This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02021R0241-20230301
Regulation (EU) 2021/241 of the European Parliament and of the Council of 12 February 2021 establishing the Recovery and Resilience Facility
Consolidated text: Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
02021R0241 — NL — 01.03.2023 — 001.003
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2021/241 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 057 van 18.2.2021, blz. 17) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2023/435 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 februari 2023 |
L 63 |
1 |
28.2.2023 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2021/241 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 12 februari 2021
tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN EN FINANCIERING
Artikel 1
Voorwerp
Bij deze verordening wordt de herstel- en veerkrachtfaciliteit (“de faciliteit”) ingesteld.
Deze verordening voorziet in de doelstellingen van de faciliteit, de financiering ervan, de vormen van Uniefinanciering op grond van de faciliteit en de regels voor de verstrekking van die financiering.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“fondsen van de Unie”: de fondsen die vallen onder een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het rechtvaardige-transitiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor grensbeheer en visa (de “verordening gemeenschappelijke bepalingen voor 2021-2027”);
“financiële bijdrage”: niet-terugbetaalbare financiële steun op grond van de faciliteit die aan een lidstaat is of kan worden toegewezen;
“Europees Semester”: het in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad ( 1 ) uiteengezette proces;
“mijlpalen en streefdoelen”: metingen van de vorderingen in de richting van de verwezenlijking van een hervorming of een investering, waarbij mijlpalen kwalitatieve verwezenlijkingen zijn en streefdoelen kwantitatieve verwezenlijkingen;
“veerkracht”: het vermogen om op een eerlijke, duurzame en inclusieve wijze economische, sociale en ecologische schokken of aanhoudende structurele veranderingen het hoofd te bieden, en
“geen ernstige afbreuk doen”: het niet ondersteunen of uitvoeren van economische activiteiten die ernstig afbreuk doen aan in artikel 9 van Verordening (EU) 2020/852 uiteengezette milieudoelstellingen, indien van toepassing, in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852.
Artikel 3
Toepassingsgebied
Het toepassingsgebied van de faciliteit bestrijkt beleidsgebieden die van Europees belang zijn en die in zes pijlers zijn ondergebracht:
groene transitie;
digitale transformatie;
slimme, duurzame en inclusieve groei, met inbegrip van economische cohesie, banen, productiviteit, concurrentievermogen, onderzoek, ontwikkeling en innovatie, en een goed functionerende interne markt met sterke kmo’s;
sociale en territoriale cohesie;
gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht, met het oog op onder andere het vergroten van crisisparaatheid en van het reactievermogen bij crisissituaties, en
beleid voor de volgende generatie, kinderen en jongeren, zoals onderwijs en vaardigheden.
Artikel 4
Algemene en specifieke doelstellingen
Artikel 5
Horizontale beginselen
Artikel 6
Middelen uit het herstelinstrument voor de Europese Unie
De in artikel 1 van Verordening (EU) 2020/2094 bedoelde maatregelen worden in het kader van de faciliteit uitgevoerd:
met een bedrag van maximaal 312 500 000 000 EUR als bedoeld in artikel 2, lid 2, punt a), punt ii), van Verordening (EU) 2020/2094 in prijzen van 2018, beschikbaar voor niet-terugbetaalbare financiële steun, onder voorbehoud van artikel 3, leden 4 en 7, van Verordening (EU) 2020/2094;
Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 vormen deze bedragen externe bestemmingsontvangsten voor de toepassing van artikel 21, lid 5, van het financieel reglement;
met een bedrag van maximaal 360 000 000 000 EUR als bedoeld in artikel 2, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2020/2094 in prijzen van 2018, beschikbaar voor steun via leningen voor de lidstaten overeenkomstig de artikelen 14 en 15 van deze verordening, onder voorbehoud van artikel 3, lid 5, van Verordening(EU) 2020/2094.
Artikel 7
Middelen uit programma’s in gedeeld beheer en gebruik van middelen
Artikel 8
Uitvoering
De faciliteit wordt door de Commissie uitgevoerd in direct beheer overeenkomstig de toepasselijke regelgeving die is vastgesteld krachtens artikel 322 VWEU, in het bijzonder het Financieel Reglement en Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ).
Artikel 9
Additionaliteit en aanvullende financiering
De steun in het kader van de faciliteit vormt een aanvulling op de in het kader van andere programma’s en instrumenten van de Unie verstrekte steun. Voor hervormings- en investeringsprojecten kan steun uit andere programma’s en instrumenten van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt.
Artikel 10
Maatregelen om de faciliteit te koppelen aan gezonde economische governance
De Commissie kan in de volgende gevallen een voorstel doen aan de Raad tot opschorting van alle of een deel van de vastleggingen of betalingen:
indien de Raad twee opeenvolgende aanbevelingen goedkeurt in dezelfde procedure bij buitensporige onevenwichtigheden, overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1176/2011, op grond dat de lidstaat een ontoereikend plan met corrigerende maatregelen heeft ingediend;
indien de Raad twee opeenvolgende besluiten goedkeurt in dezelfde procedure bij buitensporige onevenwichtigheden, overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1176/2011 tot vaststelling van niet-naleving door een lidstaat, op grond dat deze de aanbevolen corrigerende maatregelen niet heeft genomen;
indien de Commissie vaststelt dat een lidstaat geen in Verordening (EG) nr. 332/2002 bedoelde maatregelen heeft genomen en bijgevolg besluit de betaling van de aan die lidstaat toegekende financiële bijstand niet goed te keuren;
indien de Raad besluit dat een lidstaat het in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 472/2013 bedoelde macro-economisch of de maatregelen waarom in een overeenkomstig artikel 136, lid 1, VWEU vastgesteld besluit van de Raad is verzocht, niet naleeft.
Er wordt prioriteit gegeven aan het opschorten van vastleggingen; betalingen worden alleen opgeschort wanneer het de bedoeling is onmiddellijk op te treden en in het geval van significante niet-naleving.
Het besluit tot opschorting van de betalingen is van toepassing op betalingsaanvragen die na de datum van het besluit tot opschorting worden ingediend.
De opschorting van de vastleggingen is op de vastleggingen van toepassing met ingang van 1 januari van het jaar dat volgt op de vaststelling van het besluit tot opschorting.
De Raad stelt op basis van een in de leden 1 en 2 bedoeld voorstel van de Commissie, door middel van een uitvoeringshandeling een besluit over de opschorting van betalingen vast.
De opschorting van vastleggingen is in de volgende gevallen onderworpen aan een maximum van 25 % van de vastleggingen of 0,25 % van het nominale bbp, als dat lager is:
bij de eerste niet-naleving van een procedure bij buitensporige tekorten als bedoeld in lid 1;
bij de eerste niet-naleving in verband met een plan met corrigerende maatregelen in het kader van een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden als bedoeld in lid 2, punt a);
bij niet-naleving van de aanbevolen corrigerende maatregel in het kader van een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden als bedoeld in lid 2, punt b);
bij de eerste niet-naleving als bedoeld in lid 2, punten c) en d).
In het geval van voortdurende niet-naleving kan het percentage van opgeschorte vastleggingen hoger liggen dan de in de eerste alinea bedoelde maximumpercentages.
De Raad heft de opschorting van vastleggingen op voorstel van de Commissie overeenkomstig de in lid 3, eerste alinea, van dit artikel beschreven procedure op in de volgende gevallen:
indien de procedure bij buitensporige tekorten overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1467/97 is opgeschort of de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 12, VWEU heeft besloten het besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in te trekken;
indien de Raad het door de betrokken lidstaat ingediende plan met corrigerende maatregelen overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1176/2011 heeft onderschreven of de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden overeenkomstig artikel 10, lid 5, van die verordening is opgeschort, of indien de Raad de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden overeenkomstig artikel 11 van die verordening heeft afgesloten;
indien de Commissie heeft geconcludeerd dat een lidstaat de in Verordening (EG) nr. 332/2002 bedoelde passende maatregelen heeft genomen;
indien de Commissie heeft besloten dat de betrokken lidstaat passende maatregelen heeft genomen om het in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 472/2013 bedoelde macro-economisch aanpassingsprogramma uit te voeren of de maatregelen heeft genomen waarom in een overeenkomstig artikel 136, lid 1, VWEU vastgesteld besluit van de Raad is verzocht.
Zodra de opschorting van vastleggingen door de Raad is opgeheven, kan de Commissie opnieuw overgaan tot eerder opgeschorte vastleggingen, onverminderd artikel 3, leden 4, 7 en 9, van Verordening (EU) 2020/2094.
De Raad neemt op voorstel van de Commissie een besluit over de opheffing van de opschorting van betalingen overeenkomstig de in de derde alinea van lid 3 beschreven procedure, indien aan de toepasselijke voorwaarden van de eerste alinea van dit lid is voldaan.
De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan de Commissie verzoeken de toepassing van dit artikel te bespreken in het kader van een gestructureerde dialoog om het Parlement de gelegenheid te geven zijn standpunten kenbaar te maken. De Commissie houdt terdege rekening met de standpunten van het Europees Parlement.
De Commissie doet het voorstel tot opschorting dan wel het voorstel tot opheffing van deze opschorting, onverwijld na de goedkeuring toekomen het Europees Parlement en de Raad. Het Europees Parlement kan de Commissie verzoeken de redenen voor haar voorstel toe te lichten.
HOOFDSTUK II
FINANCIËLE BIJDRAGE, PROCEDURE VOOR TOEWIJZING EN LENINGEN, EN EVALUATIE
Artikel 11
Maximale financiële bijdrage
De maximale financiële bijdrage wordt voor elke lidstaat als volgt berekend:
voor 70 % van het in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde bedrag, omgerekend naar lopende prijzen, op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bbp per hoofd van de bevolking en het relatieve werkloosheidspercentage van elke lidstaat volgens de in bijlage II beschreven methode;
voor de 30 % van het in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde bedrag, omgerekend naar lopende prijzen, op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bbp per hoofd van de bevolking en, in gelijke verhouding, de wijziging van het reële bbp voor 2020 en de cumulatieve wijziging van het reële bbp voor de periode 2020-2021 volgens de in bijlage III beschreven methode. Voor de wijziging van het reële bbp voor 2020 en de cumulatieve wijziging van het reële bbp voor de periode 2020-2021 wordt uitgegaan van de najaarsprognoses 2020 van de Commissie.
Artikel 12
Toewijzing van financiële bijdrage
Artikel 13
Voorfinanciering
Artikel 14
Leningen
De door een lidstaat ingediende aanvraag tot steun via leningen vermeldt:
de redenen voor de steun via leningen, die moet worden gerechtvaardigd door de grotere financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen;
de aanvullende hervormingen en investeringen in overeenstemming met artikel 18;
de hogere kosten van het betrokken herstel- en veerkrachtplan in vergelijking met het bedrag van de financiële bijdragen die, op grond van artikel 20, lid 4, punt a) of b), zijn toegewezen voor het herstel- en veerkrachtplan;
in voorkomend geval, de hervormingen en investeringen in overeenstemming met artikel 21 quater.
Artikel 15
Leningsovereenkomst
Vóór de sluiting van een leningsovereenkomst met de betrokken lidstaat gaat de Commissie na of:
de voor de aanvraag voor steun via leningen en het leningsbedrag aangevoerde redenen redelijk en aannemelijk worden geacht in het licht van de aanvullende hervormingen en investeringen, en
de aanvullende hervormingen en investeringen voldoen aan de in artikel 19, lid 3, vermelde criteria.
Wanneer de Commissie van mening is dat de aanvraag voor steun via leningen voldoet aan de in lid 1 bedoelde criteria en nadat het in artikel 20, lid 1, bedoelde uitvoeringsbesluit van de Raad is vastgesteld, sluit de Commissie een leningsovereenkomst met de betrokken lidstaat. Naast de in artikel 220, lid 5, van het Financieel Reglement vermelde elementen bevat de leningsovereenkomst de volgende elementen:
het leningsbedrag in euro’s, en waar toepasselijk met inbegrip van het bedrag van de voorgefinancierde lening overeenkomstig artikel 13;
de gemiddelde looptijd; artikel 220, lid 2, van het Financieel Reglement is niet van toepassing met betrekking tot deze looptijd;
de prijsbepalingsformule en de beschikbaarheidsperiode van de lening;
het maximale aantal termijnen en het aflossingsschema;
de overige elementen die nodig zijn voor de uitvoering van de lening in verband met de betrokken hervormingen en investeringsprojecten overeenkomstig het in artikel 20, lid 3, bedoelde besluit.
Artikel 16
Evaluatieverslag
Het evaluatieverslag bevat de volgende elementen:
een beoordeling van de mate waarin de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen overeenkomt met het toepassingsgebied en bijdraagt de algemene doelstelling van deze verordening overeenkomstig de zes in artikel 3 bedoelde pijlers, alsook van de wijze waarop de herstel- en veerkrachtplannen de ongelijkheden tussen vrouwen en mannen aanpakken;
een kwantitatieve beoordeling van de bijdrage van de herstel- en veerkrachtplannen tot:
het streefcijfer voor klimaat van ten minste 37 %,
het digitale streefcijfer van ten minste 20 %,
elk van de zes in artikel 3 bedoelde pijlers;
de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen, evenals opmerkingen en richtsnoeren voor de lidstaten vóór de bijwerking van hun herstel- en veerkrachtplannen als bedoeld in artikel 18, lid 2.
HOOFDSTUK III
HERSTEL- EN VEERKRACHTPLANNEN
Artikel 17
Voor financiering in aanmerking komende plannen
De nieuwe in artikel 21 quater, lid 1, bedoelde hervormingen en investeringen komen echter alleen in aanmerking indien zij vanaf 1 februari 2022 van start gaan.
Artikel 18
Herstel- en veerkrachtplan
Het herstel- en veerkrachtplan wordt naar behoren gemotiveerd en onderbouwd. Het bevat met name de volgende elementen:
een toelichting over de wijze waarop het herstel- en veerkrachtplan, rekening houdend met de daarin vervatte maatregelen, een alomvattend en evenwichtig antwoord vormt op de economische en sociale situatie van de lidstaat en op passende wijze bijdraagt tot alle in artikel 3 bedoelde pijlers, rekening houdend met de specifieke uitdagingen van de betrokken lidstaat;
een toelichting over de wijze waarop het herstel- en veerkrachtplan bijdraagt tot de doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de relevante landspecifieke aanbevelingen, met inbegrip van de fiscale aspecten daarvan, en waar passend tot de betrokken lidstaat gerichte en op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 gedane aanbevelingen, of uitdagingen die zijn vastgesteld in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester;
een gedetailleerde toelichting over de wijze waarop het herstel- en veerkrachtplan het groeipotentieel, de jobcreatie en de economische, sociale en institutionele veerkracht van de betrokken lidstaat versterkt, onder meer door middel van de beleidsbevordering voor kinderen en jongeren, en de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis verzacht en zo bijdraagt tot de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en de economische, sociale en territoriale cohesie en de convergentie binnen de Unie versterkt;
een toelichting over de wijze waarop het REPowerEU-hoofdstuk bijdraagt aan het aanpakken van energiearmoede en daarin, in voorkomend geval, voldoende prioriteit wordt gegeven aan de behoeften van degenen die met energiearmoede kampen en aan het verminderen van kwetsbaarheden in de komende winterseizoenen;
een toelichting over de wijze waarop het herstel- en veerkrachtplan waarborgt dat geen enkele in het herstel- en veerkrachtplan opgenomen maatregel voor de doorvoering van hervormingen en investeringsprojecten ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 (het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”);
een kwalitatieve toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting zullen bijdragen aan de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit, of tot het aanpakken van de daaruit voortvloeiende uitdagingen, over de vraag of ze goed zijn voor ten minste 37 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan en of maatregelen van dat type in het REPowerEU-hoofdstuk goed zijn voor een bedrag dat ten minste 37 % van de totale geraamde kosten van de in dat hoofdstuk opgenomen maatregelen vertegenwoordigt, op basis van de methodologie voor het traceren van klimaatuitgaven als omschreven in bijlage VI; die methodologie wordt dienovereenkomstig gebruikt voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in bijlage VI vermeld steunverleningsgebied; om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de klimaatdoelstellingen op geloofwaardige wijze bevorderen, kunnen de coëfficiënten voor ondersteuning van de klimaatdoelstellingen, zoals uitgelegd in het herstel- en veerkrachtplan, worden verhoogd tot een totaalbedrag van 3 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan voor individuele investeringen;
een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting zullen bijdragen aan de digitale transitie of de aanpak van de daaruit voortvloeiende uitdagingen, en over de vraag of ze goed zijn voor een bedrag van minstens 20 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan, op basis van de methodologie voor digitale tagging als omschreven in bijlage VII; die methodologie wordt dienovereenkomstig gebruikt voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in bijlage VII vermeld interventiegebied; de coëfficiënten voor ondersteuning van de digitale doelstellingen kunnen worden verhoogd voor individuele investeringen om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de digitale doelstellingen bevorderen;
in voorkomend geval, voor investeringen in digitale capaciteit en connectiviteit, een zelfbeoordeling van de beveiliging op basis van gemeenschappelijke, objectieve criteria, waarin eventuele beveiligingskwesties in kaart worden gebracht en nader wordt aangegeven hoe die kwesties zullen worden aangepakt om aan het toepasselijke Unie- en nationale recht te voldoen;
een aanduiding of de in het herstel- en veerkrachtplan opgenomen maatregelen grensoverschrijdende of meerlandenprojecten omvatten, een toelichting van de wijze waarop de relevante maatregelen in de REPowerEU-hoofdstukken, met inbegrip van de maatregelen voor het aanpakken van de uitdagingen die in de meest recente behoefteanalyse van de Commissie zijn vastgesteld, een grensoverschrijdende of meerlandendimensie dan wel een grensoverschrijdend of meerlandeneffect hebben, en een toelichting met betrekking tot de vraag of de totale kosten van die maatregelen goed zijn voor ten minste 30 % van de geraamde kosten van het REPowerEU-hoofdstuk;
de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede een indicatief tijdschema voor de uitvoering van de hervormingen en investeringen die uiterlijk 31 augustus 2026 voltooid moeten zijn;
de beoogde investeringsprojecten en de bijbehorende investeringsperiode;
de geraamde totale kosten van de hervormingen en investeringen die worden gedekt door het ingediende herstel- en veerkrachtplan (ook “geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan” genoemd), met een passende motivering en met een uitleg over de wijze waarop de geraamde totale kosten stroken met het kostenefficiëntiebeginsel en in verhouding staan tot de verwachte nationale economische en sociale gevolgen;
in voorkomend geval, informatie over bestaande of geplande Uniefinanciering;
de mogelijk noodzakelijke begeleidende maatregelen;
een motivering van de samenhang van het herstel- en veerkrachtplan, en een toelichting over de samenhang ervan met de beginselen, plannen en programma’s zoals bedoeld in artikel 17;
een toelichting over de wijze waarop de maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting zullen bijdragen tot gendergelijkheid en gelijke kansen voor iedereen en tot de mainstreaming van die doelstellingen, overeenkomstig met beginselen 2 en 3 van de Europese pijler van sociale rechten, en met Duurzame Ontwikkelingsdoelstelling 5 van de VN en, waar passend met de nationale gendergelijkheidsstrategie;
de regelingen voor de doeltreffende monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan door de betrokken lidstaat, met inbegrip van de voorgestelde mijlpalen en streefdoelen, alsmede de bijbehorende indicatoren;
voor de voorbereiding en, indien beschikbaar, voor de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen, een samenvatting van het raadplegingsproces, uitgevoerd in overeenstemming met het nationale rechtskader, van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, maatschappelijke organisaties, jongerenorganisaties en andere relevante belanghebbenden, alsook een samenvatting van de wijze waarop de inbreng van de belanghebbenden in het herstel- en veerkrachtplan terugkomt, waarbij, wanneer het herstel- en veerkrachtplan een REPowerEU-hoofdstuk bevat, die samenvatting wordt aangevuld met een vermelding van de geraadpleegde belanghebbenden, een beschrijving van de uitkomst van het raadplegingsproces ten aanzien van dat hoofdstuk, en een beschrijving in hoofdlijnen van de wijze waarop de ontvangen inbreng daarin terugkomt;
een toelichting over het systeem van de lidstaat voor het voorkomen, opsporen en rechtzetten van corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn van de faciliteit, en de regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering uit de faciliteit met middelen uit andere Unieprogramma’s;
in voorkomend geval, de aanvraag voor steun via leningen en de aanvullende mijlpalen als bedoeld in artikel 14, leden 2 en 3, en de onderdelen daarvan, en
alle overige relevante informatie.
Artikel 19
Beoordeling door de Commissie
De Commissie beoordeelt de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan, en houdt daarbij rekening met de volgende criteria, die zij toepast overeenkomstig bijlage V:
Relevantie:
of het herstel- en veerkrachtplan een alomvattende en voldoende evenwichtige respons vormt op de economische en sociale situatie, en zodoende bijdraagt aan elk van de zes in artikel 3 bedoelde pijlers, daarbij rekening houdend met de specifieke uitdagingen van en de financiële toewijzing aan de betrokken lidstaat;
of het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting zal bijdragen tot een doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de relevante landspecifieke aanbevelingen, met inbegrip van de fiscale aspecten ervan en, waar passend, in de aanbevelingen krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 aan de betrokken lidstaat of uitdagingen die zijn vastgesteld in andere relevante documenten die de Commissie officieel in het kader van het Europees Semester heeft goedgekeurd;
of het herstel- en veerkrachtplan er naar verwachting op doeltreffende wijze toe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische, sociale en institutionele veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en de jobcreatie te stimuleren, waarmee wordt bijgedragen aan de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, onder meer door middel van de bevordering van beleid inzake kinderen en jongeren, en de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis te verzachten en daarmee de economische, sociale en territoriale cohesie en de convergentie binnen de Unie te bevorderen;
of het herstel- en veerkrachtplan waarborgt dat geen enkele erin opgenomen maatregel voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 (het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”); de Commissie verstrekt de lidstaten daarvoor technische richtsnoeren;
of het REPowerEU-hoofdstuk de in artikel 21 quater bedoelde hervormingen en investeringen bevat die daadwerkelijk bijdragen tot energiezekerheid, de diversificatie van de energievoorziening van de Unie, een toename van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en van de energie-efficiëntie, een verhoging van de opslagcapaciteit voor energie of tot de noodzakelijke vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vóór 2030;
of het REPowerEU-hoofdstuk de in artikel 21 quater bedoelde hervormingen en investeringen bevat die naar verwachting een grensoverschrijdende of meerlandendimensie dan wel een grensoverschrijdend of meerlandeneffect hebben;
of het herstel- en veerkrachtplan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit, of tot het aanpakken van de daaruit voortvloeiende uitdagingen, over de vraag of ze goed zijn voor ten minste 37 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan, en of de maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk goed zijn voor een bedrag dat ten minste 37 % van de totale geraamde kosten van de in dat hoofdstuk opgenomen maatregelen vertegenwoordigt, op basis van de methodologie voor het traceren van klimaatuitgaven als omschreven in bijlage VI; die methodologie wordt dienovereenkomstig gebruikt voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in bijlage VI vermeld steunverleningsgebied; om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de klimaatdoelstellingen op geloofwaardige wijze bevorderen, kunnen de coëfficiënten voor ondersteuning van de klimaatdoelstellingen, mits de Commissie hiermee instemt, worden verhoogd tot een totaalbedrag van 3 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan voor individuele investeringen;
of het herstel- en veerkrachtplan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de digitale transitie of de aanpak van de daaruit voortvloeiende uitdagingen, en over de vraag of ze goed zijn voor ten minste 20 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan, op basis van de methodologie voor digitale tagging als omschreven in bijlage VII; die methodologie wordt dienovereenkomstig gebruikt voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in bijlage VII vermeld interventiegebied; de coëfficiënten voor ondersteuning van de digitale doelstellingen kunnen worden verhoogd voor individuele investeringen om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de digitale doelstellingen bevorderen;
Doeltreffendheid:
of het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting een blijvend effect zal sorteren voor de betrokken lidstaat;
of de door de betrokken lidstaat voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor de doeltreffende monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het beoogde tijdschema en de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren;
Efficiëntie:
of de door de lidstaat verstrekte motivering van het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan redelijk en aannemelijk is, en strookt met het kostenefficiëntiebeginsel, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte nationale economische en sociale gevolgen;
of de door de lidstaten voorgestelde regelingen naar verwachting belangenconflicten, corruptie en fraude bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn van de faciliteit zullen voorkomen, opsporen en rechtzetten, waaronder regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering uit de faciliteit en uit middelen van andere Unieprogramma’s;
Samenhang:
of het herstel- en veerkrachtplan maatregelen bevat voor de uitvoering van projecten voor hervormingen en overheidsinvesteringen bevat die coherente acties vormen.
Artikel 20
Voorstel van de Commissie en uitvoeringsbesluit van de Raad
De in lid 2 bedoelde financiële bijdrage wordt bepaald op basis van de geraamde totale kosten van het door de betrokken lidstaat voorgestelde herstel- en veerkrachtplan, als beoordeeld aan de hand van de in artikel 19, lid 3, vermelde criteria. Het bedrag van de financiële bijdrage wordt als volgt vastgesteld:
wanneer het herstel- en veerkrachtplan op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 19, lid 3, en het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan gelijk is aan of hoger dan de maximale financiële bijdrage die voor die lidstaat overeenkomstig artikel 11 is berekend, is de aan de betrokken lidstaat toegewezen financiële bijdrage gelijk aan het totale bedrag van de maximale financiële bijdrage die voor die lidstaat overeenkomstig artikel 11 is berekend;
wanneer het herstel- en veerkrachtplan op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 19, lid 3, en het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan lager is dan de maximale financiële bijdrage die voor die lidstaat overeenkomstig artikel 11 is berekend, is de aan de lidstaat toegewezen financiële bijdrage gelijk aan het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan;
wanneer het herstel- en veerkrachtplan niet op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 19, lid 3, wordt aan de betrokken lidstaat geen financiële bijdrage toegewezen.
In het in lid 2 bedoelde voorstel van de Commissie worden tevens vastgesteld:
de financiële bijdrage die in termijnen moet worden uitbetaald zodra de lidstaat de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgesteld in verband met de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt;
de financiële bijdrage en, waar toepasselijk, het bedrag van de steun via leningen die na de goedkeuring van het herstel- en veerkrachtplan moet worden betaald in de vorm van voorfinanciering overeenkomstig artikel 13;
de beschrijving van de hervormingen en van de investeringsprojecten alsmede het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan;
een samenvatting van de in het REPowerEU-hoofdstuk voorgestelde maatregelen met een grensoverschrijdende of meerlandendimensie dan wel een grensoverschrijdend of meerlandeneffect, met inbegrip van de maatregelen om de uitdagingen aan te pakken die in de meest recente behoefteanalyse van de Commissie zijn vastgesteld; indien de geraamde kosten van die maatregelen goed zijn voor een bedrag dat minder dan 30 % van de geraamde kosten van alle maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk vertegenwoordigt, een toelichting van de redenen daarvoor, waarin met name wordt aangetoond dat andere maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk beter beantwoorden aan de in artikel 21 quater, lid 3, genoemde doelstellingen, of dat er onvoldoende realistische projecten met een grensoverschrijdende of meerlandendimensie dan wel een grensoverschrijdend of meerlandeneffect beschikbaar zijn, met name gelet op de levensduur van de faciliteit;
de termijn, uiterlijk 31 augustus 2026, waarbinnen de definitieve mijlpalen en streefdoelen voor zowel investeringsprojecten als hervormingen moeten zijn gehaald;
de regelingen en het tijdschema voor de monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, in voorkomend geval met inbegrip van de maatregelen die nodig zijn om aan artikel 22 te voldoen;
de relevante indicatoren voor het bereiken van de beoogde mijlpalen en streefdoelen;
de regelingen voor volledige toegang door de Commissie tot de relevante onderliggende gegevens, en
in voorkomend geval, het bedrag van de in termijnen uit te betalen lening en de aanvullende mijlpalen en streefdoelen in verband met de betaling van de steun via leningen.
Artikel 21
Wijziging van het plan van de lidstaat voor herstel en veerkracht
HOOFDSTUK III BIS
REPower EU
Artikel 21 bis
Ontvangsten van de regeling voor de handel in emissierechten uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG
Artikel 21 ter
Middelen uit programma's in gedeeld beheer om de REPowerEU-doelstellingen te ondersteunen
Artikel 21 quater
REPowerEU-hoofdstukken in de herstel- en veerkrachtplannen
De hervormingen en investeringen in het REPowerEU-hoofdstuk moeten erop gericht zijn bij te dragen aan minstens een van de volgende maatregelen:
het verbeteren van de energie-infrastructuur en -voorzieningen om aan de directe behoeften inzake voorzieningszekerheid voor gas, met inbegrip van vloeibaar aardgas, te voldoen, met name door de diversificatie van de levering te faciliteren in het belang van de Unie als geheel; maatregelen met betrekking tot de olie-infrastructuur en -voorzieningen die nodig zijn om aan de directe behoeften inzake voorzieningszekerheid te voldoen, kunnen enkel worden opgenomen in het REPowerEU-hoofdstuk van een lidstaat indien voor die lidstaat uiterlijk op 1 maart 2023 de uitzonderlijke tijdelijke afwijking van artikel 3 quaterdecies, lid 4, van Verordening (EU) nr. 833/2014 gold vanwege de specifieke afhankelijkheid van ruwe olie en de geografische ligging van die lidstaat;
het stimuleren van energie-efficiëntie in gebouwen en kritieke energie-infrastructuur, de decarbonisatie van de industrie, het opvoeren van de productie en het gebruik van duurzaam biomethaan en van hernieuwbare of fossielvrije waterstof, en het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie en het versnellen van de uitrol ervan;
het aanpakken van energiearmoede;
het stimuleren van energievraagreductie;
het aanpakken van interne en grensoverschrijdende knelpunten voor energietransmissie en -distributie, het ondersteunen van de opslag van elektriciteit, het versnellen van de integratie van hernieuwbare energiebronnen, en het ondersteunen van emissievrij vervoer en de infrastructuur daarvoor, met inbegrip van het spoorvervoer;
het ondersteunen van de doelstellingen in de punten a) tot en met e) door een versnelde om- en bijscholing van de beroepsbevolking naar groene vaardigheden en de bijbehorende digitale vaardigheden, alsmede door ondersteuning van de waardeketens van voor de groene transitie kritieke grondstoffen en technologieën.
In afwijking van artikel 5, lid 2, artikel 17, lid 4, artikel 18, lid 4, punt d), en artikel 19, lid 3, punt d), is het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” niet van toepassing op de hervormingen en investeringen uit hoofde van lid 3, punt a), van dit artikel, op voorwaarde dat volgens een beoordeling door de Commissie aan de volgende vereisten is voldaan:
de maatregel is noodzakelijk en evenredig om overeenkomstig lid 3, punt a), van dit artikel aan de directe behoeften inzake voorzieningszekerheid te voldoen, rekening houdend met schonere haalbare alternatieven en het risico van lock-ineffecten;
de betrokken lidstaat heeft toereikende inspanningen geleverd om, waar mogelijk, de mogelijke afbreuk aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 te beperken en de schadelijke gevolgen daarvan te verzachten door middel van andere maatregelen, waaronder de maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk;
de maatregel brengt, op basis van kwalitatieve overwegingen, de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de doelstelling van klimaatneutraliteit in de EU in 2050 niet in gevaar;
de maatregel zal naar verwachting uiterlijk op 31 december 2026 in uitvoering zijn.
Artikel 21 quinquies
Voorfinanciering voor REPowerEU
In afwijking van artikel 116, lid 1, van het Financieel Reglement doet de Commissie de voorfinancieringsbetalingen voor zover mogelijk en afhankelijk van de beschikbare middelen, als volgt:
wat de eerste voorfinancieringsbetaling betreft, binnen twee maanden na het sluiten door de Commissie en de betrokken lidstaat van de overeenkomst die een juridische verbintenis als bedoeld in artikel 23 vormt;
wat de tweede voorfinancieringsbetaling betreft, binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit van de Raad tot goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan dat een REPowerEU-hoofdstuk bevat.
HOOFDSTUK IV
FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 22
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
De in artikel 15, lid 2, en in artikel 23, lid 1, genoemde overeenkomsten voorzien in de verplichtingen van de lidstaten:
om regelmatig na te gaan dat de verstrekte middelen naar behoren zijn gebruikt volgens alle toepasselijke regels en dat maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het herstel- en veerkrachtplan naar behoren zijn uitgevoerd in overeenstemming met alle toepasselijke regels met name wat betreft het voorkomen, opsporen en rechtzetten van fraude, corruptie en belangenconflicten;
om passende maatregelen te nemen om fraude, corruptie en belangenconflicten in de zin van artikel 61, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement die de financiële belangen van de Unie schaden te voorkomen, op te sporen en te corrigeren, en juridische stappen te ondernemen om middelen waaraan geen wettige bestemming is gegeven terug te vorderen, onder meer in verband met maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het herstel- en veerkrachtplan;
om een verzoek tot betaling vergezeld laten gaan van:
een beheersverklaring die bevestigt dat de middelen zijn ingezet voor hun beoogde doel, dat de samen met de betalingsaanvraag ingediende informatie volledig, nauwkeurig en betrouwbaar is en dat de ingevoerde controlesystemen de nodige garanties bieden dat de middelen zijn beheerd volgens alle toepasselijke regels, in het bijzonder inzake het voorkomen van belangenconflicten, fraude, corruptie, en dubbele financiering in het kader van de faciliteit en andere Unieprogramma’s overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer, en
een samenvatting van de uitgevoerde audits, met inbegrip van vastgestelde zwakke punten en eventuele genomen corrigerende maatregelen;
ten behoeve van de audit en controle en om te voorzien in vergelijkbare informatie over het gebruik van de middelen voor maatregelen om hervormingen door te voeren en investeringsprojecten uit te voeren in het kader van het herstel- en veerkrachtplan, om de volgende gestandaardiseerde categorieën gegevens te verzamelen en de toegang daartoe te waarborgen:
de naam van de eindontvanger van de middelen;
de naam van de contractant en de subcontractant, indien de eindontvanger van de middelen een aanbestedende dienst is overeenkomstig het Unie- of nationale overheidsopdrachtenrecht;
de voorna(a)m(en), achterna(a)m(en) en geboortedatum/-data van de eindbegunstigde(n) van de ontvanger van middelen of de contractant, in de zin van artikel 3, lid 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad ( 6 );
een lijst van maatregelen voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten in het kader van het herstel- en veerkrachtplan, met het totale bedrag aan overheidsfinanciering van die maatregelen, door opgave van het bedrag van in het kader van de faciliteit en andere fondsen van de Unie betaalde middelen;
om de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, in voorkomend geval, het EOM uitdrukkelijk toestemming te verlenen voor de uitoefening van hun rechten als bedoeld in artikel 129, lid 1, van het Financieel Reglement, en vergelijkbare verplichtingen op te leggen aan alle eindontvangers van middelen die betaald zijn om hervormingen door te voeren en investeringsprojecten uit te voeren in het kader van het herstel- en veerkrachtplan, of aan alle overige personen of entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering ervan;
om een boekhouding bij te houden overeenkomstig artikel 132 van het Financieel Reglement.
Bij het nemen van een besluit over het bedrag van de terugvordering en de vermindering, of het vervroegd terug te betalen bedrag neemt de Commissie het evenredigheidsbeginsel in acht en houdt zij rekening met de ernst van de fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Unie schaden of van een schending van een verplichting. De lidstaat krijgt de gelegenheid opmerkingen te maken voordat tot de vermindering wordt besloten of om vroegtijdige terugbetaling wordt verzocht.
Artikel 23
Vastlegging van de financiële bijdrage
Artikel 24
Regels inzake betaling, opschorting en beëindiging van overeenkomsten in verband met financiële bijdragen en van leningen
De opschorting wordt alleen opgeheven indien de betrokken lidstaat de nodige maatregelen heeft genomen die nodig zijn om te waarborgen dat de mijlpalen en streefdoelen van het in artikel 20, lid 1, bedoelde uitvoeringsbesluit van de Raad op bevredigende wijze worden gerealiseerd.
HOOFDSTUK V
INSTITUTIONELE BEPALINGEN
Artikel 25
Transparantie
Artikel 25 bis
Transparantie met betrekking tot eindontvangers
Van de in lid 1 bedoelde eindontvangers wordt de volgende informatie bekendgemaakt:
in het geval van een rechtspersoon, de volledige officiële naam en het btw- of fiscaal identificatienummer van de ontvanger, indien beschikbaar, of een ander uniek identificatiemiddel op nationaal niveau;
in het geval van een natuurlijke persoon, de voor- en achternaam van de ontvanger;
het door elke ontvanger ontvangen bedrag en de bijbehorende maatregelen waarvoor een lidstaat financiering heeft ontvangen in het kader van de faciliteit.
Artikel 26
Herstel- en veerkrachtdialoog
Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, met name het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, te intensiveren en om meer transparantie en een grotere verantwoordingsplicht te waarborgen, kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de Commissie uitnodigen om eens per twee maanden de volgende kwesties te bespreken:
de stand van de capaciteit voor herstel, veerkracht en aanpassing in de Unie, alsook de maatregelen die in het kader van deze verordening zijn vastgesteld;
de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten;
de beoordeling van de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten;
de belangrijkste bevindingen van het in artikel 16, lid 2, bedoelde beoordelingsverslag;
de stand van zaken ten aanzien van de verwezenlijking van de in de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten opgenomen mijlpalen en streefdoelen;
procedures inzake betaling, opschorting en beëindiging, met inbegrip van door de lidstaten gemaakte opmerkingen en getroffen corrigerende maatregelen om een bevredigende verwezenlijking van de mijlpalen en streefdoelen te garanderen;
alle overige relevante informatie en documentatie die door de Commissie aan de bevoegde commissie van het Europees Parlement wordt verstrekt in het kader van de uitvoering van de faciliteit;
de voortgang van de uitvoering van de hervormingen en investeringen in de REPowerEU-hoofdstukken.
HOOFDSTUK VI
VERSLAGLEGGING
Artikel 27
Verslaglegging door de lidstaat in het kader van het Europees Semester
De betrokken lidstaat brengt in het kader van het Europees Semester tweemaal per jaar verslag uit over de vorderingen bij de verwezenlijking van de herstel- en veerkrachtplannen, met inbegrip van de in artikel 20, lid 6, bedoelde operationele regelingen, en over de in artikel 29, lid 4, bedoelde gemeenschappelijke indicatoren. Daartoe worden de verslagen van de lidstaten op passende wijze in aanmerking genomen in de nationale hervormingsprogramma’s, die worden gebruikt als instrument om verslag uit te brengen over de vorderingen bij de voltooiing van de herstel- en veerkrachtplannen.
HOOFDSTUK VII
COMPLEMENTARITEIT, MONITORING EN EVALUATIE
Artikel 28
Coördinatie en complementariteit
De Commissie en de betrokken lidstaten bevorderen binnen hun respectieve bevoegdheden synergieën en zorgen voor doeltreffende coördinatie tussen de faciliteit en andere programma’s en instrumenten van de Unie, waaronder het instrument voor technische ondersteuning, met name met uit de Uniefondsen gefinancierde maatregelen. Daartoe:
zorgen zij zowel in de planningsfase als tijdens de uitvoering voor complementariteit, synergie, coherentie en consistentie tussen de verschillende instrumenten op Unie-, nationaal, en desgevallend regionaal niveau, met name wat uit de Uniefondsen gefinancierde maatregelen betreft,
optimaliseren zij de coördinatiemechanismen om dubbel werk te voorkomen, en
zorgen zij voor nauwe samenwerking tussen de instanties die op Unie-, nationaal, en desgevallend regionaal niveau voor de uitvoering en de controle verantwoordelijk zijn, ter verwezenlijking van de doelstellingen van de faciliteit.
Artikel 29
Monitoring van de uitvoering
De Commissie is bevoegd om tegen eind december 2021 overeenkomstig artikel 33 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen teneinde:
de gemeenschappelijke indicatoren vast te stellen voor verslaglegging over de vorderingen en voor de monitoring en evaluatie van de faciliteit met het oog op de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen, en
een methode vast te stellen voor verslaglegging over sociale uitgaven, onder meer met betrekking tot kinderen en jongeren, in het kader van de faciliteit.
Artikel 30
Scorebord voor herstel en veerkracht
Artikel 31
Jaarverslag
Het jaarverslag bevat ook de volgende informatie:
de bijdrage die de faciliteit levert aan de verwezenlijking van de klimaat- en digitale doelstellingen;
de prestatie van de faciliteit op grond van de in artikel 29, lid 4, bedoelde gemeenschappelijke indicatoren;
de uit de faciliteit gefinancierde uitgaven in het kader van de zes in artikel 3 bedoelde pijlers, met inbegrip van de in artikel 29, lid 4, bedoelde sociale uitgaven en uitgaven met betrekking tot kinderen en jongeren;
een overzicht van de maatregelen met een grensoverschrijdende of meerlandendimensie dan wel een grensoverschrijdend of meerlandeneffect in alle REPowerEU-hoofdstukken, de totale geraamde kosten ervan en of de totale kosten van deze maatregelen minstens 30 % van de totale geraamde kosten van de maatregelen in alle REPowerEU-hoofdstukken vertegenwoordigen;
het aantal maatregelen in alle REPowerEU-hoofdstukken die onder artikel 21 quater, lid 3, punt a), vallen, en de totale geraamde kosten ervan;
de voortgang bij de uitvoering van de hervormingen en investeringen in het REPowerEU-hoofdstuk, via een speciaal deel dat lessen bevat die na een analyse van de beschikbare gegevens over eindontvangers zijn geleerd alsook voorbeelden van beste praktijken.
Artikel 32
Evaluatie en ex-postevaluatie van de faciliteit
Artikel 33
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
HOOFDSTUK VIII
COMMUNICATIE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 34
Informatie, communicatie en publiciteit
Artikel 35
Comitéprocedure
Artikel 36
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Methode voor de berekening van de maximale financiële bijdrage per lidstaat in het kader van de faciliteit
Deze bijlage beschrijft de methodiek voor de berekening van de maximale financiële bijdrage die voor elke lidstaat beschikbaar is overeenkomstig artikel 11. De methode houdt ten aanzien van elke lidstaat rekening met:
Om een buitensporige concentratie van middelen te voorkomen:
De maximale financiële bijdrage van een lidstaat uit de faciliteit (MFCi) wordt als volgt bepaald:
MFCi = ν i × (FS)
waarbij:
FS (Financial Support — financiële ondersteuning) de in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde financiële toewijzing in het kader van de faciliteit is, en
νi de verdeelsleutel voor lidstaat i is, gedefinieerd als:
νi = 0,7 κi + 0,3 αi
waarbij:
κi de verdeelsleutel is die wordt toegepast op 70 % van het in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde en in bijlage II vermelde bedrag, en
αi de verdeelsleutel is die wordt toegepast op 30 % van het in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde en in bijlage III vermelde bedrag.
BIJLAGE II
De verdeelsleutel die wordt toegepast op 70 % van het in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde bedrag, κi , wordt als volgt bepaald:
,
waarbijen,
met,
υi ≤ 0,75 voor lidstaten meten
υi ≤ 1,5 voor lidstaten met.
Waarbij ( 7 ):
BIJLAGE III
De verdeelsleutel die wordt toegepast op 30 % van het in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde bedrag, αi, wordt als volgt bepaald:
waarbij
en
waarbij
en
waarbij
Waarbij:
De afname van het reële bbp in 2020 (δGDPi,2020–2019) en de cumulatieve afname van het reële bbp voor de periode 2020-2021 (δGDPi,2020–2019) worden op de najaarsprognoses 2020 van de Commissie gebaseerd en uiterlijk 30 juni 2022 voor elke lidstaat geactualiseerd waarbij de gegevens van de najaarsprognoses 2020 van de Commissie worden vervangen door de werkelijke gegevens die worden gerapporteerd in het kader van de meest recent beschikbare actualisering van de gegevensreeks met de Eurostatcode “tec00115 (Real GDP growth rate - volume)”.
BIJLAGE IV
Toepassing van de in de bijlagen I, II en III ter bedoelde methodiek op het in artikel 6, lid 1, punt a), bedoelde bedrag, omgerekend naar lopende prijzen, levert de volgende aandelen en bedragen voor de maximale financiële bijdrage per lidstaat op, onverminderd de berekening zoals deze tegen 30 juni 2022 wordt geactualiseerd:
Maximiale financiële bijidrage per lidstaat van de Unie |
|||||
|
voor 70 % van het beschikbare bedrag |
voor 30 % van het beschikbare bedrag (indicatief bedrag op basis van de najaarsprognoses 2020 van de Commissie) |
|
||
|
Aandeel als % van het totaal |
Bedrag (in EUR 1 000 huidige prijzen) |
Aandeel als % van het totaal |
Bedrag (in EUR 1 000 huidige prijzen) |
Totaal |
BE |
1,56 % |
3 646 437 |
2,20 % |
2 278 834 |
5 925 271 |
BG |
1,98 % |
4 637 074 |
1,58 % |
1 631 632 |
6 268 706 |
CZ |
1,51 % |
3 538 166 |
3,41 % |
3 533 509 |
7 071 676 |
DK |
0,56 % |
1 303 142 |
0,24 % |
248 604 |
1 551 746 |
DE |
6,95 % |
16 294 947 |
9,01 % |
9 324 228 |
25 619 175 |
EE |
0,32 % |
759 715 |
0,20 % |
209 800 |
969 515 |
IE |
0,39 % |
914 572 |
0,07 % |
74 615 |
989 186 |
EL |
5,77 % |
13 518 285 |
4,11 % |
4 255 610 |
17 773 895 |
ES |
19,88 % |
46 603 232 |
22,15 % |
22 924 818 |
69 528 050 |
FR |
10,38 % |
24 328 797 |
14,54 % |
15 048 278 |
39 377 074 |
HR |
1,98 % |
4 632 793 |
1,61 % |
1 664 039 |
6 296 831 |
IT |
20,45 % |
47 935 755 |
20,25 % |
20 960 078 |
68 895 833 |
CY |
0,35 % |
818 396 |
0,18 % |
187 774 |
1 006 170 |
LV |
0,70 % |
1 641 145 |
0,31 % |
321 944 |
1 963 088 |
LT |
0,89 % |
2 092 239 |
0,13 % |
132 450 |
2 224 690 |
LU |
0,03 % |
76 643 |
0,02 % |
16 883 |
93 526 |
HU |
1,98 % |
4 640 462 |
2,45 % |
2 535 376 |
7 175 838 |
MT |
0,07 % |
171 103 |
0,14 % |
145 371 |
316 474 |
NL |
1,68 % |
3 930 283 |
1,96 % |
2 032 041 |
5 962 324 |
AT |
0,95 % |
2 231 230 |
1,19 % |
1 230 938 |
3 462 169 |
PL |
8,65 % |
20 275 293 |
3,46 % |
3 581 694 |
23 856 987 |
PT |
4,16 % |
9 760 675 |
4,01 % |
4 149 713 |
13 910 387 |
RO |
4,36 % |
10 213 809 |
3,90 % |
4 034 211 |
14 248 020 |
SI |
0,55 % |
1 280 399 |
0,48 % |
496 924 |
1 777 322 |
SK |
1,98 % |
4 643 840 |
1,63 % |
1 686 154 |
6 329 994 |
FI |
0,71 % |
1 661 113 |
0,41 % |
424 692 |
2 085 805 |
SE |
1,24 % |
2 911 455 |
0,36 % |
377 792 |
3 289 248 |
EU27 |
100,00 % |
234 461 000 |
100,00 % |
103 508 000 |
337 969 000 |
BIJLAGE IV BIS
Deze bijlage bevat de methode voor de berekening van het voor elke lidstaat beschikbare toewijzingsaandeel van de in artikel 21 bis, lid 1, bedoelde middelen in de vorm van aanvullende niet-terugbetaalbare steun in het kader van de faciliteit. De methode houdt ten aanzien van elke lidstaat rekening met:
Om een buitensporige concentratie van middelen te voorkomen:
De verdeelsleutel die wordt toegepast op het in artikel 21 bis, lid 1, bedoelde bedrag ρi wordt als volgt bepaald:
waarbij de lidstaten i tot z de lidstaten zijn die een minimaal beschikbaar toewijzingsaandeel genieten en de lidstaten i tot q de lidstaten zijn die een maximaal beschikbaar toewijzingsaandeel genieten.
waarbij
waarbij
en
en
,waarbij
voor lidstaten i met
en
voor lidstaten i met
Waarbij ( 8 ):
als het gewogen gemiddelde van het nominaal bbp per hoofd van de bevolking van de EU-27 in 2021 geldt;
als het nominaal bbp per hoofd van de bevolking in 2021 van lidstaat i geldt;
als de verhouding van de prijsindex voor bruto-investeringen in vaste activa (impliciete deflator, 2015=100, nationale valuta, voor seizoensinvloeden en kalendereffecten gecorrigeerde gegevens) van lidstaat i in 2022 Q2 en de prijsindex voor bruto-investeringen in vaste activa (impliciete deflator, 2015=100, nationale valuta, voor seizoensinvloeden en kalendereffecten gecorrigeerde gegevens) van lidstaat i in 2021 Q2 geldt;
als de verhouding van de prijsindex voor bruto-investeringen in vaste activa (impliciete deflator, 2015=100, nationale valuta, voor seizoensinvloeden en kalendereffecten gecorrigeerde gegevens) van de 27 EU-lidstaten samen in 2022 Q2 en de prijsindex voor bruto-investeringen in vaste activa (impliciete deflator, 2015=100, nationale valuta, voor seizoensinvloeden en kalendereffecten gecorrigeerde gegevens) van de 27 EU-lidstaten samen in 2021 Q2 geldt.
De toepassing van de methode op het in artikel 21 bis, lid 1, bedoelde bedrag zal resulteren in het volgende aandeel en bedrag per lidstaat:
Lidstaat |
Aandeel als % van het totaal |
Bedrag (in 1 000 EUR huidige prijzen) |
België |
1,41 % |
282 139 |
Bulgarije |
2,40 % |
480 047 |
Tsjechië |
3,41 % |
681 565 |
Denemarken |
0,65 % |
130 911 |
Duitsland |
10,45 % |
2 089 555 |
Estland |
0,42 % |
83 423 |
Ierland |
0,45 % |
89 598 |
Griekenland |
3,85 % |
769 222 |
Spanje |
12,93 % |
2 586 147 |
Frankrijk |
11,60 % |
2 320 955 |
Kroatië |
1,35 % |
269 441 |
Italië |
13,80 % |
2 760 000 |
Cyprus |
0,26 % |
52 487 |
Letland |
0,62 % |
123 983 |
Litouwen |
0,97 % |
194 020 |
Luxemburg |
0,15 % |
30 000 |
Hongarije |
3,51 % |
701 565 |
Malta |
0,15 % |
30 000 |
Nederland |
2,28 % |
455 042 |
Oostenrijk |
1,05 % |
210 620 |
Polen |
13,80 % |
2 760 000 |
Portugal |
3,52 % |
704 420 |
Roemenië |
7,00 % |
1 399 326 |
Slovenië |
0,58 % |
116 910 |
Slowakije |
1,83 % |
366 959 |
Finland |
0,56 % |
112 936 |
Zweden |
0,99 % |
198 727 |
EU27 |
100,00 % |
20 000 000 |
BIJLAGE V
Beoordelingsrichtsnoeren voor de faciliteit
1. Toepassingsgebied
Deze richtsnoeren moeten samen met deze verordening voor de Commissie een basis vormen om de door de lidstaten voorgestelde herstel- en veerkrachtplannen op transparante en billijke wijze te beoordelen en de financiële bijdrage te bepalen in overeenstemming met de in deze verordening neergelegde doelstellingen en andere toepasselijke voorschriften. Deze richtsnoeren vormen de basis voor de toepassing van de beoordelingscriteria en de bepaling van de financiële bijdrage, zoals bedoeld in respectievelijk artikel 19, lid 3, en artikel 20, lid 4.
De beoordelingsrichtsnoeren zijn bedoeld om:
een leidraad te verschaffen voor het proces van beoordeling van de door de lidstaten ingediende ontwerpherstel- en veerkrachtplannen;
nadere gegevens te verstrekken over de beoordelingscriteria en te voorzien in een waarderingssysteem, dat moet worden ingesteld om een billijk en transparant proces te waarborgen, en
het verband te bepalen tussen de beoordeling die de Commissie aan de hand van de beoordelingscriteria moet uitvoeren en de bepaling van de financiële bijdrage die voor de herstel- en veerkrachtplannen in het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad moet worden vastgesteld.
De richtsnoeren zijn een instrument om de beoordeling door de Commissie van de door de lidstaten ingediende herstel- en veerkrachtplannen te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat de herstel- en veerkrachtplannen steun bieden aan hervormingen en publieke investeringen die relevant zijn en een hoge meerwaarde bieden met betrekking tot de doelstellingen van de faciliteit, terwijl daarbij de gelijke behandeling van de lidstaten gewaarborgd is.
2. Beoordelingscriteria
Overeenkomstig artikel 19, lid 3, beoordeelt de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van de herstel- en veerkrachtplannen. Als gevolg van de beoordelingsprocedure kent de Commissie aan de door de lidstaten ingediende herstel- en veerkrachtplannen voor elk beoordelingscriterium in artikel 19, lid 3, een score toe om de financiële toewijzing vast te stellen overeenkomstig artikel 20, lid 4.
Ter wille van de vereenvoudiging en de efficiëntie moet het waarderingssysteem de scores A tot en met C omvatten, zoals hieronder uiteengezet:
Relevantie:
2.1. |
Het herstel- en veerkrachtplan vormt een alomvattende en voldoende evenwichtige respons op de economische en sociale situatie, en draagt zodoende bij aan elk van de zes in artikel 3 bedoelde pijlers, daarbij rekening houdend met de specifieke uitdagingen van en de financiële toewijzing aan de betrokken lidstaat. De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
het herstel- en veerkrachtplan draagt op alomvattende en voldoende evenwichtige wijze bij aan elk van de zes in artikel 3 bedoelde pijlers en houdt daarbij rekening met de specifieke uitdagingen en de financiële bijdrage van de betrokken lidstaat en de gevraagde steun via leningen.
Score
A –
in hoge mate.
B –
in redelijke mate.
C –
in beperkte mate. |
2.2. |
Het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting bijdragen tot een doeltreffende aanpak van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de relevante landspecifieke aanbevelingen, met inbegrip van de begrotingsaspecten, en waar passend de aanbevelingen krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 aan de betrokken lidstaat, of in andere relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester. De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
Het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting bijdragen tot een doeltreffende aanpak van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de relevante landspecifieke aanbevelingen, met inbegrip van de begrotingsaspecten, en de waar passend aan de betrokken lidstaat gerichte aanbevelingen krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 of uitdagingen in relevante documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester, rekening houdend met de financiële bijdrage van de betrokken lidstaat en de gevraagde steun via leningen, alsmede de reikwijdte en omvang van de landspecifieke uitdagingen en de informatie in het nationale hervormingsprogramma;
en
—
het herstel- en veerkrachtplan vormt een uitgebreid en adequaat antwoord op de economische en sociale situatie van de betrokken lidstaat;
en
—
de in het herstel- en veerkrachtplan aan de orde gestelde uitdagingen worden van aanzienlijk belang geacht om het groeipotentieel van de economie van de betrokken lidstaat op duurzame wijze een impuls te geven;
en
—
na de voltooiing van de voorgestelde hervormingen en investeringen zullen de daarmee samenhangende uitdagingen naar verwachting zijn opgelost of zijn aangepakt op een manier die aanzienlijk bijdraagt tot de oplossing ervan.
Score
A –
het herstel- en veerkrachtplan draagt bij tot een doeltreffende aanpak van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen of uitdagingen in andere relevante documenten die de Commissie in het kader van het Europees Semester officieel heeft goedgekeurd, en het herstel- en veerkrachtplan vormt een adequaat antwoord op de economische en sociale situatie van de betrokken lidstaat.
B –
het herstel- en veerkrachtplan draagt bij tot een gedeeltelijke aanpak van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen of uitdagingen in andere relevante documenten die de Commissie in het kader van het Europees Semester officieel heeft goedgekeurd, en het herstel- en veerkrachtplan vormt een adequaat antwoord op de economische en sociale situatie van de betrokken lidstaat.
C –
het herstel- en veerkrachtplan draagt niet bij tot de aanpak van uitdagingen die zijn vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen of in andere relevante documenten die de Commissie in het kader van het Europees Semester officieel heeft goedgekeurd, en het herstel- en veerkrachtplan vormt geen adequaat antwoord op de economische en sociale situatie van de betrokken lidstaat. |
2.3. |
Het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting op doeltreffende wijze ertoe bijdragen het groeipotentieel en de economische, institutionele en sociale veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en de jobcreatie te stimuleren, waarmee wordt bijgedragen aan de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, onder meer door middel van de bevordering van beleid inzake kinderen en jongeren, en de economische en sociale gevolgen van de crisis te verzachten, waardoor de economische, sociale en territoriale cohesie en de convergentie binnen de Unie worden bevorderd; De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen die erop gericht zijn economische groei en economische cohesie op inclusieve wijze te bevorderen, door met name zwakke punten in de economie van de lidstaten aan te pakken, het groeipotentieel van de economie van de betrokken lidstaat een impuls te geven, de jobcreatie te stimuleren en de negatieve gevolgen van de crisis te verzachten;
en
—
het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen die erop gericht zijn sociale cohesie en stelsels voor sociale bescherming te versterken, met inbegrip van beleid inzake kinderen en jongeren, sociale kwetsbaarheden te verminderen en bij te dragen aan de uitvoering van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten en aan de verbetering van de niveaus van de indicatoren van het sociale scorebord;
en
—
het herstel- en veerkrachtplan is gericht op het verminderen van de economische kwetsbaarheden van de lidstaat bij schokken;
en
—
het herstel- en veerkrachtplan is gericht op het verhogen van het vermogen van de economische en/of sociale structuren van en instanties in de lidstaat om zich bij schokken aan te passen en overeind te blijven;
en
—
het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting bijdragen tot meer economische, sociale en territoriale cohesie en convergentie.
Score
A –
hoge verwachte impact.
B –
redelijke verwachte impact.
C –
lage verwachte impact. |
2.4. |
Het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting waarborgen dat geen enkele erin opgenomen maatregel voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 (het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”). De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
geen enkele in het herstel- en veerkrachtplan opgenomen maatregel voor de uitvoering van de in het herstel- en veerkrachtplan inbegrepen hervormingen en investeringsprojecten doet ernstig afbreuk aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 (het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”).
Score
A –
geen enkele maatregel doet ernstig afbreuk aan de milieudoelstellingen (het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”).
C –
eén of meer maatregelen doen ernstig afbreuk aan milieudoelstellingen (het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”). |
2.5. |
Het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit, of die helpen het hoofd te bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen, en beschrijft of ze goed zijn voor ten minste 37 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan, en of deze maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk goed zijn voor een bedrag van ten minste 37 % van de totale geraamde kosten van de in het REPowerEU-hoofdstuk opgenomen maatregelen, op basis van de in bijlage VI beschreven methodologie voor het traceren van klimaatuitgaven; die methodologie wordt dienovereenkomstig gebruikt voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in bijlage VI vermeld steunverleningsgebied; de coëfficiënten voor ondersteuning van de klimaatdoelstellingen kunnen, mits de Commissie hiermee instemt, worden verhoogd tot een totaalbedrag van 3 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan voor individuele investeringen om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de klimaatdoelstellingen op geloofwaardige wijze bevorderen. De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
De uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit, en waar nodig het hoofd helpen bieden aan de daaruit voortvloeiende uitdagingen, en zodoende bijdragen tot de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030, waarbij de naleving van de doelstelling van een klimaatneutrale Unie tegen 2050 eveneens in acht wordt genomen;
en
—
de lidstaten passen een methodologie toe die erin bestaat dat aan de verstrekte steun een specifiek gewicht wordt toegekend dat weergeeft in welke mate de steun bijdraagt tot de verwezenlijking van de milieu- en klimaatdoelstellingen. De wegingscoëfficiënten zijn gebaseerd op de in bijlage VI vastgestelde dimensies en codes voor de steunverleningstypes en kunnen worden verhoogd voor individuele investeringen, dit om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de klimaatdoelstellingen op een geloofwaardige manier bevorderen. Dezelfde weging wordt toegepast voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in de bijlage VI vermeld steunverleningsgebied;
en
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting een blijvend effect sorteren.
Score
A –
in hoge mate.
B –
in redelijke mate.
C –
in beperkte mate. |
2.6. |
Het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen die op doeltreffende wijze bijdragen tot de digitale transitie, of die helpen het hoofd te bieden aan de uit die transitie voortvloeiende uitdagingen, en beschrijft of ze goed zijn voor ten minste 20 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan, op basis van de methodologie voor digitale tagging als omschreven in bijlage VII; de methodologie wordt dienovereenkomstig gebruikt voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in bijlage VII vermeld steunverleningsgebied; de coëfficiënten voor ondersteuning van de digitale doelstellingen kunnen worden verhoogd voor individuele investeringen om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de digitale doelstellingen bevorderen. De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot de digitale transformatie van economische en sociale sectoren;
of
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting aanzienlijk bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen die voortvloeien uit de digitale transitie;
en
—
de lidstaten passen een methodologie toe die erin bestaat dat aan de verstrekte steun een specifiek gewicht wordt toegekend dat weergeeft in welke mate de steun bijdraagt tot de verwezenlijking van de digitale doelstellingen. De wegingscoëfficiënten zijn gebaseerd op de in bijlage VII vastgestelde dimensies en codes voor de steunverleningstypes en kunnen worden verhoogd voor individuele investeringen, dit om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de digitale doelstellingen bevorderen. Dezelfde weging wordt toegepast voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in bijlage VII vermeld steunverleningsgebied;
en
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting een blijvend effect sorteren.
Score
A –
in hoge mate.
B –
in redelijke mate.
C –
in beperkte mate. Doeltreffendheid: |
2.7. |
Het herstel- en veerkrachtplan zal naar verwachting een blijvend effect sorteren voor de betrokken lidstaat. De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting tot een structurele verandering in het bestuur of in relevante instellingen leiden;
of
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting tot een structurele verandering op relevante beleidsterreinen leiden;
en
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting een blijvend effect sorteren.
Score
A –
in hoge mate.
B –
in redelijke mate.
C –
in beperkte mate. |
2.8. |
De door de betrokken lidstaten voorgestelde regelingen zullen naar verwachting zorgen voor de doeltreffende monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het beoogde tijdschema en de mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren. De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
In de lidstaat is een structuur belast met: i) de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan; ii) de monitoring van de voortgang inzake mijlpalen en streefdoelen, en iii) de verslaglegging;
en
—
de voorgestelde mijlpalen en streefdoelen zijn duidelijk en realistisch, en de voorgestelde indicatoren voor deze mijlpalen en streefdoelen zijn relevant, aanvaardbaar en robuust;
en
—
het geheel van de door de betrokken lidstaten voorgestelde organisatorische regelingen voor de uitvoering van de hervormingen en investeringen (met inbegrip van bepalingen om ervoor te zorgen dat voldoende personeel wordt toegewezen) is geloofwaardig.
Score
A –
passende regelingen voor een doeltreffende uitvoering
B –
minimale regelingen voor een doeltreffende uitvoering
C –
ontoereikende regelingen voor een doeltreffende uitvoering Efficiëntie: |
2.9. |
De door de lidstaat verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het ingediende herstel- en veerkrachtplan is redelijk en aannemelijk, is in overeenstemming met het kostenefficiëntiebeginsel, en de kosten staan in verhouding tot het verwachte nationale economische en sociale effect; De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
De lidstaat heeft voldoende informatie en bewijsstukken verstrekt waaruit blijkt dat de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan passend (redelijk) zijn;
en
—
de lidstaat heeft voldoende informatie en bewijsstukken verstrekt waaruit blijkt dat de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan in overeenstemming zijn met de aard en het type van de voorgenomen hervormingen en investeringen (aannemelijk);
en
—
de lidstaat heeft voldoende informatie en bewijsstukken verstrekt waaruit blijkt dat de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan dat uit hoofde van de faciliteit moet worden gefinancierd, niet worden gedekt door bestaande of geplande financiering door de Unie;
en
—
de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan staan in verhouding tot het verwachte effect van de in het plan opgenomen beoogde maatregelen op de economie van de betrokken lidstaat.
Score
A –
in hoge mate.
B –
in redelijke mate.
C –
in beperkte mate. |
2.10. |
De door de betrokken lidstaten voorgestelde regelingen zullen naar verwachting corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn van de faciliteit voorkomen, opsporen en rechtzetten, waaronder regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering van de faciliteit en andere Unieprogramma’s. De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
het interne controlesysteem dat in het herstel- en veerkrachtplan wordt beschreven, berust op robuuste processen en structuren, en definieert, met het oog op de prestatie van interne controletaken, zowel duidelijke actoren (organen/entiteiten) als hun rollen en verantwoordelijkheden; met name wordt gegarandeerd dat relevante functies op correcte wijze worden gescheiden;
en
—
het controlesysteem en andere relevante regelingen, waaronder voor de in het herstel- en veerkrachtplan beschreven verzameling en openbaarmaking van gegevens over eindontvangers, in het bijzonder om corruptie, fraude en belangenconflicten te voorkomen, op te sporen en recht te zetten bij het gebruik van de financiële middelen die zijn ontleend aan de faciliteit, volstaan;
en
—
de in het herstel- en veerkrachtplan beschreven regelingen om dubbele financiering van de faciliteit en andere Unieprogramma’s te voorkomen, volstaan;
en
—
de actoren (organen/entiteiten) die verantwoordelijk zijn voor controles, beschikken over de wettelijke bevoegdheid en de administratieve capaciteit om de aan hen toebedeelde rollen en taken op zich te nemen.
Score
A –
passende regelingen
C –
ontoereikende regelingen Samenhang: |
2.11. |
Het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen voor de uitvoering van projecten voor hervormingen en overheidsinvesteringen die samenhangende acties vormen. De Commissie neemt voor de beoordeling van dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen die elkaars effecten helpen versterken;
of
—
het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen die elkaar aanvullen.
Score
A –
in hoge mate.
B –
in redelijke mate.
C –
in beperkte mate. |
2.12. |
De in artikel 21 quater bedoelde maatregelen zullen naar verwachting daadwerkelijk bijdragen tot energiezekerheid, de diversificatie van de energievoorziening van de Unie, een toename van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en van de energie-efficiëntie, een verhoging van de opslagcapaciteit voor energie of tot de noodzakelijke vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vóór 2030. De Commissie neemt voor de toetsing van de in artikel 21 quater bedoelde maatregelen aan dit criterium de specifieke uitdagingen en de voor de betrokken lidstaat uit de faciliteit beschikbare aanvullende financiering in aanmerking. De Commissie houdt ook rekening met de volgende elementen: Bereik
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting daadwerkelijk bijdragen tot het verbeteren van de energie-infrastructuur en -voorzieningen om aan de directe behoeften inzake voorzieningszekerheid voor gas, inclusief vloeibaar aardgas, of olie — indien de afwijking uit hoofde van artikel 21 quater, lid 3, punt a), van toepassing is — te voldoen, met name om diversificatie van de energievoorziening in het belang van de Unie als geheel mogelijk te maken,
of
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting daadwerkelijk bijdragen tot het stimuleren van energie-efficiëntie in gebouwen en kritieke energie-infrastructuur, tot de decarbonisatie van de industrie, tot het opvoeren van de productie en het gebruik van duurzaam biomethaan en van hernieuwbare of fossielvrije waterstof en tot het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie en het versnellen van de uitrol ervan,
of
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting daadwerkelijk bijdragen tot het aanpakken van energiearmoede en, in voorkomend geval, voldoende prioriteit geven aan de behoeften van degenen die met energiearmoede kampen en aan het verminderen van kwetsbaarheden in de komende winterseizoenen,
of
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting daadwerkelijk bijdragen tot het stimuleren van energievraagreductie,
of
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting interne en grensoverschrijdende knelpunten in de energietransmissie en -distributie aanpakken, de opslag van elektriciteit ondersteunen en de integratie van hernieuwbare energiebronnen versnellen, en emissievrij vervoer en de infrastructuur daarvoor, met inbegrip van de spoorwegen, ondersteunen,
of
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting daadwerkelijk bijdragen tot het ondersteunen van de doelstellingen in artikel 21 quater, lid 3, punten a) tot en met e), door een versnelde om- en bijscholing van de beroepsbevolking in groene en de daarmee verband houdende digitale vaardigheden, alsmede tot ondersteuning van de aan de groene transitie gerelateerde waardeketens van kritieke grondstoffen en technologieën,
en
—
de beoogde maatregelen zijn coherent met de inspanningen van de betrokken lidstaat om de in artikel 21 quater, lid 3, bedoelde doelstellingen te verwezenlijken, rekening houdend met de maatregelen die zijn vervat in het reeds vastgestelde uitvoeringsbesluit van de Raad en andere nationaal gefinancierde en door de Unie gefinancierde aanvullende of begeleidende maatregelen voor de doelstellingen van artikel 21 quater, lid 3.
Score A — in hoge mate.
B — in redelijke mate.
C — in beperkte mate
|
2.13. |
De in artikel 21 quater, bedoelde maatregelen zullen naar verwachting een grensoverschrijdende of meerlandendimensie dan wel een grensoverschrijdend of meerlandeneffect hebben. De Commissie neemt voor de toetsing aan dit criterium de volgende elementen in aanmerking: Bereik
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen op nationaal niveau zal naar verwachting bijdragen tot het veiligstellen van de energievoorziening in de Unie als geheel, onder meer door de uitdagingen aan te pakken die in de meest recente behoefteanalyse van de Commissie zijn geïdentificeerd, in overeenstemming met de in artikel 21 quater, lid 3, bedoelde doelstellingen, rekening houdend met de voor de betrokken lidstaat beschikbare financiële bijdrage en zijn geografische ligging,
of
—
de uitvoering van de beoogde maatregelen zal naar verwachting bijdragen tot het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en het verminderen van de vraag naar energie.
Score A – in hoge mate.
B – in redelijke mate.
C – in beperkte mate.
|
3. |
Vaststelling van de financiële bijdrage Overeenkomstig artikel 20, wordt in het voorstel van de Commissie bij de bepaling van de financiële bijdrage rekening gehouden met het belang en de samenhang van het door de betrokken lidstaat voorgestelde herstel- en veerkrachtplan, volgens de beoordeling op basis van de criteria van artikel 19, lid 3. Daartoe worden de volgende criteria toegepast:
a)
wanneer het herstel- en veerkrachtplan op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 19, lid 3, en het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan gelijk is aan of hoger dan de maximale financiële bijdrage die voor die lidstaat overeenkomstig artikel 11 is berekend, is de aan de betrokken lidstaat toegewezen financiële bijdrage gelijk aan het totale bedrag van de maximale financiële bijdrage die voor die lidstaat overeenkomstig artikel 11 is berekend;
b)
wanneer het herstel- en veerkrachtplan op bevredigende wijze voldoet aan de criteria van artikel 19, lid 3, en het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan lager is dan de maximale financiële bijdrage die voor die lidstaat overeenkomstig artikel 11 is berekend, is de aan de lidstaat toegewezen financiële bijdrage gelijk aan het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan;
c)
wanneer het herstel- en veerkrachtplan niet voldoet aan de criteria van artikel 19, lid 3, wordt aan de betrokken lidstaat geen financiële bijdrage toegewezen. Voor de toepassing van deze alinea gelden de volgende formules:
—
voor a) hierboven: Indien Ci ≥ MFCi ontvangt lidstaat i MFCi
—
voor b) hierboven: Indien Ci < MFCi ontvangt lidstaat i Ci
waarbij:
—
i verwijst naar de betrokken lidstaat
—
MFC staat voor de maximale financiële bijdrage voor de betrokken lidstaat
—
C staat voor de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan.
Uitgaande van het resultaat van het beoordelingsproces en rekening houdend met de scores: voldoet het herstel- en veerkrachtplan op bevredigende wijze aan de beoordelingscriteria: als de eindscore voor de criteria onder 2 is opgebouwd uit de volgende scores:
—
een A voor de criteria 2.2, 2.3, 2.5, 2.6 en 2.12
en voor de overige criteria:
—
alleen maar A’s,
of
—
niet meer B’s dan A’s en geen C’s;
voldoet het herstel- en veerkrachtplan niet op bevredigende wijze aan de beoordelingscriteria: als de eindscore voor de criteria onder 2 is opgebouwd uit de volgende scores:
—
geen A in de criteria 2.2, 2.3, 2.5, 2.6 en 2.12
en voor de overige criteria:
—
meer B’s dan A’s,
of
—
ten minste één C.
|
BIJLAGE VI
Methodologie voor het traceren van klimaatuitgaven
Dimensies en codes voor de steunverleningstypes voor de faciliteit
|
STEUNVERLENINGSGEBIED |
Coëfficiënt voor de berekening van steun voor klimaatveranderingsdoelstellingen |
Coëfficiënt voor de berekening van steun voor milieudoelstellingen |
001 |
Investeringen in vaste activa, met inbegrip van onderzoeksinfrastructuur, in micro-ondernemingen die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
002 |
Investeringen in vaste activa, met inbegrip van onderzoeksinfrastructuur, in kleine en middelgrote ondernemingen (met inbegrip van particuliere onderzoekscentra) die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
002bis1 |
Investeringen in vaste activa, met inbegrip van onderzoeksinfrastructuur, in ondernemingen (1) die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
003 |
Investeringen in vaste activa, met inbegrip van onderzoeksinfrastructuur, in openbare onderzoekscentra en instellingen voor hoger onderwijs die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
004 |
Investeringen in immateriële activa in micro-ondernemingen die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
005 |
Investeringen in immateriële activa in kmo’s (met inbegrip van particuliere onderzoekscentra) die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
005bis1 |
Investeringen in immateriële activa in grote ondernemingen die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
006 |
Investeringen in immateriële activa in openbare onderzoekscentra en instellingen voor hoger onderwijs die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie |
0 % |
0 % |
007 |
Onderzoek en innovatie in micro-ondernemingen, waaronder netwerkactiviteiten (industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, haalbaarheidsstudies) |
0 % |
0 % |
008 |
Onderzoek en innovatie in kmo’s, waaronder netwerkactiviteiten |
0 % |
0 % |
008bis1 |
Onderzoek en innovatie in grote ondernemingen, waaronder netwerkactiviteiten |
0 % |
0 % |
009 |
Onderzoek en innovatie in openbare onderzoekscentra, instellingen voor hoger onderwijs en kenniscentra, waaronder netwerkactiviteiten (industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, haalbaarheidsstudies) |
0 % |
0 % |
010 |
Digitalisering van kleine en middelgrote ondernemingen (met inbegrip van e-commerce, e-business en genetwerkte bedrijfsprocessen, digitale innovatiehubs, levende laboratoria, internetondernemers en startende ondernemingen op het gebied van ICT, b2b) |
0 % |
0 % |
010bis1 |
Digitalisering van grote ondernemingen (met inbegrip van e-commerce, e-business en genetwerkte bedrijfsprocessen, digitale innovatiehubs, levende laboratoria, internetondernemers en ICT-start-ups, b2b) |
0 % |
0 % |
010ter |
Digitalisering van kmo’s of grote ondernemingen (met inbegrip van e-commerce, e-business en genetwerkte bedrijfsprocessen, digitale innovatiehubs, levende laboratoria, internetondernemers en ICT-start-ups, b2b), overeenkomstig criteria op het gebied van broeikasgasemissiereductie of energie-efficiëntie (2) |
40 % |
0 % |
011 |
ICT-oplossingen, e-diensten, toepassingen van de overheid |
0 % |
0 % |
011bis |
ICT-oplossingen, e-diensten, toepassingen van de overheid, overeenkomstig criteria op het gebied van broeikasgasemissiereductie of energie-efficiëntie (2) |
40 % |
0 % |
012 |
IT-diensten en toepassingen voor digitale vaardigheden en digitale inclusie |
0 % |
0 % |
013 |
Diensten en toepassingen op het gebied van e-gezondheidszorg (met inbegrip van e-zorg, het internet der dingen voor lichaamsbeweging en omgevingsondersteund wonen) |
0 % |
0 % |
014 |
Bedrijfsinfrastructuur voor kmo’s (met inbegrip van industriegebieden en locaties) |
0 % |
0 % |
015 |
Bedrijfsontwikkeling en internationalisering van kmo’s, met inbegrip van productieve investeringen |
0 % |
0 % |
015bis |
Steun voor grote ondernemingen via financieringsinstrumenten, met inbegrip van productieve investeringen |
0 % |
0 % |
016 |
Ontwikkeling van vaardigheden voor slimme specialisatie, de industrietransitie, ondernemerschap en het aanpassingsvermogen van ondernemingen; |
0 % |
0 % |
017 |
Geavanceerde ondersteunende diensten voor kmo’s en groepen van kmo’s (met inbegrip van beheer, marketing en design) |
0 % |
0 % |
018 |
Incubatie, ondersteuning voor spin-offs, spin-outs en start-ups |
0 % |
0 % |
019 |
Steun voor innovatieclusters, onder meer tussen ondernemingen, onderzoeksinstellingen, overheidsinstanties en bedrijfsnetwerken, voornamelijk ten behoeve van kmo’s |
0 % |
0 % |
020 |
Innovatieprocessen in kmo’s (innovatie op basis van processen, organisatie, marketing, co-creatie, gebruikers en vraag) |
0 % |
0 % |
021 |
Technologieoverdracht en samenwerking tussen ondernemingen, onderzoekscentra en instellingen voor hoger onderwijs |
0 % |
0 % |
022 |
Onderzoeks- en innovatieprocessen, technologieoverdracht en samenwerking tussen ondernemingen gericht op de koolstofarme economie, veerkracht tegen en aanpassing aan klimaatverandering |
100 % |
40 % |
023 |
Onderzoeks- en innovatieprocessen, technologieoverdracht en samenwerking tussen ondernemingen gericht op de circulaire economie |
40 % |
100 % |
024 |
Energie-efficiëntie en demonstratieprojecten in kmo’s en ondersteunende maatregelen |
40 % |
40 % |
024bis |
Energie-efficiëntie en demonstratieprojecten in grote ondernemingen en ondersteunende maatregelen |
40 % |
40 % |
024ter |
Energie-efficiëntie en demonstratieprojecten in kmo’s of grote ondernemingen en ondersteunende maatregelen, overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (3) |
100 % |
40 % |
025 |
Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie van bestaande woningen, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen |
40 % |
40 % |
025bis |
Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie van bestaande woningen, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen, overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (4) |
100 % |
40 % |
025ter |
Bouw van nieuwe, energie-efficiënte gebouwen (5) |
40 % |
40 % |
026 |
Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie of maatregelen inzake energie-efficiëntie van openbare infrastructuur, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen |
40 % |
40 % |
026bis |
Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie of maatregelen inzake energie-efficiëntie van openbare infrastructuur, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen, overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (6) |
100 % |
40 % |
027 |
Steun voor ondernemingen die diensten verrichten die bijdragen aan een koolstofarme economie en veerkracht tegen de klimaatverandering, met inbegrip van bewustmakingsmaatregelen |
100 % |
40 % |
028 |
Hernieuwbare energie: wind |
100 % |
40 % |
029 |
Hernieuwbare energie: zonne-energie |
100 % |
40 % |
030 |
Hernieuwbare energie: biomassa (7) |
40 % |
40 % |
030bis |
Hernieuwbare energie: biomassa met grote broeikasgasemissiereductie (8) |
100 % |
40 % |
031 |
Hernieuwbare energie: marien |
100 % |
40 % |
032 |
Overige vormen van hernieuwbare energie (waaronder geothermische energie) |
100 % |
40 % |
033 |
Slimme energiesystemen (met inbegrip van slimme netwerken en ICT-systemen) en de daarmee verbonden opslag |
100 % |
40 % |
034 |
Hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling, stadsverwarming en -koeling |
40 % |
40 % |
034bis0 |
Hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling, efficiënte stadsverwarming en -koeling met geringe emissies tijdens de levenscyclus (9) |
100 % |
40 % |
034bis1 |
Het vervangen van steenkoolverwarmingssystemen door gasverwarmingssystemen met het oog op klimaatmitigatie |
0 % |
0 % |
034bis2 |
Distributie en vervoer van aardgas ter vervanging van steenkool |
0 % |
0 % |
035 |
Maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering en preventie en beheer van aan het klimaat gerelateerde risico’s: overstromingen (met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen, infrastructuur en ecosysteemgerichte benaderingen) |
100 % |
100 % |
036 |
Maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering en preventie en beheer van aan het klimaat gerelateerde risico’s: branden (met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen, infrastructuur en ecosysteemgerichte benaderingen) |
100 % |
100 % |
037 |
Maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering en preventie en beheer van aan het klimaat gerelateerde risico’s: overige, zoals stormen en droogte (met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen, infrastructuur en ecosysteemgerichte benaderingen) |
100 % |
100 % |
038 |
Risicopreventie en -beheer van niet aan het klimaat gerelateerde natuurlijke risico’s (zijnde aardbevingen) en risico’s in verband met menselijke activiteiten (zoals technologische ongevallen), met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen, infrastructuur en ecosysteemgerichte benaderingen) |
0 % |
100 % |
039 |
Drinkwatervoorziening (winning, behandeling, opslag en distributie-infrastructuur, efficiëntiemaatregelen, levering van drinkwater) |
0 % |
100 % |
039bis |
Drinkwatervoorziening (winning, behandeling, opslag en distributie-infrastructuur, efficiëntiemaatregelen, levering van drinkwater), overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (10) |
40 % |
100 % |
040 |
Waterbeheer en bescherming van waterreserves (met inbegrip van stroomgebiedbeheer, specifieke maatregelen voor de aanpassing aan klimaatverandering, hergebruik, vermindering van lekken) |
40 % |
100 % |
041 |
Opvang en behandeling van afvalwater |
0 % |
100 % |
041bis |
Opvang en behandeling van afvalwater overeenkomstig criteria op het gebied van energie-efficiëntie (11) |
40 % |
100 % |
042 |
Beheer van huishoudelijk afval: preventie, minimalisering, sortering, hergebruik en recyclingmaatregelen |
40 % |
100 % |
042bis |
Beheer van huishoudelijk afval: Beheer van restafval: |
0 % |
100 % |
044 |
Beheer van commercieel en industrieel afval: preventie, minimalisering, sortering, hergebruik en recyclingmaatregelen |
40 % |
100 % |
044bis |
Beheer van commercieel en industrieel afval: restafval en gevaarlijk afval |
0 % |
100 % |
045 |
Bevordering van het gebruik van gerecyclede materialen als grondstof |
0 % |
100 % |
045bis |
Gebruik van gerecyclede materialen als grondstof, overeenkomstig de criteria op het gebied van energie-efficiëntie (12) |
100 % |
100 % |
046 |
Sanering van industrieterreinen en verontreinigde grond |
0 % |
100 % |
046bis |
Sanering van industrieterreinen en verontreinigde grond overeenkomstig de criteria op het gebied van energie-efficiëntie (13) |
40 % |
100 % |
047 |
Ondersteuning van milieuvriendelijke productieprocessen en een efficiënt gebruik van hulpbronnen in kmo’s |
40 % |
40 % |
047bis |
Ondersteuning van milieuvriendelijke productieprocessen en efficiënt gebruik van hulpbronnen in grote ondernemingen |
40 % |
40 % |
048 |
Maatregelen op het gebied van luchtkwaliteit en geluidsreductie |
40 % |
100 % |
049 |
Bescherming, herstel en duurzaam gebruik van Natura 2000-gebieden |
40 % |
100 % |
050 |
Bescherming van natuur, biodiversiteit, natuurlijk erfgoed, hulpbronnen en groene en blauwe infrastructuur |
40 % |
100 % |
051 |
ICT: Breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (backbone-/backhaul-netwerk) |
0 % |
0 % |
052 |
ICT: Breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (toegang/aansluitnet waarvan de prestaties overeenkomen met die van een glasvezelkabelinstallatie tot aan het distributiepunt voor woongebouwen met meerdere woningen) |
0 % |
0 % |
053 |
ICT: Breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (toegang/aansluitnet waarvan de prestaties overeenkomen met die van een glasvezelkabelinstallatie tot aan het distributiepunt voor woningen en bedrijfspercelen) |
0 % |
0 % |
054 |
ICT: Breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (toegang/aansluitnet waarvan de prestaties overeenkomen met die van een glasvezelkabelinstallatie tot aan het basisstation voor geavanceerde draadloze communicatie) |
0 % |
0 % |
055 |
ICT: Andere soorten ICT-infrastructuur (waaronder grootschalige computervoorzieningen/-apparatuur, datacentra, sensoren en andere draadloze apparatuur) |
0 % |
0 % |
055bis |
ICT: Andere soorten ICT-infrastructuur (waaronder grootschalige computervoorzieningen/-apparatuur, datacentra, sensoren en andere draadloze apparatuur), overeenkomstig de criteria op het gebied van broeikasgasemissiereductie en energie-efficiëntie (2) |
40 % |
0 % |
056 |
Nieuw aangelegde of verbeterde snelwegen en wegen – TEN-T-kernnetwerk (14) |
0 % |
0 % |
057 |
Nieuw aangelegde of verbeterde snelwegen en wegen – uitgebreid TEN-T-netwerk |
0 % |
0 % |
058 |
Nieuw aangelegde of verbeterde verbindingen tussen secundaire wegen en TEN-T-wegennet en -knooppunten |
0 % |
0 % |
059 |
Overige nieuw aangelegde of verbeterde nationale, regionale en lokale toegangswegen |
0 % |
0 % |
060 |
Heraangelegde of gemoderniseerde snelwegen en wegen – TEN-T-kernnetwerk |
0 % |
0 % |
061 |
Heraangelegde of gemoderniseerde snelwegen en wegen – uitgebreid TEN-T-netwerk |
0 % |
0 % |
062 |
Overige heraangelegde of gemoderniseerde wegen (snelweg, nationaal, regionaal of lokaal) |
0 % |
0 % |
063 |
Digitalisering van het vervoer: weg |
0 % |
0 % |
063bis |
Digitalisering van het vervoer, mede gericht op broeikasgasemissiereductie: weg |
40 % |
0 % |
064 |
Nieuw aangelegde of verbeterde spoorwegen – TEN-T-kernnetwerk |
100 % |
40 % |
065 |
Nieuw aangelegde of verbeterde spoorwegen – uitgebreid TEN-T-netwerk |
100 % |
40 % |
066 |
Overige nieuw aangelegde of verbeterde spoorwegen |
40 % |
40 % |
066bis |
Overige nieuw aangelegde of verbeterde spoorwegen – elektrisch/emissievrij (15) |
100 % |
40 % |
067 |
Heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen – TEN-T-kernnetwerk |
100 % |
40 % |
068 |
Heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen – uitgebreid TEN-T-netwerk |
100 % |
40 % |
069 |
Overige heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen |
40 % |
40 % |
069bis |
Overige heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen – elektrisch/emissievrij (15) |
100 % |
40 % |
070 |
Digitalisering van het vervoer: spoor |
40 % |
0 % |
071 |
Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS) |
40 % |
40 % |
072 |
Rollend spoorwegmaterieel |
0 % |
40 % |
072bis |
Emissievrij/elektrisch rollend spoorwegmaterieel (16) |
100 % |
40 % |
073 |
Infrastructuur voor schoon stadsvervoer (17) |
100 % |
40 % |
074 |
Rollend materieel voor schoon stadsvervoer (18) |
100 % |
40 % |
075 |
Fietsinfrastructuur |
100 % |
100 % |
076 |
Digitalisering van het stadsvervoer |
0 % |
0 % |
076bis |
Digitalisering van het vervoer, mede gericht op broeikasgasemissiereductie: stadsvervoer |
40 % |
0 % |
077 |
Infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (19) |
100 % |
40 % |
078 |
Multimodaal vervoer (TEN-T) |
40 % |
40 % |
079 |
Multimodaal vervoer (niet stedelijk) |
40 % |
40 % |
080 |
Zeehavens (TEN-T) |
0 % |
0 % |
080bis |
Zeehavens (TEN-T), met uitzondering van voorzieningen voor het vervoer van fossiele brandstoffen |
40 % |
0 % |
081 |
Overige zeehavens |
0 % |
0 % |
081bis |
Overige zeehavens, met uitzondering van voorzieningen voor het vervoer van fossiele brandstoffen |
40 % |
0 % |
082 |
Binnenlandse waterwegen en havens (TEN-T) |
0 % |
0 % |
082bis |
Binnenlandse waterwegen en havens (TEN-T), met uitzondering van voorzieningen voor het vervoer van fossiele brandstoffen |
40 % |
0 % |
083 |
Binnenlandse waterwegen en havens (regionaal en lokaal) |
0 % |
0 % |
083bis0 |
Binnenlandse waterwegen en havens (regionaal en lokaal), met uitzondering van voorzieningen voor het vervoer van fossiele brandstoffen |
40 % |
0 % |
083bis1 |
Beveiligings-, veiligheids- en luchtverkeersbeheersystemen voor bestaande luchthavens |
0 % |
0 % |
084 |
Digitalisering van het vervoer: overige vervoerswijzen |
0 % |
0 % |
084bis |
Digitalisering van het vervoer, mede gericht op broeikasgasemissiereductie: overige vervoerswijzen |
40 % |
0 % |
085 |
Infrastructuur voor onderwijs en opvang van jonge kinderen |
0 % |
0 % |
086 |
Infrastructuur voor basis- en secundair onderwijs |
0 % |
0 % |
087 |
Infrastructuur voor tertiair onderwijs |
0 % |
0 % |
088 |
Infrastructuur voor beroepsonderwijs en -opleiding en volwassenenonderwijs |
0 % |
0 % |
089 |
Huisvestingsinfrastructuur voor migranten, vluchtelingen en personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken |
0 % |
0 % |
090 |
Huisvestingsinfrastructuur (andere dan voor migranten, vluchtelingen en personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken) |
0 % |
0 % |
091 |
Overige sociale infrastructuur die bijdraagt aan sociale inclusie in de gemeenschap |
0 % |
0 % |
092 |
Gezondheidsinfrastructuur |
0 % |
0 % |
093 |
Medische apparatuur |
0 % |
0 % |
094 |
Rollend medisch materieel |
0 % |
0 % |
095 |
Digitalisering in de gezondheidszorg |
0 % |
0 % |
096 |
Infrastructuur voor de tijdelijke opvang van migranten, vluchtelingen en personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken |
0 % |
0 % |
097 |
Maatregelen voor betere toegang tot de arbeidsmarkt |
0 % |
0 % |
098 |
Maatregelen voor betere toegang tot de arbeidsmarkt voor langdurig werklozen |
0 % |
0 % |
099 |
Specifieke ondersteuning van werkgelegenheid bij jongeren en sociaaleconomische integratie van jongeren |
0 % |
0 % |
100 |
Steun voor zelfstandigen en het starten van ondernemingen |
0 % |
0 % |
101 |
Ondersteuning voor de sociale economie en sociale ondernemingen |
0 % |
0 % |
102 |
Maatregelen voor de modernisering en versterking van de arbeidsmarktinstellingen en -diensten om de vaardigheidsbehoeften te beoordelen, eraan tegemoet te komen, en voor tijdige en op maat gesneden hulp te zorgen |
0 % |
0 % |
103 |
Ondersteuning voor aansluiting met en overgangen op de arbeidsmarkt |
0 % |
0 % |
104 |
Ondersteuning voor arbeidsmobiliteit |
0 % |
0 % |
105 |
Maatregelen ter bevordering van de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt en ter verkleining van de genderkloof op de arbeidsmarkt |
0 % |
0 % |
106 |
Maatregelen ter bevordering van het evenwicht tussen werk en privéleven, met inbegrip van toegang tot kinderopvang en zorg voor afhankelijke personen |
0 % |
0 % |
107 |
Maatregelen voor een gezonde en goed aangepaste werkomgeving om gezondheidsrisico’s aan te pakken, met inbegrip van de bevordering van lichaamsbeweging |
0 % |
0 % |
108 |
Steun voor de ontwikkeling van digitale vaardigheden |
0 % |
0 % |
109 |
Ondersteuning voor de aanpassing van werknemers, ondernemingen en ondernemers aan veranderingen |
0 % |
0 % |
110 |
Maatregelen ter bevordering van actief en gezond ouder worden |
0 % |
0 % |
111 |
Ondersteuning voor onderwijs en opvang van jonge kinderen (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
112 |
Ondersteuning voor basis- en secundair onderwijs (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
113 |
Ondersteuning voor tertiair onderwijs (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
114 |
Ondersteuning voor volwassenenonderwijs (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
115 |
Maatregelen ter bevordering van gelijke kansen en actieve participatie in de samenleving |
0 % |
0 % |
116 |
Trajecten voor integratie en herintreding van kansarmen in het arbeidsproces |
0 % |
0 % |
117 |
Maatregelen ter verbetering van de toegang tot onderwijs en de arbeidsmarkt en van de sociale inclusie van gemarginaliseerde groepen zoals de Roma |
0 % |
0 % |
118 |
Ondersteuning van maatschappelijke organisaties die werken met gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma |
0 % |
0 % |
119 |
Specifieke acties ter verbetering van de deelname van onderdanen van derde landen aan de arbeidsmarkt |
0 % |
0 % |
120 |
Maatregelen voor de sociale integratie van onderdanen van derde landen |
0 % |
0 % |
121 |
Maatregelen ter verbetering van gelijke en tijdige toegang tot kwaliteitsvolle, duurzame en betaalbare diensten |
0 % |
0 % |
122 |
Maatregelen ter verbetering van zorgverlening in familie- en gemeenschapsverband |
0 % |
0 % |
123 |
Maatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid, doelmatigheid en veerkracht van gezondheidsstelsels (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
124 |
Maatregelen ter verbetering van de toegang tot langdurige zorg (uitgezonderd infrastructuur) |
0 % |
0 % |
125 |
Maatregelen ter modernisering van de socialebeschermingsstelsels, met inbegrip van de bevordering van de toegang tot sociale bescherming |
0 % |
0 % |
126 |
Bevordering van de sociale integratie van mensen die in een situatie van armoede of sociale uitsluiting dreigen terecht te komen, waaronder de meest hulpbehoevenden en kinderen |
0 % |
0 % |
127 |
Materiële deprivatie aanpakken met voedselhulp en/of materiële bijstand aan de meest hulpbehoevenden, met inbegrip van begeleidende maatregelen |
0 % |
0 % |
128 |
Bescherming, ontwikkeling en bevordering van openbare toeristische activa en toeristische diensten |
0 % |
0 % |
129 |
Bescherming, ontwikkeling en bevordering van cultureel erfgoed en culturele diensten |
0 % |
0 % |
130 |
Bescherming, ontwikkeling en bevordering van natuurlijk erfgoed en ecotoerisme behalve Natura 2000-gebieden |
0 % |
100 % |
131 |
Materiële revitalisering en beveiliging van openbare ruimten |
0 % |
0 % |
131 bis |
Initiatieven voor territoriale ontwikkeling, met inbegrip van het voorbereiden van territoriale strategieën |
0 % |
0 % |
132 |
Verbetering van de capaciteit van programma-autoriteiten en -organen in verband met de uitvoering van de fondsen |
0 % |
0 % |
133 |
Verbetering van de samenwerking met partners binnen en buiten de lidstaat |
0 % |
0 % |
134 |
Kruisfinanciering in het kader van het EFRO (ondersteuning van activiteiten van het type ESF die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het EFRO-deel van de activiteit en er rechtstreeks verband mee houden) |
0 % |
0 % |
135 |
Verbetering van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden bij de uitvoering van territoriale samenwerkingsprojecten en -initiatieven in grensoverschrijdend, transnationaal, maritiem en interregionaal verband |
0 % |
0 % |
135 bis |
Interreg: grensbeheer en beheer van mobiliteit en migratie |
0 % |
0 % |
136 |
Ultraperifere gebieden: vergoeding van extra kosten als gevolg van ontsluitingsproblemen en territoriale versnippering |
0 % |
0 % |
137 |
Ultraperifere gebieden: specifieke actie ter vergoeding van extra kosten als gevolg van marktfactoren die te maken hebben met de omvang van de gebieden |
0 % |
0 % |
138 |
Ultraperifere gebieden: steun ter vergoeding van extra kosten als gevolg van klimaat en reliëf |
40 % |
40 % |
139 |
Ultraperifere gebieden: luchthavens |
0 % |
0 % |
140 |
Informatie en communicatie |
0 % |
0 % |
141 |
Voorbereiding, uitvoering, toezicht en controle |
0 % |
0 % |
142 |
Evaluatie en studies, gegevensverzameling |
0 % |
0 % |
143 |
Versterking van de capaciteit van autoriteiten van de lidstaten, begunstigden en betrokken partners |
0 % |
0 % |
01 |
Bijdragen aan groene vaardigheden en banen en de groene economie |
100 % |
- |
(1)
Grote ondernemingen zijn ondernemingen die geen kmo’s zijn, inclusief kleine midcap-bedrijven.
(2)
Als de maatregel tot doel heeft dat er bij de activiteit gegevens worden verwerkt of verzameld met het oog op broeikasgasemissiereducties die een bewezen aanzienlijke besparing op de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus tot gevolg hebben. Als de maatregel vereist dat datacentra zich houden aan de EU-gedragscode inzake energie-efficiëntie in datacentra.
(3)
(a) Als de maatregel gemiddeld ten minste een middelmatige mate van renovatie tot doel heeft in de zin van Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie betreffende de renovatie van gebouwen, of (b) als de maatregelen tot doel hebben dat de directe en indirecte uitstoot van broeikasgassen gemiddeld ten minste met 30 % wordt teruggebracht ten opzichte van de uitstoot ex ante.
(4)
Als de maatregel gemiddeld ten minste een middelmatige mate van renovatie tot doel heeft in de zin van Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie betreffende de renovatie van gebouwen. De renovatie van gebouwen omvat tevens infrastructuur in de zin van de steunverleningsgebieden 85 t/m 92.
(5)
Als de doelstelling van de maatregelen betrekking heeft op de bouw van nieuwe gebouwen met een primaire energievraag die ten minste 20 % lager ligt dan de vereiste voor bijna-energieneutrale gebouwen (nationale richtlijnen). De bouw van nieuwe, energie-efficiënte gebouwen omvat tevens infrastructuur in de zin van de steunverleningsgebieden 85 t/m 92.
(6)
Als de maatregel (a) gemiddeld ten minste een middelmatige mate van renovatie tot doel heeft in de zin van Aanbeveling (EU) 2019/786 van de Commissie betreffende de renovatie van gebouwen, of (b) tot doel heeft dat de directe en indirecte uitstoot van broeikasgassen gemiddeld ten minste met 30 % wordt teruggebracht ten opzichte van de uitstoot ex ante. De renovatie van gebouwen omvat tevens infrastructuur in de zin van de steunverleningsgebieden 85 t/m 92.
(7)
Als de doelstelling van de maatregel betrekking heeft op de productie van elektriciteit of warmte op basis van biomassa, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(8)
Als de doelstelling van de maatregel betrekking heeft op de productie van elektriciteit of warmte op basis van biomassa, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, en als de maatregel een broeikasgasemissiereductie van ten minste 80 % tot doel heeft voor de faciliteit, waarbij biomassa wordt ingezet aan de hand van de methode voor broeikasgasemissiereductie en de relatieve fossiele referentiebrandstof zoals bedoeld in bijlage VI van Richtlijn (EU) 2018/2001. Als de doelstelling van de maatregel betrekking heeft op de productie van biobrandstoffen op basis van biomassa, voedsel- en voedergewassen uitgezonderd, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, en als de maatregel een broeikasgasemissiereductie van ten minste 65 % tot doel heeft voor de faciliteit, waarbij biomassa wordt ingezet aan de hand van de methode voor broeikasgasemissiereductie en de relatieve fossiele referentiebrandstof zoals bedoeld in bijlage V van Richtlijn (EU) 2018/2001.
(9)
In het geval van hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling, als de maatregel tot doel heeft de emissies tijdens de levenscyclus lager te houden dan 100gCO2e/kWh of warmte/koude te produceren op basis van restwarmte. In het geval van stadsverwarming/-koeling, als de desbetreffende infrastructuur in overeenstemming is met de Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1)inzake energie-efficiëntie, of als de bestaande infrastructuur dusdanig wordt vernieuwd dat het aan de definitie van doeltreffende stadsverwarming/-koeling voldoet, als het project een geavanceerd proefsysteem is (systemen voor controle en energiebeheer, internet der dingen) of als de temperatuur van de stadsverwarming/-koeling blijvend naar beneden kan worden bijgesteld
(10)
Als de maatregel tot doel heeft dat het geconstrueerde systeem een gemiddeld energieverbruik van <= 0.5 kWh of een infrastructuurlekkage-index van <= 1,5 heeft, en dat het gemiddelde energieverbruik of de lekkage door de renovatie met meer dan 20 % is afgenomen.
(11)
Indien de maatregel voor het geconstrueerde front-to-end waterzuiveringssysteem tot doel heeft dat het netto-energieverbruik tot nul wordt teruggebracht of dat het gemiddelde energieverbruik na vernieuwing van het front-to-end waterzuiveringssysteem met ten minste 10 % afneemt (uitsluitend vanwege energie-efficiëntiemaatregelen en niet vanwege wijzigingen van materialen of capaciteit).
(12)
Als de maatregel tot doel heeft ten minste 50 % van het behandelde, gescheiden ingezamelde ongevaarlijke afval (in termen van gewicht) te verwerken tot secundaire grondstoffen.
(13)
Als de maatregel tot doel heeft van industrieterreinen en verontreinigde grond natuurlijke koolstofputten te maken.
(14)
Voor wat betreft de steunverleningsgebieden 56 t/mot en met 62 kunnen de steunverleningsgebieden 73, 74 en 77 worden gebruikt voor de aspecten van de maatregelen die verband houden met steunverlening op het gebied van alternatieve brandstoffen, met inbegrip van het opladen van elektrische voertuigen of openbaar vervoer.
(15)
Als de doelstelling van de maatregel betrekking heeft op elektrische baanapparatuur en aanverwante subsystemen, als er elektrificatieplannen zijn of als deze binnen tien jaar kunnen worden ingezet voor treinen zonder uitlaatemissies.
(16)
Eveneens van toepassing op bimodale treinen
(17)
Met infrastructuur voor schoon stadsvervoer wordt infrastructuur bedoeld waarmee verkeer van emissievrij rollend materieel mogelijk wordt gemaakt.
(18)
Met rollend materieel voor schoon stadsvervoer wordt emissievrij rollend materieel bedoeld.
(19)
Als de doelstelling van de maatregel in overeenstemming is met Richtlijn (EU) 2018/2001. |
BIJLAGE VII
Methodologie voor digitale tagging uit hoofde van de faciliteit
Methodologie voor digitale tagging:
Code |
Steunverleningsgebied en -type (1) |
Coëfficiënt voor de berekening van steun voor de digitale transitie |
|
Steunverleningsgebied 1: Connectiviteit DESI-dimensie 1: Connectiviteit |
|
051 |
Breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (backbone-/backhaul-netwerk) (2) |
100 % |
052 |
Breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (toegang/aansluitnet waarvan de prestaties overeenkomen met die van een glasvezelkabelinstallatie tot aan het distributiepunt voor woongebouwen met meerdere woningen) |
100 % |
053 |
Breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (toegang/aansluitnet waarvan de prestaties overeenkomen met die van een glasvezelkabelinstallatie tot aan het distributiepunt voor woningen en bedrijfspercelen) |
100 % |
054 |
Breedbandnetwerk met zeer hoge capaciteit (toegang/aansluitnet waarvan de prestaties overeenkomen met die van een glasvezelkabelinstallatie tot aan het basisstation voor geavanceerde draadloze communicatie) (3) |
100 % |
054bis |
5G-netwerkdekking, met inbegrip van ononderbroken connectiviteit op vervoerstrajecten; gigabitconnectiviteit (netwerken die een symmetrische internetsnelheid van minimaal 1 Gbps aanbieden) voor sociaal-economische actoren zoals scholen, vervoersknooppunten en belangrijke aanbieders van openbare diensten |
100 % |
054ter |
Mobieledataconnectiviteit met brede territoriale dekking |
100 % |
|
Steunverleningsgebied 2: Investeringen in onderzoek en ontwikkeling op digitaal gebied DESI: “De ICT-sector van de EU en haar prestaties op het gebied van onderzoek en ontwikkeling” |
|
009bis |
Investeringen in onderzoek en ontwikkeling op digitaal gebied (met inbegrip van topinstituten voor onderzoek, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling, haalbaarheidsstudies, verwerving van vaste of immateriële activa voor onderzoek en ontwikkeling op digitaal gebied) |
100 % |
|
Steunverleningsgebied 3: Menselijk kapitaal DESI-dimensie 2: Menselijk kapitaal |
|
012 |
IT-diensten en toepassingen voor digitale vaardigheden en digitale inclusie (4) |
100 % |
016 |
Ontwikkeling van vaardigheden voor slimme specialisatie, de industrietransitie, ondernemerschap en het aanpassingsvermogen van ondernemingen; |
40 % |
108 |
Steun voor de ontwikkeling van digitale vaardigheden (5) |
100 % |
099 |
Specifieke ondersteuning van werkgelegenheid bij jongeren en sociaaleconomische integratie van jongeren |
40 % |
100 |
Steun voor zelfstandigen en het starten van ondernemingen |
40 % |
|
Steunverleningsgebied 4: e-overheid, digitale overheidsdiensten en lokale digitale ecosystemen DESI-dimensie 5: Digitale overheidsdiensten |
|
011 |
ICT-oplossingen, e-diensten, toepassingen van de overheid (6) |
100 % |
011bis |
ICT-oplossingen, e-diensten, toepassingen van de overheid, overeenkomstig criteria op het gebied van broeikasgasemissiereductie of energie-efficiëntie (7) |
100 % |
011ter |
Inzet van het Europees digitaal identificatiemiddel voor publiek en particulier gebruik |
100 % |
013 |
Diensten en toepassingen op het gebied van e-gezondheidszorg (met inbegrip van e-zorg, het internet der dingen voor lichaamsbeweging en omgevingsondersteund wonen) |
100 % |
095 |
Digitalisering in de gezondheidszorg |
100 % |
063 |
Digitalisering van het vervoer: weg |
100 % |
063bis |
Digitalisering van het vervoer, mede gericht op broeikasgasemissiereductie: weg |
100 % |
070 |
Digitalisering van het vervoer: spoor |
100 % |
071 |
Europees beheersysteem voor het spoorverkeer (ERTMS) |
100 % |
076 |
Digitalisering van het stadsvervoer |
100 % |
076bis |
Digitalisering van het vervoer, mede gericht op broeikasgasemissiereductie: stadsvervoer |
100 % |
084 |
Digitalisering van het vervoer: overige vervoerswijzen |
100 % |
084bis |
Digitalisering van het vervoer, mede gericht op broeikasgasemissiereductie: overige vervoerswijzen |
100 % |
033 |
Slimme energiesystemen (met inbegrip van slimme netwerken en ICT-systemen) en de daarmee verbonden opslag |
40 % |
011quater |
Digitalisering van rechtsstelsels |
100 % |
|
Steunverleningsgebied 5: Digitalisering van ondernemingen DESI-dimensie 4: Integratie van digitale technologieën |
|
010 |
Digitalisering van kleine en middelgrote ondernemingen (met inbegrip van e-commerce, e-business en genetwerkte bedrijfsprocessen, digitale innovatiehubs, levende laboratoria, internetondernemers en startende ondernemingen op het gebied van ICT, b2b) |
100 % |
010bis |
Digitalisering van grote ondernemingen (met inbegrip van e-commerce, e-business en genetwerkte bedrijfsprocessen, digitale innovatiehubs, levende laboratoria, internetondernemers en ICT-start-ups, b2b) |
100 % |
010ter |
Digitalisering van kmo’s of grote ondernemingen (met inbegrip van e-commerce, e-business en genetwerkte bedrijfsprocessen, digitale innovatiehubs, levende laboratoria, internetondernemers en ICT-start-ups, b2b), overeenkomstig criteria op het gebied van broeikasgasemissiereductie of energie-efficiëntie (7) |
100 % |
014 |
Bedrijfsinfrastructuur voor kmo’s (met inbegrip van industriegebieden en locaties) (8) |
40 % |
015 |
Bedrijfsontwikkeling en internationalisering van kmo’s, met inbegrip van productieve investeringen (8) |
40 % |
017 |
Geavanceerde ondersteunende diensten voor kmo’s en groepen van kmo’s (met inbegrip van beheer, marketing en design) (8) |
40 % |
018 |
Incubatie, ondersteuning voor spin-offs, spin-outs en start-ups (8) |
40 % |
019 |
Steun voor innovatieclusters, onder meer tussen ondernemingen, onderzoeksinstellingen, overheidsinstanties en bedrijfsnetwerken, voornamelijk ten behoeve van kmo’s51 (8) (9) |
40 % |
020 |
Innovatieprocessen in kmo’s (innovatie op basis van processen, organisatie, marketing, co-creatie, gebruikers en vraag (8) |
40 % |
021 |
Technologieoverdracht en samenwerking tussen ondernemingen, onderzoekscentra en instellingen voor hoger onderwijs (8) |
40 % |
021bis |
Steun voor de productie en verspreiding van digitale inhoud |
100 % |
|
Steunverleningsgebied 6: Investering in digitale capaciteit en inzet van geavanceerde technologieën DESI-dimensie 4: Integratie van digitale technologieën en ad hoc verzameling van gegevens |
|
055 |
Andere soorten ICT-infrastructuur (waaronder grootschalige computervoorzieningen/-apparatuur, datacentra, sensoren en andere draadloze apparatuur) |
100 % |
055bis |
Andere soorten ICT-infrastructuur (waaronder grootschalige computervoorzieningen/-apparatuur, datacentra, sensoren en andere draadloze apparatuur), overeenkomstig de criteria op het gebied van broeikasgasemissiereductie of energie-efficiëntie (7) |
100 % |
021ter |
Ontwikkeling van zeer gespecialiseerde ondersteunende diensten en voorzieningen voor overheidsdiensten en -ondernemingen (nationale HPC-kenniscentra, cybercentra, voorzieningen voor het testen van en experimenteren met kunstmatige intelligentie, blockchain, internet der dingen, enz.) |
100 % |
021quater |
Investeringen in geavanceerde technologieën zoals: High-performance computing en kwantumcomputing/-communicatie (met inbegrip van kwantumencryptie); ontwikkeling, productie en systeemintegratie van micro-elektronica; volgende generatie Europese data-, cloud- en edgecapaciteit (infrastructuur, platformen en diensten); virtual en augmented reality, DeepTech en andere geavanceerde digitale technologieën. Investeringen in het veiligstellen van de digitale toeleveringsketen. |
100 % |
021quinquies |
Ontwikkeling en inzet van technologieën voor cyberveiligheid, maatregelen en steunfaciliteiten voor publieke en particuliere gebruikers. |
100 % |
|
Steunverleningsgebied 7: Vergroening van de digitale sector |
|
027bis |
Investeringen in technologieën, vaardigheden, infrastructuur en oplossingen om de energie-efficiëntie te verbeteren en de klimaatneutraliteit van datacentra en netwerken te waarborgen. |
100 % |
(1)
De beschrijving van de steunverlening in deze tabel laat de naleving van de mededingingsregels onverlet, met name om te voorkomen dat particuliere investeringen worden verdrongen door steunverlening.
(2)
Met inbegrip van onderzeese kabels binnen en tussen lidstaten en tussen de Unie en derde landen.
(3)
Met inbegrip van 5G- en 6G-netwerken.
(4)
Met inbegrip van: maatregelen ter ondersteuning van de digitalisering van onderwijs- en opleidingsinstellingen (inclusief investeringen in infrastructuur voor informatietechnologie en communicatie), met inbegrip van beroepsonderwijs en -opleiding en volwassenenonderwijs.
(5)
Hiermee worden digitale vaardigheden op alle niveaus bedoeld waar het volgende onder valt: zeer gespecialiseerde onderwijsprogramma’s voor de opleiding van digitale specialisten (i.e. zijnde op technologie gerichte programma’s); opleiding van leerkrachten, ontwikkeling van digitale inhoud voor onderwijsdoeleinden en relevant organisatorisch vermogen. Het gaat hierbij tevens om maatregelen en programma’s ter verbetering van digitale basisvaardigheden.
(6)
Met inbegrip van gebruik van geavanceerde technologieën (zoals high-performance computing, cyberveiligheid of kunstmatige intelligentie) voor overheidsdiensten, besluitvorming en interoperabiliteit van digitale overheidsdiensten en voorzieningen (op regionaal, nationaal en grensoverschrijdend niveau).
(7)
Als de maatregel tot doel heeft dat er gegevens worden verwerkt of verzameld met het oog op broeikasgasemissiereducties die een bewezen aanzienlijke besparing op de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus tot gevolg hebben. Als de maatregel vereist dat datacentra zich houden aan de EU-gedragscode inzake energie-efficiëntie in datacentra.
(8)
De 40 % digitale coëfficient wordt enkel toegepast, wanneer de steunverlening moet gericht zijn is op aspecten die rechtstreeks verband houden met de digitalisering van het bedrijfsleven, zoals digitale producten, ICT-activa, enz.
(9)
Met inbegrip van entiteiten in de sociale economie. |
( 1 ) Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1).
( 2 ) Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsstelsel ter bescherming van de begroting van de Unie (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6).
( 4 ) Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
( 5 ) Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit (PB L 357 van 8.10.2021, blz. 1).
( 6 ) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
( 7 ) Alle gegevens in de verordening zijn afkomstig van Eurostat; de afsluitdatum voor historische gegevens is mei 2020.
( 8 ) Alle gegevens in de verordening zijn afkomstig van Eurostat. Bijgewerkt tot 20 september 2022 voor historische gegevens die worden gebruikt voor de toepassing van de verdeelsleutel in deze bijlage. Fossiele brandstoffen omvatten vaste fossiele brandstoffen, gefabriceerd gas, turf en turfproducten, olieschalie en oliezand, olie en aardolieproducten (met uitzondering van het aandeel biobrandstoffen), aardgas en niet-hernieuwbaar afval.