EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01991D0424-19951001

Consolidated text: Besluit nr. 146 van 10 oktober 1990 betreffende de interpretatie van artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (91/424/EEG)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1991/424/1995-10-01

In deze geconsolideerde tekst zijn de volgende wijzigingen mogelijk nog niet verwerkt:

Wijzigingsbesluit Soort wijziging Betrokken onderverdeling Datum inwerkingtreding
32005D0376 gewijzigd door 01/06/2005
Geconsolideerde TEKST: 31991D0424 — NL — 01.10.1995

1991D0424 — NL — 01.10.1995 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESLUIT Nr. 146

van 10 oktober 1990

betreffende de interpretatie van artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71

(91/424/EEG)

(PB L 235, 23.8.1991, p.9)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

Besluit nr. 167 van 2 december 1997

  L 195

35

11.7.1998

 M2

Besluit nr. 155 van 6 juli 1994

  L 209

1

5.9.1995




▼B

BESLUIT Nr. 146

van 10 oktober 1990

betreffende de interpretatie van artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71

(91/424/EEG)



DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS,

Gelet op artikel 81, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale-zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, op grond waarvan zij tot taak heeft alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard, voortvloeiende uit de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en latere verordeningen, te behandelen,

Gelet op artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972, op grond waarvan zij de modellen van de bewijsstukken, verklaringen, aangiften, aanvragen en andere documenten, welke voor de toepassing van de verordeningen nodig zijn, vaststelt,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3427/89 van de Raad van 30 oktober 1989, waarbij een uniforme regeling wordt ingevoerd voor alle Lid-Staten voor het probleem van de betaling van gezinsbijslagen aan gezinsleden die niet op het grondgebied van de bevoegde Staat wonen,

Gelet op artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3427/89, waarin enerzijds wordt bepaald dat de kinderbijslagen die de in Frankrijk werkzame werknemers op 15 november 1989 genieten voor hun in een andere Lid-Staat wonende gezinsleden worden doorbetaald tegen de tarieven, binnen de grenzen en volgens de regeling geldende op die datum zolang het bedrag van die bijslagen hoger is dan het bedrag van de bijslagen die vanaf 16 november 1989 verschuldigd zouden zijn en zolang op de betrokkenen de Franse wetgeving van toepassing is en waarbij anderzijds de Administratieve Commissie wordt belast met het geven van advies over de wijze van toepassing van genoemd lid, met name omtrent de omslag van de uitgaven voor deze bijslagen,

Overwegende dat de strekking van artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 alsmede de voorwaarden voor de toepassing daarvan nauwkeurig moeten worden afgebakend;

Overwegende dat het noodzakelijk is de procedure vast te stellen door middel waarvan de uitkering van de bijslagen mogelijk wordt inzake de bevoegdheden van de betrokken organen, inzake de vergelijking tussen enerzijds het bedrag van de kinderbijslagen (gegarandeerd bedrag) en anderzijds het bedrag van de Franse gezinsbijslagen, inzake de eventuele betaling van een aanvulling gelijk aan het verschil tussen deze twee bedragen en inzake de omslag van de uitgaven van de bijslagen tussen de betrokken organen;

Overwegende bovendien dat de te gebruiken omrekeningskoersen voor bovenbedoelde vergelijking dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat twee specifieke modelformulieren dienen te worden ingevoerd, waarvan de ene verklaart welke kinderbijslagen over de maand november 1989 zijn betaald en de andere of de uitkering van kinderbijslagen op grond van artikel 94, lid 9, wordt voortgezet of wordt gestaakt;

Overwegende dat de taal waarin de formulieren worden afgegeven is vastgesteld bij aanbeveling nr. 15 van de Administratieve Commissie;

Overwegende ten slotte dat de verjaringstermijnen dienen te worden vastgesteld die gelden ter zake van de uitoefening van het recht op een gegarandeerd bedrag aan kinderbijslagen;

Handelend overeenkomstig artikel 80, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71,

BESLUIT:



1. 

a) Het bepaalde in artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 is van toepassing indien een aan de Franse wetgeving onderworpen werknemer op 15 november 1989 kinderbijslagen op grond van het voormalige artikel 73, lid 2, genoot voor de in een andere Lid-Staat woonachtige gezinsleden; artikel 94, lid 9, is niet van toepassing wanneer op 15 november 1989 in de Lid-Staat van de woonplaats een recht op gezinsbijslagen was ontstaan; genoemd lid is definitief niet meer van toepassing wanneer naderhand een recht op gezinsbijslagen van de Lid-Staat van de woonplaats is ontstaan.

Voorts worden de kinderbijslagen die de in Frankrijk werkzame werknemer op 15 november 1989 geniet voor zijn in een andere Lid-Staat wonende gezinsleden op grond van artikel 94, lid 9, doorbetaald zolang de gezinsleden nog steeds op het grondgebied van deze andere Lid-Staat wonen.

b) De kinderbijslagen als bedoeld in artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 zijn de bijslagen die daadwerkelijk aan de werknemer zijn uitgekeerd voor de gezinsleden die uit hoofde van de maand november 1989 recht op deze bijslagen hadden. Het bedrag van deze bijslagen vormt het gegarandeerde bedrag.

De in hetzelfde artikel bedoelde gezinsbijslagen zijn de Franse gezinsbijslagen die met ingang van 16 november 1989 aan de werknemer verschuldigd zijn.

c) Indien het bedrag van de Franse gezinsbijslagen met uitzondering van de gezinsbijslagen die als een eenmalig bedrag zijn uitgekeerd (deze zijn niet in aanmerking genomen ten behoeve van de vergelijking) over een bepaalde maand hoger is dan of gelijk is aan het gegarandeerde bedrag, vervalt het recht op laatstbedoeld bedrag definitief.

▼M1

Inzake de in artikel 94, lid 9, gestelde voorwaarde dat de betrokkenen onderworpen blijven aan de Franse wetgeving, wordt geen rekening gehouden met onderbrekingen van de beroepswerkzaamheid van minder dan één maand en met tijdvakken van tijdelijke arbeidsonderbreking wegens ziekte, moederschap, arbeidsongeval, beroepsziekte of werkloosheid met behoud van loon of de toekenning van dienovereenkomstige prestaties, met uitzondering van pensioenen en renten, of nog als gevolg van betaald verlof, staking of uitsluiting.

▼B

d) Het gegarandeerde bedrag wordt definitief vastgesteld. Met name kan het naderhand niet worden aangepast bij een wijziging van de tarieven van de kinderbijslagen vastgesteld bij de wetgeving van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de gezinsleden op 15 november 1989 woonachtig waren of in geval van een uitbreiding van het aantal gezinsleden.

Bij een daling naderhand van het aantal gezinsleden als bedoeld in artikel 94, lid 9, in de Lid-Staat van de woonplaats wordt het gegarandeerde bedrag echter herberekend op basis van het overblijvende aantal gezinsleden tegen de tarieven en binnen de grenzen die op 15 november 1989 op het grondgebied van bedoelde Lid-Staat golden.

2. 

a) Ten einde het Franse bevoegde orgaan in staat te stellen te bepalen of het bepaalde in artikel 94, lid 9, dient te worden toegepast, geeft het orgaan van de plaats waar de gezinsleden op 15 november 1989 woonden op verzoek van de betrokkenen of van het Franse orgaan volgens bijgaand modelformulier E 412 F een verklaring af of uit hoofde van de maand november 1989 al dan niet daadwerkelijk kinderbijslagen zijn uitgekeerd.

Indien kinderbijslagen zijn uitgekeerd, vermeldt het orgaan van de woonplaats op de verklaring de gezinsleden waarvoor kinderbijslagen zijn uitgekeerd en het bedrag van deze bijslagen per gezinslid of als totaalbedrag volgens de toepasselijke wetgeving.

De bedoelde verklaring moet eveneens vermelden of de echtgenoot/echtgenote van de werknemer of de persoon aan wie de kinderbijslagen zijn uitgekeerd in de maand november 1989 een beroepswerkzaamheid uitoefende of zich in een gelijkgestelde situatie in de zin van Besluit nr. 119 bevond.

b) Aan de hand van deze verklaring vergelijkt het Franse bevoegde orgaan voor zover nodig het bedrag van de gezinsbijslagen als bedoeld in punt 1, onder b), tweede alinea, met het gegarandeerde bedrag.

Indien het bedrag van de gezinsbijslagen hoger is dan of gelijk is aan het gegarandeerde bedrag, worden de bijslagen alleen uitgekeerd door het bevoegde orgaan.

Indien het bedrag van de gezinsbijslagen lager is dan het gegarandeerde bedrag, worden de bijslagen uitgekeerd door het bevoegde Franse orgaan en wordt een aanvulling gelijk aan het verschil tussen het gegarandeerde bedrag en deze bijslagen uitgekeerd door het orgaan van de woonplaats.

Wanneer het bedrag van de Franse gezinsbijslagen nihil is, is de door het orgaan van de woonplaats uitgekeerde aanvulling gelijk aan het gegarandeerde bedrag.

c) Voor het uitvoeren van de in het vorige punt vermelde vergelijking rekent het bevoegde Franse orgaan het gegarandeerde bedrag in haar eigen munteenheid om door gebruik te maken van de omrekeningskoers als bedoeld in artikel 107, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 574/72. De in aanmerking te nemen omrekeningskoers is de koers geldende op 16 november 1989.

3. 

a) Indien een aanvulling verschuldigd is, zendt het Franse bevoegde orgaan maandelijks een verklaring aan het orgaan van de woonplaats omtrent het behoud of de stopzetting van de uitkering van de kinderbijslagen volgens bijgaand modelformulier E 413 F.

Het orgaan van de woonplaats gaat aan de hand van deze verklaring over tot de uitkering van de aanvulling, gelijk aan het verschil tussen het gegarandeerde bedrag en de tegenwaarde in de eigen munteenheid tegen de officiële dagkoers van de dag van vergelijking van het bedrag van de Franse gezinsbijslagen.

b) Indien de door het orgaan van de woonplaats toegepaste wetgeving bepaalt dat de gezinsbijslagen niet per maand doch volgens een ander tijdschema worden uitgekeerd, mag bedoeld orgaan de aanvulling volgens dit andere tijdschema uitkeren.

c) Wanneer de betrokkene niet meer in aanmerking komt voor het bepaalde in artikel 94, lid 9, gebruikt het bevoegde Franse orgaan de in de voorgaande punten bedoelde verklaring om aan het orgaan van de woonplaats kennis te geven van het vervallen van het recht op het gegarandeerde bedrag.

4. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten stellen deze formulieren ter beschikking van de belanghebbende bevoegde organen als bedoeld in punt 2, onder a), en punt 3, onder a). Deze formulieren zijn verkrijgbaar in de officiële talen van de Gemeenschappen en zijn zodanig gedrukt dat de verschillende versies elkaar geheel dekken, zodat elke geadresseerde het formulier in zijn eigen taal kan ontvangen.

5. Bij herberekening van het gegarandeerde bedrag onder de voorwaarden vermeld in punt 1, onder d), derde zin, geeft het orgaan van de woonplaats opnieuw de in punt 2, onder a), vermelde verklaring af. Het Franse bevoegde orgaan gaat vervolgens over tot een nieuwe vergelijking zoals aangegeven in punt 2, onder b) en c).

6. De omslag van de uitgaven voor de kinderbijslagen die het bij artikel 94, lid 9, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 gegarandeerde bedrag vormen geschiedt op de volgende wijze:

 Het bevoegde Franse orgaan neemt deze bijslagen voor zijn rekening ten belope van het totaalbedrag van de Franse gezinsbijslagen, die aan de werknemer zijn uitgekeerd voor de in de andere Lid-Staat woonachtige gezinsleden.

 Het orgaan van de woonplaats van de gezinsleden neemt het verschil tussen het gegarandeerde bedrag en het bedrag van deze gezinsbijslagen voor zijn rekening.

Frankrijk en een andere Lid-Staat of hun bevoegde autoriteiten kunnen echter een andere wijze van omslag van de uitgaven overeenkomen en de Administratieve Commissie daarvan in kennis stellen.

7. Voor de uitoefening van het bij artikel 94, lid 9, erkende recht op een gegarandeerd bedrag aan kinderbijslag wordt de in de Franse wetgeving vastgestelde verjaringstermijn van twee jaar geschorst tot de datum van toepassing van dit besluit en zal eerst gaan lopen vanaf deze datum.

8. Dit besluit is van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand volgende op de bekendmaking ervan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

De voorzitter van de Administratieve Commissie

M. T. FERRARO

Top