This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CA0150
Case C-150/17 P: Judgment of the Court (First Chamber) of 13 December 2018 — European Union, represented by the Court of Justice of the European Union v Kendrion NV, European Commission (Appeal — Actions for damages — Second paragraph of Article 340 TFEU — Excessive duration of the proceedings in a case before the General Court of the European Union — Compensation for damage allegedly suffered by the applicant — Material damage — Bank guarantee charges — Causal link — Default interest — Non-material damage)
Zaak C-150/17 P: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 13 december 2018 — Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie / Kendrion NV, Europese Commissie (Hogere voorziening — Beroep tot schadevergoeding — Artikel 340, tweede alinea, VWEU — Buitensporig lange duur van de procedure in het kader van een zaak voor het Gerecht van de Europese Unie — Vergoeding van de beweerdelijk door de verzoeker geleden schade — Materiële schade — Bankgarantiekosten — Causaal verband — Vertragingsrente — Immateriële schade)
Zaak C-150/17 P: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 13 december 2018 — Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie / Kendrion NV, Europese Commissie (Hogere voorziening — Beroep tot schadevergoeding — Artikel 340, tweede alinea, VWEU — Buitensporig lange duur van de procedure in het kader van een zaak voor het Gerecht van de Europese Unie — Vergoeding van de beweerdelijk door de verzoeker geleden schade — Materiële schade — Bankgarantiekosten — Causaal verband — Vertragingsrente — Immateriële schade)
PB C 65 van 18.2.2019, p. 3–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 65/3 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 13 december 2018 — Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie / Kendrion NV, Europese Commissie
(Zaak C-150/17 P) (1)
((Hogere voorziening - Beroep tot schadevergoeding - Artikel 340, tweede alinea, VWEU - Buitensporig lange duur van de procedure in het kader van een zaak voor het Gerecht van de Europese Unie - Vergoeding van de beweerdelijk door de verzoeker geleden schade - Materiële schade - Bankgarantiekosten - Causaal verband - Vertragingsrente - Immateriële schade))
(2019/C 65/03)
Procestaal: Nederlands
Partijen
Rekwirante: Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (vertegenwoordigers: J. Inghelram en E. Beysen, gemachtigden)
Andere partijen in de procedure: Kendrion NV (vertegenwoordigers: Y. de Vries, T. Ottervanger en E. Besselink, advocaten), Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Urraca Caviedes, S. Noë en F. Erlbacher, gemachtigden)
Dictum
1) |
Punt 1 van het dictum van het arrest van Gerecht van de Europese Unie van 1 februari 2017, Kendrion/Europese Unie (T-479/14, EU:T:2017:48), wordt vernietigd. |
2) |
De door Kendrion NV ingestelde incidentele hogere voorziening wordt afgewezen. |
3) |
Het door Kendrion NV ingestelde beroep tot schadevergoeding wordt verworpen voor zover het strekt tot vergoeding van de materiële schade die bestaat in de betaling van bankgarantiekosten na het verstrijken van de redelijke procestermijn in het kader van de zaak die heeft geleid tot het arrest van 16 november 2011, Kendrion/Commissie (T-54/06, niet gepubliceerd, EU:T:2011:667). |
4) |
Kendrion NV draagt, naast haar eigen kosten, alle kosten die voor de Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, zijn opgekomen in het kader van de onderhavige hogere voorziening, alsook haar eigen kosten in eerste aanleg. |
5) |
De Europese Unie, vertegenwoordigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, draagt de kosten die voor haar zijn opgekomen in eerste aanleg. |
6) |
De Europese Commissie draagt de kosten die voor haar zijn opgekomen in eerste aanleg en in het kader van de onderhavige hogere voorziening. |