This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021G1210(01)
Council Resolution on the governance structure of the strategic framework for European cooperation in education and training towards the European Education Area and beyond (2021-2030) 2021/C 497/01
Resolutie van de Raad betreffende de governancestructuur van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030) 2021/C 497/01
Resolutie van de Raad betreffende de governancestructuur van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030) 2021/C 497/01
ST/14487/2021/INIT
PB C 497 van 10.12.2021, p. 1–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 497/1 |
Resolutie van de Raad betreffende de governancestructuur van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030)
(2021/C 497/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
BENADRUKT HETVOLGENDE:
1. |
Het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030) (1), hierna het “strategisch kader” genoemd, is het belangrijkste instrument op EU-niveau voor samenwerking, voor zover wenselijk, tussen lidstaten, de Europese Commissie en derde landen en belanghebbenden met als hoofddoel de verdere ontwikkeling van onderwijs- en opleidingsstelsels in de lidstaten te ondersteunen en de Europese dimensie ervan te bevorderen. |
2. |
Tot in 2030 is de verwezenlijking en verdere ontwikkeling van de Europese Onderwijsruimte de overkoepelende politieke doelstelling van het strategisch kader. |
MEMOREERT HET VOLGENDE:
3. |
In de Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader werd de Commissie verzocht om conform de Verdragen en met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, “… tot eind 2021 met de lidstaten samen te werken om overeenstemming te bereiken over een passende governancestructuur om de werkzaamheden te coördineren en de ontwikkeling van het strategisch kader te sturen, een en ander binnen de overkoepelende doelstelling om de Europese Onderwijsruimte tot stand te brengen en verder te ontwikkelen, waarbij ook wordt nagedacht over kwesties die verder moeten worden besproken in het kader van een debat op een hoger politiek niveau, zonder dat dit extra lasten voor de lidstaten met zich meebrengt en tegelijkertijd hun eigen verantwoordelijkheid voor het proces waarborgt”. |
4. |
Tijdens de eerste cyclus, tot in 2025, moet het strategisch kader “alle beproefde en geteste regelingen voor wederzijds leren van ET 2020, zoals de werkgroepen, de formaties van directeuren-generaal en de instrumenten voor collegiaal leren, handhaven en de betrokkenheid van andere relevante bestuurlijke organen in stand houden” (2), zonder onnodige structuren of extra lasten voor de lidstaten te creëren. |
5. |
Centraal in de governancestructuur van het strategisch kader staat de ambitie om nauwer aan te sluiten bij de overkoepelende prioriteiten van de EU (3), door politieke sturing op EU-niveau te ondersteunen en efficiënt communiceren tussen de politieke niveaus (de Raad en zijn bevoegde voorbereidende instanties, met name het Onderwijscomité) te faciliteren, via informele bijeenkomsten van hoge ambtenaren (Groep op hoog niveau onderwijs en opleiding en bijeenkomsten van directeuren-generaal - hierna “DG-bijeenkomsten” genoemd) en de implementatie op technisch niveau (werkgroepen met betrekking tot het strategisch kader en andere deskundigengroepen, waaronder de Permanente Groep indicatoren en benchmarks - PGIB). |
STELT ZICH HET VOLGENDE TEN DOEL:
6. |
Voorzien in oriënterende en leidende beginselen voor de governancestructuur van het strategisch kader, met bijzondere aandacht voor de betrokken actoren en hun rol, het organisatorische kader voor de activiteiten van het strategisch kader, en bestuursgerelateerde uitvoeringskwesties. De onderhavige resolutie van de Raad moet worden gezien als een instrument ter aanvulling van de Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader. |
IS HET VOLGENDE VAN OORDEEL, CONFORM DE VERDRAGEN EN MET VOLLEDIGE INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:
7. |
De leidende beginselen voor de governancestructuur van het strategisch kader zijn:
|
8. |
De GHN, die een centrale rol moet vervullen om binnen de governancestructuur van het strategisch kader het technische niveau aan het politieke te koppelen, is een informele groep van hoge ambtenaren van de lidstaten en de Commissie die bijeenkomen om met de blik vooruit strategische en transversale kwesties voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding in beeld te brengen, te bespreken en aan te sturen. De Raad moet via zijn bevoegde voorbereidende instantie, namelijk het Onderwijscomité, regelmatig op de hoogte worden gehouden van de resultaten van de besprekingen in de GHN. |
9. |
De formaties van directeuren-generaal voor scholen (DG Scholen), voor beroepsonderwijs en -opleiding (DG BO) en voor hoger onderwijs (DG HO), zijn informele groepen van hoge ambtenaren van de lidstaten en van de Commissie die bijeenkomen om kwesties in verband met hun respectieve onderwijs- en opleidingssector te bespreken, maar zich indien nodig ook over sectoroverschrijdende thema’s buigen. Indien nodig kan het voorzitterschap derde landen en belanghebbenden uitnodigen om deze vergaderingen bij te wonen. |
10. |
Deskundigengroepen van de Commissie (4), zoals de werkgroepen van het strategisch kader, de PGIB, het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding of de deskundigengroep inzake kwaliteitsinvesteringen in onderwijs en opleiding, staan alle ten dienste van het strategisch kader, met als doel de lidstaten en de Commissie te helpen verdere stappen te zetten in beleidsontwikkeling op technisch niveau door middel van onder meer wederzijds leren, uitwisselingen op technisch gebied en het inventariseren van goede praktijken. Zij bestaan uit deskundigen uit lidstaten en derde landen, internationale organisaties, belanghebbenden en onafhankelijke deskundigen, naargelang het geval. |
11. |
Activiteiten op het gebied van collegiaal leren stellen lidstaten die met dezelfde beleidsuitdagingen worden geconfronteerd in staat om in clusters te werken en goede praktijken te delen, zich te richten op landspecifieke uitdagingen of een specifieke nationale hervormingsagenda te ondersteunen met hulp van landen die in dezelfde situatie verkeren, organisaties van belanghebbenden en onafhankelijke deskundigen, naargelang het geval. |
12. |
Gezamenlijke vergaderingen van onderwijs- en opleidingsinstanties en andere desbetreffende organisaties van vergelijkbaar niveau maar op andere beleidsterreinen — onder meer werkgelegenheid, sociaal beleid, onderzoek en innovatie, gelijkheid, jeugd, sport, cultuur, financiën en externe betrekkingen — zijn, samen met het gebruik van financiële instrumenten van de EU en de lidstaten, van betekenis als het gaat om synergie tussen verschillende beleidsterreinen. |
KOMT het volgende OVEREEN:
13. |
Het voorzitterschap moet, in samenwerking met de partners van het voorzitterschapstrio en de Commissie, het voortouw nemen bij de coördinatie van de werkzaamheden die de GHN binnen het strategisch kader verricht. |
14. |
De GHN wordt voorgezeten door het voorzitterschap. Ter wille van een vlotte informatiestroom en gezien de beoogde rol van deze groep ten aanzien van het politieke niveau, moet zij ten minste tweemaal per jaar en één maal per voorzitterschap bijeenkomen. Voor zover nodig kan het voorzitterschap derde landen en/of belanghebbenden uitnodigen om voor agendapunten van gemeenschappelijk belang als waarnemer deel te nemen aan de vergaderingen van de GHN. |
15. |
Om de governance en de continuïteit van de werkzaamheden in het strategisch kader te verzekeren, moeten regelmatig uitwisselingen plaatsvinden tussen de twee voorgaande voorzitterschappen, het huidige voorzitterschap, de twee komende voorzitterschappen en de Commissie; die gezamenlijke uitwisselingen moeten in het kader van een informele coördinatie- en ondersteuningsgroep plaatsvinden: de Coördinatieraad op hoog niveau (GHN-Coördinatieraad). |
16. |
De GHN-Coördinatieraad rapporteert aan en ressorteert onder de GHN. |
17. |
De rol van de GHN-Coördinatieraad bestaat erin de GHN te ondersteunen door:
|
18. |
De GHN-Coördinatieraad komt regelmatig bijeen, minstens twee keer per voorzitterschap. De werkzaamheden van de GHN-Coördinatieraad worden gezamenlijk en op gelijke voet door het voorzitterschap en de Commissie gecoördineerd, ook wat medefinanciering betreft. De vergaderingen van de GHN-Coördinatieraad worden voorgezeten door het voorzitterschap. |
19. |
Indien nodig kan de GHN-Coördinatieraad uit de deelnemende lidstaten een rapporteur met een in de tijd beperkte opdracht benoemen, die tot taak zou kunnen hebben de GHN en, indien nodig, het Onderwijscomité, in kennis te stellen van de vooruitgang die de werkgroepen van het strategisch kader en andere deskundigengroepen en bevoegde organen hebben geboekt, zodat informatie tijdig kan worden gedeeld. |
20. |
Om de goede werking van de GHN-Coördinatieraad te waarborgen, kunnen de operationele taken en werkmethoden van de rapporteur, ook zijn eventuele benoeming, taken en duur van zijn ambtstermijn, worden vastgelegd in een mandaat dat de GHN-Coördinatieraad opstelt en de GHN goedkeurt. |
21. |
Deze resolutie treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en wordt zo nodig herzien naar aanleiding van de evaluatie halverwege van het strategisch kader door de Raad in 2025, rekening houdend met de desbetreffende verslagen van de Commissie als bedoeld in de Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader, teneinde het aan te passen aan mogelijke nieuwe ontwikkelingen en behoeften. |
(1) Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030) (PB C 66 van 26.2.2021, blz. 1) (hierna “Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader” genoemd).
(2) Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader.
(3) In “Een nieuwe strategische agenda voor de EU 2019-2024” zijn de overkoepelende prioriteiten van de EU vastgelegd.
(4) Register van deskundigengroepen van de Commissie