadpleging van een gegevensbank

    De kredietgever moet u onverwijld en zonder kosten in kennis stellen van het resultaat van een raadpleging van een gegevensbestand, indien een kredietaanvraag op basis van de raadpleging is verworpen.

     

    Recht op een ontwerpkredietovereenkomst

    U hebt het recht om op verzoek kosteloos een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst te verkrijgen. Deze bepaling is van toepassing indien de kredietgever ten tijde van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst met u aan te gaan.

     

    Indien van toepassing

    De periode gedurende welke de kredietgever door de precontractuele informatie is gebonden.

    De informatie op dit formulier is geldig van […] tot en met […].

    Betreffende beroepsprocedures

    U hebt het recht een buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedure in te leiden

    [De voor de consument openstaande buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedure en hoe hij of zij toegang ertoe kan verkrijgen]

    Waarschuwing betreffende de juridische en financiële gevolgen van niet-naleving

    Niet-naleving van andere verplichtingen in verband met de kredietovereenkomst dan betalingsachterstand of wanbetaling kan ernstige gevolgen voor u hebben.

     

    Aflossingsschema

    [Aflossingsschema met alle betalingen en terugbetalingen die de consument gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst moet verrichten, met inbegrip van de betalingen voor eventuele nevendiensten]

    (1)   

    Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG (PB L, 2023/2225, 30.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2225/oj).

    Indien van toepassing

    4.    Aanvullende gegevens in geval van de verkoop op afstand van financiële diensten



    a)  Betreffende de kredietgever

     

    Indien van toepassing

    Vertegenwoordiger van de kredietgever in de lidstaat waar u woont

    Adres

    Telefoonnummer

    E-mailadres

    Website (*1)

    [Identiteit]

    [Geografisch adres voor gebruik door de consument]

    Indien van toepassing

    Registratie

    [Het handelsregister waarin de kredietgever is ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register]

    Indien van toepassing

    De toezichthoudende autoriteit

     

    b)  Betreffende de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

    Uitoefening van het herroepingsrecht

    [Praktische instructies voor de uitoefening van het herroepingsrecht, onder andere de termijn waarbinnen het kan worden uitgeoefend, het adres waarnaar de kennisgeving van de uitoefening van het herroepingsrecht moet worden gezonden en de gevolgen van niet-uitoefening van het herroepingsrecht]

    Indien van toepassing

    Het recht dat door de kredietgever wordt gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met u voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

    Clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter

    [Desbetreffende clausule hier op te nemen]

    Indien van toepassing

    Taalregeling

    Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Indien u hiermee instemt, zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen].

    (*1)   

    Deze informatie is voor de kredietgever facultatief.




    BIJLAGE II

    EUROPESE INFORMATIE INZAKE CONSUMENTENKREDIET  ( 7 )

    Consumentenkrediet aangeboden door bepaalde kredietorganisaties (artikel 2, lid 6, van Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad  ( 8 ) )

    Schuldherschikking (artikel 2, lid 7, van Richtlijn (EU) 2023/2225)

    Essentiële informatie

    Deel I    [Altijd op de eerste bladzijde van het formulier]:



    Kredietgever

    Indien van toepassing

    Kredietbemiddelaar

    [Identiteit]

    [Identiteit]

    Het totale kredietbedrag

    Dit betekent het plafond of de totale bedragen die ter beschikking worden gesteld uit hoofde van de kredietovereenkomst.

     

    De duur van de kredietovereenkomst

     

    De debetrentevoet of, indien van toepassing, de verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden

    [%

    — vast, of

    — variabel,

    — termijnen]

    Jaarlijks kostenpercentage (JKP)

    Dit zijn de totale kosten, uitgedrukt als jaarlijks percentage van het totale kredietbedrag.

    Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen onderling beter vergelijken.

     

    Totaal door u te betalen bedrag

    Bedoeld wordt het bedrag van het geleende kapitaal, vermeerderd met de rente en eventuele kosten in verband met uw krediet.

    [Som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument]

    Indien van toepassing

    Het krediet wordt verleend in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of specifieke diensten of wordt gekoppeld aan de levering van specifieke goederen of het verlenen van specifieke diensten

    Naam van het goed/de dienst

    Contante prijs

     

    Kosten in het geval van betalingsachterstand

    Bij betalingsachterstand wordt u [… (toepasselijke rentevoet en regeling voor de aanpassing ervan en, in voorkomend geval, van de kosten van niet-nakoming)] aangerekend.

    Deel II    [Indien de volgende elementen niet op opvallende wijze op één bladzijde kunnen worden weergegeven, worden zij weergegeven in het eerste deel van het formulier op de tweede bladzijde]:



    Termijnen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de termijnen worden toegerekend

    U dient het volgende te betalen:

    [Het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de door de consument te verrichten betalingen]

    Rente en/of kosten zijn als volgt te betalen:

    Waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of betalingsachterstand;

    Wanbetaling of betalingsachterstand kan ernstige gevolgen voor u hebben (bijvoorbeeld gedwongen verkoop) en het u moeilijker maken om in de toekomst krediet te verkrijgen.

     

    Het herroepingsrecht

    Ja/neen

    Recht op vervroegde aflossing

    U hebt te allen tijde het recht het krediet volledig of gedeeltelijk vervroegd af te lossen.

    Indien van toepassing

    De kredietgever heeft het recht op een vergoeding bij vervroegde aflossing.

     

    Kredietgever

    Geografisch adres:

    Telefoonnummer

    E-mailadres

    Website (*1)

     

    Indien van toepassing

    Kredietbemiddelaar

    Geografisch adres:

    Telefoonnummer

    E-mailadres

    Website (*1)

     

    (*1)   

    Deze informatie is facultatief.

    Aanvullende informatie over de kredietovereenkomst

    1.    Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van het kredietproduct



    Het soort krediet

     

    Indien van toepassing

    De vermelding dat de consument te allen tijde gevraagd kan worden het kredietbedrag volledig terug te betalen

     

    Indien van toepassing

    De prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde besluitvorming.

     

    2.    Kosten van het krediet



    Indien van toepassing

    De verschillende debetrentevoeten die voor de kredietovereenkomst gelden

    [%

    — vast, of

    — variabel (met de index of referentierentevoet die betrekking heeft op de aanvankelijke debetrentevoet),

    — termijnen,

    — voorwaarden voor de toepassing van elke debetrentevoet]

    Representatief voorbeeld ter illustratie van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) en het totale door de consument te betalen bedrag

    [% Een representatief voorbeeld met vermelding van alle voor de berekening van het hier op te geven jaarlijkse kostenpercentage gebruikte hypothesen]

    Indien van toepassing

    Kosten

    Indien van toepassing

    De voorwaarden waaronder deze kosten kunnen worden gewijzigd

    [De vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten]

    3.    Overige juridische aspecten die van belang zijn



    Beëindiging van de kredietovereenkomst

    [De voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst]

    Indien van toepassing

    De kredietgever heeft het recht op een vergoeding bij vervroegde aflossing

    [Bepaling van de vergoeding (berekeningsmethode) overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van artikel 29 van Richtlijn (EU) 2023/2225]

    Raadpleging van een gegevensbank

    De kredietgever moet u onverwijld en zonder kosten in kennis stellen van het resultaat van een raadpleging van een gegevensbestand, indien een kredietaanvraag op basis van de raadpleging is verworpen.

     

    Indien van toepassing

    De periode gedurende welke de kredietgever door de precontractuele informatie is gebonden

    De informatie in dit formulier is geldig van […] tot en met […].

    Betreffende beroepsprocedures

    U hebt het recht een buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedure in te leiden.

    [De voor de consument openstaande buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedure en hoe hij of zij toegang ertoe kan verkrijgen]

    Waarschuwing betreffende de juridische en financiële gevolgen van niet-naleving

    Niet-naleving van andere verplichtingen in verband met de kredietovereenkomst dan betalingsachterstand of wanbetaling kan ernstige gevolgen voor u hebben.

     

    Aflossingsschema

    [Aflossingsschema met alle betalingen en terugbetalingen die de consument gedurende de looptijd van de overeenkomst moet verrichten, met inbegrip van de betalingen voor eventuele nevendiensten]

    Indien van toepassing

    4.    Aanvullende gegevens in geval van de verkoop op afstand van financiële diensten



    a)  Betreffende de kredietgever

     

    Indien van toepassing

    Vertegenwoordiger van de kredietgever in de lidstaat waar u woont

    Adres

    Telefoonnummer

    E-mailadres

    Website (*1)

    [Identiteit]

    [Geografisch adres voor gebruik door de consument]

    Indien van toepassing

    Registratie

    [Het handelsregister waarin de kredietgever is ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register]

    Indien van toepassing

    De toezichthoudende autoriteit

     

    b)  Betreffende de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

    Uitoefening van het herroepingsrecht

    [Praktische instructies voor de uitoefening van het herroepingsrecht, onder andere de herroepingstermijn, het adres waarnaar de kennisgeving van de uitoefening van het herroepingsrecht moet worden gezonden en de gevolgen van niet-uitoefening van het herroepingsrecht]

    Indien van toepassing

    Het recht dat door de kredietgever wordt gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met u voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst

     

    Indien van toepassing

    Clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter

    [Desbetreffende clausule hier op te nemen]

    Indien van toepassing

    Taalregeling

    Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Indien u hiermee instemt, zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen].

    (*1)   

    Deze informatie is voor de kredietgever facultatief.




    BIJLAGE III

    I.   De basisvergelijking die de gelijkwaardigheid van de kredietopnemingen enerzijds en de aflossingen en kosten anderzijds weergeeft

    De basisvergelijking ter bepaling van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP) geeft op jaarbasis de gelijkheid weer tussen de som van de geactualiseerde waarden van de kredietopnemingen enerzijds, en de som van de geactualiseerde waarden van de aflossingen en betalingen van kosten anderzijds:

    image

    waarbij:



    — X

    het JKP is;

    — m

    het volgnummer van de laatste kredietopneming is;

    — k

    het volgnummer van een kredietopneming is, waarbij 1 ≤ k ≤ m;

    — Ck

    het bedrag van kredietopneming nummer k is;

    — tk

    het tijdsinterval is, uitgedrukt in jaren en fracties van een jaar, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke latere kredietopneming, waarbij t1 = 0;

    — m'

    het volgnummer van de laatste aflossing of betaling is;

    — l

    het volgnummer van een aflossing of betaling is;

    — Dl

    het bedrag van een aflossing of betaling is;

    — sl

    het tijdsinterval is, uitgedrukt in jaren en fracties van een jaar, tussen de datum van de eerste kredietopneming en de datum van elke aflossing of betaling.

    Opmerkingen

    a) 

    De door beide partijen op diverse tijdstippen betaalde bedragen zijn niet noodzakelijk gelijk en worden niet noodzakelijk met gelijke tijdsintervallen betaald.

    b) 

    De aanvangsdatum is die van de eerste kredietopneming.

    c) 

    Het verschil tussen de data die bij de berekeningsmethoden worden gebruikt, worden uitgedrukt in jaren of fracties van een jaar. Een jaar wordt geacht 365 dagen (voor schrikkeljaren 366 dagen), 52 weken of twaalf gelijke maanden te tellen. Een maand wordt geacht 30,41666 dagen te tellen (d.w.z. 365/12), zowel voor gewone jaren als voor schrikkeljaren.

    Indien het bij de berekening gebruikte verschil niet in gehele weken, maanden of jaren kan worden uitgedrukt, dient het te worden uitgedrukt in gehele weken, maanden of jaren in combinatie met een aantal dagen. In het geval van dagen:

    i) 

    wordt elke dag geteld, ook weekend- en feestdagen;

    ii) 

    wordt er teruggeteld in gelijke perioden en vervolgens dagen tot de datum van de eerste opneming;

    iii) 

    wordt de lengte van de periode in dagen verkregen door de eerste dag niet en de laatste dag wel mee te tellen, waarna de periode in jaren wordt uitgedrukt door het verkregen aantal te delen door het aantal dagen (365 of 366) van het gehele jaar, waarbij wordt teruggeteld van de laatste dag tot dezelfde dag van het voorgaande jaar.

    d) 

    De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de eerste decimaal met 1 vermeerderd.

    e) 

    De vergelijking kan met slechts één sommatie worden herschreven aan de hand van het begrip flux (Ak). De flux kan positief of negatief zijn, d.w.z. wordt gedurende de perioden 1 tot en met n respectievelijk betaald of ontvangen, en wordt uitgedrukt in jaren:

    image,

    waarbij S het saldo van de geactualiseerde flux is. Indien het doel is de flux gelijkwaardig te houden, is de waarde van S nul.

    II.   De aanvullende hypothesen voor het berekenen van het JKP zijn als volgt:

    a) 

    Indien de consument op grond van een kredietovereenkomst vrij kan kiezen hoeveel krediet hij of zij opneemt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag onmiddellijk volledig wordt opgenomen.

    b) 

    Indien de consument op grond van een kredietovereenkomst vrij kan kiezen hoeveel krediet hij of zij opneemt, maar bij de verschillende wijzen van kredietopneming een beperking krijgt opgelegd met betrekking tot het kredietbedrag en de termijn, wordt verondersteld dat het kredietbedrag op de vroegste datum waarin de kredietovereenkomst voorziet, overeenkomstig deze opnemingsbeperkingen wordt opgenomen.

    c) 

    Indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt, wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag tegen de hoogste kosten en debetrentevoet wordt opgenomen, toegepast op het meest gebruikelijke mechanisme voor kredietopneming waarvan in het kader van dat soort kredietovereenkomst wordt gebruikgemaakt.

    d) 

    In het geval van een geoorloofde debetstand op een rekening wordt verondersteld dat het totale kredietbedrag volledig en voor de volledige duur van de kredietovereenkomst wordt opgenomen. Indien de duur van de geoorloofde debetstand op een rekening onbekend is, wordt bij de berekening van het JKP uitgegaan van de hypothese dat de duur van het krediet drie maanden bedraagt.

    e) 

    In het geval van een andere kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd dan een geoorloofde debetstand op een rekening, wordt aangenomen dat:

    i) 

    het krediet vanaf de datum van de eerste kredietopneming voor een periode van één jaar wordt verstrekt en dat de laatste betaling door de consument het saldo van het kapitaal, de rente en de eventuele overige kosten dekt;

    ii) 

    het kapitaal vanaf één maand na de datum van de eerste kredietopneming door de consument in gelijke maandelijkse termijnen wordt terugbetaald. In gevallen waarin het kapitaal binnen elke betalingstermijn uitsluitend volledig in één betaling moet worden terugbetaald, worden achtereenvolgende kredietopnemingen en terugbetalingen van het gehele kapitaal door de consument geacht over de periode van één jaar plaats te vinden. Rente en overige kosten worden overeenkomstig deze kredietopnemingen en terugbetalingen van kapitaal toegepast zoals vastgelegd in de kredietovereenkomst.

    In dit punt wordt onder een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd een kredietovereenkomst zonder vaste looptijd verstaan, met inbegrip van een krediet dat binnen of na een bepaalde periode volledig moet worden terugbetaald, maar vervolgens, na terugbetaling, weer beschikbaar is om te worden opgenomen.

    f) 

    In het geval van andere kredietovereenkomsten dan een geoorloofde debetstand op een rekening en een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd zoals bedoeld in de hypothesen in de punten d) en e):

    i) 

    indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten terugbetaling van kapitaal niet kan worden vastgesteld, wordt de terugbetaling geacht te zijn verricht op de vroegste datum en met het laagste bedrag waarin de kredietovereenkomst voorziet;

    ii) 

    indien het interval tussen de datum van de eerste opneming en de datum van de eerste door de consument te betalen aflossing niet kan worden vastgesteld, wordt het geacht het kortste interval te zijn.

    g) 

    Indien de datum of het bedrag van een door de consument te verrichten betaling op basis van de kredietovereenkomst, op basis van de hypothesen in punt d), e) of f) niet kan worden vastgesteld, wordt de betaling geacht te zijn verricht overeenkomstig de data en voorwaarden van de kredietgever en, indien deze data en voorwaarden onbekend zijn:

    i) 

    wordt de rente samen met de terugbetalingen van kapitaal betaald;

    ii) 

    worden in één bedrag uitgedrukte niet-rentekosten betaald op de datum waarop de kredietovereenkomst wordt gesloten;

    iii) 

    worden in verschillende betalingen uitgedrukte niet-rentekosten in periodieke termijnen betaald, te beginnen op de datum van de eerste terugbetaling van kapitaal, en indien het bedrag van dergelijke betalingen onbekend is, worden deze geacht gelijke bedragen te zijn;

    iv) 

    dekt de laatste betaling het saldo van het kapitaal, de rente en eventuele overige kosten.

    h) 

    Indien het plafond dat van toepassing is op het krediet nog niet is overeengekomen, wordt het geacht 1 500  EUR te zijn.

    i) 

    Indien voor een beperkte termijn of een beperkt bedrag verschillende debetrentevoeten en kosten worden aangeboden, worden de hoogste rentevoet en de hoogste kosten geacht de debetrentevoet en de kosten voor de gehele duur van de kredietovereenkomst te zijn.

    j) 

    Met betrekking tot kredietovereenkomsten voor consumenten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, wordt bij de berekening van het JKP uitgegaan van de hypothese dat vanaf het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is als op het ogenblik van de berekening van het JKP, gebaseerd op de waarde van de overeengekomen indicator op dat moment.




    BIJLAGE IV

    Concordantietabel



    Richtlijn 2008/48/EG

    Deze richtlijn

    Artikel 1

    Artikel 1

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 2, lid 1,

     

    Artikel 2, lid 2, punten a), b) en c)

    Artikel 2, lid 2, punten a), b) en c)

    Artikel 2, lid 2, punt d)

    Artikel 2, lid 2, punt g)

    Artikel 2, lid 2, punten e) en f)

    Artikel 2, lid 2, punten g) tot en met l)

    Artikel 2, lid 2, punten d), e), f), i), j), en k)

    Artikel 2, lid 2 bis

    Artikel 2, lid 3

    Artikel 2, lid 3

    Artikel 2, leden 4, 5 en 6

    Artikel 2, leden 4, 6 en 7

    Artikel 3, punten a), b) en c)

    Artikel 3, punten 1, 2 en 3

    Artikel 3, punt 4

    Artikel 3, punten d) en e)

    Artikel 3, punten 18 en 19

    Artikel 3, punt f)

    Artikel 3, punt 12

    Artikel 3, punten g) tot en met m)

    Artikel 3, punten 5 tot en met 11

    Artikel 3, punt n)

    Artikel 3, punt 201

    Artikel 3, punten 14 tot en met 18, 21 en 22

    Artikel 5

    Artikel 6

    Artikel 7

    Artikel 4

    Artikel 8

    Artikel 9

    Artikel 5, lid 1

    Artikel 10, leden 1, 3, 5 en 6

    Artikel 5, lid 2

    Artikel 10, lid 7

    Artikel 5, lid 4

    Artikel 10, lid 8

    Artikel 5, lid 5

    Artikel 10, lid 9

    Artikel 5, lid 6

    Artikel 12), lid 1, punten a), b) en c), en artikel 12, lid 2

    Artikel 6, leden 1 en 3

    Artikel 11, leden 1, 2 en 4

    Artikel 6, lid 2

    Artikel 6, lid 4

    Artikel 11, lid 6

    Artikel 6, lid 5

    Artikel 6, lid 6

    Artikel 11, lid 7

    Artikel 6, lid 7

    Artikel 7

    Artikel 10, lid 10, en artikel 11, lid 8

    Artikel 13

    Artikel 8

    Artikel 18

    Artikel 14

    Artikel 15

    Artikel 16

    Artikel 17

    Artikel 9

    Artikel 19

    Artikel 10, lid 1

    Artikel 20

    Artikel 10, leden 2, 3 en 4

    Artikel 21

    Artikel 10, lid 5

    Artikel 11 bis

    Artikel 22

    Artikel 11

    Artikel 23

    Artikel 12

    Artikel 24

    Artikel 13

    Artikel 28

    Artikel 14

    Artikel 26

    Artikel 15

    Artikel 27

    Artikel 16

    Artikel 29

    Artikel 17

    Artikel 39

    Artikel 18

    Artikel 25

    Artikel 19

    Artikel 30

    Artikel 31

    Artikel 32

    Artikel 33

    Artikel 34

    Artikel 16 bis

    Artikel 35

    Artikel 36

    Artikel 20

    Artikel 37

    Artikel 21

    Artikel 38

    Artikel 41

    Artikel 22

    Artikelen 42 en 43

    Artikel 23

    Artikel 44

    Artikel 24

    Artikel 40

    Artikel 24 bis

    Artikel 45

    Artikel 26

    Artikel 42, lid 2

    Artikel 27, lid 1

    Artikel 48

    Artikel 27, lid 2

    Artikel 46

    Artikel 28

    Artikel 4

    Artikel 29

    Artikel 47

    Artikel 30

    Artikel 47

    Artikel 31

    Artikel 49

    Artikel 32

    Artikel 50

    Bijlage I

    Bijlage III

    Bijlage II

    Bijlage I

    Bijlage III

    Bijlage II

    Bijlage IV



    ( 1 ) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

    ( 2 ) Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

    ( 3 ) Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU (PB L 438 van 8.12.2021, blz. 1).

    ( 4 ) Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

    ( 5 ) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

    ( 6 ) Telkens als “indien van toepassing” is vermeld, moet de kredietgever het vak invullen indien de informatie relevant is voor het soort krediet, of de informatie of het hele vak schrappen indien de informatie niet relevant is voor het soort krediet in kwestie.

    De cursief gedrukte toelichtingen moeten de consument helpen de cijfers beter te begrijpen.

    De aanwijzingen tussen vierkante haken zijn bedoeld voor de kredietgever of de kredietbemiddelaar en moeten worden vervangen door de desbetreffende gegevens.

    ( 7 ) Telkens als “indien van toepassing” is vermeld, moet de kredietgever het vak invullen indien de informatie relevant is voor het soort krediet, of de informatie of het hele vak schrappen indien de informatie niet relevant is voor het soort krediet in kwestie.

    De cursief gedrukte toelichtingen moeten de consument helpen de cijfers beter te begrijpen.

    De aanwijzingen tussen vierkante haken zijn bedoeld voor de kredietgever of de kredietbemiddelaar en moeten worden vervangen door de desbetreffende gegevens.

    ( 8 ) Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG (PB L, 2023/2225, 30.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2225/oj).

    Top