EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02015L2366-20240408
Directive (EU) 2015/2366 of the European Parliament and of the Council of 25 November 2015 on payment services in the internal market, amending Directives 2002/65/EC, 2009/110/EC and 2013/36/EU and Regulation (EU) No 1093/2010, and repealing Directive 2007/64/EC (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02015L2366 — NL — 08.04.2024 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
RICHTLIJN (EU) 2015/2366 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2024/886 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 maart 2024 |
L 886 |
1 |
19.3.2024 |
Gerectificeerd bij:
RICHTLIJN (EU) 2015/2366 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 25 november 2015
betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG
(Voor de EER relevante tekst)
TITEL I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze richtlijn worden de voorschriften vastgesteld op grond waarvan de lidstaten onderscheid maken tussen de volgende categorieën van betalingsdienstaanbieders:
kredietinstellingen als gedefinieerd in punt 1 van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ), met inbegrip van bijkantoren ervan zoals gedefinieerd in punt 17 daarvan, indien die bijkantoren zich in de Unie bevinden, ongeacht of de hoofdkantoren van die bijkantoren zich in de Unie of, in overeenstemming met artikel 47 van Richtlijn 2013/36/EU en met het nationale recht, buiten de Unie bevinden;
instellingen voor elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG, met inbegrip van, overeenkomstig artikel 8 van die richtlijn en het nationale recht, bijkantoren ervan, ingeval die bijkantoren zich binnen de Unie bevinden en de hoofdkantoren van die bijkantoren buiten de Unie, voor zover de door die bijkantoren aangeboden betalingsdiensten verband houden met de uitgifte van elektronisch geld;
postcheque-en-girodiensten die krachtens nationale wetgeving gemachtigd zijn om betalingsdiensten aan te bieden;
betalingsinstellingen;
de ECB en nationale centrale banken wanneer zij niet handelen in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit of andere publieke autoriteit;
de lidstaten en hun regionale en lokale overheden wanneer zij niet handelen in hun hoedanigheid van overheidsinstantie.
Bij deze richtlijn worden tevens regels vastgesteld betreffende:
de transparantie van de voorwaarden en de informatievoorschriften met betrekking tot betalingsdiensten, en
de respectieve rechten en verplichtingen van betalingsdienstgebruikers en van betalingsdienstaanbieders met betrekking tot het als gewoon beroep of bedrijf aanbieden van betalingsdiensten.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Artikel 3
Uitsluitingen
Deze richtlijn is niet van toepassing op:
betalingstransacties die uitsluitend in contanten, rechtstreeks door de betaler aan de begunstigde worden verricht, zonder enige tussenkomst;
betalingstransacties tussen de betaler en de begunstigde die worden uitgevoerd via een handelsagent die middels een overeenkomst gemachtigd is om voor rekening van alleen de betaler of alleen de begunstigde de verkoop of aankoop van goederen of diensten via onderhandelingen tot stand te brengen of te sluiten;
beroepsmatig fysiek transport van bankbiljetten en muntstukken, inclusief het ophalen, verwerken en afleveren ervan;
betalingstransacties die bestaan in het niet-beroepsmatig ophalen en afleveren van contanten in het kader van een activiteit zonder winstoogmerk of voor liefdadigheidsdoeleinden;
diensten waarbij de begunstigde aan de betaler contanten verstrekt in het kader van een betalingstransactie, nadat de betalingsdienstgebruiker hierom uitdrukkelijk heeft verzocht net voordat de betalingstransactie wordt uitgevoerd door middel van een betaling voor de aankoop van goederen of diensten;
contante valutawisseltransacties waarbij de geldmiddelen niet op een betaalrekening worden aangehouden;
betalingstransacties die zijn gebaseerd op een van de volgende documenten die door een betalingsdienstaanbieder zijn uitgegeven met de bedoeling geldmiddelen beschikbaar te stellen aan de begunstigde:
papieren cheques die vallen onder het Verdrag van Genève van 19 maart 1931 tot invoering van een eenvormige wet op cheques;
papieren cheques die vergelijkbaar zijn met die bedoeld onder i) en die vallen onder het recht van lidstaten die geen partij zijn bij het Verdrag van Genève van 19 maart 1931 tot invoering van een eenvormige wet op cheques;
papieren wissels in de zin van het Verdrag van Genève van 7 juni 1930 tot invoering van een eenvormige wet op wisselbrieven en orderbriefjes;
papieren wissels die vergelijkbaar zijn met de onder iii) bedoelde en vallen onder het recht van de lidstaten die geen partij zijn bij het Verdrag van Genève van 7 juni 1930 tot invoering van een eenvormige wet op wisselbrieven en orderbriefjes;
papieren tegoedbonnen;
papieren reischeques;
papieren postwissels als omschreven door de Wereldpostunie;
betalingstransacties die binnen een betalings- of een effectenafwikkelingssysteem worden uitgevoerd tussen afwikkelingsinstellingen, centrale tegenpartijen, clearinginstellingen en/of centrale banken en andere deelnemers van het systeem, en betalingsdienstaanbieders, onverminderd artikel 35;
betalingstransacties in verband met dienstverlening op effecten, met inbegrip van uitkeringen van dividend, inkomsten en dergelijke, en aflossing en verkoop, uitgevoerd door personen als bedoeld in punt h) of door beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, instellingen voor collectieve belegging of vermogensbeheerders die beleggingsdiensten verrichten, alsmede andere instellingen waaraan bewaarneming van financiële instrumenten is toegestaan;
door technischedienstaanbieders verrichte diensten ter ondersteuning van het aanbieden van betalingsdiensten, waarbij de betrokken aanbieders op geen enkel moment in het bezit komen van de over te maken geldmiddelen, met inbegrip van verwerking en opslag van gegevens, diensten ter bescherming van het vertrouwen en het privéleven, authenticatie van gegevens en entiteiten, levering van informatietechnologie (IT)- en communicatienetwerken, alsmede levering en onderhoud van voor betalingsdiensten gebruikte automaten en instrumenten, met uitzondering van betalingsinitiatiediensten en rekeninginformatiediensten;
op specifieke betaalinstrumenten gebaseerde diensten met beperkte gebruiksmogelijkheden, die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
instrumenten waarmee de houder uitsluitend in de bedrijfsgebouwen van de uitgever ervan of binnen een beperkt netwerk van dienstaanbieders die een directe handelsovereenkomst met een professionele uitgever hebben, goederen of diensten kan aanschaffen;
instrumenten waarmee uitsluitend goederen of diensten uit een zeer beperkt gamma kunnen worden aangeschaft;
uitsluitend in één lidstaat geldende instrumenten aangeboden op verzoek van een onderneming of een publiekrechtelijke entiteit, waarvoor een nationale of regionale overheidsinstantie specifieke sociale of belastinggerelateerde regels heeft vastgesteld, en waarmee specifieke goederen of diensten kunnen worden aangeschaft bij leveranciers die een handelsovereenkomst met de uitgever hebben;
betalingstransacties door een aanbieder van elektronischecommunicatienetwerken of -diensten die voor een abonnee van dat netwerk of die dienst ter aanvulling op elektronischecommunicatiediensten worden verricht:
voor de aankoop van digitale inhoud en spraakgestuurde diensten, ongeacht het voor de aankoop of consumptie van de digitale inhoud gebruikte apparaat, en die in rekening worden gebracht via de betrokken factuur, of
met of via een elektronisch apparaat en die in rekening worden gebracht via de betrokken factuur in het kader van een liefdadigheidsactiviteit of voor de aankoop van tickets,
mits de waarde van de in de punten i) en ii) bedoelde afzonderlijke betalingstransacties niet meer dan 50 EUR bedraagt en:
betalingstransacties die worden uitgevoerd tussen betalingsdienstaanbieders, hun agenten of bijkantoren, voor eigen rekening;
betalingstransacties en aanverwante diensten tussen een moederonderneming en haar dochteronderneming of tussen dochterondernemingen van dezelfde moederonderneming, zonder tussenkomst van een andere betalingsdienstaanbieder dan een tot dezelfde groep behorende onderneming;
geldopnamediensten die via geldautomaten worden aangeboden door namens een of meer kaartuitgevers handelende dienstaanbieders die geen partij zijn bij de raamovereenkomst met de cliënt die geld van een betaalrekening opneemt, mits die dienstaanbieders geen andere betalingsdiensten als bedoeld in bijlage I verrichten. Niettemin wordt aan de cliënt de in de artikelen 45, 48, 49 en 59 bedoelde informatie over eventuele kosten voor geldopname verstrekt, zowel vóór de geldopname als na ontvangst van de contanten aan het einde van de transactie na de geldopname.
Artikel 4
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
„lidstaat van herkomst”:
de lidstaat waar de statutaire zetel van de betalingsdienstaanbieder zich bevindt, of
indien de betalingsdienstaanbieder overeenkomstig zijn nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar zijn hoofdkantoor zich bevindt;
„lidstaat van ontvangst”: de lidstaat die niet de lidstaat van herkomst is en waar de betalingsdienstaanbieder een agent of bijkantoor heeft, dan wel betalingsdiensten aanbiedt;
„betalingsdienst”: een of meer in bijlage I vermelde bedrijfswerkzaamheden;
„betalingsinstelling”: een rechtspersoon aan wie overeenkomstig artikel 11 vergunning is verleend om overal in de Unie betalingsdiensten aan te bieden en uit te voeren;
„betalingstransactie”: een door of voor rekening van de betaler of door de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde zijn;
„betalingstransactie op afstand”: betalingstransactie die via internet of met een voor communicatie op afstand bruikbaar apparaat wordt geïnitieerd;
„betalingssysteem”: systeem voor de overmaking van geldmiddelen met formele en gestandaardiseerde regelingen en gemeenschappelijke regels voor de verwerking, clearing en/of afwikkeling van betalingstransacties;
„betaler”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, bij ontbreken van een betaalrekening, een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft;
„begunstigde”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die de beoogde ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;
„betalingsdienstgebruiker”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide van een betalingsdienst gebruikmaakt;
„betalingsdienstaanbieder”: een orgaan bedoeld in artikel 1, lid 1, of een natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vrijstelling op grond van artikel 32 of 33 is verleend;
„betaalrekening”: een op naam van een of meer betalingsdienstgebruikers aangehouden rekening die voor de uitvoering van betalingstransacties wordt gebruikt;
„betalingsopdracht”: door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;
„betaalinstrument”: gepersonaliseerd(e) instrument(en) en/of geheel van procedures, overeengekomen door de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder, waarvan gebruik wordt gemaakt voor het initiëren van een betalingsopdracht;
„betalingsinitiatiedienst”: een dienst voor het initiëren van een betalingsopdracht, op verzoek van de betalingsdienstgebruiker, met betrekking tot een betaalrekening die bij een andere betalingsdienstaanbieder wordt aangehouden;
„rekeninginformatiedienst”: een onlinedienst voor het verstrekken van geconsolideerde informatie over een of meer betaalrekeningen die de betalingsdienstgebruiker bij een andere betalingsdienstaanbieder of bij meer dan één betalingsdienstaanbieder aanhoudt;
„rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder”: een betalingsdienstaanbieder die ten behoeve van een betaler een betaalrekening aanbiedt en beheert;
„betalingsinitiatiedienstaanbieder”: een betalingsdienstaanbieder die de in bijlage I, punt 7, bedoelde bedrijfsactiviteiten uitoefent;
„rekeninginformatiedienstaanbieder”: een betalingsdienstaanbieder die de in bijlage I, punt 8, bedoelde bedrijfsactiviteiten uitoefent;
„consument”: een natuurlijke persoon die, in betalingsdienstovereenkomsten die onder deze richtlijn vallen, voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepswerkzaamheden handelt;
„raamovereenkomst”: een betalingsdienstovereenkomst die de toekomstige uitvoering van afzonderlijke en opeenvolgende betalingstransacties beheerst en die de verplichtingen en voorwaarden voor het openen van een betaalrekening kan omvatten;
„geldtransfer”: een betalingsdienst waarbij, zonder dat een betaalrekening op naam van de betaler of de begunstigde wordt geopend, van een betaler geldmiddelen worden ontvangen met als enig doel het daarmee corresponderende bedrag over te maken aan een begunstigde of aan een andere, voor rekening van de begunstigde handelende betalingsdienstaanbieder en/of waarbij de geldmiddelen voor rekening van de begunstigde worden ontvangen en aan de begunstigde beschikbaar worden gesteld;
„automatische afschrijving”: betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van een door de betaler aan de begunstigde, of aan de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde dan wel aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler verleende instemming;
„overmaking”: een betalingsdienst voor het crediteren van de betaalrekening van een begunstigde met een betalingstransactie of een reeks betalingstransacties van een betaalrekening van een betaler door de betalingsdienstaanbieder die de betaalrekening van de betaler beheert, op basis van een door de betaler gegeven instructie;
„geldmiddelen”: bankbiljetten en muntstukken, giraal geld of elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG;
„valutadatum”: referentietijdstip dat door een betalingsdienstaanbieder wordt gebruikt voor de berekening van de interesten op de geldmiddelen waarmee een betaalrekening wordt gedebiteerd of gecrediteerd;
„referentiewisselkoers”: de wisselkoers die als berekeningsgrondslag wordt gehanteerd bij een valutawissel en die door de betalingsdienstaanbieder beschikbaar wordt gesteld of afkomstig is van een bron die door het publiek kan worden geraadpleegd;
„referentierentevoet”: de rentevoet die als berekeningsgrondslag voor in rekening te brengen interesten wordt gehanteerd, en die afkomstig is van een bron die door het publiek kan worden geraadpleegd en door beide partijen bij een betalingsdienstovereenkomst kan worden geverifieerd;
„authenticatie”: een procedure waarmee een betalingsdienstaanbieder de identiteit van een betalingsdienstgebruiker dan wel de validiteit van het gebruik van een specifiek betaalinstrument kan verifiëren, het gebruik van de persoonlijke beveiligingsgegevens van de betalingsdienstgebruiker inbegrepen;
„sterke cliëntauthenticatie”: authenticatie met gebruikmaking van twee of meer factoren die worden aangemerkt als kennis (iets wat alleen de gebruiker weet), bezit (iets wat alleen de gebruiker heeft) en inherente eigenschap (iets wat de gebruiker is) en die onderling onafhankelijk zijn, in die zin dat compromittering van één ervan geen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van de andere en di zodanig is opgezet dat de vertrouwelijkheid van de authenticatiegegevens wordt beschermd;
„persoonlijke beveiligingsgegevens”: voor doeleinden van authenticatie door de betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker verstrekte gepersonaliseerde kenmerken;
„gevoelige betalingsgegevens”: gegevens waarmee fraude kan worden gepleegd, waaronder persoonlijke beveiligingsgegevens. Voor de activiteiten van betalingsinitiatiedienstaanbieders en rekeninginformatiedienstaanbieders vormen de naam van de rekeninghouder en het rekeningnummer geen gevoelige betalingsgegevens;
„unieke identificator”: de door de betalingsdienstaanbieder aan de betalingsdienstgebruiker medegedeelde combinatie van letters, nummers en symbolen, die laatstgenoemde dient te verstrekken om een andere bij een betalingstransactie betrokken betalingsdienstgebruiker en/of diens betaalrekening ondubbelzinnig te identificeren;
„techniek voor communicatie op afstand”: een middel dat, zonder dat de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker gelijktijdig fysiek aanwezig zijn, kan worden gebruikt voor de sluiting van een betalingsdienstovereenkomst;
„duurzame drager”: een hulpmiddel waarmee de betalingsdienstgebruiker de aan hem persoonlijk gerichte informatie op zodanige wijze kan opslaan dat deze gedurende een voor het doel van de informatie toereikende tijd kan worden geraadpleegd en waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd;
„micro-onderneming”: een onderneming die op het tijdstip van sluiting van de betalingsdienstovereenkomst een onderneming is als gedefinieerd in artikel 1 en artikel 2, leden 1 en 3, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG;
„werkdag”: een dag waarop de betalingsdienstaanbieder van de betaler of de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde die betrokken is bij de uitvoering van een betalingstransactie, geopend is voor de bij de uitvoering van een betalingstransactie vereiste werkzaamheden;
„agent”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die bij het aanbieden van betalingsdiensten voor rekening van een betalingsinstelling optreedt;
„bijkantoor”: een bedrijfsvestiging die niet het hoofdkantoor is en die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een betalingsinstelling en rechtstreeks alle of bepaalde handelingen verricht die eigen zijn aan de bedrijfswerkzaamheden van een betalingsinstelling; alle in eenzelfde lidstaat gelegen bedrijfsvestigingen van een betalingsinstelling met hoofdkantoor in een andere lidstaat worden alle tezamen als één bijkantoor beschouwd;
„groep”: een groep van ondernemingen die onderling verbonden zijn door een betrekking als bedoeld in artikel 22, leden 1, 2 of 7 van Richtlijn 2013/34/EU, of ondernemingen zoals gedefinieerd in de artikelen 4, 5, 6 en 7 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie ( 2 ), die met elkaar verbonden zijn door een betrekking als bedoeld in artikel 10, lid 1, of in artikel 113, lid 6 of lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013;
„elektronischecommunicatienetwerk”: een netwerk als gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 3 );
„elektronischecommunicatiedienst”: een dienst als gedefinieerd in artikel 2, onder c), van Richtlijn 2002/21/EG;
„digitale inhoud”: in digitale vorm geproduceerde of geleverde goederen of in digitale vorm geproduceerde en verleende diensten die uitsluitend binnen een technisch apparaat kunnen worden gebruikt of verbruikt, en waarbij op geen enkele wijze fysieke goederen of diensten worden gebruikt of verbruikt;
„acceptatie van betalingstransacties”: een door een betalingsdienstaanbieder verleende betalingsdienst waarbij met een begunstigde een overeenkomst wordt gesloten voor de acceptatie en de verwerking van betalingstransacties, waardoor een geldovermaking naar de begunstigde ontstaat;
„uitgifte van betaalinstrumenten”: een door een betalingsdienstaanbieder aangeboden betalingsdienst waarbij een overeenkomst wordt gesloten om aan een betaler een betaalinstrument voor het initiëren en het verwerken van de betalingstransacties van de betaler te verstrekken;
„eigen vermogen”: vermogen als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 118, van Verordening (EU) nr. 575/2013, met dien verstande dat ten minste 75 % van het tier 1-kapitaal bestaat uit tier 1-kernkapitaal als bedoeld in artikel 50 van die verordening en het tier 2-kapitaal ten hoogste een derde van het tier 1-kapitaal uitmaakt;
„betalingsmerk”: elk(e) materie(ë)l(e) of digita(a)l(e) naam, term, teken, symbool of een combinatie daarvan, waaruit blijkt via welk betaalkaartschema op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden verricht;
„co-badging”: het incorporeren van twee of meer betalingsmerken of betalingsapplicaties van hetzelfde betalingsmerk op hetzelfde betaalinstrument.
TITEL II
BETALINGSDIENSTAANBIEDERS
HOOFDSTUK 1
Betalingsinstellingen
Artikel 5
Vergunningsaanvragen
Voor het verkrijgen van een vergunning als betalingsinstelling wordt bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst een aanvraag ingediend, samen met het volgende:
een programma van werkzaamheden waarin met name de categorie van voorgenomen betalingsdiensten wordt vermeld;
een bedrijfsplan met een budgetprognose voor de eerste drie boekjaren waarmee wordt aangetoond dat de aanvrager in staat is gebruik te maken van passende en evenredige systemen, middelen en procedures om op een gezonde basis te opereren;
bewijs dat de betalingsinstelling over het in artikel 7 genoemde aanvangskapitaal beschikt;
voor de betalingsinstellingen bedoeld in artikel 10, lid 1, een omschrijving van de maatregelen die zijn genomen ter bescherming van de geldmiddelen van de betalingsdienstgebruikers overeenkomstig artikel 10;
een beschrijving van de regelingen op het gebied van bestuur (governance) en de mechanismen voor interne controle die de aanvrager heeft ingesteld, waaronder de administratieve en boekhoudkundige procedures en de procedures voor risicobeheersing, waaruit blijkt dat die bestuursregelingen, controlemechanismen en procedures evenredig, passend, degelijk en adequaat zijn;
een beschrijving van de procedures voor het monitoren en afhandelen van veiligheidsincidenten en veiligheidsgerelateerde klachten van cliënten en de follow-up ervan, met inbegrip van een mechanisme voor het melden van incidenten met inachtneming van de in artikel 96 vastgelegde meldingsplicht voor betalingsinstellingen;
een beschrijving van de procedures voor het opslaan, monitoren, traceren en beperken van de toegang tot gevoelige betalingsgegevens;
een beschrijving van de bedrijfscontinuïteitsregelingen, met daarin een duidelijke uiteenzetting van de kritieke bedrijfsactiviteiten, alsmede doeltreffende noodplannen en een procedure om de toereikendheid en efficiëntie van deze plannen regelmatig te beproeven en te herzien;
een beschrijving van de beginselen en definities voor het verzamelen van statistische gegevens over prestaties, transacties en fraude;
een beschrijving van het beveiligingsbeleid, met inbegrip van een gedetailleerde risicoanalyse met betrekking tot de betalingsdiensten en een beschrijving van de maatregelen op het gebied van beveiliging en risicobeperking die worden genomen om de gebruikers van de betalingsdiensten afdoende tegen de vastgestelde beveiligingsrisico’s, waaronder fraude en illegaal gebruik van gevoelige gegevens en persoonsgegevens, te beschermen;
voor betalingsinstellingen die zijn onderworpen aan de in Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) en Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) neergelegde verplichtingen in verband met het witwassen van geld en terrorismefinanciering, een beschrijving van de interne controlemechanismen die de aanvrager heeft opgezet om die verplichtingen na te komen;
een beschrijving van de organisatiestructuur van de aanvrager, met inbegrip van, voor zover van toepassing, een beschrijving van het voorgenomen gebruik van agenten en bijkantoren, van de minimaal jaarlijkse controles, ter plaatse en elders, van deze agenten en bijkantoren waartoe de aanvrager zich verbindt, van de uitbestedingsregelingen, alsmede van de deelname van de aanvrager aan een nationaal of internationaal betalingssysteem;
de identiteit van personen die, rechtstreeks of onrechtstreeks, gekwalificeerde deelnemingen in de aanvrager bezitten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 36, van Verordening (EU) nr. 575/2013, alsmede de omvang van hun deelneming en het bewijs van hun geschiktheid, gelet op de noodzaak een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de betalingsinstelling te garanderen;
de identiteit van de bestuurders en managers van de betalingsinstelling en, waar dienstig, de personen die belast zijn met het beheer van de betalingsdienstactiviteiten van de betalingsinstelling, alsmede het bewijs dat zij als betrouwbaar bekend staan en over de nodige kennis en ervaring beschikken om betalingsdiensten uit te voeren als bepaald door de lidstaat van herkomst van de betalingsinstelling;
indien van toepassing, de identiteit van wettelijke auditors en auditkantoren als omschreven in Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 6 );
de rechtsvorm en de statuten van de aanvrager;
het adres van het hoofdkantoor van de aanvrager.
Voor de toepassing van de punten d), e), f) en l) van de eerste alinea geeft de aanvrager een beschrijving van de regelingen voor accountantscontrole en de organisatorische regelingen die hij heeft getroffen voor het nemen van alle redelijke maatregelen om de belangen van zijn gebruikers te beschermen en om de continuïteit en betrouwbaarheid bij het uitvoeren van betalingsdiensten te garanderen.
Bij de onder j) van de eerste alinea bedoelde maatregelen op het gebied van beveiliging en risicobeperking wordt aangegeven op welke wijze een hoog niveau van technische beveiliging en gegevensbescherming wordt gewaarborgd, ook wat betreft de software en IT-systemen die worden gebruikt door de aanvrager of door ondernemingen waaraan de aanvrager zijn activiteiten geheel of gedeeltelijk uitbesteedt. Deze maatregelen omvatten tevens de bij artikel 95, lid 1, vastgestelde beveiligingsmaatregelen. Bij het opstellen van deze maatregelen wordt tevens rekening gehouden met de in artikel 95, lid 3, bedoelde EBA-richtsnoeren inzake beveiligingsmaatregelen, zodra die zijn vastgesteld.
EBA stelt de in de eerste alinea bedoelde richtsnoeren op rekening houdend met het volgende:
het risicoprofiel van de onderneming;
of de onderneming andere in bijlage I vermelde betalingsdiensten aanbiedt, of andere bedrijfswerkzaamheden heeft;
de omvang van de activiteit:
voor ondernemingen die een vergunning aanvragen om de in bijlage I, punt 7, bedoelde betalingsdiensten aan te bieden, de waarde van de geïnitieerde transacties;
voor ondernemingen die een registratie aanvragen om de in bijlage I, punt 8, bedoelde betalingsdiensten aan te bieden, het aantal cliënten dat gebruik maakt van de rekeninginformatiediensten;
de specifieke kenmerken van vergelijkbare waarborgen en de criteria voor de implementatie ervan.
EBA onderwerpt die richtsnoeren regelmatig aan een evaluatie.
EBA evalueert die richtsnoeren regelmatig, doch ten minste om de drie jaar.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
Artikel 6
Controle van het deelnemerschap
Overeenkomstige maatregelen zijn van toepassing op natuurlijke personen of rechtspersonen die de in dit artikel bedoelde verplichting inzake voorafgaande kennisgeving niet naleven.
Artikel 7
Aanvangskapitaal
De lidstaten schrijven voor dat betalingsinstellingen, op het tijdstip waarop hun vergunning wordt verleend, over een aanvangskapitaal beschikken dat bestaat uit een of meer van de in artikel 26, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde elementen, en wel als volgt:
wanneer de betalingsinstelling alleen de in bijlage I, punt 6, bedoelde betalingsdienst verricht, bedraagt haar kapitaal te allen tijde ten minste 20 000 EUR;
wanneer de betalingsinstelling de in bijlage I, punt 7, bedoelde betalingsdienst verricht, bedraagt haar kapitaal te allen tijde ten minste 50 000 EUR;
wanneer de betalingsinstelling een in bijlage I, punten 1 tot en met 5, bedoelde betalingsdienst verricht, bedraagt haar kapitaal te allen tijde ten minste 125 000 EUR.
Artikel 8
Eigen vermogen
Artikel 9
Berekening van het eigen vermogen
Onverminderd de in artikel 7 neergelegde voorschriften voor het aanvangskapitaal, schrijven de lidstaten voor dat betalingsinstellingen, met uitzondering van de instellingen die alleen de diensten aanbieden als bedoeld in bijlage I, punt 7 of punt 8, of beide, te allen tijde een eigen vermogen aanhouden dat wordt berekend volgens een van de volgende drie methoden, als bepaald door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de nationale wetgeving:
4,0 % van het deel van het betalingsvolume tot 5 miljoen EUR,
plus
2,5 % van het deel van het betalingsvolume boven 5 miljoen EUR tot 10 miljoen EUR,
plus
1 % van het deel van het betalingsvolume boven 10 miljoen EUR tot 100 miljoen EUR,
plus
0,5 % van het deel van het betalingsvolume boven 100 miljoen EUR tot 250 miljoen EUR,
plus
0,25 % van het deel van het betalingsvolume boven 250 miljoen EUR.
De relevante indicator is de som van het volgende:
rente-inkomsten;
rente-uitgaven;
ontvangen provisies en vergoedingen, en
overige bedrijfsopbrengsten.
Elk bestanddeel wordt meegeteld met het bijbehorende positieve of negatieve teken. Inkomsten uit buitengewone of ongewone posten mogen niet worden meegeteld bij de berekening van de relevante indicator. De uitgaven voor de uitbesteding van diensten die door een derde worden verricht, kunnen de relevante indicator verlagen indien de uitgaven voor rekening komen van een onderneming die onder het toezicht krachtens deze richtlijn valt. De relevante indicator wordt berekend op basis van de laatste twaalfmaandelijkse waarneming van het voorgaande boekjaar. De relevante indicator wordt berekend over het voorgaande boekjaar. Desalniettemin mag het overeenkomstig methode C berekend eigen vermogen niet onder 80 % van het gemiddelde van de laatste drie boekjaren voor de relevante indicator dalen. Wanneer er geen gecontroleerde cijfers beschikbaar zijn, mogen er bedrijfsramingen worden gebruikt.
De multiplicator is:
10 % van het deel van de relevante indicator tot 2,5 miljoen EUR;
8 % van het deel van de relevante indicator boven 2,5 miljoen EUR tot 5 miljoen EUR;
6 % van het deel van de relevante indicator boven 5 miljoen EUR tot 25 miljoen EUR;
3 % van het deel van de relevante indicator boven 25 miljoen EUR tot 50 miljoen EUR;
1,5 % boven 50 miljoen EUR.
De schaalfactor k die bij methode B en methode C wordt gebruikt, is:
0,5 wanneer de betalingsinstelling alleen de in bijlage I, punt 6, vermelde betalingsdienst aanbiedt;
1,0 wanneer de betalingsinstelling een in bijlage I, punten 1 tot en met 5, vermelde betalingsdienst aanbiedt.
Artikel 10
Beschermingsvoorschriften
De lidstaten of de bevoegde autoriteiten schrijven voor dat betalingsinstellingen die betalingsdiensten als bedoeld in de punten 1 tot en met 6 van bijlage I bij deze richtlijn aanbieden en instellingen voor elektronisch geld, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn 2009/110/EG, alle geldmiddelen die zij ter uitvoering van betalingstransacties van de betalingsdienstgebruikers of via een andere betalingsdienstaanbieder hebben ontvangen, op een van de volgende wijzen veiligstellen:
de geldmiddelen worden op geen enkel tijdstip vermengd met de geldmiddelen van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon dan de betalingsdienstgebruikers voor wier rekening de geldmiddelen worden aangehouden; wanneer zij aan het einde van de werkdag volgend op de dag waarop de middelen zijn ontvangen, nog door de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld worden aangehouden en nog niet aan de begunstigde of aan een andere betalingsdienstaanbieder zijn overgemaakt, worden zij op een afzonderlijke rekening gestort bij een kredietinstelling of bij een centrale bank naar goeddunken van die centrale bank, of belegd in veilige, liquide activa met een lage risicograad als omschreven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst; zij worden overeenkomstig het nationale recht in het belang van de betalingsdienstgebruikers gevrijwaard tegen vorderingen van andere schuldeisers van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, in het bijzonder in het geval van insolventie;
de geldmiddelen worden gedekt door een verzekeringspolis of een vergelijkbare waarborg van een verzekeringsmaatschappij of kredietinstelling die niet tot dezelfde groep behoort als de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, voor een bedrag dat gelijk is aan het bedrag dat afgescheiden zou zijn bij het ontbreken van de verzekeringspolis of vergelijkbare waarborg, en dat betaalbaar is ingeval de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld niet in staat is haar financiële verplichtingen na te komen.
Artikel 11
Vergunningverlening
Artikel 12
Mededeling van de beslissing
Binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag of, indien de aanvraag onvolledig is, binnen drie maanden na ontvangst van alle voor het nemen van de beslissing benodigde gegevens, deelt de bevoegde autoriteit de aanvrager mee of de vergunning verleend dan wel geweigerd is. Wanneer de bevoegde autoriteit een vergunning weigert omkleedt zij dit met redenen.
Artikel 13
Intrekking van een vergunning
De bevoegde autoriteiten kunnen een vergunning die aan een betalingsinstelling is verleend, alleen intrekken indien de betalingsinstelling:
binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven geen gebruik van de vergunning te zullen maken of de werkzaamheden gedurende een periode van meer dan zes maanden heeft gestaakt, indien de betrokken lidstaat niet heeft bepaald dat in die gevallen de vergunning vervalt;
de vergunning verkregen heeft door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning, of heeft de bevoegde autoriteit niet in kennis gesteld van belangrijke ontwikkelingen in dit verband;
door de voortzetting van haar betalingsdienstenbedrijf een bedreiging voor de stabiliteit van of het vertrouwen in het betalingssysteem zou vormen, of
zich in een van de andere gevallen bevindt waar het nationale recht voorziet in een intrekking van de vergunning.
Artikel 14
Registratie in de lidstaat van herkomst
De lidstaten leggen een openbaar register aan van:
vergunninghoudende betalingsinstellingen en hun agenten;
natuurlijke personen aan wie en rechtspersonen waaraan op grond van artikel 32 of artikel 33 een vrijstelling is verleend, en hun agenten, en
de in artikel 2, lid 5, bedoelde instellingen die krachtens de nationale wetgeving gemachtigd zijn betalingsdiensten aan te bieden.
Bijkantoren van betalingsinstellingen worden in het register van de lidstaat van herkomst ingeschreven indien deze bijkantorendiensten aanbieden in een andere lidstaat dan hun lidstaat van herkomst.
Artikel 15
EBA-register
EBA maakt het register gratis voor het publiek toegankelijk op haar website, en maakt de geregistreerde gegevens eenvoudig toegankelijk en opzoekbaar.
EBA legt dit ontwerp van technische reguleringsnormen uiterlijk op 13 januari 2018 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
EBA legt dit ontwerp van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 13 juli 2017 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen volgens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
Artikel 16
Handhaving van de vergunning
Wanneer de correctheid van overeenkomstig artikel 5 verstrekte gegevens of geleverd bewijsmateriaal door enigerlei wijziging wordt beïnvloed, stelt de betalingsinstelling de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst daarvan onverwijld in kennis.
Artikel 17
Boekhouding en wettelijke controle
Artikel 18
Werkzaamheden
Naast het verrichten van betalingsdiensten mogen betalingsinstellingen de volgende werkzaamheden uitoefenen:
het verrichten van operationele en daarmee nauw samenhangende nevendiensten, zoals het zorgen voor de uitvoering van betalingstransacties, valutawisseldiensten, bewaringsactiviteiten en de opslag en verwerking van gegevens;
de exploitatie van betalingssystemen, onverminderd artikel 35;
andere bedrijfswerkzaamheden dan het aanbieden van betalingsdiensten, met inachtneming van de toepasselijke Uniewetgeving en nationale wetgeving.
Betalingsinstellingen kunnen de in bijlage I, punten 4 of 5, bedoelde kredieten in verband met betalingsdiensten slechts verlenen indien aan alle navolgende voorwaarden is voldaan:
het krediet is een aanvullend krediet en wordt uitsluitend verleend in verband met de uitvoering van een betalingstransactie;
niettegenstaande de nationale voorschriften inzake kredietverlening via kredietkaarten, wordt het in verband met een betaling verleende krediet dat wordt uitbetaald overeenkomstig artikel 11, lid 9, en artikel 28, terugbetaald binnen een korte termijn die in geen geval meer dan twaalf maanden mag bedragen;
het krediet wordt niet verleend uit geldmiddelen die zijn ontvangen of die worden aangehouden voor het uitvoeren van betalingstransacties;
het eigen vermogen van de betalingsinstelling is te allen tijde en ten genoegen van de toezichthoudende autoriteiten in redelijke verhouding tot het totaalbedrag van de verleende kredieten.
Artikel 19
Dienstverlening via agenten, bijkantoren of entiteiten waaraan werkzaamheden worden uitbesteed
Een betalingsinstelling die voornemens is via een agent betalingsdiensten aan te bieden, verstrekt de bevoegde autoriteiten in haar lidstaat van herkomst de volgende gegevens:
naam en adres van de agent;
een beschrijving van de internecontrolemechanismen die de agent zal toepassen met het oog op de naleving van de in Richtlijn (EU) 2015/849 betreffende het witwassen van geld en de financiering van terrorisme neergelegde verplichtingen; die beschrijving wordt bij elke materiële wijziging van de bij de eerste kennisgeving meegedeelde gegevens onverwijld bijgewerkt;
de identiteit van de bestuurders en de managers van de voor het aanbieden van betalingsdiensten ingeschakelde agent, en, voor agenten die geen betalingsdienstaanbieder zijn, het bewijs dat de betrokkenen betrouwbaar en deskundig zijn;
de betalingsdiensten waartoe de agent door de betalingsinstelling wordt gemachtigd, en
indien van toepassing, de unieke identificatiecode of het unieke identificatienummer van de agent.
Bij het uitbesteden van belangrijke operationele taken, waaronder IT-systemen, mag niet wezenlijk afbreuk worden gedaan aan de kwaliteit van de interne controle van de betalingsinstelling, noch aan het vermogen van de bevoegde autoriteiten om te controleren en na te gaan of de betalingsinstelling alle in deze richtlijn neergelegde verplichtingen nakomt.
Voor de toepassing van de tweede alinea wordt een operationele taak als belangrijk aangemerkt indien het gebrekkig of niet uitvoeren ervan de betalingsinstelling wezenlijk zou hinderen bij de continue naleving van de voorschriften die aan de door haar uit hoofde van deze titel aangevraagde vergunning verbonden zijn, of van de andere verplichtingen waaraan zij uit hoofde van deze richtlijn is onderworpen, of indien hierdoor wezenlijk afbreuk zou worden gedaan aan haar financiële resultaten of aan de soliditeit of continuïteit van de betalingsdienstverlening. De lidstaten zorgen ervoor dat de betalingsinstellingen bij het uitbesteden van belangrijke operationele taken voldoen aan de volgende voorwaarden:
de uitbesteding leidt er niet toe dat de directie haar verantwoordelijkheid delegeert;
de relatie van de betalingsinstelling met haar cliënten en de verplichtingen die zij uit hoofde van deze richtlijn jegens hen heeft, blijven onveranderd;
er wordt geen afbreuk gedaan aan de voorwaarden waaraan de betalingsinstelling moet voldoen om overeenkomstig deze titel een vergunning te verkrijgen en deze te behouden;
geen van de andere voorwaarden waaronder de vergunning aan de betalingsinstelling is verleend, wordt tenietgedaan of gewijzigd.
Artikel 20
Aansprakelijkheid
Artikel 21
Bijhouden van gegevens
De lidstaten schrijven voor dat de betalingsinstellingen alle voor de toepassing van deze titel adequate gegevens gedurende ten minste vijf jaar bijhouden, onverminderd Richtlijn (EU) 2015/849 of andere toepasselijk Unierecht.
Artikel 22
Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten
De bevoegde autoriteiten waarborgen hun onafhankelijkheid van economische organisaties en vermijden belangenconflicten. Onverminderd de eerste alinea worden betalingsinstellingen, kredietinstellingen, instellingen voor elektronisch geld of postcheque-en-girodiensten niet als bevoegde autoriteiten aangewezen.
De lidstaten stellen de Commissie van deze aanwijzing in kennis.
Artikel 23
Toezicht
Teneinde na te gaan of het bepaalde in deze titel wordt nageleefd, zijn de bevoegde autoriteiten gerechtigd, met name, de volgende maatregelen te nemen:
van de betalingsinstelling verlangen dat zij alle gegevens verstrekt die zij nodig hebben om de naleving te controleren; daarbij wordt de doelstelling van het verzoek, voor zover van toepassing, nader omschreven, alsmede de termijn waarbinnen de gegevens moeten worden verstrekt;
inspecties ter plaatse verrichten bij de betalingsinstelling, bij agenten en bijkantoren die onder de verantwoordelijkheid van de betalingsinstelling betalingsdiensten aanbieden, of bij entiteiten waaraan taken worden uitbesteed;
aanbevelingen, richtsnoeren en, voor zover van toepassing, bindende administratieve maatregelen uitvaardigen;
een vergunning op grond van artikel 13 schorsen of intrekken.
Artikel 24
Beroepsgeheim
Artikel 25
Beroep op de rechter
Artikel 26
Uitwisseling van informatie
De lidstaten staan tevens toe dat informatie wordt uitgewisseld tussen hun bevoegde autoriteiten en de volgende instanties:
de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat die verantwoordelijk zijn voor het verlenen van vergunningen aan en het uitoefenen van toezicht op betalingsinstellingen;
de ECB en de nationale centrale banken van de lidstaten, in hun hoedanigheid van monetaire en voor oversight bevoegde autoriteit, alsmede, in voorkomend geval, andere overheidsinstanties die met het oversight op betalings- en afwikkelingssystemen belast zijn;
andere relevante autoriteiten die zijn aangewezen krachtens deze richtlijn, Richtlijn (EU) 2015/849 of andere op betalingsdienstaanbieders toepasselijk Unierecht, zoals regelgeving ter bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme;
EBA, bij de uitoefening van haar taak om bij te dragen tot de consistente en samenhangende werking van de toezichtmechanismen, bedoeld in artikel 1, lid 5, onder a), van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
Artikel 27
Schikking van meningsverschillen tussen de bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten
Artikel 28
Aanvraag om het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting uit te oefenen
Elke vergunninghoudende betalingsinstelling die voor het eerst betalingsdiensten in een andere lidstaat dan haar lidstaat van herkomst wil verrichten op grond van het recht van vestiging of de vrijheid van dienstverrichting, deelt de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst de volgende gegevens mee:
de naam, het adres en, waar van toepassing, het vergunningsnummer van de betalingsinstelling;
de lidstaat of lidstaten waarin zij voornemens is werkzaamheden uit te oefenen;
de betalingsdienst of betalingsdiensten die zullen worden aangeboden;
wanneer de betalingsinstelling voornemens is een agent in te schakelen, de in artikel 19, lid 1, bedoelde gegevens;
wanneer de betalingsinstelling voornemens is een bijkantoor in te schakelen, de in artikel 5, lid 1, punten b) en e), bedoelde gegevens met betrekking tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder in de lidstaat van ontvangst, een beschrijving van de organisatiestructuur van het bijkantoor en de identiteit van de managers van het bijkantoor.
Wanneer de betalingsinstelling voornemens is operationele taken in het kader van de betalingsdienstverlening uit te besteden aan andere entiteiten in de lidstaat van ontvangst, stelt zij de bevoegde autoriteiten in haar lidstaat van herkomst daarvan in kennis.
Binnen een maand na ontvangst van de gegevens van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, beoordelen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst deze gegevens, waarna zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst de relevante gegevens bezorgen in verband met het voornemen van de betrokken betalingsinstelling om in het kader van de uitoefening van het recht van vestiging of de vrijheid van dienstverrichting betalingsdiensten aan te bieden. Indien de instelling voornemens is een agent in te schakelen of een bijkantoor op te zetten delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst met name alle redelijke gronden tot ongerustheid mee wat betreft het witwassen van geld of de financiering van terrorisme in de zin van Richtlijn (EU) 2015/849.
Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst het niet eens zijn met de beoordeling van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst, stellen zij deze in kennis van de redenen van hun besluit.
Indien de beoordeling door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, met name in het licht van de gegevens die zij van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst hebben gekregen, niet gunstig is, weigert de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de agent of het bijkantoor in te schrijven in het register, of trekken zij de inschrijving in, voor zover die al was verricht.
Vanaf de inschrijving in het in artikel 14 bedoelde register kan de agent of het bijkantoor zijn werkzaamheden in de betrokken lidstaat van ontvangst aanvatten.
De betalingsinstelling stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst in kennis van de datum waarop zij haar werkzaamheden via de agent of het bijkantoor in de betrokken lidstaat van ontvangst aanvat. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst hiervan in kennis.
EBA legt dit ontwerp van technische reguleringsnormen uiterlijk op 13 januari 2018 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
Artikel 29
Toezicht op de uitoefening, door betalingsinstellingen, van het recht tot vestiging en het recht tot het vrij verrichten van diensten
In het kader van de samenwerking overeenkomstig de eerste alinea, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst mee wanneer zij voornemens zijn op het grondgebied van deze laatste een inspectie ter plaatse te verrichten.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst kunnen het uitvoeren van inspecties ter plaatse bij de betrokken instelling evenwel delegeren aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst.
Die verslagen worden verlangd voor informatieve en statistische doeleinden en, voor zover de agenten en bijkantoren het bedrijf van betalingsdienstaanbieder uitoefenen uit hoofde van het recht tot vestiging, teneinde te controleren of de nationaalrechtelijke bepalingen ter omzetting van de titels III en IV worden nageleefd. Deze agenten en bijkantoren zijn onderworpen aan voorschriften met betrekking tot het beroepsgeheim die minstens gelijkwaardig zijn aan de in artikel 24 bedoelde voorschriften.
In deze ontwerpen van technische reguleringsnormen wordt met name rekening gehouden met:
de totale omvang en waarde van de door de betalingsinstelling in lidstaten van ontvangst verrichte transacties;
de categorie van betalingsdiensten die wordt aangeboden, en
het totaal aantal in de lidstaat van ontvangst gevestigde agenten.
EBA legt deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 13 januari 2017 voor aan de Commissie.
In dat ontwerp van technische reguleringsnormen worden eveneens de middelen en de wijzen, waaronder de frequentie, vastgesteld voor de verslaglegging die de lidstaten van ontvangst overeenkomstig lid 2 van betalingsinstellingen kunnen verlangen met betrekking tot de werkzaamheden ter zake van betalingsdienstverlening die zij op hun grondgebied verrichten.
EBA legt dit ontwerp van technische reguleringsnormen uiterlijk op 13 januari 2018 voor aan de Commissie.
Artikel 30
Maatregelen bij niet-naleving, waaronder voorzorgsmaatregelen
Na de krachtens de eerste alinea ontvangen informatie te hebben beoordeeld, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst onverwijld alle passende maatregelen teneinde ervoor te zorgen dat de betrokken betalingsinstelling een einde maakt aan de onrechtmatige situatie. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst deelt die maatregelen onverwijld mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst en aan de bevoegde autoriteiten van alle andere betrokken lidstaten.
Voorzorgsmaatregelen zijn tijdelijk en worden beëindigd wanneer de onderkende ernstige dreigingen zijn weggenomen, onder meer met de bijstand van of in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst of met EBA, als bepaald in artikel 27, lid 1.
Artikel 31
Redenen en communicatie
Artikel 32
Voorwaarden
De lidstaten kunnen vrijstelling verlenen of toestaan dat hun bevoegde autoriteiten vrijstelling verlenen aan natuurlijke of rechtspersonen die de in punten 1 tot en met 6 van bijlage I bedoelde betalingsdiensten aanbieden, van de toepassing van een deel of het geheel van de procedure en de voorwaarden die zijn vastgelegd in de afdelingen 1 tot en met 3, met uitzondering van de artikelen 14, 15, 22, 24, 25 en 26, indien:
het maandelijkse gemiddelde van de totale waarde van de betalingstransacties die de voorgaande twaalf maanden door de betrokken persoon zijn verricht, met inbegrip van die van agenten waarvoor hij volledig aansprakelijk is, niet hoger is dan een door de lidstaat vastgesteld maximumbedrag dat in ieder geval niet meer dan 3 miljoen EUR bedraagt. Of aan deze voorwaarde is voldaan, wordt beoordeeld op basis van het in het bedrijfsplan begrote totaalbedrag aan betalingstransacties, tenzij de bevoegde autoriteiten een aanpassing van dat plan verlangen, en
geen van de met de leiding of de exploitatie van het betalingsdienstenbedrijf belaste natuurlijke personen veroordeeld is wegens strafbare feiten in verband met het witwassen van geld, het financieren van terrorisme of andere financiële misdrijven.
Artikel 33
Aanbieders van rekeninginformatiediensten
Artikel 34
Kennisgeving en informatieverstrekking
Indien een lidstaat een vrijstelling op grond van artikel 32 toepast, stelt hij de Commissie uiterlijk op 13 januari 2018 van zijn besluit in kennis en deelt hij de Commissie onverwijld elke latere wijziging mee. Daarnaast stelt de lidstaat de Commissie in kennis van het aantal betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen en doet hij haar jaarlijks mededeling van het totale waarde van de betalingsdiensten die tot en met 31 december van elk kalenderjaar zijn verricht, als bedoeld in artikel 32, lid 1, onder a).
HOOFDSTUK 2
Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 35
Toegang tot betalingssystemen
Betalingssystemen mogen niet aan betalingsdienstaanbieders, betalingsdienstgebruikers of andere betalingssystemen een van de volgende eisen opleggen:
regels die effectieve deelneming aan andere betalingssystemen belemmeren;
regels die bepaalde vergunninghoudende betalingsdienstaanbieders of bepaalde betalingsdienstaanbieders met een registerinschrijving discrimineren wat de rechten, plichten en aanspraken van deelnemers betreft;
enigerlei beperking op grond van de institutionele status.
De deelnemer verstrekt de verzoekende betalingsdienstaanbieder een volledige opgave van redenen voor een eventuele afwijzing.
Artikel 35 bis
Voorwaarden voor verzoeken om deelname aan aangemerkte betalingssystemen
Om de stabiliteit en integriteit van betalingssystemen veilig te stellen beschikken betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld die verzoeken om deelname aan en deelnemen aan uit hoofde van Richtlijn 98/26/EG aangemerkte systemen over het volgende:
een beschrijving van de genomen maatregelen om de geldmiddelen van betalingsdienstgebruikers veilig te stellen;
een beschrijving van de governanceregelingen en de mechanismen voor interne controle voor de betalingsdiensten of elektronischgelddiensten die zij voornemens zijn aan te bieden, waaronder de administratieve en boekhoudkundige procedures en de procedures voor risicobeheersing, van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, en een beschrijving van de regelingen voor het gebruik van ICT-diensten van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, met betrekking tot de artikelen 6 en 7 van Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ); en
een afwikkelingsplan voor het geval van een faillissement.
Voor de toepassing van punt a) van de eerste alinea van dit lid geldt dat:
indien de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld geldmiddelen van betalingsdienstgebruikers veiligstelt door geldmiddelen op een afzonderlijke rekening te storten bij een kredietinstelling of door te beleggen in veilige, liquide activa met een lage risicograad als omschreven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, de beschrijving van de genomen maatregelen voor een dergelijke bescherming, naargelang van toepassing, het volgende omvat:
een beschrijving van het beleggingsbeleid om ervoor te zorgen dat de gekozen activa veilig en liquide zijn en een lage risicograad hebben;
het aantal personen dat toegang heeft tot de beschermingsrekening en hun functies;
een beschrijving van het administratie- en afstemmingsproces dat waarborgt dat geldmiddelen van betalingsdienstgebruikers in het belang van de betalingsdienstgebruikers gevrijwaard zijn tegen vorderingen van andere schuldeisers van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, in het bijzonder in het geval van insolventie;
een kopie van het ontwerpcontract met de kredietinstelling;
een expliciete verklaring van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld dat is voldaan aan artikel 10 van deze richtlijn;
indien de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld de geldmiddelen van de betalingsdienstgebruiker veiligstelt door middel van een verzekeringspolis of een vergelijkbare waarborg van een verzekeringsmaatschappij of kredietinstelling, de beschrijving van de genomen maatregelen voor een dergelijke bescherming het volgende omvat:
een bevestiging dat de verzekeringspolis of vergelijkbare waarborg van een verzekeringsmaatschappij of kredietinstelling van een entiteit afkomstig is die niet tot dezelfde groep behoort als de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld;
nadere gegevens over het ingestelde afstemmingsproces dat waarborgt dat de verzekeringspolis of vergelijkbare waarborg toereikend is om te allen tijde aan de beschermingsverplichtingen van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld te voldoen;
de duur en de voorwaarden voor de verlenging van de dekking;
een kopie van de verzekeringsovereenkomst of vergelijkbare waarborg, of ontwerpen daarvan.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt b), van dit lid blijkt uit de beschrijving dat de in dat punt bedoelde governanceregelingen, mechanismen voor interne controle en regelingen voor het gebruik van ICT evenredig, passend, degelijk en adequaat zijn. Daarnaast omvatten de governance-regelingen en mechanismen voor interne controle:
een overzicht van de door de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld vastgestelde risico’s, met inbegrip van het soort risico’s en de procedures die de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld heeft ingesteld of zal instellen om deze risico’s te analyseren en te voorkomen;
de verschillende procedures voor de uitvoering van periodieke en permanente controles, met inbegrip van de frequentie ervan en de personele middelen die eraan worden besteed;
de boekhoudkundige procedures aan de hand waarvan de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld haar financiële informatie registreert en rapporteert;
de identiteit van de persoon of personen die verantwoordelijk is of zijn voor de taken op het gebied van interne controle, waaronder de periodieke, permanente en nalevingscontroles, alsook een recent curriculum vitae van die persoon of die personen;
de identiteit van alle auditors die geen wettelijke auditors zijn als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2006/43/EG;
de samenstelling van het leidinggevend orgaan en, in voorkomend geval, elk ander toezichthoudend orgaan of comité;
een beschrijving van de wijze waarop uitbestede taken worden gemonitord en gecontroleerd om te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de interne controles van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld;
een beschrijving van de wijze waarop eventuele agenten en bijkantoren worden gemonitord en gecontroleerd binnen het kader van de interne controles van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld;
indien de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld een dochteronderneming is van een gereguleerde entiteit in een andere lidstaat, een beschrijving van de groepsgovernance.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt c), wordt het afwikkelingsplan afgestemd op de voorgenomen omvang en het voorgenomen bedrijfsmodel van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld en bevat dit plan een beschrijving van de door de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld in geval van beëindiging van haar betalingsdiensten te nemen maatregelen op het gebied van risicobeperking die de uitvoering van nog niet volledig uitgevoerde betalingstransacties en de beëindiging van bestaande contracten waarborgen.
Artikel 36
Toegang tot rekeningen bij een kredietinstelling
De lidstaten zorgen ervoor dat betalingsinstellingen op objectieve, niet-discriminerende en evenredige basis toegang hebben tot betaalrekeningsdiensten van kredietinstellingen. Dergelijke toegang is uitgebreid genoeg om betalingsinstellingen in staat te stellen op onbelemmerde en efficiënte wijze betalingsdiensten aan te bieden.
Elke afwijzing wordt door de kredietinstelling tegenover de bevoegde autoriteit met redenen omkleed.
Artikel 37
Verbod betalingsdiensten aan te bieden voor andere personen dan betalingsdienstaanbieders, en meldingsplicht
Op grond van deze kennisgeving neemt de bevoegde autoriteit een naar behoren met redenen omkleed besluit op basis van de in artikel 3, onder k), bedoelde criteria, indien de activiteit niet als beperkt netwerk kan worden aangemerkt, en informeert zij de dienstaanbieder dienovereenkomstig.
TITEL III
TRANSPARANTIE VAN VOORWAARDEN EN INFORMATIEVEREISTEN MET BETREKKING TOT BETALINGSDIENSTEN
HOOFDSTUK 1
Algemene bepalingen
Artikel 38
Toepassingsgebied
Artikel 39
Andere bepalingen in het Unierecht
Deze titel laat Unierecht waarbij nog andere eisen inzake voorafgaande informatieverstrekking worden opgelegd, onverlet.
Voor zover evenwel ook Richtlijn 2002/65/EG van toepassing is, worden de informatievereisten van artikel 3, lid 1, van die richtlijn, met uitzondering van punt 2, onder c) tot en met g), punt 3, onder a), d) en e), en punt 4, onder b), van dat lid vervangen door de artikelen 44, 45, 51 en 52 van de onderhavige richtlijn.
Artikel 40
Kosten voor informatie
Artikel 41
Bewijslast inzake informatievereisten
De lidstaten bepalen dat de bewijslast ten bewijze van de naleving van de informatievereisten uit hoofde van deze titel op de betalingsdienstaanbieder rust.
Artikel 42
Derogatie van informatievereisten voor instrumenten voor de betaling van kleine bedragen en elektronisch geld
Met betrekking tot betaalinstrumenten die overeenkomstig de toepasselijke raamovereenkomst uitsluitend worden gebruikt voor afzonderlijke betalingstransacties van maximaal 30 EUR, met een uitgavenlimiet van 150 EUR of waarop maximaal een bedrag van 150 EUR tegelijk kan worden opgeslagen:
verstrekt de betalingsdienstaanbieder in afwijking van de artikelen 51, 52 en 56 de betaler uitsluitend informatie over de voornaamste kenmerken van de betalingsdienst, met inbegrip van de wijze waarop van het betaalinstrument gebruik kan worden gemaakt, de aansprakelijkheid, de in rekening gebrachte kosten en andere feitelijke informatie die nodig is om een weloverwogen besluit te nemen, en geeft hij tevens aan waar andere in artikel 52 bedoelde informatie en voorwaarden op gemakkelijk toegankelijke wijze beschikbaar zijn gesteld;
kan in afwijking van artikel 54 worden overeengekomen dat de betalingsdienstaanbieder niet verplicht is wijzigingen in de voorwaarden van de raamovereenkomst voor te stellen op dezelfde wijze als bepaald in artikel 51, lid 1;
kan in afwijking van de artikelen 57 en 58 worden overeengekomen dat de betalingsdienstaanbieder na uitvoering van een betalingstransactie:
ten behoeve van de betalingsdienstgebruiker uitsluitend een referentie verstrekt of beschikbaar stelt waarmee de gebruiker kan uitmaken welke betalingstransactie is verricht, en wat het transactiebedrag en de kosten zijn, en/of in het geval van verschillende soortgelijke betalingstransacties met dezelfde begunstigde, uitsluitend informatie over het totale bedrag en de kosten van die betalingstransacties;
niet verplicht is de onder i) bedoelde informatie te verstrekken of beschikbaar te stellen ingeval het betaalinstrument anoniem wordt gebruikt, of ingeval de verstrekking hiervan voor de betalingsdienstaanbieder uit technisch oogpunt onmogelijk is. De betalingsdienstaanbieder biedt de betaler echter een mogelijkheid de opgeslagen bedragen te verifiëren.
HOOFDSTUK 2
Eenmalige betalingstransacties
Artikel 43
Toepassingsgebied
Artikel 44
Algemene voorafgaande informatie
Artikel 45
Informatie en voorwaarden
De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende informatie en voorwaarden door de betalingsdienstaanbieder ten behoeve van de betalingsdienstgebruiker worden verstrekt of ter beschikking worden gesteld:
de informatie of de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker moet worden verstrekt opdat een betalingsopdracht correct kan worden geïnitieerd of uitgevoerd;
de maximale uitvoeringstermijn voor de aan te bieden betalingsdienst;
alle kosten die door de betalingsdienstgebruiker aan de betalingsdienstaanbieder verschuldigd zijn en, voor zover van toepassing, een uitsplitsing van die kosten;
voor zover van toepassing, de bij de betalingstransactie toe te passen feitelijke of referentiewisselkoers.
Daarnaast zorgen de lidstaten ervoor dat betalingsinitiatiedienstaanbieders voorafgaand aan de initiëring aan de betaler de volgende duidelijke en volledige informatie verstrekken of ter beschikking stellen:
de naam van de betalingsinitiatiedienstaanbieder, het geografische adres van zijn hoofdkantoor en, in voorkomend geval, het geografische adres van zijn agent die of zijn bijkantoor dat is gevestigd in de lidstaat waar de betalingsdienst wordt aangeboden, en alle andere contactgegevens, inclusief het adres voor elektronische post, die voor de communicatie met de betalingsinitiatiedienstaanbieder relevant zijn, en
de contactgegevens van de bevoegde autoriteit.
Artikel 46
Informatie aan de betaler en de begunstigde na initiëring van een betalingsopdracht
Wanneer een betalingsopdracht via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, worden door de betalingsinitiatiedienstaanbieder, naast de in artikel 45 vermelde informatie en voorwaarden, onmiddellijk na de initiëring ten behoeve van de betaler en, indien van toepassing, de begunstigde, alle volgende gegevens verstrekt of ter beschikking gesteld:
de bevestiging dat de betalingsopdracht met succes bij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler is geïnitieerd;
een referentie aan de hand waarvan de betaler en de begunstigde kunnen uitmaken om welke betalingstransactie het gaat en, in voorkomend geval, de begunstigde kan uitmaken om welke betaler het gaat, alsmede alle bij de betalingstransactie gevoegde informatie;
het bedrag van de betalingstransactie;
in voorkomend geval het bedrag van de voor de transactie aan de betalingsinitiatiedienstaanbieder verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten.
Artikel 47
Informatie aan de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler bij betalingsinitiatiediensten
Wanneer een betalingsopdracht via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, stelt hij de referentie van de betalingstransactie ter beschikking van de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler.
Artikel 48
Informatie aan de betaler na ontvangst van de betalingsopdracht
Onmiddellijk na de ontvangst van de betalingsopdracht worden door de betalingsdienstaanbieder van de betaler alle hierna genoemde gegevens met betrekking tot zijn eigen diensten op dezelfde wijze als in artikel 44, lid 1, is bepaald, aan de betaler verstrekt of ter beschikking gesteld:
een referentie aan de hand waarvan de betaler kan uitmaken om welke betalingstransactie het gaat, en, in voorkomend geval, informatie betreffende de begunstigde;
het bedrag van de betalingstransactie in de in de betalingsopdracht gebruikte valuta;
het bedrag van de voor de betalingstransactie door de betaler verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, een uitsplitsing van de bedragen van die kosten;
voor zover van toepassing, de door de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, of een desbetreffende referentie, indien deze verschilt van de overeenkomstig artikel 45, lid 1, onder d), verstrekte wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie na die valutawissel;
de datum van ontvangst van de betalingsopdracht.
Artikel 49
Informatie aan de begunstigde na uitvoering
Onmiddellijk na de uitvoering van de betalingstransactie worden door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde alle navolgende gegevens met betrekking tot zijn eigen diensten op dezelfde wijze als in artikel 44, lid 1, is bepaald, aan de begunstigde verstrekt of ter beschikking gesteld:
een referentie aan de hand waarvan de begunstigde kan uitmaken om welke betalingstransactie en, in voorkomend geval, om welke betaler het gaat, en alle bij de betalingstransactie gevoegde informatie;
het bedrag van de betalingstransactie, in de valuta waarin de geldmiddelen ter beschikking van de begunstigde worden gesteld;
het bedrag van de voor de betalingstransactie door de begunstigde verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, een uitsplitsing van de bedragen van die kosten;
voor zover van toepassing, de door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie vóór die valutawissel;
de valutadatum van de creditering.
HOOFDSTUK 3
Raamovereenkomsten
Artikel 50
Toepassingsgebied
Dit hoofdstuk is van toepassing op betalingstransacties die onder een raamovereenkomst vallen.
Artikel 51
Algemene voorafgaande informatie
Artikel 52
Informatie en voorwaarden
De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende informatie en voorwaarden aan de betalingsdienstgebruiker worden verstrekt:
met betrekking tot de betalingsdienstaanbieder:
de naam van de betalingsdienstaanbieder, het geografische adres van zijn hoofdkantoor en, in voorkomend geval, het geografische adres van zijn agent die of zijn bijkantoor dat is gevestigd in de lidstaat waar de betalingsdienst wordt aangeboden, en alle andere adressen, inclusief e-mailadres, die voor de communicatie met de betalingsdienstaanbieder relevant zijn;
de gegevens van de relevante toezichthoudende autoriteiten en van het bij artikel 14 voorgeschreven register of van een ander relevant openbaar register waarin de betalingsdienstaanbieder met het oog op zijn vergunning is opgenomen en het registratienummer of gelijkwaardig middel waarmee de registerinschrijvingen kunnen worden gecontroleerd;
met betrekking tot het gebruik van een betalingsdienst:
een beschrijving van de voornaamste kenmerken van de aangeboden betalingsdienst;
de gedetailleerde informatie of de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker moet worden verstrekt opdat een betalingsopdracht correct kan worden geïnitieerd of uitgevoerd;
de vorm waarin en de procedure volgens welke de instemming met het initiëren van een betalingsopdracht of het uitvoeren van een betalingstransactie wordt verleend, respectievelijk wordt ingetrokken, overeenkomstig de artikelen 64 en 80;
een referentie aan het tijdstip van ontvangst van een betalingsopdracht overeenkomstig artikel 78 en aan het eventueel door de betalingsdienstaanbieder bepaalde uiterste tijdstip;
de maximale uitvoeringstermijn voor de te verstrekken betalingsdiensten;
de vermelding of de mogelijkheid bestaat uitgavenlimieten voor het gebruik van het betaalinstrument overeenkomstig artikel 68, lid 1, overeen te komen;
bij betaalinstrumenten op basis van een kaart met co-badging, de rechten van de betalingsdienstgebruiker uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EU) 2015/751;
met betrekking tot de kosten, de rentevoet en de wisselkoers:
alle kosten die door de betalingsdienstgebruiker aan de betalingsdienstaanbieder verschuldigd zijn, waaronder de kosten die gerelateerd zijn aan de wijze waarop en de frequentie waarmee uit hoofde van deze richtlijn gegevens worden verstrekt of ter beschikking worden gesteld, en, waar van toepassing, een uitsplitsing van de bedragen van die kosten;
voor zover van toepassing, de toe te passen rentevoet en wisselkoers, of, bij gebruik van de referentierentevoet en -wisselkoers, de wijze van berekening van de feitelijke interesten en de relevante datum en de index of basis voor de vaststelling van die referentierentevoet of -wisselkoers;
indien overeengekomen, de onmiddellijke toepassing van wijzigingen in de referentierentevoet of -wisselkoers en de informatievereisten met betrekking tot de wijzigingen overeenkomstig artikel 54, lid 2;
met betrekking tot de communicatie:
voor zover van toepassing, de communicatiemiddelen, met inbegrip van de technische eisen voor de apparatuur en software van de betalingsdienstgebruiker, zoals overeengekomen tussen de partijen voor de mededeling van informatie en kennisgevingen overeenkomstig deze richtlijn;
de wijze waarop en de frequentie waarmee informatie krachtens deze richtlijn moet worden verstrekt of ter beschikking moet worden gesteld;
de taal of talen waarin de raamovereenkomst wordt gesloten en waarin de communicatie gedurende de looptijd van de contractuele betrekking plaatsvindt;
een vermelding dat de betalingsdienstgebruiker het recht heeft de contractuele voorwaarden van de raamovereenkomst en informatie en voorwaarden overeenkomstig artikel 53 te ontvangen;
met betrekking tot beschermende en corrigerende maatregelen:
voor zover van toepassing, een beschrijving van de maatregelen die de betalingsdienstgebruiker moet nemen om de veilige bewaring van een betaalinstrument te waarborgen, alsmede de wijze waarop de betalingsdienstaanbieder voor de toepassing van artikel 69, lid 1, onder b), in kennis moet worden gesteld;
de beveiligde procedure volgens welke de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker in kennis stelt van een vermoede of daadwerkelijke fraude en van beveiligingsdreigingen;
indien overeengekomen, de voorwaarden waaronder de betalingsdienstaanbieder zich het recht voorbehoudt het gebruik van een betaalinstrument te blokkeren overeenkomstig artikel 68;
informatie over de aansprakelijkheid van de betaler overeenkomstig artikel 74, onder vermelding van het relevante bedrag;
op welke wijze en binnen welke termijn de betalingsdienstgebruiker de betalingsdienstaanbieder in kennis moet stellen van een niet-toegestane of onjuist geïnitieerde of uitgevoerde betalingstransactie overeenkomstig artikel 71, alsmede de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor niet-toegestane betalingstransacties overeenkomstig artikel 73;
informatie over de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor de initiëring of uitvoering van ►C1 betalingstransacties overeenkomstig de artikelen 89 en 90; ◄
de voorwaarden voor terugbetaling overeenkomstig de artikelen 76 en 77;
met betrekking tot wijzigingen in en de beëindiging van de raamovereenkomst:
indien overeengekomen, de informatie dat de betalingsdienstgebruiker geacht wordt overeenkomstig artikel 54 wijzigingen in de voorwaarden te hebben aanvaard tenzij de betalingsdienstgebruiker de betalingsdienstaanbieder vóór de voorgestelde datum van inwerkingtreding van die wijzigingen ervan in kennis heeft gesteld dat de wijzigingen niet worden aanvaard;
de looptijd van de raamovereenkomst;
een vermelding dat de betalingsdienstgebruiker het recht heeft een raamovereenkomst te beëindigen en alle afspraken met betrekking tot beëindiging overeenkomstig artikel 54, lid 1, en artikel 55;
met betrekking tot rechtsmiddelen:
de contractuele bepalingen inzake het op de raamovereenkomst toepasselijke recht en/of inzake de bevoegde rechter;
de ADR-procedures die voor de betalingsdienstgebruiker overeenkomstig de artikelen 99 tot en met 102 openstaan.
Artikel 53
Toegang tot informatie en tot de voorwaarden van de raamovereenkomst
Gedurende de contractuele relatie heeft de betalingsdienstgebruiker te allen tijde het recht de contractuele voorwaarden van de raamovereenkomst, alsmede de in artikel 52 vermelde informatie en voorwaarden op papier of op een andere duurzame drager te vragen.
Artikel 54
Wijzigingen in de voorwaarden van de raamovereenkomst
Voor zover van toepassing overeenkomstig artikel 52, lid 6, onder a), deelt de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker mee dat hij wordt geacht deze wijzigingen te hebben aanvaard indien hij de betalingsdienstaanbieder niet vóór de beoogde datum van inwerkingtreding van die wijzigingen ervan in kennis heeft gesteld dat de wijzigingen niet worden aanvaard. De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker er ook van in kennis dat wanneer de betalingsdienstgebruiker deze wijzigingen verwerpt, de betalingsdienstgebruiker het recht heeft de raamovereenkomst kosteloos en met ingang van elk moment tot de datum waarop de wijziging van toepassing zou worden, te beëindigen.
Artikel 55
Beëindiging
Artikel 56
Informatie vóór de uitvoering van een afzonderlijke betalingstransactie
In geval van een door de betaler uit hoofde van een raamovereenkomst geïnitieerde afzonderlijke betalingstransactie, verstrekt een betalingsdienstaanbieder op verzoek van de betaler voor deze specifieke betalingstransactie expliciete informatie over alle volgende elementen:
de maximale uitvoeringstermijn;
de door de betaler verschuldigde kosten;
voor zover van toepassing, een uitsplitsing van de bedragen van eventuele kosten.
Artikel 57
Informatie aan de betaler over afzonderlijke betalingstransacties
Nadat het bedrag van een afzonderlijke betalingstransactie van de rekening van de betaler is gedebiteerd of, indien de betaler geen betaalrekening gebruikt, na de ontvangst van de betalingsopdracht, verstrekt de betalingsdienstaanbieder van de betaler op de wijze als bepaald in artikel 51, lid 1, de betaler onverwijld alle volgende informatie:
een referentie aan de hand waarvan de betaler kan uitmaken om welke betalingstransactie het gaat en, in voorkomend geval, de informatie betreffende de begunstigde;
het bedrag van de betalingstransactie in de valuta waarin de betaalrekening van de betaler wordt gedebiteerd of in de voor de betalingsopdracht gebruikte valuta;
het bedrag van de voor de betalingstransactie door de betaler verschuldigde kosten en voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten, ofwel de aan de betaler aan te rekenen interest;
voor zover van toepassing, de door de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie na die valutawissel;
de valutadatum van de debitering of de datum van ontvangst van de betalingsopdracht.
Artikel 58
Informatie aan de begunstigde over afzonderlijke betalingstransacties
Na de uitvoering van een afzonderlijke betalingstransactie verstrekt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde op de wijze als bepaald in artikel 51, lid 1, de begunstigde onverwijld alle volgende informatie:
een referentie aan de hand waarvan de begunstigde kan uitmaken om welke betalingstransactie en om welke betaler het gaat, en alle bij de betalingstransactie gevoegde informatie;
het bedrag van de betalingstransactie, in de valuta waarin de rekening van de begunstigde wordt gecrediteerd;
het bedrag van de voor de betalingstransactie door de betaler verschuldigde kosten, en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten, of de aan de begunstigde aan te rekenen interesten;
voor zover van toepassing, de door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie vóór die valutawissel;
de valutadatum van de creditering.
HOOFDSTUK 4
Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 59
Valuta en valutawissel
De betaler stemt in met de op deze basis aangeboden valutawisseldienst.
Artikel 60
Informatie over extra kosten of kortingen
TITEL IV
RECHTEN EN PLICHTEN MET BETREKKING TOT HET AANBIEDEN EN HET GEBRUIK VAN BETALINGSDIENSTEN
HOOFDSTUK 1
Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 61
Toepassingsgebied
Artikel 62
Toepasselijke kosten
Artikel 63
Derogatie voor instrumenten voor de betaling van kleine bedragen en elektronisch geld
Met betrekking tot betaalinstrumenten die overeenkomstig de raamovereenkomst uitsluitend worden gebruikt voor afzonderlijke betalingstransacties van maximaal 30 EUR, met een uitgavenlimiet van 150 EUR of waarop maximaal een bedrag van 150 EUR tegelijk kan worden opgeslagen, kunnen betalingsdienstaanbieders met hun betalingsdienstgebruikers overeenkomen als volgt:
artikel 69, lid 1, onder b), artikel 70, lid 1, onder c) en d), en artikel 74, lid 3, zijn niet van toepassing indien het betaalinstrument niet kan worden geblokkeerd of verder gebruik ervan niet kan worden voorkomen;
de artikelen 72 en 73 en artikel 74, leden 1 en 3, zijn niet van toepassing indien het betaalinstrument anoniem wordt gebruikt of de betalingsdienstaanbieder om andere met het betaalinstrument verband houdende redenen niet het bewijs kan leveren dat de betalingstransactie was toegestaan;
in afwijking van artikel 79, lid 1, is de betalingsdienstaanbieder niet verplicht de betalingsdienstgebruiker in kennis te stellen van de weigering van een betalingsopdracht als uit de context duidelijk blijkt dat de opdracht niet is uitgevoerd;
in afwijking van artikel 80 kan de betaler de betalingsopdracht niet herroepen nadat hij de betalingsopdracht heeft doorgegeven of de begunstigde met de uitvoering van de betalingstransactie heeft ingestemd;
in afwijking van de artikelen 83 en 84 worden andere uitvoeringstermijnen toegepast.
HOOFDSTUK 2
Toestaan van betalingstransacties
Artikel 64
Instemming en het intrekken van instemming
Zonder instemming wordt een betalingstransactie als niet-toegestaan aangemerkt.
Artikel 65
Bevestiging betreffende de beschikbaarheid van geldmiddelen
De lidstaten zorgen ervoor dat een rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder, op verzoek van een betalingsdienstaanbieder die op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten uitgeeft, onmiddellijk bevestigt of een bedrag dat noodzakelijk is voor de uitvoering van een op kaarten gebaseerde betalingstransactie, beschikbaar is op de betaalrekening van de betaler, mits aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
de betaalrekening van de betaler is online toegankelijk op het moment van het verzoek;
de betaler heeft er uitdrukkelijk mee ingestemd dat de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder antwoordt op verzoeken van een specifieke betalingsdienstaanbieder om te bevestigen dat het bedrag dat overeenkomt met een bepaalde op kaarten gebaseerde betalingstransactie, op de betaalrekening van de betaler beschikbaar is;
de in punt b) genoemde instemming is verleend voordat het eerste verzoek om bevestiging is gedaan.
De betalingsdienstaanbieder kan om de in lid 1 bedoelde bevestiging verzoeken indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
de betaler heeft er uitdrukkelijk mee ingestemd dat de betalingsdienstaanbieder om de in lid 1 bedoelde bevestiging verzoekt;
de betaler heeft de op kaarten gebaseerde betalingstransactie voor het betreffende bedrag geïnitieerd aan de hand van een op kaarten gebaseerd betaalinstrument dat door de betalingsdienstaanbieder is uitgegeven;
vóór elk verzoek om bevestiging authenticeert de betalingsdienstaanbieder zich bij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder en communiceert hij op een veilige manier met de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder, overeenkomstig artikel 98, lid 1, onder d).
Artikel 66
Regels voor de toegang tot betaalrekeningen in het geval van betalingsinitiatiediensten
De betalingsinitiatiedienstaanbieder:
is op geen enkel moment in het bezit van de met het aanbieden van de betalingsinitiatiedienst verband houdende geldmiddelen van de betaler;
zorgt ervoor dat de persoonlijke beveiligingsgegevens van de betalingsdienstgebruiker niet toegankelijk zijn voor andere partijen, met uitzondering van de gebruiker en de uitgever van de persoonlijke beveiligingsgegevens, en dat zij via veilige en efficiënte kanalen door de betalingsinitiatiedienstaanbieder worden verzonden;
zorgt ervoor dat informatie over de betalingsdienstgebruiker die is verkregen bij het verstrekken van betalingsinitiatiediensten, alleen aan de begunstigde en alleen met de uitdrukkelijke instemming van de betalingsdienstgebruiker wordt verstrekt;
identificeert zich bij elke betalingsinitiatie ten overstaan van de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler en communiceert met de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder, de betaler en de begunstigde op een veilige manier, overeenkomstig artikel 98, lid 1, onder d);
slaat geen gevoelige betalingsgegevens van de betalingsdienstgebruiker op;
vraagt geen gegevens van de betalingsdienstgebruiker die niet nodig zijn voor het verstrekken van de betalingsinitiatiedienst;
gaat niet over tot het gebruiken, zich toegang verschaffen tot of opslaan van gegevens voor andere doelstellingen dan het verstrekken van de door de betaler uitdrukkelijk gevraagde betalingsinitiatiedienst;
brengt geen wijzigingen aan in het bedrag, de begunstigde of enig ander element van de transactie.
De rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder:
communiceert op een veilige manier met betalingsinitiatiedienstaanbieders, overeenkomstig artikel 98, lid 1, onder d);
verstrekt onmiddellijk na ontvangst van de betalingsopdracht van een betalingsinitiatiedienstaanbieder alle informatie over de initiëring van de betalingstransactie, alsmede alle informatie die toegankelijk is voor de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder met betrekking tot de uitvoering van de betalingstransactie, aan de betalingsinitiatiedienstaanbieder, of stelt deze informatie ter beschikking;
behandelt door de diensten van een betalingsinitiatiedienstaanbieder verzonden betalingsopdrachten niet anders, met name wat betreft termijn, voorrang of kosten, dan door de betaler rechtstreeks verzonden betalingsopdrachten, tenzij om objectieve redenen.
Artikel 67
Regels voor de toegang tot en het gebruik van informatie over betaalrekeningen in het geval van rekeninginformatiediensten
De rekeninginformatiedienstaanbieder:
verricht de diensten alleen met de uitdrukkelijke instemming van de betalingsdienstgebruiker;
zorgt ervoor dat de persoonlijke beveiligingsgegevens van de betalingsdienstgebruiker niet toegankelijk zijn voor andere partijen, met uitzondering van de gebruiker en de uitgever van de persoonlijke beveiligingsgegevens, en dat, indien zij worden verzonden door de rekeninginformatiedienstaanbieder, dit via veilige en efficiënte kanalen geschiedt;
identificeert zich bij elke communicatiesessie bij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder(s) van de betalingsdienstgebruiker en communiceert op een veilige manier met de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder(s) en de betalingsdienstgebruiker, overeenkomstig artikel 98, lid 1, onder d);
heeft alleen toegang tot de informatie van de aangewezen betaalrekeningen en de betrokken betalingstransacties;
vraagt geen gevoelige betalingsgegevens met betrekking tot de betaalrekeningen op;
gaat niet over tot het gebruiken, zich toegang verschaffen tot of opslaan van gegevens voor andere doelstellingen dan het uitvoeren van de door de betalingsdienstgebruiker uitdrukkelijk gevraagde rekeninginformatiedienst, overeenkomstig de voorschriften inzake gegevensbescherming.
In verband met betaalrekeningen heeft de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de volgende verplichtingen:
hij communiceert op een veilige manier met rekeninginformatiedienstaanbieders overeenkomstig artikel 98, lid 1, onder d), en
hij behandelt door de diensten van een rekeninginformatiedienstaanbieder verzonden verzoeken om gegevens niet anders, tenzij om objectieve redenen.
Artikel 68
Restricties op het gebruik van het betaalinstrument en op de toegang tot betaalrekeningen door betalingsdienstaanbieders
De rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder verleent toegang tot de betaalrekening zodra de redenen voor het ontzeggen van de toegang niet langer bestaan.
Artikel 69
Plichten van de betalingsdienstgebruiker met betrekking tot betaalinstrumenten en persoonlijke beveiligingsgegevens
De betalingsdienstgebruiker die gemachtigd is een betaalinstrument te gebruiken:
gebruikt het betaalinstrument overeenkomstig de voorwaarden die op de uitgifte en het gebruik van het betaalinstrument van toepassing zijn; deze voorwaarden moeten objectief, niet-discriminerend en evenredig zijn;
stelt, wanneer hij zich rekenschap geeft van het verlies, de diefstal, het onrechtmatig gebruik of het niet-toegestane gebruik van het betaalinstrument, de betalingsdienstaanbieder of de door laatstgenoemde gespecificeerde entiteit daarvan onverwijld in kennis.
Artikel 70
Plichten van de betalingsdienstaanbieder met betrekking tot betaalinstrumenten
De betalingsdienstaanbieder die het betaalinstrument uitgeeft:
zorgt ervoor dat de persoonlijke beveiligingsgegevens niet toegankelijk zijn voor andere partijen dan de betalingsdienstgebruiker die gerechtigd is het betaalinstrument te gebruiken, onverminderd de verplichtingen van de betalingsdienstgebruiker overeenkomstig artikel 69;
zendt niet ongevraagd een betaalinstrument toe, tenzij een betaalinstrument dat reeds aan de betalingsdienstgebruiker is verstrekt, moet worden vervangen;
zorgt ervoor dat te allen tijde passende middelen beschikbaar zijn om de betalingsdienstgebruiker in staat te stellen een kennisgeving krachtens artikel 69, lid 1, onder b), te doen of om deblokkering van het betaalinstrument te verzoeken op grond van artikel 68, lid 4; de betalingsdienstaanbieder verstrekt de betalingsdienstgebruiker desgevraagd de middelen waarmee laatstgenoemde kan bewijzen, tot achttien maanden na de kennisgeving, dat hij een dergelijke kennisgeving heeft gedaan;
biedt de betalingsdienstgebruiker de mogelijkheid de in artikel 69, lid 1, onder b), bedoelde kennisgeving kosteloos te doen en brengt, voor zover er al kosten zijn, alleen de rechtstreeks aan dat instrument gerelateerde vervangingskosten in rekening;
belet dat het betaalinstrument nog kan worden gebruikt nadat de kennisgeving krachtens artikel 69, lid 1, onder b), is gedaan.
Artikel 71
Kennisgeving en rectificatie van niet-toegestane of onjuist uitgevoerde betalingstransacties
De in de eerste alinea bepaalde termijnen voor kennisgeving zijn niet van toepassing wanneer de betalingsdienstaanbieder de informatie betreffende die betalingstransactie niet overeenkomstig titel III heeft verstrekt of ter beschikking heeft gesteld.
Artikel 72
Bewijs inzake authenticatie en uitvoering van betalingstransacties
Indien de betalingstransactie geïnitieerd wordt via een betalingsinitiatiedienstaanbieder, levert de betalingsinitiatiedienstaanbieder het bewijs dat, binnen zijn bevoegdheid, de betalingstransactie is geauthenticeerd, juist is geregistreerd en niet door een technische storing of enig ander falen in verband met de betalingsdienst waarmee hij is belast, is beïnvloed.
Artikel 73
Aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor niet-toegestane betalingstransacties
Ingeval de betalingsinitiatiedienstaanbieder aansprakelijk is voor de niet-toegestane betalingstransactie, vergoedt hij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder op diens verzoek onmiddellijk voor de geleden verliezen of voor naar aanleiding van het terugbetalen van de betaler betaalde bedragen, waaronder het bedrag van de niet-toegestane betalingstransactie. Overeenkomstig artikel 72, lid 1, is de betalingsinitiatiedienstaanbieder gehouden te bewijzen dat, binnen zijn bevoegdheid, de betalingstransactie is geauthenticeerd, juist is geregistreerd en niet door een technische storing of enig ander falen in verband met de betalingsdienst waarmee hij is belast, is beïnvloed.
Artikel 74
Aansprakelijkheid van de betaler voor niet-toegestane betalingstransacties
De eerste alinea geldt niet indien:
het verlies, de diefstal of het onrechtmatig gebruik van een betaalinstrument niet kon worden vastgesteld door de betaler voordat een betaling plaatsvond, tenzij de betaler zelf frauduleus heeft gehandeld, of
het verlies is veroorzaakt door het handelen of nalaten van een werknemer, agent of bijkantoor van een betalingsdienstaanbieder of van een entiteit waaraan diens activiteiten waren uitbesteed.
De betaler draagt alle verliezen in verband met niet-toegestane betalingstransacties indien de betaler deze heeft geleden doordat hij frauduleus heeft gehandeld of opzettelijk of door grove nalatigheid een of meer van de in artikel 69 genoemde verplichtingen niet is nagekomen. In die gevallen is het in de eerste alinea bedoelde maximumbedrag niet van toepassing.
Wanneer de betaler niet frauduleus heeft gehandeld, noch opzettelijk zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 69 heeft verzaakt, kunnen de lidstaten de in dit lid bedoelde aansprakelijkheid beperken, met name rekening houdend met de aard van de persoonlijke beveiligingsgegevens en met de specifieke omstandigheden waarin het betaalinstrument is verloren, gestolen of onrechtmatig is gebruikt.
Indien de betalingsdienstaanbieder nalaat om overeenkomstig artikel 70, lid 1, onder c), passende middelen beschikbaar te stellen waarmee te allen tijde kennisgeving kan worden gedaan van verlies, diefstal of wederrechtelijke toe-eigening van een betaalinstrument, is de betaler niet aansprakelijk voor de financiële gevolgen die uit het gebruik van dat betaalinstrument voortvloeien, tenzij de betaler frauduleus heeft gehandeld.
Artikel 75
Betalingstransacties waarbij het transactiebedrag niet vooraf bekend is
Artikel 76
Terugbetalingen van door of via een begunstigde geïnitieerde betalingstransacties
De lidstaten zorgen ervoor dat een betaler recht heeft op de terugbetaling door de betalingsdienstaanbieder van een toegestane, door of via een begunstigde geïnitieerde, betalingstransactie die reeds is uitgevoerd, indien alle volgende voorwaarden vervuld zijn:
bij het toestaan van de betalingstransactie, is niet het precieze bedrag van de betalingstransactie gespecificeerd;
het bedrag van de betalingstransactie ligt hoger dan het bedrag dat de betaler, op grond van het eerdere uitgavenpatroon, de voorwaarden van de raamovereenkomst en relevante aspecten van de zaak, redelijkerwijs had kunnen verwachten.
Op verzoek van de betalingsdienstaanbieder toont de betaler aan dat aan deze voorwaarden is voldaan.
De terugbetaling bestaat in het volledige bedrag van de uitgevoerde betalingstransactie. De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler valt niet later dan de datum waarop het bedrag was gedebiteerd.
Onverminderd lid 3 van dit artikel zorgen de lidstaten ervoor dat, naast het in de eerste alinea van dit lid bedoelde recht voor automatische afschrijvingen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 260/2012, de betaler een onvoorwaardelijk recht op terugbetaling binnen de in artikel 77 van deze richtlijn vastgestelde termijnen heeft.
In de raamovereenkomst tussen de betaler en de betalingsdienstaanbieder kan worden overeengekomen dat de betaler geen recht heeft op terugbetaling wanneer:
hij zijn instemming met de uitvoering van de betalingstransactie rechtstreeks aan de betalingsdienstaanbieder heeft gericht, en
er, in voorkomend geval, door de betalingsdienstaanbieder of door de begunstigde ten minste vier weken vóór de vervaldag op een overeengekomen wijze informatie betreffende de toekomstige betalingstransactie ten behoeve van de betaler was verstrekt of ter beschikking was gesteld.
Artikel 77
Verzoeken om terugbetaling van door of via een begunstigde geïnitieerde betalingstransacties
Het in de eerste alinea van dit lid bedoelde recht van de betalingsdienstaanbieder om de terugbetaling te weigeren, is niet van toepassing in het geval van artikel 76, lid 1, vierde alinea.
HOOFDSTUK 3
Uitvoering van betalingstransacties
Artikel 78
Ontvangst van betalingsopdrachten
De rekening van de betaler wordt slechts na ontvangst van de betalingsopdracht gedebiteerd. Indien het tijdstip van ontvangst voor de betalingsdienstaanbieder niet op een werkdag valt, wordt de betalingsopdracht geacht op de eerstvolgende werkdag te zijn ontvangen. De betalingsdienstaanbieder kan een uiterste tijdstip aan het einde van een werkdag vaststellen, na welk tijdstip een ontvangen betalingsopdracht geacht wordt op de eerstvolgende werkdag te zijn ontvangen.
Artikel 79
Weigering van betalingsopdrachten
De kennisgeving wordt door de betalingsdienstaanbieder zo spoedig mogelijk op de overeengekomen wijze verstrekt of ter beschikking gesteld, en in elk geval binnen de overeenkomstig artikel 83 vermelde termijnen.
In de raamovereenkomst kan de voorwaarde worden gesteld dat de betalingsdienstaanbieder voor die weigering een redelijke vergoeding mag aanrekenen indien de weigering objectief gerechtvaardigd is.
Artikel 80
Onherroepelijkheid van een betalingsopdracht
Artikel 81
Overgemaakte en ontvangen bedragen
Artikel 82
Toepassingsgebied
Deze afdeling is van toepassing op:
betalingstransacties in euro;
binnenlandse betalingstransacties in de valuta van de lidstaat buiten de eurozone;
betalingstransacties met slechts één valutawissel tussen de euro en de valuta van een lidstaat die de euro niet als munt heeft, mits de vereiste valutawissel wordt uitgevoerd in de betrokken lidstaat waar de euro niet de munteenheid is en, bij grensoverschrijdende betalingstransacties, de overmaking in euro geschiedt.
Artikel 83
Betalingstransacties op een betaalrekening
Artikel 84
De begunstigde heeft geen betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder
Wanneer de begunstigde geen betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder heeft, worden de geldmiddelen door de betalingsdienstaanbieder die de geldmiddelen ten behoeve van de begunstigde ontvangt, aan de begunstigde ter beschikking gesteld binnen de in artikel 83 gespecificeerde termijn.
Artikel 85
Op een betaalrekening gedeponeerde contanten
Wanneer een consument contanten op een betaalrekening bij een betalingsdienstaanbieder deponeert in de valuta van die betaalrekening, zorgt die betalingsdienstaanbieder ervoor dat het bedrag onmiddellijk na de ontvangst van de geldmiddelen beschikbaar wordt gesteld en wordt gevaluteerd. Wanneer de betalingsdienstgebruiker geen consument is, wordt het bedrag uiterlijk op de eerstvolgende werkdag na de ontvangst van de geldmiddelen op de betaalrekening van de begunstigde beschikbaar gesteld en gevaluteerd.
Artikel 86
Binnenlandse betalingstransacties
Voor binnenlandse betalingstransacties kunnen de lidstaten voorzien in kortere maximale uitvoeringstermijnen dan die welke in deze afdeling zijn bepaald.
Artikel 87
Valutadatum en beschikbaarheid van geldmiddelen
De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zorgt ervoor dat het bedrag van de betalingstransactie ter beschikking van de begunstigde komt zodra dat bedrag op de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is gecrediteerd, wanneer er, van de zijde van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde:
geen valutawissel is, of
een valutawissel is tussen de euro en de valuta van een lidstaat, of tussen de valuta’s van twee lidstaten.
De in dit lid vervatte verplichting is ook van toepassing voor betalingen binnen één betalingsdienstaanbieder.
Artikel 88
Onjuiste unieke identificatoren
Indien het innen van geldmiddelen uit hoofde van de eerste alinea niet mogelijk is, verstrekt de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler, op diens schriftelijk verzoek, alle voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler beschikbare informatie die relevant is voor de betaler om een rechtsvordering in te stellen om de geldmiddelen terug te krijgen.
Artikel 89
Aansprakelijkheid van betalingsdienstaanbieders voor niet-uitvoering, gebrekkige uitvoering of niet-tijdige uitvoering van betalingstransacties
Wanneer uit hoofde van de eerste alinea, de betalingsdienstaanbieder van de betaler aansprakelijk is, betaalt hij de betaler onverwijld het bedrag van de niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie terug en in voorkomend geval herstelt hij de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, onverwijld in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.
De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler is uiterlijk de datum waarop het bedrag was gedebiteerd.
Wanneer uit hoofde van de eerste alinea de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde aansprakelijk is, stelt hij onmiddellijk het bedrag van de betalingstransactie ter beschikking van de begunstigde en crediteert hij, voor zover van toepassing, de betaalrekening van de begunstigde met het overeenkomstige bedrag.
De valutadatum voor de creditering van de betaalrekening van de begunstigde is uiterlijk de datum waarop het bedrag bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd overeenkomstig artikel 87.
Bij een niet-tijdige uitvoering van een betalingstransactie zorgt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde ervoor dat, op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de betaler die voor rekening van de betaler optreedt, de valutadatum voor de creditering van de betaalrekening van de begunstigde uiterlijk de datum is waarop het bedrag bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd.
Wanneer een betalingstransactie niet of gebrekkig is uitgevoerd en de betalingsopdracht door de betaler was geïnitieerd, tracht de betalingsdienstaanbieder van de betaler, ongeacht de aansprakelijkheid uit hoofde van dit lid, desgevraagd onmiddellijk de betalingstransactie te traceren en brengt hij de betaler op de hoogte van de resultaten daarvan. De betaler worden daarvoor geen kosten aangerekend.
Ingeval een betalingsopdracht niet tijdig wordt verzonden, wordt het bedrag op de betaalrekening van de begunstigde gevaluteerd uiterlijk op de datum waarop het bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd.
Voorts is de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, onverminderd artikel 71, artikel 88, leden 2 en 3, en artikel 93, aansprakelijk jegens de begunstigde voor het behandelen van de geldtransactie overeenkomstig zijn verplichtingen krachtens artikel 87. Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde aansprakelijk is uit hoofde van de eerste alinea, zorgt deze ervoor dat het bedrag van de betalingstransactie onmiddellijk ter beschikking van de begunstigde wordt gesteld zodra de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde met het overeenkomstige bedrag is gecrediteerd. Het bedrag wordt op de rekening van de begunstigde gevaluteerd uiterlijk op de datum waarop het bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd.
►C1 Bij een niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie waarvoor de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde niet aansprakelijk is uit hoofde van de eerste en de derde alinea, is de betalingsdienstaanbieder van de betaler aansprakelijk jegens de betaler. ◄ Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler aldus aansprakelijk is, betaalt hij, in voorkomend geval, de betaler het bedrag van de niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie terug en herstelt hij, in voorkomend geval, de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden, zulks telkens onverwijld. De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler is uiterlijk de datum waarop het bedrag was gedebiteerd.
De verplichting uit hoofde van de vierde alinea geldt niet voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler bewijst dat de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde het bedrag van de betalingstransactie heeft ontvangen, zelfs indien de uitvoering van de betalingstransactie louter vertraagd wordt. In dat geval valuteert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde het bedrag op de rekening van de begunstigde uiterlijk op de datum waarop het bij een correcte uitvoering zou zijn gevaluteerd.
Wanneer een betalingstransactie niet of gebrekkig is uitgevoerd en de betalingsopdracht door of via de begunstigde was geïnitieerd, tracht de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, ongeacht de aansprakelijkheid uit hoofde van dit lid, desgevraagd onmiddellijk de betalingstransactie te traceren en brengt hij de begunstigde op de hoogte van de resultaten daarvan. De begunstigde worden daarvoor geen kosten aangerekend.
Artikel 90
Aansprakelijkheid in het geval van betalingsinitiatiediensten voor niet-uitvoering, gebrekkige uitvoering of niet-tijdige uitvoering van betalingstransacties
Het bewijs dat de betalingsopdracht door de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler was ontvangen overeenkomstig artikel 78, en dat de betalingstransactie binnen de bevoegdheid van de betalingsinitiatiedienstaanbieder was geauthenticeerd, correct was geregistreerd en niet door een technische storing of enig ander falen in verband met de niet-uitvoering of de gebrekkige of niet-tijdige uitvoering van de transactie was beïnvloed wordt geleverd door de betalingsinitiatiedienstaanbieder.
Artikel 91
Aanvullende financiële compensatie
Elke aanvullende financiële compensatie naast die waarin deze afdeling voorziet, kan worden vastgesteld overeenkomstig het recht dat van toepassing is op de tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder gesloten overeenkomst.
Artikel 92
Recht van regres
Artikel 93
Abnormale en onvoorziene omstandigheden
Er ontstaat geen aansprakelijkheid krachtens hoofdstuk 2 of hoofdstuk 3 in abnormale en onvoorziene omstandigheden die onafhankelijk zijn van de wil van degene die zich erop beroept en waarvan de gevolgen ondanks alle voorzorgsmaatregelen niet konden worden voorkomen, noch wanneer een betalingsdienstaanbieder uit hoofde van Unierecht of nationaal recht andere wettelijke verplichtingen heeft.
HOOFDSTUK 4
Gegevensbescherming
Artikel 94
Gegevensbescherming
HOOFDSTUK 5
Operationele risico’s, beveiligingsrisico’s en authenticatie
Artikel 95
Beheersing van operationele risico’s en beveiligingsrisico’s
EBA onderwerpt de in de eerste alinea bedoelde richtsnoeren in nauwe samenwerking met de ECB regelmatig, en in elk geval ten minste om de twee jaar, aan een evaluatie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
Artikel 96
Melding van incidenten
Indien het incident gevolgen heeft of kan hebben voor de financiële belangen van hun betalingsdienstgebruikers, stellen zij ook deze onverwijld van het incident in kennis en delen zij hun mee welke maatregelen zij kunnen treffen om de mogelijke schadelijke gevolgen van het incident te beperken.
EBA en de ECB beoordelen, in samenwerking met de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, de relevantie van het incident voor andere relevante uniale en nationale autoriteiten en stellen deze hiervan dienovereenkomstig in kennis. De ECB stelt de leden van het Europees Stelsel van centrale banken in kennis van kwesties die van belang zijn voor het betalingssysteem.
Op basis van die melding nemen de bevoegde autoriteiten, in voorkomend geval, alle nodige maatregelen om de onmiddellijke veiligheid van het financiële systeem te beschermen.
Uiterlijk op 13 januari 2018 vaardigt EBA, in nauwe samenwerking met de ECB en na raadpleging van alle belanghebbenden, onder meer deze op de markt voor betalingsdiensten, waarbij alle betrokken belangen tot uiting komen, richtsnoeren uit overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 die gericht zijn aan elk van de volgende entiteiten:
betalingsdienstaanbieders, ten aanzien van de classificatie van de in lid 1 bedoelde grote incidenten, alsmede ten aanzien van de inhoud, de vorm, waaronder standaard meldingsformulieren, en de procedures voor de melding van dergelijke incidenten;
de bevoegde autoriteiten, ten aanzien van de criteria voor de vaststelling van de relevantie van incidenten, alsmede ten aanzien van de aan andere binnenlandse autoriteiten mede te delen bijzonderheden uit incidentmeldingen.
Artikel 97
Authenticatie
De lidstaten zorgen ervoor dat betalingsdienstaanbieders voorzien in sterke cliëntauthenticatie indien een betaler:
zich online toegang tot zijn betaalrekening verschaft;
een elektronische betalingstransactie initieert;
via een communicatiemiddel op afstand een handeling van eender welke aard uitvoert die een risico op betalingsfraude of andere vormen van misbruik met zich mee kan brengen.
Artikel 98
Technische reguleringsnormen inzake authenticatie en communicatie
Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 stelt EBA, in nauwe samenwerking met de ECB en na raadpleging van alle relevante belanghebbenden, onder meer deze op de markt voor betalingsdiensten, waarbij alle betrokken belangen tot uiting komen, een ontwerp van technische reguleringsnormen voor betalingsdienstaanbieders zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, van deze richtlijn op met daarin:
de voorschriften voor de procedure voor sterke cliëntauthenticatie als bedoeld in artikel 97, leden 1 en 2;
de vrijstellingen, op basis van de in lid 3 van dit artikel vastgestelde criteria, van de toepassing van artikel 97, leden 1, 2 en 3;
de eisen waaraan beveiligingsmaatregelen overeenkomstig artikel 98, lid 3, moeten voldoen ter bescherming van de vertrouwelijkheid en de integriteit van de persoonlijke beveiligingsgegevens van betalingsdienstgebruikers, en
de voorschriften voor gemeenschappelijke en beveiligde open communicatienormen ten behoeve van identificatie, authenticatie, kennisgeving en informatieverstrekking, alsmede voor de uitvoering van beveiligingsmaatregelen, tussen rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders, betalingsinitiatiedienstaanbieders, rekeninginformatiedienstaanbieders, betalers, begunstigden en andere betalingsdienstaanbieders.
De in lid 1 bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen worden door EBA opgesteld met het oog op:
passende beveiliging ten behoeve van betalingsdienstgebruikers en betalingsdienstaanbieders, middels de vaststelling van doeltreffende en risicogebaseerde eisen;
waarborging van de veiligheid van de geldmiddelen en persoonsgegevens van betalingsdienstgebruikers;
veiligstelling en handhaving van eerlijke mededinging tussen alle betalingsdienstaanbieders;
neutraliteit van technologie en bedrijfsmodellen;
ontwikkeling van gebruiksvriendelijke, toegankelijke en innovatieve betaalwijzen.
De in lid 1, onder b), bedoelde vrijstellingen zijn gekoppeld aan de volgende criteria:
de omvang van het aan de aangeboden dienst verbonden risico;
het bedrag, de herhaaldelijkheid van een transactie, of beide;
het voor de uitvoering van een transactie gebruikte betalingskanaal.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen deze technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
HOOFDSTUK 6
ADR-procedures voor de beslechting van geschillen
Artikel 99
Klachten
Artikel 100
Bevoegde autoriteiten
Het betreft:
bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010, of
organen die bij nationaal recht of door bij nationaal recht uitdrukkelijk tot erkenning gemachtigde overheidsinstanties zijn erkend.
Met uitzondering van de nationale centrale banken zijn dit geen betalingsdienstaanbieders.
De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden uit in overeenstemming met het nationaal recht, hetzij:
rechtstreeks op eigen gezag of onder toezicht van de gerechtelijke autoriteiten, of
door een verzoek in te dienen bij de rechtbanken die bevoegd zijn de vereiste beslissing te geven, en, in voorkomend geval, door beroep aan te tekenen ingeval het verzoek om het geven van de vereiste beslissing wordt afgewezen.
Artikel 101
Geschillenbeslechting
Deze procedures gelden in alle lidstaten waar de betalingsdienstaanbieder de betalingsdiensten aanbiedt en zijn beschikbaar in een officiële taal van de betrokken lidstaat, of in een andere taal indien overeengekomen door de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker.
De lidstaten mogen voorschriften invoeren of handhaven inzake geschillenbeslechtingsprocedures die voordeliger zijn voor de betalingsdienstgebruiker dan die bedoeld in de eerste alinea. Indien zij zulks doen zijn die voorschriften van toepassing.
Artikel 102
ADR-procedures
Artikel 103
Sancties
TITEL V
GEDELEGEERDE HANDELINGEN EN TECHNISCHE REGULERINGSNORMEN
Artikel 104
Gedelegeerde handelingen
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 105 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de aanpassing van de verwijzing naar Aanbeveling 2003/361/EG in artikel 4, punt 36, van deze richtlijn wanneer die aanbeveling wordt gewijzigd;
de actualisering van de in artikel 32, lid 1, en artikel 74, lid 1, gespecificeerde bedragen, teneinde rekening te houden met de inflatie.
Artikel 105
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 106
Verplichting consumenten in kennis te stellen van hun rechten
De Commissie, EBA en de bevoegde autoriteiten zorgen er elk wat hen betreft voor dat de brochure in een gemakkelijk toegankelijke vorm ter beschikking wordt gesteld op hun respectieve websites.
TITEL VI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 107
Volledige harmonisatie
Betalingsdienstaanbieders mogen evenwel besluiten betalingsdienstgebruikers gunstiger voorwaarden te bieden.
Artikel 108
Evaluatieclausule
Uiterlijk op 13 januari 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad, de ECB en het Europees Economisch en Sociaal Comité een rapport in over de toepassing en het effect van deze richtlijn, en met name over:
de toepasselijkheid en het effect van de in artikel 62, leden 3, 4 en 5, vervatte voorschriften voor de kosten en vergoedingen,
de toepassing van artikel 2, leden 3 en 4, met inbegrip van een beoordeling of titel III en titel IV, waar dat technisch mogelijk is, volledig kunnen worden toegepast op de in die leden bedoelde betalingstransacties;
de toegang tot betalingssystemen, met name rekening houdend met de mate van concurrentie;
de toepasselijkheid en het effect van de drempels voor de betalingstransacties bedoeld in artikel 3, onder l);
de toepasselijkheid en het effect van de drempels voor de vrijstelling bedoeld in artikel 32, lid 1, onder a);
de vraag of het, gezien de ontwikkelingen, wenselijk zou zijn om, in aanvulling op de bepalingen van artikel 75 betreffende betalingstransacties waarbij het bedrag niet vooraf bekend is en waarbij geldmiddelen worden geblokkeerd, maximumgrenzen te stellen aan de bedragen die in dergelijke situaties op de betaalrekening van de betaler moeten worden geblokkeerd.
De Commissie dient, in voorkomend geval, samen met haar verslag een wetgevingsvoorstel in.
Artikel 109
Overgangsbepaling
De lidstaten verplichten genoemde betalingsinstellingen ertoe de bevoegde autoriteiten alle dienstige informatie te verstrekken om hen uiterlijk op 13 juli 2018 in staat te stellen te beoordelen of die betalingsinstellingen aan de eisen van titel II voldoen en, zo niet, welke maatregelen moeten worden genomen om naleving te waarborgen, dan wel of het wenselijk is de vergunning in te trekken.
Betalingsinstellingen die na verificatie door de bevoegde autoriteiten aan de eisen van titel II blijken te voldoen, krijgen een vergunning en worden opgenomen in de registers als bedoeld in de artikelen 14 en 15. Wanneer die betalingsinstellingen uiterlijk op 13 juli 2018 niet aan de eisen van titel II voldoen, wordt het hun overeenkomstig artikel 37 van deze richtlijn verboden betalingsdiensten aan te bieden.
De lidstaten laten deze personen toe deze werkzaamheden in de betrokken lidstaat overeenkomstig Richtlijn 2007/64/EG tot 13 januari 2019 voort te zetten zonder dat zij een vergunning krachtens artikel 5 van deze richtlijn of een vrijstelling op grond van artikel 32 van deze richtlijn hoeven te verkrijgen, en zonder dat zij hoeven te voldoen aan de overige bepalingen die in titel II van deze richtlijn zijn neergelegd of waarnaar in titel II van deze richtlijn wordt verwezen.
Indien een in de eerste alinea bedoelde persoon niet uiterlijk op 13 januari 2019, een vergunning of vrijstelling uit hoofde van deze richtlijn heeft gekregen, is het hem overeenkomstig artikel 37 van deze richtlijn verboden betalingsdiensten aan te bieden.
Artikel 110
Wijziging van Richtlijn 2002/65/EG
In artikel 4 van Richtlijn 2002/65/EG wordt lid 5 vervangen door:
Artikel 111
Wijzigingen van Richtlijn 2009/110/EG
Richtlijn 2009/110/EG wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
lid 1 wordt vervangen door:
de leden 4 en 5 worden vervangen door:
Aan artikel 18 wordt het volgende lid toegevoegd:
De lidstaten verplichten de in de eerste alinea bedoelde instellingen voor elektronisch geld ertoe de bevoegde autoriteiten alle dienstige informatie te verstrekken om hen in staat te stellen uiterlijk op 13 juli 2018 te beoordelen of die stellingen voor elektronisch geld aan de eisen van titel II van deze richtlijn voldoen en, zo niet, welke maatregelen moeten worden genomen om naleving te waarborgen, dan wel of het aangewezen is de vergunning in te trekken.
De in de eerste alinea bedoelde instellingen voor elektronisch geld die na verificatie door de bevoegde autoriteiten aan de eisen van titel II blijken te voldoen, krijgen een vergunning en worden opgenomen in het register. Wanneer die instellingen voor elektronisch geld uiterlijk op 13 juli 2018 niet aan de eisen van titel II van deze richtlijn voldoen, wordt het hun verboden elektronisch geld uit te geven.”.
Artikel 112
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1093/2010
Verordening (EU) nr. 1093/2010 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 wordt lid 2 vervangen door:
In artikel 4 wordt punt 1 vervangen door:
Artikel 113
Wijziging van Richtlijn 2013/36/EU
In bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU wordt punt 4 vervangen door:
betalingsdiensten als gedefinieerd in artikel 4, punt 3, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad ( *8 ).
Artikel 114
Intrekking
Richtlijn 2007/64/EG wordt ingetrokken met ingang van 13 januari 2018.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II bij deze richtlijn.
Artikel 115
Omzetting
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 116
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 117
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
BETALINGSDIENSTEN
(als bedoeld in artikel 4, punt 3)
1. Diensten waarbij de mogelijkheid wordt geboden contanten op een betaalrekening te storten, alsmede alle verrichtingen die voor het beheren van een betaalrekening vereist zijn.
2. Diensten waarbij de mogelijkheid wordt geboden contanten van een betaalrekening op te nemen, alsmede alle verrichtingen die voor het beheren van een betaalrekening vereist zijn.
3. Uitvoering van betalingstransacties, met inbegrip van geldovermakingen, op een betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder van de gebruiker of bij een andere betalingsdienstaanbieder:
uitvoering van automatische afschrijvingen, met inbegrip van eenmalige automatische afschrijvingen;
uitvoering van betalingstransacties met behulp van een betaalkaart of een soortgelijk apparaat;
uitvoering van overmakingen, met inbegrip van doorlopende betalingsopdrachten.
4. Uitvoering van betalingstransacties waarbij de geldmiddelen zijn gedekt door een kredietlijn die aan de betalingsdienstgebruiker wordt verleend:
uitvoering van automatische afschrijvingen, met inbegrip van eenmalige automatische afschrijvingen;
uitvoering van betalingstransacties met behulp van een betaalkaart of een soortgelijk apparaat;
uitvoering van overmakingen, met inbegrip van automatische betalingsopdrachten.
5. Uitgifte van betaalinstrumenten en/of acceptatie van betalingstransacties.
6. Geldtransfers.
7. Betalingsinitiatiediensten.
8. Rekeninginformatiediensten.
BIJLAGE II
CONCORDANTIETABEL
Deze richtlijn |
Richtlijn 2007/64/EG |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 2 |
|
Artikel 2, lid 3 |
|
Artikel 2, lid 4 |
|
Artikel 2, lid 5 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 4: |
Artikel 4: |
punten 1, 2, 3, 4, 5 en 10 |
punten 1, 2, 3, 4, 5 en 10 |
punt 7 |
punt 6 |
punt 8 |
punt 7 |
punt 9 |
punt 8 |
punt 11 |
punt 9 |
punt 12 |
punt 14 |
punt 13 |
punt 16 |
punt 14 |
punt 23 |
punten 20, 21, 22 |
punten 11, 12, 13 |
punt 23 |
punt 28 |
punt 25 |
punt 15 |
punten 26, 27 |
punten 17, 18 |
punt 28 |
punt 20 |
punt 29 |
punt 19 |
punt 33 |
punt 21 |
punten 34, 35, 36, 37 |
punten 24, 25, 26, 27 |
punt 38 |
punt 22 |
punten 39, 40 |
punten 29, 30 |
punten 6, 15-19, 24, 30-32, 41-48 |
— |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 5 |
Artikel 5, lid 2 |
— |
Artikel 5, lid 3 |
— |
Artikel 5, lid 4 |
— |
Artikel 5, lid 5 |
— |
Artikel 5, lid 6 |
— |
Artikel 5, lid 7 |
— |
Artikel 6, lid 1 |
— |
Artikel 6, lid 2 |
— |
Artikel 6, lid 3 |
— |
Artikel 6, lid 4 |
— |
Artikel 7 |
Artikel 6 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 9, lid 2 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 9, lid 2 |
— |
Artikel 9, leden 3 en 4 |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 11, lid 4 |
Artikel 10, lid 4 |
Artikel 11, lid 5 |
Artikel 10, lid 5 |
Artikel 11, lid 6 |
Artikel 10, lid 6 |
Artikel 11, lid 7 |
Artikel 10, lid 7 |
Artikel 11, lid 8 |
Artikel 10, lid 8 |
Artikel 11, lid 9 |
Artikel 10, lid 9 |
Artikel 12 |
Artikel 11 |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 13, lid 2 |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 14, lid 1 |
Artikel 13 |
Artikel 14, lid 2 |
Artikel 13 |
Artikel 14, lid 3 |
— |
Artikel 14, lid 4 |
— |
Artikel 15, lid 1 |
— |
Artikel 15, lid 2 |
— |
Artikel 15, lid 3 |
— |
Artikel 15, lid 4 |
— |
Artikel 15, lid 5 |
— |
Artikel 16 |
Artikel 14 |
Artikel 17, lid 1 |
Artikel 15, lid 1 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 15, lid 2 |
Artikel 17, lid 3 |
Artikel 15, lid 3 |
Artikel 17, lid 4 |
Artikel 15, lid 4 |
Artikel 18, lid 1 |
Artikel 16, lid 1 |
Artikel 18, lid 2 |
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 18, lid 3 |
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 18, lid 4 |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 18, lid 5 |
Artikel 16, lid 4 |
Artikel 18, lid 6 |
Artikel 16, lid 5 |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 17, lid 1 |
Artikel 19, lid 2 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 19, lid 3 |
Artikel 17, lid 3 |
Artikel 19, lid 4 |
Artikel 17, lid 4 |
Artikel 19, lid 5 |
Artikel 17, lid 5 |
Artikel 19, lid 6 |
Artikel 17, lid 7 |
Artikel 19, lid 7 |
Artikel 17, lid 8 |
Artikel 19, lid 8 |
— |
Artikel 20, lid 1 |
Artikel 18, lid 1 |
Artikel 20, lid 2 |
Artikel 18, lid 2 |
Artikel 21 |
Artikel 19 |
Artikel 22, lid 1 |
Artikel 20, lid 1 |
Artikel 22, lid 2 |
Artikel 20, lid 2 |
Artikel 22, lid 3 |
Artikel 20, lid 3 |
Artikel 22, lid 4 |
Artikel 20, lid 4 |
Artikel 22, lid 5 |
Artikel 20, lid 5 |
Artikel 23, lid 1 |
Artikel 21, lid 1 |
Artikel 23, lid 2 |
Artikel 21, lid 2 |
Artikel 23, lid 3 |
Artikel 21, lid 3 |
Artikel 24, lid 1 |
Artikel 22, lid 1 |
Artikel 24, lid 2 |
Artikel 22, lid 2 |
Artikel 24, lid 3 |
Artikel 22, lid 3 |
Artikel 25, lid 1 |
Artikel 23, lid 1 |
Artikel 25, lid 2 |
Artikel 23, lid 2 |
Artikel 26, lid 1 |
Artikel 24, lid 1 |
Artikel 26, lid 2 |
Artikel 24, lid 2 |
Artikel 27, lid 1 |
— |
Artikel 27, lid 2 |
— |
Artikel 28, lid 1 |
Artikel 25, lid 1 |
Artikel 28, lid 2 |
— |
Artikel 28, lid 3 |
— |
Artikel 28, lid 4 |
— |
Artikel 28, lid 5 |
— |
Artikel 29, lid 1 |
Artikel 25, leden 2 en 3 |
Artikel 29, lid 2 |
— |
Artikel 29, lid 3 |
Artikel 25, lid 4 |
Artikel 29, lid 4 |
— |
Artikel 29, lid 5 |
— |
Artikel 29, lid 6 |
— |
Artikel 30, lid 1 |
— |
Artikel 30, lid 2 |
— |
Artikel 30, lid 3 |
— |
Artikel 30, lid 4 |
— |
Artikel 31, lid 1 |
— |
Artikel 31, lid 2 |
Artikel 25, lid 4 |
Artikel 32, lid 1 |
Artikel 26, lid 1 |
Artikel 32, lid 2 |
Artikel 26, lid 2 |
Artikel 32, lid 3 |
Artikel 26, lid 3 |
Artikel 32, lid 4 |
Artikel 26, lid 4 |
Artikel 32, lid 5 |
Artikel 26, lid 5 |
Artikel 32, lid 6 |
Artikel 26, lid 6 |
Artikel 33, lid 1 |
— |
Artikel 33, lid 2 |
— |
Artikel 34 |
Artikel 27 |
Artikel 35, lid 1 |
Artikel 28, lid 1 |
Artikel 35, lid 2 |
Artikel 28, lid 2 |
Artikel 36 |
— |
Artikel 37, lid 1 |
Artikel 29 |
Artikel 37, lid 2 |
— |
Artikel 37, lid 3 |
— |
Artikel 37, lid 4 |
— |
Artikel 37, lid 5 |
— |
Artikel 38, lid 1 |
Artikel 30, lid 1 |
Artikel 38, lid 2 |
Artikel 30, lid 2 |
Artikel 38, lid 3 |
Artikel 30, lid 3 |
Artikel 39 |
Artikel 31 |
Artikel 40, lid 1 |
Artikel 32, lid 1 |
Artikel 40, lid 2 |
Artikel 32, lid 2 |
Artikel 40, lid 3 |
Artikel 32, lid 3 |
Artikel 41 |
Artikel 33 |
Artikel 42, lid 1 |
Artikel 34, lid 1 |
Artikel 42, lid 2 |
Artikel 34, lid 2 |
Artikel 43, lid 1 |
Artikel 35, lid 1 |
Artikel 43, lid 2 |
Artikel 35, lid 2 |
Artikel 44, lid 1 |
Artikel 36, lid 1 |
Artikel 44, lid 2 |
Artikel 36, lid 2 |
Artikel 44, lid 3 |
Artikel 36, lid 3 |
Artikel 45, lid 1 |
Artikel 37, lid 1 |
Artikel 45, lid 2 |
— |
Artikel 45, lid 3 |
Artikel 37, lid 2 |
Artikel 46 |
— |
Artikel 47 |
— |
Artikel 48 |
Artikel 38 |
Artikel 49 |
Artikel 39 |
Artikel 50 |
Artikel 40 |
Artikel 51, lid 1 |
Artikel 41, lid 1 |
Artikel 51, lid 2 |
Artikel 41, lid 2 |
Artikel 51, lid 3 |
Artikel 41, lid 3 |
Artikel 52, lid 1 |
Artikel 42, lid 1 |
Artikel 52, lid 2 |
Artikel 42, lid 2 |
Artikel 52, lid 3 |
Artikel 42, lid 3 |
Artikel 52, lid 4 |
Artikel 42, lid 4 |
Artikel 52, lid 5 |
Artikel 42, lid 5 |
Artikel 52, lid 6 |
Artikel 42, lid 6 |
Artikel 52, lid 7 |
Artikel 42, lid 7 |
Artikel 53 |
Artikel 43 |
Artikel 54, lid 1 |
Artikel 44, lid 1 |
Artikel 54, lid 2 |
Artikel 44, lid 2 |
Artikel 54, lid 3 |
Artikel 44, lid 3 |
Artikel 55, lid 1 |
Artikel 45, lid 1 |
Artikel 55, lid 2 |
Artikel 45, lid 2 |
Artikel 55, lid 3 |
Artikel 45, lid 3 |
Artikel 55, lid 4 |
Artikel 45, lid 4 |
Artikel 55, lid 5 |
Artikel 45, lid 5 |
Artikel 55, lid 6 |
Artikel 45, lid 6 |
Artikel 56 |
Artikel 46 |
Artikel 57, lid 1 |
Artikel 47, lid 1 |
Artikel 57, lid 2 |
Artikel 47, lid 2 |
Artikel 57, lid 3 |
Artikel 47, lid 3 |
Artikel 58, lid 1 |
Artikel 48, lid 1 |
Artikel 58, lid 2 |
Artikel 48, lid 2 |
Artikel 58, lid 3 |
Artikel 48, lid 3 |
Artikel 59, lid 1 |
Artikel 49, lid 1 |
Artikel 59, lid 2 |
Artikel 49, lid 2 |
Artikel 60, lid 1 |
Artikel 50, lid 1 |
Artikel 60, lid 2 |
Artikel 50, lid 2 |
Artikel 60, lid 3 |
— |
Artikel 61, lid 1 |
Artikel 51, lid 1 |
Artikel 61, lid 2 |
Artikel 51, lid 2 |
Artikel 61, lid 3 |
Artikel 51, lid 3 |
Artikel 61, lid 4 |
Artikel 51, lid 4 |
Artikel 62, lid 1 |
Artikel 52, lid 1 |
Artikel 62, lid 2 |
Artikel 52, lid 2 |
Artikel 62, lid 3 |
Artikel 52, lid 3 |
Artikel 62, lid 4 |
— |
Artikel 62, lid 5 |
— |
Artikel 63, lid 1 |
Artikel 53, lid 1 |
Artikel 63, lid 2 |
Artikel 53, lid 2 |
Artikel 63, lid 3 |
Artikel 53, lid 3 |
Artikel 64, lid 1 |
Artikel 54, lid 1 |
Artikel 64, lid 2 |
Artikel 54, lid 2 |
Artikel 64, lid 3 |
Artikel 54, lid 3 |
Artikel 64, lid 4 |
Artikel 54, lid 4 |
Artikel 65, lid 1 |
— |
Artikel 65, lid 2 |
— |
Artikel 65, lid 3 |
— |
Artikel 65, lid 4 |
— |
Artikel 65, lid 5 |
— |
Artikel 65, lid 6 |
— |
Artikel 66, lid 1 |
— |
Artikel 66, lid 2 |
— |
Artikel 66, lid 3 |
— |
Artikel 66, lid 4 |
— |
Artikel 66, lid 5 |
— |
Artikel 67, lid 1 |
— |
Artikel 67, lid 2 |
— |
Artikel 67, lid 3 |
— |
Artikel 67, lid 4 |
— |
Artikel 68, lid 1 |
Artikel 55, lid 1 |
Artikel 68, lid 2 |
Artikel 55, lid 2 |
Artikel 68, lid 3 |
Artikel 55, lid 3 |
Artikel 68, lid 4 |
Artikel 55, lid 4 |
Artikel 69, lid 1 |
Artikel 56, lid 1 |
Artikel 69, lid 2 |
Artikel 56, lid 2 |
Artikel 70, lid 1 |
Artikel 57, lid 1 |
Artikel 70, lid 2 |
Artikel 57, lid 2 |
Artikel 71, lid 1 |
Artikel 58 |
Artikel 71, lid 2 |
— |
Artikel 72, lid 1 |
Artikel 59, lid 1 |
Artikel 72, lid 2 |
Artikel 59, lid 2 |
Artikel 73, lid 1 |
Artikel 60, lid 1 |
Artikel 73, lid 2 |
— |
Artikel 73, lid 3 |
Artikel 60, lid 2 |
Artikel 74, lid 1 |
Artikel 61, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 74, lid 2 |
— |
Artikel 74, lid 3 |
Artikel 61, leden 4 en 5 |
Artikel 75, lid 1 |
— |
Artikel 75, lid 2 |
— |
Artikel 76, lid 1 |
Artikel 62, lid 1 |
Artikel 76, lid 2 |
Artikel 62, lid 2 |
Artikel 76, lid 3 |
Artikel 62, lid 3 |
Artikel 76, lid 4 |
— |
Artikel 77, lid 1 |
Artikel 63, lid 1 |
Artikel 77, lid 2 |
Artikel 63, lid 2 |
Artikel 78, lid 1 |
Artikel 64, lid 1 |
Artikel 78, lid 2 |
Artikel 64, lid 2 |
Artikel 79, lid 1 |
Artikel 65, lid 1 |
Artikel 79, lid 2 |
Artikel 65, lid 2 |
Artikel 79, lid 3 |
Artikel 65, lid 3 |
Artikel 80, lid 1 |
Artikel 66, lid 1 |
Artikel 80, lid 2 |
Artikel 66, lid 2 |
Artikel 80, lid 3 |
Artikel 66, lid 3 |
Artikel 80, lid 4 |
Artikel 66, lid 4 |
Artikel 80, lid 5 |
Artikel 66, lid 5 |
Artikel 81, lid 1 |
Artikel 67, lid 1 |
Artikel 81, lid 2 |
Artikel 67, lid 2 |
Artikel 81, lid 3 |
Artikel 67, lid 3 |
Artikel 82, lid 1 |
Artikel 68, lid 1 |
Artikel 82, lid 2 |
Artikel 68, lid 2 |
Artikel 83, lid 1 |
Artikel 69, lid 1 |
Artikel 83, lid 2 |
Artikel 69, lid 2 |
Artikel 83, lid 3 |
Artikel 69, lid 3 |
Artikel 84 |
Artikel 70 |
Artikel 85 |
Artikel 71 |
Artikel 86 |
Artikel 72 |
Artikel 87, lid 1 |
Artikel 73, lid 1 |
Artikel 87, lid 2 |
Artikel 73, lid 1 |
Artikel 87, lid 3 |
Artikel 73, lid 2 |
Artikel 88, lid 1 |
Artikel 74, lid 1 |
Artikel 88, lid 2 |
Artikel 74, lid 2 |
Artikel 88, lid 3 |
Artikel 74, lid 2 |
Artikel 88, lid 4 |
Artikel 74, lid 2 |
Artikel 88, lid 5 |
Artikel 74, lid 3 |
Artikel 89, lid 1 |
Artikel 75, lid 1 |
Artikel 89, lid 2 |
Artikel 75, lid 2 |
Artikel 89, lid 3 |
Artikel 75, lid 3 |
Artikel 90, lid 1 |
— |
Artikel 90, lid 2 |
— |
Artikel 91 |
Artikel 76 |
Artikel 92, lid 1 |
Artikel 77, lid 1 |
Artikel 92, lid 2 |
Artikel 77, lid 2 |
Artikel 93 |
Artikel 78 |
Artikel 94, lid 1 |
Artikel 79, lid 1 |
Artikel 94, lid 2 |
— |
Artikel 95, lid 1 |
— |
Artikel 95, lid 2 |
— |
Artikel 95, lid 3 |
— |
Artikel 95, lid 4 |
— |
Artikel 95, lid 5 |
— |
Artikel 96, lid 1 |
— |
Artikel 96, lid 2 |
— |
Artikel 96, lid 3 |
— |
Artikel 96, lid 4 |
— |
Artikel 96, lid 5 |
— |
Artikel 96, lid 6 |
— |
Artikel 97, lid 1 |
— |
Artikel 97, lid 2 |
— |
Artikel 97, lid 3 |
— |
Artikel 97, lid 4 |
— |
Artikel 97, lid 5 |
— |
Artikel 98, lid 1 |
— |
Artikel 98, lid 2 |
— |
Artikel 98, lid 3 |
— |
Artikel 98, lid 4 |
— |
Artikel 98, lid 5 |
— |
Artikel 99, lid 1 |
Artikel 80, lid 1 |
Artikel 99, lid 2 |
Artikel 80, lid 2 |
Artikel 100, lid 1 |
— |
Artikel 100, lid 2 |
— |
Artikel 100, lid 3 |
— |
Artikel 100, lid 4 |
Artikel 82, lid 2 |
Artikel 100, lid 5 |
— |
Artikel 100, lid 6 |
— |
Artikel 101, lid 1 |
— |
Artikel 101, lid 2 |
— |
Artikel 101, lid 3 |
— |
Artikel 101, lid 4 |
— |
Artikel 102, lid 1 |
Artikel 83, lid 1 |
Artikel 102, lid 2 |
Artikel 83, lid 2 |
Artikel 103, lid 1 |
Artikel 81, lid 1 |
Artikel 103, lid 2 |
— |
Artikel 104 |
— |
Artikel 105, lid 1 |
— |
Artikel 105, lid 2 |
— |
Artikel 105, lid 3 |
— |
Artikel 105, lid 4 |
— |
Artikel 105, lid 5 |
— |
Artikel 106, lid 1 |
— |
Artikel 106, lid 2 |
— |
Artikel 106, lid 3 |
— |
Artikel 106, lid 4 |
— |
Artikel 106, lid 5 |
— |
Artikel 107, lid 1 |
Artikel 86, lid 1 |
Artikel 107, lid 2 |
Artikel 86, lid 2 |
Artikel 107, lid 3 |
Artikel 86, lid 3 |
Artikel 108 |
Artikel 87 |
Artikel 109, lid 1 |
Artikel 88, lid 1 |
Artikel 109, lid 2 |
Artikel 88, lid 3 |
Artikel 109, lid 3 |
Artikel 88, leden 2 en 4 |
Artikel 109, lid 4 |
— |
Artikel 109, lid 5 |
— |
Artikel 110 |
Artikel 90 |
Artikel 111, lid 1 |
— |
Artikel 111, lid 2 |
— |
Artikel 112, lid 1 |
— |
Artikel 112, lid 2 |
— |
Artikel 113 |
Artikel 92 |
Artikel 114 |
Artikel 93 |
Artikel 115, lid 1 |
Artikel 94, lid 1 |
Artikel 115, lid 2 |
Artikel 94, lid 2 |
Artikel 115, lid 3 |
— |
Artikel 115, lid 4 |
— |
Artikel 115, lid 5 |
— |
Artikel 116 |
Artikel 95 |
Artikel 117 |
Artikel 96 |
Bijlage I |
Bijlage |
( 1 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
( 2 ) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 8).
( 3 ) Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33).
( 4 ) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Raad (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
( 5 ) Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).
( 6 ) Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).
( 7 ) Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).
( 8 ) Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).
( 9 ) Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1).
( 10 ) Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (richtlijn ADR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).
( *1 ) Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en tot intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).”.
( *2 ) Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en tot intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).”;
( *3 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
( *4 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
( *5 ) Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149).
( *6 ) Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).
( *7 ) Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en tot intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
( 11 ) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
( 12 ) Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).”.
( *8 ) Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG, 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en tot intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).”.