This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 01997R0338-20170204
Council Regulation (EC) No 338/97 of 9 December 1996 on the protection of species of wild fauna and flora by regulating trade therein
Consolidated text: Verordening (EG) n r. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer
Verordening (EG) n r. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer
01997R0338 — NL — 04.02.2017 — 020.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EG) Nr. 338/97 VAN DE RAAD van 9 december 1996 (PB L 061 van 3.3.1997, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EG) Nr. 338/97 VAN DE RAAD
van 9 december 1996
inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer
Artikel 1
Doel
Deze verordening heeft ten doel, in het wild levende dier- en plantesoorten te beschermen en in stand te houden door de controle op het desbetreffende handelsverkeer overeenkomstig de in de volgende artikelen vastgestelde bepalingen.
Deze verordening is van toepassing met inachtneming van de doelstellingen, beginselen en bepalingen van de in artikel 2 omschreven Overeenkomst.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) „het comité”: het bij artikel 18 opgerichte comité voor de handel in wilde dier- en plantesoorten;
b) „de Overeenkomst”: de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantesoorten (CITES);
c) „land van herkomst”: land waar een specimen is gevangen of aan de natuur is onttrokken, in gevangenschap is gekweekt of door kunstmatige voortplanting is verkregen;
d) „kennisgeving van invoer”: de kennisgeving die op het moment dat een specimen van een in bijlage C of D genoemde soort in de Gemeenschap wordt binnengebracht, door de invoerder, zijn gemachtigde of vertegenwoordiger wordt gedaan op een formulier dat de Commissie volgens de procedure van artikel 18 heeft voorgeschreven;
e) „aanvoer vanuit zee”: het rechtstreeks binnenbrengen in de Gemeenschap van een specimen dat is onttrokken aan het mariene milieu dat niet tot het rechtsgebied van enige staat behoort, met inbegrip van het luchtruim boven de zee en de zeebodem en ondergrond daaronder;
f) „afgifte”: de afhandeling van de gehele procedure van het opstellen en valideren van een vergunning of certificaat, alsmede de overhandiging daarvan aan de aanvrager;
g) „administratieve instantie”: een nationale administratieve instantie die wordt aangewezen overeenkomstig artikel 13, lid 1, onder a), waar het een Lid-Staat betreft en overeenkomstig artikel IX van de Overeenkomst waar het een derde land betreft dat partij is bij de Overeenkomst;
h) „Lid-Staat van bestemming”: de Lid-Staat van bestemming die wordt vermeld in het document voor de uitvoer of de wederuitvoer van een specimen; in geval van aanvoer vanuit zee de Lid-Staat waaronder de plaats van bestemming van een specimen ressorteert;
i) „tekoopstelling”: het te koop aanbieden alsmede elke handeling die redelijkerwijs als dusdanig uitgelegd kan worden, met inbegrip van rechtstreekse of onrechtstreekse reclame met het oog op verkoop en het uitnodigen tot zaken doen;
j) „persoonlijke bezittingen of huisraad”: dode specimens alsmede delen en produkten daarvan, die een particulier toebehoren en die deel uitmaken van zijn gewone persoonlijke bezittingen of daartoe bestemd zijn;
k) „plaats van bestemming”: de plaats die op het moment van het binnenbrengen van de specimens in de Gemeenschap geldt als hun voorziene gewone bewaarplaats; voor levende specimens is dit de eerste plaats waar zij naar verwachting zullen worden ondergebracht na afloop van een eventuele quarantaine of enige andere vorm van isolatie ten behoeve van sanitaire keuring en controle;
l) „populatie”: een volledige in biologisch of geografisch opzicht onderscheiden groep individuen;
m) „overwegend commerciële doeleinden”: alle doeleinden waarvan de niet-commerciële aspecten niet duidelijk de overhand hebben;
n) „wederuitvoer uit de Gemeenschap”: uitvoer uit de Gemeenschap van een specimen dat daar eerder is binnengebracht;
o) „reïntroductie in de Gemeenschap”: het binnenbrengen van een specimen dat eerder werd uitgevoerd of wederuitgevoerd;
p) „verkoop”: alle vormen van verkoop. Voor de toepassing van deze verordening worden huur, ruil of uitwisseling gelijkgesteld met verkoop; uitdrukkingen van dezelfde strekking worden in dezelfde zin geïnterpreteerd;
q) „wetenschappelijke autoriteit”: een door een Lid-Staat overeenkomstig artikel 13, lid 1, onder b), of door een derde land dat partij is bij de Overeenkomst conform artikel IX van de Overeenkomst, aangewezen wetenschappelijke autoriteit;
r) „wetenschappelijke studiegroep”: het bij artikel 17 ingestelde adviesorgaan;
s) „soort”: een soort, ondersoort of populatie daarvan;
t) „specimen”: elk dier of elke plant, dood of levend, van de in de bijlagen A tot en met D genoemde soorten, elk deel daarvan en elk daarvan verkregen produkt, al dan niet in andere goederen vervat, alsmede alle goederen waarvan op grond van een bewijsstuk, verpakking, merkteken of etiket of enige andere omstandigheid moet worden aangenomen dat het gaat om delen of produkten van tot deze soorten behorende dieren of planten, tenzij deze delen of produkten door middel van een aanduiding in die zin in de bijlagen waarin de betrokken soorten genoemd worden, expliciet van het toepassingsgebied van deze verordening of van de bepalingen met betrekking tot de betrokken bijlage zijn uitgesloten.
Een specimen wordt beschouwd als een specimen behorend tot één van de in de bijlagen A tot en met D genoemde soorten indien het een dier of een plant is, dan wel een deel of een afgeleid produkt van een dier of een plant, waarvan ten minste één „ouder” tot een dergelijke soort behoort. Wanneer de „ouders” van een dergelijk dier of een dergelijke plant behoren tot soorten die in verschillende bijlagen worden genoemd, of tot soorten waarvan er slechts één in een bijlage wordt genoemd, zijn de bepalingen van de meest restrictieve bijlage van toepassing. Voor specimens van hybride planten waarvan slechts een „ouder” behoort tot een in bijlage A genoemde soort, zijn de bepalingen van de meest restrictieve bijlage evenwel slechts van toepassing indien zulks met betrekking tot deze soort in de bijlage is vermeld;
u) „handel”: het binnenbrengen in de Gemeenschap met inbegrip van de aanvoer vanuit zee, de uitvoer en wederuitvoer vanuit de Gemeenschap en het gebruik, het vervoer en de overdracht van eigendom, in de Gemeenschap of in een Lid-Staat, van specimens waarop de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn;
v) „doorvoer”: het vervoeren van specimens tussen twee punten buiten de Gemeenschap via het grondgebied van de Gemeenschap, naar een met name genoemde consignataris en zonder andere onderbrekingen van de reis dan die welke bij deze vorm van vervoer onvermijdelijk zijn;
w) „meer dan 50 jaar geleden verkregen bewerkte specimens”: specimens die meer dan 50 jaar vóór de inwerkingtreding van deze verordening ter vervaardiging van juwelen, decoratie, kunstvoorwerpen, gebruiksvoorwerpen of muziekinstrumenten zijn gebracht in een toestand die grondig verschilt van hun natuurlijke ruwe staat en waarvan ten genoegen van de administratieve instantie van de betrokken Lid-Staat is aangetoond dat zij onder die voorwaarden zijn verworven. Dergelijke specimens gelden enkel als bewerkt indien zij duidelijk passen in een van de genoemde categorieën en indien zij de beoogde functie kunnen vervullen zonder dat daarvoor nog snijwerk, bewerking of verdere afwerking nodig zijn;
x) „controles bij het binnenbrengen, de uitvoer, de wederuitvoer en de doorvoer”: de documentcontrole betreffende de bij deze verordening vereiste certificaten, vergunningen en kennisgevingen en, indien communautaire bepalingen zulks voorschrijven of in de overige gevallen door een representatieve steekproef van de zendingen, het onderzoek van specimens, eventueel vergezeld van een monsterneming voor een grondiger onderzoek of controle.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Bijlage A bij deze verordening omvat:
a) de in bijlage I bij de Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor de Lid-Staten geen voorbehoud hebben gemaakt;
b) soorten
i) die voor gebruik in de Gemeenschap afgenomen worden of kunnen worden of die het voorwerp van internationale handel uitmaken of kunnen uitmaken, en die met uitsterven bedreigd worden dan wel zo zeldzaam zijn dat ook het meest beperkte handelsverkeer het voortbestaan van de soort in gevaar zou brengen,
of
ii) die behoren tot een genus waarvan de meeste soorten, of die een soort vormen waarvan de meeste ondersoorten, op basis van de onder a) of onder b), i), vermelde criteria in bijlage A zijn opgenomen en die zelf ook in die bijlage dienen te worden opgenomen, omdat anders een doeltreffende bescherming van de beoogde taxa onmogelijk is.
2. Bijlage B bij deze verordening omvat:
a) de in bijlage II bij de Overeenkomst opgenomen soorten die niet in bijlage A zijn opgenomen, en waarvoor de Lid-Staten geen voorbehoud hebben gemaakt;
b) de in bijlage I bij de Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor een voorbehoud is gemaakt;
c) niet in de bijlagen I of II bij de Overeenkomst opgenomen soorten:
i) die het voorwerp uitmaken van zoveel internationale handel dat deze een bedreiging zou kunnen vormen:
— voor het voortbestaan van deze soorten, of het voortbestaan van de populaties daarvan in bepaalde landen, of
— voor de instandhouding van de populatie op een voldoende getalsterkte opdat deze soorten in de ecosystemen waarin ze voorkomen hun rol naar behoren zouden kunnen vervullen;
of
ii) waarvan de opneming in de bijlage, gezien hun uiterlijke gelijkenis met andere in bijlage A of bijlage B opgenomen soorten, onontbeerlijk is om de handel in tot deze soorten behorende specimens daadwerkelijk te kunnen controleren;
d) soorten waarvan vaststaat dat het binnenbrengen van levende specimens in het natuurlijk milieu van de Gemeenschap een ecologische bedreiging vormt voor inheemse, in het wild levende dier- en plantesoorten van de Gemeenschap.
3. Bijlage C bij deze verordening omvat:
a) de in bijlage III bij de Overeenkomst opgenomen soorten die niet in de bijlagen A of B zijn opgenomen en waarvoor de Lid-Staten geen voorbehoud hebben gemaakt;
b) de in bijlage II bij de Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor een voorbehoud is gemaakt.
4. Bijlage D bij deze verordening omvat:
a) niet in de bijlagen A, B en C vermelde soorten waarvan de omvang van de invoer in de Gemeenschap een controle rechtvaardigt,
en
b) de in bijlage III bij de Overeenkomst opgenomen soorten waarvoor een voorbehoud is gemaakt.
5. Waar het bestand van de soorten die onder deze verordening vallen, hun opname in één van de bijlagen bij deze Overeenkomst noodzakelijk maakt, zullen de Lid-Staten aan de nodige wijzigingen bijdragen.
Artikel 4
Binnenbrengen in de Gemeenschap
1. Specimens van in bijlage A bij deze verordening genoemde soorten mogen slechts in de Gemeenschap worden binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht, een invoervergunning is voorgelegd die werd afgegeven door een administratieve instantie van de Lid-Staat van bestemming.
Die invoervergunning mag enkel worden afgegeven met inachtneming van de in lid 6 opgelegde beperkingen en indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a) uitgaande van het advies van de wetenschappelijke studiegroep is de bevoegde wetenschappelijke autoriteit van mening dat het binnenbrengen in de Gemeenschap:
i) geen nadelig effect zal hebben op de instandhouding of op de omvang van het verspreidingsgebied van de populatie van de betrokken soort;
ii) geschiedt:
— voor een van de in artikel 8, lid 3, onder e), f) en g), genoemde doeleinden, dan wel
— voor andere doeleinden die het voortbestaan van de betrokken soort niet nadelig beïnvloeden;
b)
i) de aanvrager bewijst dat de specimens zijn verkregen overeenkomstig de wetgeving betreffende de bescherming van de betrokken soort, hetgeen, in het geval van de invoer uit derde landen van specimens van een in de bijlagen bij de Overeenkomst opgenomen soort inhoudt dat een conform de Overeenkomst door een bevoegde autoriteit van het land van uitvoer of wederuitvoer afgegeven uitvoervergunning, wederuitvoercertificaat of een kopie daarvan, dient te worden overgelegd;
ii) voor de afgifte van een invoervergunning voor de soorten die in bijlage A zijn opgenomen op grond van artikel 3, lid 1, onder a), is een dergelijk bewijsstuk evenwel niet vereist, maar de originele invoervergunning wordt pas aan de aanvrager overhandigd, nadat hij een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat heeft voorgelegd;
c) de bevoegde wetenschappelijke autoriteit heeft de zekerheid verkregen dat levende specimens op de plaats van bestemming zullen worden ondergebracht in ruimten die beschikken over adequate voorzieningen om de specimens in stand te houden en goed te verzorgen;
d) de administratieve instantie heeft de zekerheid verkregen dat het specimen niet voor overwegend commerciële doeleinden gebruikt zal worden;
e) de administratieve instantie heeft via overleg met de bevoegde wetenschappelijke autoriteit de zekerheid verkregen dat er geen andere argumenten in verband met de instandhouding van de soort pleiten tegen de afgifte van de invoervergunning; en
f) in geval van aanvoer vanuit zee heeft de administratieve instantie de zekerheid verkregen dat levende specimens op een zodanige wijze voor vervoer worden gereedgemaakt en verzonden dat de risico's van verwonding, ziekte of ruwe behandeling worden voorkomen.
2. Specimens van in bijlage B bij deze verordening genoemde soorten mogen slechts in de Gemeenschap worden binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht, een invoervergunning is voorgelegd die werd afgegeven door een administratieve instantie van de Lid-Staat van bestemming.
De invoervergunning mag enkel worden afgegeven met inachtneming van de in lid 6 opgelegde beperkingen en wanneer:
a) de bevoegde wetenschappelijke autoriteit, na onderzoek van de beschikbare gegevens en uitgaande van het advies van de wetenschappelijke studiegroep, oordeelt dat het binnenbrengen in de Gemeenschap, rekening houdend met het huidige of te verwachten niveau van de handel, geen nadelig effect zal hebben op de instandhouding of op de omvang van het verspreidingsgebied van de populatie van de betrokken soort. Dit advies blijft geldig voor latere invoer, zolang de bovenvermelde elementen niet ingrijpend zijn gewijzigd;
b) de aanvrager aan de hand van documenten staaft dat levende specimens op de plaats van bestemming zullen worden ondergebracht in ruimten die beschikken over adequate voorzieningen om de specimens in stand te houden en goed te verzorgen;
c) aan de voorwaarden van lid 1, onder b), i), e) en f), is voldaan.
3. Specimens van de in bijlage C genoemde soorten mogen slechts in de Gemeenschap worden binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht kennisgeving van invoer is gedaan, en:
a) de aanvrager, in geval van uitvoer uit een land dat met betrekking tot de betrokken soort in bijlage C is genoemd, door middel van een overeenkomstig de Overeenkomst door een daartoe bevoegde autoriteit van het betrokken land afgegeven uitvoervergunning staaft dat de specimens zijn verkregen in overeenstemming met de nationale wetgeving inzake de instandhouding van de betrokken soort, of
b) de aanvrager, in geval van uitvoer uit een land dat niet met betrekking tot de betrokken soort in bijlage C is genoemd, of in geval van wederuitvoer uit welk land ook, een overeenkomstig de Overeenkomst door een bevoegde autoriteit van het land van uitvoer of wederuitvoer afgegeven uitvoervergunning, wederuitvoercertificaat of certificaat van oorsprong voorlegt.
4. Specimens van de in bijlage D bij deze verordening genoemde soorten mogen slechts in de Gemeenschap worden binnengebracht, indien de nodige controles zijn verricht en vooraf in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht kennisgeving van invoer is gedaan.
5. De in lid 1, onder a) en d), en in lid 2, onder a), b) en c), genoemde voorwaarden voor de afgifte van een invoervergunning zijn niet van toepassing op specimens waarvoor de aanvrager aan de hand van een document bewijst:
a) dat zij voorheen langs legale weg in de Gemeenschap zijn binnengebracht of verworven en dat zij, al dan niet gewijzigd, opnieuw in de Gemeenschap worden binnengebracht, of
b) dat het bewerkte specimens zijn die meer dan 50 jaar geleden werden verkregen.
6. In overleg met de betrokken landen van herkomst kan de Commissie volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure en met inachtneming van de adviezen van de wetenschappelijke studiegroep, algemene — of bepaalde landen van herkomst betreffende — beperkingen opleggen ten aanzien van het binnenbrengen in de Gemeenschap:
a) van specimens van in bijlage A genoemde soorten, op basis van de in lid 1, onder a), i), of e), genoemde voorwaarden,
b) van specimens van in bijlage B genoemde soorten, op basis van de in lid 1, onder e), of lid 2, onder a), genoemde voorwaarden, en
c) van levende specimens van in bijlage B genoemde soorten die een grote sterfte tijdens het vervoer vertonen of waarvan vaststaat dat zij in gevangenschap een drastisch verlaagde levensverwachting hebben, of
d) van levende specimens van soorten waarvan vaststaat dat introductie in het natuurlijk milieu van de Gemeenschap een ecologische bedreiging vormt voor inheemse in het wild levende dier- en plantesoorten van de Gemeenschap.
De Commissie maakt elk kwartaal een lijst van de eventuele beperkingen in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend.
7. Indien bepaalde specimens, wanneer zij in de Gemeenschap worden binnengebracht, op schepen worden overgeladen, dan wel per vliegtuig of per spoor worden vervoerd, worden door de Commissie ontheffingen toegestaan op de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde controle en voorlegging van invoerdocumenten in het douanekantoor aan de grens waar zij worden binnengebracht, zodat deze controle en voorlegging in een ander, overeenkomstig artikel 12, lid 1, aangewezen douanekantoor kunnen geschieden.
Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 5
Uitvoer of wederuitvoer uit de Gemeenschap
1. Specimens van de in bijlage A van deze verordening genoemde soorten mogen slechts uit de Gemeenschap uitgevoerd of wederuitgevoerd worden indien de nodige controles zijn verricht en vooraf bij het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten vervuld worden, een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat is voorgelegd, dat is afgegeven door een administratieve instantie van de Lid-Staat waar de specimens zich bevinden.
2. Voor de in bijlage A genoemde specimens mag enkel een uitvoervergunning worden afgegeven indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a) de bevoegde wetenschappelijke autoriteit heeft in een schriftelijk advies gesteld dat het vangen of verzamelen van de specimens of de uitvoer daarvan geen nadelig effect heeft op de instandhouding van de soort of op de omvang van het verspreidingsgebied van de populatie van de betrokken soort;
b) de aanvrager staaft aan de hand van documenten dat de specimens verkregen zijn overeenkomstig de vigerende wetgeving betreffende de bescherming van de betrokken soort; indien de aanvraag wordt ingediend bij een andere Lid-Staat dan de Staat van herkomst, kan zulks geschieden door middel van een certificaat waarin wordt verklaard dat het specimen aan zijn natuurlijk milieu is onttrokken overeenkomstig de vigerende wetgeving op zijn grondgebied;
c) de administratieve instantie heeft de zekerheid verkregen dat:
i) levende specimens op een zodanige wijze voor vervoer gereed gemaakt en verzonden zullen worden dat de risico's van verwonding, ziekte of ruwe behandeling tot een minimum beperkt zijn, en
ii)
— de specimens van soorten die niet in bijlage I bij de Overeenkomst zijn vermeld, niet voor overwegend commerciële doeleinden zullen worden gebruikt, of
— in geval van uitvoer van specimens van de in artikel 3, lid 1, onder a), bedoelde soorten naar een Staat die partij is bij de Overeenkomst, een invoervergunning is afgegeven;
en
d) de administratieve instantie van de Lid-Staat heeft via overleg met de bevoegde wetenschappelijke autoriteit de zekerheid verkregen dat er geen andere argumenten in verband met de instandhouding van de soort pleiten tegen afgifte van de uitvoervergunning.
3. Een wederuitvoercertificaat mag enkel worden afgegeven indien is voldaan aan de in lid 2, onder c) en d), genoemde voorwaarden en de aanvrager aan de hand van documenten bewijst dat de specimens:
a) overeenkomstig de bepalingen van deze verordening in de Gemeenschap werden binnengebracht, of
b) overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3626/82 in de Gemeenschap werden binnengebracht, indien dit plaatsvond vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening, of
c) in de internationale handel zijn gebracht overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst, indien het gaat om vóór 1984 in de Gemeenschap binnengebrachte specimens, of
d) langs wettelijke weg op het grondgebied van een Lid-Staat binnengebracht werden voordat de in de onder a) en b) bedoelde verordeningen of de Overeenkomst op die specimens, of in die Lid-Staat, van toepassing werden.
4. Specimens van de in de bijlagen B en C genoemde soorten mogen slechts uit de Gemeenschap uitgevoerd of wederuitgevoerd worden indien de nodige controles zijn verricht en vooraf bij het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten vervuld worden, een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat is voorgelegd die/dat werd afgegeven door een administratieve instantie van de Lid-Staat waar de specimens zich bevinden.
Een uitvoervergunning mag enkel worden afgegeven indien aan de in lid 2, onder a), b), c), i), en d), genoemde voorwaarden is voldaan.
Een wederuitvoercertificaat mag enkel worden afgegeven indien is voldaan aan de in lid 2, onder c), i) en d), en in lid 3, onder a), b), c), en d), genoemde voorwaarden.
5. Indien een aanvraag voor een wederuitvoercertificaat betrekking heeft op specimens die bij binnenkomst in de Gemeenschap vergezeld gingen van een door een andere lidstaat afgegeven invoervergunning, pleegt de administratieve instantie vooraf overleg met de administratieve instantie die de invoervergunning heeft afgegeven. De overlegprocedures en de gevallen waarin overleg vereist is, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
6. De in lid 2, onder a) en c), ii), genoemde voorwaarden voor de afgifte van een uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat zijn niet van toepassing op:
i) bewerkte specimens die meer dan 50 jaar geleden werden verkregen, of
ii) dode specimens, delen daarvan en van deze specimens verkregen produkten waarvoor de aanvrager aan de hand van documenten kan bewijzen dat zij langs legale weg zijn verkregen voordat de bepalingen van deze verordening, van Verordening (EEG) nr. 3626/82 of van de Overeenkomst daarop van toepassing werden.
7.
a) De bevoegde wetenschappelijke autoriteit van elke Lid-Staat controleert de door die Lid-Staat afgegeven uitvoervergunningen voor specimens van de in bijlage B opgenomen soorten alsmede de daadwerkelijke uitvoer van deze specimens. Zodra een wetenschappelijke autoriteit van oordeel is dat de uitvoer van specimens behorend tot een dergelijke soort beperkt dient te worden met het oog op de instandhouding van die soort in haar gehele areaal op een niveau waarop zij haar rol in het ecosysteem waarin ze voorkomt naar behoren kan vervullen, en ver boven het niveau waarop zij overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a), of onder b), i), voor opneming in bijlage A in aanmerking zou komen, deelt de wetenschappelijke autoriteit de bevoegde administratieve instantie schriftelijk mee welke de gepaste maatregelen zijn die moeten worden genomen om de afgifte van uitvoervergunningen voor de specimens van deze soort te beperken.
b) Wanneer een administratieve instantie van dergelijke maatregelen op de hoogte is gebracht, deelt zij die — tezamen met haar opmerkingen — mee aan de Commissie; volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure beveelt de Commissie eventueel uitvoerbeperkingen met betrekking tot de betrokken soort aan.
Artikel 6
Afwijzing van aanvragen voor in de artikelen 4, 5 en 10 bedoelde vergunningen en certificaten
1. Wanneer een Lid-Staat een aanvraag voor een vergunning of certificaat afwijst en wanneer het in het licht van de doelstellingen van deze verordening gaat om een significant geval, stelt hij de Commissie daarvan onverwijld in kennis en deelt hij haar de redenen van zijn afwijzing mee.
2. Met het oog op de eenvormige toepassing van deze verordening deelt de Commissie aan de andere Lid-Staten de informatie mee die zij overeenkomstig lid 1 heeft verkregen.
3. Wanneer een vergunning of certificaat wordt aangevraagd voor specimens waarvoor eerder een dergelijke aanvraag werd afgewezen, dient de aanvrager de bevoegde instantie waarbij de aanvraag wordt ingediend van deze vroegere afwijzing op de hoogte te brengen.
4.
a) De Lid-Staten erkennen de afwijzing van aanvragen door de bevoegde instanties van de andere Lid-Staten wanneer deze op bepalingen van de onderhavige verordening gebaseerd zijn.
b) Dit geldt evenwel niet indien de omstandigheden fundamenteel gewijzigd zijn of indien een aanvraag stoelt op nieuwe documenten. Indien een administratieve instantie in dergelijke gevallen een vergunning of certificaat afgeeft, brengt zij de Commissie van deze afgifte en van de redenen daarvoor op de hoogte.
Artikel 7
Afwijkingen
1. In gevangenschap geboren en gefokte of kunstmatig gekweekte specimens
a) Met uitzondering van de toepassing van artikel 8 zijn op specimens van de in bijlage A genoemde soorten die in gevangenschap zijn geboren en gefokt of kunstmatig zijn gekweekt, de bepalingen van toepassing die gelden voor specimens van in bijlage B genoemde soorten.
b) Voor kunstmatig gekweekte planten kan van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 worden afgeweken onder welbepaalde, door de Commissie vast te stellen voorwaarden met betrekking tot:
i) het gebruik van fytosanitaire certificaten,
ii) de transacties van ingeschreven handelaren en van de in lid 4 van dit artikel bedoelde wetenschappelijke instellingen, en
iii) de handel in hybride specimens.
c) De Commissie stelt naast de onder b) bedoelde bijzondere voorwaarden, ook de criteria vast aan de hand waarvan moet worden uitgemaakt of een specimen in gevangenschap geboren en gefokt of kunstmatig gekweekt is en of dit al dan niet voor handelsdoeleinden gebeurde. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
2. Doorvoer
a) In afwijking van artikel 4 zijn, indien een specimen via de Gemeenschap wordt doorgevoerd, de controle en de overlegging van de voorgeschreven vergunningen, certificaten en kennisgevingen in het douanekantoor aan de grens waar de specimens worden binnengebracht, niet vereist.
b) In het geval van soorten die overeenkomstig artikel 3, lid 1 en lid 2, onder a) en b), in de bijlagen zijn opgenomen, is de onder a) bedoelde afwijking alleen van toepassing indien een geldig document voor uitvoer of wederuitvoer zoals in de Overeenkomst is bepaald, dat overeenkomt met de specimens waarvoor het als begeleidend document dient, en waarin de bestemming van het specimen nader wordt vermeld, is afgegeven door de bevoegde autoriteiten van het derde land van uitvoer of wederuitvoer.
c) Indien het onder b) bedoelde document niet vóór de uitvoer of wederuitvoer is afgegeven, moet het specimen in beslag worden genomen en kan het in voorkomend geval verbeurd worden verklaard, tenzij het document achteraf toch wordt overgelegd onder de door de Commissie vastgestelde voorwaarden. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
3. Persoonlijke bezittingen en huisraad
In afwijking van de artikelen 4 en 5 zijn de daarin vervatte bepalingen niet van toepassing op dode specimens, delen daarvan of daaruit verkregen producten van soorten genoemd in de bijlagen A tot en met D bij deze verordening die vallen onder persoonlijke bezittingen of huisraad die in de Gemeenschap worden binnengebracht dan wel uit de Gemeenschap worden uitgevoerd of wederuitgevoerd, in overeenstemming met de bepalingen die door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
4. Wetenschappelijke instellingen
De in de artikelen 4, 5, 8 en 9 bedoelde documenten behoeven niet te worden overgelegd wanneer het gaat om uitlening, schenking of uitwisseling voor niet-commerciële doeleinden tussen wetenschappers en wetenschappelijke instellingen die door een administratieve instantie van de staat waarin ze zijn gevestigd, zijn ingeschreven, van specimens uit herbaria en van andere geconserveerde gedroogde of ingesloten specimens uit musea en van levende planten die voorzien zijn van een etiket waarvan het model wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure of van een gelijksoortig etiket, afgegeven of goedgekeurd door een administratieve instantie van een derde land.
Artikel 8
Bepalingen betreffende de controle op handelsactiviteiten
1. De aankoop, het te koop vragen, de verwerving voor commerciële doeleinden, het tentoonstellen voor commerciële doeleinden, het gebruik met winstoogmerk en het verkopen, het in bezit hebben met het oog op verkoop, het ten verkoop aanbieden of het vervoeren met het oog op verkoop van specimens van de in bijlage A genoemde soorten, is verboden.
2. De Lid-Staten kunnen het in bezit hebben van specimens, met name van tot de in bijlage A genoemde soorten behorende levende dieren, verbieden.
3. In overeenstemming met de voorschriften van andere Gemeenschapswetgeving betreffende de instandhouding van wilde fauna en flora kan per geval ontheffing van de in lid 1 genoemde verbodsbepalingen worden verleend door afgifte van een daartoe strekkend certificaat door een administratieve instantie van de Lid-Staat waarin de specimens zich bevinden, indien de specimens:
a) werden verkregen of werden binnengebracht voordat de bepalingen betreffende de soorten als genoemd in bijlage I bij de Overeenkomst of in bijlage C 1 bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 of in bijlage A bij de onderhavige verordening, van toepassing werden op die specimens; of
b) bewerkte specimens zijn die meer dan 50 jaar geleden zijn verkregen; of
c) in de Gemeenschap werden binnengebracht overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en bestemd zijn om te worden gebruikt voor doeleinden die het voortbestaan van de betrokken soort niet nadelig beïnvloeden; of
d) in gevangenschap geboren en gefokte specimens zijn van een diersoort of kunstmatig gekweekte specimens van een plantesoort of een deel van zo'n dier of zo'n plant zijn of daaruit zijn verkregen; of
e) onder bijzondere omstandigheden en met naleving van Richtlijn 86/609/EEG van de Raad van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt ( 1 ) nodig zijn met het oog op de vooruitgang van de wetenschap of voor belangrijke biomedische doeleinden indien de betrokken soort de enige blijkt te zijn die daarvoor geschikt is, en geen in gevangenschap geboren en gefokte specimens van die soort beschikbaar zijn; of
f) bestemd zijn voor fok- of kweekdoeleinden en dientengevolge zullen bijdragen tot de instandhouding van de betrokken soorten; of
g) bestemd zijn voor onderzoek of onderwijs dat de bescherming of de instandhouding van de soort op het oog heeft; of
h) van oorsprong zijn uit een Lid-Staat en overeenkomstig de in die Lid-Staat geldende wetgeving aan hun natuurlijk milieu werden onttrokken.
4. De Commissie kan, op basis van de voorwaarden van lid 3, algemene afwijkingen van de verbodsbepalingen van lid 1 vaststellen, alsmede algemene ontheffingen met betrekking tot de soorten die overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), ii), in bijlage A zijn opgenomen. Dergelijke afwijkingen moeten in overeenstemming zijn met de voorschriften van andere Gemeenschapswetgeving inzake de instandhouding van wilde fauna en flora. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
5. De in lid 1 genoemde verbodsbepalingen gelden ook voor specimens van de soorten genoemd in bijlage B, behalve indien ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de betrokken Lid-Staat is aangetoond dat die specimens verkregen werden en, indien zij niet uit de Gemeenschap afkomstig zijn, daarin werden binnengebracht overeenkomstig de geldende wetgeving inzake de instandhouding van de wilde flora en fauna.
6. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen de specimens van de in de bijlagen B tot en met D bij deze verordening genoemde soorten die zij uit hoofde van deze verordening verbeurd hebben verklaard, verkopen op voorwaarde dat zij op deze wijze niet rechtstreeks terugkeren naar de natuurlijke of rechtspersoon waarvan zij in beslag werden genomen of die medeschuldig aan de inbreuk is. Deze specimens kunnen dan voor alle doeleinden worden gebruikt alsof zij legaal waren verworven.
Artikel 9
Vervoer van levende specimens
1. Voor elk vervoer binnen de Gemeenschap van een levend specimen van een soort opgenomen in bijlage A van de plaats die vermeld wordt op de invoervergunning of op een certificaat dat in overeenstemming met deze verordening is afgegeven, is de voorafgaande toestemming vereist van een administratieve instantie van de Lid-Staat waarin het specimen zich bevindt. In de overige gevallen van vervoer moet de persoon die verantwoordelijk is voor het vervoer in voorkomend geval het bewijs van de wettelijke oorsprong van het specimen kunnen leveren.
2. Toestemming wordt:
a) alleen verleend wanneer de bevoegde wetenschappelijke autoriteit van die Lid-Staat of — indien het vervoer naar een andere Lid-Staat plaatsvindt — wanneer de bevoegde wetenschappelijke autoriteit van deze laatste zich ervan heeft vergewist dat de geplande accommodatie op de plaats van bestemming van een levend specimen voldoende is uitgerust om het in stand te houden en goed te verzorgen;
b) bevestigd door afgifte van een certificaat; en
c) indien van toepassing, onmiddellijk meegedeeld aan een administratieve instantie van de Lid-Staat waarnaar het specimen zal worden verzonden.
3. Deze toestemming is evenwel niet vereist indien een levend dier voor een urgente veterinaire behandeling moet worden vervoerd en daarna rechtstreeks wordt teruggebracht naar de plaats waar het zich mag bevinden.
4. Indien een levend specimen van een soort genoemd in bijlage B binnen de Gemeenschap wordt vervoerd, mag degene die het specimen in zijn bezit heeft, hiervan uitsluitend afstand doen indien de toekomstige ontvanger voldoende is ingelicht over het onderbrengen, de uitrusting en de handelingen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het specimen op gepaste wijze zal worden behandeld.
5. Indien levende specimens vervoerd worden naar, uit of binnen de Gemeenschap, of bij doorvoer of overlading op een bepaalde plaats worden gehouden, dienen zij op een zodanige wijze te worden gereeedgemaakt, vervoerd en verzorgd dat risico's van verwondingen, ziekte en ruwe behandeling tot een minimum worden beperkt en dit, indien het om dieren gaat, in overeenstemming met de communautaire regelgeving inzake de bescherming van dieren gedurende het vervoer.
6. De Commissie kan beperkingen opleggen ten aanzien van het in het bezit hebben of vervoer van levende specimens van soorten waarvoor overeenkomstig artikel 4, lid 6, beperkingen inzake het binnenbrengen in de Gemeenschap zijn vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 10
Af te geven certificaten
Wanneer zij van de betrokkene een van de nodige bewijsstukken vergezelde aanvraag ontvangt en wanneer is voldaan aan de voorwaarden inzake afgifte, kan een administratieve instantie van een Lid-Staat een certificaat afgeven voor de doeleinden van artikel 5, lid 2, onder b), artikel 5, lid 3, artikel 5, lid 4, artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, onder b).
Artikel 11
Geldigheid van en speciale voorwaarden met betrekking tot vergunningen en certificaten
1. Onverminderd strengere maatregelen die de Lid-Staten kunnen aannemen of handhaven zijn vergunningen en certificaten die overeenkomstig deze verordening door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten zijn verstrekt, in de hele Gemeenschap geldig.
2.
a) Elke vergunning of elk certificaat evenwel, alsmede elke vergunning of elk certificaat die/dat op basis daarvan werd afgegeven, wordt als nietig beschouwd indien door een bevoegde autoriteit of door de Commissie in overleg met de bevoegde autoriteit die de vergunning of het certificaat heeft afgeleverd, wordt bewezen dat dit is geschied aan de hand van de foute veronderstelling dat aan de voorwaarden voor afgifte was voldaan.
b) Specimens die zich bevinden op het grondgebied van een Lid-Staat en waarvoor dat soort documenten werd opgemaakt, worden in beslag genomen door de bevoegde autoriteiten van die Lid-Staat en kunnen verbeurd worden verklaard.
3. Aan elke vergunning of elk certificaat dat overeenkomstig deze verordening door een autoriteit werd afgegeven, kunnen voorwaarden en vereisten worden verbonden die door die autoriteit zijn opgelegd om te garanderen dat aan de bepalingen daarvan wordt voldaan. Indien dergelijke voorwaarden als vereisten als standaardformulering in vergunningen of certificaten dienen te worden opgenomen, stellen de Lid-Staten de Commissie daarvan in kennis.
4. Elke invoervergunning die is afgegeven op basis van een kopie van de overeenkomstige uitvoervergunning, respectievelijk het overeenkomstige wederuitvoercertificaat, is alleen geldig voor het binnenbrengen van specimens in de Gemeenschap indien zij vergezeld gaat van het originele exemplaar van de uitvoervergunning, respectievelijk van het uitvoercertificaat.
5. De Commissie stelt de termijnen voor de afgifte van vergunningen en certificaten vast. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 12
Plaats van binnenkomst en uitvoer
1. De Lid-Staten wijzen de douanekantoren aan waar de controles en formaliteiten worden vervuld voor het binnenbrengen in de Gemeenschap, ten behoeve van het verlenen van een douanebestemming overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek, en voor de uitvoer uit de Gemeenschap van specimens van onder deze verordening vallende soorten; zij geven tevens aan welke douanekantoren speciaal voor levende specimens zijn bestemd.
2. Alle krachtens lid 1 aangewezen kantoren worden voorzien van voldoende en deskundig personeel. De Lid-Staten zorgen ervoor dat adequate accommodatievoorzieningen beschikbaar zijn, overeenkomstig de bepalingen van de relevante communautaire wetgeving inzake het vervoer en het onderbrengen van levende dieren en, wanneer zulks nodig is, dat adequate voorzieningen voor levende planten worden getroffen.
3. Alle overeenkomstig lid 1 aangewezen kantoren worden meegedeeld aan de Commissie, die de lijst ervan publiceert in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
4. In uitzonderlijke gevallen en overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde criteria kan een administratieve instantie toestemming geven om de betrokken specimens via een ander douanekantoor dan die welke overeenkomstig lid 1 zijn aangewezen, in de Gemeenschap binnen te brengen, c.q. daaruit uit te voeren of weder uit te voeren. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële elementen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
5. De Lid-Staten zorgen ervoor dat het publiek bij de grenspost wordt geïnformeerd over de toepassingsbepalingen van deze verordening.
Artikel 13
Administratieve instanties, wetenschappelijke autoriteiten en andere bevoegde instanties
1.
a) Iedere Lid-Staat wijst een administratieve hoofdinstantie aan die belast wordt met de uitvoering van deze verordening en de contacten met de Commissie.
b) Iedere Lid-Staat kan tevens nog meer administratieve instanties en andere bevoegde instanties aanwijzen die bijstand verlenen bij de uitvoering, in welk geval de administratieve hoofdinstantie ervoor verantwoordelijk is dat de instanties die assistentie verlenen alle informatie krijgen die voor een correcte toepassing van de verordening nodig is.
2. Iedere Lid-Staat wijst een of meer wetenschappelijke autoriteiten aan die over de nodige kwalificaties beschikken en andere taken hebben dan die van de aangewezen administratieve instanties.
3.
a) Uiterlijk drie maanden vóór de toepassingsdatum van deze verordening delen de Lid-Staten aan de Commissie de namen en adressen mee van de administratieve instanties, de wetenschappelijke autoriteiten en andere autoriteiten die bevoegd zijn om vergunningen en certificaten af te geven; deze informatie wordt binnen een maand bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
b) Iedere in lid 1, onder a), bedoelde administratieve instantie deelt op verzoek van de Commissie binnen twee maanden de namen en voorbeelden van handtekeningen mee van personen die gemachtigd zijn om vergunningen of certificaten te ondertekenen, alsmede stempelafdrukken, zegels of andere merken die gebruikt worden om vergunningen of certificaten te legaliseren.
c) De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van elke verandering in de reeds verstrekte informatie, en zulks niet later dan twee maanden nadat een wijziging is doorgevoerd.
Artikel 14
Controle op de uitvoering en onderzoek naar inbreuken
1.
a) De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten zien toe op de naleving van de bepalingen van deze verordening.
b) Indien de bevoegde autoriteiten op een bepaald ogenblik redenen hebben om te geloven dat deze bepalingen niet worden nageleefd, nemen zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden nageleefd of om een rechtsvordering in te stellen.
c) De Lid-Staten delen de Commissie en het secretariaat van de Overeenkomst, wat betreft de in de bijlagen bij de Overeenkomst vermelde soorten, alle maatregelen mee die de bevoegde autoriteiten ten aanzien van significante overtredingen van deze verordening hebben genomen, waaronder inbeslagname en verbeurdverklaring.
2. De Commissie vestigt de aandacht van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten op de zaken waarvoor zij een onderzoek in het kader van deze verordening noodzakelijk acht. De Lid-Staten delen de Commissie en het secretariaat van de Overeenkomst, wat betreft de in de bijlagen bij de Overeenkomst vermelde soorten, het resultaat van alle daaropvolgende onderzoeken mee.
3.
a) Er wordt een Toezichtsgroep opgericht, bestaande uit de vertegenwoordigers van de autoriteiten van iedere Lid-Staat, die belast zijn met de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze verordening. De Groep wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
b) De Toezichtsgroep bestudeert ieder technisch vraagstuk betreffende de tenuitvoerlegging van deze verordening dat de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de leden van de Groep of het comité aan de orde stelt.
c) De Commissie deelt de in de Toezichtsgroep geuite opvattingen mee aan het comité.
Artikel 15
Verstrekken van informatie
1. De Lid-Staten en de Commissie verstrekken elkaar de nodige informatie voor de uitvoering van deze verordening.
De Lid-Staten en de Commissie zien erop toe dat de nodige maatregelen worden genomen om het publiek bewust te maken van en te informeren over de toepassingsbepalingen van de Overeenkomst en van deze verordening, en van de uitvoeringsmaatregelen daarvan.
2. De Commissie onderhoudt contacten met het secretariaat van de Overeenkomst om ervoor te zorgen dat de Overeenkomst doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd op het grondgebied waarop deze verordening van toepassing is.
3. De Commissie deelt adviezen van de wetenschappelijke studiegroep onmiddellijk mee aan de administratieve instanties van de betrokken Lid-Staten.
4.
a) De administratieve instanties van de Lid-Staten delen de Commissie elk jaar vóór 15 juni alle informatie mee betreffende het voorafgaande jaar die nodig is om de in artikel 8, lid 7, van de Overeenkomst bedoelde rapporten op te stellen, alsmede gelijkwaardige informatie over de internationale handel in alle specimens van de in de bijlagen A, B en C genoemde soorten en over het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van de in bijlage D genoemde soorten. ►M14 De Commissie bepaalt volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure welke informatie moet worden verstrekt en in welke vorm dat dient te geschieden. ◄
b) Op basis van de onder a) bedoelde informatie publiceert de Commissie jaarlijks vóór 31 oktober een statistisch verslag over het binnenbrengen in de Gemeenschap en de uitvoer en wederuitvoer uit de Gemeenschap van de specimens van de soorten waarop deze verordening van toepassing is, en verstrekt zij het secretariaat van de Overeenkomst de informatie over de onder de Overeenkomst vallende soorten.
c) Onverminderd artikel 20 verstrekken de administratieve instanties van de Lid-Staten de Commissie om het andere jaar vóór 15 juni, en wel voor de eerste maal in 1999, alle informatie betreffende de voorgaande twee jaar die vereist is voor het opstellen van de in artikel VIII, lid 7, onderdeel b), van de overeenkomst bedoelde rapporten benevens gelijkwaardige informatie over de bepalingen van deze verordening die buiten het toepassingsgebied van de overeenkomst vallen. ►M14 De Commissie bepaalt volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure welke informatie moet worden verstrekt en in welke vorm dat dient te geschieden. ◄
d) Op basis van de onder c) bedoelde informatie stelt de Commissie om het andere jaar vóór 31 oktober, en wel voor de eerste maal in 1999, een rapport op over de uitvoering en handhaving van deze verordening.
5. Met het oog op de wijzigingen van de bijlagen delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de Commissie alle relevante informatie mee. Volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure bepaalt de Commissie welke informatie vereist is.
►C2 6. Onverminderd Richtlijn 90/313/EEG ◄ van de Raad van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie ( 2 ) neemt de Commissie de nodige maatregelen om te waarborgen dat de informatie die overeenkomstig de toepassing van deze verordening is verkregen, vertrouwelijk wordt behandeld.
Artikel 16
Sancties
1. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om er ten minste voor te zorgen dat sancties worden opgelegd indien op de bepalingen van deze verordening de volgende inbreuken worden gemaakt:
a) binnenbrengen in of uitvoeren dan wel wederuitvoeren uit de Gemeenschap van specimens zonder de passende vergunning of het passende certificaat, of met een niet naar waarheid ingevulde, vervalste of ongeldige vergunning of certificaat dan wel een vergunning of certificaat waarin wijzigingen zijn aangebracht zonder toestemming van de autoriteit die deze heeft afgegeven;
b) niet voldoen aan de bepalingen die op een overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning of certificaat zijn vermeld;
c) afleggen van een valse verklaring of het bewust verstrekken van verkeerde informatie om zodoende een vergunning of een certificaat te kunnen verkrijgen;
d) gebruik van een niet naar waarheid ingevulde, vervalste of ongeldige vergunning of certificaat dan wel van een vergunning of certificaat waarin zonder toestemming wijzigingen zijn aangebracht, met de bedoeling om een communautaire vergunning of een communautair certificaat te verkrijgen dan wel met het oog op een ander officieel doel dat met deze verordening in verband staat;
e) niet of niet naar waarheid kennisgeven van invoer;
f) vervoer van levende specimens die niet op zodanige wijze zijn gereedgemaakt dat risico's van verwondingen, ziekte of ruwe behandeling tot een minimum worden beperkt;
g) ander gebruik van de specimens van soorten genoemd in bijlage A dan dat waarvoor bij afgifte van de invoervergunning of daarna toestemming werd verleend;
h) handel in kunstmatig gekweekte planten in strijd met de overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), vastgestelde bepalingen;
i) vervoer van specimens naar of uit de Gemeenschap of doorvoer via de Gemeenschap zonder dat er in overeenstemming met deze verordening of, in het geval van uitvoer of wederuitvoer uit een derde land dat partij is bij de Overeenkomst, in overeenstemming met die Overeenkomst, een passende vergunning of passend certificaat is afgegeven, of een bevredigend bewijs van het bestaan daarvan geleverd is;
j) in strijd met artikel 8 aankopen, te koop vragen, verwerven voor commerciële doeleinden, gebruiken voor commerciële doeleinden, ten toon stellen voor commerciële doeleinden, verkopen, in bezit hebben met het oog op verkoop, ten verkoop aanbieden of vervoeren met het oog op verkoop van specimens;
k) gebruiken van een vergunning of certificaat voor een ander specimen dan dat waarvoor zij werd afgegeven;
l) vervalsen of wijzigen van een overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning of certificaat;
m) verzwijgen van het feit dat een aanvraag voor een vergunning of certificaat overeenkomstig artikel 6, lid 3, werd afgewezen.
2. De in lid 1 bedoelde maatregelen staan in een passende verhouding tot de aard en de ernst van de inbreuk en bevatten onder meer voorzieningen met betrekking tot de inbeslagname en, in voorkomend geval, verbeurdverklaring van de specimens.
3. Indien een specimen verbeurd wordt verklaard, wordt het toevertrouwd aan een bevoegde autoriteit van de Lid-Staat die tot verbeurdverklaring is overgegaan, die:
a) na overleg met een wetenschappelijke autoriteit van die Lid-Staat, het specimen ergens onderbrengt of het van de hand doet op een manier die zij geschikt en verenigbaar acht met de doelstellingen en bepalingen van de onderhavige verordening; en
b) in het geval van een levend specimen dat in de Gemeenschap is binnengebracht, na overleg met het land van uitvoer, dat specimen op kosten van degene die veroordeeld is, naar dat land kan terugsturen.
4. Indien een levend specimen van een soort genoemd in bijlage B of C op een bepaalde plaats wordt binnengebracht zonder de/het passende geldige vergunning of certificaat, moet het specimen in beslag worden genomen en kan het verbeurd worden verklaard of kunnen, indien de geadresseerde het specimen weigert te accepteren, de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten waarin deze plaats van binnenkomst gelegen is, zo nodig de zending weigeren en van de vervoerder eisen dat hij het specimen naar de plaats van vertrek terugzendt.
Artikel 17
De wetenschappelijke studiegroep
1. Er wordt een wetenschappelijke studiegroep opgericht bestaande uit de vertegenwoordigers van de wetenschappelijke autoriteit(en) van de verschillende Lid-Staten, en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
2.
a) De wetenschappelijke studiegroep onderzoekt alle wetenschappelijke vraagstukken met betrekking tot de uitvoering van deze verordening — met name die inzake artikel 4, leden 1, onder a), 2, onder a), en 6 — die door haar voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de leden van de groep of van het comité, aan de orde worden gesteld.
b) De Commissie deelt de adviezen van de wetenschappelijke studiegroep aan het comité mee.
Artikel 18
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG ( 3 ) van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. Voor de taken waarvoor het comité krachtens artikel 19, punten 1 en 2, bevoegd is, worden de voorgestelde maatregelen, indien de Raad na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, door de Commissie vastgesteld.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 5 ter, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk één maand, één maand en twee maanden.
Artikel 19
1. Volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure neemt de Commissie de maatregelen aan bedoeld in artikel 4, lid 6, artikel 5, lid 7, onder b), artikel 7, lid 4, artikel 15, lid 4, onder a) en c), artikel 15, lid 5, en artikel 21, lid 3.
De Commissie stelt het model vast van de in artikel 4, artikel 5, artikel 7, lid 4, en artikel 10 bedoelde documenten, volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.
2. De Commissie neemt de maatregelen aan bedoeld in artikel 4, lid 7, artikel 5, lid 5, artikel 7, lid 1, onder c), lid 2, onder c), en lid 3, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 6, artikel 11, lid 5, en artikel 12, lid 4. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
3. De Commissie stelt uniforme bepalingen en criteria vast voor:
a) de afgifte, de geldigheid en het gebruik van de documenten bedoeld in artikel 4, artikel 5, artikel 7, lid 4, en artikel 10;
b) het gebruik van de in artikel 7, lid 1, onder b), i), bedoelde fytosanitaire certificaten;
c) het opstellen, wanneer zulks nodig is, van procedures voor het merken van specimens als hulpmiddel bij de identificatie ervan en ter naleving van de verordening.
Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
4. De Commissie neemt zo nodig aanvullende maatregelen aan om de resoluties van de conferentie van de partijen bij de overeenkomst, besluiten of aanbevelingen van het Permanent Comité van de overeenkomst en aanbevelingen van het secretariaat van de overeenkomst ten uitvoer te leggen. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
5. De Commissie wijzigt de bijlagen A tot en met D, met uitzondering van de wijzigingen van bijlage A die niet uit de besluiten van de conferentie van de partijen bij de overeenkomst voortvloeien. Die maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Artikel 20
Slotbepalingen
Elke Lid-Staat stelt de Commissie en het secretariaat van de Overeenkomst in kennis van de specifieke bepalingen die hij met het oog op de uitvoering van deze verordening treft, en van alle rechtsinstrumenten die worden aangewend en de maatregelen die zijn genomen om deze ten uitvoer te leggen en toe te passen.
De Commissie stelt de overige Lid-Staten daarvan in kennis.
Artikel 21
1. Verordening (EEG) nr. 3626/82 wordt ingetrokken.
2. Zolang de in artikel 19, leden 1 en 2, bedoelde maatregelen niet zijn aangenomen kunnen de Lid-Staten de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3626/82 en Verordening (EEG) nr. 3418/83 van de Commissie van 28 november 1983 houdende bepalingen voor eenvormige afgifte en gebruik van documenten die vereist zijn voor de toepassing in de Gemeenschap van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantesoorten ( 4 ), aangenomen maatregelen handhaven of blijven toepassen.
3. Twee maanden voor de toepassing van deze verordening handelt de Commissie volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure en in overleg met de wetenschappelijke studiegroep als volgt:
a) zij onderzoekt of beperkingen op het binnenbrengen in de Gemeenschap van de niet in bijlage A van deze verordening opgenomen soorten van bijlage C1 van Verordening (EEG) nr. 3626/82 op grond van enig element verantwoord zijn;
b) zij stelt een verordening vast waarbij bijlage D wordt gewijzigd in een representatieve lijst van soorten die beantwoorden aan de criteria van artikel 3, lid 4, onder a).
Artikel 22
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 1997.
De artikelen 12 en 13, artikel 14, lid 3, de artikelen 16, 17, 18, 19 en 21, lid 3, zijn van toepassing vanaf de dag van inwerkingtreding van deze verordening.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
BIJLAGE
Opmerkingen over de interpretatie van de bijlagen A, B, C en D
1. De in de bijlagen A, B, C en D opgenomen soorten worden aangeduid:
a) met de naam van de soort, of
b) met de verzamelnaam der soorten die behoren tot een hoger taxon of een aangegeven deel daarvan.
2. De afkorting „spp.” dient ter aanduiding van alle soorten van een hoger taxon.
3. Andere verwijzingen naar taxa van een hogere categorie dan de soort worden uitsluitend ter informatie of classificatie gegeven.
4. Vetgedrukte soorten in bijlage A zijn daarin opgenomen overeenkomstig hun bescherming uit hoofde van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) of Richtlijn 92/43/EEG van de Raad ( 6 ).
5. De volgende afkortingen worden gebruikt ter aanduiding van subspecifieke plantentaxa:
a) „ssp.” ter aanduiding van een ondersoort (subspecies);
b) „var.” ter aanduiding van een variëteit (varietas); en
c) „fa.” ter aanduiding van een vorm (forma).
6. De tekens „(I)”, „(II)” en „(III)” achter de naam van een soort of hoger taxon verwijzen naar de bijlagen van de overeenkomst waarin de betrokken soorten zijn opgenomen, zoals aangegeven in de opmerkingen 7, 8 en 9. Indien geen van deze tekens is aangebracht, zijn de betrokken soorten niet in de bijlagen bij de overeenkomst opgenomen.
7. (I) achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage I bij de overeenkomst.
8. (II) achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage II bij de overeenkomst.
9. (III) achter de naam van een soort of hoger taxon betekent dat die soort of dat hogere taxon is opgenomen in bijlage III bij de overeenkomst. In dat geval wordt tevens het land aangegeven met betrekking waartoe de soort of het hogere taxon in bijlage III is opgenomen.
10. Onder „cultivar” wordt, overeenkomstig de definitie in de 8e editie van de International Code of Nomenclature for Cultivated Plants, een verzameling planten verstaan die a) geselecteerd is op een bepaald kenmerk of een bepaalde combinatie van kenmerken, b) wat deze kenmerken betreft onderscheidbaar, uniform en stabiel is, en c) bij toepassing van passende vermeerderingsmethoden deze kenmerken behoudt. Geen nieuw cultivar-taxon kan als zodanig worden erkend alvorens de categorische naam en omschrijving ervan officieel zijn gepubliceerd in de meest recente editie van de International Code of Nomenclature for Cultivated Plants.
11. Hybriden kunnen uitdrukkelijk in de bijlagen worden opgenomen, doch uitsluitend indien zij in de vrije natuur onderscheidbare, stabiele populaties vormen. Op hybride dieren die in de laatste vier vooroudergeneraties van de lijn één of meer specimens van enige in bijlage A of B opgenomen soort tellen, is deze verordening van toepassing alsof zij tot die soort zelf behoorden, zelfs indien de betrokken hybride niet uitdrukkelijk in de bijlage(n) is opgenomen.
12. Wanneer een soort in bijlage A, B of C is opgenomen, zijn ook alle delen en producten van die soort in dezelfde bijlage opgenomen, tenzij voor die soort door middel van een annotatie is aangegeven dat alleen specifieke delen en producten daarin zijn opgenomen. Overeenkomstig artikel 2, onder t), dient het teken „#”, gevolgd door een cijfer, achter de naam van een in bijlage B of C opgenomen soort of hoger taxon om delen of producten te omschrijven die in dit verband ter fine van deze verordening zijn vermeld, als volgt:
#1 Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van:
a) zaden, sporen en pollen (met inbegrip van pollinia);
b) in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem die in steriele recipiënten worden getransporteerd;
c) afgesneden bloemen van kunstmatig gekweekte planten; en
d) vruchten en delen en producten daarvan van kunstmatig gekweekte planten van het genus Vanilla.
#2 Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van:
a) zaden en pollen; en
b) verpakte eindproducten die zijn klaargemaakt voor de detailhandel.
#3 Ter omschrijving van complete en versneden wortels en delen van wortels, maar niet van verwerkte delen of producten zoals poeders, pillen, extracten, tonica, theeën en snoepjes.
#4 Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van:
a) zaden (met inbegrip van zaadhulsels van Orchidaceae), sporen en pollen (met inbegrip van pollinia). De uitzondering is niet van toepassing op uit Mexico uitgevoerde zaden van Cactaceae spp. en op uit Madagaskar uitgevoerde zaden van Beccariophoenix madagascariensis en Neodypsis decaryi;
b) in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem die in steriele recipiënten worden getransporteerd;
c) afgesneden bloemen van kunstmatig gekweekte planten;
d) vruchten en delen en producten daarvan van verwilderde of kunstmatig gekweekte planten van het genus Vanilla (Orchidaceae) en van de familie Cactaceae;
e) stengels, bloemen en delen en producten daarvan van verwilderde of kunstmatig gekweekte planten van de geslachten Opuntia subgenus Opuntia en Selenicereus (Cactaceae); en
f) verpakte eindproducten van Euphorbia antisyphilitica die zijn klaargemaakt voor de detailhandel.
#5 Ter omschrijving van stammen of blokken, planken en vellen fineer.
#6 Ter omschrijving van stammen of blokken, planken, vellen fineer en gelaagd/geplakt hout.
#7 Ter omschrijving van stammen of blokken, houtspanen, poeders en extracten.
#8 Ter omschrijving van ondergrondse delen (d.w.z. wortels, wortelstokken): compleet, in stukken of in poedervorm.
#9 Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van die waarop een etiket is aangebracht met de vermelding „Produced from Hoodia spp. material obtained through controlled harvesting and production under the terms of an agreement with the relevant CITES Management Authority of [Botswana under agreement No. BW/xxxxxx] [Namibia under agreement No. NA/xxxxxx] [South Africa under agreement No. ZA/xxxxxx]”.
#10 Ter omschrijving van stammen of blokken, planken en vellen fineer, met inbegrip van niet-afgewerkte houten artikelen bestemd voor de fabricage van strijkstokken voor muziekinstrumenten.
#11 Ter omschrijving van stammen of blokken, planken, vellen fineer, gelaagd/geplakt hout, poeders en extracten. Verpakte eindproducten die dergelijke extracten als ingrediënt hebben, met inbegrip van parfums, worden niet geacht onder deze annotatie te vallen
#12 Ter omschrijving van stammen of blokken, planken, vellen fineer, gelaagd/geplakt hout en extracten. Verpakte eindproducten die dergelijke extracten als ingrediënt hebben, met inbegrip van parfums, worden niet geacht onder deze annotatie te vallen.
#13 Ter omschrijving van de zaadkern (ook „endosperm”, „kokosvlees” of „kopra” genoemd) en alle daarvan afgeleide producten.
#14 Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van:
a) zaden en pollen;
b) in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem die in steriele recipiënten worden getransporteerd;
c) vruchten;
d) bladeren;
e) afgewerkt agarhoutpoeder, met inbegrip van alle vormen van compactpoeder; en
f) verpakte eindproducten die zijn klaargemaakt voor de detailhandel, deze vrijstelling geldt niet voor spaanders, kralen, bidsnoerkralen en snijwerk.
#15 Ter omschrijving van alle delen en producten, met uitzondering van:
a) bladeren, bloemen, pollen, vruchten en zaden;
b) niet-commerciële handel voor een maximaal totaal gewicht van 10 kg per zending;
c) delen en producten van Dalbergia cochinchinensis die onder annotatie #4 vallen;
d) delen en producten van Dalbergia spp. van oorsprong en uitgevoerd uit Mexico die onder annotatie #6 vallen.
#16 Ter omschrijving van zaden, vruchten, olie en levende planten.
13. De onderstaande termen en uitdrukkingen uit de annotaties in de bijlagen worden als volgt gedefinieerd:
Extract
Alle stoffen die direct via natuurkundige of scheikundige middelen uit plantaardig materiaal zijn verkregen, ongeacht het productieproces. Een extract kan vast zijn (bijv. kristallen, hars, fijne of grove deeltjes), halfvast (bijv. gommen, was) of vloeibaar (bijv. oplossingen, tincturen, olie en essentiële oliën).
Verpakte eindproducten die zijn klaargemaakt voor de detailhandel
Producten die afzonderlijk of in bulk worden vervoerd en geen verdere verwerking vergen, die verpakt en geëtiketteerd zijn voor eindgebruik of voor de detailhandel in een toestand die geschikt is om door het publiek te worden gekocht of gebruikt.
Poeder
Een droge, vaste stof in de vorm van fijne of grove deeltjes.
Houtspaanders
Hout dat tot kleine stukjes is verkleind.
14. Aangezien voor geen van de in bijlage A opgenomen plantensoorten of hogere plantentaxa door middel van een annotatie is aangegeven dat op hybriden daarvan artikel 4, lid 1, van toepassing is, betekent dit dat kunstmatig gekweekte hybriden van een of meer van deze soorten of taxa verhandeld mogen worden met een certificaat van kunstmatige kweek, en dat zaden en pollen (met inbegrip van pollinia), afgesneden bloemen en in steriele recipiënten vervoerde in vitro zaailing- en weefselculturen op een vaste of vloeibare voedingsbodem van deze hybriden niet onder deze verordening vallen.
15. Urine, feces en grijze amber die excretieproducten zijn welke werden verkregen zonder dat het dier in kwestie werd gemanipuleerd, vallen niet onder deze verordening.
16. Wat de in bijlage D opgenomen diersoorten betreft, is deze verordening alleen van toepassing op levende specimens en complete of in essentie complete dode specimens, behalve voor de taxa die als volgt zijn geannoteerd om aan te geven dat die bepalingen ook gelden voor andere delen en producten:
§ 1 |
Complete of in essentie complete, al dan niet gelooide huiden |
§ 2 |
Veren alsmede nog van veren voorziene huiden of andere delen |
17. Wat de in bijlage D opgenomen plantensoorten betreft, is deze verordening alleen van toepassing op levende specimens, behalve voor de taxa die als volgt zijn geannoteerd om aan te geven dat de desbetreffende bepalingen ook gelden voor andere delen en producten:
§ 3 |
Gedroogde en verse planten, waar passend met inbegrip van bladeren, wortels/wortelstokken, stengels/stammen, zaden/sporen, schors en vruchten |
§ 4 |
Stammen of blokken, planken en vellen fineer |
|
Bijlage A |
Bijlage B |
Bijlage C |
Gewone naam |
FAUNA (DIEREN) |
||||
CHORDATA (CHORDADIEREN) |
||||
MAMMALIA |
|
|
|
Zoogdieren |
ARTIODACTYLA |
|
|
|
Evenhoevigen |
Antilocapridae |
|
|
|
Gaffelantilopen |
|
Antilocapra americana (I) (Alleen de populatie in Mexico; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) |
|
|
Gaffelantiloop (populatie in Mexico) |
Bovidae |
|
|
|
Holhoornigen |
|
Addax nasomaculatus (I) |
|
|
Addax of Mendes-antiloop |
|
|
Ammotragus lervia (II) |
|
Manenschaap |
|
|
|
Antilope cervicapra (III Nepal / Pakistan) |
Indische antiloop |
|
Bos gaurus (I) (Omvat niet de gedomesticeerde vorm die Bos frontalis wordt genoemd, waarop deze verordening niet van toepassing is) |
|
|
Gaur |
|
Bos mutus (I) (Omvat niet de gedomesticeerde vorm die Bos grunniens wordt genoemd, waarop deze verordening niet van toepassing is) |
|
|
Wilde jak |
|
Bos sauveli (I) |
|
|
Kouprey |
|
|
|
Boselaphus tragocamelus (III Pakistan) |
Nijlgau of nilgai |
|
|
|
Bubalus arnee (III Nepal) (Omvat niet de gedomesticeerde vorm die Bubalus bubalis wordt genoemd, waarop deze verordening niet van toepassing is) |
Aziatische wilde buffel of waterbuffel |
|
Bubalus depressicornis (I) |
|
|
Laaglandbuffel |
|
Bubalus mindorensis (I) |
|
|
Tamarou |
|
Bubalus quarlesi (I) |
|
|
Berganoa |
|
|
Budorcas taxicolor (II) |
|
Takin |
|
Capra falconeri (I) |
|
|
Schroefhoorngeit |
|
|
Capra caucasica (II) |
|
West-Kaukasische toer of Koebantoer |
|
|
|
Capra hircus aegagrus (III Pakistan) (Op specimens van de gedomesticeerde vorm is deze verordening niet van toepassing) |
Wilde geit |
|
|
|
Capra sibirica (III Pakistan) |
Siberische steenbok |
|
Capricornis milneedwardsii (I) |
|
|
Chinese bosgems |
|
Capricornis rubidus (I) |
|
|
Rode bosgems |
|
Capricornis sumatraensis (I) |
|
|
Sumatraanse bosgems |
|
Capricornis thar (I) |
|
|
Himalaya-bosgems |
|
|
Cephalophus brookei (II) |
|
Brookes duiker |
|
|
Cephalophus dorsalis (II) |
|
Zwartrugduiker |
|
Cephalophus jentinki (I) |
|
|
Jentinks duiker |
|
|
Cephalophus ogilbyi (II) |
|
Ogilby's duiker |
|
|
Cephalophus silvicultor (II) |
|
Geelrugduiker |
|
|
Cephalophus zebra (II) |
|
Zebraduiker |
|
|
Damaliscus pygargus pygargus (II) |
|
Bontebok |
|
|
|
Gazella bennettii (III Pakistan) |
Indische gazelle |
|
Gazella cuvieri (I) |
|
|
Cuviers gazelle |
|
|
|
Gazella dorcas (III Algerije/ Tunesië) |
Dorcasgazelle |
|
Gazella leptoceros (I) |
|
|
Duingazelle |
|
Hippotragus niger variani (I) |
|
|
Reuzenpaardantiloop |
|
|
Kobus leche (II) |
|
Litschie-waterbok |
|
Naemorhedus baileyi (I) |
|
|
Rode goral |
|
Naemorhedus caudatus (I) |
|
|
Langstaartgoral |
|
Naemorhedus goral (I) |
|
|
Gewone goral |
|
Naemorhedus griseus (I) |
|
|
Grijze goral |
|
Nanger dama (I) |
|
|
Damagazelle |
|
Oryx dammah (I) |
|
|
Algazelle |
|
Oryx leucoryx (I) |
|
|
Arabische oryx |
|
|
Ovis ammon (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies) |
|
Argali |
|
Ovis ammon hodgsonii (I) |
|
|
Nyan |
|
Ovis ammon nigrimontana (I) |
|
|
Argalischaap van de Zwarte Bergen |
|
|
Ovis canadensis (II) (Alleen de populatie in Mexico; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) |
|
Dikhoornschaap (Mexicaanse populatie) |
|
|
Ovis aries (Met uitzondering van de gedomesticeerde vorm Ovis aries aries, de subspecies opgenomen in bijlage A en de subspecies O. a. isphahanica, O. a. laristanica, O. a. musimon and O. a. orientalis die niet zijn opgenomen in de bijlagen bij deze verordening) |
|
Oerial |
|
Ovis aries ophion (I) |
|
|
Cypriotische moeflon |
|
Ovis aries vignei (I) |
|
|
Ladakh-oerial |
|
Pantholops hodgsonii (I) |
|
|
Tibetaanse antiloop |
|
|
Philantomba monticola (II) |
|
Blauwe duiker |
|
|
|
Pseudois nayaur (III Pakistan) |
Blauwschaap, naur of bharal |
|
Pseudoryx nghetinhensis (I) |
|
|
Saola of Aziatische eenhoorn |
|
Rupicapra pyrenaica ornata (II) |
|
|
Apennijnengems |
|
|
Saiga borealis (II) |
|
Mongoolse saiga-antiloop |
|
|
Saiga tatarica (II) |
|
Saiga-antiloop |
|
|
|
Tetracerus quadricornis (III Nepal) |
Vierhoornantiloop |
Camelidae |
|
|
|
Kameelachtigen |
|
|
Lama guanicoe (II) |
|
Guanaco |
|
Vicugna vicugna (I) (Met uitzondering van de populaties in: Argentinië [de populaties in de provincies Jujuy en Catamarca en de halfwilde populaties in de provincies Jujuy, Salta, Catamarca, La Rioja en San Juan]; Bolivia [de hele populatie]; Chili [populatie in de Primera Región]; Ecuador [de hele populatie] en Peru [de hele populatie]; deze populaties zijn opgenomen in bijlage B) |
Vicugna vicugna (II) (Uitsluitend de populaties in: Argentinië [de populaties in de provincies Jujuy en Catamarca en de halfwilde populaties in de provincies Jujuy, Salta, Catamarca, La Rioja en San Juan]; Bolivia [de hele populatie]; Chili [populatie in de Primera Región]; Ecuador [de hele populatie] en Peru [de hele populatie]; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage A.) (1) |
|
Vicuña |
Cervidae |
|
|
|
Herten |
|
Axis calamianensis (I) |
|
|
Filipijns zwijnshert |
|
Axis kuhlii (I) |
|
|
Bawean-zwijnshert |
|
|
|
Axis porcinus (III Pakistan (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies)) |
Zwijnshert of varkenshert |
|
Axis porcinus annamiticus (I) |
|
|
Annam-zwijnshert |
|
Blastocerus dichotomus (I) |
|
|
Moerashert |
|
|
Cervus elaphus bactrianus (II) |
|
Afghaans edelhert |
|
|
|
Cervus elaphus barbarus (III Algerije/ Tunesië) |
Noord-Afrikaans edelhert |
|
Cervus elaphus hanglu (I) |
|
|
Kasjmir-edelhert |
|
Dama dama mesopotamica (I) |
|
|
Iraans damhert |
|
Hippocamelus spp. (I) |
|
|
Andesherten |
|
|
|
Mazama temama cerasina (III Guatemala) |
Midden-Amerikaans spieshert |
|
Muntiacus crinifrons (I) |
|
|
Zwarte muntjak |
|
Muntiacus vuquangensis (I) |
|
|
Indochinese muntjak |
|
|
|
Odocoileus virginianus mayensis (III Guatemala) |
Guatemalteeks waaierstaarthert |
|
Ozotoceros bezoarticus (I) |
|
|
Pampahert |
|
|
Pudu mephistophiles (II) |
|
Ecuadoraanse poedoe |
|
Pudu puda (I) |
|
|
Chileense poedoe |
|
Rucervus duvaucelii (I) |
|
|
Barasingha |
|
Rucervus eldii (I) |
|
|
Lierhert |
Hippopotamidae |
|
|
|
Nijlpaarden |
|
|
Hexaprotodon liberiensis (II) |
|
Dwergnijlpaard |
|
|
Hippopotamus amphibius (II) |
|
Nijlpaard |
Moschidae |
|
|
|
Muskusherten |
|
Moschus spp. (I) (Alleen de populaties in Afghanistan, Bhutan, India, Myanmar, Nepal en Pakistan; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) |
Moschus spp. (II) (Met uitzondering van de populaties in Afghanistan, Bhutan, India, Myanmar, Nepal en Pakistan, die in bijlage A zijn opgenomen) |
|
Muskusherten |
Suidae |
|
|
|
Varkens |
|
Babyrousa babyrussa (I) |
|
|
Gouden babiroessa of hertzwijn |
|
Babyrousa bolabatuensis (I) |
|
|
Bola Batu-babiroessa |
|
Babyrousa celebensis (I) |
|
|
Sulawesi-babiroessa |
|
Babyrousa togeanensis (I) |
|
|
Malenge- of Togian-babiroessa |
|
Sus salvanius (I) |
|
|
Dwergzwijn |
Tayassuidae |
|
|
|
Pecari's |
|
|
Tayassuidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en met uitzondering van de populaties van Pecari tajacu in Mexico en de Verenigde Staten, die niet in de bijlagen bij deze verordening zijn opgenomen) |
|
Pecari's |
|
Catagonus wagneri (I) |
|
|
Chaco-pecari |
CARNIVORA |
|
|
|
Roofdieren |
Ailuridae |
|
|
|
|
|
Ailurus fulgens (I) |
|
|
Kleine panda |
Canidae |
|
|
|
Hondachtigen |
|
|
|
Canis aureus (III India) |
Goudjakhals |
|
Canis lupus (I/II) (Alle populaties behalve die in Spanje ten noorden van de Duero en die in Griekenland ten noorden van de 39e breedtegraad. De populaties in Bhutan, India, Nepal en Pakistan zijn opgenomen in bijlage I; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage II. Uitgesloten zijn de gedomesticeerde vorm en de dingo die respectievelijk Canis lupus familiaris en Canis lupus dingo worden genoemd.) |
Canis lupus (II) (Populaties in Spanje ten noorden van de Duero en populaties in Griekenland ten noorden van de 39e breedtegraad. Uitgesloten zijn de gedomesticeerde vorm en de dingo die respectievelijkCanis lupus familiaris en Canis lupus dingo worden genoemd.) |
|
Wolf |
|
Canis simensis |
|
|
Ethiopische wolf |
|
|
Cerdocyon thous (II) |
|
Krabbenetende vos |
|
|
Chrysocyon brachyurus (II) |
|
Manenwolf |
|
|
Cuon alpinus (II) |
|
Aziatische boshond of dhole |
|
|
Lycalopex culpaeus (II) |
|
Andes-jakhalsvos |
|
|
Lycalopex fulvipes (II) |
|
Darwinvos |
|
|
Lycalopex griseus (II) |
|
Argentijnse jakhalsvos |
|
|
Lycalopex gymnocercus (II) |
|
Pampajakhalsvos |
|
Speothos venaticus (I) |
|
|
Zuid-Amerikaanse boshond |
|
|
|
Vulpes bengalensis (III India) |
Bengaalse vos |
|
|
Vulpes cana (II) |
|
Grijze vos |
|
|
Vulpes zerda (II) |
|
Fennek |
Eupleridae |
|
|
|
Madagaskar-civetkatten |
|
|
Cryptoprocta ferox (II) |
|
Fretkat of fossa |
|
|
Eupleres goudotii (II) |
|
Mierencivetkat of kleine falanoek |
|
|
Fossa fossana (II) |
|
Fanaloka of grote falanoek |
Felidae |
|
|
|
Katachtigen |
|
|
Felidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species. Op specimens van de gedomesticeerde vorm is deze verordening niet van toepassing. Voor de Afrikaanse populaties van Panthera leo zijn de volgende voorwaarden van toepassing:Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden in de handel worden gebracht van beenderen, stukken van beenderen, producten van beenderen, klauwen, skeletten, schedels en tanden. Voor beenderen, stukken van beenderen, producten van beenderen, klauwen, skeletten, schedels en tanden die afkomstig zijn van fokkerijactiviteiten in gevangenschap in Zuid-Afrika zullen jaarlijkse exportquota worden vastgesteled die jaarlijks aan het Cites- secretariaat zullen worden meegedeeld.) |
|
Katachtigen |
|
Acinonyx jubatus (I) (De volgende jaarlijkse exportquota voor levende specimens en jachttrofeeën zijn vastgesteld: Botswana: 5; Namibië: 150; Zimbabwe: 50. Voor de handel in deze specimens geldt artikel 4, lid 1) |
|
|
Jachtluipaard of cheetah |
|
Caracal caracal (I) (Alleen de populatie in Azië; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) |
|
|
Aziatische caracal |
|
Catopuma temminckii (I) |
|
|
Aziatische goudkat |
|
Felis nigripes (I) |
|
|
Zwartvoetkat |
|
Felis silvestris (II) |
|
|
Wilde kat |
|
Leopardus geoffroyi (I) |
|
|
Geoffroys kat |
|
Leopardus jacobitus (I) |
|
|
Bergkat |
|
Leopardus pardalis (I) |
|
|
Ocelot |
|
Leopardus tigrinus (I) |
|
|
Oncilla of Amerikaanse tijgerkat |
|
Leopardus wiedii (I) |
|
|
Margay |
|
Lynx lynx (II) |
|
|
Euraziatische lynx |
|
Lynx pardinus (I) |
|
|
Pardellynx |
|
Neofelis nebulosa (I) |
|
|
Nevelpanter |
|
Panthera leo persica (I) |
|
|
Aziatische leeuw |
|
Panthera onca (I) |
|
|
Jaguar |
|
Panthera pardus (I) |
|
|
Luipaard |
|
Panthera tigris (I) |
|
|
Tijger |
|
Pardofelis marmorata (I) |
|
|
Marmerkat |
|
Prionailurus bengalensis bengalensis (I) (Alleen de populaties in Bangladesh, India en Thailand; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) |
|
|
Bengaalse kat |
|
Prionailurus iriomotensis (II) |
|
|
Iriomote-kat |
|
Prionailurus planiceps (I) |
|
|
Platkopkat |
|
Prionailurus rubiginosus (I) (Alleen de populatie in India; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) |
|
|
Roestkat |
|
Puma concolor costaricensis (I) |
|
|
Costa Ricaanse poema |
|
Puma yagouaroundi (I) (Alleen de populaties in Midden- en Noord-Amerika; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) |
|
|
Jaguarundi |
|
Uncia uncia (I) |
|
|
Sneeuwpanter |
Herpestidae |
|
|
|
Mangoesten |
|
|
|
Herpestes edwardsi (III India / Pakistan) |
Indische grijze mangoest |
|
|
|
Herpestes fuscus (III India) |
Indische bruine mangoest |
|
|
|
Herpestes javanicus (III Pakistan) |
Indische mangoest |
|
|
|
Herpestes javanicus auropunctatus (III India) |
Indische mangoest |
|
|
|
Herpestes smithii (III India) |
Rode mangoest |
|
|
|
Herpestes urva (III India) |
Krabbenmangoest |
|
|
|
Herpestes vitticollis (III India) |
Gestreepte mangoest |
Hyaenidae |
|
|
|
Hyena's |
|
|
|
Hyaena hyaena (III Pakistan) |
Gestreepte hyena |
|
|
|
Proteles cristata (III Botswana) |
Aardwolf |
Mephitidae |
|
|
|
Stinkdieren |
|
|
Conepatus humboldtii (II) |
|
Soerilho |
Mustelidae |
|
|
|
Marterachtigen |
Lutrinae |
|
|
|
Otters |
|
|
Lutrinae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Otters |
|
Aonyx capensis microdon (I) (Alleen de populaties in Kameroen en Nigeria; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage B.) |
|
|
Afrikaanse of Kaapse otter |
|
Enhydra lutris nereis (I) |
|
|
Zuidelijke zeeotter |
|
Lontra felina (I) |
|
|
Chungungo-otter |
|
Lontra longicaudis (I) |
|
|
Langstaartotter |
|
Lontra provocax (I) |
|
|
Zuidelijke rivierotter |
|
Lutra lutra (I) |
|
|
Euraziatische otter |
|
Lutra nippon (I) |
|
|
Japanse otter |
|
Pteronura brasiliensis (I) |
|
|
Reuzenotter |
Mustelinae |
|
|
|
Marters en wezels |
|
|
|
Eira barbara (III Honduras) |
Tayra |
|
|
|
Galictis vittata (III Costa Rica) |
Grison |
|
|
|
Martes flavigula (III India) |
Maleise bonte marter |
|
|
|
Martes foina intermedia (III India) |
Indiase steenmarter |
|
|
|
Martes gwatkinsii (III India) |
Zuid-Indiase marter |
|
|
|
Mellivora capensis (III Botswana) |
Honingdas of ratel |
|
Mustela nigripes (I) |
|
|
Zwartvoetbunzing |
Odobenidae |
|
|
|
Walrussen |
|
|
Odobenus rosmarus (III Canada) |
|
Walrus |
Otariidae |
|
|
|
Pelsrobben |
|
|
Arctocephalus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species.) |
|
Pelsrobben |
|
Arctocephalus philippii (II) |
|
|
Juan Fernandez-pelsrob |
|
Arctocephalus townsendi (I) |
|
|
Guadeloupe-pelsrob |
Phocidae |
|
|
|
Zeehonden, robben |
|
|
Mirounga leonina (II) |
|
Zuidelijke zeeolifant |
|
Monachus spp. (I) |
|
|
Monniksrobben |
Procyonidae |
|
|
|
Wasbeerachtigen |
|
|
|
Bassaricyon gabbii (III Costa Rica) |
Gabbi's slankbeer |
|
|
|
Bassariscus sumichrasti (III Costa Rica) |
Cacomistle |
|
|
|
Nasua narica (III Honduras) |
Neusbeer |
|
|
|
Nasua nasua solitaria (III Uruguay) |
Zuid-Braziliaanse neusbeer |
|
|
|
Potos flavus (III Honduras) |
Rolstaartbeer |
Ursidae |
|
|
|
Beren |
|
|
Ursidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Beren |
|
Ailuropoda melanoleuca (I) |
|
|
Grote panda |
|
Helarctos malayanus (I) |
|
|
Maleise beer |
|
Melursus ursinus (I) |
|
|
Lippenbeer |
|
Tremarctos ornatus (I) |
|
|
Brilbeer |
|
Ursus arctos (I/II) (Alleen de populaties in Bhutan, China, Mexico en Mongolië en de ondersoort Ursus arctos isabellinus zijn opgenomen in bijlage I; alle andere populaties en ondersoorten zijn opgenomen in bijlage II.) |
|
|
Bruine beer |
|
Ursus thibetanus (I) |
|
|
Kraagbeer of Aziatische zwarte beer |
Viverridae |
|
|
|
Echte civetkatten |
|
|
|
Arctictis binturong (III India) |
Binturong |
|
|
|
Civettictis civetta (III Botswana) |
Afrikaanse civetkat |
|
|
Cynogale bennettii (II) |
|
Ottercivetkat |
|
|
Hemigalus derbyanus (II) |
|
Bandcivetkat |
|
|
|
Paguma larvata (III India) |
Gemaskerde larvenroller |
|
|
|
Paradoxurus hermaphroditus (III India) |
Loeak |
|
|
|
Paradoxurus jerdoni (III India) |
Jerdons palmcivetkat |
|
|
Prionodon linsang (II) |
|
Gestreepte linsang |
|
Prionodon pardicolor (I) |
|
|
Gevlekte linsang |
|
|
|
Viverra civettina (III India) |
Grote gevlekte civetkat |
|
|
|
Viverra zibetha (III India) |
Aziatische civetkat |
|
|
|
Viverricula indica (III India) |
Kleine civetkat |
CETACEA |
|
|
|
Walvisachtigen |
|
CETACEA spp. (I/II) (2) |
|
|
Walvisachtigen |
CHIROPTERA |
|
|
|
Vleermuizen |
Phyllostomidae |
|
|
|
Bladneusvleermuizen |
|
|
|
Platyrrhinus lineatus (III Uruguay) |
Witstreepvampier |
Pteropodidae |
|
|
|
Vliegende honden |
|
|
Acerodon spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Schijnkalongs |
|
Acerodon jubatus (I) |
|
|
Filipijnse vliegende hond |
|
|
Pteropus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en met uitzondering van Pteropus brunneus ) |
|
Kalongs |
|
Pteropus insularis (I) |
|
|
Vliegende hond van Truk |
|
Pteropus livingstonii (II) |
|
|
Vliegende hond van de Comoren |
|
Pteropus loochoensis (I) |
|
|
Japanse vliegende hond |
|
Pteropus mariannus (I) |
|
|
Vliegende hond van de Marianen |
|
Pteropus molossinus (I) |
|
|
Vliegende hond van Pohnpei |
|
Pteropus pelewensis (I) |
|
|
Vliegende hond van Palau |
|
Pteropus pilosus (I) |
|
|
Grote vliegende hond van Palau |
|
Pteropus rodricensis (II) |
|
|
Vliegende hond van Rodriguez |
|
Pteropus samoensis (I) |
|
|
Vliegende hond van Samoa |
|
Pteropus tonganus (I) |
|
|
Pacifische vliegende hond |
|
Pteropus ualanus (I) |
|
|
Vliegende hond van Kosrae |
|
Pteropus voeltzkowi (II) |
|
|
Vliegende hond van Pemba |
|
Pteropus yapensis (I) |
|
|
Vliegende hond van Yap |
CINGULATA |
|
|
|
Gordeldierachtigen |
Dasypodidae |
|
|
|
Gordeldieren |
|
|
|
Cabassous centralis (III Costa Rica) |
Midden-Amerikaans kaalstaartgordeldier |
|
|
|
Cabassous tatouay (III Uruguay) |
Zuid-Amerikaans kaalstaartgordeldier |
|
|
Chaetophractus nationi (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld. Alle specimens worden beschouwd als specimens van een soort van bijlage A en op de handel daarin is de desbetreffende regelgeving van toepassing.) |
|
Boliviaans harig gordeldier |
|
Priodontes maximus (I) |
|
|
Reuzengordeldier |
DASYUROMORPHIA |
|
|
|
Roofbuideldieren |
Dasyuridae |
|
|
|
Echte roofbuideldieren |
|
Sminthopsis longicaudata (I) |
|
|
Langstaartsmalvoetbuidelmuis |
|
Sminthopsis psammophila (I) |
|
|
Smalvoetbuidelmuis |
DIPROTODONTIA |
|
|
|
Klimbuideldieren, wombats en kangoeroes |
Macropodidae |
|
|
|
Kangoeroes en wallaby's |
|
|
Dendrolagus inustus (II) |
|
Bruine boomkangoeroe |
|
|
Dendrolagus ursinus (II) |
|
Zwarte boomkangoeroe |
|
Lagorchestes hirsutus (I) |
|
|
Westelijke haaskangoeroe |
|
Lagostrophus fasciatus (I) |
|
|
Gestreepte haaskangoeroe |
|
Onychogalea fraenata (I) |
|
|
Geteugelde spoorstaartkangoeroe |
Phalangeridae |
|
|
|
Koeskoezen |
|
|
Phalanger intercastellanus (II) |
|
Oostelijke koeskoes |
|
|
Phalanger mimicus (II) |
|
Zuidelijke koeskoes |
|
|
Phalanger orientalis (II) |
|
Grijze koeskoes |
|
|
Spilocuscus kraemeri (II) |
|
Krämers koeskoes |
|
|
Spilocuscus maculatus (II) |
|
Gevlekte koeskoes |
|
|
Spilocuscus papuensis (II) |
|
Papoea-koeskoes |
Potoroidae |
|
|
|
Ratkangoeroes |
|
Bettongia spp. (I) |
|
|
Buidelkonijnen |
Vombatidae |
|
|
|
Wombats |
|
Lasiorhinus krefftii (I) |
|
|
Breedkopwombat |
LAGOMORPHA |
|
|
|
Haasachtigen |
Leporidae |
|
|
|
Hazen en konijnen |
|
Caprolagus hispidus (I) |
|
|
Borstelige haas of Assam-konijn |
|
Romerolagus diazi (I) |
|
|
Vulkaankonijn |
MONOTREMATA |
|
|
|
Eierleggende zoogdieren |
Tachyglossidae |
|
|
|
Mierenegels |
|
|
Zaglossus spp. (II) |
|
Vachtegels |
PERAMELEMORPHIA |
|
|
|
|
Peramelidae |
|
|
|
Echte buideldassen |
|
Perameles bougainville (I) |
|
|
Gestreepte spitsneusbuideldas |
Thylacomyidae |
|
|
|
Langoorbuideldassen |
|
Macrotis lagotis (I) |
|
|
Grote langoorbuideldas |
PERISSODACTYLA |
|
|
|
Onevenhoevigen |
Equidae |
|
|
|
Paardachtigen |
|
Equus africanus (I) (Omvat niet de gedomesticeerde vorm die Equus asinus wordt genoemd, waarop deze verordening niet van toepassing is) |
|
|
Wilde ezel |
|
Equus grevyi (I) |
|
|
Grevyzebra |
|
Equus hemionus (I/II) (De soort is opgenomen in bijlage II maar de ondersoorten Equus hemionus hemionus en Equus hemionus khur zijn opgenomen in bijlage I) |
|
|
Koelan |
|
Equus kiang (II) |
|
|
Kiang |
|
Equus przewalskii (I) |
|
|
Przewalskipaard |
|
|
Equus zebra hartmannae (II) |
|
Hartmanns bergzebra |
|
|
Equus zebra zebra (II) |
|
Kaapse bergzebra |
Rhinocerotidae |
|
|
|
Neushoorns |
|
Rhinocerotidae spp. (I) (Met uitzondering van de in bijlage B opgenomen subspecies) |
|
|
Neushoorns |
|
|
Ceratotherium simum simum (II) (Alleen de populaties in Zuid-Afrika en Swaziland; alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage A. Uitsluitend met het oog op het toestaan van internationaal verkeer van levende dieren, voor zover daaraan een passende en aanvaardbare bestemming is gegeven, alsook handel in jachttrofeeën. Alle andere specimens worden als specimens van een soort van bijlage A beschouwd en op de handel daarin is de desbetreffende regelgeving van toepassing.) |
|
Zuidelijke breedlipneushoorn |
Tapiridae |
|
|
|
Tapirs |
|
Tapiridae spp. (I) (Met uitzondering van de in bijlage B opgenomen species) |
|
|
Tapirs |
|
|
Tapirus terrestris (II) |
|
Zuid-Amerikaanse tapir |
PHOLIDOTA |
|
|
|
Schubdierachtigen |
Manidae |
|
|
|
Schubdieren |
|
|
Manis spp. (II) (met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Schubdieren |
|
Manis crassicaudata (I) |
|
|
Indisch schubdier |
|
Manis culionensis (I) |
|
|
Palawanschubdier |
|
Manis gigantea (I) |
|
|
Reuzenschubdier |
|
Manis javanica (I) |
|
|
Javaans schubdier |
|
Manis pentadactyla (I) |
|
|
Chinees schubdier |
|
Manis temminckii (I) |
|
|
Temmincks schubdier |
|
Manis tetradactyla (I) |
|
|
Langstaartschubdier |
|
Manis tricuspis (I) |
|
|
Afrikaans boomschubdier |
PILOSA |
|
|
|
Luiaarden en miereneters |
Bradypodidae |
|
|
|
Drievingerluiaards |
|
|
Bradypus pygmaeus (II) |
|
Escudo-eilandluiaard |
|
|
Bradypus variegatus (II) |
|
Westelijke drievingerluiaard |
Megalonychidae |
|
|
|
Tweevingerluiaards |
|
|
|
Choloepus hoffmanni (III Costa Rica) |
Costa Ricaanse tweevingerluiaard |
Myrmecophagidae |
|
|
|
Miereneters |
|
|
Myrmecophaga tridactyla (II) |
|
Reuzenmiereneter |
|
|
|
Tamandua mexicana (III Guatemala) |
Boommiereneter |
PRIMATES |
|
|
|
Opperdieren of primaten |
|
|
PRIMATES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Opperdieren of primaten |
Atelidae |
|
|
|
Grijpstaartapen |
|
Alouatta coibensis (I) |
|
|
Coiba-brulaap |
|
Alouatta palliata (I) |
|
|
Mantelbrulaap |
|
Alouatta pigra (I) |
|
|
Guatemalteekse brulaap |
|
Ateles geoffroyi frontatus (I) |
|
|
Zwarthandslingeraap |
|
Ateles geoffroyi ornatus (I) |
|
|
Roodbuikslingeraap |
|
Brachyteles arachnoides (I) |
|
|
Spinaap |
|
Brachyteles hypoxanthus (I) |
|
|
Gele spinaap of gele muriqui |
|
Oreonax flavicauda (I) |
|
|
Geelstaartwolaap |
Cebidae |
|
|
|
Klauwaapjes |
|
Callimico goeldii (I) |
|
|
Springtamarin |
|
Callithrix aurita (I) |
|
|
Witoorpenseelaapje |
|
Callithrix flaviceps (I) |
|
|
Geelkoppenseelaapje |
|
Leontopithecus spp. (I) |
|
|
Leeuwaapjes |
|
Saguinus bicolor (I) |
|
|
Mantelaapje |
|
Saguinus geoffroyi (I) |
|
|
Geoffroys tamarin |
|
Saguinus leucopus (I) |
|
|
Witvoettamarin |
|
Saguinus martinsi (I) |
|
|
Martins' mantelaapje |
|
Saguinus oedipus (I) |
|
|
Pinché-aapje |
|
Saimiri oerstedii (I) |
|
|
Geel doodshoofdaapje |
Cercopithecidae |
|
|
|
Smalneusapen excl. mensapen |
|
Cercocebus galeritus (I) |
|
|
Kuifmangabey |
|
Cercopithecus diana (I) |
|
|
Dianameerkat |
|
Cercopithecus roloway (I) |
|
|
Roloway-meerkat |
|
Cercopithecus solatus (II) |
|
|
Zonstaartmeerkat |
|
Colobus satanas (II) |
|
|
Zwarte franjeaap |
|
Macaca silenus (I) |
|
|
Baardaap |
|
Macaca sylvanus (I) |
|
|
Berberaap |
|
Mandrillus leucophaeus (I) |
|
|
Dril |
|
Mandrillus sphinx (I) |
|
|
Mandril |
|
Nasalis larvatus (I) |
|
|
Neusaap |
|
Piliocolobus foai (II) |
|
|
Centraal-Afrikaanse rode franjeaap |
|
Piliocolobus gordonorum (II) |
|
|
Uzungwa-franjeaap |
|
Piliocolobus kirkii (I) |
|
|
Zanzibar-franjeaap |
|
Piliocolobus pennantii (II) |
|
|
Pennants franjeaap |
|
Piliocolobus preussi (II) |
|
|
Preuss' franjeaap |
|
Piliocolobus rufomitratus (I) |
|
|
Tana-franjeaap |
|
Piliocolobus tephrosceles (II) |
|
|
Oegandese rode franjeaap |
|
Piliocolobus tholloni (II) |
|
|
Thollons franjeaap |
|
Presbytis potenziani (I) |
|
|
Mentawai-langoer |
|
Pygathrix spp. (I) |
|
|
Doeklangoeren |
|
Rhinopithecus spp. (I) |
|
|
Stompneusapen |
|
Semnopithecus ajax (I) |
|
|
Kasjmir-hoelman |
|
Semnopithecus dussumieri (I) |
|
|
Dussumiers hoelman |
|
Semnopithecus entellus (I) |
|
|
Hoelman |
|
Semnopithecus hector (I) |
|
|
Tarai-hoelman |
|
Semnopithecus hypoleucos (I) |
|
|
Zwartvoethoelman |
|
Semnopithecus priam (I) |
|
|
Ceylon-hoelman |
|
Semnopithecus schistaceus (I) |
|
|
Berghoelman |
|
Simias concolor (I) |
|
|
Simakobou |
|
Trachypithecus delacouri (II) |
|
|
Delacours langoer |
|
Trachypithecus francoisi (II) |
|
|
Tonkin-langoer |
|
Trachypithecus geei (I) |
|
|
Goudlangoer |
|
Trachypithecus hatinhensis (II) |
|
|
Ha tinh-langoer |
|
Trachypithecus johnii (II) |
|
|
Nilgiri-langoer |
|
Trachypithecus laotum (II) |
|
|
Laos-langoer of witbrauwlangoer |
|
Trachypithecus pileatus (I) |
|
|
Kuiflangoer |
|
Trachypithecus poliocephalus (II) |
|
|
Witkoplangoer |
|
Trachypithecus shortridgei (I) |
|
|
Shortridges langoer |
Cheirogaleidae |
|
|
|
Dwerg- en katmaki's |
|
Cheirogaleidae spp. (I) |
|
|
Dwergmaki's, katmaki's |
Daubentoniidae |
|
|
|
Vingerdieren |
|
Daubentonia madagascariensis (I) |
|
|
Vingerdier |
Hominidae |
|
|
|
Echte mensapen |
|
Gorilla beringei (I) |
|
|
Oostelijke gorilla |
|
Gorilla gorilla (I) |
|
|
Westelijke gorilla |
|
Pan spp. (I) |
|
|
Chimpansee en Bonobo |
|
Pongo abelii (I) |
|
|
Sumatraanse orang-oetan |
|
Pongo pygmaeus (I) |
|
|
Borneose orang-oetan |
Hylobatidae |
|
|
|
Gibbons |
|
Hylobatidae spp. (I) |
|
|
Gibbons |
Indriidae |
|
|
|
Indri's, sifaka's en wolmaki's |
|
Indriidae spp. (I) |
|
|
Indri's, sifaka's en wolmaki's |
Lemuridae |
|
|
|
Maki's |
|
Lemuridae spp. (I) |
|
|
Maki's |
Lepilemuridae |
|
|
|
Wezelmaki's |
|
Lepilemuridae spp. (I) |
|
|
Wezelmaki's |
Lorisidae |
|
|
|
Lori's |
|
Nycticebus spp. (I) |
|
|
Plompe lori's |
Pitheciidae |
|
|
|
Sakiachtigen |
|
Cacajao spp. (I) |
|
|
Oeakari's |
|
Callicebus barbarabrownae (II) |
|
|
Noord-Bahiaanse blonde springaap |
|
Callicebus melanochir (II) |
|
|
Zwarthandspringaap |
|
Callicebus nigrifrons (II) |
|
|
|
|
Callicebus personatus (II) |
|
|
Zwartkopspringaap |
|
Chiropotes albinasus (I) |
|
|
Witneussaki |
Tarsiidae |
|
|
|
Spookdiertjes |
|
Tarsius spp. (II) |
|
|
Spookdiertjes |
PROBOSCIDEA |
|
|
|
Slurfdieren |
Elephantidae |
|
|
|
Olifanten |
|
Elephas maximus (I) |
|
|
Aziatische olifant |
|
Loxodonta africana (I) (Met uitzondering van de populaties in Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe, die zijn opgenomen in bijlage B) |
Loxodonta africana (II) (Alleen de populaties in Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe (3); alle andere populaties zijn opgenomen in bijlage A.) |
|
Afrikaanse olifant |
RODENTIA |
|
|
|
Knaagdieren |
Chinchillidae |
|
|
|
Chinchilla's |
|
Chinchilla spp. (I) (Op specimens van de gedomesticeerde vorm is deze verordening niet van toepassing.) |
|
|
Chinchilla's |
Cuniculidae |
|
|
|
Paca's |
|
|
|
Cuniculus paca (III Honduras) |
Laaglandpaca |
Dasyproctidae |
|
|
|
Agoeti's |
|
|
|
Dasyprocta punctata (III Honduras) |
Midden-Amerikaanse agoeti |
Erethizontidae |
|
|
|
Boomstekelvarkens |
|
|
|
Sphiggurus mexicanus (III Honduras) |
Mexicaans boomstekelvarken |
|
|
|
Sphiggurus spinosus (III Uruguay) |
Paraguayaans boomstekelvarken |
Hystricidae |
|
|
|
Stekelvarkens |
|
Hystrix cristata |
|
|
Stekelvarken |
Muridae |
|
|
|
Muizen en ratten |
|
Leporillus conditor (I) |
|
|
Langoorhaasrat |
|
Pseudomys fieldi praeconis (I) |
|
|
Vale schijnmuis |
|
Xeromys myoides (I) |
|
|
Onechte waterrat |
|
Zyzomys pedunculatus (I) |
|
|
Macdonnells rotsrat |
Sciuridae |
|
|
|
Eekhoorns |
|
Cynomys mexicanus (I) |
|
|
Mexicaanse prairiehond |
|
|
|
Marmota caudata (III India) |
Langstaartmarmot |
|
|
|
Marmota himalayana (III India) |
Himalaya-marmot |
|
|
Ratufa spp. (II) |
|
Reuzeneekhoorns |
|
|
|
Sciurus deppei (III Costa Rica) |
Deppes eekhoorn |
SCANDENTIA |
|
|
|
Boomspitsmuizen |
|
|
SCANDENTIA spp. (II) |
|
Boomspitsmuizen |
SIRENIA |
|
|
|
Zeekoeien |
Dugongidae |
|
|
|
Doejongs |
|
Dugong dugon (I) |
|
|
Doejong |
Trichechidae |
|
|
|
Lamantijnen |
|
Trichechus inunguis (I) |
|
|
Amazonelamantijn of -zeekoe |
|
Trichechus manatus (I) |
|
|
Caraïbische lamantijn of zeekoe |
|
Trichechus senegalensis (I) |
|
|
West-Afrikaans lamantijn of zeekoe |
AVES |
|
|
|
Vogels |
ANSERIFORMES |
|
|
|
Eendachtigen |
Anatidae |
|
|
|
Eenden, ganzen en zwanen |
|
Anas aucklandica (I) |
|
|
Auckland-taling |
|
|
Anas bernieri (II) |
|
Madagaskar-eend |
|
Anas chlorotis (I) |
|
|
Nieuw-Zeelandse bruine taling |
|
|
Anas formosa (II) |
|
Baikal-taling |
|
Anas laysanensis (I) |
|
|
Laysan-taling |
|
Anas nesiotis (I) |
|
|
Campbell Island-taling |
|
Anas querquedula |
|
|
Zomertaling |
|
Asarcornis scutulata (I) |
|
|
Witvleugelboseend |
|
Aythya innotata |
|
|
Madagaskar-witoogeend |
|
Aythya nyroca |
|
|
Witoogeend |
|
Branta canadensis leucopareia (I) |
|
|
Canadese gans (ondersoort van de Aleoeten) |
|
Branta ruficollis (II) |
|
|
Roodhalsgans |
|
Branta sandvicensis (I) |
|
|
Hawaii-gans |
|
|
Coscoroba coscoroba (II) |
|
Coscoroba |
|
|
Cygnus melancoryphus (II) |
|
Zwarthalszwaan |
|
|
Dendrocygna arborea (II) |
|
West-Indische fluiteend |
|
|
|
Dendrocygna autumnalis (III Honduras) |
Zwartbuikfluiteend |
|
|
|
Dendrocygna bicolor (III Honduras) |
Rosse fluiteend |
|
Mergus octosetaceus |
|
|
Braziliaanse zaagbek |
|
Oxyura leucocephala (II) |
|
|
Witkopeend |
|
Rhodonessa caryophyllacea (mogelijk uitgestorven) (I) |
|
|
Rozekopeend |
|
|
Sarkidiornis melanotos (II) |
|
Knobbeleend |
|
Tadorna cristata |
|
|
Kuifcasarca |
APODIFORMES |
|
|
|
Salanganen, gierzwaluwen en kolobries |
Trochilidae |
|
|
|
Kolibries |
|
|
Trochilidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Kolibries |
|
Glaucis dohrnii (I) |
|
|
Bronsstaartheremietkolibrie |
CHARADRIIFORMES |
|
|
|
Steltlopers, meeuwen, sterns en alken |
Burhinidae |
|
|
|
Grielen |
|
|
|
Burhinus bistriatus (III Guatemala) |
Caribische griel |
Laridae |
|
|
|
Meeuwen en sterns |
|
Larus relictus (I) |
|
|
Mongoolse zwartkopmeeuw |
Scolopacidae |
|
|
|
Snippen, wulpen, ruiters en strandlopers |
|
Numenius borealis (I) |
|
|
Arctische wulp |
|
Numenius tenuirostris (I) |
|
|
Dunbekwulp |
|
Tringa guttifer (I) |
|
|
Gevlekte groenpootruiter |
CICONIIFORMES |
|
|
|
Reigers, ooievaars, ibissen en flamingo's |
Ardeidae |
|
|
|
Reigers |
|
Ardea alba |
|
|
Grote zilverreiger |
|
Bubulcus ibis |
|
|
Koereiger |
|
Egretta garzetta |
|
|
Kleine zilverreiger |
Balaenicipitidae |
|
|
|
Schoenbekooievaars |
|
|
Balaeniceps rex (II) |
|
Schoenbekooievaar |
Ciconiidae |
|
|
|
Ooievaars |
|
Ciconia boyciana (I) |
|
|
Zwartsnavelooievaar |
|
Ciconia nigra (II) |
|
|
Zwarte ooievaar |
|
Ciconia stormi |
|
|
Storms ooievaar |
|
Jabiru mycteria (I) |
|
|
Jabiru |
|
Leptoptilos dubius |
|
|
Argala-maraboe of Indische maraboe |
|
Mycteria cinerea (I) |
|
|
Maleise nimmerzat |
Phoenicopteridae |
|
|
|
Flamingo's |
|
|
Phoenicopteridae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Flamingo's |
|
Phoenicopterus ruber (II) |
|
|
Rode flamingo |
Threskiornithidae |
|
|
|
Ibissen en lepelaars |
|
|
Eudocimus ruber (II) |
|
Rode ibis |
|
Geronticus calvus (II) |
|
|
Kaapse ibis |
|
Geronticus eremita (I) |
|
|
Kaalkopibis of heremietibis |
|
Nipponia nippon (I) |
|
|
Japanse kuifibis |
|
Platalea leucorodia (II) |
|
|
Lepelaar |
|
Pseudibis gigantea |
|
|
Reuzenibis |
COLUMBIFORMES |
|
|
|
Duifachtigen |
Columbidae |
|
|
|
Duiven |
|
Caloenas nicobarica (I) |
|
|
Manenduif |
|
Claravis godefrida |
|
|
Purperbandgrondduif |
|
Columba livia |
|
|
Rotsduif |
|
Ducula mindorensis (I) |
|
|
Mindoro-muskaatduif |
|
|
Gallicolumba luzonica (II) |
|
Luzon-dolksteekduif |
|
|
Goura spp. (II) |
|
Kroonduiven |
|
Leptotila wellsi |
|
|
Grenada-loopduif |
|
|
|
Nesoenas mayeri (III Mauritius) |
Mauritius-duif |
|
Streptopelia turtur |
|
|
Tortel |
CORACIIFORMES |
|
|
|
Scharrelvogels |
Bucerotidae |
|
|
|
Neushoornvogels |
|
|
Aceros spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Jaarvogels |
|
Aceros nipalensis (I) |
|
|
Himalaya-jaarvogel |
|
|
Anorrhinus spp. (II) |
|
Neushoornvogels |
|
|
Anthracoceros spp. (II) |
|
Neushoornvogels |
|
|
Berenicornis spp. (II) |
|
Neushoornvogels |
|
|
Buceros spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Neushoornvogels |
|
Buceros bicornis (I) |
|
|
Dubbelhoornige neushoornvogel |
|
|
Penelopides spp. (II) |
|
Neushoornvogels |
|
Rhinoplax vigil (I) |
|
|
Gehelmde neushoornvogel |
|
|
Rhyticeros spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species.) |
|
Neushoornvogels |
|
Rhyticeros subruficollis (I) |
|
|
Kleine jaarvogel |
CUCULIFORMES |
|
|
|
Koekoekachtigen |
Musophagidae |
|
|
|
Toerako's |
|
|
Tauraco spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Helmtoerako's |
|
Tauraco bannermani (II) |
|
|
Bannermans toerako |
FALCONIFORMES |
|
|
|
Dagroofvogels |
|
|
FALCONIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species, met uitzondering van één in bijlage C opgenomen soort van de familie Cathartidae; de overige species van die familie zijn niet in de bijlagen bij deze verordening opgenomen; en met uitzondering van Caracara lutosa) |
|
Dagroofvogels |
Accipitridae |
|
|
|
Haviken, arenden en gieren |
|
Accipiter brevipes (II) |
|
|
Balkansperwer |
|
Accipiter gentilis (II) |
|
|
Havik |
|
Accipiter nisus (II) |
|
|
Sperwer |
|
Aegypius monachus (II) |
|
|
Monniksgier |
|
Aquila adalberti (I) |
|
|
Spaanse keizersarend |
|
Aquila chrysaetos (II) |
|
|
Steenarend |
|
Aquila clanga (II) |
|
|
Bastaardarend |
|
Aquila heliaca (I) |
|
|
Keizersarend |
|
Aquila pomarina (II) |
|
|
Schreeuwarend |
|
Buteo buteo (II) |
|
|
Buizerd |
|
Buteo lagopus (II) |
|
|
Ruigpootbuizerd |
|
Buteo rufinus (II) |
|
|
Arendbuizerd |
|
Chondrohierax uncinatus wilsonii (I) |
|
|
Cubaanse langsnavelwouw |
|
Circaetus gallicus (II) |
|
|
Slangenarend |
|
Circus aeruginosus (II) |
|
|
Bruine kiekendief |
|
Circus cyaneus (II) |
|
|
Blauwe kiekendief |
|
Circus macrourus (II) |
|
|
Steppekiekendief |
|
Circus pygargus (II) |
|
|
Grauwe kiekendief |
|
Elanus caeruleus (II) |
|
|
Grijze wouw |
|
Eutriorchis astur (II) |
|
|
Madagaskar-slangenarend |
|
Gypaetus barbatus (II) |
|
|
Lammergier |
|
Gyps fulvus (II) |
|
|
Vale gier |
|
Haliaeetus spp. (I/II) (Haliaeetus albicilla is opgenomen in bijlage I; de andere soorten zijn opgenomen in bijlage II) |
|
|
Zeearenden |
|
Harpia harpyja (I) |
|
|
Harpij |
|
Hieraaetus fasciatus (II) |
|
|
Havikarend |
|
Hieraaetus pennatus (II) |
|
|
Dwergarend |
|
Leucopternis occidentalis (II) |
|
|
Salvins bonte buizerd |
|
Milvus migrans (II) (Met uitzondering van Milvus migrans lineatus die in bijlage B is opgenomen) |
|
|
Zwarte wouw |
|
Milvus milvus (II) |
|
|
Rode wouw |
|
Neophron percnopterus (II) |
|
|
Aasgier |
|
Pernis apivorus (II) |
|
|
Wespendief |
|
Pithecophaga jefferyi (I) |
|
|
Apenarend |
Cathartidae |
|
|
|
Gieren van de Nieuwe Wereld |
|
Gymnogyps californianus (I) |
|
|
Californische condor |
|
|
|
Sarcoramphus papa (III Honduras) |
Koningsgier |
|
Vultur gryphus (I) |
|
|
Andes-condor |
Falconidae |
|
|
|
Valken |
|
Falco araeus (I) |
|
|
Seychellen-torenvalk |
|
Falco biarmicus (II) |
|
|
Lannervalk |
|
Falco cherrug (II) |
|
|
Sakervalk |
|
Falco columbarius (II) |
|
|
Smelleken |
|
Falco eleonorae (II) |
|
|
Eleonora's valk |
|
Falco jugger (I) |
|
|
Indische lannervalk |
|
Falco naumanni (II) |
|
|
Kleine torenvalk |
|
Falco newtoni (I) (Alleen de populatie op de Seychellen) |
|
|
Madagaskar-torenvalk |
|
Falco pelegrinoides (I) |
|
|
Barbarijse valk |
|
Falco peregrinus (I) |
|
|
Slechtvalk |
|
Falco punctatus (I) |
|
|
Mauritius-torenvalk |
|
Falco rusticolus (I) |
|
|
Giervalk |
|
Falco subbuteo (II) |
|
|
Boomvalk |
|
Falco tinnunculus (II) |
|
|
Torenvalk |
|
Falco vespertinus (II) |
|
|
Roodpootvalk |
Pandionidae |
|
|
|
Visarenden |
|
Pandion haliaetus (II) |
|
|
Visarend |
GALLIFORMES |
|
|
|
Hoenderachtigen |
Cracidae |
|
|
|
Hokko's en sjakohoenders |
|
Crax alberti (III Colombia) |
|
|
Blauwknobbelhokko |
|
Crax blumenbachii (I) |
|
|
Roodsnavelhokko |
|
|
|
Crax daubentoni (III Colombia) |
Geelknobbelhokko |
|
|
Crax fasciolata |
|
Maskerhokko |
|
|
|
Crax globulosa (III Colombia) |
Knobbelhokko |
|
|
|
Crax rubra (III Colombia / Costa Rica / Guatemala / Honduras) |
Bruine hokko |
|
Mitu mitu (I) |
|
|
Mesbekpauwies |
|
Oreophasis derbianus (I) |
|
|
Gehoornde goean |
|
|
|
Ortalis vetula (III Guatemala / Honduras) |
Bruine chachalaca |
|
|
|
Pauxi pauxi (III Colombia) |
Helmhokko |
|
Penelope albipennis (I) |
|
|
Witvleugelgoean |
|
|
|
Penelope purpurascens (III Honduras) |
Kuifsjakohoen |
|
|
|
Penelopina nigra (III Guatemala) |
Berggoean |
|
Pipile jacutinga (I) |
|
|
Spix' fluitgoean |
|
Pipile pipile (I) |
|
|
Trinidad-blauwkeelgoean |
Megapodiidae |
|
|
|
Grootpoothoenders |
|
Macrocephalon maleo (I) |
|
|
Hamerhoen |
Phasianidae |
|
|
|
Fazantachtigen |
|
|
Argusianus argus (II) |
|
Argusfazant |
|
Catreus wallichii (I) |
|
|
Wallichs fazant |
|
Colinus virginianus ridgwayi (I) |
|
|
Noordwest-Mexicaanse boomkwartel |
|
Crossoptilon crossoptilon (I) |
|
|
Witte oorfazant |
|
Crossoptilon mantchuricum (I) |
|
|
Bruine oorfazant |
|
|
Gallus sonneratii (II) |
|
Sonnerats hoen |
|
|
Ithaginis cruentus (II) |
|
Bloedfazant |
|
Lophophorus impejanus (I) |
|
|
Himalaya-glansfazant |
|
Lophophorus lhuysii (I) |
|
|
Chinese glansfazant |
|
Lophophorus sclateri (I) |
|
|
Sclaters glansfazant |
|
Lophura edwardsi (I) |
|
|
Edwards' fazant |
|
|
Lophura hatinhensis |
|
Vietnamese vuurrugfazant |
|
|
|
Lophura leucomelanos (III Pakistan) |
Nepalfazant |
|
Lophura swinhoii (I) |
|
|
Swinhoe's fazant |
|
|
|
Meleagris ocellata (III Guatemala) |
Pauwkalkoen |
|
Odontophorus strophium |
|
|
Witkeeltandkwartel |
|
Ophrysia superciliosa |
|
|
Himalaya-patrijs |
|
|
|
Pavo cristatus (III Pakistan) |
Blauwe pauw |
|
|
Pavo muticus (II) |
|
Groene pauw |
|
|
Polyplectron bicalcaratum (II) |
|
Spiegelpauw |
|
|
Polyplectron germaini (II) |
|
Germains spiegelpauw |
|
|
Polyplectron malacense (II) |
|
Maleise spiegelpauw |
|
Polyplectron napoleonis (I) |
|
|
Palawan-spiegelpauw |
|
|
Polyplectron schleiermacheri (II) |
|
Schleiermachers pauwfazant |
|
|
|
Pucrasia macrolopha (III Pakistan) |
Koklasfazant |
|
Rheinardia ocellata (I) |
|
|
Gekuifde argusfazant |
|
Syrmaticus ellioti (I) |
|
|
Elliots fazant |
|
Syrmaticus humiae (I) |
|
|
Humes fazant |
|
Syrmaticus mikado (I) |
|
|
Mikadofazant |
|
Tetraogallus caspius (I) |
|
|
Kaspisch berghoen |
|
Tetraogallus tibetanus (I) |
|
|
Tibetaans berghoen |
|
Tragopan blythii (I) |
|
|
Blyths saterhoen |
|
Tragopan caboti (I) |
|
|
Cabots saterhoen |
|
Tragopan melanocephalus (I) |
|
|
Westelijk saterhoen |
|
|
|
Tragopan satyra (III Nepal) |
Rood saterhoen |
|
|
Tympanuchus cupido attwateri (II) |
|
Attwaters prairiehoen |
GRUIFORMES |
|
|
|
Kraanvogels en rallen |
Gruidae |
|
|
|
Kraanvogels |
|
|
Gruidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Kraanvogels |
|
Grus americana (I) |
|
|
Trompetkraanvogel |
|
Grus canadensis (I/II) (De soort is opgenomen in bijlage II, maar de ondersoorten Grus canadensis nesiotes en Grus canadensis pulla zijn opgenomen in bijlage I) |
|
|
Canadese kraanvogel |
|
Grus grus (II) |
|
|
Kraanvogel |
|
Grus japonensis (I) |
|
|
Chinese kraanvogel |
|
Grus leucogeranus (I) |
|
|
Siberische witte kraanvogel |
|
Grus monacha (I) |
|
|
Monnikskraanvogel |
|
Grus nigricollis (I) |
|
|
Zwarthalskraanvogel |
|
Grus vipio (I) |
|
|
Withalskraanvogel |
Otididae |
|
|
|
Trappen |
|
|
Otididae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Trappen |
|
Ardeotis nigriceps (I) |
|
|
Indische trap |
|
Chlamydotis macqueenii (I) |
|
|
Macqueens kraagtrap |
|
Chlamydotis undulata (I) |
|
|
Kraagtrap |
|
Houbaropsis bengalensis (I) |
|
|
Baardtrap |
|
Otis tarda (II) |
|
|
Grote trap |
|
Sypheotides indicus (II) |
|
|
Kleine Indische trap |
|
Tetrax tetrax (II) |
|
|
Kleine trap |
Rallidae |
|
|
|
Rallen |
|
Gallirallus sylvestris (I) |
|
|
Lord Howe-ral |
Rhynochetidae |
|
|
|
Kagoes |
|
Rhynochetos jubatus (I) |
|
|
Kagoe |
PASSERIFORMES |
|
|
|
Zangvogels |
Atrichornithidae |
|
|
|
Doornkruipers |
|
Atrichornis clamosus (I) |
|
|
West-Australische doornkruiper |
Cotingidae |
|
|
|
Cotinga's |
|
|
|
Cephalopterus ornatus (III Colombia) |
Amazone-parasolvogel |
|
|
|
Cephalopterus penduliger (III Colombia) |
Ecuadoraanse parasolvogel |
|
Cotinga maculata (I) |
|
|
Halsbandcotinga |
|
|
Rupicola spp. (II) |
|
Rotshanen |
|
Xipholena atropurpurea (I) |
|
|
Zwartpurperen cotinga |
Emberizidae |
|
|
|
Gorzen |
|
|
Gubernatrix cristata (II) |
|
Groene kardinaal |
|
|
Paroaria capitata (II) |
|
Geelsnavelkardinaal |
|
|
Paroaria coronata (II) |
|
Roodkuifkardinaal |
|
|
Tangara fastuosa (II) |
|
Veelkleurige tangara |
Estrildidae |
|
|
|
Astrilden |
|
|
Amandava formosa (II) |
|
Olijfastrilde |
|
|
Lonchura fuscata |
|
Bruine rijstvogel |
|
|
Lonchura oryzivora (II) |
|
Rijstvogel |
|
|
Poephila cincta cincta (II) |
|
Gordelamadine |
Fringillidae |
|
|
|
Vinken |
|
Carduelis cucullata (I) |
|
|
Kapoetsensijs |
|
|
Carduelis yarrellii (II) |
|
Geelwangsijs |
Hirundinidae |
|
|
|
Zwaluwen |
|
Pseudochelidon sirintarae (I) |
|
|
Siantara-zwaluw |
Icteridae |
|
|
|
Troepialen |
|
Xanthopsar flavus (I) |
|
|
Saffraantroepiaal |
Meliphagidae |
|
|
|
Honingeters |
|
|
Lichenostomus melanops cassidix (II) |
|
Helmhoningeter |
Muscicapidae |
|
|
|
Vliegenvangers |
|
Acrocephalus rodericanus (III Mauritius) |
|
|
Rodriguez-struikzanger |
|
|
Cyornis ruckii (II) |
|
Ruecks niltava |
|
Dasyornis broadbenti litoralis (mogelijk uitgestorven) (I) |
|
|
Borstelvogel |
|
Dasyornis longirostris (I) |
|
|
Westelijke borstelvogel |
|
|
Garrulax canorus (II) |
|
Witbrauwlijstergaai |
|
|
Garrulax taewanus (II) |
|
Taiwanese lijstergaai |
|
|
Leiothrix argentauris (II) |
|
Zilveroortimalia |
|
|
Leiothrix lutea (II) |
|
Japanse nachtegaal |
|
|
Liocichla omeiensis (II) |
|
Omei-timalia |
|
Picathartes gymnocephalus (I) |
|
|
Witnekkaalkopkraai |
|
Picathartes oreas (I) |
|
|
Grijsnekkaalkopkraai |
|
|
|
Terpsiphone bourbonnensis (III Mauritius) |
Mascarenen-paradijsvliegenvanger |
Paradisaeidae |
|
|
|
Paradijsvogels |
|
|
Paradisaeidae spp. (II) |
|
Paradijsvogels |
Pittidae |
|
|
|
Pitta's |
|
|
Pitta guajana (II) |
|
Blauwstaartpitta |
|
Pitta gurneyi (I) |
|
|
Gurneys pitta |
|
Pitta kochi (I) |
|
|
Kochs pitta |
|
|
Pitta nympha (II) |
|
Chinese pitta |
Pycnonotidae |
|
|
|
Buulbuuls |
|
|
Pycnonotus zeylanicus (II) |
|
Geelkruinbuulbuul |
Sturnidae |
|
|
|
Spreeuwen |
|
|
Gracula religiosa (II) |
|
Beo |
|
Leucopsar rothschildi (I) |
|
|
Bali-spreeuw |
Zosteropidae |
|
|
|
Brilvogels |
|
Zosterops albogularis (I) |
|
|
Witkeelbrilvogel |
PELECANIFORMES |
|
|
|
Pelikaanachtigen |
Fregatidae |
|
|
|
Fregatvogels |
|
Fregata andrewsi (I) |
|
|
Witbuikfregatvogel |
Pelecanidae |
|
|
|
Pelikanen |
|
Pelecanus crispus (I) |
|
|
Kroeskoppelikaan |
Sulidae |
|
|
|
Jan-van-genten |
|
Papasula abbotti (I) |
|
|
Abbotts gent |
PICIFORMES |
|
|
|
Spechtachtigen |
Capitonidae |
|
|
|
Baardvogels |
|
|
|
Semnornis ramphastinus (III Colombia) |
Toekanbaardvogel |
Picidae |
|
|
|
Spechten |
|
Dryocopus javensis richardsi (I) |
|
|
Witbuikspecht |
Ramphastidae |
|
|
|
Toekans |
|
|
|
Baillonius bailloni (III Argentinië) |
Goudtoekan |
|
|
Pteroglossus aracari (II) |
|
Zwarte toekan |
|
|
|
Pteroglossus castanotis (III Argentinië) |
Buinoorarassari |
|
|
Pteroglossus viridis (II) |
|
Groene arassari |
|
|
|
Ramphastos dicolorus (III Argentinië) |
Roodborsttoekan |
|
|
Ramphastos sulfuratus (II) |
|
Zwavelborsttoekan |
|
|
Ramphastos toco (II) |
|
Reuzentoekan |
|
|
Ramphastos tucanus (II) |
|
Roodsnaveltoekan |
|
|
Ramphastos vitellinus (II) |
|
Groefsnaveltoekan |
|
|
|
Selenidera maculirostris (III Argentinië) |
Vleksnavelpepervreter |
PODICIPEDIFORMES |
|
|
|
Fuutachtigen |
Podicipedidae |
|
|
|
Futen |
|
Podilymbus gigas (I) |
|
|
Atitlan-fuut |
PROCELLARIIFORMES |
|
|
|
Stormvogelachtigen |
Diomedeidae |
|
|
|
Albatrossen |
|
Phoebastria albatrus (I) |
|
|
Stellers albatros |
PSITTACIFORMES |
|
|
|
Papegaaiachtigen |
|
|
PSITTACIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en met uitzondering van Agapornis roseicollis, Melopsittacus undulatus, Nymphicus hollandicus en Psittacula krameri, die niet in de bijlagen bij deze verordening zijn opgenomen) |
|
Papegaaiachtigen |
Cacatuidae |
|
|
|
Kaketoes |
|
Cacatua goffiniana (I) |
|
|
Goffins kaketoe |
|
Cacatua haematuropygia (I) |
|
|
Filipijnse kaketoe |
|
Cacatua moluccensis (I) |
|
|
Molukken-kaketoe |
|
Cacatua sulphurea (I) |
|
|
Kleine geelkuifkaketoe |
|
Probosciger aterrimus (I) |
|
|
Palmkaketoe |
Loriidae |
|
|
|
Lori's |
|
Eos histrio (I) |
|
|
Diadeemlori |
|
Vini spp. (I/II) (Vini ultramarina is opgenomen in bijlage I, de andere soorten zijn opgenomen in bijlage II) |
|
|
Vinilori's |
Psittacidae |
|
|
|
Papegaaien en parkieten |
|
Amazona arausiaca (I) |
|
|
Roodkeelamazone |
|
Amazona auropalliata (I) |
|
|
Geelnekamazone |
|
Amazona barbadensis (I) |
|
|
Geelvleugelamazone |
|
Amazona brasiliensis (I) |
|
|
Roodstaartamazone |
|
Amazona finschi (I) |
|
|
Finchs amazone |
|
Amazona guildingii (I) |
|
|
Sint Vincent- of koningsamazone |
|
Amazona imperialis (I) |
|
|
Keizeramazone |
|
Amazona leucocephala (I) |
|
|
Cubaanse amazone |
|
Amazona oratrix (I) |
|
|
Geelkopamazone |
|
Amazona pretrei (I) |
|
|
Roodbrilamazone |
|
Amazona rhodocorytha (I) |
|
|
Roodkruinamazone |
|
Amazona tucumana (I) |
|
|
Tucuman-amazone |
|
Amazona versicolor (I) |
|
|
Sint Lucia-amazone |
|
Amazona vinacea (I) |
|
|
Wijnkleurige amazone |
|
Amazona viridigenalis (I) |
|
|
Groenwangamazone |
|
Amazona vittata (I) |
|
|
Portoricaanse amazone |
|
Anodorhynchus spp. (I) |
|
|
Hyacinthara's |
|
Ara ambiguus (I) |
|
|
Buffons ara |
|
Ara glaucogularis (I) |
|
|
Blauwkeelara |
|
Ara macao (I) |
|
|
Geelvleugelara |
|
Ara militaris (I) |
|
|
Soldatenara |
|
Ara rubrogenys (I) |
|
|
Roodwangara |
|
Cyanopsitta spixii (I) |
|
|
Spix' ara |
|
Cyanoramphus cookii (I) |
|
|
|
|
Cyanoramphus forbesi (I) |
|
|
Geelvoorhoofdkakariki |
|
Cyanoramphus novaezelandiae (I) |
|
|
Roodvoorhoofdkakariki |
|
Cyanoramphus saisseti (I) |
|
|
|
|
Cyclopsitta diophthalma coxeni (I) |
|
|
Coxens dubbeloogvijgpapegaai |
|
Eunymphicus cornutus (I) |
|
|
Hoornparkiet |
|
Guarouba guarouba (I) |
|
|
Goudparkiet |
|
Neophema chrysogaster (I) |
|
|
Oranjebuikparkiet |
|
Ognorhynchus icterotis (I) |
|
|
Geeloorparkiet |
|
Pezoporus occidentalis (mogelijk uitgestorven) (I) |
|
|
Australische nachtpapegaai |
|
Pezoporus wallicus (I) |
|
|
Grondpapegaai |
|
Pionopsitta pileata (I) |
|
|
Roodkappapegaai |
|
Primolius couloni (I) |
|
|
Blauwkopara |
|
Primolius maracana (I) |
|
|
Illigers ara |
|
Psephotus chrysopterygius (I) |
|
|
Goudschouderparkiet |
|
Psephotus dissimilis (I) |
|
|
Kapparkiet |
|
Psephotus pulcherrimus (mogelijk uitgestorven) (I) |
|
|
Paradijsparkiet |
|
Psittacula echo (I) |
|
|
Mauritius-papegaai |
|
Psittacus erithacus (I) |
|
|
Grijze roodstaartpapegaai |
|
Pyrrhura cruentata (I) |
|
|
Blauwkeelconure |
|
Rhynchopsitta spp. (I) |
|
|
Dikbekpapegaaien |
|
Strigops habroptilus (I) |
|
|
Kakapo of uilpapegaai |
RHEIFORMES |
|
|
|
Nandoes |
Rheidae |
|
|
|
Nandoes |
|
Pterocnemia pennata (I) (Met uitzondering van Pterocnemia pennata pennata, die in bijlage B is opgenomen.) |
|
|
Darwins nandoe |
|
|
Pterocnemia pennata pennata (II) |
|
Darwins nandoe (Patagonische ondersoort) |
|
|
Rhea americana (II) |
|
Nandoe |
SPHENISCIFORMES |
|
|
|
Pinguïns |
Spheniscidae |
|
|
|
Pinguïns |
|
|
Spheniscus demersus (II) |
|
Zwartvoetpinguin |
|
Spheniscus humboldti (I) |
|
|
Humboldtpinguin |
STRIGIFORMES |
|
|
|
Uilen |
|
|
STRIGIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en met uitzondering van Sceloglaux albifacies) |
|
Uilen |
Strigidae |
|
|
|
Echte uilen |
|
Aegolius funereus (II) |
|
|
Ruigpootuil |
|
Asio flammeus (II) |
|
|
Velduil |
|
Asio otus (II) |
|
|
Ransuil |
|
Athene noctua (II) |
|
|
Steenuil |
|
Bubo bubo (II) (Met uitzondering van Bubo bubo bengalensis, die in bijlage B is opgenomen) |
|
|
Oehoe |
|
Glaucidium passerinum (II) |
|
|
Dwerguil |
|
Heteroglaux blewitti (I) |
|
|
Bossteenuil |
|
Mimizuku gurneyi (I) |
|
|
Grote dwergooruil |
|
Ninox natalis (I) |
|
|
Christmas Island-valkuil |
|
Nyctea scandiaca (II) |
|
|
Sneeuwuil |
|
Otus ireneae (II) |
|
|
Sokoke-dwergooruil |
|
Otus scops (II) |
|
|
Dwergooruil |
|
Strix aluco (II) |
|
|
Bosuil |
|
Strix nebulosa (II) |
|
|
Laplanduil |
|
Strix uralensis (II) (Met uitzondering van Strix uralensis davidi, die in bijlage B is opgenomen) |
|
|
Oeraluil |
|
Surnia ulula (II) |
|
|
Sperweruil |
Tytonidae |
|
|
|
Kerkuilen |
|
Tyto alba (II) |
|
|
Kerkuil |
|
Tyto soumagnei (I) |
|
|
Madagaskar-grasuil |
STRUTHIONIFORMES |
|
|
|
Struisvogels |
Struthionidae |
|
|
|
Struisvogels |
|
Struthio camelus (I) (Alleen de populaties in Algerije, Burkina Faso, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Mali, Mauritanië, Marokko, Niger, Nigeria, Senegal en Soedan; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) |
|
|
Struisvogel |
TINAMIFORMES |
|
|
|
Tinamoes of stuithoenders |
Tinamidae |
|
|
|
Tinamoes of stuithoenders |
|
Tinamus solitarius (I) |
|
|
Kluizenaarstuithoen |
TROGONIFORMES |
|
|
|
Trogons |
Trogonidae |
|
|
|
Trogons |
|
Pharomachrus mocinno (I) |
|
|
Quetzal |
REPTILIA |
|
|
|
Reptielen |
CROCODYLIA |
|
|
|
Krokodilachtigen |
|
|
CROCODYLIA spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Krokodilachtigen |
Alligatoridae |
|
|
|
Alligators en kaaimannen |
|
Alligator sinensis (I) |
|
|
Chinese alligator |
|
Caiman crocodilus apaporiensis (I) |
|
|
Apaporis-brilkaaiman |
|
Caiman latirostris (I) (Met uitzondering van de populatie in Argentinië, die is opgenomen in bijlage B) |
|
|
Breedsnuitkaaiman |
|
Melanosuchus niger (I) (Met uitzondering van de populatie in Brazilië, die is opgenomen in bijlage B, en de populatie in Ecuador, die is opgenomen in bijlage B en waarvoor het jaarlijks exportquotum vastgesteld blijft op nul totdat door het Cites-secretariaat en de Crocodile Specialist Group van IUCN/SSC een jaarlijks exportquotum is goedgekeurd) |
|
|
Zwarte kaaiman |
Crocodylidae |
|
|
|
Krokodillen |
|
Crocodylus acutus (I) (Met uitzondering van de populaties in het geïntegreerde beheersgebied van mangroves van de baai van Cispata, Tinajones, La Balsa en de omliggende gebieden, in het departement Córdoba in Colombia, en in Cuba, die zijn opgenomen in bijlage B) |
|
|
Spitssnuitkrokodil |
|
Crocodylus cataphractus (I) |
|
|
Pantserkrokodil |
|
Crocodylus intermedius (I) |
|
|
Orinoco-krokodil |
|
Crocodylus mindorensis (I) |
|
|
Filipijnse krokodil |
|
Crocodylus moreletii (I) (Met uitzondering van de populatie in Belize die in bijlage B is opgenomen, met een nulquotum voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden worden verhandeld, en de populatie in Mexico die in bijlage B is opgenomen) |
|
|
Bultkrokodil |
|
Crocodylus niloticus (I) (Met uitzondering van de populaties in Botswana, Egypte [met een nulquotum voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden worden verhandeld], Ethiopië, Kenia, Madagaskar, Malawi, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika, Uganda, de Verenigde Republiek Tanzania [waarvoor een jaarlijks exportquotum is vastgesteld van ten hoogste 1600 aan de natuur onttrokken specimens, inclusief jachttrofeeën, naast de van ranching afkomstige specimens], Zambia en Zimbabwe; deze populaties zijn opgenomen in bijlage B.) |
|
|
Nijlkrokodil |
|
Crocodylus palustris (I) |
|
|
Moeraskrokodil |
|
Crocodylus porosus (I) (Met uitzondering van de populaties in Australië, Indonesië, Maleisië en Papoea-Nieuw-Guinea, die zijn opgenomen in bijlage B; voor de populatie in Maleisië is de onttrekking aan de natuur beperkt tot de staat Sarawak en geldt voor de overige staten van Maleisië (Sabah en West-Maleisië) een nulquotum voor aan de natuur onttrokken specimens; dit nulquotum kan enkel met de goedkeuring van de Cites-partijen worden gewijzigd) |
|
|
Zeekrokodil |
|
Crocodylus rhombifer (I) |
|
|
Cubaanse of ruitkrokodil |
|
Crocodylus siamensis (I) |
|
|
Siamese krokodil |
|
Osteolaemus tetraspis (I) |
|
|
Breedvoorhoofdkrokodil |
|
Tomistoma schlegelii (I) |
|
|
Onechte gaviaal |
Gavialidae |
|
|
|
Gavialen |
|
Gavialis gangeticus (I) |
|
|
Ganges-gaviaal |
RHYNCHOCEPHALIA |
|
|
|
Brughagedisachtigen |
Sphenodontidae |
|
|
|
Brughagedissen |
|
Sphenodon spp. (I) |
|
|
Brughagedissen |
SAURIA |
|
|
|
Hagedissen |
Agamidae |
|
|
|
Agamen |
|
|
Saara spp.(II) |
|
|
|
|
Uromastyx spp. (II) |
|
Doornstaartagamen |
Anguidae |
|
|
|
Hazelwormen |
|
|
Abronia spp. (II) (met uitzondering van de in bijlage A opgenomen soorten. Er is een exportquotum van nul vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens van Abronia aurita, A. gaiophantasma, A. montecristoi, A. salvadorensis en A. vasconcelosii) |
|
Boomhazelwormen |
|
Abronia anzuetoi (I) (Er is een exportquotum van nul vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens) |
|
|
|
|
Abronia campbelli (I) (Er is een exportquotum van nul vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens) |
|
|
|
|
Abronia fimbriata (I) (Er is een exportquotum van nul vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens) |
|
|
|
|
Abronia frosti (I) (Er is een exportquotum van nul vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens) |
|
|
|
|
Abronia meledona (I) (Er is een exportquotum van nul vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens) |
|
|
|
Chamaeleonidae |
|
|
|
Kameleons |
|
|
Archaius spp. (II) |
|
|
|
|
Bradypodion spp. (II) |
|
Dwergkameleons |
|
|
Brookesia spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Kortstaartdwergkameleons |
|
Brookesia perarmata (I) |
|
|
Pantserdwergkameleon |
|
|
Calumma spp. (II) |
|
Madagaskar-kameleons |
|
|
Chamaeleo spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Echte kameleons |
|
Chamaeleo chamaeleon (II) |
|
|
Gewone kameleon |
|
|
Furcifer spp. (II) |
|
Madagaskar-kameleons |
|
|
Kinyongia spp. (II) |
|
Dwergkameleons |
|
|
Nadzikambia spp. (II) |
|
Dwergkameleons |
|
|
Palleon spp. (II) |
|
|
|
|
Rhampholeon spp. (II) |
|
Pygmy chamaeleons |
|
|
Rieppeleon spp. (II) |
|
Pygmy chamaeleons |
|
|
Trioceros spp. (II) |
|
|
Cordylidae |
|
|
|
Gordelstaarthagedissen |
|
|
Cordylus spp. (II) |
|
Echte gordelstaarthagedissen |
|
|
Hemicordylus spp. (II) |
|
|
|
|
Karusaurus spp. (II) |
|
|
|
|
Namazonurus spp. (II) |
|
|
|
|
Ninurta spp. (II) |
|
|
|
|
Ouroborus spp. (II) |
|
|
|
|
Pseudocordylus spp. (II) |
|
|
|
|
Smaug spp. (II) |
|
|
Gekkonidae |
|
|
|
Gekko's |
|
Cnemaspis psychedelica (I) |
|
|
Psychedelic rock gecko |
|
|
|
Dactylocnemis spp. (III Nieuw-Zeeland) |
|
|
|
|
Hoplodactylus spp. (III Nieuw-Zeeland) |
Nieuw-Zeelandse gekko's |
|
Lygodactylus williamsi (I) |
|
|
Azuurblauwe daggekko |
|
|
|
Mokopirirakau spp. (III Nieuw-Zeeland) |
|
|
|
Nactus serpensinsula (II) |
|
Slangeneiland-gekko |
|
|
Naultinus spp. (II) |
|
Nieuw-Zeelandse boomgekko's |
|
|
Paroedura masobe (II) |
|
Masobe gecko |
|
|
Phelsuma spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Daggekko's |
|
Phelsuma guentheri (II) |
|
|
Round Island-daggekko |
|
|
Rhoptropella spp. (II) |
|
|
|
|
|
Toropuku spp. (III Nieuw-Zeeland) |
|
|
|
|
Tukutuku spp. (III Nieuw-Zeeland) |
|
|
|
Uroplatus spp. (II) |
|
Platstaartgekko's |
|
|
|
Woodworthia spp. (III Nieuw-Zeeland) |
|
Helodermatidae |
|
|
|
Korsthagedissen |
|
|
Heloderma spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies) |
|
Gila-monster en Mexicaanse korsthagedis |
|
Heloderma horridum charlesbogerti (I) |
|
|
Guatemalteekse korsthagedis |
Iguanidae |
|
|
|
Leguanen |
|
|
Amblyrhynchus cristatus (II) |
|
Galapagos-zeeleguaan |
|
Brachylophus spp. (I) |
|
|
Fiji-leguanen |
|
|
Conolophus spp. (II) |
|
Galapagos-landleguanen |
|
|
Ctenosaura bakeri (II) |
|
Utila-stekelstaartleguaan |
|
|
Ctenosaura melanosterna (II) |
|
Rio Aguan-stekelstaartleguaan |
|
|
Ctenosaura oedirhina (II) |
|
Roatan zwarte leguaan |
|
|
Ctenosaura palearis (II) |
|
Guatemalteekse stekelstaartleguaan |
|
Cyclura spp. (I) |
|
|
Ringstaartleguanen |
|
|
Iguana spp. (II) |
|
Echte leguanen |
|
|
Phrynosoma blainvillii (II) |
|
|
|
|
Phrynosoma cerroense (II) |
|
|
|
|
Phrynosoma coronatum (II) |
|
Californische padhagedis |
|
|
Phrynosoma wigginsi (II) |
|
|
|
Sauromalus varius (I) |
|
|
San Esteban-chuckwalla |
Lacertidae |
|
|
|
Echte hagedissen |
|
Gallotia simonyi (I) |
|
|
Simony's hagedis |
|
Podarcis lilfordi (II) |
|
|
Balearen-hagedis |
|
Podarcis pityusensis (II) |
|
|
Pityusen-hagedis |
Lanthanotidae |
|
|
|
Dove varanen |
|
|
Lanthanotidae spp. (II) (Er is een exportquotum van nul vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden in de handel worden gebracht) |
|
|
Scincidae |
|
|
|
Skinks |
|
|
Corucia zebrata (II) |
|
Grijpstaartskink |
Teiidae |
|
|
|
Krokodilstaarthagedissen en teju's |
|
|
Crocodilurus amazonicus (II) |
|
Krokodilstaarthagedis |
|
|
Dracaena spp. (II) |
|
Kaaimanteju's |
|
|
Salvator spp. (II) |
|
|
|
|
Tupinambis spp.(II) |
|
Reuzenteju's |
Varanidae |
|
|
|
Varanen |
|
|
Varanus spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Varanen |
|
Varanus bengalensis (I) |
|
|
Bengaalse varaan |
|
Varanus flavescens (I) |
|
|
Gele varaan |
|
Varanus griseus (I) |
|
|
Woestijnvaraan |
|
Varanus komodoensis (I) |
|
|
Komodo-varaan |
|
Varanus nebulosus (I) |
|
|
Nevelvaraan |
|
Varanus olivaceus (II) |
|
|
Grays varaan |
Xenosauridae |
|
|
|
Knobbelhagedissen |
|
Shinisaurus crocodilurus (I) |
|
|
Chinese krokodilstaarthagedis |
SERPENTES |
|
|
|
Slangen |
Boidae |
|
|
|
Boa's |
|
|
Boidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Boa's |
|
Acrantophis spp. (I) |
|
|
Madagaskar-boa's |
|
Boa constrictor occidentalis (I) |
|
|
Argentijnse boa constrictor |
|
Epicrates inornatus (I) |
|
|
Gewone slanke boa |
|
Epicrates monensis (I) |
|
|
Mona-boa |
|
Epicrates subflavus (I) |
|
|
Gele slanke boa |
|
Eryx jaculus (II) |
|
|
Kleine zandboa |
|
Sanzinia madagascariensis (I) |
|
|
Madagaskar-hondskopboa |
Bolyeriidae |
|
|
|
Round Island-boa's |
|
|
Bolyeriidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Round Island-boa's |
|
Bolyeria multocarinata (I) |
|
|
Round Island-boa |
|
Casarea dussumieri (I) |
|
|
Dussumiers boa |
Colubridae |
|
|
|
Ringslangen |
|
|
|
Atretium schistosum (III India) |
Indiase kielrugslang |
|
|
|
Cerberus rynchops (III India) |
Hondskopwaterslang |
|
|
Clelia clelia (II) |
|
Mussurana |
|
|
Cyclagras gigas (II) |
|
Reuzenwaterslang |
|
|
Elachistodon westermanni (II) |
|
Indische eierslang |
|
|
Ptyas mucosus (II) |
|
Oosterse rattenslang |
|
|
|
Xenochrophis piscator (III India) |
Visslang |
|
|
|
Xenochrophis schnurrenbergeri (III India) |
|
|
|
|
Xenochrophis tytleri (III India) |
|
Elapidae |
|
|
|
Cobra's en koraalslangen |
|
|
Hoplocephalus bungaroides (II) |
|
Breedkopslang |
|
|
|
Micrurus diastema (III Honduras) |
Atlantische koraalslang |
|
|
|
Micrurus nigrocinctus (III Honduras) |
Midden-Amerikaanse koraalslang |
|
|
|
Micrurus ruatanus (III Honduras) |
|
|
|
Naja atra (II) |
|
Chinese brilslang |
|
|
Naja kaouthia (II) |
|
Indiase brilslang |
|
|
Naja mandalayensis (II) |
|
Burmese brilslang |
|
|
Naja naja (II) |
|
Brilslang of cobra |
|
|
Naja oxiana (II) |
|
Centraal-Aziatische brilslang |
|
|
Naja philippinensis (II) |
|
Filipijnse brilslang |
|
|
Naja sagittifera (II) |
|
Andamanen-brilslang |
|
|
Naja samarensis (II) |
|
Samar-brilslang |
|
|
Naja siamensis (II) |
|
Indochinese brilslang |
|
|
Naja sputatrix (II) |
|
Spuwende brilslang |
|
|
Naja sumatrana (II) |
|
Sumatraanse brilslang |
|
|
Ophiophagus hannah (II) |
|
Koningscobra |
Loxocemidae |
|
|
|
Spitskoppythons |
|
|
Loxocemidae spp. (II) |
|
Spitskoppythons |
Pythonidae |
|
|
|
Pythons |
|
|
Pythonidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Pythons |
|
Python molurus molurus (I) |
|
|
Tijgerpython |
Tropidophiidae |
|
|
|
Bosslangen |
|
|
Tropidophiidae spp. (II) |
|
Bosslangen |
Viperidae |
|
|
|
Adders |
|
|
Atheris desaixi (II) |
|
Mt. Kenya bush viper |
|
|
Bitis worthingtoni (II) |
|
Kenya horned viper |
|
|
|
Crotalus durissus (III Honduras) |
Zuid-Amerikaanse ratelslang |
|
|
Crotalus durissus unicolor |
|
Aruba-ratelslang |
|
|
|
Daboia russelii (III India) |
Russells adder |
|
|
Trimeresurus mangshanensis (II) |
|
Mangshan groefkopadder |
|
Vipera latifii |
|
|
Latifi's adder |
|
Vipera ursinii (I) (Uitsluitend de populatie in Europa, met uitzondering van het grondgebied van de voormalige USSR; laatstgenoemde populaties zijn niet in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) |
|
|
Spitssnuitadder |
|
|
Vipera wagneri (II) |
|
Wagners adder |
TESTUDINES |
|
|
|
Schildpadden |
Carettochelyidae |
|
|
|
Nieuw-Guinese tweeklauwschildpadden |
|
|
Carettochelys insculpta (II) |
|
Nieuw-Guinese tweeklauwschildpad |
Chelidae |
|
|
|
Slangenhalsschildpadden |
|
|
Chelodina mccordi (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens.) |
|
Slangenhalsschildpad |
|
Pseudemydura umbrina (I) |
|
|
Onechte spitskopschildpad |
Cheloniidae |
|
|
|
Zeeschildpadden |
|
Cheloniidae spp. (I) |
|
|
Zeeschildpadden |
Chelydridae |
|
|
|
Bijtschildpadden |
|
|
|
Chelydra serpentina (III Verenigde Staten van Amerika) |
|
|
|
|
Macrochelys temminckii (III Verenigde Staten van Amerika) |
Alligatorschildpad of gierschildpad |
Dermatemydidae |
|
|
|
Tabasco-schildpadden |
|
|
Dermatemys mawii (II) |
|
Tabasco-schildpad |
Dermochelyidae |
|
|
|
Lederschildpadden |
|
Dermochelys coriacea (I) |
|
|
Lederschildpad |
Emydidae |
|
|
|
Doos- en moerasschildpadden |
|
|
Chrysemys picta (enkel levende specimens) |
|
Westelijke sierschildpad |
|
|
Clemmys guttata (II) |
|
Druppelschildpad |
|
|
Emydoidea blandingii (II) |
|
Amerikaanse moerasschildpad |
|
|
Glyptemys insculpta (II) |
|
Amerikaanse bosschildpad |
|
Glyptemys muhlenbergii (I) |
|
|
Muhlenbergs schildpad |
|
|
|
Graptemys spp. (III Verenigde Staten van Amerika) |
Zaagrug- of landkaartschildpadden |
|
|
Malaclemys terrapin (II) |
|
Diamantrugschildpad |
|
|
Terrapene spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Doosschildpadden |
|
Terrapene coahuila (I) |
|
|
Mexicaanse doosschildpad |
Geoemydidae |
|
|
|
Aardschildpadachtigen |
|
Batagur affinis (I) |
|
|
Zuidelijke rivierschildpad |
|
Batagur baska (I) |
|
|
Batagur of tuntong |
|
|
Batagur borneoensis (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) |
|
|
|
|
Batagur dhongoka (II) |
|
|
|
|
Batagur kachuga (II) |
|
|
|
|
Batagur trivittata (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) |
|
|
|
|
Cuora spp. (II) voor Cuora aurocapitata,C. bourreti, C. flavomarginata, C. galbinifrons, C. mccordi, C. mouhotii, C. pani, C. picturata, C. trifasciata, C. yunnanensis en C. zhoui (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) |
|
Aziatische doosschildpadden |
|
|
Cyclemys spp. (II) |
|
Doornschildpadden |
|
Geoclemys hamiltonii (I) |
|
|
Driekielstraalschildpad |
|
|
Geoemyda japonica (II) |
|
Japanse aardschildpad |
|
|
Geoemyda spengleri (II) |
|
Spenglers aardschildpad |
|
|
Hardella thurjii (II) |
|
Diadeemschildpad |
|
|
Heosemys annandalii (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) |
|
Tempelschildpad |
|
|
Heosemys depressa (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) |
|
Arakan-aardschildpad |
|
|
Heosemys grandis (II) |
|
Reuzenaardschildpad |
|
|
Heosemys spinosa (II) |
|
Gestekelde aardschildpad |
|
|
Leucocephalon yuwonoi (II) |
|
Sulawesi-aardschildpad |
|
|
Malayemys macrocephala (II) |
|
Maleisische slakkeneter |
|
|
Malayemys subtrijuga (II) |
|
Rijstveldschildpad |
|
|
Mauremys annamensis (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) |
|
Annamese schildpad |
|
|
|
Mauremys iversoni (III China) |
Iversons moerasschildpad |
|
|
Mauremys japonica (II) |
|
Japanse waterschildpad of Japanse beekschildpad |
|
|
|
Mauremys megalocephala (III China) |
Grootkopdriekielschildpad |
|
|
Mauremys mutica (II) |
|
Gele moerasschildpad |
|
|
Mauremys nigricans (II) |
|
Kwantung-moerasschildpad of Chinese roodkeelschildpad |
|
|
|
Mauremys pritchardi (III China) |
Pritchards moerasschildpad |
|
|
|
Mauremys reevesii (III China) |
Chinese driekielschildpad |
|
|
|
Mauremys sinensis (III China) |
Chinese streepnekschildpad |
|
Melanochelys tricarinata (I) |
|
|
Driekielaardschildpad |
|
|
Melanochelys trijuga (II) |
|
Zwartbuikaardschildpad |
|
Morenia ocellata (I) |
|
|
Achterindische pauwoogmoerasschildpad |
|
|
Morenia petersi (II) |
|
Voorindische pauwoogschildpad |
|
|
Notochelys platynota (II) |
|
Maleise platrugschildpad |
|
|
|
Ocadia glyphistoma (III China) |
Gleufbek-streepnekschildpad |
|
|
|
Ocadia philippeni (III China) |
Philippens streepnekschildpad |
|
|
Orlitia borneensis (II) (Er is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) |
|
Borneo-rivierschildpad |
|
|
Pangshura spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Dakschildpadden |
|
Pangshura tecta (I) |
|
|
Indische dakschildpad |
|
|
Sacalia bealei (II) |
|
Beales pauwoogschildpad |
|
|
|
Sacalia pseudocellata (III China) |
Chinese schijnoogschildpad |
|
|
Sacalia quadriocellata (II) |
|
Vieroogschildpad |
|
|
Siebenrockiella crassicollis (II) |
|
Zwarte dikkopschildpad |
|
|
Siebenrockiella leytensis (II) |
|
Filipijnse aardschildpad |
|
|
Vijayachelys silvatica (II) |
|
Geelkopaardschildpad of roodkopaardschildpad |
Platysternidae |
|
|
|
Grootkopschildpadden |
|
Platysternidae spp. (I) |
|
|
Grootkopschildpad |
Podocnemididae |
|
|
|
Scheenplaatschildpadden |
|
|
Erymnochelys madagascariensis (II) |
|
Madagaskar-scheenplaatschildpad |
|
|
Peltocephalus dumerilianus (II) |
|
Zuid-Amerikaanse grootkopschildpad |
|
|
Podocnemis spp. (II) |
|
Zuid-Amerikaanse scheenplaatschildpadden |
Testudinidae |
|
|
|
Landschildpadden |
|
|
Testudinidae spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species; voor Centrochelys sulcata is een jaarlijks exportquotum van nul exemplaren vastgesteld voor aan de natuur onttrokken specimens die voor overwegend commerciële doeleinden in de handel worden gebracht.) |
|
Landschildpadden |
|
Astrochelys radiata (I) |
|
|
Stralenschildpad |
|
Astrochelys yniphora (I) |
|
|
Madagaskar-schildpad |
|
Chelonoidis niger (I) |
|
|
Galapagos-landschildpad |
|
Geochelone platynota (I) |
|
|
Birmese stralenschildpad |
|
Gopherus flavomarginatus (I) |
|
|
Mexicaanse reuzengofferschildpad |
|
Malacochersus tornieri (II) |
|
|
Pannenkoekschildpad |
|
Psammobates geometricus (I) |
|
|
Geometrische landschildpad |
|
Pyxis arachnoides (I) |
|
|
Madagaskar-spinschildpad |
|
Pyxis planicauda (I) |
|
|
Madagaskar-platstaartschildpad |
|
Testudo graeca (II) |
|
|
Moorse landschildpad |
|
Testudo hermanni (II) |
|
|
Griekse landschildpad |
|
Testudo kleinmanni (I) |
|
|
Kleinmanns landschildpad |
|
Testudo marginata (II) |
|
|
Klokschildpad |
Trionychidae |
|
|
|
Drieklauw- en weekschildpadden |
|
|
Amyda cartilaginea (II) |
|
Zuidoost-Aziatische weekschildpad |
|
|
|
Apalone ferox (III Verenigde Staten van Amerika) |
|
|
|
|
Apalone mutica (III Verenigde Staten van Amerika) |
|
|
|
|
Apalone spinifera (III Verenigde Staten van Amerika) (met uitzondering van de in bijlage A opgenomen subspecies) |
|
|
Apalone spinifera atra (I) |
|
|
Zwarte drieklauwschildpad |
|
|
Chitra spp. (II) (met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Smalkopweekschildpadden |
|
Chitra chitra (I) |
|
|
Aziatische smalkopweekschildpad |
|
Chitra vandijki (I) |
|
|
|
|
|
Cyclanorbis elegans (II) |
|
Rugvlekweekschildpad |
|
|
Cyclanorbis senegalensis (II) |
|
Senegalese weekschildpad |
|
|
Cycloderma aubryi (II) |
|
Roodrugweekschildpad |
|
|
Cycloderma frenatum (II) |
|
Grijsrugweekschildpad |
|
|
Dogania subplana (II) |
|
Maleise weekschildpad |
|
|
Lissemys ceylonensis (II) |
|
|
|
|
Lissemys punctata (II) |
|
Indische klepweekschildpad |
|
|
Lissemys scutata (II) |
|
Birmese klepweekschildpad |
|
|
Nilssonia formosa (II) |
|
Birmese drieklauw |
|
Nilssonia gangetica (I) |
|
|
Ganges-drieklauwschildpad |
|
Nilssonia hurum (I) |
|
|
Indiase pauwoogweekschildpad |
|
|
Nilssonia leithii (II) |
|
Leiths drieklauwschildpad |
|
Nilssonia nigricans (I) |
|
|
Zwarte drieklauwschildpad |
|
|
Palea steindachneri (II) |
|
Halskwabweekschildpad |
|
|
Pelochelys spp. (II) |
|
Reuzenweekschildpadden |
|
|
Pelodiscus axenaria (II) |
|
Hunan-weekschildpad |
|
|
Pelodiscus maackii (II) |
|
Amoer-weekschildpad |
|
|
Pelodiscus parviformis (II) |
|
Chinese weekschildpad |
|
|
Rafetus euphraticus (II) |
|
Eufraat-drieklauw |
|
|
Rafetus swinhoei (II) |
|
Yangtze-weekschildpad |
|
|
Trionyx triunguis (II) |
|
Afrikaanse drieklauw |
AMPHIBIA |
|
|
|
Amfibieën |
ANURA |
|
|
|
Kikkers en padden |
Aromobatidae |
|
|
|
Aromobatidae |
|
|
Allobates femoralis (II) |
|
|
|
|
Allobates hodli (II) |
|
|
|
|
Allobates myersi (II) |
|
|
|
|
Allobates zaparo (II) |
|
|
|
|
Anomaloglossus rufulus (II) |
|
Chimanta poison frog |
Bufonidae |
|
|
|
Padden |
|
Altiphrynoides spp. (I) |
|
|
Malcolms Ethiopische padden |
|
Amietophrynus channingi (I) |
|
|
|
|
Amietophrynus superciliaris (I) |
|
|
Wenkbrauwpad |
|
Atelopus zeteki (I) |
|
|
Bonte klompvoetkikker |
|
Incilius periglenes (I) |
|
|
Gouden pad |
|
Nectophrynoides spp. (I) |
|
|
Levendbarende padden |
|
Nimbaphrynoides spp. (I) |
|
|
Nimba-padden |
Calyptocephalellidae |
|
|
|
|
|
|
|
Calyptocephalella gayi (III Chili) |
Helmkop |
Conrauidae |
|
|
|
Kikkers |
|
|
Conraua goliath |
|
Goliathkikker |
Dendrobatidae |
|
|
|
Gifkikkers |
|
|
Adelphobates spp. (II) |
|
|
|
|
Ameerega spp. (II) |
|
|
|
|
Andinobates spp. (II) |
|
|
|
|
Dendrobates spp. (II) |
|
Boomgifkikkers |
|
|
Epipedobates spp. (II) |
|
Bodemgifkikkers |
|
|
Excidobates spp. (II) |
|
|
|
|
Hyloxalus azureiventris (II) |
|
Blauwbuikgifkikker |
|
|
Minyobates spp. (II) |
|
|
|
|
Oophaga spp. (II) |
|
|
|
|
Phyllobates spp. (II) |
|
Pijlgifkikkers |
|
|
Ranitomeya spp. (II) |
|
|
Dicroglossidae |
|
|
|
Kikkers |
|
|
Euphlyctis hexadactylus (II) |
|
Zesteenkikker |
|
|
Hoplobatrachus tigerinus (II) |
|
Tijgerkikker |
Hylidae |
|
|
|
Boomkikkers |
|
|
Agalychnis spp. (II) |
|
Makikikkers |
Mantellidae |
|
|
|
Gouden prachtkikkers |
|
|
Mantella spp. (II) |
|
Gouden prachtkikkers |
Microhylidae |
|
|
|
Tomaatkikkers |
|
|
Dyscophus antongilii (II) |
|
Tomaatkikker |
|
|
Dyscophus guineti (II) |
|
False tomato frog |
|
|
Dyscophus insularis (II) |
|
Antsouhy tomato frog |
|
|
Scaphiophryne boribory (II) |
|
Green marbled burrowing frog |
|
|
Scaphiophryne gottlebei (II) |
|
Gottlebes smalbekkikker |
|
|
Scaphiophryne marmorata (II) |
|
Green marbled burrowing frog |
|
|
Scaphiophryne spinosa (II) |
|
Green marbled burrowing frog |
Myobatrachidae |
|
|
|
Australische fluitkikkers |
|
|
Rheobatrachus spp. (II) (Met uitzondering van Rheobatrachus silus en Rheobatrachus vitellinus) |
|
Australische fluitkikker |
Telmatobiidae |
|
|
|
Water frogs |
|
Telmatobius culeus (I) |
|
|
Titicacakikker |
CAUDATA |
|
|
|
Salamanders |
Ambystomatidae |
|
|
|
Axolotls |
|
|
Ambystoma dumerilii (II) |
|
Achaque |
|
|
Ambystoma mexicanum (II) |
|
Axolotl |
Cryptobranchidae |
|
|
|
Reuzensalamanders |
|
Andrias spp. (I) |
|
|
Reuzensalamanders |
|
|
|
Cryptobranchus alleganiensis (III Verenigde Staten van Amerika) |
Modderduivel |
Hynobiidae |
|
|
|
Aziatische salamanders |
|
|
|
Hynobius amjiensis (III China) |
|
Salamandridae |
|
|
|
Echte salamanders |
|
Neurergus kaiseri (I) |
|
|
Luristan-beeksalamander |
|
|
Paramesotriton hongkongensis (II) |
|
Hong Kong warty newt |
|
|
|
Salamandra algira (III Algerije) |
|
ELASMOBRANCHII |
|
|
|
Kraakbeenvissen |
CARCHARHINIFORMES |
|
|
|
Grondhaaien |
Carcharhinidae |
|
|
|
Requiemhaaien of menshaaien of roofhaaien |
|
|
Carcharhinus falciformis (II) (Deze vermelding treedt in werking op 4 oktober 2017) |
|
Zijdehaai |
|
|
Carcharhinus longimanus (II) |
|
Oceanische witpunthaai |
Sphyrnidae |
|
|
|
Hamerhaaien |
|
|
Sphyrna lewini (II) |
|
Geschulpte hamerhaai |
|
|
Sphyrna mokarran (II) |
|
Grote hamerhaai |
|
|
Sphyrna zygaena (II) |
|
Gladde hamerhaai |
LAMNIFORMES |
|
|
|
Haringhaaiachtigen |
Alopiidae |
|
|
|
Voshaaien |
|
|
Alopias spp. (II) (Deze vermelding treedt in werking op 4 oktober 2017) |
|
Voshaaien |
Cetorhinidae |
|
|
|
Reuzenhaaien |
|
|
Cetorhinus maximus (II) |
|
Reuzenhaai |
Lamnidae |
|
|
|
Haringhaai |
|
|
Carcharodon carcharias (II) |
|
Mensenhaai |
|
|
Lamna nasus (II) |
|
Haringhaai of neushaai |
MYLIOBATIFORMES |
|
|
|
|
Myliobatidae |
|
|
|
Adelaarsroggen |
|
|
Manta spp. (II) |
|
Manta roggen |
|
|
Mobula spp. (II) (Deze vermelding treedt in werking op 4 april 2017) |
|
Devil rays |
Potamotrygonidae |
|
|
|
Zoetwaterroggen |
|
|
|
Paratrygon aiereba (III Colombia) |
|
|
|
|
Potamotrygon spp. (III Brazilië) (populatie in Brazilië) |
|
|
|
|
Potamotrygon constellata (III Colombia) |
Stekelige zoetwaterrog |
|
|
|
Potamotrygon magdalenae (III Colombia) |
Magdalenazoetwaterrog |
|
|
|
Potamotrygon motoro (III Colombia) |
Pauwoogzoetwaterrog |
|
|
|
Potamotrygon orbignyi (III Colombia) |
Ruwe zoetwaterrog |
|
|
|
Potamotrygon schroederi (III Colombia) |
Rozetzoetwaterrog |
|
|
|
Potamotrygon scobina (III Colombia) |
Raspzoetwaterrog |
|
|
|
Potamotrygon yepezi (III Colombia) |
Maracaibozoetwaterrog |
ORECTOLOBIFORMES |
|
|
|
Bakerhaaien |
Rhincodontidae |
|
|
|
Walvishaaien |
|
|
Rhincodon typus (II) |
|
Walvishaai |
PRISTIFORMES |
|
|
|
|
Pristidae |
|
|
|
Zaagvissen |
|
Pristidae spp. (I) |
|
|
Zaagvissen |
ACTINOPTERI |
|
|
|
Vissen |
ACIPENSERIFORMES |
|
|
|
Steurachtigen |
|
|
ACIPENSERIFORMES spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Steurachtigen |
Acipenseridae |
|
|
|
Steuren |
|
Acipenser brevirostrum (I) |
|
|
Kortsnuitsteur |
|
Acipenser sturio (I) |
|
|
Gewone steur |
ANGUILLIFORMES |
|
|
|
Palingachtigen |
Anguillidae |
|
|
|
Palingen |
|
|
Anguilla anguilla (II) |
|
Europese paling of aal |
CYPRINIFORMES |
|
|
|
Karperachtigen |
Catostomidae |
|
|
|
Zuigkarpers |
|
Chasmistes cujus (I) |
|
|
Zuigkarper |
Cyprinidae |
|
|
|
Echte karpers |
|
|
Caecobarbus geertsii (II) |
|
Afrikaanse blinde barbeel |
|
Probarbus jullieni (I) |
|
|
Julliens barbeel |
OSTEOGLOSSIFORMES |
|
|
|
Beentongvissen |
Arapaimidae |
|
|
|
Beentongvissen |
|
|
Arapaima gigas (II) |
|
Arapaima |
Osteoglossidae |
|
|
|
Echte beentongvissen |
|
Scleropages formosus (I) (4) |
|
|
Aziatische beentongvis |
|
Scleropages inscriptus |
|
|
|
PERCIFORMES |
|
|
|
Baarsachtigen |
Labridae |
|
|
|
Lipvissen |
|
|
Cheilinus undulatus (II) |
|
Napoleonvis |
Pomacanthidae |
|
|
|
Engel- of keizersvissen |
|
|
Holacanthus clarionensis (II) |
|
Clarion angelfish |
Sciaenidae |
|
|
|
Ombervissen |
|
Totoaba macdonaldi (I) |
|
|
Macdonalds trommelvis |
SILURIFORMES |
|
|
|
Meervalachtigen |
Pangasiidae |
|
|
|
Reuzenmeervallen |
|
Pangasianodon gigas (I) |
|
|
Reuzenmeerval |
Loricariidae |
|
|
|
Harnasmeervallen |
|
|
|
Hypancistrus zebra (III Brazilië) |
|
SYNGNATHIFORMES |
|
|
|
Zeenaaldachtigen |
Syngnathidae |
|
|
|
Zeenaalden en zeepaardjes |
|
|
Hippocampus spp. (II) |
|
Zeepaardjes |
DIPNEUSTI |
|
|
|
Kwastvinnige vissen |
CERATODONTIFORMES |
|
|
|
Australische longvissen |
Ceratodontidae |
|
|
|
Australische longvissen |
|
|
Neoceratodus forsteri (II) |
|
Australische longvis |
COELACANTHI |
|
|
|
Coelacanten |
COELACANTHIFORMES |
|
|
|
Coelacantachtigen |
Latimeriidae |
|
|
|
Coelacanten |
|
Latimeria spp. (I) |
|
|
Coelacanten |
ECHINODERMATA (STEKELHUIDIGEN) |
||||
HOLOTHUROIDEA |
|
|
|
Zeekomkommers |
ASPIDOCHIROTIDA |
|
|
|
Zeekomkommers |
Stichopodidae |
|
|
|
Zeekomkommers |
|
|
|
Isostichopus fuscus (III Ecuador) |
Bruine zeekomkommer |
ARTHROPODA (GELEEDPOTIGEN) |
||||
ARACHNIDA |
|
|
|
Spinachtigen |
ARANEAE |
|
|
|
Spinnen |
Theraphosidae |
|
|
|
Vogelspinnen |
|
|
Aphonopelma albiceps (II) |
|
Tarantula |
|
|
Aphonopelma pallidum (II) |
|
Mexicaanse grijze tarantula |
|
|
Brachypelma spp. (II) |
|
Vogelspinnen |
SCORPIONES |
|
|
|
Schorpioenen |
Scorpionidae |
|
|
|
Schorpioenen |
|
|
Pandinus dictator (II) |
|
Dictatorschorpioen |
|
|
Pandinus gambiensis (II) |
|
Senegalese reuzenschorpioen |
|
|
Pandinus imperator (II) |
|
Keizerschorpioen |
|
|
Pandinus roeseli (II) |
|
|
INSECTA |
|
|
|
Insecten |
COLEOPTERA |
|
|
|
Kevers |
Lucanidae |
|
|
|
Vliegende herten |
|
|
|
Colophon spp. (III Zuid-Afrika) |
Kaapse vliegende herten |
Scarabaeidae |
|
|
|
Bladsprietkevers |
|
|
Dynastes satanas (II) |
|
Satanaskever |
LEPIDOPTERA |
|
|
|
Vlinders en motten |
Nymphalidae |
|
|
|
Schoenlappers |
|
|
|
Agrias amydon boliviensis (III Bolivia) |
|
|
|
|
Morpho godartii lachaumei (III Bolivia) |
|
|
|
|
Prepona praeneste buckleyana (III Bolivia) |
|
Papilionidae |
|
|
|
Pages en pauwogen |
|
|
Atrophaneura jophon (II) |
|
Sri Lanka-roospage |
|
|
Atrophaneura palu |
|
Palu-roospage |
|
|
Atrophaneura pandiyana (II) |
|
Malabar-roospage |
|
|
Bhutanitis spp. (II) |
|
Bhutan-koninginnenpages |
|
|
Graphium sandawanum |
|
Apo-koninginnenpage |
|
|
Graphium stresemanni |
|
Seram-koninginnenpage |
|
|
Ornithoptera spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) |
|
Vogelvleugelvlinders |
|
Ornithoptera alexandrae (I) |
|
|
Alexandra's vogelvleugelvlinder |
|
|
Papilio benguetanus |
|
Filipijnse pauwoog |
|
Papilio chikae (I) |
|
|
Luzon-pauwoog |
|
|
Papilio esperanza |
|
Oaxaca-pauwoog |
|
Papilio homerus (I) |
|
|
Homeruspauwoog |
|
Papilio hospiton (II) |
|
|
Corsicaanse pauwoog |
|
|
Papilio morondavana |
|
Madagaskar-keizerpauwoog |
|
|
Papilio neumoegeni |
|
Sumba-pauwoog |
|
|
Parides ascanius |
|
Rio de Janeiro-pauwoog |
|
|
Parides hahneli |
|
Hahnels Amazone-pauwoog |
|
Parnassius apollo (II) |
|
|
Apollovlinder |
|
|
Teinopalpus spp. (II) |
|
Kaiser-i-hindvlinders |
|
|
Trogonoptera spp. (II) |
|
Vogelvleugelvlinders |
|
|
Troides spp. (II) |
|
Gouden vogelvleugelvlinders |
ANNELIDA (GELEDE WORMEN) |
||||
HIRUDINOIDEA |
|
|
|
Bloedzuigers |
ARHYNCHOBDELLIDA |
|
|
|
|
Hirudinidae |
|
|
|
Bloedzuigers |
|
|
Hirudo medicinalis (II) |
|
Noordelijke medicinale bloedzuiger |
|
|
Hirudo verbana (II) |
|
Zuidelijke medicinale bloedzuiger |
MOLLUSCA (WEEKDIEREN) |
||||
BIVALVIA |
|
|
|
Tweekleppigen |
MYTILOIDA |
|
|
|
Zeemossels |
Mytilidae |
|
|
|
Echte mossels |
|
|
Lithophaga lithophaga (II) |
|
Steenboorder |
UNIONOIDA |
|
|
|
Zoetwatermossels |
Unionidae |
|
|
|
Echte zoetwatermossels |
|
Conradilla caelata (I) |
|
|
Vogelvleugelparelmossel |
|
|
Cyprogenia aberti (II) |
|
Westelijke waaierschelp |
|
Dromus dromas (I) |
|
|
Dromedarisparelmossel |
|
Epioblasma curtisii (I) |
|
|
Curtis' parelmossel |
|
Epioblasma florentina (I) |
|
|
Geelbloesemparelmossel |
|
Epioblasma sampsonii (I) |
|
|
Sampsons parelmossel |
|
Epioblasma sulcata perobliqua (I) |
|
|
Purperen kattenpootmossel |
|
Epioblasma torulosa gubernaculum (I) |
|
|
Groenbloesemparelmossel |
|
|
Epioblasma torulosa rangiana (II) |
|
Taanbloesemparelmossel |
|
Epioblasma torulosa torulosa (I) |
|
|
Knobbelbloesemparelmossel |
|
Epioblasma turgidula (I) |
|
|
Zwelbloesemparelmossel |
|
Epioblasma walkeri (I) |
|
|
Bruinbloesemparelmossel |
|
Fusconaia cuneolus (I) |
|
|
Fijnstraal-varkensteenparelmossel |
|
Fusconaia edgariana (I) |
|
|
Glanzende varkensteenparelmossel |
|
Lampsilis higginsii (I) |
|
|
Higgins' oogparelmossel |
|
Lampsilis orbiculata orbiculata (I) |
|
|
Roze slijkmossel |
|
Lampsilis satur (I) |
|
|
Gewone boekparelmossel |
|
Lampsilis virescens (I) |
|
|
Alabama-lampmossel |
|
Plethobasus cicatricosus (I) |
|
|
Witte wrattenrugparelmossel |
|
Plethobasus cooperianus (I) |
|
|
Oranjevoetpuistmossel |
|
|
Pleurobema clava (II) |
|
Klompschelpparelmossel |
|
Pleurobema plenum (I) |
|
|
Ruige varkensteenparelmossel |
|
Potamilus capax (I) |
|
|
Dikboekparelmossel |
|
Quadrula intermedia (I) |
|
|
Cumberland-apensnoetparelmossel |
|
Quadrula sparsa (I) |
|
|
Appalachen-apensnoetparelmossel |
|
Toxolasma cylindrellus (I) |
|
|
Bleke lilliputparelmossel |
|
Unio nickliniana (I) |
|
|
Nicklins parelmossel |
|
Unio tampicoensis tecomatensis (I) |
|
|
Tampico-parelmossel |
|
Villosa trabalis (I) |
|
|
Cumberland-boonparelmossel |
VENEROIDA |
|
|
|
|
Tridacnidae |
|
|
|
Doopvontschelpen |
|
|
Tridacnidae spp. (II) |
|
Doopvontschelpen |
CEPHALOPODA |
|
|
|
|
NAUTILIDA |
|
|
|
|
Nautilidae |
|
|
|
Nautilussen |
|
|
Nautilidae spp. (II) |
|
Nautilussen |
GASTROPODA |
|
|
|
Buikpotigen of slakken |
MESOGASTROPODA |
|
|
|
|
Strombidae |
|
|
|
Kroonslakken |
|
|
Strombus gigas (II) |
|
Karko of roze vleugelhoorn |
STYLOMMATOPHORA |
|
|
|
|
Achatinellidae |
|
|
|
Hawaï-boomslakken |
|
Achatinella spp. (I) |
|
|
Kleine agaatslakken |
Camaenidae |
|
|
|
Groenslakken |
|
|
Papustyla pulcherrima (II) |
|
Groenslak |
Cepolidae |
|
|
|
|
|
Polymita spp. (I) |
|
|
Cuban landsnails |
CNIDARIA (HOLTEDIEREN) |
||||
ANTHOZOA |
|
|
|
Koralen en zeeanemonen |
ANTIPATHARIA |
|
|
|
Doornkoralen |
|
|
ANTIPATHARIA spp. (II) |
|
Doornkoralen |
GORGONACEAE |
|
|
|
Hoornkoralen |
Coralliidae |
|
|
|
Bloedkoralen |
|
|
|
Corallium elatius (III China) |
Momo-bloedkoraal |
|
|
|
Corallium japonicum (III China) |
Japans bloedkoraal |
|
|
|
Corallium konjoi (III China) |
Konjoi-bloedkoraal |
|
|
|
Corallium secundum (III China) |
Engelhuidbloedkoraal |
HELIOPORACEA |
|
|
|
|
Helioporidae |
|
|
|
Blauwe koralen |
|
|
Helioporidae spp. (II) (Omvat uitsluitend de soort Heliopora coerulea) (5) |
|
Blauwe koralen |
SCLERACTINIA |
|
|
|
Echte koralen |
|
|
SCLERACTINIA spp. (II) (5) |
|
Echte koralen |
STOLONIFERA |
|
|
|
Buiskoralen |
Tubiporidae |
|
|
|
Orgelpijpkoralen |
|
|
Tubiporidae spp. (II) (5) |
|
Orgelpijpkoralen |
HYDROZOA |
|
|
|
Poliepen |
MILLEPORINA |
|
|
|
|
Milleporidae |
|
|
|
Brandkoralen of vuurkoralen |
|
|
Milleporidae spp. (II) (5) |
|
Brandkoralen of vuurkoralen |
STYLASTERINA |
|
|
|
|
Stylasteridae |
|
|
|
Kantkoralen |
|
|
Stylasteridae spp. (II) (5) |
|
Kantkoralen |
FLORA (PLANTEN) |
||||
AGAVACEAE |
|
|
|
Agavefamilie |
|
Agave parviflora (I) |
|
|
Santa Cruz-streepagave |
|
|
Agave victoriae-reginae (II) #4 |
|
Koningin Victoria-agave |
|
|
Nolina interrata (II) |
|
San Diego-berengras |
|
|
Yucca queretaroensis (II) |
|
|
AMARYLLIDACEAE |
|
|
|
Narcisfamilie |
|
|
Galanthus spp. (II) #4 |
|
Sneeuwklokjes |
|
|
Sternbergia spp. (II) #4 |
|
Leliën des velds |
ANACARDIACEAE |
|
|
|
Pruikenboomfamilie |
|
|
Operculicarya decaryi (II) |
|
Jabihy |
|
|
Operculicarya hyphaenoides (II) |
|
Jabihy |
|
|
Operculicarya pachypus (II) |
|
Tabily |
APOCYNACEAE |
|
|
|
|
|
|
Hoodia spp. (II) #9 |
|
Hoodia's |
|
|
Pachypodium spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 |
|
Madagaskar-palmen |
|
Pachypodium ambongense (I) |
|
|
Olifantromppalm |
|
Pachypodium baronii (I) |
|
|
Sleutelbloempalm |
|
Pachypodium decaryi (I) |
|
|
Hanenspoorbloempalm |
|
|
Rauvolfia serpentina (II) #2 |
|
Slangenwortel-duivelspeper |
ARALIACEAE |
|
|
|
Klimopfamilie |
|
|
Panax ginseng (II) (Alleen de populatie in de Russische Federatie; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen.) #3 |
|
Ginseng |
|
|
Panax quinquefolius (II) #3 |
|
Amerikaanse ginseng |
ARAUCARIACEAE |
|
|
|
Araucariafamilie |
|
Araucaria araucana (I) |
|
|
Apenverdriet |
ASPARAGACEAE |
|
|
|
|
|
|
Beaucarnea spp. (II) |
|
Olifantspoot |
BERBERIDACEAE |
|
|
|
Berberisfamilie |
|
|
Podophyllum hexandrum (II) #2 |
|
Indische alruinwortel |
BROMELIACEAE |
|
|
|
Bromeliafamilie |
|
|
Tillandsia harrisii (II) #4 |
|
Harris' tillandsia |
|
|
Tillandsia kammii (II) #4 |
|
Kamms tillandsia |
|
|
Tillandsia xerographica (II) (6) #4 |
|
Xerografie-tillandsia |
CACTACEAE |
|
|
|
Cactusfamilie |
|
|
CACTACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en Pereskia spp., Pereskiopsis spp. en Quiabentia spp.) (7) #4 |
|
Cactussen |
|
Ariocarpus spp. (I) |
|
|
Levendesteencactussen |
|
Astrophytum asterias (I) |
|
|
Stercactus |
|
Aztekium ritteri (I) |
|
|
Aztekencactus |
|
Coryphantha werdermannii (I) |
|
|
Zwijnspeldenkussen |
|
Discocactus spp. (I) |
|
|
Schijfcactussen |
|
Echinocereus ferreirianus ssp. lindsayi (I) |
|
|
Lindsays egelcactus |
|
Echinocereus schmollii (I) |
|
|
Lamsstaartcactus |
|
Escobaria minima (I) |
|
|
Nellie Cory's cactus |
|
Escobaria sneedii (I) |
|
|
Sneeds speldenkussen |
|
Mammillaria pectinifera (I) (Omvat ssp. solisioides) |
|
|
Biggencactus |
|
Melocactus conoideus (I) |
|
|
Kegelvormige Turksemutscactus |
|
Melocactus deinacanthus (I) |
|
|
Prachtborstelige Turksemutscactus |
|
Melocactus glaucescens (I) |
|
|
Wollige wassteel-Turksemutscactus |
|
Melocactus paucispinus (I) |
|
|
Geringstekelige Turksemutscactus |
|
Obregonia denegrii (I) |
|
|
Artisjokcactus |
|
Pachycereus militaris (I) |
|
|
Teddybeercactus |
|
Pediocactus bradyi (I) |
|
|
Brady's speldenkussen |
|
Pediocactus knowltonii (I) |
|
|
Knowltons cactus |
|
Pediocactus paradinei (I) |
|
|
Paradines cactus |
|
Pediocactus peeblesianus (I) |
|
|
Peebles' navajocactus |
|
Pediocactus sileri (I) |
|
|
Silers speldenkussen |
|
Pelecyphora spp. (I) |
|
|
Bijltjescactussen |
|
Sclerocactus blainei (I) |
|
|
Blaine's fishhook cactus |
|
Sclerocactus brevihamatus ssp. tobuschii (I) |
|
|
Tobuschs vishaakcactus |
|
Sclerocactus brevispinus (I) |
|
|
Pariette cactus |
|
Sclerocactus cloverae (I) |
|
|
New Mexico fishhook cactus |
|
Sclerocactus erectocentrus (I) |
|
|
Acuña-cactus |
|
Sclerocactus glaucus (I) |
|
|
Colorado hookless cactus |
|
Sclerocactus mariposensis (I) |
|
|
Lloyds vlindercactus |
|
Sclerocactus mesae-verdae (I) |
|
|
Mesa Verde-cactus |
|
Sclerocactus nyensis (I) |
|
|
Tonopah-vishaakcactus |
|
Sclerocactus papyracanthus (I) |
|
|
Papierstekelvishaakcactus |
|
Sclerocactus pubispinus (I) |
|
|
Great Basin-vishaakcactus |
|
Sclerocactus sileri (I) |
|
|
Siler's fishhook cactus |
|
Sclerocactus wetlandicus (I) |
|
|
Unita Basin hookless cactus |
|
Sclerocactus wrightiae (I) |
|
|
Wrights vishaakcactus |
|
Strombocactus spp. (I) |
|
|
Tolcactussen |
|
Turbinicarpus spp. (I) |
|
|
Turbinecactussen |
|
Uebelmannia spp. (I) |
|
|
Uebelmanns cactussen |
CARYOCARACEAE |
|
|
|
Caryocarfamilie |
|
|
Caryocar costaricense (II) #4 |
|
Knoflookboom |
COMPOSITAE (ASTERACEAE) |
|
|
|
Asterfamilie (composieten) |
|
Saussurea costus (I) (Ook S. lappa, Aucklandia lappa of A. costus genoemd.) |
|
|
Cost, kutki of kuth |
CUCURBITACEAE |
|
|
|
Komkommerfamilie |
|
|
Zygosicyos pubescens (II) (ook bekend onder de naam Xerosicyos pubescens) |
|
Tobory |
|
|
Zygosicyos tripartitus (II) |
|
Betoboky |
CUPRESSACEAE |
|
|
|
Cipresfamilie |
|
Fitzroya cupressoides (I) |
|
|
Alerce |
|
Pilgerodendron uviferum (I) |
|
|
Chileense cipres |
CYATHEACEAE |
|
|
|
Cyatheafamilie |
|
|
Cyathea spp. (II) #4 |
|
Cyathea's (boomvarens) |
CYCADACEAE |
|
|
|
Cycaspalmenfamilie |
|
|
CYCADACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 |
|
Cycaspalmen |
|
Cycas beddomei (I) |
|
|
Beddomes cycaspalm |
DICKSONIACEAE |
|
|
|
Dicksoniafamilie |
|
|
Cibotium barometz (II) #4 |
|
Cibota of gou-ji |
|
|
Dicksonia spp. (II) (Alleen de Amerikaanse populaties; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen. Omvat Dicksonia berteriana, D. externa, D. sellowiana en D. stuebelii ) #4 |
|
Dicksonia's (boomvarens) |
DIDIEREACEAE |
|
|
|
Didiereafamilie |
|
|
DIDIEREACEAE spp. (II) #4 |
|
Madagaskar-boomvarens, aluaudia's |
DIOSCOREACEAE |
|
|
|
Yamswortelfamilie |
|
|
Dioscorea deltoidea (II) #4 |
|
|
DROSERACEAE |
|
|
|
Zonnedauwfamilie |
|
|
Dionaea muscipula (II) #4 |
|
Venusvliegenval |
EBENACEAE |
|
|
|
Ebbenhoutfamilie |
|
|
Diospyros spp. (II) (Alleen de populaties van Madagascar; geen enkele andere populatie is in de bijlagen bij deze verordening opgenomen) #5 |
|
|
EUPHORBIACEAE |
|
|
|
Wolfsmelkfamilie |
|
|
Euphorbia spp. (II) #4 (Uitsluitend succulente species, met uitzondering van: 1) Euphorbia misera; 2) kunstmatig gekweekte specimens van cultivars van Euphorbia trigona; 3) kunstmatig gekweekte specimens van Euphorbia lactea die op een kunstmatig gekweekte onderstam van Euphorbia neriifolia zijn geënt, mits zij: — kamvormig of — waaiervormig of — kleurmutanten zijn; 4) kunstmatig gekweekte specimens van cultivars van Euphorbia„Milii”, mits zij: — gemakkelijk als kunstmatig gekweekte specimens herkenbaar zijn, en — in partijen van 100 of meer planten in de Unie worden binnengebracht of uit de Unie worden (her)uitgevoerd; op bovengenoemde categorieën is deze verordening niet van toepassing; en 5) de in bijlage A opgenomen species.) |
|
Euphorbia's of wolfsmelken |
|
Euphorbia ambovombensis (I) |
|
|
Amovombe-wolfsmelk |
|
Euphorbia capsaintemariensis (I) |
|
|
Cap Sainte Marie-wolfsmelk |
|
Euphorbia cremersii (I) (Met inbegrip van de vorm viridifolia en de varieteit rakotozafyi) |
|
|
Cremers' wolfsmelk |
|
Euphorbia cylindrifolia (I) (Met inbegrip van de ssp. tuberifera) |
|
|
Rondbladige wolfsmelk |
|
Euphorbia decaryi (I) (Met inbegrip van de varieteiten ampanihyensis, robinsonii en sprirosticha) |
|
|
Decary's wolfsmelk |
|
Euphorbia francoisii (I) |
|
|
François' wolfsmelk |
|
Euphorbia handiensis (II) |
|
|
|
|
Euphorbia lambii (II) |
|
|
Gomera-wolfsmelk |
|
Euphorbia moratii (I) (Met inbegrip van de varieteiten antsingiensis, bemarahensis en multiflora) |
|
|
|
|
Euphorbia parvicyathophora (I) |
|
|
|
|
Euphorbia quartziticola (I) |
|
|
|
|
Euphorbia stygiana (II) |
|
|
Daphne-vlaswolfsmelk |
|
Euphorbia tulearensis (I) |
|
|
|
FAGACEAE |
|
|
|
Napjesdragersfamilie (beuken, eiken) |
|
|
|
Quercus mongolica (III Russische Federatie) #5 |
Mongoolse eik |
FOUQUIERIACEAE |
|
|
|
Fouquieriafamilie |
|
|
Fouquieria columnaris (II) #4 |
|
Flesboom, boojumboom of grote waskaars |
|
Fouquieria fasciculata (I) |
|
|
Ocotillo |
|
Fouquieria purpusii (I) |
|
|
|
GNETACEAE |
|
|
|
Gnetumfamilie |
|
|
|
Gnetum montanum (III Nepal) #1 |
Melindjo, gam nui of sot nui |
JUGLANDACEAE |
|
|
|
Okkernootfamilie |
|
|
Oreomunnea pterocarpa (II) #4 |
|
Caribische walnoot |
LAURACEAE |
|
|
|
Laurierfamilie |
|
|
Aniba rosaeodora (II) (ook A. duckei genoemd) #12 |
|
Braziliaans rozenhout |
LEGUMINOSAE (FABACEAE) |
|
|
|
Vlinderbloemigen |
|
|
Caesalpinia echinata (II) #10 |
|
Brazielhout of pernambuk |
|
|
Dalbergia spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen soorten) #15 |
|
|
|
Dalbergia nigra (I) |
|
|
Palissander |
|
|
|
Dipteryx panamensis (III Costa Rica / Nicaragua) |
Amandelboom |
|
|
Guibourtia demeusei (II) #15 |
|
Red bubinga |
|
|
Guibourtia pellegriniana (II) #15 |
|
Rose bubinga, kevazingo |
|
|
Guibourtia tessmannii (II) #15 |
|
Rose bubinga, kevazingo |
|
|
Pericopsis elata (II) #5 |
|
Afrormosia of Afrikaans teak |
|
|
Platymiscium pleiostachyum (II) #4 |
|
Christobal of ñambar |
|
|
Pterocarpus erinaceus (II) |
|
African rosewood, Senegalese rosewood, kosso |
|
|
Pterocarpus santalinus (II) #7 |
|
Rood sandelhout |
|
|
Senna meridionalis (II) |
|
|
LILIACEAE |
|
|
|
Leliefamilie |
|
|
Aloe spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species en Aloe vera, ook genoemd Aloe barbadensis, die niet in de bijlagen is opgenomen) #4 |
|
Aloë's |
|
Aloe albida (I) |
|
|
Witte aloë |
|
Aloe albiflora (I) |
|
|
Witbloemaloë |
|
Aloe alfredii (I) |
|
|
Alfredi's aloë |
|
Aloe bakeri (I) |
|
|
Kaapse aloë |
|
Aloe bellatula (I) |
|
|
Prachtaloë |
|
Aloe calcairophila (I) |
|
|
|
|
Aloe compressa (I) (Met inbegrip van de varieteiten paucituberculata, rugosquamosa en schistophila) |
|
|
Korte aloë |
|
Aloe delphinensis (I) |
|
|
Dolfijnaloë |
|
Aloe descoingsii (I) |
|
|
Dwergaloë |
|
Aloe fragilis (I) |
|
|
Fragiele aloë |
|
Aloe haworthioides (I) (Met inbegrip van de varieteit aurantiaca) |
|
|
Schijnspinaloë of kanten aloë |
|
Aloe helenae (I) |
|
|
Helena's aloë |
|
Aloe laeta (I) (Met inbegrip van de varieteit maniaensis) |
|
|
Bonte aloë |
|
Aloe parallelifolia (I) |
|
|
Evenwijdigbladige aloë |
|
Aloe parvula (I) |
|
|
Kleinste aloë |
|
Aloe pillansii (I) |
|
|
Pijlkokerboom of Richtervelds aloë |
|
Aloe polyphylla (I) |
|
|
Spiraalaloë |
|
Aloe rauhii (I) |
|
|
Rauhs aloë |
|
Aloe suzannae (I) |
|
|
Suzannes aloë |
|
Aloe versicolor (I) |
|
|
Wisselkleurige aloë |
|
Aloe vossii (I) |
|
|
Voss' aloë |
MAGNOLIACEAE |
|
|
|
Tulpenboomfamilie |
|
|
|
Magnolia liliifera var. obovata (III Nepal) #1 |
Safan |
MALVACEAE |
|
|
|
|
|
|
Adansonia grandidieri (II) #16 |
|
Baobab van Grandidier |
MELIACEAE |
|
|
|
Mahoniefamilie |
|
|
|
Cedrela fissilis (III Bolivia, Brazilië) #5 |
|
|
|
|
Cedrela lilloi (III Bolivia, Brazilië) #5 |
|
|
|
|
Cedrela odorata (III Bolivia / Brazilië. Daarnaast hebben de volgende landen hun inheemse populatie opgenomen: Colombia, Guatemala en Peru) #5 |
Spaanse ceder |
|
|
Swietenia humilis (II) #4 |
|
Mexicaanse mahonieboom |
|
|
Swietenia macrophylla (II) (Neotropische populaties, d.w.z. de populaties in Midden- en Zuid-Amerika en het Caribisch gebied) #6 |
|
Braziliaanse mahonieboom |
|
|
Swietenia mahagoni (II) #5 |
|
Cubaanse mahonieboom |
NEPENTHACEAE |
|
|
|
Bekerplantenfamilie |
|
|
Nepenthes spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 |
|
Bekerplanten |
|
Nepenthes khasiana (I) |
|
|
Indiase bekerplant |
|
Nepenthes rajah (I) |
|
|
Reuzenbekerplant |
OLEACEAE |
|
|
|
Olijfbomen, essen |
|
|
|
Fraxinus mandshurica (III Russische Federatie) #5 |
Mantsjoerije-es |
ORCHIDACEAE |
|
|
|
Orchideeënfamilie |
|
|
ORCHIDACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) (8) #4 |
|
Orchideeën |
|
Voor alle hierna genoemde orchideeënsoorten van bijlage A is deze verordening niet van toepassing op zaailing- of weefselculturen indien deze: — in vitro zijn verkregen op een vaste of vloeibare voedingsbodem; — voldoen aan de definitie van „kunstmatig gekweekt” overeenkomstig artikel 56 van Verordening (EG) nr. 865/2006 (9), van de Commissie; en — bij het binnenbrengen in de Unie of bij de (weder)uitvoer uit de Unie in steriele recipiënten worden getransporteerd. |
|
|
|
|
Aerangis ellisii (I) |
|
|
Madagaskar-orchidee |
|
Cephalanthera cucullata (II) |
|
|
Kretenzisch nieskruid |
|
Cypripedium calceolus (II) |
|
|
Vrouwenschoentje |
|
Dendrobium cruentum (I) |
|
|
Bloedrode orchidee |
|
Goodyera macrophylla (II) |
|
|
Madeira-netbladorchidee |
|
Laelia jongheana (I) |
|
|
Jonghes lelie |
|
Laelia lobata (I) |
|
|
Gaffellelie |
|
Liparis loeselii (II) |
|
|
Groenknolorchis |
|
Ophrys argolica (II) |
|
|
Geoogde bijenorchis |
|
Ophrys lunulata (II) |
|
|
Halvemaanorchidee |
|
Orchis scopulorum (II) |
|
|
Madeira-orchis |
|
Paphiopedilum spp. (I) |
|
|
Venusschoentjes |
|
Peristeria elata (I) |
|
|
Heiligegeestorchidee |
|
Phragmipedium spp. (I) |
|
|
Zuid-Amerikaanse pantoffelorchideeën |
|
Renanthera imschootiana (I) |
|
|
Rode Vanda-orchidee |
|
Spiranthes aestivalis (II) |
|
|
Zomerschroeforchis |
OROBANCHACEAE |
|
|
|
Bremraapfamilie |
|
|
Cistanche deserticola (II) #4 |
|
Woestijnbremraap |
PALMAE (ARECACEAE) |
|
|
|
Palmenfamilie |
|
|
Beccariophoenix madagascariensis (II) #4 |
|
Manaranopalm |
|
|
Dypsis decaryi (II) #4 |
|
Triangle palm |
|
Dypsis decipiens (I) |
|
|
Vlinderpalm |
|
|
Lemurophoenix halleuxii (II) |
|
Rode makipalm |
|
|
|
Lodoicea maldivica (III Seychellen) #13 |
Coco de mer |
|
|
Marojejya darianii (II) |
|
Grootbladpalm |
|
|
Ravenea louvelii (II) |
|
Madagaskar-palm |
|
|
Ravenea rivularis (II) |
|
Majesteitpalm |
|
|
Satranala decussilvae (II) |
|
Satranabepalm |
|
|
Voanioala gerardii (II) |
|
Boskokosnoot |
PAPAVERACEAE |
|
|
|
Papaverfamilie |
|
|
|
Meconopsis regia (III Nepal) #1 |
Himalaya-klaproos |
PASSIFLORACEAE |
|
|
|
Passiebloemfamilie |
|
|
Adenia firingalavensis (II) |
|
|
|
|
Adenia olaboensis (II) |
|
Vahisasety |
|
|
Adenia subsessilifolia (II) |
|
|
PEDALIACEAE |
|
|
|
Pedaliacea |
|
|
Uncarina grandidieri (II) |
|
Uncarina |
|
|
Uncarina stellulifera (II) |
|
Uncarina |
PINACEAE |
|
|
|
Dennenfamilie |
|
Abies guatemalensis (I) |
|
|
Guatemala-spar |
|
|
|
Pinus koraiensis (III Russische Federatie) #5 |
Koreaanse den |
PODOCARPACEAE |
|
|
|
Podocarpusfamilie |
|
|
|
Podocarpus neriifolius (III Nepal) #1 |
Geelhoutden |
|
Podocarpus parlatorei (I) |
|
|
Parlatore's podocarpus |
PORTULACACEAE |
|
|
|
Posteleinfamilie |
|
|
Anacampseros spp. (II) #4 |
|
Postelein |
|
|
Avonia spp. (II) #4 |
|
Marentakcactussen |
|
|
Lewisia serrata (II) #4 |
|
Maguires bitterwortel |
PRIMULACEAE |
|
|
|
Sleutelbloemfamilie |
|
|
Cyclamen spp. (II) (10) #4 |
|
Cyclamens |
RANUNCULACEAE |
|
|
|
Ranonkelfamilie |
|
|
Adonis vernalis (II) #2 |
|
Voorjaarsadonis |
|
|
Hydrastis canadensis (II) #8 |
|
Goudzegel of Canadese geelwortel |
ROSACEAE |
|
|
|
Rozenfamilie |
|
|
Prunus africana (II) #4 |
|
Afrikaanse kers of roodstinkhout |
RUBIACEAE |
|
|
|
Walstrofamilie |
|
Balmea stormiae (I) |
|
|
Ayugue |
SANTALACEAE |
|
|
|
Sandelhoutfamilie |
|
|
Osyris lanceolata (II) (Alleen de populaties van Burundi, Ethiopië, Kenia, Rwanda, Uganda en de Verenigde Republiek Tanzania, geen enkele andere populatie is in de bijlagen opgenomen) #2 |
|
Oost-Afrikaans sandelhout |
SARRACENIACEAE |
|
|
|
Trompetbekerplantenfamilie |
|
|
Sarracenia spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 |
|
Trompetbekerplanten |
|
Sarracenia oreophila (I) |
|
|
Groene trompetbekerplant |
|
Sarracenia rubra ssp. alabamensis (I) |
|
|
Alabama-trompetbekerplant |
|
Sarracenia rubra ssp. jonesii (I) |
|
|
Zoete bergtrompetbekerplant |
SCROPHULARIACEAE |
|
|
|
Helmkruidfamilie |
|
|
Picrorhiza kurrooa (II) (met uitsluiting van Picrorhiza scrophulariiflora) #2 |
|
Katki |
STANGERIACEAE |
|
|
|
Stangeriafamilie |
|
|
Bowenia spp. (II) #4 |
|
Bowenia's |
|
Stangeria eriopus (I) |
|
|
Hottentottenhoofd |
TAXACEAE |
|
|
|
Taxusfamilie |
|
|
Taxus chinensis en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) #2 |
|
Chinese taxus |
|
|
Taxus cuspidata en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) (11) #2 |
|
Japanse taxus |
|
|
Taxus fuana en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) #2 |
|
Tibetaanse taxus |
|
|
Taxus sumatrana en de infraspecifieke taxa van deze soort (II) #2 |
|
Sumatraanse taxus |
|
|
Taxus wallichiana (II) #2 |
|
Himalaya-taxus |
THYMELAEACEAE (AQUILARIACEAE) |
|
|
|
Peperboompjesfamilie |
|
|
Aquilaria spp. (II) #14 |
|
Agarhout |
|
|
Gonystylus spp. (II) #4 |
|
Ramin |
|
|
Gyrinops spp. (II) #14 |
|
Agarhout |
TROCHODENDRACEAE (TETRACENTRACEAE) |
|
|
|
Tetracentronfamilie |
|
|
|
Tetracentron sinense (III Nepal) #1 |
Spoorblad |
VALERIANACEAE |
|
|
|
Valeriaanfamilie |
|
|
Nardostachys grandiflora (II) #2 |
|
Indische nard |
VITACEAE |
|
|
|
Wijnstokfamilie |
|
|
Cyphostemma elephantopus (II) |
|
Lazampasika |
|
|
Cyphostemma laza (II) |
|
Laza |
|
|
Cyphostemma montagnacii (II) |
|
Lazambohitra |
WELWITSCHIACEAE |
|
|
|
Welwitschiafamilie |
|
|
Welwitschia mirabilis (II) #4 |
|
Welwitschia |
ZAMIACEAE |
|
|
|
Zamiafamilie |
|
|
ZAMIACEAE spp. (II) (Met uitzondering van de in bijlage A opgenomen species) #4 |
|
Zamiafamilie |
|
Ceratozamia spp. (I) |
|
|
Hoornkegelpalmen |
|
Encephalartos spp. (I) |
|
|
Broodbomen |
|
Microcycas calocoma (I) |
|
|
Kurkpalm |
|
Zamia restrepoi (I) |
|
|
|
ZINGIBERACEAE |
|
|
|
Gemberfamilie |
|
|
Hedychium philippinense (II) #4 |
|
Filipijnse guirlande of gemberlelie |
|
|
Siphonochilus aethiopicus (II) (De populaties in Mozambique, Zuid-Afrika, Swaziland en Zimbabwe) |
|
Natal ginger |
ZYGOPHYLLACEAE |
|
|
|
Pokhoutfamilie |
|
|
Bulnesia sarmientoi (II) #11 |
|
Gayak |
|
|
Guaiacum spp. (II) #2 |
|
Pokhout |
(1) Deze annotatie heeft uitsluitend tot doel de internationale handel in vezels van vicuñas (Vicugna vicugna) en daarvan afgeleide producten enkel mogelijk te maken wanneer de vezels afkomstig zijn van het scheren van levende vicuñas. De handel in van de vezel afgeleide producten kan slechts plaatsvinden in overeenstemming met de volgende bepalingen: (2) Alle soorten zijn opgenomen in bijlage II bij de overeenkomst, met uitzondering van Balaena mysticetus, Eubalaena spp., Balaenoptera acutorostrata (met uitzondering van de West-Groenlandse populatie), Balaenoptera bonaerensis, Balaenoptera borealis, Balaenoptera edeni, Balaenoptera musculus, Balaenoptera omurai, Balaenoptera physalus, Megaptera novaeangliae, Orcaella brevirostris, Orcaella heinsohni, Sotalia spp., Sousa spp., Eschrichtius robustus, Lipotes vexillifer, Caperea marginata, Neophocaena asiaeorientalis, Neophocaena phocaenoides, Phocoena sinus, Physeter macrocephalus, Platanista spp., Berardius spp. en Hyperoodon spp., die zijn opgenomen in bijlage I. Specimens van de in bijlage II bij de overeenkomst vermelde soorten die door Groenlanders krachtens een door de betrokken bevoegde autoriteit verleende vergunning werden gevangen, met inbegrip van de producten en derivaten daarvan maar met uitzondering van de voor commerciële doeleinden bestemde vleesproducten, worden behandeld als vallend onder bijlage B. Er wordt een jaarlijks exportquotum van nul vastgesteld voor levende specimens van Tursiops truncatus afkomstig van de populatie van de Zwarte Zee die aan de natuur werden onttrokken en voor overwegend commerciële doeleinden in de handel worden gebracht. (3) Populaties in Botswana, Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe (opgenomen in bijlage B): (4) Onder deze vermelding valt tevens het taxon Scleropages inscriptus. (5)De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op: fossielen; koraalzand, dat wil zeggen materiaal dat volledig of gedeeltelijk bestaat uit fijngemalen stukken dood koraal met een doorsnede van maximaal 2 mm, dat niet identificeerbaar is op het niveau van het geslacht, en dat onder andere ook de resten van Foraminifera, schelpen van weekdieren, pantsers van schaaldieren en kalkalgen kan bevatten; koraalfragmenten (met inbegrip van grind en puin), dat wil zeggen losse stukken gebroken vingervormig dood koraal en ander materiaal van 2 tot 30 mm in welke richting dan ook gemeten, dat niet identificeerbaar is op het niveau van het geslacht. (6) Het verhandelen van specimens met oorsprongscode A is alleen toegestaan als de verhandelde specimens laagtebladeren (catafyllen) hebben. (7)Op kunstmatig gekweekte specimens van de volgende hybriden en/of cultivars zijn de bepalingen van de verordening niet van toepassing: Hatiora x graeseri Schlumbergera x buckleyi Schlumbergera russelliana x Schlumbergera truncata Schlumbergera orssichiana x Schlumbergera truncata Schlumbergera opuntioides x Schlumbergera truncata Schlumbergera truncata (cultivars) Cactaceae spp.: de kleurmutanten die zijn geënt op de volgende onderstammen: Harrisia„Jusbertii”, Hylocereus trigonus of Hylocereus undatus Opuntia microdasys (cultivars).
(8) Op kunstmatig gekweekte specimens van hybriden van de genera Cymbidium, Dendrobium, Phalaenopsis en Vanda zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing indien zij gemakkelijk als kunstmatig gekweekte specimens kunnen worden herkend en geen tekenen vertonen dat zij aan de wilde natuur zijn onttrokken, zoals mechanische schade of sterke uitdroging als gevolg van het verzamelen, onregelmatige groei en heterogeniteit qua grootte en vorm binnen hetzelfde taxon en dezelfde partij, aan de bladeren klevende algen of andere epifyllen of door insecten of andere organismen veroorzaakte schade; voorts moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: (9) Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 166 van 19.6.2006, blz. 1). (10) Op kunstmatig gekweekte specimens van cultivars van Cyclamen persicum zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing. Deze vrijstelling geldt evenwel niet voor als slapende knollen verhandelde specimens. (11) Op levende, kunstmatig gekweekte hybriden en cultivars van Taxus cuspidata in potten of andere kleine recipiënten, deel uitmakend van een zending die vergezeld gaat van een etiket of document waarop de naam van het taxon of de taxa en de tekst „artificially propagated/kunstmatig gekweekt” zijn vermeld, zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing. |
|
Bijlage D |
Gewone naam |
FAUNA |
||
CHORDATA (CHORDADIEREN) |
||
MAMMALIA |
|
Zoogdieren |
CARNIVORA |
|
Roofdieren |
Canidae |
|
Hondachtigen |
|
Vulpes vulpes griffithi (III India) §1 |
Griffiths vos |
|
Vulpes vulpes montana (III India) §1 |
Indische bergvos |
|
Vulpes vulpes pusilla (III India) §1 |
Kleine rode vos |
Mustelidae |
|
Marterachtigen |
|
Mustela altaica (III India) §1 |
Bergwezel |
|
Mustela erminea ferghanae (III India) §1 |
Indische bergwezel |
|
Mustela kathiah (III India) §1 |
Geelbuikwezel |
|
Mustela sibirica (III India) §1 |
Siberische wezel |
DIPROTODONTIA |
|
Klimbuideldieren, wombats en kangoeroes |
Macropodidae |
|
Kangoeroes en wallaby's |
|
Dendrolagus dorianus |
Doria's boomkangoeroe |
|
Dendrolagus goodfellowi |
Goodfellows boomkangoeroe |
|
Dendrolagus matschiei |
Matschies boomkangoeroe |
|
Dendrolagus pulcherrimus |
Goudmantelboomkangoeroe |
|
Dendrolagus stellarum |
Seri's boomkangoeroe |
AVES |
|
Vogels |
ANSERIFORMES |
|
Eendachtigen |
Anatidae |
|
Eenden, ganzen en zwanen |
|
Anas melleri |
Mellers eend |
COLUMBIFORMES |
|
Duifachtigen |
Columbidae |
|
Duiven |
|
Columba oenops |
Salvins duif |
|
Didunculus strigirostris |
Tandduif |
|
Ducula pickeringii |
Pickerings muskaatduif |
|
Gallicolumba crinigera |
Bartletts dolksteenduif |
|
Ptilinopus marchei |
Marche's jufferduif |
|
Turacoena modesta |
Timorese zwarte duif |
GALLIFORMES |
|
Hoenderachtigen |
Cracidae |
|
Hokko's |
|
Crax alector |
Gewone of zwarte hokko |
|
Pauxi unicornis |
Hoornhokko |
|
Penelope pileata |
Witkuifsjakohoen |
Megapodiidae |
|
Grootpoothoenders |
|
Eulipoa wallacei |
Moluks boshoen |
Phasianidae |
|
Fazantachtigen |
|
Arborophila gingica |
Rickets bospatrijs |
|
Lophura bulweri |
Bulwers vuurrugfazant |
|
Lophura diardi |
Siamese vuurrugfazant |
|
Lophura inornata |
Salvadori's vuurrugfazant |
|
Syrmaticus reevesii §2 |
Koningsfazant |
PASSERIFORMES |
|
Zangvogels |
Bombycillidae |
|
Pestvogels |
|
Bombycilla japonica |
Japanse pestvogel |
Corvidae |
|
Kraaiachtigen |
|
Cyanocorax caeruleus |
Azuurblauwe gaai |
|
Cyanocorax dickeyi |
Kroongaai |
Cotingidae |
|
Cotinga's |
|
Procnias nudicollis |
Naaktkeelklokvogel |
Emberizidae |
|
Gorzen |
|
Dacnis nigripes |
Zwartpootpitpit |
|
Sporophila falcirostris |
Temmincks dikbekje |
|
Sporophila frontalis |
Reuzendikbekje |
|
Sporophila hypochroma |
Roodstuitdikbekje |
|
Sporophila palustris |
Moerasdikbekje |
Estrildidae |
|
Astrilden |
|
Amandava amandava |
Tijgervink |
|
Cryptospiza reichenovii |
Reichenows bergastrilde |
|
Erythrura coloria |
Mindanao-papegaaiamadine |
|
Erythrura viridifacies |
Manilla-papegaaiamadine |
|
Estrilda quartinia (Vaak verhandeld onder de naam Estrilda melanotis) |
Geelsnavelastrilde |
|
Hypargos niveoguttatus |
Rode druppelastrilde |
|
Lonchura griseicapilla |
Witkruinnon |
|
Lonchura punctulata |
Muskaatvink |
|
Lonchura stygia |
Zwarte rietvink |
Fringillidae |
|
Vinken |
|
Carduelis ambigua |
Yunnan-groenling |
|
Carduelis atrata |
Zwarte sijs |
|
Kozlowia roborowskii |
Tibetaanse roodmus |
|
Pyrrhula erythaca |
Grijskopgoudvink |
|
Serinus canicollis |
Geelkruinkanarie |
|
Serinus citrinelloides hypostictus (Vaak verhandeld onder de naam Serinus citrinelloides) |
Oost-Afrikaanse dunbekkanarie |
Icteridae |
|
Troepialen |
|
Sturnella militaris |
Zwartkopsoldatenspreeuw |
Muscicapidae |
|
Vliegenvangers en lijsters |
|
Cochoa azurea |
Javaanse blauwe cochoa |
|
Cochoa purpurea |
Purpercochoa |
|
Garrulax formosus |
Roodvleugellijstergaai |
|
Garrulax galbanus |
Geelbuiklijstergaai |
|
Garrulax milnei |
Roodstaartlijstergaai |
|
Niltava davidi |
Père Davids niltava |
|
Stachyris whiteheadi |
Whiteheads boomtimalia |
|
Swynnertonia swynnertoni (Ook Pogonicichla swynnertoni genoemd) |
Swynnertons sterrenpaapje |
|
Turdus dissimilis |
Zwartborstlijster |
Pittidae |
|
Pitta's |
|
Pitta nipalensis |
Blauwnekpitta |
|
Pitta steerii |
Steeres pitta |
Sittidae |
|
Boomklevers |
|
Sitta magna |
Reuzenboomklever |
|
Sitta yunnanensis |
Yunnan-boomklever |
Sturnidae |
|
Spreeuwen |
|
Lamprotornis regius |
Koningsglansspreeuw |
|
Mino dumontii |
Papoea-maina |
|
Sturnus erythropygius |
Andamanen-spreeuw |
REPTILIA |
|
Reptielen |
SAURIA |
|
Hagedissen |
Agamidae |
|
Agamen |
|
Physignathus cocincinus |
Chinese wateragaam |
Gekkonidae |
|
Gekko's |
|
Rhacodactylus auriculatus |
Ruwe reuzengekko |
|
Rhacodactylus ciliatus |
Gestekelde reuzengekko |
|
Rhacodactylus leachianus |
Nieuw-Caledonische reuzengekko |
|
Teratoscincus microlepis |
Kleinschubbige wondergekko |
|
Teratoscincus scincus |
Spookgekko |
Gerrhosauridae |
|
Gordelstaarthagedissen |
|
Zonosaurus karsteni |
Karstens gordelhagedis |
|
Zonosaurus quadrilineatus |
Vierstreepgordelhagedis |
Iguanidae |
|
Leguanen |
|
Ctenosaura quinquecarinata |
|
Scincidae |
|
Skinks |
|
Tribolonotus gracilis |
Sierlijke helmskink of roodoogkrokodilskink |
|
Tribolonotus novaeguineae |
Nieuw-Guinese helmskink |
SERPENTES |
|
Slangen |
Colubridae |
|
Ringslangen |
|
Elaphe carinata §1 |
Taiwanese stinkslang |
|
Elaphe radiata §1 |
Sterrattenslang |
|
Elaphe taeniura §1 |
Taiwanese rattenslang |
|
Enhydris bocourti §1 |
Bocourts waterslang |
|
Homalopsis buccata §1 |
Mopsneusslang |
|
Langaha nasuta |
Madagaskar-bladneusslang |
|
Leioheterodon madagascariensis |
Madagaskar-haakneusslang |
|
Ptyas korros §1 |
Geelbuikrattenslang |
|
Rhabdophis subminiatus §1 |
Giftige waterslang |
Hydrophiidae |
|
Zeeslangen |
|
Lapemis curtus (Omvat ook Lapemis hardwickii) §1 |
Logge zeeslang |
Viperidae |
|
Adders |
|
Calloselasma rhodostoma §1 |
Maleise mocassinslang |
AMPHIBIA |
|
Amfibieën |
ANURA |
|
Kikkers en padden |
Dicroglossidae |
|
Kikkers |
|
Limnonectes macrodon |
Javaanse reuzenkikker of groottandkikker |
Hylidae |
|
Boomkikkers |
|
Phyllomedusa sauvagii |
Wasmakikikker |
Leptodactylidae |
|
Fluitkikkers |
|
Leptodactylus laticeps |
Santa Fe-fluitkikker |
Ranidae |
|
Kikkers |
|
Pelophylax shqiperica |
Albanese poelkikker |
CAUDATA |
|
Salamanders |
Hynobiidae |
|
Aziatische salamanders |
|
Ranodon sibiricus |
Siberische kikkertandsalamander of Semirechensk-salamander |
Plethodontidae |
|
Longloze salamanders |
|
Bolitoglossa dofleini |
Reuzenpalmsalamander |
Salamandridae |
|
Echte salamanders |
|
Cynops ensicauda |
Zwaardstaartsalamander |
|
Echinotriton andersoni |
Andersons krokodilsalamander |
|
Laotriton laoensis |
Lipsalamander |
|
Liangshantriton taliangensis |
|
|
Paramesotriton spp. (Met uitzondering van de in bijlage B opgenomen species) |
Wrattensalamanders |
|
Tylototriton spp. |
Krokodilsalamanders |
ACTINOPTERYGII |
|
Straalvinnige vissen |
PERCIFORMES |
|
Baarsachtigen |
Apogonidae |
|
|
|
Pterapogon kauderni |
Kardinaalbaars |
ARTHROPODA (GELEEDPOTIGEN) |
||
INSECTA |
|
Insecten |
LEPIDOPTERA |
|
Vlinders en motten |
Papilionidae |
|
Pages en pauwogen |
|
Baronia brevicornis |
Mexicaanse of kortsprietbaronia |
|
Papilio grosesmithi |
Madagaskar-pauwoog |
|
Papilio maraho |
Breedstaartpauwoog |
MOLLUSCA (WEEKDIEREN) |
||
GASTROPODA |
|
Buikpotigen of slakken |
Haliotidae |
|
Zeeoren |
|
Haliotis midae |
Midasoor |
FLORA |
||
AGAVACEAE |
|
Agavefamilie |
|
Calibanus hookeri |
Mexicaanse rolsteenagave of sacamecate |
|
Dasylirion longissimum |
Berengras |
ARACEAE |
|
Aronskelkfamilie |
|
Arisaema dracontium |
Groenedraakaronskelk |
|
Arisaema erubescens |
Lichtrode aronskelk |
|
Arisaema galeatum |
Gehelmde aronskelk |
|
Arisaema nepenthoides |
|
|
Arisaema sikokianum |
Japanse cobralelie |
|
Arisaema thunbergii var. Urashima |
Urashima-aronskelk |
|
Arisaema tortuosum |
Zweepkoordcobralelie |
|
Biarum davisii ssp. Marmarisense |
Davis' marmeraronskelk |
|
Biarum ditschianum |
Arfakaronskelk |
COMPOSITAE (ASTERACEAE) |
|
Asterfamilie (composieten) |
|
Arnica montana §3 |
Valkruid of wolverlei |
|
Othonna cacalioides |
Cacaliamadeliefje |
|
Othonna clavifolia |
Sleutelbladmadeliefje |
|
Othonna hallii |
Van Halls madeliefje |
|
Othonna herrei |
Herres madeliefje |
|
Othonna lepidocaulis |
Schubsteelmadeliefje |
|
Othonna retrorsa |
Treurmadeliefje |
ERICACEAE |
|
Heidefamilie |
|
Arctostaphylos uva-ursi §3 |
Berendruif |
GENTIANACEAE |
|
Gentiaanfamilie |
|
Gentiana lutea §3 |
Gele gentiaan |
LILIACEAE |
|
Leliefamilie |
|
Trillium pusillum |
Dwergdrieblad |
|
Trillium rugelii |
Stinkend drieblad |
|
Trillium sessile |
Aronskelkboslelie of paddenschaduw |
LYCOPODIACEAE |
|
Wolfsklauwfamilie |
|
Lycopodium clavatum §3 |
Grote wolfsklauw |
MELIACEAE |
|
Mahoniefamilie |
|
Cedrela montana §4 |
Bergceder |
|
Cedrela oaxacensis §4 |
Oaxaca-ceder |
|
Cedrela salvadorensis §4 |
El Salvador-ceder |
|
Cedrela tonduzii §4 |
|
MENYANTHACEAE |
|
Watergentiaanfamilie |
|
Menyanthes trifoliata §3 |
Waterdrieblad |
PARMELIACEAE |
|
Parmeliakorstmossen |
|
Cetraria islandica §3 |
IJslands mos |
PASSIFLORACEAE |
|
Passiebloemfamilie |
|
Adenia glauca |
Blauwgele woestijnroos |
|
Adenia pechuelli |
Olifantsvoet |
PEDALIACEAE |
|
Sesamfamilie |
|
Harpagophytum spp. §3 |
Duivelsklauw |
PORTULACACEAE |
|
Posteleinfamilie |
|
Ceraria carrissoana |
Angolese postelein |
|
Ceraria fruticulosa |
Heesterpostelein |
SELAGINELLACEAE |
|
Selaginellafamilie |
|
Selaginella lepidophylla |
(Valse) Roos van Jericho |
( 1 ) PB nr. L 358 van 18.12.1986, blz. 1.
( 2 ) PB nr. L 158 van 23.6.1990, blz. 56.
( 3 ) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).
( 4 ) PB nr. L 344 van 7.12.1983, blz. 1.
( 5 ) Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
( 6 ) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).