EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02016R0794-20220628
Regulation (EU) 2016/794 of the European Parliament and of the Council of 11 May 2016 on the European Union Agency for Law Enforcement Cooperation (Europol) and replacing and repealing Council Decisions 2009/371/JHA, 2009/934/JHA, 2009/935/JHA, 2009/936/JHA and 2009/968/JHA
Consolidated text: Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad
Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad
02016R0794 — NL — 28.06.2022 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2016/794 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 mei 2016 (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2022/991 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 8 juni 2022 |
L 169 |
1 |
27.6.2022 |
VERORDENING (EU) 2016/794 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 mei 2016
betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN, DOELSTELLINGEN EN TAKEN VAN EUROPOL
Artikel 1
Oprichting van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving
Artikel 2
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
„de bevoegde autoriteiten van de lidstaten” : alle bestaande politiële en andere rechtshandhavingsinstanties in de lidstaten die volgens het nationaal recht verantwoordelijk zijn voor de preventie en bestrijding van strafbare feiten. Onder bevoegde autoriteiten vallen ook de andere overheidsinstanties in de lidstaten die volgens het nationaal recht verantwoordelijk zijn voor de preventie en bestrijding van de strafbare feiten waarvoor Europol bevoegd is; |
b) |
„strategische analyse” : alle methodes en technieken waarmee informatie wordt vergaard, opgeslagen, verwerkt en beoordeeld met het oog op het ondersteunen en ontwikkelen van een strafrechtelijk beleid dat bijdraagt aan de efficiënte en effectieve preventie en de bestrijding van criminaliteit; |
c) |
„operationele analyse” : alle methodes en technieken waarmee informatie wordt vergaard, opgeslagen, verwerkt en beoordeeld ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken; |
d) |
„organen van de Unie” : instellingen, organen, missies, bureaus en agentschappen opgericht bij of op grond van het VEU en het VWEU; |
e) |
„internationale organisatie” : een internationaalpubliekrechtelijke organisatie en de daaronder ressorterende internationaalpubliekrechtelijke organen, of enig ander orgaan dat is opgericht bij of op grond van een overeenkomst tussen twee of meer landen; |
f) |
„particuliere partijen” : entiteiten en organen opgericht naar het recht van een lidstaat of derde land, met name bedrijven en vennootschappen, ondernemersverenigingen, non-profitorganisaties en andere rechtspersonen die niet onder e) vallen; |
g) |
„particuliere personen” : alle natuurlijke personen; |
▼M1 —————
l) |
„ontvanger” : een natuurlijk persoon of rechtspersoon, overheidsorgaan, agentschap of andere entiteit, al dan niet een derde partij, aan wie gegevens worden meegedeeld; |
▼M1 —————
p) |
„administratieve persoonsgegevens” : persoonsgegevens die door Europol worden verwerkt, andere dan operationele persoonsgegevens; |
q) |
“onderzoeksgegevens” : gegevens die een lidstaat, het bij Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad ( *1 ) ingestelde Europees Openbaar Ministerie (het “EOM”), Eurojust of een derde land mag verwerken in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek dat betrekking heeft op een of meer lidstaten, overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn krachtens het Unie- of nationale recht, die een lidstaat, het EOM, Eurojust of een derde land ter ondersteuning van een dergelijk lopend strafrechtelijk onderzoek aan Europol heeft verstrekt en die persoonsgegevens omvatten die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën van betrokkenen; |
r) |
“terroristische inhoud” : terroristische inhoud in de zin van artikel 2, punt 7), van Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad ( *2 ); |
s) |
“online materiaal van seksueel misbruik van kinderen” : online materiaal dat kinderpornografie vormt in de zin van artikel 2, punt c), van Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ( *3 ) of dat een pornografische voorstelling vormt in de zin van artikel 2, punt e), van die richtlijn; |
t) |
“onlinecrisissituatie” : de verspreiding van online-inhoud die voortkomt uit een actuele of recente reële gebeurtenis, die schade aan het leven of de fysieke integriteit weergeeft of oproept om het leven of de fysieke integriteit schade toe te brengen, en die als doel of gevolg heeft dat een bevolking ernstig wordt geïntimideerd, mits er een verband, of een redelijk vermoeden daarvan, is met terrorisme of gewelddadig extremisme en de mogelijke exponentiële vermenigvuldiging en viraliteit van die inhoud bij meerdere online diensten verwacht worden; |
u) |
“categorie van overdrachten van persoonsgegevens” : een groep overdrachten van persoonsgegevens waarbij de gegevens betrekking hebben op dezelfde specifieke situatie, en waarbij de overdrachten bestaan uit dezelfde categorieën persoonsgegevens en dezelfde categorieën betrokkenen; |
v) |
“onderzoeks- en innovatieprojecten” : projecten betreffende aangelegenheden die onder deze verordening vallen voor het ontwikkelen, opleiden, testen en valideren van algoritmen voor de ontwikkeling van specifieke instrumenten, en andere specifieke onderzoeks- en innovatieprojecten die van belang zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol. |
Artikel 3
Doelstellingen
In aanvulling op lid 1 omvatten de doelstellingen van Europol ook verwante strafbare feiten. Als verwante strafbare feiten worden beschouwd:
strafbare feiten die zijn gepleegd om de middelen te verwerven waarmee feiten worden gepleegd die onder de bevoegdheid van Europol vallen;
strafbare feiten die zijn gepleegd om feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen, te kunnen plegen of gemakkelijker te kunnen plegen;
strafbare feiten die zijn gepleegd om degenen die daden plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen, te doen ontkomen aan bestraffing.
Artikel 4
Taken
Europol voert onderstaande taken uit met het oog op het verwezenlijken van de in artikel 3 genoemde doelstellingen:
verzamelen, opslaan, verwerken, analyseren en uitwisselen van informatie, met name criminele inlichtingen;
de lidstaten, via de nationale eenheden, ingesteld of aangewezen in overeenstemming met artikel 7, lid 2, onverwijld op de hoogte brengen van informatie en van verbanden tussen strafbare feiten die hen betreffen;
coördineren, organiseren en uitvoeren van onderzoeks- en operationele activiteiten ter ondersteuning en versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten:
die gezamenlijk met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden uitgevoerd; of
die overeenkomstig artikel 5 worden uitgevoerd in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams, waar nodig in samenwerking met Eurojust;
deelnemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams, alsook voorstellen om deze op te zetten overeenkomstig artikel 5;
de lidstaten informatie verstrekken en analytische ondersteuning bieden bij grote internationale evenementen;
dreigingsevaluaties, strategische en operationele analyses en algemene situatieverslagen opstellen;
ontwikkelen, delen en bevorderen van deskundigheid betreffende methoden van criminaliteitspreventie, onderzoeksprocedures en technische en forensische methoden, en advies verlenen aan lidstaten;
steun bieden aan grensoverschrijdende informatie-uitwisselingsactiviteiten, operaties en onderzoeken van de lidstaten, evenals aan gemeenschappelijke onderzoeksteams, onder meer met operationele, technische en financiële steun;
administratieve en financiële steun bieden aan speciale interventie-eenheden van de lidstaten als bedoeld in Besluit 2008/617/JBZ van de Raad ( 1 );
gespecialiseerde opleidingen geven en lidstaten helpen bij het organiseren van opleidingen, met inbegrip van het verstrekken van financiële steun, binnen zijn doelstellingen en in overeenstemming met de beschikbare personele en budgettaire middelen, in coördinatie met het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (CEPOL);
samenwerken met de organen van de Unie die zijn opgericht op basis van titel V van het VWEU, met OLAF en met het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa), opgericht bij Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), in het bijzonder door informatie uit te wisselen en analytische ondersteuning te bieden op gebieden die binnen hun respectieve bevoegdheden vallen;
informatie verstrekken en ondersteuning bieden aan crisisbeheersingsstructuren en -missies van de EU die zijn gebaseerd op het VEU, binnen de in artikel 3 bepaalde doelstellingen van Europol;
gespecialiseerde kenniscentra van de Unie ontwikkelen voor de bestrijding van bepaalde soorten criminaliteit die binnen de doelstellingen van Europol vallen, met name het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit.
acties van de lidstaten ter voorkoming en bestrijding van de in bijlage I opgenomen vormen van criminaliteit, die door het gebruik van internet worden vergemakkelijkt, bevorderd of begaan, ondersteunen, onder meer door:
de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op hun verzoek bij te staan bij de respons op cyberaanvallen van vermoedelijk criminele oorsprong;
samen te werken met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van verwijderingsbevelen, overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2021/784, en
online-inhoud te melden bij de betrokken aanbieders van onlinediensten, opdat zij vrijwillig nagaan of die inhoud in overeenstemming is met hun eigen voorwaarden;
de lidstaten ondersteunen bij het identificeren van personen wier criminele activiteiten onder de in bijlage I opgenomen vormen van criminaliteit vallen en die een hoog veiligheidsrisico vormen;
gezamenlijke, gecoördineerde en geprioriteerde onderzoeken ten aanzien van de in punt r) vermelde personen faciliteren;
de lidstaten ondersteunen bij de verwerking van gegevens die door derde landen of internationale organisaties aan Europol zijn verstrekt over personen die betrokken zijn bij terrorisme of zware criminaliteit, en voorstellen dat de lidstaten, naar eigen goeddunken en na hun verificatie en beoordeling van die gegevens, informatiesignaleringen over onderdanen van derde landen in het belang van de Unie (“informatiesignaleringen”) in het Schengeninformatiesysteem (SIS) opnemen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 );
de uitvoering van het evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1053/2013 ondersteunen binnen de doelstellingen van Europol door, indien relevant, expertise en analyses te verstrekken;
proactief toezien op onderzoeks- en innovatieactiviteiten die relevant zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol en bijdragen aan dergelijke activiteiten, door daarmee verband houdende activiteiten van de lidstaten te ondersteunen en door zijn eigen onderzoeks- en innovatieactiviteiten uit te voeren, met inbegrip van projecten voor het ontwikkelen, trainen, testen en valideren van algoritmen voor de ontwikkeling van specifieke door rechtshandhavingsinstanties te gebruiken instrumenten, en de resultaten van de activiteiten verspreiden onder de lidstaten overeenkomstig artikel 67;
bijdragen tot het creëren van synergieën tussen de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van organen van de Unie die relevant zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol, onder meer via de EU-innovatiehub voor interne veiligheid, en in nauwe samenwerking met de lidstaten;
de acties van de lidstaten ter bestrijding van onlinecrisissituaties op hun verzoek ondersteunen, met name door aan particuliere partijen de informatie te verstrekken die nodig is om relevante online-inhoud te herkennen;
de acties van de lidstaten ter bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen, ondersteunen;
overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ), samenwerken met financiële-inlichtingeneenheden (“FIE’s”) die zijn opgericht op grond van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ), via de relevante nationale eenheid van Europol of, indien de betrokken lidstaat daarmee instemt, door direct contact met de FIE’s, met name door middel van informatie-uitwisseling en het verstrekken van analyses aan de lidstaten ter ondersteuning van grensoverschrijdende onderzoeken met betrekking tot witwasactiviteiten van transnationale criminele organisaties en terrorismefinanciering;
Er wordt een mechanisme voor periodieke verslaglegging ingesteld opdat een lidstaat binnen twaalf maanden nadat Europol de mogelijke opneming van een informatiesignalering als bedoeld in de eerste alinea, punt t), heeft voorgesteld, de andere lidstaten en Europol informeert over de uitkomst van de verificatie en analyse van de gegevens en over de vraag of een signalering in het SIS is opgenomen.
De lidstaten stellen Europol in kennis van elke in het SIS opgenomen informatiesignalering en elke hit met betrekking tot zulke informatiesignaleringen, en kunnen via Europol het derde land of de internationale organisatie waarvan de gegevens die tot de opneming van de informatiesignalering hebben geleid, in kennis stellen van hits met betrekking tot een dergelijke informatiesignalering, overeenkomstig de procedure van Verordening (EU) 2018/1862.
Europol verleent de Commissie bijstand bij het opstellen en uitvoeren van de kaderprogramma’s van de Unie voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten die relevant zijn om de doelstellingen van Europol te verwezenlijken.
Waar passend kan Europol de resultaten van zijn onderzoeks- en innovatieactiviteiten verspreiden als onderdeel van zijn bijdrage aan het creëren van synergieën tussen de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van de betrokken organen van de Unie overeenkomstig lid 1, eerste alinea, punt w).
Europol neemt alle nodige maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten. Europol ontvangt geen financiering uit een bepaald kaderprogramma van de Unie indien het de Commissie bijstaat bij het vaststellen van belangrijke onderzoeksthema’s en bij het opstellen en uitvoeren van dat programma.
Bij het ontwerpen en conceptualiseren van onderzoeks- en innovatieactiviteiten met betrekking tot aangelegenheden die onder deze verordening vallen, kan Europol waar passend het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie raadplegen.
Personeelsleden van Europol kunnen tijdens de uitvoering van onderzoeksmaatregelen operationele ondersteuning bieden aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op hun verzoek en in overeenstemming met hun nationale recht, met name door grensoverschrijdende informatie-uitwisseling te faciliteren, door forensische en technische ondersteuning te bieden en door aanwezig te zijn tijdens de uitvoering van die onderzoeksmaatregelen. Personeelsleden van Europol zijn zelf niet bevoegd om onderzoeksmaatregelen uit te voeren.
HOOFDSTUK II
SAMENWERKING TUSSEN DE LIDSTATEN EN EUROPOL
Artikel 5
Deelname aan gemeenschappelijke onderzoeksteams
Artikel 6
Verzoek van Europol om instelling van een strafrechtelijk onderzoek
Indien de bevoegde autoriteiten van een lidstaat besluiten een door Europol op grond van lid 1 ingediend verzoek af te wijzen, stellen zij Europol onverwijld en bij voorkeur binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van de redenen voor hun besluit. De redenen kunnen echter onvermeld blijven indien mededeling daarvan:
strijdig is met de wezenlijke veiligheidsbelangen van de betrokken lidstaat; of
het welslagen van een lopende onderzoek of de veiligheid van personen in gevaar zou brengen.
Artikel 7
Nationale Europol-eenheden
Via de nationale eenheid of, overeenkomstig lid 5, via een bevoegde autoriteit, wordt door elke lidstaat met name:
Europol voorzien van de informatie die Europol nodig heeft voor de vervulling van zijn doelstellingen, zoals informatie die betrekking heeft op vormen van criminaliteit waarvan de voorkoming of bestrijding door de Unie als prioriteit wordt beschouwd;
zorg gedragen voor effectieve communicatie en samenwerking tussen Europol en alle betrokken bevoegde autoriteiten;
bekendheid gegeven aan de activiteiten van Europol;
in overeenstemming met artikel 38, lid 5, onder a), toegezien op de naleving van het nationale recht bij het verstrekken van informatie aan Europol.
Onverminderd de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten op het gebied van rechts- en ordehandhaving en bescherming van de interne veiligheid, is een lidstaat in geen enkel geval verplicht informatie te verstrekken overeenkomstig lid 6, onder a), indien daardoor:
de wezenlijke veiligheidsbelangen van de betrokken lidstaat in het gedrang komen;
het welslagen van een lopend onderzoek of de veiligheid van een natuurlijk persoon in gevaar wordt gebracht; of
informatie wordt bekendgemaakt die betrekking heeft op organisaties of specifieke inlichtingenactiviteiten op het gebied van de nationale veiligheid.
De informatie moet echter door de betrokken lidstaat worden verstrekt zodra zij niet meer onder de punten a), b) of c) van de eerste alinea valt.
Artikel 8
Verbindingsofficieren
HOOFDSTUK III
ORGANISATIE VAN EUROPOL
Artikel 9
Administratieve en bestuurlijke structuur van Europol
De administratieve en bestuurlijke structuur van Europol omvat:
een raad van bestuur;
een uitvoerend directeur;
in voorkomend geval andere adviesorganen die door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder s), worden opgericht.
AFDELING 1
Raad van bestuur
Artikel 10
Samenstelling van de raad van bestuur
Tevens wordt recht gedaan aan het beginsel van evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de raad van bestuur.
Artikel 11
Taken van de raad van bestuur
De raad van bestuur:
stelt ieder jaar, met een tweederdemeerderheid van de leden en overeenkomstig artikel 12 van deze verordening, een enkelvoudig programmeringsdocument vast als bedoeld in artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie ( 8 );
stelt de jaarlijkse begroting van Europol vast met een tweederdemeerderheid van de leden en oefent de overige taken betreffende de begroting uit overeenkomstig hoofdstuk X;
stelt een geconsolideerd jaarlijks verslag over de activiteiten van Europol vast, dat hij voor 1 juli van het daaropvolgende jaar aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de nationale parlementen doet toekomen. Het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag wordt openbaar gemaakt;
stelt overeenkomstig artikel 61 de financiële regeling vast die op Europol van toepassing is;
stelt een interne fraudebestrijdingsstrategie vast, die in verhouding staat tot het frauderisico en waarbij de kosten en voordelen van de uit te voeren maatregelen worden meegewogen;
stelt regels vast voor de preventie en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot zijn leden, ook in verband met hun belangenverklaring;
oefent overeenkomstig lid 2 met betrekking tot het personeel van Europol de bevoegdheden uit die het Statuut toekent aan het tot aanstelling bevoegde gezag, en die de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden toekent aan het tot het sluiten van arbeidscontracten met andere personeelsleden bevoegde gezag („de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag”);
stelt passende uitvoeringsregels ten behoeve van de uitvoering van het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vast overeenkomstig artikel 110 van het Statuut;
stelt interne regels vast met betrekking tot de procedure voor de selectie van de uitvoerend directeur, met inbegrip van de regels voor de samenstelling van het selectiecomité die de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van dat comité waarborgen;
draagt bij de Raad een shortlist met kandidaten voor de functies van uitvoerend directeur en plaatsvervangende uitvoerende directeuren voor en stelt de Raad, indien nodig, voor hun ambtstermijn te verlengen of hen van hun functie te ontheffen, overeenkomstig de artikelen 54 en 55;
stelt prestatie-indicatoren vast en houdt toezicht op de ambtsuitoefening van de uitvoerend directeur, met name de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur;
stelt een functionaris voor gegevensbescherming aan die functie onafhankelijk is bij de uitvoering van zijn taken;
benoemt een rekenplichtige die onderworpen is aan het Statuut en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, die functioneel onafhankelijk is bij de uitvoering van zijn taken;
zorgt, waar nodig, voor een interne-auditcapaciteit;
zorgt voor een passend vervolg op de resultaten en aanbevelingen in de interne en externe auditverslagen en beoordelingen, alsmede op de resultaten en aanbevelingen die voortvloeien uit de onderzoeken van het OLAF en de EDPS;
bepaalt de evaluatiecriteria voor het jaarverslag overeenkomstig artikel 7, lid 11;
stelt richtsnoeren vast voor het nader omschrijven van de procedures voor de verwerking van informatie bij Europol, overeenkomstig artikel 18, na raadpleging van de EDPS;
verleent toestemming voor het sluiten van werkafspraken en administratieve afspraken, overeenkomstig artikel 23, lid 4, respectievelijk artikel 25, lid 1;
besluit, gelet op zakelijke en financiële vereisten, over het opzetten van de interne structuren van Europol, zoals de in artikel 4, lid 1, onder l), bedoelde gespecialiseerde kenniscentra van de Unie, op voorstel van de uitvoerend directeur;
stelt zijn reglement van orde vast, met name de bepalingen over de taken en de werking van zijn secretariaat;
stelt, zo nodig, andere interne regels vast;
wijst de in artikel 41 quater bedoelde functionaris voor de grondrechten aan;
specificeert de criteria op basis waarvan Europol voorstellen mag doen voor de eventuele opneming van informatiesignaleringen in het SIS.
De raad van bestuur kan in uitzonderlijke gevallen bij besluit de delegatie van bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag aan de uitvoerend directeur en enige subdelegatie van dergelijke bevoegdheden tijdelijk opschorten en deze bevoegdheden zelf uitoefenen of delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de uitvoerend directeur.
Artikel 12
Meerjarenprogrammering en jaarlijkse werkprogramma's
Indien de raad van bestuur besluit geen of slechts ten dele rekening te houden met het in de eerste alinea bedoelde advies van de Commissie, verstrekt Europol een grondige motivering.
Indien de raad van bestuur besluit met geen enkele van de aangelegenheden die overeenkomstig artikel 51, lid 2, punt c), door de GPC aan de orde werden gesteld, rekening te houden, verstrekt Europol een grondige motivering.
Zodra het enkelvoudig programmeringsdocument is vastgesteld, zendt de raad van bestuur het aan de Raad, de Commissie en de GPC toe.
De meerjarenprogrammering wordt uitgevoerd via jaarlijkse werkprogramma's en wordt waar nodig bijgewerkt op basis van de resultaten van externe en interne beoordelingen. De conclusies van die beoordelingen komen waar nodig ook tot uitdrukking in het jaarlijkse werkprogramma voor het volgende jaar.
Artikel 13
Voorzitter en vicevoorzitter van de raad van bestuur
Artikel 14
Vergaderingen van de raad van bestuur
Twee vertegenwoordigers van de GPC worden uitgenodigd om jaarlijks twee gewone vergaderingen van de raad van bestuur als waarnemers zonder stemrecht bij te wonen om de volgende aangelegenheden van politiek belang te bespreken:
het in artikel 11, lid 1, punt c), bedoelde geconsolideerd jaarlijks verslag over de activiteiten van het voorgaande jaar;
het in artikel 12 bedoelde enkelvoudig programmeringsdocument voor het volgende jaar en de jaarlijkse begroting;
schriftelijke vragen en antwoorden van de GPC;
aangelegenheden inzake externe betrekkingen en partnerschappen.
De raad van bestuur kan samen met de vertegenwoordigers van de GPC andere aangelegenheden van politiek belang vaststellen die tijdens de in de eerste alinea bedoelde vergaderingen besproken moeten worden.
Artikel 15
Stemprocedure in de raad van bestuur
AFDELING 2
Uitvoerend directeur
Artikel 16
Taken van de uitvoerend directeur
De uitvoerend directeur is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de taken die Europol bij deze verordening worden toegekend; hij is er met name mee belast:
het dagelijkse bestuur van Europol te voeren;
bij de raad van bestuur voorstellen over het opzetten van de interne structuren van Europol in te dienen;
de besluiten van de raad van bestuur uit te voeren;
het in artikel 12 bedoelde ontwerp van het enkelvoudig programmeringsdocument op te stellen en, na raadpleging van de Commissie en de GPC, aan de raad van bestuur voor te leggen;
de meerjarenprogrammering en de jaarlijkse werkprogramma's uit te voeren en hierover aan de raad van bestuur verslag uit te brengen;
het ontwerp op te stellen van geschikte regels ter uitvoering van het Statuut en van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, overeenkomstig artikel 110 van het Statuut;
het opstellen van het ontwerp van het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag van Europol en het ter aanneming voorleggen daarvan aan de raad van bestuur;
een actieplan op te stellen als vervolg op de conclusies van interne of externe auditverslagen en evaluaties, alsmede van onderzoeksverslagen en aanbevelingen die voortvloeien uit onderzoeken van OLAF en de EDPS, en halfjaarlijks aan de Commissie en op regelmatige tijdstippen aan de raad van bestuur verslag over de voortgang uit te brengen;
de financiële belangen van de Unie te beschermen door maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te treffen en, onverminderd de onderzoeksbevoegdheid van het OLAF, effectieve controles te verrichten, en, wanneer er onregelmatigheden worden geconstateerd, onrechtmatig betaalde bedragen terug te vorderen, en in voorkomend geval doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties op te leggen;
een ontwerp van interne fraudebestrijdingsstrategie voor Europol op te stellen en ter aanneming aan de raad van bestuur voor te leggen;
een ontwerp op te stellen van de interne regels ter voorkoming en beheersing van belangenconflicten met betrekking tot de leden van de raad van bestuur en het ter aanneming aan de raad van bestuur voor te leggen van die ontwerpregels;
een ontwerp op te stellen van de financiële regels die op Europol van toepassing zijn;
de ontwerpraming van ontvangsten en uitgaven van Europol op te stellen en de begroting van Europol uit te voeren;
de voorzitter van de raad van bestuur te assisteren bij de voorbereiding van de vergaderingen van de raad van bestuur;
de raad van bestuur regelmatig te informeren over de toepassing van de strategische en operationele prioriteiten van de Unie voor criminaliteitsbestrijding;
de raad van bestuur te informeren over de memoranda van overeenstemming die ondertekend zijn met particuliere partijen;
andere taken uit te voeren overeenkomstig deze verordening.
HOOFDSTUK IV
INFORMATIEVERWERKING
Artikel 17
Informatiebronnen
Europol verwerkt uitsluitend informatie die het heeft ontvangen van:
lidstaten overeenkomstig hun nationale recht en artikel 7;
organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties overeenkomstig hoofdstuk V;
particuliere partijen en privépersonen overeenkomstig hoofdstuk V.
Artikel 18
Doeleinden van gegevensverwerking
Persoonsgegevens kunnen uitsluitend worden verwerkt voor:
het uitvoeren van kruiscontroles om connecties op te sporen of andere relevante verbanden met betrekking tot:
personen die worden verdacht van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die voor een dergelijk strafbaar feit veroordeeld zijn;
personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen;
analyses van strategische of thematische aard;
operationele analyses;
het faciliteren van de uitwisseling van informatie tussen lidstaten, Europol, andere organen van de Unie, derde landen, internationale organisaties en particuliere partijen;
onderzoeks- en innovatieprojecten;
het ondersteunen van de lidstaten, op hun verzoek, bij het informeren van het publiek over verdachten of veroordeelde personen die worden gezocht op basis van een nationale justitiële beslissing in verband met een strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, en het faciliteren van de informatieverstrekking over die personen aan de lidstaten en Europol door het publiek.
Verwerking met het oog op de in lid 2, onder c), bedoelde operationele analyses vindt plaats door middel van operationele-analyseprojecten, waarvoor de volgende specifieke voorzorgsmaatregelen gelden:
voor elk operationele-analyseproject omschrijft de uitvoerend directeur het specifieke doel, de categorieën van persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen, de deelnemers, de duur van de opslag en de voorwaarden voor toegang, overdracht en gebruik van de betrokken gegevens en stelt de raad van bestuur en de EDPS daarvan in kennis;
persoonsgegevens kunnen alleen worden verzameld met het oog op het verwezenlijken van het doel van het vermelde operationele-analyseproject. Wanneer duidelijk wordt dat persoonsgegevens relevant kunnen zijn voor een ander operationele-analyseproject, kunnen die persoonsgegevens alleen verder worden verwerkt voor zover die verdere verwerking noodzakelijk en evenredig is en de persoonsgegevens verenigbaar zijn met de bepalingen van punt a) die op het andere operationele-analyseproject van toepassing zijn;
alleen bevoegd personeel kan de gegevens van het betrokken project raadplegen en verwerken.
Europol verwerkt persoonsgegevens op grond van de eerste alinea voor een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf het ogenblik waarop Europol vaststelt dat die gegevens onder zijn doelstellingen vallen of, in gerechtvaardigde gevallen, voor een langere periode indien dat voor de toepassing van dit artikel noodzakelijk is. Europol stelt de EDPS in kennis van een eventuele verlenging van de verwerkingsperiode. De maximale periode voor gegevensverwerking op grond van de eerste alinea bedraagt drie jaar. Zulke persoonsgegevens worden functioneel gescheiden gehouden van andere gegevens.
Indien Europol tot de conclusie komt dat de in de eerste alinea van dit lid bedoelde persoonsgegevens niet voldoen aan lid 5, wist Europol die gegevens en stelt het, indien relevant, de verstrekker van die gewiste gegevens daarvan in kennis.
Artikel 18 bis
Verwerking van persoonsgegevens ter ondersteuning van een strafrechtelijk onderzoek
Wanneer dat nodig is ter ondersteuning van een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek dat onder de doelstellingen van Europol valt, kan Europol persoonsgegevens verwerken die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, indien:
een lidstaat, het EOM of Eurojust onderzoeksgegevens verstrekt aan Europol op grond van artikel 17, lid 1, punt a) of punt b), en daarbij Europol verzoekt dat onderzoek te ondersteunen:
door middel van een operationele analyse op grond van artikel 18, lid 2, punt c), of
in uitzonderlijke gevallen en mits behoorlijk gemotiveerd, door middel van kruiscontroles op grond van artikel 18, lid 2, punt a);
Europol oordeelt dat het niet mogelijk is de operationele analyse op grond van artikel 18, lid 2, punt c), of de kruiscontrole op grond van artikel 18, lid 2, punt a), ter ondersteuning van dat onderzoek uit te voeren zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan artikel 18, lid 5, voldoen.
De resultaten van de in eerste alinea, punt b), bedoelde beoordeling worden geregistreerd en ter informatie aan de EDPS toegezonden wanneer Europol het in de eerste alinea genoemd onderzoek niet langer ondersteunt.
Indien het EOM of Eurojust onderzoeksgegevens aan Europol verstrekt en het EOM of Eurojust in overeenstemming met de procedurele vereisten en waarborgen uit hoofde van het toepasselijke Unie- en nationale recht niet langer de bevoegdheid heeft de gegevens in het in lid 1 bedoelde lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek te verwerken, stelt het Europol daarvan in kennis.
De in lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde verstrekkers van de onderzoeksgegevens of, met hun toestemming, een lidstaat waar een gerechtelijke procedure loopt met betrekking tot een daarmee verband houdend strafrechtelijk onderzoek, kunnen Europol verzoeken de onderzoeksgegevens en de resultaten van zijn operationele analyse van die onderzoeksgegevens langer op te slaan dan de in lid 3 vermelde verwerkingsperiode, met als doeleinde de waarheidsgetrouwheid, de betrouwbaarheid en de traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en zulks uitsluitend zolang in die andere lidstaat de gerechtelijke procedure betreffende een daarmee verband houdend strafrechtelijk onderzoek loopt.
De raad van bestuur geeft, op voorstel van de uitvoerend directeur en na raadpleging van de EDPS, een nadere omschrijving van de voorwaarden voor de verstrekking en verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de leden 3 en 4.
Indien een derde land overeenkomstig de eerste alinea Europol onderzoeksgegevens verstrekt, kan de functionaris voor gegevensbescherming, waar passend, de EDPS daarvan in kennis stellen.
Europol vergewist zich ervan dat de hoeveelheid persoonsgegevens als bedoeld in de eerste alinea niet kennelijk onevenredig is in verhouding tot het specifieke strafrechtelijk onderzoek in de betrokken lidstaat. Indien Europol tot de conclusie komt dat er een aanwijzing is dat zulke gegevens kennelijk onevenredig zijn of duidelijk in strijd met de grondrechten werden verzameld, verwerkt Europol de gegevens niet en wist het die.
Op grond van dit lid verwerkte persoonsgegevens zijn alleen toegankelijk voor Europol indien dat nodig is ter ondersteuning van het specifieke strafrechtelijk onderzoek waarvoor zij werden verstrekt. Die persoonsgegevens worden uitsluitend binnen de Unie gedeeld.
Artikel 19
Vaststelling van het doel van de verwerking van informatie door Europol en de daarvoor geldende beperkingen
Indien een in de eerste alinea bedoelde verstrekker van informatie niet aan die alinea heeft voldaan, verwerkt Europol, met de instemming van degene die de informatie in kwestie heeft verstrekt, de informatie teneinde de relevantie ervan te bepalen, alsook het doeleinde of de doeleinden waarvoor de informatie verder moet worden verwerkt.
Europol verwerkt alleen met toestemming van de verstrekker informatie voor een ander doeleinde dan waarvoor de informatie was verstrekt.
Informatie die is verstrekt voor de in artikel 18, lid 2, punten a) tot en met d), bedoelde doeleinden, kan ook door Europol worden verwerkt voor het in artikel 18, lid 2, punt e), bedoelde doeleinde overeenkomstig artikel 33 bis.
Artikel 20
Toegang van lidstaten en personeelsleden van Europol tot door Europol opgeslagen informatie
Indien een zoekopdracht een treffer oplevert, stelt Europol de procedure in op grond waarvan de informatie die tot de hit heeft geleid, kan worden gedeeld, in overeenstemming met het besluit van degene die de informatie aan Europol heeft verstrekt.
In overeenstemming met het nationale recht wordt de in de leden 1, 2 en 2 bis bedoelde informatie door de lidstaten alleen geraadpleegd en verder verwerkt met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van:
vormen van criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol vallen; en
andere vormen van ernstige criminaliteit als omschreven in Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad ( 10 ).
Artikel 20 bis
Betrekkingen met het Europees Openbaar Ministerie
Indien een zoekopdracht een hit oplevert, stelt Europol de procedure in die het mogelijk maakt de informatie die tot de hit heeft geleid, te delen, in overeenstemming met het besluit van de in artikel 19, lid 1, bedoelde verstrekker van de informatie, en alleen voor zover de gegevens die tot een hit hebben geleid, relevant zijn voor het op grond van lid 2 van dit artikel ingediende verzoek.
Wanneer Europol uit hoofde van de eerste alinea een melding doet aan het EOM, stelt het de betrokken lidstaten onverwijld in kennis.
Indien informatie over strafbare gedragingen ten aanzien waarvan het EOM zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen, aan Europol is verstrekt door een lidstaat die op grond van artikel 19, lid 2, van deze verordening beperkingen heeft gesteld op het gebruik van die informatie, stelt Europol het EOM in kennis van het bestaan van die beperkingen en verwijst het de aangelegenheid door naar de betrokken lidstaat. De desbetreffende lidstaat neemt rechtstreeks contact op met het EOM teneinde aan artikel 24, leden 1 en 4, van Verordening (EU) 2017/1939 te voldoen.
Artikel 21
Toegang van Eurojust en OLAF tot door Europol opgeslagen informatie
Indien een zoekopdracht een hit oplevert, stelt Europol de procedure in op grond waarvan de informatie die tot de hit heeft geleid, kan worden gedeeld, in overeenstemming met het besluit van degene die de informatie aan Europol heeft verstrekt en alleen voor zover de informatie die toe een hit heeft geleid nodig is voor het uitvoeren van de taken van Eurojust of OLAF.
Wanneer Europol uit hoofde van de eerste alinea informatie verstrekt aan OLAF, stelt het de betrokken lidstaten onverwijld in kennis.
Artikel 22
Plicht tot kennisgeving aan de lidstaten
In dat geval wordt de informatie zonder uitdrukkelijke toestemming van de verstrekkende partij niet gedeeld.
Europol stelt in dat geval op hetzelfde moment de verstrekkende partij ervan in kennis dat het de informatie deelt en motiveert zijn analyse van de situatie.
HOOFDSTUK V
BETREKKINGEN MET PARTNERS
AFDELING 1
Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 23
Gemeenschappelijke bepalingen
AFDELING 2
Artikel 24
Doorgifte van persoonsgegevens aan organen van de Unie
Het verzoekende orgaan van de Unie zorgt ervoor dat de noodzaak van de doorgifte van de persoonsgegevens geverifieerd kan worden.
Artikel 25
Overdracht van persoonsgegevens aan derde landen en internationale organisaties
Onder voorbehoud van eventuele beperkingen die gesteld werden op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, en onverminderd artikel 67 kan Europol, op voorwaarde dat die overdracht noodzakelijk is voor de verrichting van zijn taken, persoonsgegevens overdragen aan de bevoegde autoriteiten van een derde land of aan een internationale organisatie, zulks op basis van:
een besluit van de Commissie, vastgesteld overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn (EU) 2016/680, dat het derde land, een grondgebied of één of meerdere nader bepaalde sectoren in dat derde land, of de internationale organisatie in kwestie een adequaat beschermingsniveau biedt (adequaatheidsbesluit);
een internationale overeenkomst gesloten tussen de Unie en dat derde land of die internationale organisatie op grond van artikel 218 VWEU waarin passende waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van de privacy en de fundamentele rechten en vrijheden van burgers;
een samenwerkingsovereenkomst, op grond waarvan persoonsgegevens kunnen worden uitgewisseld, die vóór 1 mei 2017 is gesloten tussen Europol en dat derde land of die internationale organisatie overeenkomstig artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ.
Europol kan administratieve afspraken maken ter uitvoering van dergelijke overeenkomsten of adequaatheidsbesluiten.
▼M1 —————
Bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit kan de raad van bestuur Europol machtigen persoonsgegevens over te dragen aan een bevoegde autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie indien:
in een juridisch bindend instrument wordt voorzien in passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens, of
Europol alle omstandigheden in verband met de overdracht van persoonsgegevens heeft beoordeeld en tot de conclusie is gekomen dat er passende waarborgen bestaan voor de bescherming van persoonsgegevens.
►M1 In afwijking van lid 1 kan de uitvoerend directeur, in naar behoren gemotiveerde gevallen, de overdracht van persoonsgegevens of een categorie van overdrachten van persoonsgegevens aan een bevoegde autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie in een individueel geval toestaan indien de overdracht of de categorie van overdrachten: ◄
noodzakelijk is ter bescherming van de vitale belangen van de betrokkene of een andere persoon;
noodzakelijk is om legitieme belangen van de betrokkene te beschermen;
van wezenlijk belang is ter voorkoming van een onmiddellijk en ernstig gevaar voor de openbare veiligheid van een lidstaat of een derde land;
in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen; of
in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een eis in rechte in verband met de preventie, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van een specifiek strafbaar feit of de tenuitvoerlegging van een specifieke strafmaatregel.
Persoonsgegevens worden niet doorgegeven indien de uitvoerend directeur bepaalt dat de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene voor de in de punten d) en e) bedoelde doorgifte prevaleren boven het algemeen belang.
De afwijkingen krachtens dit lid gelden niet voor systematische, massale of structurele gegevensoverdrachten.
Artikel 26
Uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen
Voor zover nodig voor de verrichting van zijn taken, kan Europol van particuliere partijen verkregen persoonsgegevens verwerken op voorwaarde dat deze zijn ontvangen via:
een nationale eenheid overeenkomstig het nationale recht;
het contactpunt van een derde land of een internationale organisatie waarmee Europol, vóór 1 mei 2017, overeenkomstig artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ, een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten op grond waarvan persoonsgegevens kunnen worden uitgewisseld; of
een autoriteit van een derde land of een internationale organisatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis.
Criteria om te bepalen of de nationale eenheid van de lidstaat van vestiging van de betrokken particuliere partij een betrokken nationale eenheid is, worden geformuleerd in de in artikel 18, lid 7, bedoelde richtsnoeren.
Onverminderd de eerste alinea van dit lid kan Europol de in de eerste alinea van dit lid bedoelde resultaten op grond van artikel 25, lid 5 of lid 6, aan het betrokken derde land overdragen.
Europol geeft geen persoonsgegevens aan particuliere partijen door of draagt geen persoonsgegevens aan particuliere partijen over, tenzij in de volgende gevallen, en op voorwaarde dat die doorgifte of overdracht strikt noodzakelijk en evenredig is, hetgeen per geval bepaald moet worden:
wanneer de doorgifte of overdracht onmiskenbaar in het belang van de betrokkene is;
wanneer de doorgifte of overdracht strikt noodzakelijk is om de dreigende uitvoering van een strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, waaronder terrorisme, te voorkomen;
wanneer de doorgifte of overdracht van publiekelijk beschikbare persoonsgegevens strikt noodzakelijk is voor de verrichting van de in artikel 4, lid 1, punt m), bedoelde taak, en de volgende voorwaarden zijn vervuld:
de doorgifte of overdracht betreft een afzonderlijk en specifiek geval;
de grondrechten en vrijheden van de betrokkenen prevaleren niet boven het openbaar belang dat vereist dat in het betrokken geval die persoonsgegevens worden doorgegeven of overgedragen, of
wanneer de doorgifte of overdracht voor Europol strikt noodzakelijk is om de particuliere partij ervan in kennis te stellen dat de ontvangen informatie voor Europol onvoldoende is om de betrokken nationale eenheden te kunnen identificeren, en de volgende voorwaarden zijn vervuld:
de doorgifte of overdracht volgt op een ontvangst van persoonsgegevens rechtstreeks van een particuliere partij overeenkomstig lid 2;
de ontbrekende informatie waarnaar Europol in zijn kennisgeving kan verwijzen, houdt duidelijk verband met eerder door die particuliere partij gedeelde informatie;
de ontbrekende informatie waarnaar Europol in zijn kennisgeving kan verwijzen, is strikt beperkt tot wat Europol nodig heeft om de betrokken nationale eenheden te identificeren.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde doorgifte of overdracht is onderworpen aan eventuele beperkingen op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, en geldt onverminderd artikel 67.
Wat betreft lid 5, punten a), b) en d), van dit artikel geldt dat indien de betrokken particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis, de overdracht alleen door de uitvoerend directeur wordt toegestaan indien de doorgifte:
noodzakelijk is om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon te beschermen;
noodzakelijk is om legitieme belangen van de betrokkene te beschermen;
van wezenlijk belang is om een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid van een lidstaat of een derde land te voorkomen;
in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is om een specifiek strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen, of
in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is met het oog op de vaststelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering in verband met het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van een specifiek strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt.
Persoonsgegevens worden niet overgedragen indien de uitvoerend directeur bepaalt dat de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene prevaleren boven het algemeen belang dat de in de punten d) en e) van de eerste alinea van dit lid bedoelde overdracht vereist.
Niettegenstaande de jurisdictie van de lidstaten ten aanzien van een specifiek strafbaar feit, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten de in de eerste alinea bedoelde verzoeken kunnen verwerken overeenkomstig hun nationale recht, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om de betrokken nationale eenheden te identificeren.
Indien de lidstaten de infrastructuur van Europol gebruiken voor de uitwisseling van persoonsgegevens in verband met strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen, kunnen zij Europol toegang tot die gegevens verlenen.
Indien de lidstaten de infrastructuur van Europol gebruiken voor de uitwisseling van persoonsgegevens in verband met strafbare feiten die niet onder de doelstellingen van Europol vallen, heeft Europol geen toegang tot die gegevens en moet het worden beschouwd als een verwerker overeenkomstig artikel 87 van Verordening (EU) 2018/1725.
Europol beoordeelt de veiligheidsrisico’s van het toestaan van het gebruik van zijn infrastructuur door particuliere partijen, en treft, waar nodig, passende preventieve en mitigerende maatregelen.
▼M1 —————
Het jaarlijks verslag bevat specifieke voorbeelden waaruit blijkt waarom de verzoeken van Europol overeenkomstig lid 6 ter van dit artikel noodzakelijk waren voor het verwezenlijken van de doelstellingen en het vervullen van de taken van Europol.
In het jaarlijks verslag wordt rekening gehouden met de zwijg- en geheimhoudingsplicht en worden de voorbeelden geanonimiseerd voor zover ze betrekking hebben op persoonsgegevens.
Het jaarlijks verslag wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.
Artikel 26 bis
Uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen in onlinecrisissituaties
Europol kan de resultaten van zijn analyse en verificatie van de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens op grond van artikel 25, lid 5 of lid 6, overdragen aan het betrokken derde land.
Niettegenstaande de jurisdictie van de lidstaten met betrekking tot de verspreiding van de inhoud ten aanzien waarvan Europol om persoonsgegevens verzoekt, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten de in de eerste alinea bedoelde verzoeken kunnen verwerken, overeenkomstig hun nationale recht, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken.
Artikel 26 ter
Uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen ter bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen
Europol kan de resultaten van zijn analyse en verificatie van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde gegevens op grond van artikel 25, lid 5 of lid 6, overdragen aan het betrokken derde land.
Niettegenstaande de jurisdictie van de lidstaten met betrekking tot de verspreiding van de inhoud ten aanzien waarvan Europol om persoonsgegevens verzoekt, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten de in de eerste alinea bedoelde verzoeken kunnen verwerken, overeenkomstig hun nationale recht, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken.
Artikel 27
Informatie van particuliere personen
Van particuliere personen afkomstige persoonsgegevens worden uitsluitend door Europol verwerkt op voorwaarde dat zij zijn ontvangen via:
een nationale eenheid overeenkomstig het nationale recht;
het contactpunt van een derde land of een internationale organisatie op grond van artikel 25, lid 1, punt c), of
een autoriteit van een derde land of een internationale organisatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a) of b), of in artikel 25, lid 4 bis.
HOOFDSTUK VI
GEGEVENSBESCHERMING
Artikel 27 bis
Verwerking van persoonsgegevens door Europol
Verordening (EU) 2018/1725, met uitzondering van hoofdstuk IX daarvan, is van toepassing op de verwerking van administratieve persoonsgegevens door Europol.
▼M1 —————
Artikel 29
Beoordeling van de betrouwbaarheid van de bron en van de nauwkeurigheid van informatie
De betrouwbaarheid van de bron van de uit een lidstaat afkomstige informatie wordt zoveel mogelijk beoordeeld door de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, en wel aan de hand van de volgende evaluatiecodes voor de bronnen:
De nauwkeurigheid van uit een lidstaat afkomstige informatie wordt zo veel mogelijk beoordeeld door de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, en wel aan de hand van de volgende evaluatiecodes voor de informatie:
Artikel 30
Verwerking van speciale categorieën persoonsgegevens en van verschillende categorieën betrokkenen
Niettegenstaande de eerste alinea verleent de uitvoerend directeur, indien het nodig is om personeelsleden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van op basis van titel V van het VWEU opgerichte agentschappen van de Unie rechtstreeks toegang te verlenen tot persoonsgegevens voor het verrichten van hun taken, voor de in de in artikel 20, leden 1 en 2 bis, bepaalde gevallen of voor onderzoeks- en innovatieprojecten overeenkomstig artikel 33 bis, lid 2, punt d), van deze verordening, naar behoren machtiging voor dergelijke toegang aan een beperkt aantal dergelijke personeelsleden.
▼M1 —————
Artikel 31
Termijnen voor het opslaan en wissen van persoonsgegevens
Persoonsgegevens worden niet gewist indien:
dit de belangen van een betrokkene die moet worden beschermd, zou schaden. In dergelijke gevallen worden de gegevens uitsluitend gebruikt met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de betrokkene;
hun nauwkeurigheid wordt betwist door de betrokkene, en dit gedurende een periode waarin de lidstaten of Europol, waar nodig, de nauwkeurigheid van de gegevens kunnen controleren;
zij moeten worden bewaard als bewijsmateriaal of voor het indienen, uitoefenen of verdedigen van een eis in rechte; of
de betrokkene zich tegen de uitwissing verzet en in plaats daarvan verzoekt om een gebruiksbeperking.
Artikel 32
Beveiliging van de verwerking
Mechanismen om ervoor te zorgen dat beveiligingsmaatregelen gelden rond alle informatiesystemen worden door Europol ingesteld overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725 en door de lidstaten overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn (EU) 2016/680.
▼M1 —————
Artikel 33 bis
Verwerking van persoonsgegevens voor onderzoek en innovatie
Europol kan persoonsgegevens verwerken in het kader van zijn onderzoeks- en innovatieprojecten, op voorwaarde dat de verwerking van die persoonsgegevens:
strikt noodzakelijk is en behoorlijk gemotiveerd is om de doelstellingen van het betrokken project te verwezenlijken;
wat bijzondere categorieën persoonsgegevens betreft, strikt noodzakelijk is en onderworpen is aan passende waarborgen, die onder meer kunnen bestaan uit pseudonimisering.
De verwerking van persoonsgegevens door Europol in het kader van onderzoeks- en innovatieprojecten vindt plaats met inachtneming van de beginselen van transparantie, verklaarbaarheid, redelijkheid en verantwoording.
Onverminderd lid 1 gelden voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol de volgende waarborgen:
voor elk onderzoeks- en innovatieproject is de voorafgaande toestemming van de uitvoerend directeur vereist, die overlegt met de functionaris voor gegevensbescherming en de functionaris voor de grondrechten, op basis van:
een beschrijving van de doelstellingen van het project en een toelichting over de wijze waarop het project Europol of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten bijstaat bij hun taken;
een beschrijving van de beoogde verwerkingsactiviteit met opgave van de doelstellingen, de reikwijdte en de duur van de verwerking, en de noodzaak en evenredigheid van de verwerking van de persoonsgegevens, bijvoorbeeld voor het onderzoeken en testen van innovatieve technologische oplossingen en het waarborgen van de juistheid van de projectresultaten;
een beschrijving van de te verwerken categorieën persoonsgegevens;
een beoordeling van de naleving van de gegevensbeschermingsbeginselen van artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1725, van de termijnen voor de opslag en de voorwaarden voor toegang tot de persoonsgegevens, en
een gegevensbeschermingseffectbeoordeling, met inbegrip van de risico’s voor rechten en vrijheden van betrokkenen, het risico van eventuele vooringenomenheid bij de voor het trainen van algoritmen gebruikte persoonsgegevens en bij het resultaat van de verwerking, en een beschrijving van de beoogde maatregelen om die risico’s aan te pakken en schendingen van grondrechten te voorkomen;
de EDPS wordt voorafgaand aan de start van het project op de hoogte gebracht;
de raad van bestuur wordt voorafgaand aan de start van het project geraadpleegd of geïnformeerd overeenkomstig de in artikel 18, lid 7, bedoelde richtsnoeren;
alle in het kader van het project te verwerken persoonsgegevens:
worden tijdelijk gekopieerd naar een afzonderlijke, geïsoleerde en beschermde gegevensverwerkingsomgeving binnen Europol, uitsluitend met het oog op de uitvoering van dat project;
zijn alleen toegankelijk voor specifiek gemachtigd personeel van Europol overeenkomstig artikel 30, lid 3, van deze verordening en, mits technische beveiligingsmaatregelen in acht worden genomen, voor specifiek gemachtigd personeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en agentschappen van de Unie die zijn opgericht op basis van titel V van het VWEU;
worden niet doorgegeven of overgedragen;
leiden niet tot maatregelen of besluiten die door hun verwerking gevolgen hebben voor de betrokkenen;
worden gewist zodra het project is voltooid of de termijn voor de opslag van persoonsgegevens is verstreken overeenkomstig artikel 31;
de logbestanden van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het project worden bewaard tot twee jaar na de voltooiing van het project, uitsluitend met het oog op, en slechts zo langs als nodig voor, de verificatie van de juistheid van het resultaat van de gegevensverwerking.
Europol verwerkt geen gegevens voor onderzoeks- en innovatieprojecten zonder de toestemming van de gegevensverstrekker. Die toestemming kan te allen tijde worden ingetrokken.
Artikel 34
Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokken autoriteiten
De in lid 1 bedoelde melding bevat ten minste:
een omschrijving van de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens, waar mogelijk en zinvol de betrokken categorieën en het aantal betrokkenen, alsook de betrokken categorieën gegevensbestanden en het aantal ervan;
een omschrijving van de waarschijnlijke gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens;
een omschrijving van de maatregelen die Europol heeft voorgesteld of genomen om de inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken; en
waar passend, aanbevelingen voor maatregelen om de mogelijke nadelige gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens te verminderen.
▼M1 —————
Artikel 35
Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene
▼M1 —————
▼M1 —————
Artikel 36
Recht van toegang van de betrokkene
▼M1 —————
▼M1 —————
Artikel 37
Recht van correctie, uitwissing en beperking
▼M1 —————
Aan beperkingen onderworpen gegevens worden uitsluitend verwerkt ter bescherming van de rechten van de betrokkene, indien de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon moeten worden beschermd of voor de in artikel 82, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725 vastgestelde doeleinden.
▼M1 —————
Artikel 38
Verantwoordelijkheid voor de gegevensbescherming
De verantwoordelijkheid voor de juistheid van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 71, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2018/1725 ligt bij:
de lidstaat of het orgaan van de Unie die/dat de persoonsgegevens aan Europol heeft verstrekt;
Europol voor de persoonsgegevens die zijn verstrekt door derde landen of internationale organisaties of rechtstreeks zijn geleverd door particuliere partijen, alsmede voor persoonsgegevens die Europol uit openbaar beschikbare bronnen heeft gehaald of die voortvloeien uit eigen analyses van Europol en voor persoonsgegevens die Europol in overeenstemming met artikel 31, lid 5, heeft opgeslagen.
De verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van een gegevensoverdracht ligt bij:
de lidstaat die de persoonsgegevens heeft verstrekt aan Europol;
Europol in het geval van persoonsgegevens die door Europol zijn verstrekt aan lidstaten en derde landen of internationale organisaties.
Onverminderd de eerste alinea zijn zowel Europol als de ontvanger verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van deze overdracht, indien gegevens door Europol worden overgedragen op verzoek van de ontvanger.
Artikel 39
Voorafgaande raadpleging
Met het schriftelijk advies van de EDPS op grond van artikel 90, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1725 wordt achteraf rekening gehouden waarna de wijze waarop de verwerking wordt uitgevoerd dienovereenkomstig wordt aangepast.
De functionaris voor gegevensbescherming wordt betrokken bij de beoordeling van de urgentie van dergelijke verwerkingen vóór het verstrijken van de in artikel 90, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde termijn, en hij houdt toezicht op de verwerking in kwestie.
Artikel 39 bis
Registers van categorieën verwerkingsactiviteiten
Europol houdt een register bij van alle categorieën verwerkingsactiviteiten die onder zijn verantwoordelijkheid plaatsvinden. Dat register bevat de volgende informatie:
de contactgegevens van Europol en de naam en de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming;
de doeleinden van de verwerking;
een beschrijving van de categorieën betrokkenen en van de categorieën persoonsgegevens;
de categorieën ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, onder meer ontvangers in derde landen of in internationale organisaties;
in voorkomend geval, overdrachten van persoonsgegevens aan een derde land, aan een internationale organisatie of aan een particuliere partij, met inbegrip van de identificatie van die ontvanger;
indien mogelijk, de beoogde termijnen waarbinnen de verschillende categorieën gegevens moeten worden gewist;
indien mogelijk, een algemene beschrijving van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen als bedoeld in artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725;
in voorkomend geval, het gebruik van profilering.
Artikel 40
Bijhouden van logbestanden
Artikel 41
Aanwijzing van de functionaris voor gegevensbescherming
Artikel 41 bis
Positie van de functionaris voor gegevensbescherming
Om de functionaris voor gegevensbescherming bij de uitvoering van zijn taken te ondersteunen, kan een personeelslid van Europol worden aangewezen als assistent van de functionaris voor gegevensbescherming.
De functionaris voor gegevensbescherming brengt rechtstreeks verslag uit aan de raad van bestuur.
Niemand mag nadeel ondervinden van het feit dat hij een zaak onder de aandacht van de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming heeft gebracht wegens een vermeende inbreuk op deze verordening of op Verordening (EU) 2018/1725.
Artikel 41 ter
Taken van de functionaris voor gegevensbescherming
De functionaris voor gegevensbescherming heeft met name de volgende taken met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens:
er op onafhankelijke wijze voor zorgen dat Europol de gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening en Verordening (EU) 2018/1725 en de toepasselijke gegevensbeschermingsbepalingen van de interne voorschriften van Europol naleeft, met inbegrip van het toezicht op de naleving van deze verordening, van Verordening (EU) 2018/1725, van andere gegevensbeschermingsbepalingen van Unierecht of nationaal recht en van het beleid van Europol met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens, waaronder de toewijzing van verantwoordelijkheden, bewustmaking en opleiding van het bij de verwerkingen betrokken personeel, en audits op dat gebied;
Europol en de personeelsleden die persoonsgegevens verwerken, informeren en adviseren over hun verplichtingen op grond van deze verordening, Verordening (EU) 2018/1725 en andere gegevensbeschermingsbepalingen van Unierecht of nationaal recht;
desgevraagd advies verstrekken met betrekking tot de gegevensbeschermingseffectbeoordeling op grond van artikel 89 van Verordening (EU) 2018/1725, en toezien op de uitvoering van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling;
een register van inbreuken in verband met persoonsgegeven bijhouden en desgevraagd advies verstrekken met betrekking tot de noodzaak van een melding of mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens op grond van de artikelen 92 en 93 van Verordening (EU) 2018/1725;
ervoor zorgen dat de doorgifte, de overdracht en de ontvangst van persoonsgegevens worden geregistreerd overeenkomstig deze verordening;
waarborgen dat betrokkenen op hun verzoek in kennis worden gesteld van hun rechten uit hoofde van deze verordening en Verordening (EU) 2018/1725;
samenwerken met de personeelsleden van Europol die verantwoordelijk zijn voor procedures, opleiding en advies op het gebied van gegevensverwerking;
beantwoorden van verzoeken van de EDPS, en binnen zijn bevoegdheden, samenwerken en overleggen met de EDPS, op diens verzoek of op zijn eigen initiatief;
samenwerken met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met name met de functionarissen voor gegevensbescherming van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de nationale toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming op het gebied van rechtshandhaving;
optreden als contactpunt voor de EDPS inzake met verwerking verband houdende aangelegenheden, met inbegrip van de voorafgaande raadpleging uit hoofde van de artikelen 40 en 90 van Verordening (EU) 2018/1725, en waar passend overleg plegen over andere aangelegenheden binnen zijn bevoegdheden;
opstellen van een jaarverslag en dat verslag voorleggen aan de raad van bestuur en aan de EDPS;
ervoor zorgen dat verwerkingen geen afbreuk doen aan de rechten en vrijheden van betrokkenen.
De functionaris voor gegevensbescherming kan, op eigen initiatief of op verzoek van de raad van bestuur of van iedere andere persoon, zaken en gebeurtenissen onderzoeken die rechtstreeks verband houden met zijn taken en waarvan hij kennis heeft gekregen, en daarover verslag uitbrengen aan de persoon die om het onderzoek heeft verzocht of aan de raad van bestuur.
Indien de uitvoerend directeur die situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, licht de functionaris voor gegevensbescherming de raad van bestuur in. De raad van bestuur antwoordt binnen een met de functionaris voor gegevensbescherming overeengekomen termijn. Indien de raad van bestuur die situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, legt de functionaris voor gegevensbescherming de zaak voor aan de EDPS.
Artikel 41 quater
Functionaris voor de grondrechten
De functionaris voor de grondrechten verricht de volgende taken:
Europol adviseren over een of meer van Europols activiteiten als de functionaris voor de grondrechten dat nodig acht of op verzoek, zonder dat die activiteiten daardoor worden belemmerd of vertraging oplopen;
toezien op de naleving van de grondrechten door Europol;
het verstrekken van niet-bindende adviezen over werkafspraken;
de uitvoerend directeur informeren over mogelijke schendingen van grondrechten tijdens de activiteiten van Europol;
bevorderen van de eerbiediging van de grondrechten door Europol bij het verrichten van zijn taken en activiteiten;
eventuele andere taken, indien deze verordening daarin voorziet.
Artikel 41 quinquies
Grondrechtenopleiding
Alle personeelsleden van Europol die betrokken zijn bij operationele taken waarbij persoonsgegevens verwerkt worden, krijgen een verplichte opleiding over de bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden, onder meer met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Die opleiding wordt ontwikkeld in samenwerking met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/20007 van de Raad ( *4 ), en het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol), opgericht bij Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad ( *5 ).
Artikel 42
Toezicht door het nationale controleorgaan
Artikel 43
Toezicht door de EDPS
De EDPS is ingevolge deze verordening belast met de volgende taken:
klachten ontvangen en onderzoeken en de betrokkene op de hoogte brengen van de resultaten binnen een redelijke termijn;
een onderzoek uitvoeren op eigen initiatief of naar aanleiding van een klacht, en de betrokkene binnen een redelijke termijn op de hoogte brengen van de resultaten;
toezien op en zorgen voor de toepassing door Europol van deze verordening en andere handelingen van de Unie met betrekking tot de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;
Europol op eigen initiatief of naar aanleiding van een raadpleging adviseren over alles wat de verwerking van persoonsgegevens betreft, met name voordat Europol interne regels opstelt betreffende de bescherming van fundamentele rechten en vrijheden bij de verwerking van persoonsgegevens;
een register bijhouden van nieuwe soorten verwerkingsoperaties die op grond van artikel 39, lid 1, aan hem werden gemeld en op grond van artikel 39, lid 4, werden geregistreerd;
een voorafgaande raadpleging uitvoeren over aan hem gemelde verwerking van gegevens.
De EDPS kan op grond van deze verordening:
betrokkenen adviseren bij de uitoefening van hun rechten;
een zaak voorleggen aan Europol in het geval van een vermeende inbreuk op de bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens en, eventueel, voorstellen doen om de inbreuk ongedaan te maken en de betrokkenen beter te beschermen;
de inwilliging gelasten van verzoeken om uitoefening van bepaalde met die gegevens samenhangende rechten, wanneer die verzoeken, in strijd met de artikelen 36 en 37, zijn geweigerd;
Europol waarschuwen of aanmanen;
Europol gelasten persoonsgegevens die in strijd met de bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens zijn verwerkt, te corrigeren, aan beperkingen te onderwerpen, te wissen of te vernietigen, en hiervan kennis te geven aan derden aan wie die gegevens zijn bekendgemaakt;
een tijdelijk of definitief verbod opleggen op de verwerkingsoperaties door Europol die in strijd zijn met de bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens;
een zaak voorleggen aan Europol en, indien nodig, aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;
een zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig de in het VWEU vastgestelde voorwaarden;
tussenkomen in procedures die aanhangig zijn gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie;
de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker opdracht geven verwerkingen in overeenstemming te brengen met deze verordening, waar passend op een gespecificeerde manier en binnen een gespecificeerde periode;
opdracht geven voor de schorsing van gegevensstromen naar een ontvanger in een lidstaat of in een derde land of naar een internationale organisatie;
een administratieve boete opleggen in geval van niet-naleving door Europol van een van de in dit lid, punten c), e), f), j) en k), bedoelde maatregelen, afhankelijk van de omstandigheden van elk afzonderlijk geval.
De EDPS is bevoegd:
van Europol toegang te verkrijgen tot alle persoonsgegevens en alle informatie die hij nodigt heeft voor zijn onderzoeken;
toegang te verkrijgen tot de dienstruimten waar Europol zijn activiteiten uitvoert wanneer er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat een activiteit waarop deze verordening betrekking heeft, daar wordt uitgevoerd.
De EDPS verzoekt de nationale toezichthoudende autoriteiten hun opmerkingen over dat deel van het jaarverslag in te dienen voordat het jaarverslag wordt vastgesteld. De EDPS houdt zo veel mogelijk rekening met die opmerkingen en maakt er melding van in het jaarverslag.
Het in de tweede alinea bedoelde deel van het jaarverslag bevat statistische informatie over klachten, navragen en onderzoeken, alsook over overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen en internationale organisaties, gevallen van voorafgaande raadpleging van de EDPS en de uitoefening van de in lid 3 van dit artikel neergelegde bevoegdheden.
Artikel 44
Samenwerking tussen de EDPS en de nationale controleorganen
Wanneer zij samen met de EDPS inspecties uitvoeren, hebben de leden en het personeel van de nationale toezichthoudende autoriteiten, met inachtneming van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel, bevoegdheden die gelijkwaardig zijn aan die van artikel 43, lid 4, van deze verordening en een verplichting die gelijkwaardig is aan die van artikel 43, lid 6, van deze verordening.
▼M1 —————
HOOFDSTUK VII
RECHTSMIDDELEN EN AANSPRAKELIJKHEID
Artikel 47
Recht om een klacht in te dienen bij de EDPS
Artikel 48
Recht op een rechtsmiddel tegen de EDPS
Tegen een beslissing van de EDPS wordt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep ingesteld.
Artikel 49
Algemene bepalingen inzake aansprakelijkheid en recht op schadevergoeding
Artikel 50
Recht op schadevergoeding
HOOFDSTUK VIII
GEZAMENLIJKE PARLEMENTAIRE CONTROLE
Artikel 51
Gezamenlijke parlementaire controle
Daartoe:
verschijnen de voorzitter van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur of hun plaatsvervangers desgevraagd voor de GPC om vraagstukken te bespreken in verband met de in de eerste alinea bedoelde activiteiten, alsmede de budgettaire aspecten ervan, de structurele organisatie van Europol en de mogelijke oprichting van nieuwe eenheden en gespecialiseerde centra, met inachtneming van de zwijg- en geheimhoudingsplicht. De GPC kan beslissen andere relevante personen op haar vergaderingen uit te nodigen, indien gepast;
verschijnt de EDPS desgevraagd en ten minste één keer per jaar voor de GPC om, met inachtneming van de zwijg- en geheimhoudingsplicht, algemene aangelegenheden betreffende de bescherming van de grondrechten en de fundamentele vrijheden van natuurlijke personen, en in het bijzonder de bescherming van persoonsgegevens, in verband met de activiteiten van Europol te bespreken;
wordt de GPC geraadpleegd in verband met de meerjarenprogrammering van Europol overeenkomstig artikel 12, lid 1.
Europol legt aan de GPC ter informatie onderstaande documenten over, met inachtneming van de zwijg- en geheimhoudingsplicht:
dreigingsevaluaties, strategische analyses en algemene situatieverslagen met betrekking tot het doel van Europol, alsmede de resultaten van studies en evaluaties die door Europol zijn gelast;
de administratieve regelingen die op grond van artikel 25, lid 1, zijn gesloten;
het document met de meerjarenprogrammering en het jaarlijkse werkprogramma van Europol, bedoeld in artikel 12, lid 1;
het in artikel 11, lid 1, punt c), bedoelde geconsolideerde jaarverslag over de activiteiten van Europol, met relevante informatie over de activiteiten van Europol op het gebied van de verwerking van grote datasets en de resultaten daarvan, zonder operationele details openbaar te maken en zonder afbreuk te doen aan lopende onderzoeken;
het in artikel 68, lid 1, bedoelde, door de Commissie opgestelde evaluatieverslag;
jaarlijkse informatie op grond van artikel 26, lid 11, over de met particuliere partijen uitgewisselde persoonsgegevens op grond van de artikelen 26, 26 bis en 26 ter, met inbegrip van een beoordeling van de effectiviteit van de samenwerking, specifieke voorbeelden van gevallen waaruit blijkt waarom die verzoeken noodzakelijk en evenredig waren om Europol in staat te stellen zijn doelstellingen te verwezenlijken en zijn taken uit te voeren, en, wat de uitwisseling van persoonsgegevens op grond van artikel 26 ter betreft, het aantal kinderen dat als gevolg van die uitwisseling is geïdentificeerd, voor zover die informatie beschikbaar is voor Europol;
jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen moest verwerken, om de lidstaten te ondersteunen bij een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek overeenkomstig artikel 18 bis, naast informatie over de duur en resultaten van de verwerking, met inbegrip van voorbeelden van dergelijke gevallen waaruit blijkt waarom die gegevensverwerking noodzakelijk en evenredig was;
jaarlijkse informatie over overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen en aan internationale organisaties overeenkomstig artikel 25, lid 1, of artikel 25, lid 4 bis, uitgesplitst naar rechtsgrond, en over het aantal gevallen waarin de uitvoerend directeur op grond van artikel 25, lid 5, de overdracht van persoonsgegevens of categorieën van overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen of aan internationale organisaties heeft toegestaan in verband met een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek, met inbegrip van informatie over de betrokken landen en de duur van de toestemming;
jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol de eventuele opname van informatiesignaleringen in het SIS heeft voorgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt t), met inbegrip van specifieke voorbeelden van gevallen waaruit blijkt waarom de opname van die informatiesignaleringen werd voorgesteld;
jaarlijkse informatie over het aantal onderzoeks- en innovatieprojecten die zijn opgezet, met inbegrip van informatie over de doelstellingen van die projecten, de categorieën verwerkte persoonsgegevens, de toegepaste aanvullende waarborgen, met inbegrip van gegevensminimalisering, de rechtshandhavingsbehoeften waaraan die projecten beogen te beantwoorden en de resultaten van die projecten;
jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol gebruik heeft gemaakt van tijdelijke verwerking overeenkomstig artikel 18, lid 6 bis, en in voorkomend geval het aantal gevallen waarin de verwerkingsperiode werd verlengd;
jaarlijkse informatie over het aantal en de soorten gevallen waarin bijzondere categorieën persoonsgegevens zijn verwerkt, op grond van artikel 30, lid 2.
De in de punten f) en i) bedoelde voorbeelden worden geanonimiseerd voor zover ze betrekking hebben op persoonsgegevens.
De in punt g) bedoelde voorbeelden worden geanonimiseerd voor zover ze betrekking hebben op persoonsgegevens, zonder operationele details openbaar te maken en zonder afbreuk te doen aan lopende onderzoeken.
Artikel 52
Toegang voor het Europees Parlement tot informatie die wordt verwerkt door of via Europol
Artikel 52 bis
Adviesforum
De GPC en de uitvoerend directeur kunnen het adviesforum raadplegen over elke aangelegenheid die verband houdt met grondrechten.
HOOFDSTUK IX
PERSONEEL
Artikel 53
Algemene bepalingen
Artikel 54
Uitvoerend directeur
De shortlist wordt opgesteld door een selectiecomité dat is opgericht door de raad van bestuur en samengesteld is uit door de lidstaten aangewezen leden en een vertegenwoordiger van de Commissie.
Voor het sluiten van een contract met de uitvoerend directeur wordt Europol vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur.
Voordat hij wordt benoemd, kan de door de Raad geselecteerde kandidaat worden verzocht te verschijnen voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement, die vervolgens een niet-bindend advies uitbrengt.
De ambtstermijn van de uitvoerend directeur bedraagt vier jaar. Aan het eind van deze termijn stelt de Commissie, samen met de raad van bestuur, een beoordeling op waarin rekening wordt gehouden met:
een evaluatie van de door de uitvoerend directeur bereikte resultaten, en
de toekomstige taken en uitdagingen van Europol.
Artikel 55
Plaatsvervangende uitvoerende directeurs
Artikel 56
Gedetacheerde nationale deskundigen
HOOFDSTUK X
FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 57
Begroting
Artikel 58
Opstelling van de begroting
Artikel 59
Uitvoering van de begroting
Artikel 60
Indiening van de rekeningen en kwijting
Artikel 61
Financiële regeling
In de in lid 1 bedoelde financiële regeling kunnen de criteria worden vastgesteld uit hoofde waarvan de financiële steun de in de eerste alinea van dit lid bedoelde investeringskosten volledig kan dekken.
HOOFDSTUK XI
DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 62
Rechtsstatus
Artikel 63
Voorrechten en immuniteiten
Artikel 64
Talenregeling
Artikel 65
Transparantie
Artikel 66
Fraudebestrijding
Artikel 67
Regels inzake de bescherming van gevoelige, niet-gerubriceerde en gerubriceerde informatie
Artikel 68
Evaluatie en herziening
Artikel 69
Administratief onderzoek
Overeenkomstig artikel 228 VWEU zijn de activiteiten van Europol onderworpen aan onderzoek door de Europese Ombudsman.
Artikel 70
Headquarters
De noodzakelijke bepalingen betreffende de huisvesting van Europol in het Koninkrijk der Nederlanden en de door het Koninkrijk der Nederlanden ter beschikking te stellen faciliteiten, alsmede de aldaar voor de uitvoerend directeur, de leden van de raad van bestuur, de personeelsleden van Europol en hun gezinsleden geldende regels, worden vastgesteld in een zetelovereenkomst tussen Europol en het Koninkrijk der Nederlanden, in overeenstemming met Protocol nr. 6.
HOOFDSTUK XII
OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 71
Rechtsopvolging
Artikel 72
Overgangsregelingen voor de raad van bestuur
In de periode tussen 13 juni 2016 en 1 mei 2017 zijn de taken van de raad van bestuur, als ingesteld op grond van artikel 37 van Besluit 2009/371/JBZ, als volgt:
uitoefenen van de functies van de raad van bestuur, als bedoeld in artikel 11 van deze verordening;
voorbereiden van het vaststellen van de in artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1049/2001 bedoelde regels inzake de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 met betrekking tot de Europols documenten en van de in artikel 67 van deze verordening bedoelde regels;
voorbereiden van de instrumenten die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening, in het bijzonder maatregelen met betrekking tot hoofdstuk IV; en
herzien van de interne voorschriften en maatregelen die de raad van bestuur heeft vastgesteld op basis van Besluit 2009/371/JBZ, zodat de raad van bestuur, ingesteld op grond van artikel 10 van deze verordening, een besluit kan nemen op grond van artikel 76, van deze verordening.
Artikel 73
Overgangsregelingen voor de uitvoerend directeur, de plaatsvervangende directeurs en het personeel
Artikel 74
Overgangsbepalingen inzake de begroting
De kwijtingsprocedure met betrekking tot de begrotingen die zijn goedgekeurd op grond van artikel 42 van Besluit 2009/371/JBZ wordt uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van artikel 43 van dat besluit.
Artikel 74 bis
Overgangsregelingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens ter ondersteuning van een lopend strafrechtelijk onderzoek
Indien een lidstaat, het EOM of Eurojust vóór 28 juni 2022 persoonsgegevens aan Europol heeft verstrekt die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, mag Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis verwerken indien:
de betrokken lidstaat, het EOM of Eurojust Europol uiterlijk op 29 september 2022 ervan in kennis stelt dat hij of het gemachtigd is die persoonsgegevens, overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn uit hoofde van het Unierecht of nationale recht, te verwerken bij het lopende strafrechtelijk onderzoek waarvoor de lidstaat, het EOM of Eurojust Europol om ondersteuning heeft gevraagd en de gegevens in eerste instantie heeft verstrekt;
de betrokken lidstaat, het EOM of Eurojust Europol uiterlijk op 29 september 2022 verzoekt het lopende strafrechtelijk onderzoek als bedoeld in punt a) te ondersteunen, en
Europol overeenkomstig artikel 18 bis, lid 1, punt b), oordeelt dat het niet mogelijk is het lopende strafrechtelijk onderzoek als bedoeld in punt a) van dit lid te ondersteunen zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan artikel 18, lid 5, voldoen.
De in punt c) van dit lid bedoelde beoordeling wordt geregistreerd en ter informatie aan de EDPS toegezonden wanneer Europol het daarmee verband houdende specifieke strafrechtelijk onderzoek niet langer ondersteunt.
Indien een in artikel 18 bis, lid 6, bedoeld derde land vóór 28 juni 2022 persoonsgegevens aan Europol heeft verstrekt die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, mag Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis, lid 6, verwerken mits:
het derde land de persoonsgegevens heeft verstrekt ter ondersteuning van een specifiek strafrechtelijk onderzoek in een of meer lidstaten, dat door Europol wordt ondersteund;
het derde land de gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft verkregen overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die krachtens zijn nationale strafrecht van toepassing zijn;
het derde land Europol uiterlijk op 29 september 2022 ervan in kennis stelt dat het gemachtigd is die persoonsgegevens te verwerken bij het strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding waarvan het de gegevens heeft verkregen;
Europol overeenkomstig artikel 18 bis, lid 1, punt b), oordeelt dat het niet mogelijk is het in punt a) van dit lid bedoelde specifieke strafrechtelijk onderzoek te ondersteunen zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan artikel 18, lid 5, voldoen en die beoordeling wordt geregistreerd en ter informatie aan de EDPS toegezonden wanneer Europol het daarmee verband houdende specifieke strafrechtelijk onderzoek niet langer ondersteunt, en
Europol er zich overeenkomstig artikel 18 bis, lid 6, van vergewist dat de hoeveelheid persoonsgegevens niet kennelijk onevenredig is in verhouding tot het door Europol ondersteunde specifieke strafrechtelijk onderzoek als bedoeld in punt a) van dit lid in een of meer lidstaten.
Artikel 74 ter
Overgangsregelingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens die in het bezit zijn van Europol
Onverminderd artikel 74 bis kan Europol voor persoonsgegevens die het vóór 28 juni 2022 heeft ontvangen, verifiëren of die persoonsgegevens betrekking hebben op een van de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen. Daartoe kan Europol een vooranalyse van die persoonsgegevens uitvoeren voor een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf de datum van de eerste ontvangst van de gegevens, of gedurende een langere periode indien gerechtvaardigd en met voorafgaande toestemming van de EDPS.
De maximale verwerkingsduur voor de in de eerste alinea bedoelde gegevens bedraagt drie jaar vanaf de dag van ontvangst van de gegevens door Europol.
HOOFDSTUK XIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 75
Vervanging en intrekking
Derhalve worden Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ met ingang van 1 mei 2017 ingetrokken.
Artikel 76
Het van kracht blijven van door de raad van bestuur vastgestelde interne voorschriften
De interne voorschriften en maatregelen die de raad van bestuur heeft vastgesteld op grond van Besluit 2009/371/JBZ blijven van kracht na 1 mei 2017, tenzij de raad van bestuur bij de toepassing van deze verordening anders bepaalt.
Artikel 77
Inwerkingtreding en toepassing
De artikelen 71, 72 en 73 zijn echter van toepassing met ingang van 13 juni 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.
BIJLAGE I
LIJST VAN VORMEN VAN CRIMINALITEIT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3, LID 1
BIJLAGE II
A. De categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen van wie de gegevens mogen worden verzameld en verwerkt met het oog op kruiscontrole in de zin van artikel 18, lid 2, onder a)
1. Persoonsgegevens die worden verzameld en verwerkt met het oog op kruiscontroles hebben betrekking op:
personen die, in overeenstemming met het nationale recht van de betrokken lidstaat, verdacht worden van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit;
personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen.
2. De gegevens over de in lid 1 bedoelde personen mogen slechts de volgende categorieën persoonsgegevens omvatten:
achternaam, meisjesnaam, voornamen en eventuele bijnaam of gebruikte naam;
geboortedatum en -plaats;
nationaliteit;
geslacht;
woonplaats, beroep en verblijfplaats van de betrokkene;
sociale zekerheidsnummers, rijbewijzen, identificatiedocumenten en paspoortgegevens; en
voor zover nodig, andere identificerende kenmerken, met inbegrip van niet aan verandering onderhevige, specifieke objectieve lichamelijke kenmerken, zoals dactyloscopische gegevens en DNA-profielen (vastgesteld op basis van het niet-gecodeerde gedeelte van het DNA).
3. Behalve de in lid 2 genoemde gegevens mogen ook de volgende categorieën persoonsgegevens over de in lid 1 bedoelde personen worden verzameld en verwerkt:
strafbare feiten, vermeende strafbare feiten en tijd, plaats en uitvoeringswijze van de (vermeende) strafbare feiten;
middelen waarmee de strafbare feiten zijn of kunnen zijn begaan, met inbegrip van informatie over rechtspersonen;
de diensten die de zaak behandelen en de dossiernummers;
de verdenking van lidmaatschap van een criminele organisatie;
veroordelingen, voor zover die betrekking hebben op strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen;
de partij die de gegevens invoert.
Deze gegevens mogen ook aan Europol worden verstrekt wanneer er nog geen verband met een bepaalde persoon wordt gelegd.
4. De door Europol of de nationale eenheden verkregen aanvullende informatie over de in lid 1 bedoelde personen kan desgevraagd aan elke nationale eenheid of aan Europol worden verstrekt. De nationale eenheden handelen hierbij in overeenstemming met het nationale recht.
5. Wanneer een procedure tegen de betrokkene definitief wordt beëindigd of wanneer de betrokkene definitief wordt vrijgesproken, worden alle gegevens die betrekking hebben op de zaak waarin deze beslissing is gevallen, gewist.
B. De categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen van wie de gegevens mogen worden verzameld en verwerkt met het oog op analyses van strategische of thematische aard, op operationele analyses of op het bevorderen van de uitwisseling van informatie in de zin van artikel 18 lid 2, onder b), c) en d)
1. Persoonsgegevens, verzameld en verwerkt met het oog op analyses van strategische of thematische aard, op operationele analyses of op het bevorderen van de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten, Europol, andere organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties, hebben betrekking op:
personen die, overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat, verdacht worden van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit;
personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen;
personen die mogelijk als getuige moeten optreden bij onderzoek naar de betrokken strafbare feiten of bij daaropvolgende strafvervolging;
personen die het slachtoffer zijn geworden van een van de betrokken strafbare feiten of ten aanzien van wie bepaalde omstandigheden doen vermoeden dat zij het slachtoffer van een dergelijk strafbaar feit zouden kunnen zijn;
contact- en begeleidende personen; en
personen die informatie kunnen verschaffen over de betrokken strafbare feiten.
2. De volgende categorieën persoonsgegevens, met inbegrip van bijhorende administratieve gegevens, kunnen worden verwerkt met betrekking tot de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen:
personalia:
huidige en eerdere achternamen;
huidige en eerdere voornamen;
meisjesnaam;
naam vader (waar nodig voor identificatie);
naam moeder (waar nodig voor identificatie);
geslacht;
geboortedatum;
geboorteplaats;
nationaliteit;
burgerlijke staat;
schuilnaam;
bijnaam;
gebruikte of valse naam;
huidige en eerdere verblijfplaats en/of woonplaats;
fysieke beschrijving:
fysieke beschrijving;
onderscheidende kenmerken (moedervlekken, littekens, tatoeages enz.);
identificatiemiddelen:
identiteitsdocumenten/rijbewijs;
nummer nationale identiteitskaart/paspoortnummer;
nationaal identificatienummer/nummer sociale zekerheid, in voorkomend geval;
beeldmateriaal en andere gegevens over het uiterlijk;
forensische identificatiegegevens, zoals vingerafdrukken, DNA-profiel (vastgesteld op basis van het niet-gecodeerde gedeelte van het DNA), stemprofiel, bloedgroep, gebitsgegevens;
beroep en vaardigheden:
huidig werk en beroep;
vroeger werk en beroep;
opleiding (school/universiteit/beroepsopleiding);
kwalificaties;
bekwaamheden en andere kennis (taal/andere);
economische en financiële informatie:
financiële gegevens (bankrekeningen en -codes, kredietkaarten enz.);
liquide middelen;
aandelen/andere activa;
eigendommen;
banden met ondernemingen;
contacten met banken en kredietinstellingen;
fiscale situatie;
andere gegevens over de wijze waarop de betrokkene zijn financiën beheert;
informatie betreffende het gedrag:
levensstijl (zoals boven zijn stand leven) en gewoonten;
verplaatsingen;
bezochte plaatsen;
wapens en andere gevaarlijke voorwerpen;
mate van gevaarlijkheid;
specifieke risico's zoals ontsnappingsgevaar, gebruik van dubbelagenten, banden met rechtshandhavingspersoneel;
kenmerken en profielen in de criminele sfeer;
drugsgebruik;
contactpersonen en begeleidende personen, met inbegrip van type en aard van het contact of de begeleiding;
gebruikte communicatiemiddelen zoals telefoon (vast/mobiel), fax, semafoon, e-mail, postadressen, internetverbinding(en);
gebruikte vervoermiddelen, zoals voertuigen, vaartuigen, luchtvaartuigen, inclusief identificatiegegevens betreffende die vervoermiddelen (registratienummers);
Informatie betreffende crimineel gedrag:
eerdere veroordelingen;
vermoedelijke betrokkenheid bij criminele activiteiten;
modi operandi;
middelen die bij de voorbereiding en/of het begaan van strafbare feiten gebruikt zijn of gebruikt kunnen worden;
lidmaatschap van criminele groepen/organisaties en positie in de groep/organisatie;
rol in de criminele organisatie;
geografisch bereik van de strafbare feiten;
in de loop van een onderzoek verzameld materiaal, zoals videobanden en foto's;
verwijzingen naar andere informatiesystemen waarin informatie over de betrokken persoon is opgeslagen:
Europol;
politie-/douanediensten;
andere rechtshandhavingsinstanties;
internationale organisaties;
openbare lichamen;
particuliere lichamen;
informatie over rechtspersonen waarmee de in de onder e) en j) vermelde informatie verband houdt:
naam van de rechtspersoon;
locatie;
datum en plaats van oprichting;
registratienummer;
rechtsvorm;
kapitaal;
activiteiten;
nationale en internationale filialen;
directie;
relaties met banken.
3. Met de in punt 1, onder e), vermelde „contact- en begeleidende personen”, worden bedoeld personen van wie met voldoende reden kan worden verondersteld dat via hen voor de analyse nuttige informatie betreffende de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen kan worden verkregen, mits zij niet behoren tot een van de in punt 1, onder a), b), c), d) en f), bedoelde categorieën van personen. „Contactpersonen” zijn personen die sporadisch contact hebben met de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen. „Begeleidende personen” zijn personen die regelmatig contact hebben met de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen.
Wat contactpersonen en begeleidende personen betreft, mogen de in punt 2 bedoelde gegevens zo nodig worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat deze gegevens nodig zijn voor de analyse van de betrekkingen van deze personen met de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen. In dit verband wordt rekening gehouden met het volgende:
die betrekkingen moeten zo spoedig mogelijk worden opgehelderd;
indien de veronderstelling dat er betrekkingen bestaan, ongegrond blijkt, worden de in punt 2 bedoelde gegevens onverwijld gewist;
indien de contactpersonen of begeleidende personen ervan verdacht worden een strafbaar feit te hebben begaan dat binnen de doelstellingen van Europol valt, indien zij wegens een dergelijk strafbaar feit zijn veroordeeld, of indien er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat bestaat dat zij een dergelijk strafbaar feit zullen plegen, dan mogen de in punt 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen;
de in punt 2 bedoelde gegevens over contactpersonen, en begeleidende personen van contactpersonen alsmede gegevens over contactpersonen en begeleidende personen van begeleidende personen mogen niet worden opgeslagen, met uitzondering van gegevens over de soort en de aard van hun contacten met, of begeleiding van, de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen;
indien geen zekerheid te verkrijgen is op de hierboven genoemde punten, wordt daarmee rekening gehouden wanneer wordt beslist over de vraag of en, zo ja, in hoeverre de gegevens moeten worden opgeslagen voor verdere analyse.
4. Wat betreft een in punt 1, onder d), bedoelde persoon die het slachtoffer is geworden van een van de betrokken strafbare feiten of ten aanzien van wie bepaalde feiten doen vermoeden dat zij het slachtoffer van een dergelijk strafbaar feit kan zijn, mogen de gegevens bedoeld in punt 2, onder a) tot en met c), iii), van deze bijlage worden opgeslagen, alsmede de volgende soorten gegevens:
identificatiegegevens van het slachtoffer;
oorzaken van slachtofferschap;
schade (lichamelijke/financiële/psychologische/andere);
noodzaak om de anonimiteit te waarborgen;
de vraag of verschijning ter rechtszitting mogelijk is;
door of via personen als bedoeld in punt 1, onder d), verstrekte informatie in de criminele sfeer, inclusief waar nodig informatie over hun relatie met andere personen, indien nodig om de in punt 1, onder a) en b), bedoelde personen te identificeren.
Zo nodig mogen andere in punt 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat zij nodig zijn voor de analyse van de rol van een persoon als slachtoffer of mogelijk slachtoffer.
Gegevens die niet nodig zijn voor verdere analyse worden gewist.
5. Wat betreft de in punt 1, onder c), bedoelde personen die mogelijk als getuige moeten optreden bij onderzoeken naar de betrokken strafbare feiten of bij daaropvolgende strafvervolgingen, mogen de gegevens als bedoeld in punt 2, onder a), tot en met c), iii), van deze bijlage worden opgeslagen, alsmede de volgende soorten gegevens:
door dergelijke personen verstrekte informatie in de criminele sfeer, waaronder informatie over hun betrekkingen met andere personen die in het analysebestand zijn opgenomen;
de vraag of de anonimiteit gewaarborgd moet worden;
de vraag of bescherming geboden moet worden, en door wie;
nieuwe identiteit;
de vraag of verschijning ter rechtszitting mogelijk is.
Zo nodig mogen andere in punt 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat zij nodig zijn voor de analyse van de rol van deze personen als getuige.
Gegevens die niet nodig zijn voor verdere analyse worden gewist.
6. Wat betreft de in punt 1, onder f), bedoelde personen die informatie kunnen verschaffen over de betrokken strafbare feiten, mogen de gegevens als bedoeld in punt 2, onder a), tot en met c), iii), van deze bijlage worden opgeslagen, alsmede de volgende soorten gegevens:
gecodeerde personalia;
soort verstrekte informatie;
noodzaak om de anonimiteit te waarborgen;
de vraag of bescherming geboden moet worden, en door wie;
nieuwe identiteit;
de vraag of verschijning ter terechtzitting mogelijk is;
negatieve ervaringen;
beloningen (financiële/gunsten).
Zo nodig mogen andere in punt 2 bedoelde gegevens worden opgeslagen, mits er reden is om aan te nemen dat zij nodig zijn voor de analyse van de rol van deze personen als informant.
Gegevens die niet nodig zijn voor verdere analyse worden gewist.
7. Indien het op enig moment tijdens een analyse op basis van serieuze en ondubbelzinnige aanwijzingen duidelijk wordt dat een persoon dient te worden opgenomen in een andere categorie van personen overeenkomstig deze bijlage, kan Europol alleen gegevens betreffende deze persoon verwerken die op grond van deze andere categorie zijn toegestaan en worden alle andere gegevens gewist.
Indien het op grond van bovengenoemde aanwijzingen duidelijk wordt dat een persoon in twee of meer in deze bijlage bedoelde categorieën moet worden opgenomen, mogen alle op grond van deze categorieën toegestane gegevens door Europol worden verwerkt.
( *1 ) Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
( *2 ) Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79).
( *3 ) Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).
( 1 ) Besluit 2008/617/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 73).
( 2 ) Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake Enisa (het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging), en inzake de certificering van de cyberbeveiliging van informatie- en communicatietechnologie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 526/2013 (de cyberbeveiligingsverordening) (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 15).
( 3 ) Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
( 4 ) Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 122).
( 5 ) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
( 6 ) Besluit 2005/511/JBZ van de Raad van 12 juli 2005 over de bescherming van de euro tegen valsemunterij middels de aanwijzing van Europol als het centraal orgaan voor de bestrijding van eurovalsemunterij (PB L 185 van 16.7.2005, blz. 35).
( 7 ) Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79 I van 21.3.2019, blz. 1).
( 8 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).
( 9 ) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
( 10 ) Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB L 190 van 18.7.2002, blz. 1).
( *4 ) Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1).
( *5 ) Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad (PB L 319 van 4.12.2015, blz. 1).
( 11 ) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
( 12 ) PB C 95 van 1.4.2014, blz. 1.
( 13 ) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
( 14 ) Verordening nr. 1 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58).
( 15 ) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.
( 16 ) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).