This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006B0829
2006/829/EC: Decision of the European Parliament of 27 April 2006 on the closure of the accounts of the European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction for the financial year 2004
2006/829/EG: Besluit van het Europees Parlement van 27 april 2006 over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2004
2006/829/EG: Besluit van het Europees Parlement van 27 april 2006 over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2004
PB L 340 van 6.12.2006, pp. 86–87
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2004
|
6.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 340/86 |
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 27 april 2006
over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2004
(2006/829/EG)
HET EUROPEES PARLEMENT,
|
— |
gezien de definitieve jaarrekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 (1), |
|
— |
gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2), |
|
— |
gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006), |
|
— |
gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276, |
|
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185, |
|
— |
gezien Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (4), inzonderheid artikel 11 bis, |
|
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94, |
|
— |
gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0097/2006), |
|
1. |
neemt kennis van de volgende cijfers in de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor de begrotingsjaren 2004 en 2003; Winst-en-verliesrekening over de begrotingsjaren 2004 en 2003
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. |
keurt de afsluiting van de rekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 goed, |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L). |
De voorzitter
Josep BORRELL FONTELLES
De secretaris-generaal
Julian PRIESTLEY
(1) PB C 269 van 28.10.2005, blz. 44.
(2) PB C 332 van 28.12.2005, blz. 89.
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(4) PB L 36 van 12.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1651/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 30).
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).
|
6.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 340/88 |
RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2004
HET EUROPEES PARLEMENT,
|
— |
gezien de definitieve jaarrekeningen van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 (1), |
|
— |
gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2004 vergezeld van de antwoorden van het Centrum (2), |
|
— |
gezien de aanbeveling van de Raad van 14 maart 2006 (5972/2006 — C6-0093/2006), |
|
— |
gelet op het EG-Verdrag, inzonderheid artikel 276, |
|
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3), inzonderheid artikel 185, |
|
— |
gezien Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (4), inzonderheid artikel 11 bis, |
|
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), inzonderheid artikel 94, |
|
— |
gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0097/2006), |
|
A. |
overwegende dat de Rekenkamer verklaarde redelijke zekerheid verkregen te hebben dat de jaarrekening van het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn, |
|
B. |
overwegende dat de Rekenkamer verklaart redelijke zekerheid verkregen te hebben van alle agentschappen, maar voor het begrotingsjaar 2004 expliciet voorbehoud maakt ten aanzien van het Europees Bureau voor wederopbouw, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, |
|
1. |
herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement het Europees Parlement kwijting verleent voor de uitvoering van de begrotingen van de door de Gemeenschappen opgerichte organen met rechtspersoonlijkheid die daadwerkelijke subsidies ten laste van de begroting ontvangen; wijst er echter op dat niet al deze organen volledig of zelfs gedeeltelijk worden gefinancierd met subsidies ten laste van de begroting; benadrukt dat het kwijtingsbesluit daarom zowel betrekking heeft op de financiering ten laste van de begroting als op de financiering niet ten laste van de begroting; acht het onaanvaardbaar dat een aantal van de door de Unie opgerichte organen verantwoording moeten afleggen van de besteding van uitgaven die zijn ontvangen uit andere bronnen dan de begroting, terwijl andere organen, die geen subsidie ten laste van de begroting ontvangen, dit niet hoeven; bevestigt het beginsel dat alle communautaire agentschappen, ongeacht of zij subsidies ontvangen, kwijting van het Parlement moeten krijgen, ook indien overeenkomstig hun basisbesluit een andere kwijtingsautoriteit optreedt; is van mening dat alle teksten die tegen dit beginsel ingaan, herzien moeten worden; |
|
2. |
acht tabel 1 van het verslag van de Rekenkamer, voor het eerst opgenomen in het kader van de kwijtingsprocedure 2003, waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de organisatie, de middelen, de activiteiten en de verleende diensten van het Centrum worden samengevat, van grote waarde; merkt op dat de in tabel 1 bevatte informatie door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving is verstrekt; verzoekt de Rekenkamer de inhoud van tabel 1 te verifiëren; |
|
3. |
dringt erop aan dat agentschappen niet alleen moeten streven naar een deugdelijke besteding van de middelen, maar tevens naar een zo efficiënt en doeltreffend mogelijke wijze van besteding; verzoekt de Rekenkamer de mogelijkheid te onderzoeken om in de speciale jaarverslagen over de agentschappen ook een beoordeling op te nemen van de resultaten en de bereikte doelen; dringt er in dit verband overeenkomstig zijn resoluties over het verlenen van kwijting voor 2003 op aan dat rekening wordt gehouden met de volgende aspecten: dat overlapping van de taken van verschillende agentschappen zo veel mogelijk wordt voorkomen, dat duidelijk wordt gemaakt welke maatregelen worden genomen met het oog op een verbetering van de transparantie en de communicatie met het publiek en welke communautaire maatregelen er zijn voor positieve actie op alle niveaus van aanwerving, opleiding en toewijzing van verantwoordelijkheden; |
|
4. |
stelt vast dat de communautaire agentschappen niet altijd een goed imago of een goede pers hebben en dat vele van hen dit negatieve imago niet verdient; is van mening dat dit onder de aandacht van de burgers van de Unie moet worden gebracht door zo vaak als nodig is en met gebruikmaking van daarvoor geschikte middelen uiteen te zetten waarom deze agentschappen zijn opgericht en welke resultaten ze hebben bereikt; verzoekt de Commissie maatregelen hiertoe te treffen met gebruikmaking van de middelen die zij daarvoor nodig acht; |
|
5. |
wijst erop dat de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 de structuren en werkwijzen van de communautaire agentschappen op vele manieren heeft beïnvloed, en dat een aantal agentschappen in hun activiteitenverslagen de aandacht vestigt op deze effecten, en daarbij met name wijst op de toename van het aantal administrateurs; verzoekt de Commissie de werkelijke of veronderstelde problemen te analyseren en de nodige aanpassingen aan de regelingen aan te bevelen; |
|
6. |
wijst erop dat de Commissie zich heeft voorgenomen de wijze van presentatie van de activiteitenverslagen over haar directoraten-generaal te harmoniseren; roept op tot het hanteren van een gelijksoortige benadering bij de activiteitenverslagen van de communautaire agentschappen, die wat inhoud betreft enorm uiteenlopen; verzoekt de Commissie de communautaire agentschappen mede te delen welke informatie en activiteitenindicatoren geleverd moeten worden; |
|
7. |
is verheugd vast te kunnen stellen dat de Rekenkamer redelijke zekerheid verkregen heeft dat de rekeningen voor het per 31 december 2004 afgesloten begrotingsjaar betrouwbaar zijn en dat de onderliggende verrichtingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn; |
|
8. |
betreurt het uiterst hoge aantal overschrijvingen; dringt er bij het Centrum op aan zich beter te houden aan de begroting zoals oorspronkelijk vastgesteld door de Begrotingsautoriteit; |
|
9. |
neemt nota van de bevindingen van de Rekenkamer betreffende een aantal tekortkomingen bij het beheer van contracten; verwelkomt de stappen die het Centrum heeft ondernomen om het beheer van contracten te verbeteren; |
|
10. |
is het eens met de Rekenkamer dat de banksaldi moeten worden aangesloten met de boekhouding om fouten in de te betalen bedragen te kunnen ontdekken, en dat bankopdrachten moeten worden gecontrasigneerd; verwelkomt de maatregelen die het Centrum heeft genomen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Rekenkamer; is verheugd over de toezegging van het Centrum dat een systeem voor contrasignering zal worden ingevoerd; |
|
11. |
Moedigt het Centrum aan in de toekomst het gebruik van elektronische rekenbladen af te schaffen om de integriteit van de geregistreerde gegevens te waarborgen, zoals aanbevolen door de Rekenkamer; verwelkomt de invoering door het Centrum van een nieuw, beter functionerend inventarissysteem; |
|
12. |
verzoekt de Commissie de agentschappen te helpen om zo nauwgezet mogelijk het werkschema dat is overeengekomen voor het komende jaar te volgen, om een deugdelijke planning en uitvoering van de activiteiten mogelijk te maken en met name ingrijpende ultieme wijzigingen van de werklast te voorkomen; |
|
13. |
verzoekt de Commissie de onderlinge synergie van de agentschappen door efficiëntere samenwerking te verbeteren en te vermijden dat overlapping van taken en tekortkomingen optreden bij gemeenschappelijke aspecten van opleiding, transversale toepassing van het communautaire beleid, integratie in de meest recente beheerssystemen en probleemoplossing in verband met een goed begrotingsbeheer. |
(1) PB C 269 van 28.10.2005, blz. 44.
(2) PB C 332 van 28.12.2005, blz. 89.
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(4) PB L 36 van 12.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1651/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 30).
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).