EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02016R0794-20220628

Consolidated text: Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/794/2022-06-28

02016R0794 — NL — 28.06.2022 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) 2016/794 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 mei 2016

betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad

(PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2022/991 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 8 juni 2022

  L 169

1

27.6.2022




▼B

VERORDENING (EU) 2016/794 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 mei 2016

betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN, DOELSTELLINGEN EN TAKEN VAN EUROPOL

Artikel 1

Oprichting van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving

1.  
Er wordt een agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) opgericht met het oog op het ondersteunen van de samenwerking tussen rechtshandhavingsautoriteiten in de Unie.
2.  
Europol, als bij deze verordening opgericht, treedt in de plaats van Europol, als opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„de bevoegde autoriteiten van de lidstaten” : alle bestaande politiële en andere rechtshandhavingsinstanties in de lidstaten die volgens het nationaal recht verantwoordelijk zijn voor de preventie en bestrijding van strafbare feiten. Onder bevoegde autoriteiten vallen ook de andere overheidsinstanties in de lidstaten die volgens het nationaal recht verantwoordelijk zijn voor de preventie en bestrijding van de strafbare feiten waarvoor Europol bevoegd is;

b)

„strategische analyse” : alle methodes en technieken waarmee informatie wordt vergaard, opgeslagen, verwerkt en beoordeeld met het oog op het ondersteunen en ontwikkelen van een strafrechtelijk beleid dat bijdraagt aan de efficiënte en effectieve preventie en de bestrijding van criminaliteit;

c)

„operationele analyse” : alle methodes en technieken waarmee informatie wordt vergaard, opgeslagen, verwerkt en beoordeeld ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken;

d)

„organen van de Unie” : instellingen, organen, missies, bureaus en agentschappen opgericht bij of op grond van het VEU en het VWEU;

e)

„internationale organisatie” : een internationaalpubliekrechtelijke organisatie en de daaronder ressorterende internationaalpubliekrechtelijke organen, of enig ander orgaan dat is opgericht bij of op grond van een overeenkomst tussen twee of meer landen;

f)

„particuliere partijen” : entiteiten en organen opgericht naar het recht van een lidstaat of derde land, met name bedrijven en vennootschappen, ondernemersverenigingen, non-profitorganisaties en andere rechtspersonen die niet onder e) vallen;

g)

„particuliere personen” : alle natuurlijke personen;

▼M1 —————

▼B

l)

„ontvanger” : een natuurlijk persoon of rechtspersoon, overheidsorgaan, agentschap of andere entiteit, al dan niet een derde partij, aan wie gegevens worden meegedeeld;

▼M1 —————

▼M1

p)

„administratieve persoonsgegevens” : persoonsgegevens die door Europol worden verwerkt, andere dan operationele persoonsgegevens;

▼M1

q)

“onderzoeksgegevens” : gegevens die een lidstaat, het bij Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad ( *1 ) ingestelde Europees Openbaar Ministerie (het “EOM”), Eurojust of een derde land mag verwerken in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek dat betrekking heeft op een of meer lidstaten, overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn krachtens het Unie- of nationale recht, die een lidstaat, het EOM, Eurojust of een derde land ter ondersteuning van een dergelijk lopend strafrechtelijk onderzoek aan Europol heeft verstrekt en die persoonsgegevens omvatten die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën van betrokkenen;

r)

“terroristische inhoud” : terroristische inhoud in de zin van artikel 2, punt 7), van Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad ( *2 );

s)

“online materiaal van seksueel misbruik van kinderen” : online materiaal dat kinderpornografie vormt in de zin van artikel 2, punt c), van Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ( *3 ) of dat een pornografische voorstelling vormt in de zin van artikel 2, punt e), van die richtlijn;

t)

“onlinecrisissituatie” : de verspreiding van online-inhoud die voortkomt uit een actuele of recente reële gebeurtenis, die schade aan het leven of de fysieke integriteit weergeeft of oproept om het leven of de fysieke integriteit schade toe te brengen, en die als doel of gevolg heeft dat een bevolking ernstig wordt geïntimideerd, mits er een verband, of een redelijk vermoeden daarvan, is met terrorisme of gewelddadig extremisme en de mogelijke exponentiële vermenigvuldiging en viraliteit van die inhoud bij meerdere online diensten verwacht worden;

u)

“categorie van overdrachten van persoonsgegevens” : een groep overdrachten van persoonsgegevens waarbij de gegevens betrekking hebben op dezelfde specifieke situatie, en waarbij de overdrachten bestaan uit dezelfde categorieën persoonsgegevens en dezelfde categorieën betrokkenen;

v)

“onderzoeks- en innovatieprojecten” : projecten betreffende aangelegenheden die onder deze verordening vallen voor het ontwikkelen, opleiden, testen en valideren van algoritmen voor de ontwikkeling van specifieke instrumenten, en andere specifieke onderzoeks- en innovatieprojecten die van belang zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol.

▼B

Artikel 3

Doelstellingen

1.  
Europol ondersteunt en versterkt het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van de in bijlage I genoemde vormen van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort.
2.  

In aanvulling op lid 1 omvatten de doelstellingen van Europol ook verwante strafbare feiten. Als verwante strafbare feiten worden beschouwd:

a) 

strafbare feiten die zijn gepleegd om de middelen te verwerven waarmee feiten worden gepleegd die onder de bevoegdheid van Europol vallen;

b) 

strafbare feiten die zijn gepleegd om feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen, te kunnen plegen of gemakkelijker te kunnen plegen;

c) 

strafbare feiten die zijn gepleegd om degenen die daden plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen, te doen ontkomen aan bestraffing.

Artikel 4

Taken

1.  

Europol voert onderstaande taken uit met het oog op het verwezenlijken van de in artikel 3 genoemde doelstellingen:

a) 

verzamelen, opslaan, verwerken, analyseren en uitwisselen van informatie, met name criminele inlichtingen;

b) 

de lidstaten, via de nationale eenheden, ingesteld of aangewezen in overeenstemming met artikel 7, lid 2, onverwijld op de hoogte brengen van informatie en van verbanden tussen strafbare feiten die hen betreffen;

c) 

coördineren, organiseren en uitvoeren van onderzoeks- en operationele activiteiten ter ondersteuning en versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten:

i) 

die gezamenlijk met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden uitgevoerd; of

ii) 

die overeenkomstig artikel 5 worden uitgevoerd in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams, waar nodig in samenwerking met Eurojust;

d) 

deelnemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams, alsook voorstellen om deze op te zetten overeenkomstig artikel 5;

e) 

de lidstaten informatie verstrekken en analytische ondersteuning bieden bij grote internationale evenementen;

f) 

dreigingsevaluaties, strategische en operationele analyses en algemene situatieverslagen opstellen;

g) 

ontwikkelen, delen en bevorderen van deskundigheid betreffende methoden van criminaliteitspreventie, onderzoeksprocedures en technische en forensische methoden, en advies verlenen aan lidstaten;

h) 

steun bieden aan grensoverschrijdende informatie-uitwisselingsactiviteiten, operaties en onderzoeken van de lidstaten, evenals aan gemeenschappelijke onderzoeksteams, onder meer met operationele, technische en financiële steun;

▼M1

h bis) 

administratieve en financiële steun bieden aan speciale interventie-eenheden van de lidstaten als bedoeld in Besluit 2008/617/JBZ van de Raad ( 1 );

▼B

i) 

gespecialiseerde opleidingen geven en lidstaten helpen bij het organiseren van opleidingen, met inbegrip van het verstrekken van financiële steun, binnen zijn doelstellingen en in overeenstemming met de beschikbare personele en budgettaire middelen, in coördinatie met het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (CEPOL);

▼M1

j) 

samenwerken met de organen van de Unie die zijn opgericht op basis van titel V van het VWEU, met OLAF en met het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa), opgericht bij Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), in het bijzonder door informatie uit te wisselen en analytische ondersteuning te bieden op gebieden die binnen hun respectieve bevoegdheden vallen;

▼B

k) 

informatie verstrekken en ondersteuning bieden aan crisisbeheersingsstructuren en -missies van de EU die zijn gebaseerd op het VEU, binnen de in artikel 3 bepaalde doelstellingen van Europol;

l) 

gespecialiseerde kenniscentra van de Unie ontwikkelen voor de bestrijding van bepaalde soorten criminaliteit die binnen de doelstellingen van Europol vallen, met name het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit.

▼M1

m) 

acties van de lidstaten ter voorkoming en bestrijding van de in bijlage I opgenomen vormen van criminaliteit, die door het gebruik van internet worden vergemakkelijkt, bevorderd of begaan, ondersteunen, onder meer door:

i) 

de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op hun verzoek bij te staan bij de respons op cyberaanvallen van vermoedelijk criminele oorsprong;

ii) 

samen te werken met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van verwijderingsbevelen, overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2021/784, en

iii) 

online-inhoud te melden bij de betrokken aanbieders van onlinediensten, opdat zij vrijwillig nagaan of die inhoud in overeenstemming is met hun eigen voorwaarden;

▼M1

r) 

de lidstaten ondersteunen bij het identificeren van personen wier criminele activiteiten onder de in bijlage I opgenomen vormen van criminaliteit vallen en die een hoog veiligheidsrisico vormen;

s) 

gezamenlijke, gecoördineerde en geprioriteerde onderzoeken ten aanzien van de in punt r) vermelde personen faciliteren;

t) 

de lidstaten ondersteunen bij de verwerking van gegevens die door derde landen of internationale organisaties aan Europol zijn verstrekt over personen die betrokken zijn bij terrorisme of zware criminaliteit, en voorstellen dat de lidstaten, naar eigen goeddunken en na hun verificatie en beoordeling van die gegevens, informatiesignaleringen over onderdanen van derde landen in het belang van de Unie (“informatiesignaleringen”) in het Schengeninformatiesysteem (SIS) opnemen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 );

u) 

de uitvoering van het evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1053/2013 ondersteunen binnen de doelstellingen van Europol door, indien relevant, expertise en analyses te verstrekken;

v) 

proactief toezien op onderzoeks- en innovatieactiviteiten die relevant zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol en bijdragen aan dergelijke activiteiten, door daarmee verband houdende activiteiten van de lidstaten te ondersteunen en door zijn eigen onderzoeks- en innovatieactiviteiten uit te voeren, met inbegrip van projecten voor het ontwikkelen, trainen, testen en valideren van algoritmen voor de ontwikkeling van specifieke door rechtshandhavingsinstanties te gebruiken instrumenten, en de resultaten van de activiteiten verspreiden onder de lidstaten overeenkomstig artikel 67;

w) 

bijdragen tot het creëren van synergieën tussen de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van organen van de Unie die relevant zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol, onder meer via de EU-innovatiehub voor interne veiligheid, en in nauwe samenwerking met de lidstaten;

x) 

de acties van de lidstaten ter bestrijding van onlinecrisissituaties op hun verzoek ondersteunen, met name door aan particuliere partijen de informatie te verstrekken die nodig is om relevante online-inhoud te herkennen;

y) 

de acties van de lidstaten ter bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen, ondersteunen;

z) 

overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ), samenwerken met financiële-inlichtingeneenheden (“FIE’s”) die zijn opgericht op grond van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ), via de relevante nationale eenheid van Europol of, indien de betrokken lidstaat daarmee instemt, door direct contact met de FIE’s, met name door middel van informatie-uitwisseling en het verstrekken van analyses aan de lidstaten ter ondersteuning van grensoverschrijdende onderzoeken met betrekking tot witwasactiviteiten van transnationale criminele organisaties en terrorismefinanciering;

Er wordt een mechanisme voor periodieke verslaglegging ingesteld opdat een lidstaat binnen twaalf maanden nadat Europol de mogelijke opneming van een informatiesignalering als bedoeld in de eerste alinea, punt t), heeft voorgesteld, de andere lidstaten en Europol informeert over de uitkomst van de verificatie en analyse van de gegevens en over de vraag of een signalering in het SIS is opgenomen.

De lidstaten stellen Europol in kennis van elke in het SIS opgenomen informatiesignalering en elke hit met betrekking tot zulke informatiesignaleringen, en kunnen via Europol het derde land of de internationale organisatie waarvan de gegevens die tot de opneming van de informatiesignalering hebben geleid, in kennis stellen van hits met betrekking tot een dergelijke informatiesignalering, overeenkomstig de procedure van Verordening (EU) 2018/1862.

▼B

2.  
Europol verstrekt strategische analyses en dreigingsevaluaties ter ondersteuning van de Raad en de Commissie bij het vaststellen van de strategische en operationele prioriteiten van de Unie op het gebied van de bestrijding van criminaliteit. ►M1  Europol biedt ook bijstand bij de operationele toepassing van die prioriteiten, met name bij het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging (Empact), onder meer door administratieve, logistieke, financiële en operationele ondersteuning te faciliteren en te verlenen aan door lidstaten geleide operationele en strategische activiteiten. ◄
3.  
Europol verstrekt strategische analyses en dreigingsevaluaties die een efficiënt en effectief gebruik ondersteunen van de middelen die op nationaal niveau en op het niveau van de Unie beschikbaar zijn voor operationele activiteiten en de ondersteuning daarvan. ►M1  Europol verstrekt ook dreigingsevaluaties op basis van de informatie waarover het beschikt met betrekking tot criminele verschijnselen en tendensen, ter ondersteuning van de Commissie en de lidstaten bij het uitvoeren van risicobeoordelingen. ◄
4.  
Europol treedt op als het centrale bureau voor de bestrijding van eurovalsemunterij overeenkomstig Besluit 2005/511/JBZ van de Raad ( 6 ). Ook stimuleert Europol, zo nodig in samenwerking met organen van de Unie en de autoriteiten van derde landen, de coördinatie van de maatregelen ter bestrijding van eurovalsemunterij die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams worden uitgevoerd.

▼M1

4 bis.  
Europol verleent de lidstaten en de Commissie bijstand bij het vaststellen van belangrijke onderzoeksthema’s.

Europol verleent de Commissie bijstand bij het opstellen en uitvoeren van de kaderprogramma’s van de Unie voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten die relevant zijn om de doelstellingen van Europol te verwezenlijken.

Waar passend kan Europol de resultaten van zijn onderzoeks- en innovatieactiviteiten verspreiden als onderdeel van zijn bijdrage aan het creëren van synergieën tussen de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van de betrokken organen van de Unie overeenkomstig lid 1, eerste alinea, punt w).

Europol neemt alle nodige maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten. Europol ontvangt geen financiering uit een bepaald kaderprogramma van de Unie indien het de Commissie bijstaat bij het vaststellen van belangrijke onderzoeksthema’s en bij het opstellen en uitvoeren van dat programma.

Bij het ontwerpen en conceptualiseren van onderzoeks- en innovatieactiviteiten met betrekking tot aangelegenheden die onder deze verordening vallen, kan Europol waar passend het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie raadplegen.

4 ter.  
Europol ondersteunt de lidstaten bij de screening, met betrekking tot de verwachte gevolgen voor de veiligheid, van specifieke gevallen van buitenlandse directe investeringen in de Unie uit hoofde van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) die betrekking hebben op ondernemingen die technologieën, waaronder software, leveren die door Europol worden gebruikt ter voorkoming en bestrijding van strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen.

▼M1

5.  
Europol past bij de uitoefening van zijn taken geen dwangmaatregelen toe.

Personeelsleden van Europol kunnen tijdens de uitvoering van onderzoeksmaatregelen operationele ondersteuning bieden aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op hun verzoek en in overeenstemming met hun nationale recht, met name door grensoverschrijdende informatie-uitwisseling te faciliteren, door forensische en technische ondersteuning te bieden en door aanwezig te zijn tijdens de uitvoering van die onderzoeksmaatregelen. Personeelsleden van Europol zijn zelf niet bevoegd om onderzoeksmaatregelen uit te voeren.

▼M1

5 bis.  
Europol eerbiedigt bij het verrichten van zijn taken de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”) neergelegde grondrechten en fundamentele vrijheden.

▼B



HOOFDSTUK II

SAMENWERKING TUSSEN DE LIDSTATEN EN EUROPOL

Artikel 5

Deelname aan gemeenschappelijke onderzoeksteams

1.  
Personeelsleden van Europol kunnen deelnemen aan de activiteiten van gemeenschappelijke onderzoeksteams die zich bezighouden met criminaliteit die onder de doelstellingen van Europol valt. De overeenkomst tot oprichting van een gemeenschappelijk onderzoeksteam bepaalt de voorwaarden waaronder het personeel van Europol aan de activiteiten van het team deelneemt en bevat informatie betreffende de aansprakelijkheidsregels.
2.  
Het personeel van Europol kan, binnen de grenzen van het nationale recht van de lidstaten waar een gemeenschappelijk onderzoeksteam optreedt, medewerking verlenen bij alle activiteiten en informatie-uitwisselingen met alle leden van het gemeenschappelijke onderzoeksteam.
3.  
Personeelsleden van Europol die deelnemen aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam kunnen, in overeenstemming met deze verordening, alle leden van het team de nodige, door Europol verwerkte informatie verstrekken ten behoeve van de in artikel 18, lid 2, genoemde doelstellingen. Tegelijk stelt Europol de nationale eenheden van de lidstaten die aan het team deelnemen alsook de lidstaten die de informatie verstrekt hebben, hiervan in kennis.
4.  
Informatie die door een personeelslid van Europol als deelnemer aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam is verkregen, kan met instemming en onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat die de informatie heeft verstrekt onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden door Europol worden verwerkt ten behoeve van de in artikel 18, lid 2, genoemde doelstellingen.
5.  
Wanneer Europol reden heeft om aan te nemen dat de oprichting van een gemeenschappelijk onderzoeksteam meerwaarde heeft voor een onderzoek, kan het de betrokken lidstaten hiertoe een voorstel doen en deze lidstaten bijstaan bij het oprichten van het gemeenschappelijk onderzoeksteam.

Artikel 6

Verzoek van Europol om instelling van een strafrechtelijk onderzoek

1.  
In specifieke gevallen, waarin Europol oordeelt dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld naar feiten die binnen zijn bevoegdheid vallen, verzoekt het de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, via de nationale eenheden, om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, te voeren of te coördineren.

▼M1

1 bis.  
Onverminderd lid 1 kan de uitvoerend directeur, indien hij oordeelt dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld naar een specifiek strafbaar feit dat slechts betrekking heeft op één lidstaat maar een schending inhoudt van een gemeenschappelijk belang dat voorwerp is van Uniebeleid, aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat via zijn nationale eenheid voorstellen om een dergelijk strafrechtelijk onderzoek in te stellen, te voeren of te coördineren.

▼M1

2.  
De nationale eenheden brengen Europol, met betrekking tot een verzoek op grond van lid 1, of de uitvoerend directeur, met betrekking tot een voorstel op grond van lid 1 bis, zonder onnodige vertraging op de hoogte van het besluit van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

▼B

3.  

Indien de bevoegde autoriteiten van een lidstaat besluiten een door Europol op grond van lid 1 ingediend verzoek af te wijzen, stellen zij Europol onverwijld en bij voorkeur binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van de redenen voor hun besluit. De redenen kunnen echter onvermeld blijven indien mededeling daarvan:

a) 

strijdig is met de wezenlijke veiligheidsbelangen van de betrokken lidstaat; of

b) 

het welslagen van een lopende onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou brengen.

▼M1

4.  
Europol brengt Eurojust en, indien relevant, het EOM onmiddellijk op de hoogte van een verzoek op grond van lid 1, van een voorstel op grond van lid 1 bis en van een besluit van een bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van lid 2.

▼B

Artikel 7

Nationale Europol-eenheden

1.  
De lidstaten en Europol werken samen bij het uitvoeren van hun in deze verordening genoemde respectieve taken.
2.  
Door elke lidstaat wordt een nationale eenheid opgericht of aangewezen, die het contact verzorgt tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van die lidstaat. Elke lidstaat benoemt een functionaris tot hoofd van zijn nationale eenheid.
3.  
Elke lidstaat zorgt ervoor dat zijn nationale eenheid naar nationaal recht bevoegd is voor het uitvoeren van de bij deze verordening aan nationale eenheden toegewezen taken, en in het bijzonder dat zij toegang heeft tot de gegevens op het gebied van nationale wetshandhaving en andere voor de samenwerking met Europol vereiste dienstige gegevens.
4.  
Elke lidstaat bepaalt de organisatie en de personeelsformatie van zijn nationale eenheid overeenkomstig het nationale recht.
5.  
In overeenstemming met lid 2 is de nationale eenheid het contactorgaan tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. De lidstaten mogen evenwel op eigen voorwaarden, onder meer de voorwaarde dat de nationale eenheid er vooraf bij wordt betrokken, rechtstreekse contacten tussen hun bevoegde autoriteiten en Europol toestaan. Tegelijkertijd ontvangt de nationale eenheid van Europol alle informatie die tijdens het rechtstreeks contact tussen Europol en de bevoegde autoriteiten wordt uitgewisseld, tenzij zij aangeeft dat zij deze informatie niet wenst te ontvangen.
6.  

Via de nationale eenheid of, overeenkomstig lid 5, via een bevoegde autoriteit, wordt door elke lidstaat met name:

a) 

Europol voorzien van de informatie die Europol nodig heeft voor de vervulling van zijn doelstellingen, zoals informatie die betrekking heeft op vormen van criminaliteit waarvan de voorkoming of bestrijding door de Unie als prioriteit wordt beschouwd;

b) 

zorg gedragen voor effectieve communicatie en samenwerking tussen Europol en alle betrokken bevoegde autoriteiten;

c) 

bekendheid gegeven aan de activiteiten van Europol;

d) 

in overeenstemming met artikel 38, lid 5, onder a), toegezien op de naleving van het nationale recht bij het verstrekken van informatie aan Europol.

7.  

Onverminderd de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten op het gebied van rechts- en ordehandhaving en bescherming van de interne veiligheid, is een lidstaat in geen enkel geval verplicht informatie te verstrekken overeenkomstig lid 6, onder a), indien daardoor:

a) 

de wezenlijke veiligheidsbelangen van de betrokken lidstaat in het gedrang komen;

b) 

het welslagen van een lopend onderzoek of de veiligheid van een natuurlijk persoon in gevaar wordt gebracht; of

c) 

informatie wordt bekendgemaakt die betrekking heeft op organisaties of specifieke inlichtingenactiviteiten op het gebied van de nationale veiligheid.

De informatie moet echter door de betrokken lidstaat worden verstrekt zodra zij niet meer onder de punten a), b) of c) van de eerste alinea valt.

▼M1

8.  
Elke lidstaat zorgt ervoor dat zijn FIE, binnen de grenzen van haar mandaat en bevoegdheid en met inachtneming van de nationale procedurele waarborgen, gerechtigd is te antwoorden op behoorlijk gemotiveerde verzoeken die door Europol zijn ingediend overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn (EU) 2019/1153 met betrekking tot financiële informatie en financiële analyses, hetzij via zijn nationale eenheid, hetzij, indien die lidstaat dat toelaat, door rechtstreeks contact tussen de FIE en Europol.

▼B

9.  
De hoofden van de nationale eenheden komen regelmatig bijeen, met name om problemen in het kader van hun operationele samenwerking met Europol te bespreken en op te lossen.
10.  
De kosten die de nationale eenheden maken voor de communicatie met Europol komen ten laste van de lidstaten en worden, met uitzondering van de verbindingskosten, niet aan Europol doorberekend.
11.  
Europol stelt, op basis van de door de raad van bestuur opgestelde kwantitatieve en kwalitatieve evaluatiecriteria, een jaarverslag op over de informatie die door iedere lidstaat is verstrekt op grond van lid 6, onder a). Het jaarverslag wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

Artikel 8

Verbindingsofficieren

1.  
Elke nationale eenheid wijst ten minste één verbindingsofficier aan die aan Europol verbonden zal zijn. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de verbindingsofficieren onderworpen aan het nationale recht van de lidstaat die hen heeft afgevaardigd.
2.  
De verbindingsofficieren vormen de nationale verbindingsbureaus bij Europol en worden door hun nationale eenheid gemachtigd om, overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat die hen heeft afgevaardigd en met inachtneming van de op het beheer van Europol toepasselijke voorschriften, binnen Europol de belangen van de nationale eenheid te behartigen.
3.  
Verbindingsofficieren verlenen bijstand bij het uitwisselen van informatie tussen Europol en hun lidstaat.
4.  
De verbindingsofficieren verlenen overeenkomstig hun nationale recht bijstand bij het uitwisselen van informatie tussen hun lidstaat en de verbindingsofficieren van andere lidstaten, derde landen en internationale organisaties. De infrastructuur van Europol kan, in overeenstemming met het nationale recht, ook worden gebruikt voor bilaterale uitwisselingen die betrekking hebben op strafbare feiten die buiten de doelstellingen van Europol vallen. Elke dergelijke uitwisseling van informatie geschiedt overeenkomstig het toepasselijke Unierecht en nationale recht.
5.  
De raad van bestuur stelt de rechten en plichten van de verbindingsofficieren ten aanzien van Europol vast. De verbindingsofficieren genieten overeenkomstig artikel 63, lid 2, de voorrechten en immuniteiten die nodig zijn voor de vervulling van hun taken.
6.  
Europol ziet erop toe dat de verbindingsofficieren volledig worden ingelicht over en betrokken worden bij al zijn activiteiten, voor zover dat nodig is voor de vervulling van hun taken.
7.  
Voor de vervulling van de taken van de verbindingsofficieren stelt Europol de lidstaten kosteloos de nodige kantoorruimte in het gebouw van Europol en passende ondersteuning ter beschikking. Alle overige kosten die verband houden met de afvaardiging van de verbindingsofficieren, zoals de kosten voor hun uitrusting, komen ten laste van de afvaardigende lidstaat, tenzij het Europees Parlement en de Raad op aanbeveling van de raad van bestuur anders besluit.



HOOFDSTUK III

ORGANISATIE VAN EUROPOL

Artikel 9

Administratieve en bestuurlijke structuur van Europol

De administratieve en bestuurlijke structuur van Europol omvat:

a) 

een raad van bestuur;

b) 

een uitvoerend directeur;

c) 

in voorkomend geval andere adviesorganen die door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder s), worden opgericht.



AFDELING 1

Raad van bestuur

Artikel 10

Samenstelling van de raad van bestuur

1.  
De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat en één vertegenwoordiger van de Commissie. Elke vertegenwoordiger is stemgerechtigd.
2.  
Bij de benoeming van de leden van de raad van bestuur wordt rekening gehouden met hun kennis van samenwerking op het gebied van rechtshandhaving.
3.  
Voor elk lid van de raad van bestuur is er een plaatsvervangend lid, dat wordt benoemd met inachtneming van het criterium in lid 2. Het plaatsvervangend lid vertegenwoordigt dat lid in geval van verhindering.

Tevens wordt recht gedaan aan het beginsel van evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de raad van bestuur.

4.  
Onverminderd het recht van de lidstaten en de Commissie om de ambtstermijn van hun respectieve leden en plaatsvervangende leden te beëindigen, bedraagt de ambtstermijn vier jaar. Deze termijn kan worden verlengd.

Artikel 11

Taken van de raad van bestuur

1.  

De raad van bestuur:

▼M1

a) 

stelt ieder jaar, met een tweederdemeerderheid van de leden en overeenkomstig artikel 12 van deze verordening, een enkelvoudig programmeringsdocument vast als bedoeld in artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie ( 8 );

▼B

b) 

stelt de jaarlijkse begroting van Europol vast met een tweederdemeerderheid van de leden en oefent de overige taken betreffende de begroting uit overeenkomstig hoofdstuk X;

c) 

stelt een geconsolideerd jaarlijks verslag over de activiteiten van Europol vast, dat hij voor 1 juli van het daaropvolgende jaar aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de nationale parlementen doet toekomen. Het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag wordt openbaar gemaakt;

d) 

stelt overeenkomstig artikel 61 de financiële regeling vast die op Europol van toepassing is;

e) 

stelt een interne fraudebestrijdingsstrategie vast, die in verhouding staat tot het frauderisico en waarbij de kosten en voordelen van de uit te voeren maatregelen worden meegewogen;

f) 

stelt regels vast voor de preventie en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden, ook in verband met hun belangenverklaring;

g) 

oefent overeenkomstig lid 2 met betrekking tot het personeel van Europol de bevoegdheden uit die het Statuut toekent aan het tot aanstelling bevoegde gezag, en die de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden toekent aan het tot het sluiten van arbeidscontracten met andere personeelsleden bevoegde gezag („de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag”);

h) 

stelt passende uitvoeringsregels ten behoeve van de uitvoering van het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vast overeenkomstig artikel 110 van het Statuut;

i) 

stelt interne regels vast met betrekking tot de procedure voor de selectie van de uitvoerend directeur, met inbegrip van de regels voor de samenstelling van het selectiecomité die de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van dat comité waarborgen;

j) 

draagt bij de Raad een shortlist met kandidaten voor de functies van uitvoerend directeur en plaatsvervangende uitvoerende directeuren voor en stelt de Raad, indien nodig, voor hun ambtstermijn te verlengen of hen van hun functie te ontheffen, overeenkomstig de artikelen 54 en 55;

k) 

stelt prestatie-indicatoren vast en houdt toezicht op de ambtsuitoefening van de uitvoerend directeur, met name de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur;

l) 

stelt een functionaris voor gegevensbescherming aan die functie onafhankelijk is bij de uitvoering van zijn taken;

m) 

benoemt een rekenplichtige die onderworpen is aan het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, die functioneel onafhankelijk is bij de uitvoering van zijn taken;

n) 

zorgt, waar nodig, voor een interne-auditcapaciteit;

o) 

zorgt voor een passend vervolg op de resultaten en aanbevelingen in de interne en externe auditverslagen en beoordelingen, alsmede op de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeken van het OLAF en de EDPS;

p) 

bepaalt de evaluatiecriteria voor het jaarverslag overeenkomstig artikel 7, lid 11;

q) 

stelt richtsnoeren vast voor het nader omschrijven van de procedures voor de verwerking van informatie bij Europol, overeenkomstig artikel 18, na raadpleging van de EDPS;

r) 

verleent toestemming voor het sluiten van werkafspraken en administratieve afspraken, overeenkomstig artikel 23, lid 4, respectievelijk artikel 25, lid 1;

s) 

besluit, gelet op zakelijke en financiële vereisten, over het opzetten van de interne structuren van Europol, zoals de in artikel 4, lid 1, onder l), bedoelde gespecialiseerde kenniscentra van de Unie, op voorstel van de uitvoerend directeur;

t) 

stelt zijn reglement van orde vast, met name de bepalingen over de taken en de werking van zijn secretariaat;

u) 

stelt, zo nodig, andere interne regels vast;

▼M1

v) 

wijst de in artikel 41 quater bedoelde functionaris voor de grondrechten aan;

w) 

specificeert de criteria op basis waarvan Europol voorstellen mag doen voor de eventuele opneming van informatiesignaleringen in het SIS.

▼B

2.  
Indien de raad van bestuur het voor de uitvoering van de taken van Europol nodig acht, kan hij de Raad voorstellen de Commissie te wijzen op de behoefte aan een passend adequaatheidsbesluit als bedoeld in artikel 25, lid 1, onder a), of aan een aanbeveling voor een besluit houdende machtiging tot het opstarten van onderhandelingen met het oog op het sluiten van een in artikel 25, lid 1, onder b), bedoelde internationale overeenkomst.
3.  
De raad van bestuur neemt overeenkomstig artikel 110 van het Statuut een besluit dat is gebaseerd op artikel 2, lid 1, van het Statuut en artikel 6 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, en waarin hij de nodige bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag delegeert aan de uitvoerend directeur en de voorwaarden vastlegt voor de opschorting van deze gedelegeerde bevoegdheden. De uitvoerend directeur is bevoegd om deze bevoegdheden op zijn beurt te delegeren.

De raad van bestuur kan in uitzonderlijke gevallen bij besluit de delegatie van bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de uitvoerend directeur en enige subdelegatie van dergelijke bevoegdheden tijdelijk opschorten en deze bevoegdheden zelf uitoefenen of delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de uitvoerend directeur.

Artikel 12

Meerjarenprogrammering en jaarlijkse werkprogramma's

▼M1

1.  
De raad van bestuur stelt jaarlijks uiterlijk op 30 november een enkelvoudig programmeringsdocument vast dat de meerjarenprogrammering en het jaarlijkse werkprogramma van Europol bevat, op basis van een ontwerptekst van de uitvoerend directeur, rekening houdend met het advies van de Commissie en, wat betreft de meerjarenprogrammering, na raadpleging van de gezamenlijke parlementaire controlegroep (GPC).

Indien de raad van bestuur besluit geen of slechts ten dele rekening te houden met het in de eerste alinea bedoelde advies van de Commissie, verstrekt Europol een grondige motivering.

Indien de raad van bestuur besluit met geen enkele van de aangelegenheden die overeenkomstig artikel 51, lid 2, punt c), door de GPC aan de orde werden gesteld, rekening te houden, verstrekt Europol een grondige motivering.

Zodra het enkelvoudig programmeringsdocument is vastgesteld, zendt de raad van bestuur het aan de Raad, de Commissie en de GPC toe.

▼B

2.  
►M1  De meerjarenprogrammering omvat een beschrijving van de algemene strategische programmering, met inbegrip van de doelstellingen, verwachte resultaten en prestatie-indicatoren. Ook de planning van de middelen is erin opgenomen, inclusief de meerjarenplanning van begroting en de personeelsformatie. In de programmering staan ook de strategie voor de betrekkingen met derde landen en internationale organisaties en de geplande onderzoeks- en innovatieactiviteiten van Europol. ◄

De meerjarenprogrammering wordt uitgevoerd via jaarlijkse werkprogramma's en wordt waar nodig bijgewerkt op basis van de resultaten van externe en interne beoordelingen. De conclusies van die beoordelingen komen waar nodig ook tot uitdrukking in het jaarlijkse werkprogramma voor het volgende jaar.

3.  
Het jaarlijkse werkprogramma omvat een gedetailleerde beschrijving van de doelstellingen, beoogde resultaten en prestatie-indicatoren. Het bevat voorts een beschrijving van de te financieren activiteiten en een indicatie van de financiële en personele middelen die aan iedere activiteit worden toegewezen overeenkomstig de beginselen betreffende activiteitsgestuurde begroting en beheer. Het jaarlijkse werkprogramma is consistent met de meerjarenprogrammering. Het vermeldt duidelijk de taken die zijn toegevoegd, gewijzigd of geschrapt ten opzichte van het vorige begrotingsjaar.
4.  
Indien Europol na de vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma een nieuwe taak krijgt toegewezen, wordt het jaarlijkse werkprogramma door de raad van bestuur gewijzigd.
5.  
Iedere wezenlijke verandering van het jaarlijkse werkprogramma wordt volgens dezelfde procedure als het oorspronkelijke programma vastgesteld. De raad van bestuur kan aan de uitvoerend directeur de bevoegdheid delegeren om in het jaarlijkse werkprogramma wijzigingen van ondergeschikt belang aan te brengen.

Artikel 13

Voorzitter en vicevoorzitter van de raad van bestuur

1.  
De raad van bestuur kiest een voorzitter en een vicevoorzitter uit de groep van drie lidstaten die gezamenlijk het 18-maandenprogramma van de Raad hebben opgesteld. Zij blijven in functie gedurende de looptijd van dat programma van de Raad. Indien de voorzitter of de vicevoorzitter gedurende zijn ambtstermijn echter ophoudt voorzitter of vicevoorzitter te zijn, verstrijkt zijn ambtstermijn automatisch op dezelfde datum.
2.  
De voorzitter en vicevoorzitter worden door de leden van de raad van bestuur gekozen met een tweederdemeerderheid.
3.  
Wanneer de voorzitter is verhinderd zijn taken te verrichten, wordt hij automatisch door de vicevoorzitter vervangen.

Artikel 14

Vergaderingen van de raad van bestuur

1.  
De voorzitter roept de vergaderingen van de raad van bestuur bijeen.
2.  
De uitvoerend directeur neemt deel aan de beraadslagingen van de raad van bestuur.
3.  
De raad van bestuur houdt ten minste twee gewone vergaderingen per jaar. Daarnaast komt de raad bijeen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van de Commissie of van ten minste één derde van zijn leden.

▼M1

4.  
De raad van bestuur kan eenieder wiens mening relevant kan zijn voor de discussie uitnodigen om de vergadering als niet-stemgerechtigde waarnemer bij te wonen.

Twee vertegenwoordigers van de GPC worden uitgenodigd om jaarlijks twee gewone vergaderingen van de raad van bestuur als waarnemers zonder stemrecht bij te wonen om de volgende aangelegenheden van politiek belang te bespreken:

a) 

het in artikel 11, lid 1, punt c), bedoelde geconsolideerd jaarlijks verslag over de activiteiten van het voorgaande jaar;

b) 

het in artikel 12 bedoelde enkelvoudig programmeringsdocument voor het volgende jaar en de jaarlijkse begroting;

c) 

schriftelijke vragen en antwoorden van de GPC;

d) 

aangelegenheden inzake externe betrekkingen en partnerschappen.

De raad van bestuur kan samen met de vertegenwoordigers van de GPC andere aangelegenheden van politiek belang vaststellen die tijdens de in de eerste alinea bedoelde vergaderingen besproken moeten worden.

▼B

5.  
De leden en de plaatsvervangende leden van de raad van bestuur kunnen met inachtneming van het reglement van orde van de raad van bestuur tijdens de vergaderingen worden bijgestaan door adviseurs of deskundigen.
6.  
Europol stelt de raad van bestuur een secretariaat ter beschikking.

Artikel 15

Stemprocedure in de raad van bestuur

1.  
Onverminderd artikel 11, lid 1, onder a) en b), artikel 13, lid 2, artikel 50, lid 2, artikel 54, lid 8, en artikel 64, neemt de raad van bestuur besluiten bij meerderheid van zijn leden.
2.  
Elk lid heeft één stem. Bij afwezigheid van een stemgerechtigd lid kan zijn plaatsvervanger zijn stemrecht uitoefenen.
3.  
De uitvoerend directeur neemt niet deel aan de stemming.
4.  
In het reglement van orde van de raad van bestuur worden nadere regels vastgesteld voor de stemprocedure, met name met betrekking tot de omstandigheden waarin een lid kan handelen namens een ander lid, en eventuele quorumvereisten.



AFDELING 2

Uitvoerend directeur

Artikel 16

Taken van de uitvoerend directeur

1.  
De uitvoerend directeur geeft leiding aan Europol. Hij legt verantwoording af aan de raad van bestuur.
2.  
Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie of de raad van bestuur, voert de uitvoerend directeur zijn taken op onafhankelijke wijze uit zonder instructies te vragen aan of te ontvangen van enige regering of enig ander orgaan.

▼M1

3.  
De Raad of de GPC kan de uitvoerend directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken.

▼B

4.  
De uitvoerend directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van Europol.
5.  

De uitvoerend directeur is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de taken die Europol bij deze verordening worden toegekend; hij is er met name mee belast:

a) 

het dagelijkse bestuur van Europol te voeren;

b) 

bij de raad van bestuur voorstellen over het opzetten van de interne structuren van Europol in te dienen;

c) 

de besluiten van de raad van bestuur uit te voeren;

▼M1

d) 

het in artikel 12 bedoelde ontwerp van het enkelvoudig programmeringsdocument op te stellen en, na raadpleging van de Commissie en de GPC, aan de raad van bestuur voor te leggen;

▼B

e) 

de meerjarenprogrammering en de jaarlijkse werkprogramma's uit te voeren en hierover aan de raad van bestuur verslag uit te brengen;

f) 

het ontwerp op te stellen van geschikte regels ter uitvoering van het Statuut en van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, overeenkomstig artikel 110 van het Statuut;

g) 

het opstellen van het ontwerp van het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag van Europol en het ter aanneming voorleggen daarvan aan de raad van bestuur;

h) 

een actieplan op te stellen als vervolg op de conclusies van interne of externe auditverslagen en evaluaties, alsmede van onderzoeksverslagen en aanbevelingen die voortvloeien uit onderzoeken van OLAF en de EDPS, en halfjaarlijks aan de Commissie en op regelmatige tijdstippen aan de raad van bestuur verslag over de voortgang uit te brengen;

i) 

de financiële belangen van de Unie te beschermen door maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te treffen en, onverminderd de onderzoeksbevoegdheid van het OLAF, effectieve controles te verrichten, en, wanneer er onregelmatigheden worden geconstateerd, onrechtmatig betaalde bedragen terug te vorderen, en in voorkomend geval doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties op te leggen;

j) 

een ontwerp van interne fraudebestrijdingsstrategie voor Europol op te stellen en ter aanneming aan de raad van bestuur voor te leggen;

k) 

een ontwerp op te stellen van de interne regels ter voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot de leden van de raad van bestuur en het ter aanneming aan de raad van bestuur voor te leggen van die ontwerpregels;

l) 

een ontwerp op te stellen van de financiële regels die op Europol van toepassing zijn;

m) 

de ontwerpraming van ontvangsten en uitgaven van Europol op te stellen en de begroting van Europol uit te voeren;

n) 

de voorzitter van de raad van bestuur te assisteren bij de voorbereiding van de vergaderingen van de raad van bestuur;

o) 

de raad van bestuur regelmatig te informeren over de toepassing van de strategische en operationele prioriteiten van de Unie voor criminaliteitsbestrijding;

▼M1

o bis) 

de raad van bestuur te informeren over de memoranda van overeenstemming die ondertekend zijn met particuliere partijen;

▼B

p) 

andere taken uit te voeren overeenkomstig deze verordening.



HOOFDSTUK IV

INFORMATIEVERWERKING

Artikel 17

Informatiebronnen

1.  

Europol verwerkt uitsluitend informatie die het heeft ontvangen van:

a) 

lidstaten overeenkomstig hun nationale recht en artikel 7;

b) 

organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties overeenkomstig hoofdstuk V;

c) 

particuliere partijen en privépersonen overeenkomstig hoofdstuk V.

2.  
Europol kan informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, rechtstreeks opvragen en verwerken uit openbaar beschikbare bronnen, inclusief internet en openbare gegevens.
3.  
Indien Europol op grond van uniale, internationale of nationale rechtsinstrumenten langs geautomatiseerde weg toegang heeft tot gegevens van uniale, internationale of nationale informatiesystemen, kan het op die juridische grondslag informatie, inclusief persoonsgegevens, opvragen en verwerken indien dat noodzakelijk is voor de vervulling van zijn taken. De toegang tot en het gebruik van deze informatie door Europol wordt geregeld door de toepasselijke bepalingen van dergelijke rechtsinstrumenten op uniaal, internationaal of nationaal niveau, voor zover deze ten aanzien van de toegang en het gebruik strenger zijn dan het bepaalde in deze verordening. Toegang tot dergelijke informatiesystemen wordt slechts verleend aan gemachtigde personeelsleden van Europol en alleen voor zover noodzakelijk en evenredig voor de vervulling van hun taken.

Artikel 18

Doeleinden van gegevensverwerking

1.  
Voor zover dit noodzakelijk is voor het bereiken van de in artikel 3 vastgestelde doelstellingen kan Europol informatie, inclusief persoonsgegevens, verwerken.
2.  

Persoonsgegevens kunnen uitsluitend worden verwerkt voor:

a) 

het uitvoeren van kruiscontroles om connecties op te sporen of andere relevante verbanden met betrekking tot:

i) 

personen die worden verdacht van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die voor een dergelijk strafbaar feit veroordeeld zijn;

ii) 

personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen;

b) 

analyses van strategische of thematische aard;

c) 

operationele analyses;

▼M1

d) 

het faciliteren van de uitwisseling van informatie tussen lidstaten, Europol, andere organen van de Unie, derde landen, internationale organisaties en particuliere partijen;

▼M1

e) 

onderzoeks- en innovatieprojecten;

f) 

het ondersteunen van de lidstaten, op hun verzoek, bij het informeren van het publiek over verdachten of veroordeelde personen die worden gezocht op basis van een nationale justitiële beslissing in verband met een strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, en het faciliteren van de informatieverstrekking over die personen aan de lidstaten en Europol door het publiek.

▼B

3.  

Verwerking met het oog op de in lid 2, onder c), bedoelde operationele analyses vindt plaats door middel van operationele-analyseprojecten, waarvoor de volgende specifieke voorzorgsmaatregelen gelden:

a) 

voor elk operationele-analyseproject omschrijft de uitvoerend directeur het specifieke doel, de categorieën van persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, de deelnemers, de duur van de opslag en de voorwaarden voor toegang, overdracht en gebruik van de betrokken gegevens en stelt de raad van bestuur en de EDPS daarvan in kennis;

b) 

persoonsgegevens kunnen alleen worden verzameld met het oog op het verwezenlijken van het doel van het vermelde operationele-analyseproject. Wanneer duidelijk wordt dat persoonsgegevens relevant kunnen zijn voor een ander operationele-analyseproject, kunnen die persoonsgegevens alleen verder worden verwerkt voor zover die verdere verwerking noodzakelijk en evenredig is en de persoonsgegevens verenigbaar zijn met de bepalingen van punt a) die op het andere operationele-analyseproject van toepassing zijn;

c) 

alleen bevoegd personeel kan de gegevens van het betrokken project raadplegen en verwerken.

▼M1

3 bis.  
Indien de verwerking van persoonsgegevens nodig is om de doelstellingen van de onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol te verwezenlijken, vindt de verwerking van persoonsgegevens met dat doel enkel plaats in het kader van onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol met duidelijk omschreven doeleinden en doelstellingen, en gebeurt die verwerking in overeenstemming met artikel 33 bis.

▼B

4.  
De in de leden 2 en 3 bedoelde verwerking vindt plaats met inachtneming van de in deze verordening neergelegde waarborgen inzake gegevensbescherming. Europol moet die verwerkingsactiviteiten terdege documenteren. De documentatie wordt op verzoek ter beschikking gesteld van de functionaris voor gegevensbescherming en de EDPS opdat zij de rechtmatigheid van de verwerkingsactiviteiten kunnen nagaan.

▼M1

5.  
Onverminderd artikel 8, lid 4, artikel 18, lid 2, punt e), artikel 18 bis, en gegevensverwerking op grond van artikel 26, lid 6 quater, indien de infrastructuur van Europol wordt gebruikt voor bilaterale uitwisselingen van persoonsgegevens en Europol geen toegang heeft tot de inhoud van de gegevens, zijn de categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen wier gegevens voor de in lid 2 van dit artikel bedoelde doeleinden kunnen worden verzameld en verwerkt, opgenomen in bijlage II.

▼M1

5 bis.  
Overeenkomstig artikel 73 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ) maakt Europol, indien van toepassing en voor zover mogelijk, een duidelijk onderscheid tussen de persoonsgegevens die betrekking hebben op de verschillende in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen.

▼M1

6.  
Europol kan gegevens tijdelijk verwerken om te bepalen of zij relevant zijn voor zijn taken en als dat het geval is, voor welke van de in lid 2 bedoelde doeleinden. De termijn voor de verwerking van zulke gegevens bedraagt maximaal zes maanden vanaf de ontvangst van die gegevens.

▼M1

6 bis.  
Voorafgaand aan de gegevensverwerking op grond van lid 2 van dit artikel, indien dat strikt noodzakelijk is louter om te bepalen of persoonsgegevens aan lid 5 van dit artikel voldoen, kan Europol persoonsgegevens die op grond van artikel 17, leden 1 en 2, aan hem verstrekt zijn, tijdelijk verwerken, onder meer door die gegevens te vergelijken met alle gegevens die Europol reeds verwerkt overeenkomstig lid 5 van dit artikel.

Europol verwerkt persoonsgegevens op grond van de eerste alinea voor een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf het ogenblik waarop Europol vaststelt dat die gegevens onder zijn doelstellingen vallen of, in gerechtvaardigde gevallen, voor een langere periode indien dat voor de toepassing van dit artikel noodzakelijk is. Europol stelt de EDPS in kennis van een eventuele verlenging van de verwerkingsperiode. De maximale periode voor gegevensverwerking op grond van de eerste alinea bedraagt drie jaar. Zulke persoonsgegevens worden functioneel gescheiden gehouden van andere gegevens.

Indien Europol tot de conclusie komt dat de in de eerste alinea van dit lid bedoelde persoonsgegevens niet voldoen aan lid 5, wist Europol die gegevens en stelt het, indien relevant, de verstrekker van die gewiste gegevens daarvan in kennis.

6 ter.  
De raad van bestuur geeft, op voorstel van de uitvoerend directeur, na raadpleging van de EDPS en met inachtneming van de in artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde beginselen, een nadere omschrijving van de voorwaarden voor de verwerking van de in de leden 6 en 6 bis van dit artikel bedoelde gegevens, met name met betrekking tot de verstrekking van, de toegang tot en het gebruik van die gegevens, alsmede met betrekking tot de termijnen voor het bewaren en wissen van die gegevens, die de termijnen van de leden 6 en 6 bis van dit artikel niet mogen overschrijden.

▼B

7.  
De raad van bestuur stelt na raadpleging van de EDPS in voorkomend geval richtsnoeren vast waarin de procedures voor informatieverwerking voor de in lid 2 bedoelde doeleinden nader worden omschreven, overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder q).

▼M1

Artikel 18 bis

Verwerking van persoonsgegevens ter ondersteuning van een strafrechtelijk onderzoek

1.  

Wanneer dat nodig is ter ondersteuning van een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek dat onder de doelstellingen van Europol valt, kan Europol persoonsgegevens verwerken die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, indien:

a) 

een lidstaat, het EOM of Eurojust onderzoeksgegevens verstrekt aan Europol op grond van artikel 17, lid 1, punt a) of punt b), en daarbij Europol verzoekt dat onderzoek te ondersteunen:

i) 

door middel van een operationele analyse op grond van artikel 18, lid 2, punt c), of

ii) 

in uitzonderlijke gevallen en mits behoorlijk gemotiveerd, door middel van kruiscontroles op grond van artikel 18, lid 2, punt a);

b) 

Europol oordeelt dat het niet mogelijk is de operationele analyse op grond van artikel 18, lid 2, punt c), of de kruiscontrole op grond van artikel 18, lid 2, punt a), ter ondersteuning van dat onderzoek uit te voeren zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan artikel 18, lid 5, voldoen.

De resultaten van de in eerste alinea, punt b), bedoelde beoordeling worden geregistreerd en ter informatie aan de EDPS toegezonden wanneer Europol het in de eerste alinea genoemd onderzoek niet langer ondersteunt.

2.  
Indien de in lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde lidstaat overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen uit hoofde van zijn toepasselijke nationale recht niet langer de bevoegdheid heeft de gegevens in het in lid 1 bedoelde lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek te verwerken, stelt hij Europol daarvan in kennis.

Indien het EOM of Eurojust onderzoeksgegevens aan Europol verstrekt en het EOM of Eurojust in overeenstemming met de procedurele vereisten en waarborgen uit hoofde van het toepasselijke Unie- en nationale recht niet langer de bevoegdheid heeft de gegevens in het in lid 1 bedoelde lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek te verwerken, stelt het Europol daarvan in kennis.

3.  
Europol kan onderzoeksgegevens overeenkomstig artikel 18, lid 2, verwerken zolang het ondersteuning biedt aan het lopende specifieke strafrechtelijk onderzoek waarvoor de onderzoeksgegevens zijn verstrekt overeenkomstig lid 1, eerste alinea, punt a), van dit artikel, en uitsluitend ter ondersteuning van dat onderzoek.
4.  
Europol kan de overeenkomstig lid 1, eerste alinea, punt a), verstrekte onderzoeksgegevens en de resultaten van de verwerking van die gegevens langer opslaan dan de in lid 3 vermelde verwerkingsperiode, op verzoek van de verstrekker van die onderzoeksgegevens, met als doeleinde de waarheidsgetrouwheid, de betrouwbaarheid en de traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en zulks uitsluitend zolang de gerechtelijke procedure loopt betreffende het specifieke strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding waarvan die gegevens werden verstrekt.

De in lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde verstrekkers van de onderzoeksgegevens of, met hun toestemming, een lidstaat waar een gerechtelijke procedure loopt met betrekking tot een daarmee verband houdend strafrechtelijk onderzoek, kunnen Europol verzoeken de onderzoeksgegevens en de resultaten van zijn operationele analyse van die onderzoeksgegevens langer op te slaan dan de in lid 3 vermelde verwerkingsperiode, met als doeleinde de waarheidsgetrouwheid, de betrouwbaarheid en de traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en zulks uitsluitend zolang in die andere lidstaat de gerechtelijke procedure betreffende een daarmee verband houdend strafrechtelijk onderzoek loopt.

5.  
Onverminderd de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van artikel 18, lid 6 bis, worden persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, functioneel gescheiden gehouden van andere gegevens en worden zij enkel verwerkt indien dat evenredig is aan en noodzakelijk is voor de doeleinden van de leden 3, 4 en 6 van dit artikel.

De raad van bestuur geeft, op voorstel van de uitvoerend directeur en na raadpleging van de EDPS, een nadere omschrijving van de voorwaarden voor de verstrekking en verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de leden 3 en 4.

6.  
De leden 1 tot en met 4 van dit artikel zijn ook van toepassing indien persoonsgegevens aan Europol worden verstrekt door een derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis, en indien dat derde land Europol onderzoeksgegevens verstrekt voor een operationele analyse die bijdraagt aan het specifieke strafrechtelijke onderzoek in een of meer lidstaten dat door Europol wordt ondersteund, mits het derde land de gegevens heeft verkregen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek in overeenstemming met de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn uit hoofde van zijn nationale strafrecht.

Indien een derde land overeenkomstig de eerste alinea Europol onderzoeksgegevens verstrekt, kan de functionaris voor gegevensbescherming, waar passend, de EDPS daarvan in kennis stellen.

Europol vergewist zich ervan dat de hoeveelheid persoonsgegevens als bedoeld in de eerste alinea niet kennelijk onevenredig is in verhouding tot het specifieke strafrechtelijk onderzoek in de betrokken lidstaat. Indien Europol tot de conclusie komt dat er een aanwijzing is dat zulke gegevens kennelijk onevenredig zijn of duidelijk in strijd met de grondrechten werden verzameld, verwerkt Europol de gegevens niet en wist het die.

Op grond van dit lid verwerkte persoonsgegevens zijn alleen toegankelijk voor Europol indien dat nodig is ter ondersteuning van het specifieke strafrechtelijk onderzoek waarvoor zij werden verstrekt. Die persoonsgegevens worden uitsluitend binnen de Unie gedeeld.

▼B

Artikel 19

Vaststelling van het doel van de verwerking van informatie door Europol en de daarvoor geldende beperkingen

▼M1

1.  
Een lidstaat die, een orgaan van de Unie dat, een derde land dat of een internationale organisatie die informatie aan Europol verstrekt, bepaalt voor welk doeleinde of welke doeleinden die informatie moet worden verwerkt overeenkomstig artikel 18.

Indien een in de eerste alinea bedoelde verstrekker van informatie niet aan die alinea heeft voldaan, verwerkt Europol, met de instemming van degene die de informatie in kwestie heeft verstrekt, de informatie teneinde de relevantie ervan te bepalen, alsook het doeleinde of de doeleinden waarvoor de informatie verder moet worden verwerkt.

Europol verwerkt alleen met toestemming van de verstrekker informatie voor een ander doeleinde dan waarvoor de informatie was verstrekt.

Informatie die is verstrekt voor de in artikel 18, lid 2, punten a) tot en met d), bedoelde doeleinden, kan ook door Europol worden verwerkt voor het in artikel 18, lid 2, punt e), bedoelde doeleinde overeenkomstig artikel 33 bis.

2.  
Lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties kunnen op het moment waarop zij informatie verstrekken aan Europol, algemene of specifieke toegangs- of gebruiksbeperkingen stellen, ook met betrekking tot het overdragen, doorgeven, wissen of vernietigen. Indien de noodzaak van zulke beperkingen pas na het verstrekken van de informatie duidelijk wordt, stellen zij Europol daarvan op de hoogte. Europol houdt zich aan zulke beperkingen.

▼B

3.  
Mits terdege gemotiveerd, kan Europol de toegang tot of het gebruik van informatie uit openbaar beschikbare bronnen door de lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties aan beperkingen onderwerpen.

Artikel 20

Toegang van lidstaten en personeelsleden van Europol tot door Europol opgeslagen informatie

1.  
De lidstaten krijgen, in overeenstemming met hun nationaal recht en met artikel 7, lid 5, toegang tot alle informatie die is verstrekt voor de in artikel 18, lid 2, onder a) en b), bepaalde doeleinden, en kunnen deze informatie doorzoeken. Dit geldt onverminderd het in artikel 19, lid 2, bepaalde recht van lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties om beperkingen te stellen.
2.  
De lidstaten krijgen, in overeenstemming met hun nationaal recht en met artikel 7, lid 5, op basis van een hit/no hit-systeem indirecte toegang tot informatie die is verstrekt voor de in artikel 18, lid 2, onder c), bepaalde doeleinden, onverminderd de beperkingen die overeenkomstig artikel 19, lid 2, zijn gesteld door de lidstaten, organen van de Unie en derde landen of internationale organisaties die de informatie hebben verstrekt.

Indien een zoekopdracht een treffer oplevert, stelt Europol de procedure in op grond waarvan de informatie die tot de hit heeft geleid, kan worden gedeeld, in overeenstemming met het besluit van degene die de informatie aan Europol heeft verstrekt.

▼M1

2 bis.  
In het kader van in artikel 18, lid 3, bedoelde operationeleanalyseprojecten en met inachtneming van de in deze verordening vermelde regels en waarborgen voor de verwerking van persoonsgegevens, kunnen de lidstaten bepalen welke informatie door Europol rechtstreeks toegankelijk moet worden gemaakt voor geselecteerde andere lidstaten voor gezamenlijke operationele analyse in specifieke onderzoeken, onverminderd eventuele op grond van artikel 19, lid 2, gestelde beperkingen, en overeenkomstig de procedures die in de in artikel 18, lid 7, bedoelde richtsnoeren zijn geformuleerd.

▼M1

3.  

In overeenstemming met het nationale recht wordt de in de leden 1, 2 en 2 bis bedoelde informatie door de lidstaten alleen geraadpleegd en verder verwerkt met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van:

▼B

a) 

vormen van criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol vallen; en

b) 

andere vormen van ernstige criminaliteit als omschreven in Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad ( 10 ).

4.  
Onverminderd artikel 67 hebben de personeelsleden van Europol die daartoe door de uitvoerend directeur zijn gemachtigd, toegang tot de door Europol verwerkte informatie, voor zover dit nodig is voor de uitvoering van hun taken.

▼M1

Artikel 20 bis

Betrekkingen met het Europees Openbaar Ministerie

1.  
Europol creëert en onderhoudt een nauwe relatie met het EOM. In het kader van die relatie handelen Europol en het EOM binnen de grenzen van hun respectieve mandaat en bevoegdheden. Daartoe maken zij een werkafspraak waarin hun samenwerking nader wordt geregeld.
2.  
Op verzoek van het EOM overeenkomstig artikel 102 van Verordening (EU) 2017/1939 ondersteunt Europol de onderzoeken van het EOM en werkt ermee samen door informatie en analytische ondersteuning te verstrekken totdat het EOM besluit of het de vervolging instelt of de zaak anderszins afdoet.
3.  
Teneinde informatie te verstrekken aan het EOM in het kader van lid 2 van dit artikel, neemt Europol alle nodige maatregelen om het EOM op basis van een hit/no hit-systeem indirecte toegang te geven tot gegevens in verband met strafbare feiten die onder de bevoegdheid van het EOM vallen, die zijn verstrekt voor de in artikel 18, lid 2, punten a), b) en c), bepaalde doeleinden. Dat hit/no hit-systeem stelt alleen Europol in kennis van een hit, en dat onverminderd de op grond van artikel 19, lid 2, door de in artikel 19, lid 1, bedoelde verstrekkers van informatie gestelde beperkingen.

Indien een zoekopdracht een hit oplevert, stelt Europol de procedure in die het mogelijk maakt de informatie die tot de hit heeft geleid, te delen, in overeenstemming met het besluit van de in artikel 19, lid 1, bedoelde verstrekker van de informatie, en alleen voor zover de gegevens die tot een hit hebben geleid, relevant zijn voor het op grond van lid 2 van dit artikel ingediende verzoek.

4.  
Europol meldt zonder onnodige vertraging aan het EOM alle strafbare gedragingen ten aanzien waarvan het EOM zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen overeenkomstig artikel 22 en artikel 25, leden 2 en 3, van Verordening (EU) 2017/1939 en onverminderd de door de verstrekker van de informatie gestelde beperkingen op grond van artikel 19, lid 2, van deze verordening.

Wanneer Europol uit hoofde van de eerste alinea een melding doet aan het EOM, stelt het de betrokken lidstaten onverwijld in kennis.

Indien informatie over strafbare gedragingen ten aanzien waarvan het EOM zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen, aan Europol is verstrekt door een lidstaat die op grond van artikel 19, lid 2, van deze verordening beperkingen heeft gesteld op het gebruik van die informatie, stelt Europol het EOM in kennis van het bestaan van die beperkingen en verwijst het de aangelegenheid door naar de betrokken lidstaat. De desbetreffende lidstaat neemt rechtstreeks contact op met het EOM teneinde aan artikel 24, leden 1 en 4, van Verordening (EU) 2017/1939 te voldoen.

▼B

Artikel 21

Toegang van Eurojust en OLAF tot door Europol opgeslagen informatie

1.  
Europol neemt alle nodige maatregelen om Eurojust en OLAF in staat te stellen om binnen hun respectieve mandaten op basis van een hit/no hit-systeem indirecte toegang te krijgen tot informatie die is verstrekt voor de in artikel 18, lid 2, onder a), b) en c), bepaalde doeleinden, onverminderd de beperkingen die overeenkomstig artikel 19, lid 2, zijn gesteld door de lidstaten, organen van de Unie en derde landen of internationale organisaties die de betrokken informatie verstrekken.

Indien een zoekopdracht een hit oplevert, stelt Europol de procedure in op grond waarvan de informatie die tot de hit heeft geleid, kan worden gedeeld, in overeenstemming met het besluit van degene die de informatie aan Europol heeft verstrekt en alleen voor zover de informatie die toe een hit heeft geleid nodig is voor het uitvoeren van de taken van Eurojust of OLAF.

2.  
Europol en Eurojust kunnen een werkregeling sluiten die ervoor zorgt dat zij binnen hun respectieve mandaten wederzijds toegang hebben tot alle informatie die voor het in artikel 18, lid 2, onder a), bedoelde doel is verstrekt, en die informatie kunnen doorzoeken, onverminderd het recht van de lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties om de toegang tot en het gebruik van deze gegevens aan beperkingen te onderwerpen, overeenkomstig de gegevensbeschermingswaarborgen waarin deze verordening voorziet.
3.  
Zoekopdrachten naar informatie overeenkomstig de leden 1 en 2, worden enkel uitgevoerd om na te gaan of informatie die beschikbaar is bij Eurojust of OLAF overeenkomt met door Europol verwerkte informatie.
4.  
Europol staat zoekopdrachten overeenkomstig de leden 1 en 2 pas toe nadat het van Eurojust heeft vernomen welke nationale leden, plaatsvervangende leden, assistenten en personeelsleden van Eurojust gemachtigd zijn om de opdrachten uit te voeren, en nadat het van OLAF heeft vernomen welke personeelsleden van OLAF daartoe gemachtigd zijn.
5.  
Indien Europol of een lidstaat tijdens de informatieverwerking door Europol met betrekking tot een individueel onderzoek coördinatie, samenwerking of ondersteuning overeenkomstig het mandaat van Eurojust of OLAF nodig acht, brengt Europol Eurojust of OLAF daarvan op de hoogte en stelt het de procedure voor informatie-uitwisseling in, met inachtneming van het besluit van de lidstaat die de informatie heeft verstrekt. In dat geval pleegt Eurojust of OLAF overleg met Europol.
6.  
Eurojust, met inbegrip van het college, de nationale leden, plaatsvervangende leden, assistenten en de personeelsleden van Eurojust, en OLAF nemen de algemene of specifieke toegangs- of gebruiksbeperkingen in acht die lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties overeenkomstig artikel 19, lid 2, hebben gesteld.
7.  
Europol, Eurojust en OLAF brengen elkaar ervan op de hoogte indien, na raadpleging van elkaars gegevens overeenkomstig lid 2 of naar aanleiding van een hit overeenkomstig lid 1, er aanwijzingen zijn dat gegevens onjuist of in strijd met andere gegevens kunnen zijn.

▼M1

8.  
Indien Europol bij het verwerken van informatie met betrekking tot een specifiek strafrechtelijk onderzoek of een specifiek project informatie ontdekt die relevant is ten aanzien van mogelijke onwettige activiteiten die de financiële belangen van de Unie schaden, verstrekt Europol die informatie onverwijld aan OLAF onverminderd eventuele beperkingen die op grond van artikel 19, lid 2, werden gesteld door de lidstaat die de informatie heeft verstrekt.

Wanneer Europol uit hoofde van de eerste alinea informatie verstrekt aan OLAF, stelt het de betrokken lidstaten onverwijld in kennis.

▼B

Artikel 22

Plicht tot kennisgeving aan de lidstaten

1.  
Europol stelt overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), een lidstaat onverwijld in kennis van elke informatie die voor die lidstaat van belang is. Indien op deze informatie toegangsbeperkingen in de zin van artikel 19, lid 2, van toepassing zijn, op grond waarvan het verboden is de informatie te delen, overlegt Europol met de verstrekker van de informatie die de beperking heeft gesteld en vraagt Europol zijn toestemming voor het delen van de informatie.

In dat geval wordt de informatie zonder uitdrukkelijke toestemming van de verstrekkende partij niet gedeeld.

2.  
Ongeacht eventuele toegangsbeperkingen stelt Europol een lidstaat in kennis van elke informatie die voor die lidstaat van belang is, indien dit absoluut noodzakelijk is om een naderende levensgevaarlijke dreiging af te wenden.

Europol stelt in dat geval op hetzelfde moment de verstrekkende partij ervan in kennis dat het de informatie deelt en motiveert zijn analyse van de situatie.



HOOFDSTUK V

BETREKKINGEN MET PARTNERS



AFDELING 1

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 23

Gemeenschappelijke bepalingen

1.  
Voor zover noodzakelijk voor de verrichting van zijn taken kan Europol samenwerking aangaan en onderhouden met organen van de Unie overeenkomstig de doelstellingen van deze organen, alsook met de instanties van derde landen, internationale organisaties en particuliere partijen.
2.  
Behoudens de beperkingen op grond van artikel 19, lid 2, en onverminderd artikel 67, kan Europol rechtstreeks alle informatie, met uitzondering van persoonsgegevens, uitwisselen met de entiteiten als bedoeld in lid 1 van dit artikel, voor zover die uitwisseling relevant is voor de verrichting van zijn taken.
3.  
De uitvoerend directeur brengt de raad van bestuur op de hoogte van de geregelde samenwerking die Europol overeenkomstig de leden 1 en 2 voornemens is aan te gaan en in stand te houden, alsook van de verdere ontwikkeling van deze samenwerking.
4.  
Europol kan voor de in de leden 1 en 2 bepaalde doeleinden werkafspraken maken met de in lid 1 bedoelde instanties. Het is niet toegestaan op grond van die werkafspraken persoonsgegevens uit te wisselen; de afspraken zijn niet bindend voor de Unie of de lidstaten.
5.  
Europol kan persoonsgegevens ontvangen en verwerken van de in lid 1 bedoelde instanties, voor zover dat noodzakelijk en evenredig is voor het rechtmatig verrichten van zijn taken en behoudens de bepalingen van dit hoofdstuk.
6.  
Onverminderd het bepaalde in artikel 30, lid 5, draagt Europol alleen persoonsgegevens over aan organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties, indien dit nodig is voor de preventie en bestrijding van criminaliteit die binnen de doelstellingen van Europol valt, en overeenkomstig de bepalingen van deze verordening, en indien de ontvanger zich ertoe verbindt de gegevens alleen te zullen verwerken voor het doeleinde waarvoor zij worden overgedragen. Indien de over te dragen gegevens zijn verstrekt door een lidstaat, vraagt Europol de lidstaat om toestemming, tenzij die lidstaat aan een dergelijke verdere overdracht zijn voorafgaande goedkeuring heeft gehecht, in algemene zin dan wel behoudens specifieke voorwaarden. Deze toestemming kan te allen tijde worden ingetrokken.

▼M1

7.  
Het is niet toegestaan dat de lidstaten, organen van de Unie, derde landen, internationale organisaties of particuliere partijen persoonsgegevens die in het bezit zijn van Europol verder overdragen, tenzij Europol vooraf zijn uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven.

▼B

8.  
Europol ziet erop toe dat van alle overdrachten van persoonsgegevens en van de redenen voor die overdrachten overeenkomstig deze verordening gedetailleerde administratie wordt bijgehouden.
9.  
Informatie waarvan duidelijk is dat deze verkregen is met flagrante schending van de mensenrechten, wordt niet verwerkt.



AFDELING 2

▼M1

Doorgifte, overdracht en uitwisseling van persoonsgegevens

Artikel 24

Doorgifte van persoonsgegevens aan organen van de Unie

1.  
Europol geeft persoonsgegevens uitsluitend door aan een orgaan van de Unie overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 en onder voorbehoud van eventuele verdere beperkingen op grond van deze verordening, en onverminderd artikel 67 van deze verordening, indien die gegevens evenredig zijn aan en noodzakelijk zijn voor de rechtmatige uitoefening van de taken van het ontvangende orgaan van de Unie.
2.  
Na een verzoek tot doorgifte van persoonsgegevens door een ander orgaan van de Unie, verifieert Europol de bevoegdheid van het andere orgaan van de Unie. Indien Europol niet kan bevestigen dat de doorgifte van de persoonsgegevens noodzakelijk is overeenkomstig lid 1, vraagt Europol het verzoekende orgaan van de Unie om nadere toelichting.

Het verzoekende orgaan van de Unie zorgt ervoor dat de noodzaak van de doorgifte van de persoonsgegevens geverifieerd kan worden.

3.  
Het ontvangende orgaan van de Unie verwerkt de in de leden 1 en 2 bedoelde persoonsgegevens uitsluitend voor de doeleinden waarvoor zij waren doorgegeven.

▼B

Artikel 25

Overdracht van persoonsgegevens aan derde landen en internationale organisaties

▼M1

1.  

Onder voorbehoud van eventuele beperkingen die gesteld werden op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, en onverminderd artikel 67 kan Europol, op voorwaarde dat die overdracht noodzakelijk is voor de verrichting van zijn taken, persoonsgegevens overdragen aan de bevoegde autoriteiten van een derde land of aan een internationale organisatie, zulks op basis van:

a) 

een besluit van de Commissie, vastgesteld overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn (EU) 2016/680, dat het derde land, een grondgebied of één of meerdere nader bepaalde sectoren in dat derde land, of de internationale organisatie in kwestie een adequaat beschermingsniveau biedt (adequaatheidsbesluit);

▼B

b) 

een internationale overeenkomst gesloten tussen de Unie en dat derde land of die internationale organisatie op grond van artikel 218 VWEU waarin passende waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van de privacy en de fundamentele rechten en vrijheden van burgers;

c) 

een samenwerkingsovereenkomst, op grond waarvan persoonsgegevens kunnen worden uitgewisseld, die vóór 1 mei 2017 is gesloten tussen Europol en dat derde land of die internationale organisatie overeenkomstig artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ.

Europol kan administratieve afspraken maken ter uitvoering van dergelijke overeenkomsten of adequaatheidsbesluiten.

2.  
De uitvoerend directeur stelt de raad van bestuur in kennis van de uitwisseling van persoonsgegevens op basis van adequaatheidsbesluiten overeenkomstig lid 1, onder a).

▼M1 —————

▼B

4.  
Uiterlijk op 14 juni 2021 beoordeelt de Commissie de bepalingen in de in lid 1, onder c), bedoelde samenwerkingsovereenkomsten, in het bijzonder die betreffende gegevensbescherming. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van het resultaat van die beoordeling en kan in voorkomend geval bij de Raad een aanbeveling indienen voor een besluit houdende machtiging tot het opstarten van onderhandelingen voor het sluiten van in lid 1, onder b), bedoelde internationale overeenkomsten.

▼M1

4 bis.  

Bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit kan de raad van bestuur Europol machtigen persoonsgegevens over te dragen aan een bevoegde autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie indien:

a) 

in een juridisch bindend instrument wordt voorzien in passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens, of

b) 

Europol alle omstandigheden in verband met de overdracht van persoonsgegevens heeft beoordeeld en tot de conclusie is gekomen dat er passende waarborgen bestaan voor de bescherming van persoonsgegevens.

▼B

5.  

►M1  In afwijking van lid 1 kan de uitvoerend directeur, in naar behoren gemotiveerde gevallen, de overdracht van persoonsgegevens of een categorie van overdrachten van persoonsgegevens aan een bevoegde autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie in een individueel geval toestaan indien de overdracht of de categorie van overdrachten: ◄

a) 

noodzakelijk is ter bescherming van de vitale belangen van de betrokkene of een andere persoon;

▼M1

b) 

noodzakelijk is om legitieme belangen van de betrokkene te beschermen;

▼B

c) 

van wezenlijk belang is ter voorkoming van een onmiddellijk en ernstig gevaar voor de openbare veiligheid van een lidstaat of een derde land;

d) 

in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen; of

e) 

in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een eis in rechte in verband met de preventie, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van een specifiek strafbaar feit of de tenuitvoerlegging van een specifieke strafmaatregel.

Persoonsgegevens worden niet doorgegeven indien de uitvoerend directeur bepaalt dat de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene voor de in de punten d) en e) bedoelde doorgifte prevaleren boven het algemeen belang.

De afwijkingen krachtens dit lid gelden niet voor systematische, massale of structurele gegevensoverdrachten.

6.  
In afwijking van lid 1 kan de raad van bestuur, met de instemming van de EDPS, voor een verlengbare termijn van ten hoogste één jaar een reeks overdrachten overeenkomstig lid 5, onder a) tot en met e), toestaan, met inachtneming van de passende waarborgen betreffende de bescherming van de privacy en van de fundamentele rechten en vrijheden van burgers. De toestemming wordt gemotiveerd en gedocumenteerd.
7.  
De uitvoerend directeur stelt de raad van bestuur en de EDPS zo spoedig mogelijk in kennis van de gevallen waarin hij lid 5 heeft toegepast.

▼M1

8.  
Europol stelt de EDPS in kennis van de categorieën overdrachten uit hoofde van lid 4 bis, punt b). Indien een overdracht overeenkomstig lid 4 bis of lid 5 plaatsvindt, wordt die overdracht gedocumenteerd en wordt die documentatie desgevraagd ter beschikking gesteld van de EDPS. Die documentatie bevat een vermelding van de datum en het tijdstip van de overdracht en informatie over de in dit artikel bedoelde bevoegde autoriteit, over de reden voor de overdracht en over de overgedragen persoonsgegevens.

▼B

Artikel 26

Uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen

1.  

Voor zover nodig voor de verrichting van zijn taken, kan Europol van particuliere partijen verkregen persoonsgegevens verwerken op voorwaarde dat deze zijn ontvangen via:

a) 

een nationale eenheid overeenkomstig het nationale recht;

b) 

het contactpunt van een derde land of een internationale organisatie waarmee Europol, vóór 1 mei 2017, overeenkomstig artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ, een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten op grond waarvan persoonsgegevens kunnen worden uitgewisseld; of

▼M1

c) 

een autoriteit van een derde land of een internationale organisatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis.

2.  
Indien Europol rechtstreeks van particuliere partijen persoonsgegevens ontvangt, kan het die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 verwerken met het oog op de identificatie van de betrokken nationale eenheden, als bedoeld in lid 1, punt a), van dit artikel. Europol stuurt de persoonsgegevens en alle relevante resultaten van de voor het vaststellen van de jurisdictie vereiste verwerking van die gegevens onmiddellijk door aan de betrokken nationale eenheden. Europol kan de persoonsgegevens en de relevante resultaten van de voor het vaststellen van de jurisdictie vereiste verwerking van die gegevens overeenkomstig artikel 25 doorsturen naar de betrokken contactpunten en autoriteiten, als bedoeld in lid 1, punten b) en c), van dit artikel. Indien Europol geen betrokken nationale eenheden kan identificeren, of de relevante persoonsgegevens reeds aan alle geïdentificeerde respectieve betrokken nationale eenheden heeft doorgestuurd en het niet mogelijk is verdere betrokken nationale eenheden te identificeren, wist Europol de gegevens, tenzij de betrokken nationale eenheid, het betrokken contactpunt of de betrokken autoriteit de persoonsgegevens binnen vier maanden na de doorgifte of overdracht opnieuw bij Europol indient overeenkomstig artikel 19, lid 1.

Criteria om te bepalen of de nationale eenheid van de lidstaat van vestiging van de betrokken particuliere partij een betrokken nationale eenheid is, worden geformuleerd in de in artikel 18, lid 7, bedoelde richtsnoeren.

▼M1

2 bis.  
De samenwerking van Europol met particuliere partijen overlapt niet met en hindert niet de activiteiten van de FIE’s van de lidstaten, en heeft geen betrekking op informatie die aan FIE’s moet worden verstrekt voor de toepassing van Richtlijn (EU) 2015/849.

▼B

3.  
Met het oog op de verwerking van overeenkomstig lid 5, onder c), van dit artikel overgedragen persoonsgegevens, kan Europol voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1, onder m), beschreven taak persoonsgegevens rechtstreeks ontvangen van een particuliere partij die verklaart dat zij krachtens het toepasselijke recht wettelijk gemachtigd is die gegevens over te dragen.

▼M1

4.  
Indien Europol persoonsgegevens ontvangt van een in een derde land gevestigde particuliere partij, stuurt Europol die gegevens en de resultaten van zijn analyse en verificatie van die gegevens alleen door naar een lidstaat, of naar een betrokken derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis.

Onverminderd de eerste alinea van dit lid kan Europol de in de eerste alinea van dit lid bedoelde resultaten op grond van artikel 25, lid 5 of lid 6, aan het betrokken derde land overdragen.

5.  

Europol geeft geen persoonsgegevens aan particuliere partijen door of draagt geen persoonsgegevens aan particuliere partijen over, tenzij in de volgende gevallen, en op voorwaarde dat die doorgifte of overdracht strikt noodzakelijk en evenredig is, hetgeen per geval bepaald moet worden:

a) 

wanneer de doorgifte of overdracht onmiskenbaar in het belang van de betrokkene is;

b) 

wanneer de doorgifte of overdracht strikt noodzakelijk is om de dreigende uitvoering van een strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, waaronder terrorisme, te voorkomen;

c) 

wanneer de doorgifte of overdracht van publiekelijk beschikbare persoonsgegevens strikt noodzakelijk is voor de verrichting van de in artikel 4, lid 1, punt m), bedoelde taak, en de volgende voorwaarden zijn vervuld:

i) 

de doorgifte of overdracht betreft een afzonderlijk en specifiek geval;

ii) 

de grondrechten en vrijheden van de betrokkenen prevaleren niet boven het openbaar belang dat vereist dat in het betrokken geval die persoonsgegevens worden doorgegeven of overgedragen, of

d) 

wanneer de doorgifte of overdracht voor Europol strikt noodzakelijk is om de particuliere partij ervan in kennis te stellen dat de ontvangen informatie voor Europol onvoldoende is om de betrokken nationale eenheden te kunnen identificeren, en de volgende voorwaarden zijn vervuld:

i) 

de doorgifte of overdracht volgt op een ontvangst van persoonsgegevens rechtstreeks van een particuliere partij overeenkomstig lid 2;

ii) 

de ontbrekende informatie waarnaar Europol in zijn kennisgeving kan verwijzen, houdt duidelijk verband met eerder door die particuliere partij gedeelde informatie;

iii) 

de ontbrekende informatie waarnaar Europol in zijn kennisgeving kan verwijzen, is strikt beperkt tot wat Europol nodig heeft om de betrokken nationale eenheden te identificeren.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde doorgifte of overdracht is onderworpen aan eventuele beperkingen op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, en geldt onverminderd artikel 67.

6.  

Wat betreft lid 5, punten a), b) en d), van dit artikel geldt dat indien de betrokken particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis, de overdracht alleen door de uitvoerend directeur wordt toegestaan indien de doorgifte:

a) 

noodzakelijk is om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon te beschermen;

b) 

noodzakelijk is om legitieme belangen van de betrokkene te beschermen;

c) 

van wezenlijk belang is om een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid van een lidstaat of een derde land te voorkomen;

d) 

in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is om een specifiek strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen, of

e) 

in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is met het oog op de vaststelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering in verband met het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van een specifiek strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt.

Persoonsgegevens worden niet overgedragen indien de uitvoerend directeur bepaalt dat de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene prevaleren boven het algemeen belang dat de in de punten d) en e) van de eerste alinea van dit lid bedoelde overdracht vereist.

▼M1

6 bis.  
Onverminderd lid 5, punten a), c) en d), van dit artikel en andere wetgevingshandelingen van de Unie, zijn overdrachten of doorgiften van persoonsgegevens uit hoofde van de leden 5 en 6 niet systematisch, massaal of structureel.
6 ter.  
Europol kan de lidstaten via hun nationale eenheden verzoeken om overeenkomstig hun nationale recht persoonsgegevens te verkrijgen van particuliere partijen die op hun grondgebied gevestigd zijn of er een wettelijke vertegenwoordiger hebben, teneinde die gegevens te delen met Europol. Dergelijke verzoeken worden gemotiveerd en zijn zo nauwkeurig mogelijk. Dergelijke persoonsgegevens zijn zo min mogelijk gevoelig en blijven strikt beperkt tot wat noodzakelijk en evenredig is om Europol in staat te stellen de betrokken nationale eenheden te identificeren.

Niettegenstaande de jurisdictie van de lidstaten ten aanzien van een specifiek strafbaar feit, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten de in de eerste alinea bedoelde verzoeken kunnen verwerken overeenkomstig hun nationale recht, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om de betrokken nationale eenheden te identificeren.

6 quater.  
De infrastructuur van Europol kan gebruikt worden voor uitwisselingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en particuliere partijen overeenkomstig het respectieve nationale recht. Die uitwisselingen kunnen ook betrekking hebben op strafbare feiten die niet onder de doelstellingen van Europol vallen.

Indien de lidstaten de infrastructuur van Europol gebruiken voor de uitwisseling van persoonsgegevens in verband met strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen, kunnen zij Europol toegang tot die gegevens verlenen.

Indien de lidstaten de infrastructuur van Europol gebruiken voor de uitwisseling van persoonsgegevens in verband met strafbare feiten die niet onder de doelstellingen van Europol vallen, heeft Europol geen toegang tot die gegevens en moet het worden beschouwd als een verwerker overeenkomstig artikel 87 van Verordening (EU) 2018/1725.

Europol beoordeelt de veiligheidsrisico’s van het toestaan van het gebruik van zijn infrastructuur door particuliere partijen, en treft, waar nodig, passende preventieve en mitigerende maatregelen.

▼B

7.  
Europol zorgt ervoor dat alle overdrachten van persoonsgegevens en de redenen daarvoor geregistreerd worden overeenkomstig deze verordening, en dat deze op verzoek aan de EDPS overeenkomstig artikel 40 worden meegedeeld.
8.  
Indien de ontvangen of over te dragen persoonsgegevens gevolgen hebben voor de belangen van een lidstaat, stelt Europol de nationale eenheid van de betrokken lidstaat daarvan terstond in kennis.

▼M1 —————

▼M1

11.  
Europol stelt een jaarlijks verslag voor de raad van bestuur op over de persoonsgegevens die op grond van de artikelen 26, 26 bis en 26 ter met particuliere partijen zijn uitgewisseld, op basis van door de raad van bestuur vastgestelde kwantitatieve en kwalitatieve evaluatiecriteria.

Het jaarlijks verslag bevat specifieke voorbeelden waaruit blijkt waarom de verzoeken van Europol overeenkomstig lid 6 ter van dit artikel noodzakelijk waren voor het verwezenlijken van de doelstellingen en het vervullen van de taken van Europol.

In het jaarlijks verslag wordt rekening gehouden met de zwijg- en geheimhoudingsplicht en worden de voorbeelden geanonimiseerd voor zover ze betrekking hebben op persoonsgegevens.

Het jaarlijks verslag wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

Artikel 26 bis

Uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen in onlinecrisissituaties

1.  
In onlinecrisissituaties kan Europol rechtstreeks van particuliere partijen persoonsgegevens ontvangen en die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 verwerken.
2.  
Indien Europol persoonsgegevens ontvangt van een in een derde land gevestigde particuliere partij, stuurt Europol die gegevens en de resultaten van zijn analyse en verificatie van die gegevens alleen door naar een lidstaat, of naar een betrokken derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis.

Europol kan de resultaten van zijn analyse en verificatie van de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens op grond van artikel 25, lid 5 of lid 6, overdragen aan het betrokken derde land.

3.  
Europol kan in een individueel geval persoonsgegevens doorgeven of overdragen aan particuliere partijen, onder voorbehoud van eventuele op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, gestelde beperkingen en onverminderd artikel 67, indien de doorgifte of overdracht van zulke gegevens strikt noodzakelijk is om onlinecrisissituaties aan te pakken, en de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkenen niet prevaleren boven het openbaar belang dat vereist dat die persoonsgegevens worden doorgegeven of overgedragen.
4.  
Indien de betrokken particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis, is voor de overdracht de toestemming van de uitvoerend directeur vereist.
5.  
Europol verleent bijstand aan, wisselt informatie uit en werkt samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de doorgifte of overdracht van persoonsgegevens aan particuliere partijen krachtens lid 3 of lid 4, met name om dubbel werk te voorkomen, de coördinatie te verbeteren en hinder voor onderzoeken in verschillende lidstaten te vermijden.
6.  
Europol kan de lidstaten via hun nationale eenheden verzoeken om overeenkomstig hun nationale recht persoonsgegevens te verkrijgen van particuliere partijen die op hun grondgebied gevestigd zijn of er een wettelijke vertegenwoordiger hebben, teneinde die persoonsgegevens te delen met Europol. Dergelijke verzoeken worden gemotiveerd en zijn zo nauwkeurig mogelijk. Dergelijke persoonsgegevens zijn zo min mogelijk gevoelig en blijven strikt beperkt tot wat noodzakelijk en evenredig is om Europol in staat te stellen de lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van onlinecrisissituaties.

Niettegenstaande de jurisdictie van de lidstaten met betrekking tot de verspreiding van de inhoud ten aanzien waarvan Europol om persoonsgegevens verzoekt, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten de in de eerste alinea bedoelde verzoeken kunnen verwerken, overeenkomstig hun nationale recht, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken.

7.  
Europol zorgt ervoor dat alle overdrachten van persoonsgegevens en de redenen daarvoor op gedetailleerde wijze geregistreerd worden overeenkomstig deze verordening. Op verzoek van de EDPS stelt Europol die geregistreerde gegevens ter beschikking van de EDPS op grond van artikel 39 bis.
8.  
Indien de ontvangen of over te dragen persoonsgegevens gevolgen hebben voor de belangen van een lidstaat, stelt Europol de nationale eenheid van de betrokken lidstaat daarvan onmiddellijk in kennis.

Artikel 26 ter

Uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen ter bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen

1.  
Europol kan rechtstreeks van particuliere partijen persoonsgegevens ontvangen en die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 verwerken ter bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen, als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt y).
2.  
Indien Europol persoonsgegevens ontvangt van een in een derde land gevestigde particuliere partij, stuurt Europol die gegevens en de resultaten van zijn analyse en verificatie van die gegevens alleen door naar een lidstaat, of naar een betrokken derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis.

Europol kan de resultaten van zijn analyse en verificatie van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde gegevens op grond van artikel 25, lid 5 of lid 6, overdragen aan het betrokken derde land.

3.  
Europol kan in een individueel geval persoonsgegevens doorgeven of overdragen aan particuliere partijen, onder voorbehoud van eventuele op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, gestelde beperkingen en onverminderd artikel 67, indien de doorgifte of overdracht van zulke gegevens strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen, als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt y), en de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkenen niet prevaleren boven het openbaar belang dat vereist dat die persoonsgegevens worden doorgegeven of overgedragen.
4.  
Indien de betrokken particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis, is voor de overdracht de toestemming van de uitvoerend directeur vereist.
5.  
Europol verleent bijstand aan, wisselt informatie uit en werkt samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de doorgifte of overdracht van persoonsgegevens aan particuliere partijen krachtens lid 3 of lid 4, met name om dubbel werk te voorkomen, de coördinatie te verbeteren en hinder voor onderzoeken in verschillende lidstaten te vermijden.
6.  
Europol kan de lidstaten via hun nationale eenheden verzoeken om overeenkomstig hun nationale recht persoonsgegevens te verkrijgen van particuliere partijen die op hun grondgebied gevestigd zijn of er een wettelijke vertegenwoordiger hebben, teneinde die persoonsgegevens te delen met Europol. Dergelijke verzoeken worden gemotiveerd en zijn zo nauwkeurig mogelijk. Dergelijke persoonsgegevens zijn zo min mogelijk gevoelig en blijven strikt beperkt tot wat evenredig en noodzakelijk is om Europol in staat te stellen de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt y), te bestrijden.

Niettegenstaande de jurisdictie van de lidstaten met betrekking tot de verspreiding van de inhoud ten aanzien waarvan Europol om persoonsgegevens verzoekt, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten de in de eerste alinea bedoelde verzoeken kunnen verwerken, overeenkomstig hun nationale recht, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken.

7.  
Europol zorgt ervoor dat alle overdrachten van persoonsgegevens en de redenen daarvoor op gedetailleerde wijze geregistreerd worden overeenkomstig deze verordening. Op verzoek van de EDPS stelt Europol die geregistreerde gegevens ter beschikking van de EDPS op grond van artikel 39 bis.
8.  
Indien de ontvangen of over te dragen persoonsgegevens gevolgen hebben voor de belangen van een lidstaat, stelt Europol de nationale eenheid van de betrokken lidstaat daarvan onmiddellijk in kennis.

▼B

Artikel 27

Informatie van particuliere personen

▼M1

1.  
Voor zover dat nodig is voor de verrichting van zijn taken kan Europol van particuliere personen afkomstige informatie ontvangen en verwerken.

Van particuliere personen afkomstige persoonsgegevens worden uitsluitend door Europol verwerkt op voorwaarde dat zij zijn ontvangen via:

a) 

een nationale eenheid overeenkomstig het nationale recht;

b) 

het contactpunt van een derde land of een internationale organisatie op grond van artikel 25, lid 1, punt c), of

c) 

een autoriteit van een derde land of een internationale organisatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a) of b), of in artikel 25, lid 4 bis.

2.  
Indien Europol informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, ontvangt van een particuliere persoon die verblijft in een ander derde land dan een derde land bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a) of b), of in artikel 25, lid 4 bis, stuurt Europol die informatie uitsluitend naar een lidstaat of naar een dergelijk derde land door.

▼B

3.  
Indien de ontvangen persoonsgegevens de belangen van een lidstaat raken, stelt Europol de nationale eenheid van de desbetreffende lidstaat daarvan terstond in kennis.
4.  
Europol neemt geen contact op met particuliere personen om informatie op te vragen.
5.  
Onverminderd de artikelen 36 en 37 kan Europol geen persoonsgegevens aan particuliere personen overdragen.



HOOFDSTUK VI

▼M1

GEGEVENSBESCHERMING

▼M1

Artikel 27 bis

Verwerking van persoonsgegevens door Europol

1.  
Onverminderd deze verordening zijn artikel 3 en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door Europol.

Verordening (EU) 2018/1725, met uitzondering van hoofdstuk IX daarvan, is van toepassing op de verwerking van administratieve persoonsgegevens door Europol.

2.  
Verwijzingen naar „persoonsgegevens” in deze verordening worden opgevat als verwijzingen naar „operationele persoonsgegevens” als omschreven in artikel 3, punt 2), van Verordening (EU) 2018/1725, tenzij anders is bepaald in deze verordening.
3.  
De raad van bestuur stelt regels vast teneinde de termijnen te bepalen voor het opslaan van administratieve persoonsgegevens.

▼M1 —————

▼B

Artikel 29

Beoordeling van de betrouwbaarheid van de bron en van de nauwkeurigheid van informatie

1.  

De betrouwbaarheid van de bron van de uit een lidstaat afkomstige informatie wordt zoveel mogelijk beoordeeld door de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, en wel aan de hand van de volgende evaluatiecodes voor de bronnen:

A): er bestaat geen twijfel omtrent de authenticiteit, de betrouwbaarheid en de bevoegdheid van de bron, of de bron is in alle gevallen betrouwbaar gebleken;
B): de informatiebron is in de meeste gevallen betrouwbaar gebleken;
C): de informatiebron is in de meeste gevallen onbetrouwbaar gebleken;
X): de betrouwbaarheid van de bron kan niet worden beoordeeld.
2.  

De nauwkeurigheid van uit een lidstaat afkomstige informatie wordt zo veel mogelijk beoordeeld door de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, en wel aan de hand van de volgende evaluatiecodes voor de informatie:

1): informatie die zonder enige twijfel nauwkeurig is;
2): informatie die de bron uit de eerste hand heeft, maar de ambtenaar die de informatie doorgeeft, niet;
3): informatie die de bron niet uit de eerste hand heeft, maar die wordt gestaafd door andere reeds opgeslagen informatie;
4): informatie die de bron niet uit de eerste hand heeft en die niet kan worden gestaafd.
3.  
Indien Europol aan de hand van informatie reeds in zijn bezit concludeert dat de beoordeling bedoeld in de leden 1 en 2 moet worden bijgesteld, brengt het de betrokken lidstaat op de hoogte en tracht het overeenstemming te bereiken over een wijziging van de beoordeling. Zonder die overeenstemming wijzigt Europol de beoordeling niet.
4.  
Indien Europol van een lidstaat informatie zonder beoordeling overeenkomstig lid 1 of lid 2 ontvangt, tracht Europol de betrouwbaarheid van de bron of de nauwkeurigheid van de informatie te beoordelen aan de hand van de informatie waarover het reeds beschikt. De beoordeling van specifieke gegevens en informatie geschiedt met de instemming van de lidstaat die deze heeft verstrekt. Een lidstaat kan ook met Europol tot een algemene overeenstemming komen over de beoordeling van bepaalde soorten gegevens en bepaalde bronnen. Indien in een specifiek geval geen overeenstemming wordt bereikt of bij gebreke van een algemene overeenstemming, beoordeelt Europol de informatie of de gegevens, en geeft daarbij aan die informatie of gegevens de evaluatiecodes (X) en (4) bedoeld in respectievelijk lid 1 en lid 2.
5.  
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op gegevens of informatie die Europol van een orgaan van de Unie, een derde land, een internationale organisatie of een particuliere partij ontvangt.
6.  
Informatie uit openbaar beschikbare bronnen wordt door Europol beoordeeld op basis van de evaluatiecodes van de leden 1 en 2.
7.  
Informatie die voortvloeit uit een analyse die Europol in het kader van de uitvoering van zijn taken heeft gemaakt, wordt door Europol beoordeeld overeenkomstig dit artikel en in overeenstemming met de lidstaten die aan de analyse hebben deelgenomen.

Artikel 30

Verwerking van speciale categorieën persoonsgegevens en van verschillende categorieën betrokkenen

1.  
Verwerking van persoonsgegevens in verband met slachtoffers van een strafbaar feit, getuigen of andere personen die informatie kunnen verstrekken over strafbare feiten, of in verband met personen jonger dan achttien wordt toegestaan als dit strikt noodzakelijk en evenredig is voor de preventie of bestrijding van criminaliteit die onder de doelstellingen van Europol valt.
2.  
►M1  De al dan niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke overtuiging, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of lidmaatschap van een vakbond blijken, en de verwerking van genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, of gegevens die betrekking hebben op gezondheid of het seksueel gedrag of de seksuele oriëntatie van natuurlijke personen, is slechts toegestaan indien de verwerking strikt evenredig en noodzakelijk is met het oog op onderzoeks- en innovatieprojecten op grond van artikel 33 bis en voor operationele doeleinden, binnen de doelstellingen van Europol, en uitsluitend voor de preventie of bestrijding van criminaliteit die onder de doelstellingen van Europol valt. Voor een dergelijke verwerking gelden ook de in deze verordening vastgestelde passende waarborgen met betrekking tot de rechten en vrijheden van de betrokkene, en een dergelijke verwerking is, met uitzondering van biometrische gegevens die worden verwerkt met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, enkel toegestaan indien die gegevens een aanvulling vormen op andere persoonsgegevens die door Europol zijn verwerkt. ◄ Het is verboden een specifieke groep personen te selecteren uitsluitend op grond van dergelijke persoonsgegevens.

▼M1

2 bis.  
De functionaris voor gegevensbescherming wordt zonder onnodige vertraging in kennis gesteld van de verwerking van persoonsgegevens op grond van dit artikel.

▼M1

3.  
Alleen Europol heeft rechtstreeks toegang tot de in de leden 1 en 2 bedoelde persoonsgegevens. De uitvoerend directeur verleent naar behoren machtiging voor dergelijke toegang aan een beperkt aantal personeelsleden van Europol indien zulks noodzakelijk is voor het verrichten van hun taken.

Niettegenstaande de eerste alinea verleent de uitvoerend directeur, indien het nodig is om personeelsleden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van op basis van titel V van het VWEU opgerichte agentschappen van de Unie rechtstreeks toegang te verlenen tot persoonsgegevens voor het verrichten van hun taken, voor de in de in artikel 20, leden 1 en 2 bis, bepaalde gevallen of voor onderzoeks- en innovatieprojecten overeenkomstig artikel 33 bis, lid 2, punt d), van deze verordening, naar behoren machtiging voor dergelijke toegang aan een beperkt aantal dergelijke personeelsleden.

▼M1 —————

▼M1

5.  
Persoonsgegevens als bedoeld in de leden 1 en 2 worden niet doorgegeven aan lidstaten of aan organen van de Unie, of overgedragen aan derde landen of internationale organisaties, tenzij die doorgifte of overdracht vereist is uit hoofde van het Unierecht of strikt noodzakelijk en evenredig is in afzonderlijke gevallen die verband houden met strafbare feiten die onder de bevoegdheden van Europol vallen en in overeenstemming is met hoofdstuk V.

▼B

6.  
Europol verstrekt aan de EDPS jaarlijks een statistisch overzicht van alle persoonsgegevens van het in lid 2 bedoelde type die het heeft verwerkt.

Artikel 31

Termijnen voor het opslaan en wissen van persoonsgegevens

1.  
Door Europol verwerkte persoonsgegevens worden door Europol niet langer opgeslagen dan noodzakelijk en evenredig is voor de doelstelling waarvoor de gegevens worden verwerkt.
2.  
Europol beoordeelt in ieder geval binnen drie jaar na het begin van de eerste verwerking van de persoonsgegevens of verdere opslag noodzakelijk is. Europol kan besluiten de opslag van de persoonsgegevens voort te zetten tot de volgende toetsing, die plaatsvindt na nog eens een periode van drie jaar, als verdere opslag nog altijd nodig is voor het verrichten van de taken van Europol. De redenen voor verdere opslag worden onderbouwd en geregistreerd. Als niet tot verdere opslag van de persoonsgegevens wordt besloten, worden deze gegevens automatisch na drie jaar gewist.
3.  
Indien persoonsgegevens van het in artikel 30, leden 1 en 2, bedoelde type gedurende een periode van meer dan vijf jaar worden opgeslagen, wordt de EDPS daarvan op de hoogte gebracht.
4.  
Indien een lidstaat, een orgaan van de Unie, een derde land of internationale organisatie bij een overdracht overeenkomstig artikel 19, lid 2, beperkingen heeft gesteld die strekken tot eerdere uitwissing of vernietiging van de persoonsgegevens, verwijdert Europol de persoonsgegevens overeenkomstig die beperkingen. Indien op grond van informatie die uitvoeriger is dan die waarover de verstrekkende partij beschikt, verdere opslag van de gegevens nodig wordt geacht voor het uitvoeren van zijn taken, verzoekt Europol de verstrekkende partij om toestemming om de opslag van de gegevens voort te zetten en motiveert Europol die verdere opslag.
5.  
Indien een lidstaat, een orgaan van de Unie, een derde land of internationale organisatie de aan Europol verstrekte persoonsgegevens uit zijn of haar eigen bestanden wist, brengt hij of zij Europol hiervan op de hoogte. Europol wist de gegevens tenzij op grond van informatie die uitvoeriger is dan die waarover de verstrekkende partij beschikt, verdere opslag van de gegevens nodig wordt geacht voor de uitvoering van de taken van Europol. Europol brengt de verstrekkende partij op de hoogte van de verdere opslag van deze gegevens en motiveert deze verdere opslag.
6.  

Persoonsgegevens worden niet gewist indien:

a) 

dit de belangen van een betrokkene die moet worden beschermd, zou schaden. In dergelijke gevallen worden de gegevens uitsluitend gebruikt met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de betrokkene;

b) 

hun nauwkeurigheid wordt betwist door de betrokkene, en dit gedurende een periode waarin de lidstaten of Europol, waar nodig, de nauwkeurigheid van de gegevens kunnen controleren;

c) 

zij moeten worden bewaard als bewijsmateriaal of voor het indienen, uitoefenen of verdedigen van een eis in rechte; of

d) 

de betrokkene zich tegen de uitwissing verzet en in plaats daarvan verzoekt om een gebruiksbeperking.

▼M1

Artikel 32

Beveiliging van de verwerking

Mechanismen om ervoor te zorgen dat beveiligingsmaatregelen gelden rond alle informatiesystemen worden door Europol ingesteld overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725 en door de lidstaten overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn (EU) 2016/680.

▼M1 —————

▼M1

Artikel 33 bis

Verwerking van persoonsgegevens voor onderzoek en innovatie

1.  

Europol kan persoonsgegevens verwerken in het kader van zijn onderzoeks- en innovatieprojecten, op voorwaarde dat de verwerking van die persoonsgegevens:

a) 

strikt noodzakelijk is en behoorlijk gemotiveerd is om de doelstellingen van het betrokken project te verwezenlijken;

b) 

wat bijzondere categorieën persoonsgegevens betreft, strikt noodzakelijk is en onderworpen is aan passende waarborgen, die onder meer kunnen bestaan uit pseudonimisering.

De verwerking van persoonsgegevens door Europol in het kader van onderzoeks- en innovatieprojecten vindt plaats met inachtneming van de beginselen van transparantie, verklaarbaarheid, redelijkheid en verantwoording.

2.  

Onverminderd lid 1 gelden voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol de volgende waarborgen:

a) 

voor elk onderzoeks- en innovatieproject is de voorafgaande toestemming van de uitvoerend directeur vereist, die overlegt met de functionaris voor gegevensbescherming en de functionaris voor de grondrechten, op basis van:

i) 

een beschrijving van de doelstellingen van het project en een toelichting over de wijze waarop het project Europol of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten bijstaat bij hun taken;

ii) 

een beschrijving van de beoogde verwerkingsactiviteit met opgave van de doelstellingen, de reikwijdte en de duur van de verwerking, en de noodzaak en evenredigheid van de verwerking van de persoonsgegevens, bijvoorbeeld voor het onderzoeken en testen van innovatieve technologische oplossingen en het waarborgen van de juistheid van de projectresultaten;

iii) 

een beschrijving van de te verwerken categorieën persoonsgegevens;

iv) 

een beoordeling van de naleving van de gegevensbeschermingsbeginselen van artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1725, van de termijnen voor de opslag en de voorwaarden voor toegang tot de persoonsgegevens, en

v) 

een gegevensbeschermingseffectbeoordeling, met inbegrip van de risico’s voor rechten en vrijheden van betrokkenen, het risico van eventuele vooringenomenheid bij de voor het trainen van algoritmen gebruikte persoonsgegevens en bij het resultaat van de verwerking, en een beschrijving van de beoogde maatregelen om die risico’s aan te pakken en schendingen van grondrechten te voorkomen;

b) 

de EDPS wordt voorafgaand aan de start van het project op de hoogte gebracht;

c) 

de raad van bestuur wordt voorafgaand aan de start van het project geraadpleegd of geïnformeerd overeenkomstig de in artikel 18, lid 7, bedoelde richtsnoeren;

d) 

alle in het kader van het project te verwerken persoonsgegevens:

i) 

worden tijdelijk gekopieerd naar een afzonderlijke, geïsoleerde en beschermde gegevensverwerkingsomgeving binnen Europol, uitsluitend met het oog op de uitvoering van dat project;

ii) 

zijn alleen toegankelijk voor specifiek gemachtigd personeel van Europol overeenkomstig artikel 30, lid 3, van deze verordening en, mits technische beveiligingsmaatregelen in acht worden genomen, voor specifiek gemachtigd personeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en agentschappen van de Unie die zijn opgericht op basis van titel V van het VWEU;

iii) 

worden niet doorgegeven of overgedragen;

iv) 

leiden niet tot maatregelen of besluiten die door hun verwerking gevolgen hebben voor de betrokkenen;

v) 

worden gewist zodra het project is voltooid of de termijn voor de opslag van persoonsgegevens is verstreken overeenkomstig artikel 31;

e) 

de logbestanden van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het project worden bewaard tot twee jaar na de voltooiing van het project, uitsluitend met het oog op, en slechts zo langs als nodig voor, de verificatie van de juistheid van het resultaat van de gegevensverwerking.

3.  
De raad van bestuur stelt in een bindend document de algemene reikwijdte vast voor onderzoeks- en innovatieprojecten. Dergelijk document wordt wanneer passend bijgewerkt en ter beschikking gesteld van de EDPS met het oog op het toezicht door de EDPS.
4.  
Europol houdt een document met een gedetailleerde beschrijving bij van het proces en van de redenen voor het trainen, testen en valideren van algoritmen, teneinde de transparantie van het proces en de algoritmen, met inbegrip van de inachtneming van de waarborgen van dit artikel, te waarborgen en de juistheid van de resultaten op basis van het gebruik van dergelijke algoritmen te kunnen verifiëren. Op verzoek stelt Europol dat document ter beschikking van belanghebbende partijen, met inbegrip van de lidstaten en de GPC.
5.  
Indien de voor een onderzoeks- en innovatieproject te verwerken persoonsgegevens zijn verstrekt door een lidstaat, een orgaan van de Unie, een derde land of een internationale organisatie, vraagt Europol die gegevensverstrekker om toestemming overeenkomstig artikel 19, lid 2, tenzij de gegevensverstrekker voor die verwerking zijn voorafgaande toestemming heeft verleend met het oog op onderzoeks- en innovatieprojecten, in algemene zin dan wel met inachtneming van specifieke voorwaarden.

Europol verwerkt geen gegevens voor onderzoeks- en innovatieprojecten zonder de toestemming van de gegevensverstrekker. Die toestemming kan te allen tijde worden ingetrokken.

▼B

Artikel 34

Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokken autoriteiten

▼M1

1.  
Onverminderd artikel 92 van Verordening (EU) 2018/1725, meldt Europol, in geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens, die inbreuk zonder onnodige vertraging aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 7, lid 5, van deze verordening, alsook aan de verstrekker van de betrokken gegevens, tenzij de inbreuk in verband met persoonsgegevens waarschijnlijk geen risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen.

▼B

2.  

De in lid 1 bedoelde melding bevat ten minste:

a) 

een omschrijving van de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens, waar mogelijk en zinvol de betrokken categorieën en het aantal betrokkenen, alsook de betrokken categorieën gegevensbestanden en het aantal ervan;

b) 

een omschrijving van de waarschijnlijke gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens;

c) 

een omschrijving van de maatregelen die Europol heeft voorgesteld of genomen om de inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken; en

d) 

waar passend, aanbevelingen voor maatregelen om de mogelijke nadelige gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens te verminderen.

▼M1 —————

▼B

Artikel 35

Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene

▼M1 —————

▼M1

3.  
Indien Europol niet over de gegevens van de betrokkene beschikt, verzoekt het de verstrekker van de gegevens om de betrokkene in kennis te stellen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens en om Europol te informeren omtrent het genomen besluit, zulks onverminderd artikel 93 van Verordening (EU) 2018/1725. De lidstaten die de gegevens verstrekken, stellen de betrokkene overeenkomstig het nationale recht in kennis van de inbreuk in verband met persoonsgegevens.

▼M1 —————

▼B

Artikel 36

Recht van toegang van de betrokkene

▼M1 —————

▼M1

3.  
Betrokkenen die het in artikel 80 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde recht van toegang tot de hen betreffende persoonsgegevens willen uitoefenen, kunnen daartoe een verzoek indienen bij de voor dat doel aangewezen autoriteit van de lidstaat van hun keuze of bij Europol. Indien het verzoek aan die autoriteit wordt gericht, verwijst zij het verzoek zonder onnodige vertraging en binnen één maand na ontvangst door naar Europol.

▼B

4.  
Europol bevestigt ontvangst van het op grond van lid 3 ingediende verzoek. Europol beantwoordt het verzoek zonder onnodige vertraging, en in ieder geval binnen drie maanden na het van de nationale autoriteit te hebben ontvangen.
5.  
Alvorens een besluit te nemen, raadpleegt Europol de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, overeenkomstig de in artikel 7, lid 5, bepaalde voorwaarden, en de verstrekker van de betreffende gegevens. Een besluit betreffende de toegang tot gegevens veronderstelt nauwe samenwerking tussen Europol en de lidstaten en de verstrekker van de gegevens die rechtstreeks betrokken is bij de toegang van de betrokkene tot de gegevens. De lidstaat of de verstrekker van de gegevens die bezwaar maakt tegen het door Europol voorgestelde antwoord, stelt Europol in overeenstemming met lid 6 van dit artikel in kennis van de redenen voor dit bezwaar. Europol houdt zo veel mogelijk rekening met dergelijke bezwaren. Vervolgens stelt Europol de bevoegde autoriteiten, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 7, lid 5, alsmede de verstrekker van de gegevens in kennis van zijn besluit.

▼M1 —————

▼B

Artikel 37

Recht van correctie, uitwissing en beperking

▼M1

1.  
Betrokkenen die het in artikel 82 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde recht op rectificatie of op het wissen van persoonsgegevens of op beperking van de verwerking van hen betreffende persoonsgegevens willen uitoefenen, kunnen daartoe een verzoek indienen via de voor dat doel aangewezen autoriteit van de lidstaat van hun keuze of bij Europol. Indien het verzoek aan die autoriteit wordt gericht, verwijst zij het verzoek zonder onnodige vertraging en binnen één maand na ontvangst door naar Europol.

▼M1 —————

▼M1

3.  
Europol onderwerpt veeleer de verwerking van persoonsgegevens aan beperkingen dan dat persoonsgegevens worden gewist indien redelijkerwijs aan te nemen valt dat het wissen van de gegevens de legitieme belangen van de betrokkene zou kunnen schaden, zulks onverminderd artikel 82, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725.

Aan beperkingen onderworpen gegevens worden uitsluitend verwerkt ter bescherming van de rechten van de betrokkene, indien de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon moeten worden beschermd of voor de in artikel 82, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725 vastgestelde doeleinden.

4.  
Indien in de leden 1 en 3 bedoelde persoonsgegevens die in bezit zijn van Europol, aan die laatste zijn verstrekt door derde landen, internationale organisaties of organen van de Unie, rechtstreeks zijn verstrekt door particuliere partijen, door Europol zijn ontleend aan openbare bronnen of het resultaat zijn van de eigen analyses van Europol, corrigeert of wist Europol die gegevens of onderwerpt hij de verwerking ervan aan beperkingen, en informeert hij waar passend de verstrekkers van die gegevens.
5.  
Indien de in de leden 1 en 3 bedoelde persoonsgegeven, die in bezit zijn van Europol, aan die laatste zijn verstrekt door lidstaten, corrigeren of wissen de betrokken lidstaten die gegevens of onderwerpen ze de verwerking ervan aan beperkingen, in samenwerking met Europol, binnen hun respectieve bevoegdheden.

▼B

6.  
Indien onjuiste persoonsgegevens via een andere passende weg zijn overgedragen of indien de onjuistheden in de door de lidstaten verstrekte gegevens te wijten zijn aan foutieve overdracht of met deze verordening strijdige overdracht, of indien de onjuistheden het gevolg zijn van foutieve of met deze verordening strijdige invoer, verwerking of opslag van gegevens door Europol, corrigeert of wist Europol deze gegevens in samenwerking met de verstrekker van de gegevens in kwestie.
7.  
In de in de leden 4, 5 en 6 bedoelde gevallen worden de ontvangers van die gegevens onverwijld ingelicht. Overeenkomstig de voor hen geldende regels, corrigeren of wissen de ontvangers deze gegevens in hun systemen, of onderwerpen ze aan beperkingen.

▼M1 —————

▼B

Artikel 38

Verantwoordelijkheid voor de gegevensbescherming

▼M1

1.  
Europol verwerkt persoonsgegevens zodanig dat de bron ervan overeenkomstig artikel 17 kan worden vastgesteld.
2.  

De verantwoordelijkheid voor de juistheid van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 71, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2018/1725 ligt bij:

▼B

a) 

de lidstaat of het orgaan van de Unie die/dat de persoonsgegevens aan Europol heeft verstrekt;

b) 

Europol voor de persoonsgegevens die zijn verstrekt door derde landen of internationale organisaties of rechtstreeks zijn geleverd door particuliere partijen, alsmede voor persoonsgegevens die Europol uit openbaar beschikbare bronnen heeft gehaald of die voortvloeien uit eigen analyses van Europol en voor persoonsgegevens die Europol in overeenstemming met artikel 31, lid 5, heeft opgeslagen.

3.  
Als Europol ontdekt dat overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder a) en b), verstrekte persoonsgegevens feitelijk incorrect zijn of op onrechtmatige wijze zijn opgeslagen, laat Europol dat weten aan de verstrekker van die gegevens.

▼M1

4.  
Europol is verantwoordelijk voor de naleving van Verordening (EU) 2018/1725 wat betreft administratieve persoonsgegevens en voor de naleving van deze verordening en van artikel 3 en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 wat betreft persoonsgegevens.

▼B

5.  

De verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van een gegevensoverdracht ligt bij:

a) 

de lidstaat die de persoonsgegevens heeft verstrekt aan Europol;

b) 

Europol in het geval van persoonsgegevens die door Europol zijn verstrekt aan lidstaten en derde landen of internationale organisaties.

6.  
De verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van de overdracht ligt bij Europol in het geval van een overdracht tussen Europol en een orgaan van de Unie.

Onverminderd de eerste alinea zijn zowel Europol als de ontvanger verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van deze overdracht, indien gegevens door Europol worden overgedragen op verzoek van de ontvanger.

7.  
Europol is verantwoordelijk voor alle gegevensverwerkingsactiviteiten die het uitvoert, met uitzondering van de bilaterale uitwisseling van gegevens met gebruikmaking van Europols infrastructuur tussen de lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties waartoe Europol geen toegang heeft. Die uitwisselingen gebeuren onder de verantwoordelijkheid van de betrokken entiteiten en in overeenstemming met hun recht. ►M1  De beveiliging van die uitwisselingen wordt gewaarborgd overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725. ◄

▼M1

Artikel 39

Voorafgaande raadpleging

1.  
Onverminderd artikel 90 van Verordening (EU) 2018/1725 is voorafgaande raadpleging van de EDPS niet van toepassing op specifieke individuele operationele activiteiten die geen nieuwe soort verwerking omvatten die een hoog risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen zou inhouden.
2.  
Europol kan verwerkingen beginnen die op grond van artikel 90, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 worden onderworpen aan een voorafgaande raadpleging van de EDPS, tenzij de EDPS schriftelijk advies op grond van artikel 90, lid 4, van die verordening heeft verstrekt binnen de in die bepaling bepaalde termijnen, die aanvangen op de datum van ontvangst van het oorspronkelijke verzoek om raadpleging en niet mogen worden geschorst.
3.  
Indien de in lid 2 van dit artikel bedoelde verwerkingen van aanzienlijk belang zijn voor het verrichten van de taken van Europol en bijzonder dringend en noodzakelijk zijn om een onmiddellijke dreiging van een strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, te voorkomen en te bestrijden of om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon te beschermen, kan Europol bij uitzondering na het begin van de in artikel 90, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde voorafgaande raadpleging van de EDPS maar vóór het verstrijken van de in artikel 90, lid 4, van die verordening bedoelde termijn met de verwerking beginnen. In dat geval informeert Europol de EDPS voordat met de verwerkingen wordt begonnen.

Met het schriftelijk advies van de EDPS op grond van artikel 90, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1725 wordt achteraf rekening gehouden waarna de wijze waarop de verwerking wordt uitgevoerd dienovereenkomstig wordt aangepast.

De functionaris voor gegevensbescherming wordt betrokken bij de beoordeling van de urgentie van dergelijke verwerkingen vóór het verstrijken van de in artikel 90, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde termijn, en hij houdt toezicht op de verwerking in kwestie.

4.  
De EDPS houdt een register bij van alle verwerkingen waarvan hem op grond van lid 1 kennis is gegeven. Het register wordt niet openbaar gemaakt.

▼M1

Artikel 39 bis

Registers van categorieën verwerkingsactiviteiten

1.  

Europol houdt een register bij van alle categorieën verwerkingsactiviteiten die onder zijn verantwoordelijkheid plaatsvinden. Dat register bevat de volgende informatie:

a) 

de contactgegevens van Europol en de naam en de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming;

b) 

de doeleinden van de verwerking;

c) 

een beschrijving van de categorieën betrokkenen en van de categorieën persoonsgegevens;

d) 

de categorieën ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, onder meer ontvangers in derde landen of in internationale organisaties;

e) 

in voorkomend geval, overdrachten van persoonsgegevens aan een derde land, aan een internationale organisatie of aan een particuliere partij, met inbegrip van de identificatie van die ontvanger;

f) 

indien mogelijk, de beoogde termijnen waarbinnen de verschillende categorieën gegevens moeten worden gewist;

g) 

indien mogelijk, een algemene beschrijving van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen als bedoeld in artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725;

h) 

in voorkomend geval, het gebruik van profilering.

2.  
Het in lid 1 bedoelde register wordt opgesteld in schriftelijke vorm, daaronder begrepen elektronische vorm.
3.  
Europol stelt het in lid 1 bedoelde register desgevraagd ter beschikking van de EDPS.

▼M1

Artikel 40

Bijhouden van logbestanden

1.  
Overeenkomstig artikel 88 van Verordening (EU) 2018/1725 houdt Europol logbestanden bij van zijn verwerkingen. Het is niet mogelijk de logbestanden te wijzigen.
2.  
Onverminderd artikel 88 van Verordening (EU) 2018/1725 worden de in lid 1 bedoelde logbestanden, als een nationale eenheid die nodig heeft in het kader van een specifiek onderzoek in verband met de naleving van de gegevensbeschermingsvoorschriften, meegedeeld aan die nationale eenheid.

Artikel 41

Aanwijzing van de functionaris voor gegevensbescherming

1.  
De raad van bestuur wijst een personeelslid van Europol aan als functionaris voor gegevensbescherming, die uitsluitend voor die functie wordt aangewezen.
2.  
De functionaris voor gegevensbescherming wordt gekozen op basis van professionele kwaliteiten en, in het bijzonder, de deskundigheid op het gebied van het recht en de praktijk inzake gegevensbescherming en het vermogen de in artikel 41 ter van deze verordening en in Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde taken uit te voeren.
3.  
De keuze van de functionaris voor gegevensbescherming mag niet leiden tot een belangenconflict tussen zijn taak als functionaris voor gegevensbescherming en andere officiële taken, met name in verband met de toepassing van deze verordening.
4.  
De functionaris voor gegevensbescherming wordt door de raad van bestuur niet ontslagen of gestraft vanwege de verrichting van zijn taken.
5.  
Europol maakt de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming bekend en deelt die mee aan de EDPS.

▼M1

Artikel 41 bis

Positie van de functionaris voor gegevensbescherming

1.  
Europol zorgt ervoor dat de functionaris voor gegevensbescherming goed en tijdig betrokken wordt bij alle aangelegenheden die verband houden met de bescherming van persoonsgegevens.
2.  
Europol ondersteunt de functionaris voor gegevensbescherming bij de verrichting van de in artikel 41 ter bedoelde taken door de benodigde middelen en het benodigde personeel voor het uitvoeren van die taken ter beschikking te stellen en door toegang te verschaffen tot persoonsgegevens en verwerkingen, alsook voor het op peil houden van zijn deskundigheid.

Om de functionaris voor gegevensbescherming bij de uitvoering van zijn taken te ondersteunen, kan een personeelslid van Europol worden aangewezen als assistent van de functionaris voor gegevensbescherming.

3.  
Europol zorgt ervoor dat de functionaris voor gegevensbescherming onafhankelijk handelt en geen instructies ontvangt met betrekking tot de uitvoering van zijn taken.

De functionaris voor gegevensbescherming brengt rechtstreeks verslag uit aan de raad van bestuur.

4.  
Betrokkenen kunnen met de functionaris voor gegevensbescherming contact opnemen over alle aangelegenheden die verband houden met de verwerking van hun persoonsgegevens en met de uitoefening van hun rechten uit hoofde van deze verordening en van Verordening (EU) 2018/1725.

Niemand mag nadeel ondervinden van het feit dat hij een zaak onder de aandacht van de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming heeft gebracht wegens een vermeende inbreuk op deze verordening of op Verordening (EU) 2018/1725.

5.  
De raad van bestuur stelt uitvoeringsregels vast met betrekking tot de functionaris voor gegevensbescherming. Die uitvoeringsregels hebben met name betrekking op de selectieprocedure voor de positie van de functionaris voor gegevensbescherming, zijn ontslag, taken, verplichtingen en bevoegdheden, en waarborgen voor zijn onafhankelijkheid.
6.  
De functionaris voor gegevensbescherming en zijn personeel zijn gehouden aan de geheimhoudingsplicht overeenkomstig artikel 67, lid 1.
7.  
De functionaris voor gegevensbescherming wordt benoemd voor een termijn van vier jaar en kan worden herbenoemd.
8.  
De functionaris voor gegevensbescherming wordt door de raad van bestuur uit zijn functie ontheven indien hij niet langer voldoet aan de voorwaarden voor het uitoefenen van zijn taken en alleen met instemming van de EDPS.
9.  
De functionaris voor gegevensbescherming en de assistent van de functionaris voor gegevensbescherming worden door de raad van bestuur aangemeld bij de EDPS.
10.  
De bepalingen die van toepassing zijn op de functionaris voor gegevensbescherming zijn van overeenkomstige toepassing op de assistent van de functionaris voor gegevensbescherming.

Artikel 41 ter

Taken van de functionaris voor gegevensbescherming

1.  

De functionaris voor gegevensbescherming heeft met name de volgende taken met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens:

a) 

er op onafhankelijke wijze voor zorgen dat Europol de gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening en Verordening (EU) 2018/1725 en de toepasselijke gegevensbeschermingsbepalingen van de interne voorschriften van Europol naleeft, met inbegrip van het toezicht op de naleving van deze verordening, van Verordening (EU) 2018/1725, van andere gegevensbeschermingsbepalingen van Unierecht of nationaal recht en van het beleid van Europol met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens, waaronder de toewijzing van verantwoordelijkheden, bewustmaking en opleiding van het bij de verwerkingen betrokken personeel, en audits op dat gebied;

b) 

Europol en de personeelsleden die persoonsgegevens verwerken, informeren en adviseren over hun verplichtingen op grond van deze verordening, Verordening (EU) 2018/1725 en andere gegevensbeschermingsbepalingen van Unierecht of nationaal recht;

c) 

desgevraagd advies verstrekken met betrekking tot de gegevensbeschermingseffectbeoordeling op grond van artikel 89 van Verordening (EU) 2018/1725, en toezien op de uitvoering van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling;

d) 

een register van inbreuken in verband met persoonsgegeven bijhouden en desgevraagd advies verstrekken met betrekking tot de noodzaak van een melding of mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens op grond van de artikelen 92 en 93 van Verordening (EU) 2018/1725;

e) 

ervoor zorgen dat de doorgifte, de overdracht en de ontvangst van persoonsgegevens worden geregistreerd overeenkomstig deze verordening;

f) 

waarborgen dat betrokkenen op hun verzoek in kennis worden gesteld van hun rechten uit hoofde van deze verordening en Verordening (EU) 2018/1725;

g) 

samenwerken met de personeelsleden van Europol die verantwoordelijk zijn voor procedures, opleiding en advies op het gebied van gegevensverwerking;

h) 

beantwoorden van verzoeken van de EDPS, en binnen zijn bevoegdheden, samenwerken en overleggen met de EDPS, op diens verzoek of op zijn eigen initiatief;

i) 

samenwerken met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met name met de functionarissen voor gegevensbescherming van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de nationale toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming op het gebied van rechtshandhaving;

j) 

optreden als contactpunt voor de EDPS inzake met verwerking verband houdende aangelegenheden, met inbegrip van de voorafgaande raadpleging uit hoofde van de artikelen 40 en 90 van Verordening (EU) 2018/1725, en waar passend overleg plegen over andere aangelegenheden binnen zijn bevoegdheden;

k) 

opstellen van een jaarverslag en dat verslag voorleggen aan de raad van bestuur en aan de EDPS;

l) 

ervoor zorgen dat verwerkingen geen afbreuk doen aan de rechten en vrijheden van betrokkenen.

2.  
De functionaris voor gegevensbescherming kan met het oog op de praktische verbetering van de gegevensbescherming aanbevelingen doen aan de raad van bestuur en de raad advies verstrekken over kwesties die verband houden met de toepassing van bepalingen inzake gegevensbescherming.

De functionaris voor gegevensbescherming kan, op eigen initiatief of op verzoek van de raad van bestuur of van iedere andere persoon, zaken en gebeurtenissen onderzoeken die rechtstreeks verband houden met zijn taken en waarvan hij kennis heeft gekregen, en daarover verslag uitbrengen aan de persoon die om het onderzoek heeft verzocht of aan de raad van bestuur.

3.  
De functionaris voor gegevensbescherming vervult de functies die bij Verordening (EU) 2018/1725 met betrekking tot administratieve persoonsgegevens zijn vastgelegd.
4.  
Bij het verrichten van zijn taken heeft de functionaris voor gegevensbescherming van Europol toegang tot alle door Europol verwerkte gegevens en tot alle gebouwen van Europol; hetzelfde geldt voor de personeelsleden van Europol die de functionaris voor gegevensbescherming bij het verrichten van zijn taken bijstaan.
5.  
Indien de functionaris voor gegevensbescherming van oordeel is dat de bepalingen van deze verordening of van Verordening (EU) 2018/1725 die betrekking hebben op de verwerking van administratieve persoonsgegevens, of de bepalingen van deze verordening of van artikel 3 en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 die betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens, niet worden nageleefd, stelt hij de uitvoerend directeur daarvan in kennis, met de eis die situatie van niet-naleving binnen een bepaalde termijn op te lossen.

Indien de uitvoerend directeur die situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, licht de functionaris voor gegevensbescherming de raad van bestuur in. De raad van bestuur antwoordt binnen een met de functionaris voor gegevensbescherming overeengekomen termijn. Indien de raad van bestuur die situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, legt de functionaris voor gegevensbescherming de zaak voor aan de EDPS.

Artikel 41 quater

Functionaris voor de grondrechten

1.  
De raad van bestuur wijst, op voorstel van de uitvoerend directeur, een functionaris voor de grondrechten aan. De functionaris voor de grondrechten kan een lid zijn van het bestaande personeel van Europol dat een speciale opleiding heeft gevolgd op het gebied van het recht en de praktijk inzake grondrechten.
2.  

De functionaris voor de grondrechten verricht de volgende taken:

a) 

Europol adviseren over een of meer van Europols activiteiten als de functionaris voor de grondrechten dat nodig acht of op verzoek, zonder dat die activiteiten daardoor worden belemmerd of vertraging oplopen;

b) 

toezien op de naleving van de grondrechten door Europol;

c) 

het verstrekken van niet-bindende adviezen over werkafspraken;

d) 

de uitvoerend directeur informeren over mogelijke schendingen van grondrechten tijdens de activiteiten van Europol;

e) 

bevorderen van de eerbiediging van de grondrechten door Europol bij het verrichten van zijn taken en activiteiten;

f) 

eventuele andere taken, indien deze verordening daarin voorziet.

3.  
Europol zorgt ervoor dat de functionaris voor de grondrechten geen instructies ontvangt met betrekking tot de uitvoering van zijn taken.
4.  
De functionaris voor de grondrechten brengt rechtstreeks verslag uit aan de uitvoerend directeur en stelt jaarverslagen op over zijn activiteiten, onder meer over de mate waarin de activiteiten van Europol de grondrechten eerbiedigen. Die verslagen worden ter beschikking gesteld van de raad van bestuur.

Artikel 41 quinquies

Grondrechtenopleiding

Alle personeelsleden van Europol die betrokken zijn bij operationele taken waarbij persoonsgegevens verwerkt worden, krijgen een verplichte opleiding over de bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden, onder meer met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Die opleiding wordt ontwikkeld in samenwerking met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/20007 van de Raad ( *4 ), en het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol), opgericht bij Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad ( *5 ).

▼B

Artikel 42

Toezicht door het nationale controleorgaan

▼M1

1.  
De in artikel 41 van Richtlijn (EU) 2016/680 bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten hebben, met het oog op de uitoefening van hun toezichtstaak, bij de nationale eenheid of ten kantore van de verbindingsofficieren toegang tot de gegevens die door hun lidstaat zijn ingediend bij Europol overeenkomstig de relevante nationale procedures en tot de in artikel 40 van deze Verordening bedoelde logbestanden.
2.  
De nationale toezichthoudende autoriteiten hebben toegang tot de kantoren en documenten van hun verbindingsofficieren bij Europol.

▼B

3.  
De nationale controleorganen zien, overeenkomstig de geldende nationale procedures, toe op de werkzaamheden van de nationale eenheden en die van de verbindingsofficieren, voor zover deze werkzaamheden de bescherming van persoonsgegevens betreffen. Ook houden zij de EDPS op de hoogte van alle stappen die zij nemen in verband met Europol.
4.  
Eenieder heeft het recht het nationale controleorgaan te verzoeken om te toetsen of de overdracht of verstrekking, op enigerlei wijze, van zijn persoonsgegevens aan Europol, alsmede de toegang tot die gegevens door de betrokken lidstaat, rechtmatig zijn. Dat recht wordt uitgeoefend overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat waar het verzoek is ingediend.

Artikel 43

Toezicht door de EDPS

1.  
►M1  De EDPS is verantwoordelijk voor het toezien op en het verzekeren van de toepassing van de bepalingen van deze verordening en van Verordening (EU) 2018/1725 die betrekking hebben op de bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens door Europol, alsook voor het verstrekken van advies aan Europol en aan de betrokkenen over alles wat de verwerking van persoonsgegevens betreft. ◄ Daartoe vervult hij de bij lid 2 opgedragen taken en oefent hij de bij lid 3 verleende bevoegdheden uit overeenkomstig artikel 44 in nauwe samenwerking met de nationale controleorganen.
2.  

De EDPS is ingevolge deze verordening belast met de volgende taken:

a) 

klachten ontvangen en onderzoeken en de betrokkene op de hoogte brengen van de resultaten binnen een redelijke termijn;

b) 

een onderzoek uitvoeren op eigen initiatief of naar aanleiding van een klacht, en de betrokkene binnen een redelijke termijn op de hoogte brengen van de resultaten;

c) 

toezien op en zorgen voor de toepassing door Europol van deze verordening en andere handelingen van de Unie met betrekking tot de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;

d) 

Europol op eigen initiatief of naar aanleiding van een raadpleging adviseren over alles wat de verwerking van persoonsgegevens betreft, met name voordat Europol interne regels opstelt betreffende de bescherming van fundamentele rechten en vrijheden bij de verwerking van persoonsgegevens;

e) 

een register bijhouden van nieuwe soorten verwerkingsoperaties die op grond van artikel 39, lid 1, aan hem werden gemeld en op grond van artikel 39, lid 4, werden geregistreerd;

f) 

een voorafgaande raadpleging uitvoeren over aan hem gemelde verwerking van gegevens.

3.  

De EDPS kan op grond van deze verordening:

a) 

betrokkenen adviseren bij de uitoefening van hun rechten;

b) 

een zaak voorleggen aan Europol in het geval van een vermeende inbreuk op de bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens en, eventueel, voorstellen doen om de inbreuk ongedaan te maken en de betrokkenen beter te beschermen;

c) 

de inwilliging gelasten van verzoeken om uitoefening van bepaalde met die gegevens samenhangende rechten, wanneer die verzoeken, in strijd met de artikelen 36 en 37, zijn geweigerd;

d) 

Europol waarschuwen of aanmanen;

e) 

Europol gelasten persoonsgegevens die in strijd met de bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens zijn verwerkt, te corrigeren, aan beperkingen te onderwerpen, te wissen of te vernietigen, en hiervan kennis te geven aan derden aan wie die gegevens zijn bekendgemaakt;

f) 

een tijdelijk of definitief verbod opleggen op de verwerkingsoperaties door Europol die in strijd zijn met de bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens;

g) 

een zaak voorleggen aan Europol en, indien nodig, aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

h) 

een zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig de in het VWEU vastgestelde voorwaarden;

i) 

tussenkomen in procedures die aanhangig zijn gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie;

▼M1

j) 

de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker opdracht geven verwerkingen in overeenstemming te brengen met deze verordening, waar passend op een gespecificeerde manier en binnen een gespecificeerde periode;

k) 

opdracht geven voor de schorsing van gegevensstromen naar een ontvanger in een lidstaat of in een derde land of naar een internationale organisatie;

l) 

een administratieve boete opleggen in geval van niet-naleving door Europol van een van de in dit lid, punten c), e), f), j) en k), bedoelde maatregelen, afhankelijk van de omstandigheden van elk afzonderlijk geval.

▼B

4.  

De EDPS is bevoegd:

a) 

van Europol toegang te verkrijgen tot alle persoonsgegevens en alle informatie die hij nodigt heeft voor zijn onderzoeken;

b) 

toegang te verkrijgen tot de dienstruimten waar Europol zijn activiteiten uitvoert wanneer er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat een activiteit waarop deze verordening betrekking heeft, daar wordt uitgevoerd.

▼M1

5.  
De EDPS stelt een jaarverslag op over zijn toezichtactiviteiten met betrekking tot Europol. Dat verslag maakt deel uit van het in artikel 60 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde jaarverslag van de EDPS.

De EDPS verzoekt de nationale toezichthoudende autoriteiten hun opmerkingen over dat deel van het jaarverslag in te dienen voordat het jaarverslag wordt vastgesteld. De EDPS houdt zo veel mogelijk rekening met die opmerkingen en maakt er melding van in het jaarverslag.

Het in de tweede alinea bedoelde deel van het jaarverslag bevat statistische informatie over klachten, navragen en onderzoeken, alsook over overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen en internationale organisaties, gevallen van voorafgaande raadpleging van de EDPS en de uitoefening van de in lid 3 van dit artikel neergelegde bevoegdheden.

▼B

6.  
De EDPS en de ambtenaren en andere leden en het personeel van het secretariaat van de EDPS zijn verplicht tot geheimhouding conform artikel 67, lid 1.

Artikel 44

Samenwerking tussen de EDPS en de nationale controleorganen

1.  
De EDPS werkt nauw samen met de nationale controleorganen in aangelegenheden waarbij het nationale niveau moet worden betrokken, met name als de EDPS of een nationaal controleorgaan grote verschillen tussen de praktijken van de lidstaten of potentieel onrechtmatige gegevensoverdrachten in het gebruik van de kanalen van Europol voor gegevensuitwisseling constateert, dan wel in verband met vragen die door een of meer nationale controleorganen worden gesteld over de uitvoering en de uitlegging van deze verordening.

▼M1

2.  
In de in lid 1 bedoelde gevallen wordt overeenkomstig artikel 62 van Verordening (EU) 2018/1725 gezorgd voor gecoördineerd toezicht. De EDPS maakt bij het uitvoeren van zijn in artikel 43, lid 2, genoemde taken gebruik van de deskundigheid en ervaring van de nationale toezichthoudende autoriteiten.

Wanneer zij samen met de EDPS inspecties uitvoeren, hebben de leden en het personeel van de nationale toezichthoudende autoriteiten, met inachtneming van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel, bevoegdheden die gelijkwaardig zijn aan die van artikel 43, lid 4, van deze verordening en een verplichting die gelijkwaardig is aan die van artikel 43, lid 6, van deze verordening.

▼B

3.  
De EDPS houdt de nationale controleorganen ten volle op de hoogte van alle aangelegenheden die hen rechtstreeks aangaan of anderszins relevant zijn voor hen. Het nationale controleorgaan wordt op zijn verzoek over specifieke aangelegenheden geïnformeerd door de EDPS.

▼M1

4.  
Ingeval er sprake is van gegevens die afkomstig zijn van een of meer lidstaten, onder meer in de in artikel 47, lid 2, bedoelde gevallen, raadpleegt de EDPS de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten. De EDPS neemt pas een besluit over verdere maatregelen nadat die nationale toezichthoudende autoriteiten hun standpunt kenbaar hebben gemaakt aan de EDPS, binnen een door de EDPS gestelde termijn van een tot drie maanden vanaf het ogenblik waarop de EDPS de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten heeft geraadpleegd. De EDPS houdt zo veel mogelijk rekening met de respectieve standpunten van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten. Indien de EDPS van plan is het standpunt van een nationale toezichthoudende autoriteit niet te volgen, deelt hij dat met opgave van redenen aan die autoriteit mee, en legt hij de zaak voor aan het Europees Comité voor gegevensbescherming.

▼M1 —————

▼B



HOOFDSTUK VII

RECHTSMIDDELEN EN AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 47

Recht om een klacht in te dienen bij de EDPS

▼M1

1.  
Elke betrokkene heeft het recht om een klacht in te dienen bij de EDPS indien hij van oordeel is dat de verwerking van zijn persoonsgegevens door Europol niet voldoet aan deze verordening of aan Verordening (EU) 2018/1725.

▼B

2.  
►M1  Indien een klacht betrekking heeft op een besluit als bedoeld in artikel 36 of 37 van deze verordening of in artikel 81 of 82 van Verordening (EU) 2018/1725, raadpleegt de EDPS de nationale toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt dan wel van de rechtstreeks betrokken lidstaat. ◄ Bij het nemen van zijn beslissing, waarbij de verstrekking van gegevens kan worden geweigerd, houdt de EDPS rekening met het standpunt van het nationale controleorgaan.
3.  
Indien de klacht betrekking heeft op de verwerking van door een lidstaat aan Europol verstrekte gegevens, zorgen de EDPS en het nationale controleorgaan van de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt, elk overeenkomstig zijn bevoegdheid, ervoor dat de nodige controles op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens correct zijn uitgevoerd.
4.  
Indien de klacht betrekking heeft op de verwerking van door organen van de Unie, derde landen of internationale organisaties aan Europol verstrekte gegevens, of van gegevens die Europol aan openbaar beschikbare bronnen heeft ontleend of die voortvloeien uit eigen analyses van Europol, zorgt de EDPS ervoor dat Europol op correcte wijze de nodige controles op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens heeft uitgevoerd.

▼M1

5.  
De EDPS houdt de betrokkene op de hoogte van de voortgang en het resultaat van de behandeling van de klacht, alsook van de mogelijkheid van een rechtsmiddel op grond van artikel 48.

▼B

Artikel 48

Recht op een rechtsmiddel tegen de EDPS

Tegen een beslissing van de EDPS wordt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep ingesteld.

Artikel 49

Algemene bepalingen inzake aansprakelijkheid en recht op schadevergoeding

1.  
De contractuele aansprakelijkheid van Europol wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op het betrokken contract.
2.  
Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd om uitspraak te doen krachtens arbitrageclausules in een door Europol gesloten contract.
3.  
Onverminderd artikel 49, vergoedt Europol in geval van niet-contractuele aansprakelijkheid overeenkomstig de algemene beginselen die de rechtsstelsels van de lidstaten gemeen hebben alle door zijn diensten of personeelsleden in de uitoefening van hun functies veroorzaakte schade.
4.  
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft rechtsmacht voor geschillen over de vergoeding van in lid 3 bedoelde schade.
5.  
De persoonlijke aansprakelijkheid van de personeelsleden ten aanzien van Europol wordt beheerst door de voor hen geldende bepalingen van het Statuut of van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.

▼M1

Artikel 50

Recht op schadevergoeding

1.  
Elke persoon die materiële of immateriële schade heeft geleden ten gevolge van een inbreuk op deze verordening, heeft het recht om een schadevergoeding te ontvangen overeenkomstig artikel 65 van Verordening (EU) 2018/1725 en artikel 56 van Richtlijn (EU) 2016/680.
2.  
Geschillen tussen Europol en de lidstaten over de uiteindelijke aansprakelijkheid voor de schadevergoeding die wordt toegekend aan een persoon die materiële of immateriële schade heeft geleden overeenkomstig lid 1 van dit artikel, worden voorgelegd aan de raad van bestuur. De raad van bestuur beslist bij tweederdemeerderheid van de leden over die aansprakelijkheid, onverminderd het recht om die beslissing overeenkomstig artikel 263 VWEU aan te vechten.

▼B



HOOFDSTUK VIII

GEZAMENLIJKE PARLEMENTAIRE CONTROLE

Artikel 51

Gezamenlijke parlementaire controle

1.  
Overeenkomstig artikel 88 VWEU wordt de controle van de activiteiten van Europol gedaan door het Europees Parlement, tezamen met de nationale parlementen. Dit neemt de vorm aan van een gespecialiseerde Gezamenlijke Parlementaire Controlegroep (GPC), die gezamenlijk door de nationale parlementen en de bevoegde commissie van het Europees Parlement wordt opgericht. De organisatie en het reglement van orde van de GPC worden vastgesteld door het Europees Parlement en de nationale parlementen in overeenstemming met artikel 9 van Protocol nr. 1.
2.  
De GPC houdt politiek toezicht op de activiteiten die Europol ontplooit bij het uitvoeren van zijn taak, mede wat betreft het effect van die activiteiten op de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen.

Daartoe:

a) 

verschijnen de voorzitter van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur of hun plaatsvervangers desgevraagd voor de GPC om vraagstukken te bespreken in verband met de in de eerste alinea bedoelde activiteiten, alsmede de budgettaire aspecten ervan, de structurele organisatie van Europol en de mogelijke oprichting van nieuwe eenheden en gespecialiseerde centra, met inachtneming van de zwijg- en geheimhoudingsplicht. De GPC kan beslissen andere relevante personen op haar vergaderingen uit te nodigen, indien gepast;

b) 

verschijnt de EDPS desgevraagd en ten minste één keer per jaar voor de GPC om, met inachtneming van de zwijg- en geheimhoudingsplicht, algemene aangelegenheden betreffende de bescherming van de grondrechten en de fundamentele vrijheden van natuurlijke personen, en in het bijzonder de bescherming van persoonsgegevens, in verband met de activiteiten van Europol te bespreken;

c) 

wordt de GPC geraadpleegd in verband met de meerjarenprogrammering van Europol overeenkomstig artikel 12, lid 1.

3.  

Europol legt aan de GPC ter informatie onderstaande documenten over, met inachtneming van de zwijg- en geheimhoudingsplicht:

a) 

dreigingsevaluaties, strategische analyses en algemene situatieverslagen met betrekking tot het doel van Europol, alsmede de resultaten van studies en evaluaties die door Europol zijn gelast;

b) 

de administratieve regelingen die op grond van artikel 25, lid 1, zijn gesloten;

c) 

het document met de meerjarenprogrammering en het jaarlijkse werkprogramma van Europol, bedoeld in artikel 12, lid 1;

▼M1

d) 

het in artikel 11, lid 1, punt c), bedoelde geconsolideerde jaarverslag over de activiteiten van Europol, met relevante informatie over de activiteiten van Europol op het gebied van de verwerking van grote datasets en de resultaten daarvan, zonder operationele details openbaar te maken en zonder afbreuk te doen aan lopende onderzoeken;

▼B

e) 

het in artikel 68, lid 1, bedoelde, door de Commissie opgestelde evaluatieverslag;

▼M1

f) 

jaarlijkse informatie op grond van artikel 26, lid 11, over de met particuliere partijen uitgewisselde persoonsgegevens op grond van de artikelen 26, 26 bis en 26 ter, met inbegrip van een beoordeling van de effectiviteit van de samenwerking, specifieke voorbeelden van gevallen waaruit blijkt waarom die verzoeken noodzakelijk en evenredig waren om Europol in staat te stellen zijn doelstellingen te verwezenlijken en zijn taken uit te voeren, en, wat de uitwisseling van persoonsgegevens op grond van artikel 26 ter betreft, het aantal kinderen dat als gevolg van die uitwisseling is geïdentificeerd, voor zover die informatie beschikbaar is voor Europol;

g) 

jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen moest verwerken, om de lidstaten te ondersteunen bij een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek overeenkomstig artikel 18 bis, naast informatie over de duur en resultaten van de verwerking, met inbegrip van voorbeelden van dergelijke gevallen waaruit blijkt waarom die gegevensverwerking noodzakelijk en evenredig was;

h) 

jaarlijkse informatie over overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen en aan internationale organisaties overeenkomstig artikel 25, lid 1, of artikel 25, lid 4 bis, uitgesplitst naar rechtsgrond, en over het aantal gevallen waarin de uitvoerend directeur op grond van artikel 25, lid 5, de overdracht van persoonsgegevens of categorieën van overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen of aan internationale organisaties heeft toegestaan in verband met een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek, met inbegrip van informatie over de betrokken landen en de duur van de toestemming;

i) 

jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol de eventuele opname van informatiesignaleringen in het SIS heeft voorgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt t), met inbegrip van specifieke voorbeelden van gevallen waaruit blijkt waarom de opname van die informatiesignaleringen werd voorgesteld;

j) 

jaarlijkse informatie over het aantal onderzoeks- en innovatieprojecten die zijn opgezet, met inbegrip van informatie over de doelstellingen van die projecten, de categorieën verwerkte persoonsgegevens, de toegepaste aanvullende waarborgen, met inbegrip van gegevensminimalisering, de rechtshandhavingsbehoeften waaraan die projecten beogen te beantwoorden en de resultaten van die projecten;

k) 

jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol gebruik heeft gemaakt van tijdelijke verwerking overeenkomstig artikel 18, lid 6 bis, en in voorkomend geval het aantal gevallen waarin de verwerkingsperiode werd verlengd;

l) 

jaarlijkse informatie over het aantal en de soorten gevallen waarin bijzondere categorieën persoonsgegevens zijn verwerkt, op grond van artikel 30, lid 2.

De in de punten f) en i) bedoelde voorbeelden worden geanonimiseerd voor zover ze betrekking hebben op persoonsgegevens.

De in punt g) bedoelde voorbeelden worden geanonimiseerd voor zover ze betrekking hebben op persoonsgegevens, zonder operationele details openbaar te maken en zonder afbreuk te doen aan lopende onderzoeken.

▼B

4.  
De GPC kan andere relevante documenten verlangen die nodig zijn voor de vervulling van haar taken met betrekking tot de politieke controle op de activiteiten van Europol, met inachtneming van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad ( 11 ), en onverminderd de artikelen 52 en 67 van deze verordening.

▼M1

5.  
De GPC kan samenvattende conclusies opstellen over de politieke controle op de activiteiten van Europol, met inbegrip van niet-bindende specifieke aanbevelingen aan Europol, en die conclusies voorleggen aan het Europees Parlement en de nationale parlementen. Het Europees Parlement zendt die conclusies ter informatie aan de Raad, de Commissie en Europol.

▼B

Artikel 52

Toegang voor het Europees Parlement tot informatie die wordt verwerkt door of via Europol

1.  
Ten behoeve van de parlementaire controle op de activiteiten van Europol overeenkomstig artikel 51 voldoet de toegang die aan het Europees Parlement op verzoekt wordt verleend tot gevoelige niet-gerubriceerde informatie die via of door Europol wordt verwerkt, aan de regels vermeld in artikel 67, lid 1.
2.  
Toegang voor het Europees Parlement tot gerubriceerde EU-informatie verwerkt via of door Europol, dient in overeenstemming te zijn met het Interinstitutioneel Akkoord van 12 maart 2014 tussen het Europees Parlement en de Raad over het doorzenden aan en verwerken door het Europees Parlement van gerubriceerde informatie waarover de Raad beschikt met betrekking tot aangelegenheden die niet vallen onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid ( 12 ) en dient in overeenstemming te zijn met de in artikel 67, lid 2, van deze verordening bedoelde regels.
3.  
De nodige details betreffende de toegang voor het Europees Parlement tot de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie wordt geregeld in werkafspraken tussen Europol en het Europees Parlement.

▼M1

Artikel 52 bis

Adviesforum

1.  
De GPC richt een adviesforum op dat haar desgevraagd bijstaat met onafhankelijk advies op het gebied van grondrechten.

De GPC en de uitvoerend directeur kunnen het adviesforum raadplegen over elke aangelegenheid die verband houdt met grondrechten.

2.  
De GPC bepaalt de samenstelling van het adviesforum, zijn werkmethoden en de wijze waarop de informatie aan het adviesforum doorgegeven moet worden.

▼B



HOOFDSTUK IX

PERSONEEL

Artikel 53

Algemene bepalingen

1.  
Het Statuut, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, en de voorschriften die in overleg zijn vastgesteld door de instellingen van de Unie ten behoeve van de uitvoering van dit Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, zijn van toepassing op het personeel van Europol, met uitzondering van het personeel dat op 1 mei 2017 op grond van de Europol-overeenkomst met Europol een contract heeft, onverminderd artikel 73, lid 4 van deze verordening. Dergelijke contracten blijven onderworpen aan Besluit van de Raad van 3 december 1998.
2.  
Het personeel van Europol bestaat uit tijdelijke functionarissen en/of arbeidscontractanten. De raad van bestuur wordt jaarlijks in kennis gesteld van de arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd die de uitvoerend directeur sluit. De raad van bestuur beslist welke in de personeelsformatie opgenomen tijdelijke posten alleen kunnen worden ingevuld door personeelsleden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Personeelsleden die voor die posten worden geworven, hebben de status van tijdelijke functionaris en komen alleen in aanmerking voor een overeenkomst voor bepaalde tijd, die één keer voor een bepaalde tijd kan worden verlengd.

Artikel 54

Uitvoerend directeur

1.  
De uitvoerend directeur wordt aangesteld als tijdelijk functionaris van Europol op grond van artikel 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.
2.  
De uitvoerend directeur wordt na een open en transparante selectieprocedure door de Raad benoemd uit een shortlist van door de raad van bestuur voorgedragen kandidaten.

De shortlist wordt opgesteld door een selectiecomité dat is opgericht door de raad van bestuur en samengesteld is uit door de lidstaten aangewezen leden en een vertegenwoordiger van de Commissie.

Voor het sluiten van een contract met de uitvoerend directeur wordt Europol vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur.

Voordat hij wordt benoemd, kan de door de Raad geselecteerde kandidaat worden verzocht te verschijnen voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement, die vervolgens een niet-bindend advies uitbrengt.

3.  

De ambtstermijn van de uitvoerend directeur bedraagt vier jaar. Aan het eind van deze termijn stelt de Commissie, samen met de raad van bestuur, een beoordeling op waarin rekening wordt gehouden met:

a) 

een evaluatie van de door de uitvoerend directeur bereikte resultaten, en

b) 

de toekomstige taken en uitdagingen van Europol.

4.  
Op basis van een voorstel van de raad van bestuur waarin rekening wordt gehouden met de in lid 3 bedoelde beoordeling, kan de Raad de ambtstermijn van de uitvoerend directeur eenmaal en voor een periode van ten hoogste vier jaar verlengen.
5.  
De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de Raad voor te stellen de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de uitvoerend directeur worden gevraagd te verschijnen voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement.
6.  
Een uitvoerend directeur wiens ambtstermijn is verlengd, mag aan het eind van de volledige termijn niet deelnemen aan een nieuwe selectieprocedure voor dezelfde post.
7.  
De uitvoerend directeur kan uitsluitend uit zijn functie worden ontheven bij besluit van de Raad op voorstel van de raad van bestuur. Het Europees Parlement wordt van dat besluit in kennis gesteld.
8.  
De raad van bestuur neemt zijn besluiten over voorstellen die aan de Raad moeten worden gedaan inzake de benoeming, verlenging van de ambtstermijn of ambtsontheffing van de uitvoerend directeur bij een tweederdemeerderheid van zijn stemgerechtigde leden.

Artikel 55

Plaatsvervangende uitvoerende directeurs

1.  
Drie plaatsvervangende uitvoerende directeurs staan de uitvoerend directeur bij. De uitvoerend directeur stelt hun taken vast.
2.  
Artikel 54 is van toepassing op de plaatsvervangende uitvoerende directeurs. De uitvoerend directeur wordt geraadpleegd voordat zij worden benoemd, voordat hun ambtstermijn eventueel wordt verlengd of voordat zij uit hun ambt worden ontheven.

Artikel 56

Gedetacheerde nationale deskundigen

1.  
Europol kan een beroep doen op gedetacheerde nationale deskundigen.
2.  
Bij besluit van de raad van bestuur worden de voorschriften vastgesteld voor de detachering van nationale deskundigen bij Europol.



HOOFDSTUK X

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 57

Begroting

1.  
Voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, worden alle ontvangsten en uitgaven van Europol geraamd en vervolgens op de begroting van Europol opgevoerd.
2.  
De ontvangsten en uitgaven in de begroting van Europol moeten in evenwicht zijn.
3.  
Behoudens andere middelen, bestaan de ontvangsten van Europol uit een bijdrage van de Unie die wordt opgenomen in de algemene begroting van de Unie.
4.  
Europol kan van de Unie financiële middelen krijgen in de vorm van delegatieovereenkomsten of ad-hocsubsidies, in overeenstemming met de in artikel 61 bedoelde financiële regeling en de bepalingen van de toepasselijke instrumenten die het beleid van de Unie ondersteunen.
5.  
De uitgaven van Europol omvatten het salaris van het personeel, uitgaven voor administratie en infrastructuur en operationele uitgaven.
6.  
Vastleggingen in de begroting voor acties in verband met grootschalige projecten die zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekken, mogen in verschillende jaartranches worden verdeeld.

Artikel 58

Opstelling van de begroting

1.  
Elk jaar stelt de uitvoerend directeur een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van Europol voor het volgende begrotingsjaar, waarin een personeelsformatie is opgenomen, en hij zendt deze toe aan de raad van bestuur.
2.  
Op basis van die ontwerpraming stelt de raad van bestuur een voorlopige ontwerpraming vast van de ontvangsten en uitgaven van Europol voor het volgende begrotingsjaar en zendt deze elk jaar uiterlijk op 31 januari aan de Commissie toe.
3.  
De raad van bestuur stuurt elk jaar de definitieve ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van Europol, die tevens een ontwerp van personeelsformatie bevat, uiterlijk op 31 maart toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.
4.  
De Commissie zendt de raming, samen met het ontwerp van algemene begroting van de Unie, toe aan het Europees Parlement en de Raad.
5.  
Op basis van de raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht voor de personeelsformatie en de bijdrage ten laste van de algemene begroting, op in het ontwerp van algemene begroting van de Unie, dat zij overeenkomstig de artikelen 313 en 314 VWEU voorlegt aan het Europees Parlement en de Raad.
6.  
Het Europees Parlement en de Raad keuren de kredieten voor de bijdrage van de Unie aan Europol goed.
7.  
Het Europees Parlement en de Raad stellen de personeelsformatie van Europol vast.
8.  
De begroting van Europol wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Unie. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast.

▼M1

9.  
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 is van toepassing op alle bouwprojecten die waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor de begroting van Europol.

▼B

Artikel 59

Uitvoering van de begroting

1.  
De uitvoerend directeur voert de begroting van Europol uit.
2.  
De uitvoerend directeur zendt het Europees Parlement en de Raad jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van evaluatieprocedures toe.

Artikel 60

Indiening van de rekeningen en kwijting

1.  
De rekenplichtige van Europol dient de voorlopige rekeningen van het begrotingsjaar (jaar N) uiterlijk op 1 maart van het volgende begrotingsjaar (jaar N + 1) in bij de rekenplichtige van de Commissie en bij de Rekenkamer.
2.  
Europol zendt een verslag over het budgettaire en financiële beheer voor jaar N uiterlijk op 31 maart van jaar N + 1 toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.
3.  
Uiterlijk op 31 maart van jaar N + 1 zendt de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van Europol voor jaar N, die met de rekeningen van de Commissie zijn geconsolideerd, toe aan de Rekenkamer.

▼M1

4.  
Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van Europol voor het jaar N op grond van artikel 246 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad ( 13 ), maakt de rekenplichtige van Europol de definitieve rekeningen van Europol voor dat jaar op. De uitvoerend directeur dient die definitieve rekeningen voor advies in bij de raad van bestuur.

▼B

5.  
De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van Europol voor jaar N.
6.  
Uiterlijk op 1 juli van het jaar N + 1 zendt de rekenplichtige van Europol de definitieve rekeningen voor jaar N, samen met het in lid 5 bedoelde advies van de raad van bestuur, toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de nationale parlementen.
7.  
De definitieve rekeningen voor jaar N worden uiterlijk op 15 november van jaar N + 1 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
8.  
De uitvoerend directeur geeft de Rekenkamer uiterlijk op 30 september van jaar N + 1 antwoord op de opmerkingen in het jaarverslag van de Rekenkamer. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van bestuur.

▼M1

9.  
Op verzoek van het Europees Parlement verstrekt de uitvoerend directeur het alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het jaar N, overeenkomstig artikel 106, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715.

▼B

10.  
Vóór 15 mei van het jaar N + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de uitvoerend directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar N.

▼M1

Artikel 61

Financiële regeling

1.  
De financiële regeling die op Europol van toepassing is, wordt na raadpleging van de Commissie door de raad van bestuur vastgesteld. Die financiële regeling wijkt niet af van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 tenzij dat in verband met de activiteiten van Europol een specifieke vereiste is en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend.
2.  
Europol kan subsidies toekennen in verband met de verwezenlijking van zijn doelstellingen of de vervulling van zijn taken.
3.  
Europol kan, zonder een oproep tot indiening van voorstellen, subsidies toekennen aan de lidstaten voor het verrichten van activiteiten die onder de doelstellingen en taken van Europol vallen.
4.  
Indien dat voor operationele doeleinden naar behoren gemotiveerd wordt, kan de financiële steun, na toestemming van de raad van bestuur, de volledige investeringskosten van uitrusting en infrastructuur dekken.

In de in lid 1 bedoelde financiële regeling kunnen de criteria worden vastgesteld uit hoofde waarvan de financiële steun de in de eerste alinea van dit lid bedoelde investeringskosten volledig kan dekken.

5.  
Met betrekking tot de financiële steun voor de activiteiten van gemeenschappelijke onderzoeksteams stellen Europol en Eurojust gezamenlijk de regels en voorwaarden vast voor de verwerking van aanvragen voor dergelijke financiële steun.

▼B



HOOFDSTUK XI

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 62

Rechtsstatus

1.  
Europol is een agentschap van de Unie. Europol heeft rechtspersoonlijkheid.
2.  
In elk der lidstaten heeft Europol de ruimste handelingsbevoegdheid die bij het nationale recht aan rechtspersonen is toegekend. Europol kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.
3.  
Overeenkomstig Protocol nr. 6 betreffende de plaats van de zetels van de instellingen, van bepaalde instanties, organisaties en diensten van de Europese Unie, dat gehecht is aan het VEU en het VWEU, („Protocol nr. 6”) heeft Europol zijn zetel in Den Haag.

Artikel 63

Voorrechten en immuniteiten

1.  
Op Europol en zijn personeel is Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat gehecht is aan het VEU en het VWEU, van toepassing.
2.  
De voorrechten en immuniteiten van verbindingsofficieren en hun gezinsleden worden geregeld in een overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de andere lidstaten. In die overeenkomst zijn de voorrechten en immuniteiten geregeld die nodig zijn voor de goede vervulling van de taken van de verbindingsofficieren.

Artikel 64

Talenregeling

1.  
De bepalingen van Verordening nr. 1 ( 14 ) zijn van toepassing op Europol.
2.  
De raad van bestuur besluit met tweederdemeerderheid van zijn leden over de interne talenregeling van Europol.
3.  
De voor het functioneren van Europol vereiste vertaaldiensten worden verricht door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie.

Artikel 65

Transparantie

1.  
Verordening (EG) nr. 1049/2001 is van toepassing op documenten die Europol heeft.
2.  
Uiterlijk op 14 december 2016 stelt de raad van bestuur gedetailleerde voorschriften vast voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 met betrekking tot documenten van Europol.
3.  
Besluiten die door Europol worden genomen op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kunnen voorwerp zijn van een klacht bij de Europese Ombudsman of een procedure die aanhangig wordt gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 228, respectievelijk artikel 263 VWEU.
4.  
Europol maakt op zijn website een lijst van de leden van de raad van bestuur bekend, alsook de samenvatting van de resultaten van de bijeenkomsten van de raad van bestuur. De bekendmaking van deze samenvattingen wordt tijdelijk of permanent achterwege gelaten of beperkt indien de bekendmaking het verrichten van de taken van Europol in het gedrang kan brengen, gelet op de zwijg- en geheimhoudingsplicht en het operationeel karakter van Europol.

Artikel 66

Fraudebestrijding

1.  
Teneinde de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten krachtens Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 te vergemakkelijken, treedt Europol uiterlijk op 30 oktober 2017 toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) ( 15 ) en stelt Europol op basis van het model in de bijlage bij dat akkoord passende voorschriften op voor al zijn werknemers.
2.  
De Rekenkamer is bevoegd om bij alle subsidieontvangers, contractanten en subcontractanten die van Europol Uniemiddelen hebben gekregen, controles op documenten en controles ter plaatse te verrichten.
3.  
OLAF kan onderzoeken, waaronder controles en inspecties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met een subsidie die door Europol is toegekend of een contract dat door Europol wordt gefinancierd. Deze onderzoeken worden in overeenstemming met de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad ( 16 ) uitgevoerd.
4.  
Onverminderd de leden 1, 2 en 3, worden in werkafspraken met organen van de Unie, autoriteiten van derde landen, internationale organisaties en particuliere partijen, contracten, subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten van Europol bepalingen opgenomen die de Europese Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid verlenen de in de leden 2 en 3 bedoelde controles en onderzoeken te verrichten overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden.

Artikel 67

Regels inzake de bescherming van gevoelige, niet-gerubriceerde en gerubriceerde informatie

1.  
Europol stelt regels vast betreffende de zwijg- en geheimhoudingsplicht en de bescherming van gevoelige niet-gerubriceerde informatie.
2.  
Europol stelt regels vast inzake de bescherming van gerubriceerde informatie van de EU die in overeenstemming zijn met Besluit 2013/488/EU, teneinde voor deze informatie een gelijkwaardig niveau van bescherming te garanderen.

Artikel 68

Evaluatie en herziening

▼M1

1.  
Uiterlijk op 29 juni 2027 en vervolgens om de vijf jaar verricht de Commissie een evaluatie van met name de impact, de effectiviteit en de efficiëntie van Europol en zijn werkwijzen. Die beoordeling kan met name de vraag betreffen of de structuur, werking, het actiegebied en de taken van Europol gewijzigd moeten worden en wat de financiële gevolgen van dergelijke wijzigingen zouden zijn.

▼B

2.  
De Commissie dient het evaluatieverslag in bij de raad van bestuur. De raad van bestuur maakt opmerkingen over het verslag binnen drie maanden na ontvangst. De Commissie doet het definitieve evaluatieverslag, samen met haar conclusies en de opmerkingen van de raad van bestuur in een bijlage daarbij, toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de nationale parlementen en de raad van bestuur. In voorkomend geval worden de belangrijkste bevindingen van het evaluatieverslag openbaar gemaakt.

▼M1

3.  
Uiterlijk op 29 juni 2025 dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in waarin de operationele impact van de uitvoering van de taken waarin in deze verordening voorzien wordt, met name in artikel 4, lid 1, punt t), artikel 18, lid 2, punt e), artikel 18, lid 6 bis, en de artikelen 18 bis, 26, 26 bis en 26 ter, geëvalueerd en beoordeeld wordt met betrekking tot de doelstellingen van Europol. Het verslag beoordeelt de impact van die taken op de grondrechten en fundamentele vrijheden, zoals die zijn vastgelegd in het Handvest. Het verslag bevat bovendien een kosten-batenanalyse van de uitbreiding van de taken van Europol.

▼B

Artikel 69

Administratief onderzoek

Overeenkomstig artikel 228 VWEU zijn de activiteiten van Europol onderworpen aan onderzoek door de Europese Ombudsman.

Artikel 70

Headquarters

De noodzakelijke bepalingen betreffende de huisvesting van Europol in het Koninkrijk der Nederlanden en de door het Koninkrijk der Nederlanden ter beschikking te stellen faciliteiten, alsmede de aldaar voor de uitvoerend directeur, de leden van de raad van bestuur, de personeelsleden van Europol en hun gezinsleden geldende regels, worden vastgesteld in een zetelovereenkomst tussen Europol en het Koninkrijk der Nederlanden, in overeenstemming met Protocol nr. 6.



HOOFDSTUK XII

OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 71

Rechtsopvolging

1.  
Europol als opgericht bij deze verordening is de rechtsopvolger voor alle overeenkomsten, financiële verplichtingen en eigendommen van Europol, als opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ.
2.  
Deze verordening doet niet af aan de rechtskracht van overeenkomsten die voor 13 juni 2016 zijn gesloten door Europol, als opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ, evenals van de overeenkomsten die voor 1 januari 2010 zijn gesloten door Europol als opgericht bij de Europol-overeenkomst.

Artikel 72

Overgangsregelingen voor de raad van bestuur

1.  
De ambtstermijn van de leden van de raad van bestuur als ingesteld op grond van artikel 37 van Besluit 2009/371/JBZ, loopt af op 1 mei 2017.
2.  

In de periode tussen 13 juni 2016 en 1 mei 2017 zijn de taken van de raad van bestuur, als ingesteld op grond van artikel 37 van Besluit 2009/371/JBZ, als volgt:

a) 

uitoefenen van de functies van de raad van bestuur, als bedoeld in artikel 11 van deze verordening;

b) 

voorbereiden van het vaststellen van de in artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1049/2001 bedoelde regels inzake de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 met betrekking tot de Europols documenten en van de in artikel 67 van deze verordening bedoelde regels;

c) 

voorbereiden van de instrumenten die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening, in het bijzonder maatregelen met betrekking tot hoofdstuk IV; en

d) 

herzien van de interne voorschriften en maatregelen die de raad van bestuur heeft vastgesteld op basis van Besluit 2009/371/JBZ, zodat de raad van bestuur, ingesteld op grond van artikel 10 van deze verordening, een besluit kan nemen op grond van artikel 76, van deze verordening.

3.  
De Commissie neemt na 13 juni 2016 onverwijld de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de overeenkomstig artikel 10 ingestelde raad van bestuur op 1 mei 2017 zijn werk begint.
4.  
Uiterlijk op 14 december 2016 delen de lidstaten aan de Commissie de namen mee van de personen die zij tot lid en plaatsvervangend lid van de raad van bestuur hebben benoemd, overeenkomstig artikel 10.
5.  
De raad van bestuur, die op grond van artikel 10 is ingesteld, houdt zijn eerste vergadering op 1 mei 2017. Bij die gelegenheid neemt de raad van bestuur, indien nodig, de in artikel 76 bedoelde besluiten.

Artikel 73

Overgangsregelingen voor de uitvoerend directeur, de plaatsvervangende directeurs en het personeel

1.  
De directeur van Europol die is benoemd op grond van artikel 38 van Besluit 2009/371/JBZ vervult voor de resterende duur van zijn ambtstermijn de in artikel 16 van deze verordening bepaalde taken van uitvoerend directeur. De overige voorwaarden in zijn contract blijven ongewijzigd. Indien de ambtstermijn eindigt tussen 13 juni 2016 en 1 mei 2017, wordt de ambtstermijn automatisch verlengd tot 1 mei 2018.
2.  
Indien de directeur die is benoemd op grond van artikel 38 van Besluit 2009/371/JBZ, niet bereid of in staat is te handelen overeenkomstig lid 1 van dit artikel, wijst de raad van bestuur, in afwachting van de in artikel 54, lid 2, van deze verordening bedoelde benoeming, voor ten hoogste achttien maanden een uitvoerend directeur ad interim aan die de aan de uitvoerend directeur toegewezen taken uitvoert.
3.  
De leden 1 en 2 van dit artikel zijn van toepassing op de plaatsvervangende directeurs die zijn benoemd op grond van artikel 38 van Besluit 2009/371/JBZ.
4.  
In overeenstemming met de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, biedt de in het eerste lid van artikel 6 van de Regeling genoemde autoriteit aan eenieder die op 1 mei 2017 werkt als plaatselijk personeelslid met een contract voor onbepaalde tijd met Europol als opgericht bij de Europol-overeenkomst, werk voor onbepaalde tijd aan als lid van het tijdelijk of contractueel personeel. Het aanbod is gebaseerd op de taken die het personeelslid als lid van het tijdelijk of contractueel personeel moet uitvoeren. Het contract wordt uiterlijk op 1 mei 2018 van kracht. Voor het personeelslid dat het in dit lid bedoelde aanbod niet aanvaardt, blijft de eerder met Europol aangegane overeenkomst gelden, in overeenstemming met artikel 53, lid 1.

Artikel 74

Overgangsbepalingen inzake de begroting

De kwijtingsprocedure met betrekking tot de begrotingen die zijn goedgekeurd op grond van artikel 42 van Besluit 2009/371/JBZ wordt uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van artikel 43 van dat besluit.

▼M1

Artikel 74 bis

Overgangsregelingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens ter ondersteuning van een lopend strafrechtelijk onderzoek

1.  

Indien een lidstaat, het EOM of Eurojust vóór 28 juni 2022 persoonsgegevens aan Europol heeft verstrekt die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, mag Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis verwerken indien:

a) 

de betrokken lidstaat, het EOM of Eurojust Europol uiterlijk op 29 september 2022 ervan in kennis stelt dat hij of het gemachtigd is die persoonsgegevens, overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn uit hoofde van het Unierecht of nationale recht, te verwerken bij het lopende strafrechtelijk onderzoek waarvoor de lidstaat, het EOM of Eurojust Europol om ondersteuning heeft gevraagd en de gegevens in eerste instantie heeft verstrekt;

b) 

de betrokken lidstaat, het EOM of Eurojust Europol uiterlijk op 29 september 2022 verzoekt het lopende strafrechtelijk onderzoek als bedoeld in punt a) te ondersteunen, en

c) 

Europol overeenkomstig artikel 18 bis, lid 1, punt b), oordeelt dat het niet mogelijk is het lopende strafrechtelijk onderzoek als bedoeld in punt a) van dit lid te ondersteunen zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan artikel 18, lid 5, voldoen.

De in punt c) van dit lid bedoelde beoordeling wordt geregistreerd en ter informatie aan de EDPS toegezonden wanneer Europol het daarmee verband houdende specifieke strafrechtelijk onderzoek niet langer ondersteunt.

2.  
Indien een lidstaat, het EOM of Eurojust niet voldoet aan een of meer van de in lid 1, punten a) en b), van dit artikel vastgestelde vereisten met betrekking tot persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen die zij vóór 28 juni 2022 aan Europol hebben verstrekt, of indien een lidstaat, het EOM of Eurojust niet voldoet aan lid 1, punt c), van dit artikel verwerkt Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis niet, maar wist Europol, onverminderd artikel 18, lid 5, en artikel 74 ter, die persoonsgegevens uiterlijk op 29 oktober 2022.
3.  

Indien een in artikel 18 bis, lid 6, bedoeld derde land vóór 28 juni 2022 persoonsgegevens aan Europol heeft verstrekt die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, mag Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis, lid 6, verwerken mits:

a) 

het derde land de persoonsgegevens heeft verstrekt ter ondersteuning van een specifiek strafrechtelijk onderzoek in een of meer lidstaten, dat door Europol wordt ondersteund;

b) 

het derde land de gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft verkregen overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die krachtens zijn nationale strafrecht van toepassing zijn;

c) 

het derde land Europol uiterlijk op 29 september 2022 ervan in kennis stelt dat het gemachtigd is die persoonsgegevens te verwerken bij het strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding waarvan het de gegevens heeft verkregen;

d) 

Europol overeenkomstig artikel 18 bis, lid 1, punt b), oordeelt dat het niet mogelijk is het in punt a) van dit lid bedoelde specifieke strafrechtelijk onderzoek te ondersteunen zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan artikel 18, lid 5, voldoen en die beoordeling wordt geregistreerd en ter informatie aan de EDPS toegezonden wanneer Europol het daarmee verband houdende specifieke strafrechtelijk onderzoek niet langer ondersteunt, en

e) 

Europol er zich overeenkomstig artikel 18 bis, lid 6, van vergewist dat de hoeveelheid persoonsgegevens niet kennelijk onevenredig is in verhouding tot het door Europol ondersteunde specifieke strafrechtelijk onderzoek als bedoeld in punt a) van dit lid in een of meer lidstaten.

4.  
Indien een derde land niet voldoet aan de in lid 3, punt c), van dit artikel vastgestelde vereiste met betrekking tot persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen die het derde land vóór 28 juni 2022 aan Europol heeft verstrekt, of indien niet is voldaan aan een van de andere vereisten van lid 3 van dit artikel, verwerkt Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis, lid 6, niet, maar wist, onverminderd artikel 18, lid 5, en artikel 74 ter, die persoonsgegevens uiterlijk op 29 oktober 2022.
5.  
Indien een lidstaat, het EOM of Eurojust vóór 28 juni 2022 aan Europol persoonsgegevens heeft verstrekt die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, kan de lidstaat, het EOM of Eurojust Europol uiterlijk op 29 september 2022 verzoeken die gegevens en het resultaat van de door Europol uitgevoerde verwerking van die gegevens op te slaan wanneer dat noodzakelijk is om de waarheidsgetrouwheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen. Europol houdt persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, functioneel gescheiden van andere gegevens en verwerkt die gegevens uitsluitend om de waarheidsgetrouwheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en zulks uitsluitend zolang de gerechtelijke procedure in verband met het strafrechtelijk onderzoek waarvoor die gegevens werden verstrekt, loopt.
6.  
Indien Europol vóór 28 juni 2022 persoonsgegevens heeft ontvangen die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, slaat Europol die gegevens niet op om de waarheidsgetrouwheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, tenzij daarom overeenkomstig lid 5 wordt verzocht. Bij gebrek aan een dergelijk verzoek wist Europol die persoonsgegevens uiterlijk op 29 oktober 2022.

Artikel 74 ter

Overgangsregelingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens die in het bezit zijn van Europol

Onverminderd artikel 74 bis kan Europol voor persoonsgegevens die het vóór 28 juni 2022 heeft ontvangen, verifiëren of die persoonsgegevens betrekking hebben op een van de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen. Daartoe kan Europol een vooranalyse van die persoonsgegevens uitvoeren voor een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf de datum van de eerste ontvangst van de gegevens, of gedurende een langere periode indien gerechtvaardigd en met voorafgaande toestemming van de EDPS.

De maximale verwerkingsduur voor de in de eerste alinea bedoelde gegevens bedraagt drie jaar vanaf de dag van ontvangst van de gegevens door Europol.

▼B



HOOFDSTUK XIII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 75

Vervanging en intrekking

1.  
Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ worden met ingang van 1 mei 2017 vervangen ten aanzien van de lidstaten die door deze verordening zijn gebonden.

Derhalve worden Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ met ingang van 1 mei 2017 ingetrokken.

2.  
Ten aanzien van de lidstaten die door deze verordening zijn gebonden, gelden verwijzingen naar de in lid 1 genoemde besluiten als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 76

Het van kracht blijven van door de raad van bestuur vastgestelde interne voorschriften

De interne voorschriften en maatregelen die de raad van bestuur heeft vastgesteld op grond van Besluit 2009/371/JBZ blijven van kracht na 1 mei 2017, tenzij de raad van bestuur bij de toepassing van deze verordening anders bepaalt.

Artikel 77

Inwerkingtreding en toepassing

1.  
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2.  
Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2017.

De artikelen 71, 72 en 73 zijn echter van toepassing met ingang van 13 juni 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.




BIJLAGE I

LIJST VAN VORMEN VAN CRIMINALITEIT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3, LID 1

— 
terrorisme,
— 
georganiseerde misdaad,
— 
drugshandel,
— 
witwasactiviteiten,
— 
misdaad in verband met nucleaire en radioactieve stoffen,
— 
migrantensmokkel,
— 
mensenhandel,
— 
misdaad in verband met gestolen motorvoertuigen,
— 
moord en zware mishandeling,
— 
illegale handel in menselijke organen en weefsels,
— 
ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,
— 
racisme en vreemdelingenhaat,
— 
diefstal en gekwalificeerde diefstal,
— 
illegale handel in cultuurgoederen, met inbegrip van antiquiteiten en kunstvoorwerpen,
— 
zwendel en fraude,
— 
misdrijven tegen de financiële belangen van de Unie,
— 
handel met voorkennis en manipulatie van de financiële markten,
— 
racketeering en afpersing,
— 
namaak van producten en productpiraterij,
— 
vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,
— 
valsemunterij en vervalsing van betaalmiddelen,
— 
computercriminaliteit,
— 
corruptie,
— 
illegale handel in wapens, munitie en explosieven,
— 
illegale handel in bedreigde diersoorten,
— 
illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,
— 
milieucriminaliteit, met inbegrip van verontreiniging vanaf schepen,
— 
illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,
— 
seksueel misbruik en seksuele uitbuiting inclusief materiaal dat misbruik van kinderen bevat en seksuele toenadering tot kinderen,
— 
genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.




BIJLAGE II

A.   De categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen van wie de gegevens mogen worden verzameld en verwerkt met het oog op kruiscontrole in de zin van artikel 18, lid 2, onder a)

1. Persoonsgegevens die worden verzameld en verwerkt met het oog op kruiscontroles hebben betrekking op:

a) 

personen die, in overeenstemming met het nationale recht van de betrokken lidstaat, verdacht worden van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit;

b) 

personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen.

2. De gegevens over de in lid 1 bedoelde personen mogen slechts de volgende categorieën persoonsgegevens omvatten:

a) 

achternaam, meisjesnaam, voornamen en eventuele bijnaam of gebruikte naam;

b) 

geboortedatum en -plaats;

c) 

nationaliteit;

d) 

geslacht;

e) 

woonplaats, beroep en verblijfplaats van de betrokkene;

f) 

sociale zekerheidsnummers, rijbewijzen, identificatiedocumenten en paspoortgegevens; en

g) 

voor zover nodig, andere identificerende kenmerken, met inbegrip van niet aan verandering onderhevige, specifieke objectieve lichamelijke kenmerken, zoals dactyloscopische gegevens en DNA-profielen (vastgesteld op basis van het niet-gecodeerde gedeelte van het DNA).

3. Behalve de in lid 2 genoemde gegevens mogen ook de volgende categorieën persoonsgegevens over de in lid 1 bedoelde personen worden verzameld en verwerkt:

a) 

strafbare feiten, vermeende strafbare feiten en tijd, plaats en uitvoeringswijze van de (vermeende) strafbare feiten;

b) 

middelen waarmee de strafbare feiten zijn of kunnen zijn begaan, met inbegrip van informatie over rechtspersonen;

c) 

de diensten die de zaak behandelen en de dossiernummers;

d) 

de verdenking van lidmaatschap van een criminele organisatie;

e) 

veroordelingen, voor zover die betrekking hebben op strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen;

f) 

de partij die de gegevens invoert.

Deze gegevens mogen ook aan Europol worden verstrekt wanneer er nog geen verband met een bepaalde persoon wordt gelegd.

4. De door Europol of de nationale eenheden verkregen aanvullende informatie over de in lid 1 bedoelde personen kan desgevraagd aan elke nationale eenheid of aan Europol worden verstrekt. De nationale eenheden handelen hierbij in overeenstemming met het nationale recht.

5. Wanneer een procedure tegen de betrokkene definitief wordt beëindigd of wanneer de betrokkene definitief wordt vrijgesproken, worden alle gegevens die betrekking hebben op de zaak waarin deze beslissing is gevallen, gewist.

B.   De categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen van wie de gegevens mogen worden verzameld en verwerkt met het oog op analyses van strategische of thematische aard, op operationele analyses of op het bevorderen van de uitwisseling van informatie in de zin van artikel 18 lid 2, onder b), c) en d)

1. Persoonsgegevens, verzameld en verwerkt met het oog op analyses van strategische of thematische aard, op operationele analyses of op het bevorderen van de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten, Europol, andere organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties, hebben betrekking op:

a) 

personen die, overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat, verdacht worden van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit;

b) 

personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen;

c) 

personen die mogelijk als getuige moeten optreden bij onderzoek naar de betrokken strafbare feiten of bij daaropvolgende strafvervolging;

d) 

personen die het slachtoffer zijn geworden van een van de betrokken strafbare feiten of ten aanzien van wie bepaalde omstandigheden doen vermoeden dat zij het slachtoffer van een dergelijk strafbaar feit zouden kunnen zijn;

e) 

contact- en begeleidende personen; en

f) 

personen die informatie kunnen verschaffen over de betrokken strafbare feiten.

2. De volgende categorieën persoonsgegevens, met inbegrip van bijhorende administratieve gegevens, kunnen worden verwerkt met betrekking tot de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen:

a) 

personalia:

i) 

huidige en eerdere achternamen;

ii) 

huidige en eerdere voornamen;

iii) 

meisjesnaam;

iv) 

naam vader (waar nodig voor identificatie);

v) 

naam moeder (waar nodig voor identificatie);

vi) 

geslacht;

vii) 

geboortedatum;

viii) 

geboorteplaats;

ix) 

nationaliteit;

x) 

burgerlijke staat;

xi) 

schuilnaam;

xii) 

bijnaam;

xiii) 

gebruikte of valse naam;

xiv) 

huidige en eerdere verblijfplaats en/of woonplaats;

b) 

fysieke beschrijving:

i) 

fysieke beschrijving;

ii) 

onderscheidende kenmerken (moedervlekken, littekens, tatoeages enz.);

c) 

identificatiemiddelen:

i) 

identiteitsdocumenten/rijbewijs;

ii) 

nummer nationale identiteitskaart/paspoortnummer;

iii) 

nationaal identificatienummer/nummer sociale zekerheid, in voorkomend geval;

iv) 

beeldmateriaal en andere gegevens over het uiterlijk;

v) 

forensische identificatiegegevens, zoals vingerafdrukken, DNA-profiel (vastgesteld op basis van het niet-gecodeerde gedeelte van het DNA), stemprofiel, bloedgroep, gebitsgegevens;

d) 

beroep en vaardigheden:

i) 

huidig werk en beroep;

ii) 

vroeger werk en beroep;

iii) 

opleiding (school/universiteit/beroepsopleiding);

iv) 

kwalificaties;

v) 

bekwaamheden en andere kennis (taal/andere);

e) 

economische en financiële informatie:

i) 

financiële gegevens (bankrekeningen en -codes, kredietkaarten enz.);

ii) 

liquide middelen;

iii) 

aandelen/andere activa;

iv) 

eigendommen;

v) 

banden met ondernemingen;

vi) 

contacten met banken en kredietinstellingen;

vii) 

fiscale situatie;

viii) 

andere gegevens over de wijze waarop de betrokkene zijn financiën beheert;

f) 

informatie betreffende het gedrag:

i) 

levensstijl (zoals boven zijn stand leven) en gewoonten;

ii) 

verplaatsingen;

iii) 

bezochte plaatsen;

iv) 

wapens en andere gevaarlijke voorwerpen;

v) 

mate van gevaarlijkheid;

vi) 

specifieke risico's zoals ontsnappingsgevaar, gebruik van dubbelagenten, banden met rechtshandhavingspersoneel;

vii) 

kenmerken en profielen in de criminele sfeer;

viii) 

drugsgebruik;

g) 

contactpersonen en begeleidende personen, met inbegrip van type en aard van het contact of de begeleiding;

h) 

gebruikte communicatiemiddelen zoals telefoon (vast/mobiel), fax, semafoon, e-mail, postadressen, internetverbinding(en);

i) 

gebruikte vervoermiddelen, zoals voertuigen, vaartuigen, luchtvaartuigen, inclusief identificatiegegevens betreffende die vervoermiddelen (registratienummers);

j) 

Informatie betreffende crimineel gedrag:

i) 

eerdere veroordelingen;

ii) 

vermoedelijke betrokkenheid bij criminele activiteiten;

iii) 

modi operandi;

iv) 

middelen die bij de voorbereiding en/of het begaan van strafbare feiten gebruikt zijn of gebruikt kunnen worden;

v) 

lidmaatschap van criminele groepen/organisaties en positie in de groep/organisatie;

vi) 

rol in de criminele organisatie;

vii) 

geografisch bereik van de strafbare feiten;

viii) 

in de loop van een onderzoek verzameld materiaal, zoals videobanden en foto's;

k) 

verwijzingen naar andere informatiesystemen waarin informatie over de betrokken persoon is opgeslagen:

i) 

Europol;

ii) 

politie-/douanediensten;

iii) 

andere rechtshandhavingsinstanties;

iv) 

internationale organisaties;

v) 

openbare lichamen;

vi) 

particuliere lichamen;

l) 

informatie over rechtspersonen waarmee de in de onder e) en j) vermelde informatie verband houdt:

i) 

naam van de rechtspersoon;

ii) 

locatie;

iii) 

datum en plaats van oprichting;

iv) 

registratienummer;

v) 

rechtsvorm;

vi) 

kapitaal;

vii) 

activiteiten;

viii) 

nationale en internationale filialen;

ix) 

directie;

x) 

relaties met banken.

3. Met de in punt 1, onder e), vermelde „contact- en begeleidende personen”, worden bedoeld personen van wie met voldoende reden kan worden verondersteld dat via hen voor de analyse nuttige informatie betreffende de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen kan worden verkregen, mits zij niet behoren tot een van de in punt 1, onder a), b), c), d) en f), bedoelde categorieën van personen. „Contactpersonen” zijn personen die sporadisch contact hebben met de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen. „Begeleidende personen” zijn personen die regelmatig contact hebben met de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen.

Wat contactpersonen en begeleidende personen betreft, mogen de in punt 2 bedoelde gegevens zo nodig worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat deze gegevens nodig zijn voor de analyse van de betrekkingen van deze personen met de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen. In dit verband wordt rekening gehouden met het volgende:

a) 

die betrekkingen moeten zo spoedig mogelijk worden opgehelderd;

b) 

indien de veronderstelling dat er betrekkingen bestaan, ongegrond blijkt, worden de in punt 2 bedoelde gegevens onverwijld gewist;

c) 

indien de contactpersonen of begeleidende personen ervan verdacht worden een strafbaar feit te hebben begaan dat binnen de doelstellingen van Europol valt, indien zij wegens een dergelijk strafbaar feit zijn veroordeeld, of indien er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat bestaat dat zij een dergelijk strafbaar feit zullen plegen, dan mogen de in punt 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen;

d) 

de in punt 2 bedoelde gegevens over contactpersonen, en begeleidende personen van contactpersonen alsmede gegevens over contactpersonen en begeleidende personen van begeleidende personen mogen niet worden opgeslagen, met uitzondering van gegevens over de soort en de aard van hun contacten met, of begeleiding van, de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen;

e) 

indien geen zekerheid te verkrijgen is op de hierboven genoemde punten, wordt daarmee rekening gehouden wanneer wordt beslist over de vraag of en, zo ja, in hoeverre de gegevens moeten worden opgeslagen voor verdere analyse.

4. Wat betreft een in punt 1, onder d), bedoelde persoon die het slachtoffer is geworden van een van de betrokken strafbare feiten of ten aanzien van wie bepaalde feiten doen vermoeden dat zij het slachtoffer van een dergelijk strafbaar feit kan zijn, mogen de gegevens bedoeld in punt 2, onder a) tot en met c), iii), van deze bijlage worden opgeslagen, alsmede de volgende soorten gegevens:

a) 

identificatiegegevens van het slachtoffer;

b) 

oorzaken van slachtofferschap;

c) 

schade (lichamelijke/financiële/psychologische/andere);

d) 

noodzaak om de anonimiteit te waarborgen;

e) 

de vraag of verschijning ter rechtszitting mogelijk is;

f) 

door of via personen als bedoeld in punt 1, onder d), verstrekte informatie in de criminele sfeer, inclusief waar nodig informatie over hun relatie met andere personen, indien nodig om de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen te identificeren.

Zo nodig mogen andere in punt 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat zij nodig zijn voor de analyse van de rol van een persoon als slachtoffer of mogelijk slachtoffer.

Gegevens die niet nodig zijn voor verdere analyse worden gewist.

5. Wat betreft de in punt 1, onder c), bedoelde personen die mogelijk als getuige moeten optreden bij onderzoeken naar de betrokken strafbare feiten of bij daaropvolgende strafvervolgingen, mogen de gegevens als bedoeld in punt 2, onder a), tot en met c), iii), van deze bijlage worden opgeslagen, alsmede de volgende soorten gegevens:

a) 

door dergelijke personen verstrekte informatie in de criminele sfeer, waaronder informatie over hun betrekkingen met andere personen die in het analysebestand zijn opgenomen;

b) 

de vraag of de anonimiteit gewaarborgd moet worden;

c) 

de vraag of bescherming geboden moet worden, en door wie;

d) 

nieuwe identiteit;

e) 

de vraag of verschijning ter rechtszitting mogelijk is.

Zo nodig mogen andere in punt 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat zij nodig zijn voor de analyse van de rol van deze personen als getuige.

Gegevens die niet nodig zijn voor verdere analyse worden gewist.

6. Wat betreft de in punt 1, onder f), bedoelde personen die informatie kunnen verschaffen over de betrokken strafbare feiten, mogen de gegevens als bedoeld in punt 2, onder a), tot en met c), iii), van deze bijlage worden opgeslagen, alsmede de volgende soorten gegevens:

a) 

gecodeerde personalia;

b) 

soort verstrekte informatie;

c) 

noodzaak om de anonimiteit te waarborgen;

d) 

de vraag of bescherming geboden moet worden, en door wie;

e) 

nieuwe identiteit;

f) 

de vraag of verschijning ter terechtzitting mogelijk is;

g) 

negatieve ervaringen;

h) 

beloningen (financiële/gunsten).

Zo nodig mogen andere in punt 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat zij nodig zijn voor de analyse van de rol van deze personen als informant.

Gegevens die niet nodig zijn voor verdere analyse worden gewist.

7. Indien het op enig moment tijdens een analyse op basis van serieuze en ondubbelzinnige aanwijzingen duidelijk wordt dat een persoon dient te worden opgenomen in een andere categorie van personen overeenkomstig deze bijlage, kan Europol alleen gegevens betreffende deze persoon verwerken die op grond van deze andere categorie zijn toegestaan en worden alle andere gegevens gewist.

Indien het op grond van bovengenoemde aanwijzingen duidelijk wordt dat een persoon in twee of meer in deze bijlage bedoelde categorieën moet worden opgenomen, mogen alle op grond van deze categorieën toegestane gegevens door Europol worden verwerkt.



( *1 ) Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).

( *2 ) Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79).

( *3 ) Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).

( 1 ) Besluit 2008/617/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 73).

( 2 ) Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake Enisa (het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging), en inzake de certificering van de cyberbeveiliging van informatie- en communicatietechnologie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 526/2013 (de cyberbeveiligingsverordening) (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 15).

( 3 ) Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).

( 4 ) Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 122).

( 5 ) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

( 6 ) Besluit 2005/511/JBZ van de Raad van 12 juli 2005 over de bescherming van de euro tegen valsemunterij middels de aanwijzing van Europol als het centraal orgaan voor de bestrijding van eurovalsemunterij (PB L 185 van 16.7.2005, blz. 35).

( 7 ) Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79 I van 21.3.2019, blz. 1).

( 8 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).

( 9 ) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

( 10 ) Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB L 190 van 18.7.2002, blz. 1).

( *4 ) Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1).

( *5 ) Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad (PB L 319 van 4.12.2015, blz. 1).

( 11 ) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

( 12 ) PB C 95 van 1.4.2014, blz. 1.

( 13 ) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

( 14 ) Verordening nr. 1 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58).

( 15 ) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

( 16 ) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

Top