This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32016L1106
Commission Directive (EU) 2016/1106 of 7 July 2016 amending Directive 2006/126/EC of the European Parliament and of the Council on driving licences (Text with EEA relevance)
Richtlijn (EU) 2016/1106 van de Commissie van 7 juli 2016 tot wijziging van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het rijbewijs (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn (EU) 2016/1106 van de Commissie van 7 juli 2016 tot wijziging van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het rijbewijs (Voor de EER relevante tekst)
C/2016/4155
PB L 183 van 8.7.2016, p. 59–63
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
8.7.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/59 |
RICHTLIJN (EU) 2016/1106 VAN DE COMMISSIE
van 7 juli 2016
tot wijziging van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het rijbewijs
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (1), en met name artikel 8,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De wetenschappelijke kennis over medische factoren die gevolgen hebben voor de geschiktheid om een motorvoertuig te besturen zijn geëvolueerd sinds de vaststelling van Richtlijn 2006/126/EG, met name wat betreft de inschatting van de risico's voor de verkeersveiligheid in verband met de medische toestand en de doeltreffendheid van de behandeling bij het afwenden van deze risico's. |
(2) |
De huidige tekst van Richtlijn 2006/126/EG stemt niet meer overeen met de recentste kennis over hart- en vaatziekten die een actueel of toekomstig risico vormen op een plotse en invalidiserende gebeurtenis, of die een individu verhinderen zijn voertuig veilig te besturen of beide. |
(3) |
Het Comité voor het rijbewijs heeft een werkgroep opgericht inzake rijden en hart- en vaatziekten, om de risico's van hart- en vaatziekten voor de verkeersveiligheid te beoordelen vanuit een actueel medisch perspectief en om passende richtsnoeren te formuleren. Uit het door deze werkgroep opgestelde verslag (2) blijkt waarom de bepalingen van bijlage III bij Richtlijn 2006/126/EG inzake hart- en vaatziekten moeten worden geactualiseerd. In het verslag wordt voorgesteld rekening te houden met de meest recente medische kennis en duidelijk aan te geven voor welke aandoeningen rijden moet worden toegestaan en in welke situatie rijbewijzen niet mogen worden afgegeven of verlengd. Het verslag bevat voorts ook gedetailleerde informatie over de wijze waarop de geactualiseerde bepalingen inzake hart- en vaatziekten moeten worden toegepast door de bevoegde nationale autoriteiten. |
(4) |
Sinds de laatste actualisering van de bepalingen over diabetes in bijlage III bij Richtlijn 2006/126/EG in 2009 is vooruitgang geboekt inzake de kennis en methoden voor het opsporen en behandelen van hypoglycemie. De diabeteswerkgroep, die door het Comité voor het rijbewijs is opgericht, is tot de conclusie gekomen dat die bepalingen moeten worden geactualiseerd teneinde rekening te houden met deze ontwikkelingen, met name wat betreft de relevantie van hypoglycemie tijdens de slaap en de duur van het rijverbod na diabetes mellitus voor bestuurders van groep 1. |
(5) |
Om op passende wijze rekening te houden met specifieke individuele kenmerken en zich aan te passen aan toekomstige ontwikkelingen op deze medische gebieden, mogen de bevoegde nationale medische autoriteiten van de lidstaten toestemming geven om te rijden in naar behoren gemotiveerde individuele gevallen. |
(6) |
Richtlijn 2006/126/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie van 28 september 2011 over toelichtende stukken (3), hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om, in gerechtvaardigde gevallen, de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van een of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. |
(8) |
De bepalingen van deze richtlijn zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het rijbewijs, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Richtlijn 2006/126/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk 1 januari 2018 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2018.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 7 juli 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 403 van 30.12.2006, blz. 18.
(2) New Standards for Driving and Cardiovascular Diseases, Report of the Expert Group on Driving and Cardiovascular Diseases, Brussel, oktober 2013.
(3) PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.
BIJLAGE
Bijlage III bij Richtlijn 2006/126/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Deel 9 („HART- EN VAATZIEKTEN”) wordt vervangen door: „HART- EN VAATZIEKTEN 9. Hart- en vaataandoeningen of -ziekten kunnen leiden tot een acute beschadiging van de hersenfunctie die een gevaar vormt voor de verkeersveiligheid. Dergelijke aandoeningen vormen een gegronde reden om tijdelijke of permanente rijbeperkingen op te leggen. 9.1 Voor de volgende hart- en vaataandoeningen mogen de rijbewijzen van aanvragers of bestuurders in de vermelde groepen alleen worden afgegeven of verlengd als de aandoening effectief is behandeld en op voorwaarde dat een medische toestemming is afgegeven en, in voorkomend geval, een periodieke medische keuring wordt uitgevoerd:
9.2 Voor de volgende cardiovasculaire aandoeningen worden geen rijbewijzen afgegeven of verlengd voor aanvragers of bestuurders in de vermelde groepen:
Rijbewijzen mogen worden afgegeven of verlengd in uitzonderlijke gevallen, op voorwaarde dat dit naar behoren wordt gerechtvaardigd door bevoegd medisch advies en onder voorbehoud van een periodieke medische keuring, teneinde ervoor te zorgen dat de betrokkene nog in staat is om het voertuig veilig te besturen, rekening houdend met het effect van de medische aandoening. 9.3 Andere cardiomyopathieën Het risico van plotselinge gebeurtenissen die tot een handicap kunnen leiden, wordt beoordeeld bij aanvragers of bestuurders met duidelijk omschreven cDIABETES MELLITUSardiomyopathieën (bijv. aritmogene cardiomyopathie van de rechterhartkamer, non-compaction cardiomyopathie, catecholaminerge polymorfe ventriculaire tachycardie en kort-QT syndroom) of met nog niet vastgestelde nieuwe cardiomyopathieën. Een zorgvuldige evaluatie door een specialist is vereist. De prognose van de specifieke cardiomyopathie wordt in aanmerking genomen. 9.4 De lidstaten mogen de afgifte of verlenging van een rijbewijs voor aanvragers of bestuurders met andere hart- en vaatziekten beperken.”. |
2) |
Punt 10.2 van deel 10 („”) wordt vervangen door: 10.2 Een aanvrager of bestuurder met diabetes die wordt behandeld met medicatie die een risico op hypoglycemie oplevert, moet aantonen dat het risico op hypoglycemie begrijpt en de aandoening voldoende onder controle heeft. Rijbewijzen mogen niet worden afgegeven of verlengd indien de aanvrager of bestuurder zich onvoldoende bewust is van het risico op hypoglycemie. Rijbewijzen mogen niet worden afgegeven of verlengd indien de aanvrager of bestuurder recurrente ernstige hypoglycemie heeft, tenzij dit gebaseerd is op bevoegd medisch advies en geregeld medisch onderzoek. Voor recurrente ernstige hypoglycemie in wakkere toestand mag een rijbewijs niet worden afgegeven of verlengd tot drie maanden na de meest recente aanval. Rijbewijzen mogen worden afgegeven of verlengd in uitzonderlijke gevallen, op voorwaarde dat dit naar behoren wordt gerechtvaardigd door bevoegd medisch advies en onder voorbehoud van een periodieke medische keuring, teneinde ervoor te zorgen dat de betrokkene nog in staat is om het voertuig veilig te besturen, rekening houdend met het effect van de medische aandoening.”. |