EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021DC0066

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Evaluatie van het handelsbeleid – Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid

COM/2021/66 final

Brussel, 18.2.2021

COM(2021) 66 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EMPTY

Evaluatie van het handelsbeleid – Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid


Evaluatie van het handelsbeleid –

Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid

1.Het Europese handelsbeleid in een tijd van economische transformatie en geopolitieke instabiliteit: ons voorbereiden op de wereld van 2030

Handel is een van de krachtigste instrumenten van de EU. Handel is een centrale factor voor de economische welvaart en het concurrentievermogen van Europa, en ondersteunt een dynamische interne markt en daadkrachtig extern optreden. Door de openheid van ons handelssysteem is de EU ’s werelds grootste handelsblok voor landbouw- en industrieproducten en diensten en staat zij zowel bij inkomende als uitgaande internationale investeringen op de eerste plaats. Dankzij de gemeenschappelijke handelspolitiek spreekt de EU met één stem op het wereldtoneel. Dit is een uniek drukmiddel.

Met nieuwe interne en externe uitdagingen en meer in het bijzonder een nieuw, duurzamer groeimodel zoals vastgelegd in de Europese Green Deal en de Europese digitale strategie, heeft de EU behoefte aan een nieuwe strategie voor het handelsbeleid, die de verwezenlijking van haar interne en externe beleidsdoelstellingen zal ondersteunen en meer duurzaamheid zal bevorderen, in overeenstemming met haar verbintenis om de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN volledig uit te voeren. Het handelsbeleid moet zijn rol bij het herstel na de COVID-19-pandemie, bij de groene en de digitale transformatie van de economie en bij de opbouw van een veerkrachtiger Europa in de wereld ten volle vervullen.

De in 2017-2019 opgelegde beperkingen raakten de handel qua waarde al meer dan in de periode 2009-2016, en het IMF beschouwt handelsspanningen nog steeds als een ernstig risico voor de wereldeconomie, in een tijd van bijzondere zwakte.

IMF Strategy, Policy and Review Department (2020), Developments in Global Trade Policy: Broadening Conflict May Hinder Recovery (1 oktober 2020)

De juiste beleidskeuzes maken bij het uitstippelen van een handelsbeleid voor de wereld van 2030, betekent dat rekening moet worden gehouden met recente politieke, economische, technologische, ecologische en sociale verschuivingen en de wereldwijde trends die daaruit voortvloeien 1 .

De wereldwijde onzekerheid neemt toe als gevolg van politieke en geo-economische spanningen. In plaats van internationale samenwerking en multilaterale governance groeit het unilateralisme, met als gevolg een verstoring of omzeiling van multilaterale instellingen. Deze trends hebben hun oorsprong in verschillende ontwikkelingen.

Ten eerste hebben de globalisering, technologische ontwikkelingen en de opbouw van mondiale waardeketens een tweezijdig effect gehad op economieën en samenlevingen. Enerzijds hebben zij enorme efficiëntiewinsten opgeleverd, die in veel delen van de wereld duurzame, door handel gedreven economische groei opleveren. Dit heeft ertoe bijgedragen dat miljoenen mensen uit de armoede gekomen zijn. Anderzijds hebben deze ontwikkelingen soms een sterk ontwrichtend effect gehad, waardoor de ongelijkheid toeneemt en sommige personen en gemeenschappen achterblijven. Wat aanvankelijk werd gezien als tijdelijke aanpassingskosten heeft soms geleid tot een permanente verlaging van de levensstandaard, de werkgelegenheid of de lonen en andere arbeidsvoorwaarden. In veel gevallen worden regeringen verondersteld onvoldoende te hebben gereageerd op economische aanpassingen en de negatieve gevolgen ervan onvoldoende te hebben verzacht 2 . Dit heeft geleid tot oproepen tot de-globalisering en tot een toename van naar binnen gekeerde en isolationistische reacties.

Ten tweede heeft de snelle opkomst van China, dat blijk geeft van wereldwijde ambities en een duidelijk staatskapitalistisch model nastreeft, de mondiale economische en politieke orde fundamenteel veranderd. Dit brengt steeds grotere uitdagingen met zich mee voor het gevestigde wereldwijde economische governancesysteem en heeft gevolgen voor het gelijke speelveld voor Europese ondernemingen die wereldwijd en thuis concurreren 3 .

Ten derde hebben de versnelling van de klimaatverandering, samen met het verlies van biodiversiteit en de aantasting van het milieu, in combinatie met concrete voorbeelden van hun verwoestende effecten, geleid tot de erkenning van de groene transitie als de belangrijkste doelstelling van onze tijd.

De Europese Green Deal is de nieuwe groeistrategie van de EU, wat het gemakkelijker maakt ons economische beleid beter af te stemmen op de uitdagingen van de 21e eeuw. De overkoepelende doelstelling ervan is de overgang naar een klimaatneutrale, ecologisch duurzame, hulpbronnenefficiënte en veerkrachtige economie tegen 2050, met de ambitie om de broeikasgasemissies tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen, evenals de bescherming, instandhouding en verbetering van het natuurlijke kapitaal van de EU. Als zodanig zal de Green Deal de drijvende kracht achter ons concurrentievermogen zijn, met een progressieve maar verregaande transformatie van onze economieën tot gevolg, die op zijn beurt een grote invloed zal hebben op de handelspatronen.

De groene transitie moet hand in hand gaan met sociale rechtvaardigheid. In vele delen van de wereld is nog steeds sprake van een ernstig tekort aan fatsoenlijk werk in de mondiale toeleveringsketens 4 , waarbij niet alleen aan ernstige schendingen van de vrijheid van vereniging maar ook aan slechte arbeidsomstandigheden moet worden gedacht 5 . Door werknemers hun grondrechten te ontnemen, worden de sociale omstandigheden wereldwijd onder druk gezet en wordt de teleurstelling van mensen over globalisering en open handel gevoed.

Ten vierde is de digitale transformatie een andere belangrijke factor voor duurzame ontwikkeling, maar ook een ruimte van concurrentie en ontoereikend multilateraal bestuur. Nu Europa begint aan zijn digitale decennium is het ondersteunen van de digitale transformatie van Europa een prioriteit, zowel in intern als extern beleid met inbegrip van handelsbeleid en -instrumenten. Tegelijkertijd zal de aard van de handel blijven evolueren. Deze zal meer door innovatie worden gestuurd, ondersteund door de bescherming van intellectuele eigendom (IP, intellectual property), met een steeds grotere rol voor de handel in diensten ten opzichte van goederen 6 . Diensten leveren niet alleen rechtstreeks een bijdrage aan de waardeketen (financiële diensten, telecommunicatie, IT, vervoer en logistiek), maar ook – vaak nog belangrijker – doordat zij geïntegreerd worden in productieprocessen. De servitisering van de economie en de opkomst van digitale technologieën hebben geleid tot goed betaalde en hoogwaardige banen en hebben de economische groei aangewakkerd.

De COVID-19-pandemie heeft deze verschuivingen versneld en onder de aandacht gebracht, terwijl de pandemie haar eigen uitdagingen met zich meebracht. Door de pandemie is het onderling verbonden karakter van economieën naar voren gekomen, die afhankelijk zijn van stabiele en voorspelbare internationale regels en veerkrachtige transportkanalen. Zij heeft het risico blootgelegd dat de wereldwijde samenwerking en het vertrouwen instorten. Zij heeft ook vragen aan de orde gesteld over de juiste beleidsmix als het gaat om de diversificatie van binnenlandse en externe voorzieningsbronnen en de opbouw van strategische productiecapaciteit en reserves. De pandemie heeft ook aangetoond hoe belangrijk het is om de productie van gezondheidsproducten in een crisissituatie uit te breiden, en dat samenwerking nodig is om te zorgen voor een billijke toegang voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Bovendien heeft ze geleid tot een aanzienlijke toename van de overheidssteun en overheidsbetrokkenheid bij de economie, wat noodzakelijk is om gezonde bedrijven te redden en banen te beschermen, maar op lange termijn mogelijk niet houdbaar is en spanningen kan veroorzaken.

Tot slot moet rekening worden gehouden met de wereldwijde economische vooruitzichten. De EU blijft een mondiale economische macht en een leider op het gebied van duurzame groei. Uit de meest recente langetermijnprognoses van de OESO blijkt dat het reële bbp in de eurozone de komende tien jaar jaarlijks met 1,4 % zal toenemen (samengesteld jaarlijks groeipercentage) 7 . Deze groeivooruitzichten zullen echter in het niet vallen bij ontwikkelingen in andere regio’s, en de relatieve positie van Europa in de internationale economie zal veranderen. Reeds in 2024 zal naar verwachting 85 % van de mondiale bbp-groei van buiten de EU afkomstig zijn. De aanhoudende groei van China zal de komende tien jaar grote gevolgen hebben voor de mondiale economische ontwikkelingen — zo voorspelt de OESO dat het Chinese bbp jaarlijks met 4,7 % zal groeien.

Het handelsbeleid van de EU moet rekening houden met deze wereldwijde trends en uitdagingen om de politieke ambitie van “een sterker Europa in de wereld” te weerspiegelen 8 . Het moet ook tegemoetkomen aan de verwachtingen van de belanghebbenden, zoals die worden aangegeven tijdens besprekingen met de lidstaten en in de resolutie van het Europees Parlement 9 en de standpunten die tijdens de openbare raadpleging naar voren zijn gebracht 10 .

2.Een handelsbeleid dat de open strategische autonomie van de EU ondersteunt

2.1.Open strategische autonomie

Een sterkere en veerkrachtigere EU vereist een combinatie van intern en extern optreden op meerdere beleidsterreinen, waarbij alle handelsinstrumenten ter ondersteuning van de belangen en beleidsdoelstellingen van de EU op elkaar worden afgestemd en gebruikt. Dit vereist dat we onze sterke punten mobiliseren en tegelijkertijd met partners samenwerken. “Open strategische autonomie” beantwoordt aan deze eis. Open strategische autonomie 11 legt de nadruk op het vermogen van de EU om haar eigen keuzes te maken en de wereld om haar heen vorm te geven door leiderschap en betrokkenheid, waarbij haar strategische belangen en waarden tot uiting komen. Dit weerspiegelt de fundamentele overtuiging van de EU dat het aanpakken van de uitdagingen van vandaag eerder meer dan minder wereldwijde samenwerking vereist. Dit betekent verder dat de EU de vruchten blijft plukken van internationale kansen, terwijl zij tegelijkertijd haar eigen belangen daadkrachtig verdedigt door de economie van de EU tegen oneerlijke handelspraktijken te beschermen en voor een gelijk speelveld te zorgen. Tot slot houdt open strategische autonomie in dat steun wordt verleend aan het binnenlands beleid van de lidstaten om de economie van de EU te versterken en haar een plaats te geven als wereldleider in het streven naar een hervormd, op regels gebaseerd systeem van mondiale handelsgovernance.

Open strategische autonomie is een beleidskeuze, maar ook een denkwijze voor besluitmakers. Zij bouwt voort op het belang van openheid door terug te grijpen op de inzet van de EU voor open en eerlijke handel met goed functionerende, gediversifieerde en duurzame mondiale waardeketens. Zij behelst de volgende elementen:

·veerkracht en concurrentievermogen, om de economie van de EU te versterken;

·duurzaamheid en billijkheid, als weerspiegeling van de noodzaak van een verantwoord en billijk optreden van de EU;

·daadkracht en op regels gebaseerde samenwerking, om te laten zien dat de EU kiest voor internationale samenwerking en dialoog, maar ook bereid is om oneerlijke praktijken te bestrijden en waar nodig gebruik te maken van autonome instrumenten om haar belangen te behartigen;

2.2.Openheid en betrokkenheid als strategische keuze

In 2019 voerde de EU meer dan 3,1 biljoen EUR aan goederen en diensten uit en voerde zij 2,8 biljoen EUR aan goederen en diensten in. Alles bij elkaar maakt dit de EU tot de grootste speler op het toneel van de wereldhandel.

De EU is gebouwd op openheid, zowel intern als extern. De EU is de grootste exporteur en importeur van goederen en diensten ter wereld. In vergelijking met de andere grote economieën is het aandeel van de handel in haar economie het grootst. De EU-uitvoer ondersteunt 35 miljoen banen in de EU – een flinke stijging ten opzichte van de 20 miljoen in 2000 12 . De economie van de EU is in gelijke mate afhankelijk van invoer, die toegang biedt tot kritieke grondstoffen en andere basisproducten. In werkelijkheid wordt 60 % van de EU-invoer gebruikt voor de productie van EU-goederen, en sinds 1995 heeft de toegenomen openheid van de EU voor invoer haar inkomsten met ongeveer 550 miljard EUR verhoogd. De EU is ook een belangrijke bestemming voor de uitvoer uit laaginkomenslanden – met name uit Afrika en de buurlanden van de EU – en draagt zo bij aan de ontwikkeling en economische groei wereldwijd. Net als in de nasleep van de laatste economische en financiële crisis zal de handel van cruciaal belang zijn voor het groene herstel van de EU na de economische neergang door COVID-19.

Om de veerkracht van de EU te versterken en het concurrentievermogen van haar verschillende bedrijfstakken te ondersteunen, moeten we de open en onverstoorde toegang tot internationale markten waarborgen, inclusief de toegang tot nieuwe markten, en handelsstromen openen ten bate van onze industrie, werknemers en burgers. De industriële ecosystemen van de EU, die alle spelers in een waardeketen omvatten, van boeren en fabrikanten tot dienstverleners, van mondiale multinationals tot kmo’s en start-ups, spelen een belangrijke rol in de internationalisering van de economie van de EU.

De EU is de belangrijkste handelspartner voor 74 landen overal ter wereld. Zij is de belangrijkste handelspartner voor Azië, Afrika, de VS, de Westelijke Balkan en de buurlanden van de EU.

De EU is ook ’s werelds grootste verstrekker van hulp voor handel 13 . De COVID-19-pandemie heeft de noodzaak versterkt om de gezamenlijke EU-strategie inzake hulp voor handel van 2017 volledig uit te voeren. De EU heeft er immers strategisch belang bij de integratie in de wereldeconomie van kwetsbare ontwikkelingslanden te ondersteunen, waarvan vele zich in de geografische nabijheid van Europa bevinden.

De EU moet ten volle gebruikmaken van de kracht die voortvloeit uit haar openheid en de aantrekkelijkheid van haar eengemaakte markt. De openheid van de EU en haar inzet op het internationale toneel maken haar een geloofwaardig pleitbezorger van internationale samenwerking, multilateralisme en de op regels gebaseerde orde, die op hun beurt van cruciaal belang zijn voor de belangen van de EU. De EU werkt samen met partners om ervoor te zorgen dat de universele waarden worden geëerbiedigd, met name de bevordering en bescherming van de mensenrechten. Hieronder vallen fundamentele arbeidsnormen, sociale bescherming in overeenstemming met de Europese pijler van sociale rechten, gendergelijkheid 14 en de strijd tegen klimaatverandering en biodiversiteitsverlies.

De klimaatverandering en andere milieuproblemen kunnen alleen worden aangepakt met openheid, wereldwijde inzet en samenwerking. De EU kan de strijd tegen de klimaatverandering niet alleen winnen. Om dit voor elkaar te krijgen, is het belangrijk onze partners zich ervan bewust te maken dat de groene transformatie niet alleen een noodzaak op middellange termijn is, maar nu al slim economisch beleid vormt. De EU moet met haar openheid gewicht in de schaal leggen en haar partners, met name de grootste uitstoters van broeikasgassen en vervuilers, overtuigen om een eerlijke bijdrage te leveren aan de beperking van de klimaatverandering. Op dezelfde wijze is het behoud van de biodiversiteit een mondiale uitdaging die wereldwijde inspanningen vergt.

Openheid en inzet zijn een strategische keuze die ook rekening houdt met het welbegrepen eigenbelang van de Europese Unie. Openheid leidt tot welvaart, concurrentievermogen en dynamiek. Tegelijkertijd moet een open economie worden gecombineerd met doortastende maatregelen om de klimaatverandering te beperken en zich eraan aan te passen, het milieu te beschermen en een krachtig sociaal en arbeidsmarktbeleid te voeren en zo tegemoet te komen aan de verwachtingen van de EU-burgers. Alleen zo zullen wij de voordelen van openheid eerlijk kunnen verspreiden en de aanpassing aan de veranderingen van de wereldeconomie kunnen vergemakkelijken, zodat niemand aan zijn lot wordt overgelaten.

2.3.De veerkracht en duurzaamheid van waardeketens verbeteren

De versterking van de veerkracht en duurzaamheid van de EU-economie en haar toeleveringsketens is een van de pijlers van het streven van de Europese Unie naar open strategische autonomie 15 . De COVID-19-pandemie heeft de veerkracht van economieën wereldwijd getest. De eerste les die uit de crisis kan worden getrokken, is dat de meeste toeleveringsketens opmerkelijke veerkracht hebben laten zien. Onder de juiste voorwaarden kunnen bedrijven de wereldwijde productie en distributie opvoeren, met name als zij kunnen vertrouwen op open toeleveringsketens, ondersteund door stabiele, voorspelbare en transparante handelsregels 16 . Regeringen hebben een bijzondere verantwoordelijkheid voor het creëren van een dergelijk klimaat, maar ook voor het verzekeren van een eerlijke en billijke verdeling van producten waarvoor de vraag groter is dan het beschikbare aanbod. Vertrouwen tussen landen, maar ook tussen overheden en de particuliere sector, is in dit verband van cruciaal belang. Zo heeft de EU krachtig steun verleend aan de wereldwijde inspanningen in de G20, de WTO en in bilaterale betrekkingen om toezicht te houden op kritieke toeleveringsketens en deze open en vrij te houden, en te zorgen voor een eerlijke en billijke toegang tot kritieke goederen. Dit was met name van belang in het kader van de uitrol van COVID-19-vaccins, waar de productie in een beperkt aantal landen aan de vraag van de hele wereld moet voldoen. De EU is voornemens de samenwerking met andere landen en de particuliere sector te versterken om de productie uit te breiden en de billijke toegang tot vaccins te ondersteunen. Zij zal ervoor zorgen dat kortetermijnmaatregelen inzake de toegang tot vaccins de voorziening van kwetsbare landen niet verstoren en deze op doelgerichte, billijke en transparante wijze worden uitgevoerd. Veerkrachtig en duurzaam vervoer speelt een sleutelrol bij het faciliteren van de internationale handel en het in stand houden van de toeleveringsketens van de EU. De ontwikkeling van de connectiviteit in de EU kan de veerkracht van de EU-handel vergroten en de rol van de EU als mondiaal verbindingsplatform behouden, zoals wordt erkend in de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit.

·Bij een ongekende stijging van de vraag, zoals het geval was bij mondmaskers, was open handel essentieel voor de uitbreiding van het scala aan alternatieve leveringsbronnen.

·Ook transparantie is zeer belangrijk en heeft daadwerkelijk bijgedragen aan de veerkracht van de voedselvoorzieningsketens; zo kan het informatiesysteem voor de landbouwmarkten (AMIS, Agriculture Market Information System) een rol hebben gespeeld bij het wegnemen van zorgen over de continuïteit van de voedselvoorziening. Crisisparaatheid wordt van bijzonder belang in de landbouwsector.

·Het risico van handelsbeperkende maatregelen die ontwikkelingslanden afsnijden van mondiale waardeketens mag niet worden onderschat.

Gezien de omvang van de COVID-19-crisis en de gevolgen ervan voor alle aspecten van het economische en sociale leven, waaronder productie en mobiliteit, waren verstoringen in bepaalde sectoren en voor bepaalde producten onvermijdelijk. Door de combinatie van een exponentiële toename van de vraag naar bepaalde gezondheidsgerelateerde kritieke producten en tekorten aan de aanbodzijde door lockdowns of beperkende maatregelen, is een aantal kwetsbaarheden in de gezondheidssector blootgelegd. Deze moeten zorgvuldig worden geanalyseerd en voor de toekomst doeltreffend worden aangepakt. Oplossingen kunnen variëren van crisisparaatheid tot diversificatie van productie- en toeleveringsketens, het aanleggen van strategische voorraden en het stimuleren van productie en investeringen, ook in buurlanden en in Afrika.

De particuliere sector speelt een centrale rol bij het beoordelen van de risico’s en het in evenwicht brengen van “just in time”-productiemethoden met passende waarborgen. De sector is een belangrijke factor in het streven om bij verstoringen van het aanbod of schokken in de vraag de veerkracht te waarborgen, met name wanneer ondernemingen afhankelijk zijn van één leverancier.

Beleidsmakers moeten ook hun inzicht in de kwetsbaarheden verdiepen, informatie delen en samenwerking bevorderen. De werkzaamheden van de Commissie om strategische afhankelijkheden in kaart te brengen, met name in de meest gevoelige industriële ecosystemen zoals de gezondheidssector, zullen een solide basis vormen voor het vaststellen van de noodzakelijke beleidsreacties en voor de samenwerking met het bedrijfsleven. Deze werkzaamheden zullen onder meer een grondslag vormen voor de uitvoering van de nieuwe farmaceutische strategie 17 en de voorbereiding van de geactualiseerde strategie voor het industriebeleid.

Handelsbeleid kan bijdragen tot veerkracht door te voorzien in een stabiel, op regels gebaseerd handelskader, nieuwe markten te openen om de voorzieningsbronnen te diversifiëren en samenwerkingskaders te ontwikkelen voor een eerlijke en billijke toegang tot kritieke producten. In dit verband zet de EU zich samen met partners in voor een handels- en gezondheidsinitiatief binnen de WTO.

Het vergroten van de veerkracht van toeleveringsketens past ook goed bij met de doelstelling van de EU om de toeleveringsketens duurzamer te maken, met name door op te treden als pleitbezorger voor duurzaamheidsnormen in de mondiale waardeketens. Duurzamere toeleveringsketens zijn over het algemeen ook veerkrachtiger gebleken 18 . Het handelsbeleid kan hier ook een bijdrage aan leveren door verantwoord ondernemerschap en meer transparantie en traceerbaarheid in toeleveringsketens te bevorderen. De toekomstige wetgeving inzake duurzame corporate governance en die inzake ontbossing zullen in dit verband belangrijke mijlpalen zijn.

2.4.Handelsbeleid als ondersteuning van de geopolitieke belangen van de EU

Nauwe samenwerking met partners zal belangrijk zijn bij de ondersteuning van multilateralisme 19 en de op regels gebaseerde internationale orde. Het bestaande kader voor internationale economische governance wordt momenteel ondergraven. Als dit voortduurt, zal dit gevolgen hebben voor de economische betrekkingen en de handel, maar ook voor de veiligheid en stabiliteit die wij als normaal beschouwen. Daarom is steun voor een doeltreffend, op regels gebaseerd multilateralisme van groot geopolitiek belang voor de EU. De hervorming van de WTO moet daarom worden gezien in de bredere context van de prioriteiten van de EU om te bereiken dat goed functionerende mondiale instellingen wereldwijd economisch herstel, fatsoenlijke banen, duurzame ontwikkeling en de groene transitie ondersteunen. De EU moet intensiever werken aan de ontwikkeling van allianties ter ondersteuning van doeltreffende multilaterale instellingen. In dit verband zal de dialoog met de VS, de Ottawagroep, Afrikaanse landen, India en China worden geïntensiveerd.

De EU zal moeten opereren in een nieuwe multipolaire wereldorde die wordt gekenmerkt door toenemende spanningen tussen grote spelers. De EU moet trachten steun te vinden voor benaderingen die spanningen helpen verminderen en oplossingen zoeken op basis van een gemoderniseerd, op regels gebaseerd kader. Tegelijkertijd moet de EU zorgen dat zij over de instrumenten beschikt om zo nodig in een vijandiger internationale omgeving te kunnen opereren.

De trans-Atlantische relatie is het grootste en economisch belangrijkste partnerschap ter wereld. De relatie is diep geworteld in gemeenschappelijke belangen en waarden 20 . De nieuwe regering van de VS biedt de gelegenheid om samen te werken aan de hervorming van de WTO, onder meer door haar capaciteit te versterken om concurrentieverstoringen aan te pakken en bij te dragen tot duurzame ontwikkeling. Zij biedt ook nieuwe perspectieven om nauw samen te werken bij de groene en digitale transformatie van onze economieën. De EU zal daarom prioriteit geven aan de versterking van haar partnerschap met de VS.

De handels- en investeringsbetrekkingen van de EU met China zijn belangrijk en uitdagend 21 . Het EU-beleid is gebaseerd op een combinatie van actieve betrokkenheid, zowel op bilateraal als multilateraal niveau, en van de parallelle ontwikkeling en ingebruikneming van autonome instrumenten die nodig zijn om de wezenlijke belangen en waarden van de EU te beschermen, met volledige inachtneming van haar internationale verplichtingen. Het opbouwen van een eerlijkere en op regels gebaseerde economische relatie met China is een prioriteit. Het streven om China ertoe te brengen meer verplichtingen in de internationale handel op zich te nemen, gecombineerd met de omgang met de negatieve overloopeffecten van het staatskapitalistische economische systeem van het land, zullen centraal staan bij de inspanningen van de EU om de bilaterale handelsbetrekkingen weer in evenwicht te brengen. De recente politieke afronding van de onderhandelingen over een brede investeringsovereenkomst is onderdeel van deze inspanningen. Voor de ratificering daarvan is het nodig ons onmiskenbaar te verbinden tot de doeltreffende uitvoering van de overeenkomst op het vlak van markttoegang, toezeggingen inzake het gelijke speelveld, en duurzame ontwikkeling.

Vanuit een breder strategisch perspectief zal het voor de EU van belang zijn de betrekkingen met landen in en rond Europa te versterken en nauwer samen te werken met het Afrikaanse continent en de Afrikaanse staten. Er zijn talrijke culturele, economische en politieke banden tussen beide continenten. Stabiliteit en welvaart in Afrika zijn van cruciaal belang voor de stabiliteit en welvaart van de EU en moeten worden ondersteund door een nauwere economische integratie van beide continenten, zodat we samen met Afrika vaart zetten achter de groene en de digitale transitie.

Om haar geopolitieke ambities wereldwijd te helpen verwezenlijken, zal de EU haar betrekkingen moeten diversifiëren en allianties moeten aangaan met gelijkgezinde partners, onder meer via haar brede netwerk van handelsovereenkomsten. Dat netwerk is essentieel omdat we met elke bestaande en toekomstige overeenkomst de betrekkingen met onze partners verder vormgeven. De vrijhandelsovereenkomsten van de EU zijn platforms voor nauwere samenwerking om onze waarden uit te dragen en onze belangen na te streven. Zij vormen de basis voor samenwerking met belangrijke markten en landen in de hele wereld, met name in de regio Azië-Stille Oceaan, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.

3.Koers van het handelsbeleid op middellange termijn

3.1.Drie kerndoelstellingen van het handelsbeleid op middellange termijn

Het handelsbeleid van de EU moet gericht zijn op drie kerndoelstellingen:

Ten eerste, het ondersteunen van het herstel en de fundamentele transformatie van de EU-economie in overeenstemming met haar groene en digitale doelstellingen. 

In de context van de herstelinspanningen moet het handelsbeleid van de EU zijn kerntaak, namelijk het vergemakkelijken van de uitwisseling van goederen en diensten, blijven vervullen op een wijze die kansen en economische welvaart creëert. De nadruk moet liggen op voordelen voor burgers, werknemers en bedrijven. Tegelijkertijd moet het handelsbeleid van de EU bijdragen aan een transformatie van de EU-economie die parallel loopt met de groene en de digitale transitie. Dat handelsbeleid moet de Green Deal in al zijn dimensies ondubbelzinnig ondersteunen, met inbegrip van de ambitie om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te zijn. Tegelijkertijd zullen het concurrentievermogen, de welvaart en de positie in de wereld van de EU op lange termijn afhangen van haar vermogen om de digitale transformatie te omarmen en ervan te profiteren. De groene en de digitale transitie moeten daarom een topprioriteit zijn voor het multilaterale en bilaterale handelsbeleid. Als de EU haar invloed bij het vormgeven van de in dit verband noodzakelijke regels in stand wil houden en verder wil vergroten, moet zij een meer strategische benadering van internationale samenwerking op regelgevingsgebied ontwikkelen. Dit vraagt om een nauwere beleidsmatige integratie tussen het handelsbeleid en het interne EU-beleid op andere terreinen.

Ten tweede, het vormgeven van mondiale regels voor een duurzamere en eerlijkere globalisering.

De regels voor de wereldhandel moeten dringend worden geactualiseerd om rekening te houden met het huidige economische klimaat en de uitdagingen waarmee de wereldgemeenschap wordt geconfronteerd. Het duurzamer en eerlijker maken van de mondialisering moet de onderliggende drijvende kracht achter het handelsbeleid zijn en zo de verwachtingen van Europeanen en andere mensen over de hele wereld waarmaken. Het handelsbeleid van de EU moet alle beschikbare instrumenten inzetten om sociale rechtvaardigheid en ecologische duurzaamheid te ondersteunen.

Als belangrijkste prioriteit om deze doelstelling te verwezenlijken moet de EU het voortouw nemen bij inspanningen om de Wereldhandelsorganisatie te hervormen en de doeltreffendheid van het multilaterale kader voor handelsgovernance te verbeteren. De centrale pijler van het optreden van de EU zal het versterken van de stabiliteit en de op regels gebaseerde handel zijn, aangezien alleen zo’n omgeving een kader biedt waarbinnen de handel kan gedijen en internationale samenwerking zich in het belang van een wereldwijde duurzame toekomst kan ontwikkelen. Tegelijkertijd moet ervoor worden gezorgd dat de regels beantwoorden aan de huidige economische realiteit en goed zijn toegerust om op concurrentieverstoringen te reageren en een gelijk speelveld te waarborgen.

Ten derde, het vergroten van de capaciteit van de EU om haar belangen na te streven en haar rechten af te dwingen, zo nodig ook op autonome wijze. 

Bij het creëren van economische kansen en het bevorderen van duurzaamheid zijn de onderhandelingen over handelsovereenkomsten een belangrijk instrument geweest; de uitvoering van deze overeenkomsten en de handhaving van de daarin vervatte rechten en plichten zullen nog veel belangrijker worden. Dit houdt onder meer in dat de EU over de juiste instrumenten moet beschikken om werknemers en bedrijven te beschermen tegen oneerlijke praktijken. Het houdt ook een grotere inspanning in om ervoor te zorgen dat de hoofdstukken over duurzame ontwikkeling in EU-handelsovereenkomsten doeltreffend worden uitgevoerd en gehandhaafd om de sociale, arbeids- en milieunormen wereldwijd op een hoger plan te brengen. Door de uitvoering en handhaving van haar overeenkomsten te versterken, schept het handelsbeleid van de EU de voorwaarden voor ondernemingen om zich te ontwikkelen, te groeien en te innoveren, en hoogwaardige banen in Europa en daarbuiten veilig te stellen. Multilateralisme ondersteunen en openstaan voor samenwerking is niet in tegenspraak met de bereidheid van de EU om daadkrachtig op te treden als het erom gaat haar belangen te verdedigen en haar rechten te handhaven. De EU moet haar instrumentarium waar nodig versterken om zich te verdedigen tegen oneerlijke handelspraktijken of andere vijandige handelingen, en daarbij altijd haar internationale verplichtingen in acht te nemen.

3.2.Zes gebieden die essentieel zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU op middellange termijn

Om de drie hierboven beschreven doelstellingen te verwezenlijken, zal de Commissie zich concentreren op zes gebieden. Voor elk van deze gebieden wordt hieronder een aantal kernacties gespecificeerd die tijdens het huidige mandaat van de Commissie moeten worden uitgevoerd.

3.2.1. De WTO hervormen

De WTO heeft haar leden sinds haar oprichting in 1995 enorme voordelen gebracht. Ze heeft gezorgd voor een stabiel en voorspelbaar handelsklimaat, dat een enorme expansie van de wereldhandel mogelijk heeft gemaakt, en biedt tegelijkertijd een kader voor het beslechten van handelsgeschillen door arbitrage. De organisatie bevindt zich nu echter in een crisis, die het haar belet met onderhandelingsresultaten te komen waarmee de uitdagingen van de wereldhandel kunnen worden aangepakt. Zij is momenteel niet in staat handelsgeschillen op te lossen en haar systeem van toezicht moet worden verbeterd om transparantie te waarborgen of handelsbelemmeringen te voorkomen.

De Commissie is voornemens te streven naar de hervorming van alle taken van de WTO.

De WTO-regels en -praktijken moeten worden geactualiseerd en verbeterd om de huidige handelsrealiteit te weerspiegelen. Dit moet gesteund worden door haar leden, die een gemeenschappelijk doel delen: economisch herstel en economische ontwikkeling, ecologische en sociale duurzaamheid. Het moderniseren van de regels en het verbeteren van de werking van de WTO – onder meer via open plurilaterale overeenkomsten – is van cruciaal belang voor het aanpakken van concurrentieverstoringen en het bieden van een onderling overeengekomen kader voor digitale en duurzame handel.

Omdat de geloofwaardigheid van een op regels gebaseerd systeem staat of valt met de beschikbaarheid van een onafhankelijk en algemeen aanvaard systeem voor de beslechting van handelsgeschillen, is herstel van het systeem voor geschillenbeslechting cruciaal.

In bijlage I “Hervorming van de WTO: naar een duurzaam en doeltreffend multilateraal handelsstelsel” worden de standpunten van de EU over de prioriteiten bij de hervorming van de WTO uiteengezet.

De Commissie zal ook in andere fora aandringen op multilaterale hervormingen, bijvoorbeeld met betrekking tot de oprichting van een multilateraal investeringsgerecht in de Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht.

Kernacties

De Commissie zal:

1.streven naar de goedkeuring van een eerste reeks hervormingen van de WTO die gericht zijn op het vergroten van de bijdrage van de WTO aan duurzame ontwikkeling, en onderhandelingen starten over strengere regels om concurrentieverstoringen als gevolg van overheidsingrijpen te voorkomen. Zij zal voorrang geven aan het versterken van de trans-Atlantische samenwerking bij de hervorming van de WTO.

2.werken aan het herstel van een volledig functionerend WTO-stelsel voor geschillenbeslechting met een hervormde Beroepsinstantie;

3.2.2. De groene transitie ondersteunen en verantwoordelijke en duurzame waardeketens bevorderen

Zoals blijkt uit de Europese Green Deal, is de bestrijding van klimaatverandering en aantasting van het milieu de topprioriteit van de EU. Al het EU-beleid moet hieraan een bijdrage leveren, maar de vooruitgang zal afhangen van de vraag of mondiale partners, grote uitstoters en vervuilers bereid zijn hun ambitie naar boven bij te stellen. Het handelsbeleid zal een belangrijke ondersteunende rol spelen.

Voor het komende decennium is de Commissie vastbesloten ervoor te zorgen dat handelsinstrumenten een wereldwijde transitie naar een klimaatneutrale economie begeleiden en ondersteunen – onder meer door de investeringen in schone energie te versnellen – en waardeketens bevorderen die circulair, verantwoord en duurzaam zijn. Dit omvat het bevorderen van verantwoord ondernemerschap en de eerbiediging van milieurechten, mensenrechten en arbeidsnormen. Tegelijkertijd betekent dit dat voorwaarden en kansen voor duurzame producten en diensten moeten worden gecreëerd.

Om deze visie werkelijkheid te maken, moet op alle niveaus – multilateraal, bilateraal en autonoom – actie worden ondernomen.

Er zal een verbeterd multilateraal kader nodig zijn om de groene transitie naar een klimaatneutrale, milieuvriendelijke en veerkrachtige economie te ondersteunen. De EU zal met gelijkgezinde landen samenwerken om binnen de WTO een sterke milieuagenda na te streven. In het kader van deze inspanningen zal zij, met onder meer een initiatief inzake handel en klimaat, haar gewicht zetten achter initiatieven en maatregelen die klimaat- en duurzaamheidsoverwegingen onder de aandacht brengen binnen de verschillende aandachtsgebieden van de WTO. Deze initiatieven omvatten de liberalisering van geselecteerde goederen en diensten, transparantie en de vergroening van “hulp voor handel”. Ook de geleidelijke ontwikkeling van regels inzake subsidies voor fossiele brandstoffen zou hieronder moeten vallen. De EU zal ook overleg binnen de WTO aanzwengelen over de wijze waarop handel fatsoenlijk werk en sociale rechtvaardigheid kan ondersteunen.

Het uitgebreide netwerk van bilaterale handelsovereenkomsten van de EU vergemakkelijkt de handel in groene technologieën, goederen, diensten en investeringen. Naast de ambitieuze hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling zal de duurzaamheidsdimensie ook in vele andere aspecten van de handels- en investeringsovereenkomsten van de EU tot uiting blijven komen. Zij ondersteunen de verspreiding van schone en efficiëntere productiemethoden en -technologieën en scheppen mogelijkheden voor de markttoegang van groene goederen en diensten. Zij helpen voor onze hernieuwbare-energiesector de toegang tot de markten van derde landen te verzekeren en waarborgen de niet-verstoorde handel en investeringen in de grondstoffen en energiegoederen waarmee de producten kunnen worden veiliggesteld die nodig zijn om transitie naar klimaatneutrale economieën te ondersteunen. Daarnaast bieden zij een essentieel platform om met onze partners samen te werken op het gebied van klimaatverandering, biodiversiteit, circulaire economie, vervuiling, schone energietechnologieën met inbegrip van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, en de transitie naar duurzame voedselsystemen. En voor toekomstige handelsovereenkomsten zal de Commissie een hoofdstuk over duurzame voedselsystemen voorstellen. De EU zal voorstellen de naleving van de Overeenkomst van Parijs als een essentiële component van toekomstige handels- en investeringsovereenkomsten te beschouwen. Bovendien moeten handels- en investeringsovereenkomsten met G20-landen worden gesloten op basis van een gemeenschappelijke ambitie om zo spoedig mogelijk en in overeenstemming met de aanbevelingen van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) klimaatneutraliteit te bereiken. Die ambitie moet ook naar behoren tot uiting komen in de nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s) die in het kader van de Overeenkomst van Parijs worden ingediend. De EU zal in handels- en investeringsovereenkomsten ook prioriteit geven aan de doeltreffende uitvoering van het Verdrag inzake biologische diversiteit.

De handels- en investeringsovereenkomsten van de EU, en ook het stelsel van algemene preferenties (SAP), hebben ook een belangrijke rol gespeeld bij het bevorderen van de eerbiediging van fundamentele mensenrechten en rechten van werknemers zoals uitgedrukt in de fundamentele VN-verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Bijzondere prioriteit zal worden gegeven aan de uitvoering van deze verbintenissen; dit omvat maatregelen tegen kinderarbeid als onderdeel van de bredere inzet van de Commissie tot waarborging van nultolerantie voor kinderarbeid. Een van de belangrijkste doelstellingen van de komende herziening van het stelsel van algemene preferenties (SAP) is het verder vergroten van de handelsmogelijkheden voor ontwikkelingslanden om de armoede terug te dringen en banen te scheppen op basis van internationale waarden en beginselen, zoals rechten van werknemers en mensenrechten.

De duurzaamheidsdimensie van bestaande en toekomstige overeenkomsten zal door de Commissie bij de uitvoering van alle hoofdstukken verder worden versterkt. Zij zal de naleving van de verbintenissen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling versterken op basis van de klachten die bij het hoofd handhaving voor de handel (CTEO, Chief Trade Enforcement Officer) worden ingediend. Verdere maatregelen zullen worden overwogen in het kader van een vroegtijdige evaluatie, in 2021, van het 15-puntenactieplan voor de effectieve uitvoering en handhaving van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling in handelsovereenkomsten. De evaluatie zal betrekking hebben op alle relevante aspecten van de uitvoering en handhaving van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de reikwijdte van de verbintenissen, de toezichtmechanismen, de mogelijke sancties bij niet-naleving, de mensenrechtenbepaling, alsmede de vereiste institutionele structuur en middelen.

Daarnaast ondersteunen autonome maatregelen de doelstelling om te waarborgen dat handel duurzaam, verantwoord en in overeenstemming met onze algemene doelstellingen en waarden is. Het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM, Carbon Border Adjustment Mechanism) is daarvan een goed voorbeeld. De Commissie werkt aan een voorstel voor een dergelijk mechanisme om te voorkomen dat de doeltreffendheid van haar eigen klimaatbeleid wordt ondermijnd door koolstoflekkage. Een ander voorbeeld is het voornemen van de Commissie om wetgeving voor te stellen waarmee ontbossing en bosdegradatie worden aangepakt. Een belangrijk element in het streven naar duurzame en verantwoorde toeleveringsketens is het voorstel van de Commissie inzake duurzame corporate governance, dat onder meer verplichte zorgvuldigheidseisen op het gebied van milieu, mensenrechten en rechten van werknemers omvat. Afhankelijk van de effectbeoordeling zullen hieronder onder meer doeltreffende actie- en handhavingsmechanismen vallen om ervoor te zorgen dat voor gedwongen arbeid geen plaats is in de waardeketens van EU-ondernemingen.

Ook de nieuwe wereldwijde sanctieregeling voor de mensenrechten zal een rol spelen bij het waarborgen van de eerbiediging van de mensenrechten. Met deze regeling is de EU nu uitgerust met een kader dat haar in staat stelt zich te richten op personen, entiteiten en lichamen – met inbegrip van overheidsactoren en niet-overheidsactoren – die verantwoordelijk zijn voor, betrokken zijn bij of in verband worden gebracht met ernstige mensenrechtenschendingen overal ter wereld 22 .

Ingevoerde producten moeten voldoen aan de desbetreffende EU-regelgeving en -normen. Uit de bovenstaande voorbeelden blijkt dat het voor de EU in bepaalde, door WTO-regels omschreven omstandigheden passend is te vereisen dat ingevoerde producten aan bepaalde productievoorschriften voldoen. De regels voor de wereldhandel zijn bedoeld om een voorspelbaar en niet-discriminerend kader voor de handel tot stand te brengen en tegelijkertijd te waarborgen dat elk land het recht behoudt om regelgeving vast te stellen overeenkomstig zijn eigen maatschappelijke voorkeuren. De rechtmatigheid van de toepassing van productievoorschriften op ingevoerde producten berust op de noodzaak het wereldwijde milieu te beschermen of tegemoet te komen aan ethische bezwaren. Wanneer de EU overweegt dergelijke maatregelen op ingevoerde producten toe te passen, zal dit gebeuren met volledige inachtneming van de WTO-regels, met name het non-discriminatiebeginsel en het evenredigheidsbeginsel, teneinde onnodige verstoring van de handel te voorkomen.

De Commissie zal een voortrekkersrol spelen bij het ontwikkelen van normen voor duurzame groei en het vormgeven van internationale normen die stroken met de Europese Green Deal, en zal met haar partners samenwerken om regels te ontwikkelen en uit te voeren die even ambitieus zijn.

Kernacties

De Commissie zal:

3.de voortgang bevorderen van initiatieven en acties die klimaat- en duurzaamheidsoverwegingen bij de WTO op de agenda zetten;

4.de G20-partners vragen om toezeggingen inzake klimaatneutraliteit, de samenwerking inzake andere aspecten van de Green Deal, zoals biodiversiteit, duurzaam voedselbeleid, vervuiling en de circulaire economie versterken en voorstellen om de naleving van de Overeenkomst van Parijs tot een essentiële component van alle toekomstige overeenkomsten te maken;

5.de doeltreffende uitvoering en handhaving van hoofdstukken over duurzame ontwikkeling in handelsovereenkomsten verbeteren door middel van de vroegtijdige evaluatie in 2021 van het 15-puntenactieplan. Het resultaat van de evaluatie zal worden meegenomen in lopende en toekomstige onderhandelingen;

6.duurzame en verantwoordelijke waardeketens bevorderen met een voorstel inzake verplichte zorgvuldigheidsvoorwaarden, met inbegrip van doeltreffende maatregelen en handhavingsmechanismen om ervoor te zorgen dat in de waardeketens van EU-ondernemingen geen plaats is voor gedwongen arbeid. Om de tijd tot de vaststelling van bindende voorwaarden te overbruggen, zal de Commissie richtsnoeren verstrekken om het bedrijfsleven in de EU te helpen nu al de benodigde maatregelen te nemen om overeenstemming te bereiken met internationale richtsnoeren en beginselen inzake passende zorgvuldigheid.

3.2.3.De digitale transitie en handel in diensten ondersteunen

Het handelsbeleid van de EU moet een omgeving helpen creëren waarin dienstverleners uit de EU kunnen innoveren en groeien. Het is een prioriteit het wereldwijde kader van internationale regels te actualiseren.

De EU is ’s werelds grootste handelsblok op het gebied van diensten*. Met een jaarlijkse uitvoer aan diensten ter waarde van meer dan 900 miljard EUR is de handel in diensten goed voor 25 % van het bbp van de EU. De handel in diensten ondersteunt ook direct of indirect 21 miljoen banen in de EU.

Van alle buitenlandse directe investeringen van de EU in de rest van de wereld heeft 60 % betrekking op diensten, net als bijna 90 % van de buitenlandse directe investeringen in de EU.

* https://data.oecd.org/trade/trade-in-services.htm 

De digitale wereld zal te maken krijgen met hevige mondiale concurrentie die de economische betrekkingen wereldwijd opnieuw vorm zal geven. De EU kan alleen slagen in haar digitale transformatie als zij haar digitale agenda op een naar buiten gerichte wijze opstelt, waarbij zij ten volle rekening houdt met een mondiale context gekenmerkt door een steeds genadelozer wordende concurrentie waarin de op waarden gebaseerde digitaliseringsaanpak van de EU soms wordt uitgedaagd. Het handelsbeleid zal een cruciale rol spelen bij de verwezenlijking van de EU-doelstellingen rond de digitale transitie. Europese bedrijven zijn afhankelijk van digitale diensten en dit zal alleen maar toenemen. Gegevens zijn de levensader van veel bedrijven en een cruciaal bestanddeel van de toeleveringsketens van de EU. Digitale technologieën leveren efficiëntiewinst op, wat nodig is om concurrerend te blijven 23 , maar leiden ook tot veranderingen in traditionele industriële sectoren waar Europese bedrijven hun concurrentiepositie moeten handhaven en versterken. Tegelijkertijd hebben de digitale transformatie en de opkomst van nieuwe technologieën een belangrijke beveiligings- en waardedimensie voor Europa, wat een zorgvuldig afgestemde beleidsaanpak zowel intern als extern noodzakelijk maakt. De gevolgen van nieuwe digitale technologieën, waaronder kunstmatige intelligentie, moeten wereldwijd worden aangepakt met ambitieuzere internationale normen en regels.

Ondersteuning van de digitale agenda van Europa is een prioriteit voor het EU-handelsbeleid. Het doel is de EU op het gebied van digitale handel en technologie een leidende positie te bezorgen, met name door het bevorderen van innovatie. De EU moet het voortouw blijven nemen op het gebied van digitale normen en regelgevingsbenaderingen, met name op het gebied van gegevensbescherming, waar de algemene verordening gegevensbescherming van de EU vaak als inspiratiebron wordt gezien 24 . Daartoe moet de WTO de regels voor digitale handel vaststellen en moet de EU een centrale rol spelen bij het opstellen ervan. Zodra daar overeenstemming over is bereikt, moet de EU verdere plurilaterale WTO-onderhandelingen steunen om de handel in diensten ook in andere sectoren dan de elektronische handel te liberaliseren.

De EU zal ook de bilaterale betrokkenheid moeten versterken en sterkere kaders voor samenwerking met gelijkgezinde partners op het gebied van handelsgerelateerde digitale kwesties moeten verkennen. Zij streeft ernaar haar dialogen op het gebied van regelgeving met gelijkgezinde partners te verdiepen.

De benadering van gegevens zal essentieel zijn voor de toekomst van de EU. Wat grensoverschrijdende gegevensoverdracht en het verbod op gegevenslokalisatievereisten betreft, zal de Commissie een open maar assertieve aanpak volgen, gebaseerd op Europese waarden en belangen. De Commissie zal ernaar streven dat haar bedrijven kunnen profiteren van het internationale vrije verkeer van gegevens, met volledige inachtneming van de EU-regels inzake gegevensbescherming en andere doelstellingen van overheidsbeleid, waaronder de openbare veiligheid en de openbare orde. De EU zal met name ongerechtvaardigde belemmeringen voor gegevensstromen blijven aanpakken zonder afbreuk te doen aan haar autonomie op het gebied van gegevensbescherming en privacy.  25 Om de omvang en de waarde van grensoverschrijdende gegevensstromen beter te kunnen beoordelen, zal de Commissie een Europees analysekader voor het meten van gegevensstromen creëren.

Kernacties

De Commissie zal:

7.streven naar de spoedige sluiting van een ambitieuze en brede WTO-overeenkomst inzake digitale handel met onder meer regels over gegevensstromen, met volledige inachtneming van het EU-kader voor gegevensbescherming, en bepalingen ter versterking van het consumentenvertrouwen waarbij een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gewaarborgd;

8.onderzoeken of het mogelijk is op regelgevingsgebied nauwer samen te werken met gelijkgezinde handelspartners als het gaat om kwesties die van belang zijn voor de digitale handel.

3.2.4. De regelgevende impact van de EU versterken

Het vermogen om invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van regelgeving en normen met een wereldwijde strekking is een belangrijk concurrentievoordeel.

Al decennialang vervult de EU een voortrekkersrol op dit gebied. Zij heeft zich beijverd voor internationale normalisatieorganisaties zoals de Internationale Organisatie voor normalisatie ISO en sectorspecifieke internationale fora. Deze inspanningen hebben Europese bedrijven geholpen toegang te krijgen tot wereldwijde markten, handelsbelemmeringen weggenomen en de convergentie van regelgeving ondersteund. Dankzij deze aanpak, in combinatie met de omvang van haar markt, heeft de EU een sterke invloed gehad op de vaststelling van internationale normen, wat in sommige gevallen ook heeft geleid tot de vrijwillige overname van haar hoge normen, regelgeving en beleidsdoelstellingen in mondiale toeleveringsketens. Europese exporteurs, waaronder ook kleine en middelgrote ondernemingen, hebben geprofiteerd van aanzienlijke concurrentievoordelen door de grote invloed van EU-regelgeving wereldwijd.

Het relatieve gewicht van de EU neemt af door de opkomst van nieuwe regelgevende machten en snelle technologische ontwikkelingen, die vaak van buiten de EU worden voortgedreven.

Wil de EU haar invloed op dit gebied vergroten, dan moet zij een strategischer benadering van internationale samenwerking op regelgevingsgebied ontwikkelen, met name als het gaat om de groene en de digitale transitie. De EU moet een proactievere houding aannemen bij het ontwerpen van nieuwe regelgeving, zodat zij beter toegerust is om de regelgevingsaanpak van de EU overal ter wereld te bevorderen. Dit vereist meer synergieën tussen intern en extern beleid om in een vroeg stadium vast te stellen op welke strategische gebieden de internationale samenwerking op het gebied van regelgeving moet worden toegespitst. Dit zal ook een dialoog en samenwerking met de normeringsorganen van de EU vereisen om strategische prioriteiten met betrekking tot internationale normen vast te stellen. De Commissie zal haar analyse van de externe dimensie van haar regelgevingsbeleid bij de effectbeoordeling van belangrijke regelgeving versterken en prioritaire partners voor samenwerking op regelgevingsgebied aanwijzen. Het handelsbeleid moet voorbereid zijn op de ondersteuning van samenwerkingsactiviteiten onder leiding van regelgevende instanties en daartoe ten volle gebruikmaken van de mogelijkheden van handelsovereenkomsten. In combinatie met internationale partnerschappen en ontwikkelingssamenwerking moet het handelsbeleid – onder meer via hulp voor handel – ook een rol spelen bij het ondersteunen van de navolging van internationale normen in ontwikkelingslanden waarmee de EU een partnerschap heeft en het vergemakkelijken van de naleving van nieuwe regelgevingsvereisten. De EU zal ook haar dialogen op het gebied van regelgeving met gelijkgezinde landen in de regio Azië-Stille Oceaan en Latijns-Amerika versterken.

Samenwerking met de Verenigde Staten zal cruciaal zijn om ervoor te zorgen dat nieuwe regelgeving in overeenstemming is met de waarden van democratische, open en inclusieve samenlevingen.

Kernacties

De Commissie zal:

9.de regelgevingsdialogen met gelijkgezinde partners versterken op gebieden die strategisch zijn voor het concurrentievermogen van de EU. Dit vereist vroegtijdige vaststelling van prioritaire gebieden voor samenwerking op regelgevingsgebied en een nauwere dialoog met normalisatieorganisaties in de EU en daarbuiten;

10.een nauwer trans-Atlantisch partnerschap voor de groene en de digitale transformatie van onze economieën ontwikkelen, onder meer via de Raad voor handel en technologie tussen de EU en de VS.

3.2.5. De partnerschappen van de EU met buurlanden en uitbreidingslanden en die met Afrika versterken

Onze belangrijkste relaties zijn met de landen en regio’s die zich geografisch het dichtst bij ons bevinden. Stabiliteit en welvaart in de buurlanden van de EU en Afrika zijn in het politieke en economische belang van de EU. De EU is voornemens alles in het werk te stellen om partners te ondersteunen bij hun inspanningen om de gevolgen van de COVID-19-pandemie te boven te komen en duurzame ontwikkeling tot stand te brengen. Het dichte netwerk van handelsovereenkomsten van de EU met deze landen biedt perspectief op nauwere economische integratie en de ontwikkeling van geïntegreerde productie- en dienstennetwerken. Dit zou deel uitmaken van een bredere strategie om duurzame investeringen te bevorderen, de veerkracht van onze economieën door middel van gediversifieerde waardeketens te verbeteren en de ontwikkeling van de handel in duurzame producten te bevorderen, onder meer ter ondersteuning van de klimaat- en energietransformatie. Als onderdeel van de bredere bijdrage van het handelsbeleid aan brede partnerschappen zal daarmee ook een bijdrage worden geleverd aan het aanpakken van de diepere oorzaken van irreguliere migratie, in overeenstemming met het nieuwe migratie- en asielpact 26 .

De EU zal haar nauwe economische partnerschappen binnen de Europese Economische Ruimte verder versterken. Zij ziet uit naar nauwe samenwerking met het Verenigd Koninkrijk om het volledige potentieel van de handels- en samenwerkingsovereenkomst te benutten. De EU ziet ook uit naar de modernisering van haar economische en handelsbetrekkingen met Zwitserland en Turkije, mits aan de juiste voorwaarden is voldaan.

Het ondersteunen van een sterkere economische integratie met de landen van de Westelijke Balkan en met die van het Oostelijk Partnerschap 27 zal van bijzonder belang zijn. Voor de Westelijke Balkan vormen de verbeterde methode voor uitbreiding en het economisch en investeringsplan 28 het kader voor een versnelde integratie in de EU-markt vóór de toetreding, waarbij een gelijk speelveld wordt gewaarborgd. Deze verdergaande economische integratie steunt op de eigen toezeggingen van de Westelijke Balkan om een gemeenschappelijke regionale markt tot stand te brengen op basis van EU-regels en -normen. Met betrekking tot het Oostelijk Partnerschap, met name de DCFTA-partners (Oekraïne, Georgië en Moldavië), steunt de EU inspanningen om nauwere afstemming te bereiken met het regelgevingsmodel van de EU, onder meer voor de digitale en de groene transitie. Voor deze partners kunnen inspanningen voor de integratie van EU-regels gepaard gaan met een intensievere dialoog over de wijze waarop deze moeten worden ontwikkeld en uitgevoerd, onder meer door deel te nemen aan deskundigengroepen en nauwere banden aan te gaan met normalisatieorganisaties in de EU. Ook moet worden nagedacht over aanvullende maatregelen om de handel te vergemakkelijken, onder meer via overeenkomsten inzake conformiteitsbeoordeling.

Het verbeteren van de betrekkingen en de economische integratie van de EU met het zuidelijk nabuurschap 29 is een strategische noodzaak voor stabiliteit op de lange termijn. De EU profiteert van de geografische nabijheid en van culturele en taalkundige banden met de landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, wat deze strategische economische en commerciële integratie vergemakkelijkt. Het handelsbeleid kan een belangrijk instrument zijn om strategische onderlinge afhankelijkheden tussen de EU en de zuidelijke buurlanden te bevorderen en wederzijds voordelige integratie-initiatieven te ontwikkelen, met name met betrekking tot strategische waardeketens. Sinds het begin van de jaren 2000 heeft de EU, als onderdeel van bredere associatieovereenkomsten, vrijhandelsovereenkomsten gesloten met acht landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied. De onderhandelingen over een diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA) met Marokko en Tunesië zijn al jaren aan de gang. De EU is bereid met beide partners te overleggen over mogelijkheden om de handels- en investeringsbetrekkingen te moderniseren om ze beter af te stemmen op de uitdagingen van vandaag.

De EU zal haar samenwerking met Afrikaanse partners aanzienlijk opvoeren om hun economische potentieel te ontsluiten en economische diversificatie en inclusieve groei te bevorderen. Dit zal de duurzame handels- en investeringsbanden tussen de twee continenten en in Afrika zelf verder versterken 30 . Dit is in overeenstemming met het langetermijnperspectief van een handelsovereenkomst tussen continenten, gebaseerd op de succesvolle invoering van de Afrikaanse continentale vrijhandelszone (AfCFTA). Hiermee wordt met name voortgebouwd op de Afrikaanse regionale economische gemeenschappen en de economische partnerschapsovereenkomsten met de EU. Deze sterkere relatie met Afrika moet op alle niveaus verder worden ontwikkeld, onder meer via politieke dialoog met de Afrikaanse Unie en haar leden, door de economische partnerschapsovereenkomsten te verbreden en te verdiepen en door bilaterale betrekkingen met afzonderlijke landen te ontwikkelen om duurzame investeringen in landbouw, industrieproducten en diensten te bevorderen. De Commissie zal ook nadenken over de mogelijkheden om de integratie op het continent te vergemakkelijken door middel van geharmoniseerde oorsprongsregels die van toepassing zijn op de handel met de EU.

De Commissie zal een nieuw initiatief voor duurzame investeringen voorstellen aan partners of regio’s in Afrika en het zuidelijk nabuurschap die dat willen. Dit kan gebeuren in de vorm van op zichzelf staande investeringsovereenkomsten of als onderdeel van de modernisering van bestaande handelsovereenkomsten. Om het effect ervan te maximaliseren en de uitvoering ervan te vergemakkelijken, zullen deze overeenkomsten worden ontworpen in combinatie met EU-instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking om investeringen te ondersteunen en, waar mogelijk, volgens een Team Europa-aanpak om synergieën met EU-lidstaten, de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en alle relevante actoren te waarborgen. Het belangrijkste van deze initiatieven is het in 2017 gelanceerde plan voor externe investeringen (EIP) voor Sub-Saharisch Afrika en het nabuurschap van de EU. Daarbij hoort ook het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ (EFDO+), dat in het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) voor 2021-2027 wereldwijd toepasbaar wordt. De drie pijlers van het EIP zullen bijdragen tot de ondersteuning van duurzame investeringen in Afrika en het nabuurschap, en tegelijkertijd leiden tot hervormingen om het ondernemings- en investeringsklimaat te verbeteren. Dit zal gebeuren met het oog op interregionale integratie en nauwere handelsbetrekkingen tussen de EU en Afrika naarmate vooruitgang geboekt wordt met de AfCFTA.

Kernacties

De Commissie zal:

11.de economische en handelsbetrekkingen met andere landen in Europa verdiepen, met inbegrip van de Westelijke Balkan en landen die diepe en brede vrijhandelsovereenkomsten met de EU hebben gesloten, met bijzondere aandacht voor nauwere samenwerking op regelgevingsgebied ter ondersteuning van de groene en de digitale transitie. Zij zal haar handels- en investeringsbetrekkingen moderniseren met de landen van het zuidelijk nabuurschap die een nauwere integratie met de Europese Unie willen;

12.haar samenwerking met Afrikaanse landen versterken door:

a) de verbetering van de politieke dialoog en de samenwerking met de Afrikaanse Unie en haar leden en de vlotte uitvoering van de AfCFTA, met inbegrip van samenwerking met de particuliere sector en bevordering van gemeenschappelijke normen in Afrika ter bevordering van regionale en continentale integratie;

b) de verdieping en verbreding van haar bestaande handelsovereenkomsten met Afrikaanse regionale economische gemeenschappen en de versterking van de duurzaamheidsdimensie ervan;

c) het verder onderzoeken van de mogelijkheid om de banden en synergieën tussen verschillende handelsregelingen met Afrikaanse landen te versterken, bijvoorbeeld met meer geharmoniseerde oorsprongsregels in de handel met de EU;

d) het nastreven van overeenkomsten over duurzaam investeren met Afrika en de zuidelijke buurlanden.

3.2.6. De nadruk van de EU op de uitvoering en handhaving van handelsovereenkomsten versterken en een gelijk speelveld waarborgen

Na de golf van nieuwe overeenkomsten van de afgelopen jaren zal de Commissie haar inspanningen richten op het benutten van de voordelen van de handelsovereenkomsten van de EU, in combinatie met een daadkrachtige handhaving van de daarin neergelegde verbintenissen inzake markttoegang en duurzame ontwikkeling. Europese belanghebbenden moeten zich bewust zijn van de kansen die de handelsovereenkomsten van de EU bieden, en erop kunnen vertrouwen dat zij de vruchten kunnen plukken die de EU heeft bedongen. De EU heeft onderhandelingen over handels- en investeringsovereenkomsten in de regio Azië-Stille Oceaan en Latijns-Amerika afgerond of heeft deze voortgezet; die overeenkomsten bieden aanzienlijke economische kansen. Het is daarom van belang de voorwaarden te scheppen voor de ratificatie van de overeenkomsten met Mercosur en Mexico en lopende onderhandelingen af te ronden, met name met Chili, Australië en Nieuw-Zeeland, die flink gevorderd zijn. In het geval van Mercosur is momenteel een dialoog gaande over het versterken van de samenwerking bij de duurzame-ontwikkelingsdimensie van de overeenkomst, waarbij aandacht wordt besteed aan de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en met name aan ontbossing.

Dit zal een cruciaal onderdeel zijn van het streven van de EU naar open strategische autonomie en zal de toegang tot markten vergemakkelijken, met name voor kmo’s. Het zal ook helpen protectionistische tendensen en verstoringen tegen te gaan die nadelig zijn voor de EU-uitvoer. De centrale rol van dit aandachtsgebied werd in juli 2020 bevestigd met de benoeming van het hoofd handhaving voor de handel.

Dit betekent dat op de volgende gebieden zal worden gewerkt:

·Ten volle gebruik maken van de mogelijkheden die de uitvoering van handelsovereenkomsten biedt. De EU zal gebruikmaken van alle flexibiliteit die in haar handelsovereenkomsten ingebouwd is, zodat deze geschikt zijn voor het beoogde doel en een antwoord bieden op de nieuwe uitdagingen in verband met de groene en de digitale transitie. De EU zal ook “hulp voor handel” blijven gebruiken om ontwikkelingslanden te helpen bij de uitvoering van handelsovereenkomsten en de naleving van regels en normen te ondersteunen, met name op het gebied van duurzame ontwikkeling.

·Belanghebbenden in de EU ondersteunen om optimaal gebruik te maken van de kansen die EU-overeenkomsten bieden. De Commissie zal voortbouwen op het succes van het portaal Access2Markets, extra functies daarin integreren en het koppelen aan andere belangrijke informatiekanalen 31 , met name voor kmo’s. De Commissie zal ook steun blijven verlenen aan de landbouw- en agrovoedingssector van de EU, die voornamelijk uit kleine en middelgrote ondernemingen bestaat, waarbij de nadruk zal liggen op het onder de aandacht brengen van de duurzaamheid en kwaliteit van hun producten, zodat zij tot een toonbeeld worden van het systeem voor duurzame voedselproductie in de EU. 

·Toezicht houden op de correcte uitvoering en handhaving van de handelsovereenkomsten van de EU en via het centrale toegangspunt het melden van klachten over belemmeringen van de markttoegang en inbreuken op verbintenissen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling vergemakkelijken. De Commissie zal samenwerken met de EU-lidstaten, het Europees Parlement en belanghebbenden om toe te zien op de uitvoering door de handelspartners van de EU en te zorgen voor een coherente aanpak. Zij zal een specifieke wetgevingshandeling voorstellen die nodig is voor de handhaving van onder meer de handelsgerelateerde bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK.

·Niet-naleving aanpakken via de WTO of bilaterale geschillenbeslechting, wanneer andere middelen falen. De geactualiseerde handhavingsverordening 32  versterkt het vermogen van de EU om op te treden in situaties waarin de geschillenbeslechting in het kader van de WTO of bilaterale overeenkomsten geblokkeerd is. 

·De Commissie zal krachtig gebruik blijven maken van handelsbeschermingsinstrumenten om te voorkomen dat de Europese industrie wordt blootgesteld aan oneerlijke handel. Hieronder valt ook het opsporen van nieuwe vormen van subsidiëring door derde landen, bijvoorbeeld op het gebied van investeringsfinanciering, en het adequaat aanpakken daarvan met compenserende maatregelen.

·Op het gebied van beveiliging herhaalt de Commissie in het kader van de Verordening screening BDI haar oproep aan alle lidstaten om een volwaardig screeningmechanisme voor buitenlandse directe investeringen op te zetten en te handhaven om gevallen aan te pakken waarin de verwerving van of de zeggenschap over een bepaald bedrijf of een bepaalde infrastructuur of technologie een risico zou kunnen vormen voor de veiligheid of de openbare orde in de EU 33 . De Commissie zal doorgaan met de invoering van het mechanisme voor samenwerking met de autoriteiten van de lidstaten om de veiligheid en de openbare orde te beschermen tegen riskante buitenlandse directe investeringen, en zal een versterking van het bij de Verordening screening BDI ingestelde samenwerkingsmechanisme in overweging nemen.

·De Commissie zal met de autoriteiten van de lidstaten samenwerken om te komen tot een doeltreffende uitvoering van de gemoderniseerde verordening inzake de controle op de uitvoer 34 van gevoelige goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik, met als doel beveiligde waardeketens te ondersteunen, de internationale veiligheid te bevorderen, de mensenrechten te beschermen en een gelijk speelveld voor EU-exporteurs te waarborgen.

Niettemin moet de EU haar eigen instrumenten ontwikkelen om nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden en de Europese ondernemingen en burgers te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken, zowel intern als extern.

·De Commissie zal een nieuw rechtsinstrument op het gebied van handelsbeleid voorstellen om de EU te beschermen tegen mogelijke dwangmaatregelen van derde landen.

·De Commissie zal een rechtsinstrument voorstellen om verstoringen als gevolg van buitenlandse subsidies op de interne markt van de EU aan te pakken.

·Om de wederzijdse toegang tot overheidsopdrachten voor EU-actoren te verbeteren, streeft de Commissie ernaar vooruitgang te boeken met het instrument voor internationale overheidsopdrachten en roept zij de Raad op zijn werkzaamheden met spoed af te ronden.

·Ten slotte zal de Commissie, om het gelijke speelveld voor EU-bedrijven te verbeteren op markten van derde landen waar zij steeds vaker moeten concurreren met financiële steun die buitenlandse concurrenten van hun overheden ontvangen, de mogelijkheden voor een EU-strategie voor exportkredieten onderzoeken. Hierbij zal het onder meer gaan om een EU-exportkredietfaciliteit en een betere coördinatie van de financiële instrumenten van de EU. In overeenstemming met de doelstelling van de Green Deal om de subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te schaffen, zal zij ook klimaatvriendelijke technologieprojecten stimuleren en voorstellen om de steun voor de kolengestookte elektriciteitssector stop te zetten, en alle verdere investeringen in energie-infrastructuurprojecten op basis van fossiele brandstoffen in derde landen ontmoedigen, tenzij deze volledig in overeenstemming zijn met een ambitieus, duidelijk omschreven traject naar klimaatneutraliteit in overeenstemming met de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs en de beste beschikbare wetenschappelijke kennis.

De Commissie zal verder blijven werken aan de harmonisatie van de preferentiële oorsprongsregels in de handelsovereenkomsten van de EU, rekening houdend met de belangen van de belanghebbenden in de EU, met name kmo’s.

Om de voordelen van de handelsovereenkomsten van de EU voor particulieren en ondernemingen te ontsluiten, bestaande belemmeringen systematischer aan te pakken en nieuwe belemmeringen te voorkomen, is een collectieve inspanning van alle EU-instellingen, de lidstaten, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden vereist. De Commissie zal bij deze inspanningen het voortouw nemen, onder meer via de werkzaamheden van de EU-delegaties en de netwerken van lidstaten en ondernemersorganisaties in derde landen.

Kernacties

De Commissie zal:

13.streven naar consolidatie van de partnerschappen van de EU met belangrijke groeiregio’s – in de regio Azië-Stille Oceaan en Latijns-Amerika – door de voorwaarden te scheppen voor het afronden van de onderhandelingen en het ratificeren van nog openstaande bilaterale overeenkomsten;

14.ten volle gebruikmaken van de rol van het hoofd handhaving voor de handel (CTEO, Chief Trade Enforcement Officer) om de voordelen van de onderhandelingsresultaten voor bedrijven, met name kmo’s en landbouwers, te maximaliseren en belemmeringen weg te nemen die de potentiële resultaten van de overeenkomsten, waaronder die op het gebied van duurzame ontwikkeling, in de weg staan;

15.werken aan de verdere versterking van de instrumenten van de EU om nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden en Europese ondernemingen en burgers tegen oneerlijke handelspraktijken te beschermen, onder meer door een antidwanginstrument voor te bereiden. Daarnaast zal de Commissie de mogelijkheden voor een EU-strategie voor exportkredieten onderzoeken;

16.nieuwe online-instrumenten ontwikkelen om bedrijven in de EU, met name kmo’s, te ondersteunen.

4.Ondersteuning van een geïnformeerde discussie over het handelsbeleid

Met haar mededeling “Handel voor iedereen” 35 heeft de Commissie haar inspanningen voor een transparant en inclusief handelsbeleid al in aanzienlijke mate verder opgevoerd. De Commissie zal op deze voet doorgaan, aangezien dit in de bijdragen aan de evaluatie van het handelsbeleid 36 positieve feedback heeft gekregen. Uit de meest recente Eurobarometer-enquêtes, die in 2019 zijn gepubliceerd, blijkt dat mensen de inspanningen van de afgelopen jaren verwelkomen. Zes op de tien respondenten zeggen erop te vertrouwen dat de EU het handelsbeleid op open en transparante wijze voert.

Gezien het belang van de dialoog met belanghebbenden en om concrete samenwerking bij belangrijke kwesties aan te moedigen, zal de Commissie, uitgaande van de in 2020 gestarte studie over de evaluatie van de dialoog met het maatschappelijk middenveld, haar samenwerking met het maatschappelijk middenveld en de sociale partners intensiveren. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de uitvoering en de handhaving, waarbij de nadruk erop zal liggen te waarborgen dat, uitgaande van de verwachte voordelen van handelsovereenkomsten, volledig wordt recht gedaan aan de belangen van de EU. De nadruk op de hervorming van de WTO zal tot uiting komen in intensiever overleg over deze kwesties.

Om een solide basis te leggen voor de ontwikkeling van het handelsbeleid zal de Commissie ook haar inspanningen op het gebied van analyse en gegevensverzameling verdiepen en analytische input van belanghebbenden aanmoedigen. De Commissie zal een ex-postevaluatie uitvoeren van de effecten van de overeenkomsten van de EU op belangrijke milieuaspecten, waaronder het klimaat. De Commissie zal ook werken aan een beter inzicht in de gevolgen van verschillende onderdelen van het handelsbeleid voor de gendergelijkheid, en informatie verstrekken ten behoeve van acties om het genderbewustzijn in het handelsbeleid te verbeteren 37 , onder meer bij hulp voor handel. Er zal verder analytisch onderzoek worden verricht naar de invloed van het handelsbeleid op de werkgelegenheid en op verschillende aspecten van sociale ontwikkeling.

5.Conclusie

Het handelsbeleid van de EU moet zodanig worden aangepast dat het de uitdagingen van onze tijd en de verwachtingen van onze bevolking weerspiegelt. Het is onze verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat het handelsbeleid de belangen van de EU behartigt en haar helpt haar ambities te verwezenlijken en haar positie in de wereld veilig te stellen, vandaag en voor toekomstige generaties. Daarom is het zo belangrijk het handelsbeleid van de EU te heroriënteren op de doelstellingen om de fundamentele groene en digitale transformatie van de EU-economie te ondersteunen, te bouwen aan een duurzamere en eerlijkere globalisering op basis van gemoderniseerde regels, en strengere handhavingsmaatregelen te nemen. Uiteindelijk kunnen we alleen door zo te handelen op verantwoorde en duurzame wijze de kansen creëren die burgers, werknemers en bedrijven in de EU verwachten en die de planeet nodig heeft.

(1)

In het strategische prognoseverslag 2020 van de Commissie wordt de impact van de COVID-19-pandemie op de dynamiek van enkele relevante megatrends geanalyseerd (COM(2020) 493 final). In het strategische prognoseverslag 2021 van de Commissie zal de nadruk liggen op open strategische autonomie.

(2)

Op EU-niveau is het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering bedoeld als bijdrage om dergelijke aanpassingskosten op te vangen; zie Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Momenteel wordt een nieuwe verordening vastgesteld, zodat het fonds door kan gaan met het verlenen van steun aan werknemers en zelfstandigen die hun werk hebben verloren.

(3)

Deze uitdaging is met name zichtbaar op het gebied van energie-intensieve industrieën en met name de staalsector, waar mondiale oplossingen nodig zijn om een einde te maken aan de enorme onevenwichtigheden op de wereldmarkt, die negatieve gevolgen hebben voor Europese bedrijven en een succesvolle groene transitie van dit ecosysteem ondermijnen.

(4)

Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) verrichten nog steeds naar schatting 25 miljoen mensen gedwongen arbeid, zijn er 152 miljoen slachtoffers van kinderarbeid en sterven wereldwijd jaarlijks 2,78 miljoen werknemers aan werkgerelateerde ongevallen of ziekten. Bronnen: Global estimates of modern slavery: forced labour and forced marriage, IAO (2017); Global Estimates of Child Labour, IAO (2017) en IAO-website.

(5)

Werkdocument van de diensten van de Commissie: Promote decent work worldwide (SWD(2020) 235 final).

(6)

In 2016 werd, als zowel goederen als diensten in aanmerking worden genomen, 80 % van de invoer en 82 % van de uitvoer van de EU gegenereerd door IP-intensieve bedrijfstakken. IPR-intensive Industries and Economic Performance in the European Union (IPR-intensieve industrieën en economische prestaties in de Europese Unie), analyseverslag op industrieniveau, gezamenlijke studie EOB/EUIPO, 3e editie, september 2019.

(7)

OESO (2020), reële bbp-prognose voor de lange termijn (indicator).

(8)

Politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie 2019-2024.

(9)

Resolutie van het Europees Parlement over de toetsing van het handelsbeleid van de EU (2020/2761 (RSP)).

(10)

https://trade.ec.europa.eu/consultations/index.cfm?consul_id=266&utm_source=dlvr.it&utm_

(11)

Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie (COM(2020) 456 final).

(12)

Interne berekeningen van DG HANDEL op basis van Arto, I., Rueda-Cantuche, J.M., Cazcarro, I., Amores, A.F., Dietzenbacher, E. Kutlina-Dimitrova, Z. en Román, M. V., EU exports to the World: Effects on Employment, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2018, ISBN 978-92-79-93283-0, doi:10.2760/700435, JRC113071. https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/november/tradoc_157516.pdf  

(13)

Hulp voor handel is bedoeld om ontwikkelingslanden te ondersteunen door handel te gebruiken als impuls voor armoedebestrijding. Doelstelling 8.a van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s, Sustainable Development Goals) in de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling heeft betrekking op het versterken van hulp voor handel, met name ten aanzien van de minst ontwikkelde landen. SDG 17 omvat onder meer inspanningen om de uitvoer van ontwikkelingslanden, met name die van de minst ontwikkelde landen, te verhogen.

(14)

Zie de strategie voor gendergelijkheid 2020-2025 en het genderactieplan III.

(15)

De Commissie heeft haar eerste strategische prognoseverslag ooit vastgesteld, waarin veerkracht als nieuw kompas voor al het EU-beleid wordt benadrukt, voortvloeiend uit de op transitie gerichte agenda van deze Commissie en de gevolgen van de tragische coronaviruspandemie.

(16)

Uit analysen van de OESO is gebleken dat mondiale waardeketens niet alleen de economische efficiëntie maximaliseren, maar ook dat veerkrachtige toeleveringsketens in tijden van crisis essentieel zijn om schokken op te vangen, aanpassingsmogelijkheden te bieden en het herstel te versnellen. Zie Shocks, risks and global value chains: insights from the OECD METRO model, juni 2020.

(17)

Farmaceutische strategie voor Europa (COM(2020) 761 final).

(18)

 Zie in verband hiermee het OESO-document “Covid 19 and responsible business conduct”. http://www.oecd.org/coronavirus/policy-responses/covid-19-and-responsible-business-conduct-02150b06/  

(19)

Zie ook de gezamenlijke mededeling over het versterken van de bijdrage van de EU aan op regels gebaseerd multilateralisme.

(20)

Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad “Een nieuwe EU/VS-agenda voor wereldwijde verandering” (JOIN(2020) 22 final).

(21)

Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad “EU-China – Een strategische visie” (JOIN(2019) 5 final).

(22)

 EU-sancties zijn een belangrijk instrument ter bevordering van de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), waarmee de EU onder meer actie kan ondernemen om conflicten te voorkomen of te reageren op opkomende of huidige crises (Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Het Europees economisch en financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren (COM(2021) 32 final)).

(23)

De toegang tot gegevens en nieuwe ontwikkelingen zoals productpaspoorten kunnen producten ook extra waarde geven en informatie opleveren die essentieel is voor het maximaliseren van de circulaire waarde, maar dergelijke gegevens worden vaak niet langs de waardeketens doorgegeven.

(24)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten (wet inzake digitale diensten) en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (COM(2020) 825 final); Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector (wet inzake digitale markten) (COM(2020) 842 final), en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming, AVG).

(25)

Zoals tot uiting komt in de titel “Digitale handel” van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met het VK.

(26)

Een nieuw migratie- en asielpact (COM (2020) 609 final).

(27)

De weerbaarheid versterken – een Oostelijk Partnerschap dat iedereen ten goede komt (JOIN(2020) 7 final).

(28)

Een economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan (COM(2020) 641 final).

(29)

Hernieuwd partnerschap met het Zuidelijk Nabuurschap — Een nieuwe agenda voor het Middellandse Zeegebied (JOIN(2021) 2 final).

(30)

Zoals uiteengezet in de gezamenlijke mededeling inzake de strategie EU-Afrika van maart 2020 getiteld “Naar een brede strategie met Afrika” (JOIN(2020) 4 final).

(31)

Er kan met name worden gezocht naar synergieën met andere informatiebronnen, zoals het Enterprise Europe Network (EEN), het Centrum voor industriële samenwerking EU-Japan, het EU-centrum voor het mkb in China, het European Business Organisation Worldwide Network, Europese organisaties voor handelsbevordering en de helpdesks betreffende intellectuele-eigendomsrechten (IER-helpdesks) voor kmo’s.

(32)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/press/index.cfm?id=2204  

(33)

Mededeling van 25 maart 2020 betreffende buitenlandse directe investeringen en vrij verkeer van kapitaal uit derde landen en de bescherming van de strategische activa van Europa (C(2020) 1981 final).

(34)

  https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/IP_20_2045  

(35)

Handel voor iedereen — Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid (COM(2015) 497 final).

(36)

  https://trade.ec.europa.eu/consultations/index.cfm?consul_id=266&utm_source=dlvr.it&utm_  

(37)

Gezamenlijke verklaring over handel en economische empowerment van vrouwen ter gelegenheid van de Ministeriële Conferentie van de WTO in Buenos Aires in december 2017.

Top

Brussel, 18.2.2021

COM(2021) 66 final

BIJLAGE

bij

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Evaluatie van het handelsbeleid – Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid











BIJLAGE

HERVORMING VAN DE WTO: NAAR EEN DUURZAAM EN DOELTREFFEND MULTILATERAAL HANDELSSTELSEL

1.Waarom is de WTO van belang en waarom verkeert zij in een crisis?

1.1Waarom de WTO van belang is

Sinds de oprichting van het multilaterale handelsstelsel in 1947 1 is de wereldhandel met een factor 300 toegenomen. Vandaag de dag is de wereldhandel goed voor meer dan 60 % van het mondiale bbp en worden overal ter wereld werkgelegenheid, groei en investeringen door de wereldhandel bevorderd. Dit is deels te danken aan de achtereenvolgende verlagingen van de douanerechten die via het multilaterale stelsel werden overeengekomen: in 1947 werden rechten toegepast die varieerden tussen de 20 % en 30 %, terwijl het wereldwijde gemiddelde van de rechten tegenwoordig rond de 9 % ligt. Het is echter ook te danken aan de stabiliteit die het stelsel biedt. Het WTO-beginsel van de meest begunstigde natie stelt paal en perk aan de discriminatie tussen goederen en diensten van verschillende handelspartners. Het zorgt voor een stabiele basis van economische openheid, waarmee concurrentie op basis van efficiëntie en innovatie op de wereldmarkten wordt bevorderd. 60 % van de EU-handel vindt plaats tegen meestbegunstigingsvoorwaarden, onder meer de handel met de Verenigde Staten, China, Rusland en India. De WTO-regels beschermen de belangen van alle handelsnaties tegen discriminerende maatregelen na grensoverschrijding, en waarborgen dat voorwaardelijke handelsbeschermingsmaatregelen op multilateraal overeengekomen regels gebaseerd zijn. Bovendien is het wegens de binding van tarieven minder waarschijnlijk geworden dat landen als reactie op schokken hun douanerechten verhogen 2 , en heeft het stelsel voor geschillenbeslechting ervoor gezorgd dat de regels worden nageleefd en dat handelsconflicten niet escaleren.

Hoewel er nog meer valt te doen, heeft de WTO ook bijgedragen tot de wereldwijde duurzame ontwikkeling. De economische openheid waar de WTO garant voor staat, heeft veel ontwikkelingslanden helpen integreren in de wereldeconomie, waardoor honderden miljoenen mensen uit de armoede zijn gehaald en ongelijkheden tussen landen zijn teruggedrongen 3 . 

1.2De oorzaken van de crisis

De huidige crisis raakt alle drie de taken van de WTO: de onderhandelingen met het doel om de regels te moderniseren zijn op niets uitgelopen, het stelsel voor geschillenbeslechting functioneert de facto weer op dezelfde wijze als in de dagen van de GATT, toen het mogelijk was panelverslagen te blokkeren, en het toezicht op het handelsbeleid is ondoeltreffend. Daarnaast onderhouden de VS en China, twee van de drie grootste WTO-leden, hun handelsbetrekkingen momenteel grotendeels buiten de WTO-regels om.

De crisis wordt in belangrijke mate aangewakkerd door het feit dat China in weerwil van zijn toetreding tot de WTO niet op een markteconomie is overgeschakeld. De mate waarin China zijn markten heeft opengesteld, is niet in overeenstemming met zijn gewicht in de wereldeconomie, en de overheid blijft een beslissende invloed op het economische klimaat in China uitoefenen – met als gevolg concurrentieverstoringen die niet voldoende kunnen worden aangepakt met de huidige WTO-regels. De WTO is er echter niet in geslaagd overeenstemming te bereiken over nieuwe regels waarmee deze of andere dringende kwesties (bv. digitale handel of duurzaamheid) kunnen worden aangepakt. Het is tegen de achtergrond van de huidige diffuse mondiale machtsverhoudingen een enorme uitdaging om consensus onder 164 leden te bereiken. Bovendien zetten meningsverschillen over flexibiliteit voor ontwikkelingslanden een rem op de onderhandelingen. Het is een onhoudbare situatie dat twee derde van de leden – waaronder enkele van ’s werelds belangrijkste economieën – aanspraak maken op een bijzondere en gedifferentieerde behandeling. Voorts komt de uitoefening door de WTO van haar toezichts- en haar overlegfunctie ernstig in het gedrang doordat de handelswetgeving en de handelspraktijk van de leden onvoldoende transparant zijn en doordat onderwerpen als aantasting van het milieu, klimaatverandering of fatsoenlijk werk als taboe worden beschouwd. Tot slot, maar daarom zeker niet minder belangrijk, werd het geschillenbeslechtingsstelsel eind 2019 doeltreffend verlamd door de blokkade die de Verenigde Staten voor de benoeming van leden van de Beroepsinstantie hadden opgeworpen.

1.3Hervorming is dringend nodig

Een stabiel handelsklimaat waarin de WTO centraal staat, is belangrijker dan ooit om de problemen waar wij voor staan het hoofd te kunnen bieden, om te beginnen het economisch herstel na de pandemie. De context vormt een uitdaging in een organisatie die haar besef van een gemeenschappelijk doel lijkt te zijn kwijtgeraakt. Maar de EU heeft een fundamenteel strategisch belang bij het waarborgen van de doeltreffendheid van de WTO. Niet alleen is handel van vitaal belang voor onze economie, ook maakt de bevordering van op regels gebaseerde internationale samenwerking de essentie van het Europese project uit. De EU moet daarom een voortrekkersrol spelen bij het creëren van dynamiek voor een zinvolle hervorming van de WTO.

2.Het vertrouwen herstellen en het besef van een gemeenschappelijk doel teruggeven: de bijdrage van de WTO aan duurzame ontwikkeling

Het mislukken van de Doha-ontwikkelingsagenda in 2008 laat zien dat het de WTO-leden aan een gemeenschappelijk doel ontbreekt. Hoewel tijdens de 9e Ministeriële Conferentie van de WTO in Bali met de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie en tijdens de 10e Ministeriële Conferentie van de WTO in Nairobi met het Besluit betreffende exportconcurrentie in de landbouw successen werden geboekt, is de verdeeldheid onder de WTO-leden over wat zij verwachten van de WTO steeds groter geworden. Terwijl voor een deel van de leden de “centrale rol van ontwikkelingsniveau” in de WTO betekent dat de nadruk moet komen te liggen op uitzonderingen op en de flexibele toepassing van overeengekomen en toekomstige verbintenissen, is een ander deel in toenemende mate gefrustreerd geraakt door het ontbreken van vooruitgang bij de WTO-onderhandelingen en heeft het zijn aandacht verschoven naar bilaterale handelsovereenkomsten. Zonder het besef van een gemeenschappelijk doel is het uiterst moeilijk om met welk initiatief dan ook vooruitgang te boeken en ervoor te zorgen dat de WTO mee evolueert met de veranderingen in de wereldhandel.

De overgrote meerderheid van de leden staat echter nog steeds achter de idee van multilateralisme, in het volle bewustzijn van de voordelen van een op regels gebaseerd stelsel voor de internationale handel en ontwikkeling. De instabiliteit van de voorbije jaren, de klimaat- en milieucrisis, de bredere toepassing van unilaterale maatregelen en nu de COVID-19-pandemie hebben geleid tot het duidelijke besef dat de WTO een essentieel onderdeel is van een gezonde mondiale economische governance, maar dat hervormingen noodzakelijk zijn. In de verklaring van Riyad 4 hebben de G20-leiders krachtiger dan ooit op het hoogste politieke niveau verklaard zich te zullen inzetten voor hervormingen.

Tegen de achtergrond van steeds meer mondiale uitdagingen zouden de WTO-leden in staat moeten zijn zich te scharen rond de doelstelling om de meest urgente problemen aan te pakken waarmee zij worden geconfronteerd: economisch herstel en economische ontwikkeling, vrij van concurrentieverstoringen, alsmede ecologische en sociale duurzaamheid in het kader van de groene transitie van de economieën. Deze problemen aanpakken zou in overeenstemming zijn met de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s, Sustainable Development Goals), waartoe alle WTO-leden zich hebben verbonden. Door hierop de nadruk te leggen, zou het besef van een gemeenschappelijk doel kunnen ontstaan waaraan het de WTO de afgelopen decennia heeft ontbroken en zou het vertrouwen tussen de leden kunnen worden hersteld. Dat zou dan op zijn beurt kunnen zorgen voor het vertrouwen dat nodig is om de WTO-regels te moderniseren op een wijze die inspeelt op de uitdagingen van de digitalisering en de vergroening, en tegelijkertijd conflicten als gevolg van het handelsverstorend ingrijpen door de overheid in de economie kunnen voorkomen en temperen.

2.1    De WTO het besef van een gemeenschappelijk doel teruggeven: nadruk op duurzame ontwikkeling

Bij de inspanningen om de WTO het besef van een gemeenschappelijk doel terug te geven, moet stapsgewijs te werk worden gegaan, om te beginnen met maatregelen waarbij op korte termijn vertrouwen wordt opgebouwd. Met het afronden van de onderhandelingen over visserijsubsidies zou een belangrijke stap worden gezet om de bijdrage van de WTO aan duurzaamheid te versterken. Deze overeenkomst is niet alleen van belang omdat het de eerste multilaterale overeenkomst sinds jaren zou zijn, maar ook omdat het de eerste overeenkomst zou zijn waarin de verwezenlijking van een duurzameontwikkelingsdoelstelling (SDG 14.6) centraal staat. Gezien de uiteenlopende standpunten van de WTO-leden en de uitdaging van het tot stand brengen van consensus in het kader van multilaterale onderhandelingen (grotendeels vanwege de hierboven genoemde kwestie van de bijzondere en gedifferentieerde behandeling) zal dit niet gemakkelijk zijn, maar de onderhandelingen zijn verder gevorderd dan ooit tevoren in hun lange geschiedenis. Met voldoende politieke wil is het mogelijk overeenstemming te bereiken in de aanloop naar de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO.

De EU heeft samen met de Ottawagroep 5 een handels- en gezondheidsinitiatief gepresenteerd, dat regels op het gebied van uitvoerbeperkingen en een aantal handelsbevorderende maatregelen alsmede stappen om de transparantie te bevorderen omvat. De EU zal met haar partners en de nieuwe directeur-generaal blijven samenwerken om te waarborgen dat het handelsstelsel inspeelt op de uitdagingen die de pandemie meebrengt, ook wat de toepassing van de door de Trips-Overeenkomst geboden flexibiliteit betreft.

Veel SDG’s hebben betrekking op de bescherming van het milieu. Reeds ten tijde van de oprichting van de WTO werd onderkend dat de bescherming van het milieu van het allergrootste belang is, toen een WTO-Commissie voor handel en milieu werd opgericht om beraadslagingen en gemeenschappelijk optreden te bevorderen. De behoefte aan een handelsbeleid dat inspeelt op de uitdagingen op het gebied van klimaat en milieu, is vandaag de dag eerder nog dringender geworden, iets wat door veel WTO-leden wordt onderschreven. In tegenstelling tot de bij de oprichting van de WTO geuite vrees heeft geen enkel land op grond van een uitspraak in het kader van het WTO-stelsel voor geschillenbeslechting zijn gewenste niveau van gezondheids- of milieubescherming moeten verlagen. In de toekomst zal de EU bij internationale besprekingen over handels- en milieukwesties een interpretatie van de desbetreffende WTO-bepalingen ondersteunen waarin het recht van de leden wordt erkend om doeltreffende antwoorden te geven op mondiale milieuproblemen, met name klimaatverandering en de bescherming van de biodiversiteit.

De Europese Unie beschouwt duurzaamheid als bestanddeel van de noodzakelijke groene transitie van de economieën, wat over de gehele linie in de werkzaamheden van de WTO moet worden weerspiegeld. Binnenkort zullen wij in de WTO een initiatief inzake handel en klimaat presenteren. In een eerste reeks beschouwingen, die wij hebben gepresenteerd in een non-paper 6 dat aan de leden van de WTO en aan belanghebbenden is voorgelegd, wordt aandacht besteed aan een reeks bouwstenen, waaronder de liberalisering van goederen en diensten, transparantie (onder meer over maatregelen voor koolstofgrenscorrectie), informatie-uitwisseling en analyse als eerste stap in de richting van de ontwikkeling van regels inzake subsidies voor fossiele brandstoffen, vergroening van “hulp voor handel”, alsmede versterking van het institutionele kader van de WTO voor handels- en milieukwesties. Daarnaast werkt de EU samen met andere WTO-leden aan parallelle milieu-initiatieven die met de circulaire economie (met inbegrip van kunststoffen) verband houden.

De WTO speelt ook een rol bij het helpen realiseren van de SDG’s inzake fatsoenlijk werk en gendergelijkheid, die zowel buiten als binnen de EU van het grootste belang zijn. Wat fatsoenlijk werk betreft, moet de WTO de analyse en de uitwisseling van ervaringen bevorderen met betrekking tot de wijze waarop het handelsbeleid kan bijdragen tot sociale ontwikkeling, de wijze waarop de versterking van de bescherming van de rechten van werknemers aan de groei en de ontwikkeling ten goede komt en de wijze waarop ervoor kan worden gezorgd dat alle werknemers en kwetsbare gemeenschappen, zowel binnen als buiten de EU, de voordelen van de liberalisering van de handel kunnen ondervinden. Dit zou kunnen worden ondersteund door nauwere en actievere samenwerking tussen de WTO en de Internationale Arbeidsorganisatie. De EU moet met haar partners samenwerken om deze sociale dimensie van de globalisering verder in de werkzaamheden van de WTO te integreren. Wat gendergelijkheid betreft, moet de EU het voortouw nemen bij het vergroten van het bewustzijn dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat het genderperspectief een integraal onderdeel van het handelsbeleid vormt, bijvoorbeeld door middel van initiatieven zoals de Verklaring van Buenos Aires over handel en economische empowerment van vrouwen.

2.2    Hoe handel tot ontwikkeling kan bijdragen: een toekomstgerichte benadering van de bijzondere en gedifferentieerde behandeling is nodig

Een van de hoofddoelstellingen van de WTO is ervoor te zorgen dat de ontwikkelingslanden, en met name de minst ontwikkelde landen, een aandeel in de voordelen van de internationale handel kunnen hebben dat in overeenstemming is met de behoeften van hun economische ontwikkeling. De “bijzondere en gedifferentieerde behandeling” moet de ontwikkelingslanden in staat stellen optimaal gebruik te maken van de ontwikkelingskansen die het WTO-lidmaatschap biedt.

De EU is een groot voorstander van bijzondere en gedifferentieerde behandeling, maar is van mening dat de toepassing ervan gestoeld moet zijn op de onderliggende economische realiteit dat handel eerder een drijvende kracht achter ontwikkeling dan een bedreiging daarvoor is. De ontwikkelingslanden die de meest duurzame groei hebben doorgemaakt, zijn die welke hun inspanningen hebben gericht op de integratie in de wereldeconomie en op de geleidelijke openstelling van hun markten voor meer concurrentie. De grote uitdaging voor de WTO op het gebied van ontwikkeling bestaat erin hoe de organisatie de inspanningen van de ontwikkelingslanden die nog niet voldoende in de wereldeconomie zijn geïntegreerd, doeltreffend kan ondersteunen.

Om de geloofwaardigheid van de WTO als onderhandelingsforum te herstellen, is ook een nieuwe benadering van de bijzondere en gedifferentieerde behandeling nodig. Een dergelijke benadering moet sterker gericht zijn op de wijze waarop de integratie in het handelsstelsel kan worden ondersteund en moet tegelijkertijd meer differentiëren tussen de ontwikkelingslanden op basis van de vastgestelde behoeften. Voor die behoeften moet onder meer rekening worden gehouden met de krappe capaciteit van kleine overheidsdiensten. Alleen door de wijze centraal te stellen waarop landen beter in staat kunnen worden gesteld verbintenissen aan te gaan die de integratie in de wereldeconomie bevorderen, kan de WTO een doeltreffende bijdrage aan ontwikkeling leveren.

Wat de te volgen procedure betreft, lijkt een benadering volgens het principe “overeenkomst na overeenkomst” de meest voor de hand liggende manier om daadwerkelijk vooruitgang te boeken op het gebied van de bijzondere en gedifferentieerde behandeling. Hoewel het wenselijk zou zijn dat alle WTO-leden het eens werden over horizontale criteria voor de bijzondere en gedifferentieerde behandeling, is het realistischer om in het kader van specifieke onderhandelingen naar convergentie te streven. Toch zal de EU zich bij haar benadering laten leiden door een aantal algemene overwegingen. De EU is een groot voorstander van bepalingen inzake de bijzondere en gedifferentieerde behandeling die doeltreffend inspelen op de capaciteitsbeperkingen van de overgrote meerderheid van de ontwikkelingslanden. Tegelijkertijd verwacht de EU in het kader van lopende onderhandelingen en toekomstige overeenkomsten maximale toezeggingen van a) OESO-leden (met inbegrip van kandidaat-lidstaten van de OESO), b) landen die door de Wereldbank als “hooginkomenslanden” worden geclassificeerd, en c) landen met een voldoende groot aandeel in de wereldwijde uitvoer in het algemeen of in de sectoren die het voorwerp zijn van specifieke onderhandelingen. Vanwege de belangrijke plaats die China in het stelsel inneemt, zou dat land het goede voorbeeld moeten geven en in alle lopende onderhandelingen geen aanspraak moeten maken op bijzondere en gedifferentieerde behandeling.

3.Herstel van een volledig functionerend WTO-stelsel voor geschillenbeslechting met een hervormde Beroepsinstantie

Bindende geschillenbeslechting is niet alleen cruciaal om de belangen van de WTO-leden te beschermen tegen maatregelen die de markttoegangsrechten beperken, maar biedt bedrijven ook de stabiliteit om te kunnen investeren en exporteren in de wetenschap dat de regels worden nageleefd en dat er corrigerende maatregelen voorzien zijn als deze worden geschonden. Het mechanisme beschermt zowel grote als kleine WTO-leden tegen unilaterale maatregelen en voorkomt dat handelsgeschillen in politieke conflicten ontaarden. Hoewel bepaalde aspecten van de werking en de jurisprudentie van de Beroepsinstantie zijn bekritiseerd, is het ook belangrijk te erkennen dat de Beroepsinstantie de legitimiteit en de voorspelbaarheid van het stelsel voor geschillenbeslechting aanzienlijk heeft verbeterd, onder meer door in het bijzonder toe te zien op de bescherming van het recht van de WTO-leden om regelgeving vast te stellen voor de verwezenlijking van gezondheids- of milieudoelstellingen of andere legitieme beleidsdoelstellingen.

De meest dringende kwestie die in het kader van de WTO-hervorming moet worden behandeld, is het vinden van een gemeenschappelijke basis voor het herstel van een goed functionerend stelsel voor geschillenbeslechting en voor de benoeming van de leden van de Beroepsinstantie. Deze kwestie moet prioritair worden aangepakt en mag niet worden gekoppeld aan de andere aspecten van de hervorming van de WTO. Zonder een goed functionerend geschillenbeslechtingsstelsel valt moeilijk in te zien wat landen ertoe zou kunnen aanzetten hun regelgeving te moderniseren en lacunes daarin op te vullen.

De Verenigde Staten hebben op een aantal punten gegronde bezorgdheid geuit over bepaalde benaderingen van arbitrage door de Beroepsinstantie en over concrete uitspraken in bepaalde zaken. Ook de Europese Unie vindt dat de arbiters proceseconomische overwegingen moeten laten prevaleren en niet gebonden zijn door “precedenten”, maar met eerdere uitspraken rekening moeten houden voor zover zij deze relevant achten voor het geschil dat aan hen is voorgelegd. In het geschillenbeslechtingsstelsel van de WTO is het aan de panels om de feiten van het geschil te beoordelen, en moet de rol van de Beroepsinstantie strikt beperkt zijn tot het behandelen van juridische kwesties die in beroep aan de orde worden gesteld, voor zover dit noodzakelijk is voor de oplossing van een geschil. De onafhankelijkheid van de panels en van de Beroepsinstantie is cruciaal om te verzekeren dat uitsluitend uitspraak ten gronde wordt gedaan. Het is hiermee verenigbaar om de verantwoordingsplicht tegenover de leden wat de vervulling van hun taken betreft te versterken. De voorgeschreven termijnen moeten zowel in het stadium van het panel als in het stadium van de Beroepsinstantie strikt in acht worden genomen – te laat recht doen is geen recht doen – en er moeten passende maatregelen worden genomen om dit mogelijk te maken. De Europese Unie meent derhalve dat een zinvolle hervorming nodig is. In het kader van een dergelijke hervorming moeten de regel van de negatieve consensus, de onafhankelijkheid van de Beroepsinstantie en de centrale rol van de geschillenbeslechting bij het waarborgen van de veiligheid en de voorspelbaarheid van het multilaterale handelsstelsel gehandhaafd blijven

Hoewel met name veel van de bovengenoemde kwesties tot uiting komen in beginselen die zijn ontwikkeld in het kader van het informele proces – onder leiding van de voorzitter van het Orgaan voor geschillenbeslechting – met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met de werking van de Beroepsinstantie, is de EU bereid na te gaan hoe aan deze beginselen een sterkere juridische invulling kan worden gegeven, en verdere verbeteringen in overweging te nemen. Een spoedig signaal van de Verenigde Staten waarmee de bereidheid wordt getoond te goeder trouw onderhandelingen aan te gaan om tot een multilaterale overeenkomst over hervormingen inzake geschillenbeslechting te komen, zou het vertrouwen aanzienlijk vergroten en zou het mogelijk maken het eens te worden over het herstel van bindende geschillenbeslechting en een goed functionerende Beroepsinstantie.

4.Naar een doeltreffendere onderhandelingsfunctie

De belangrijkste oorzaak van de crisis in de WTO is haar falende onderhandelingsfunctie. De hervorming van de WTO moet erop gericht zijn de doeltreffendheid en de geloofwaardigheid van de WTO als forum voor onderhandelingen over handelsregels en verdere liberalisering te herstellen. De WTO-regels moeten in overeenstemming worden gebracht met de realiteit van de economie en de handel in de 21e eeuw. Inhoudelijk moet prioriteit worden gegeven aan de modernisering van de WTO-regels inzake e-handel, facilitering van investeringen, interne regelgeving voor diensten en de rol van de overheid in de economie, met inbegrip van subsidies. Als de regels eenmaal zijn gemoderniseerd, zou ook kunnen worden overwogen de liberalisering van goederen en diensten te bevorderen op een wijze die een beter evenwicht tussen de verbintenissen waarborgt. Wat de onderhandelingsmethode betreft, heeft de benadering waarbij één algemene verbintenis werd nagestreefd niet de verwachte resultaten opgeleverd, en kan er het best vooruitgang worden geboekt door middel van verschillende processen, met name via open plurilaterale overeenkomsten. Parallel met de inhoudelijke onderhandelingen zouden de WTO-leden moeten nadenken over manieren om plurilaterale overeenkomsten beter in het WTO-kader te integreren.

4.1De WTO-regels moderniseren

A.Nieuwe regels opstellen voor digitale handel, diensten en investeringen

Momenteel worden onderhandelingen met brede participatie gevoerd over interne regelgeving voor diensten, e-handel en facilitering van investeringen. Alle drie de voorwerpen van onderhandelingen zijn van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de regels voor de internationale handel inspelen op de digitale transformatie van de economie, het toenemende belang van diensten en de noodzaak van het faciliteren van investeringen als sleutel voor ontwikkeling.

De EU committeert zich volledig aan deze onderhandelingen. De 12e Ministeriële Conferentie van de WTO biedt de gelegenheid om aanzienlijke vooruitgang te boeken bij het initiatief voor e-handel en voor facilitering van investeringen en om een overeenkomst over interne regelgeving voor diensten te sluiten. Het afronden van de onderhandelingen over ambitieuze en inclusieve overeenkomsten op deze drie gebieden is van cruciaal belang om de betekenis van de WTO als de belangrijkste drijvende kracht achter de uitbreiding van handel en investeringen in de 21e eeuw aan te tonen en de integratie van de ontwikkelingslanden in de mondiale waardeketens te vergemakkelijken. Ook zou de versnippering van het mondiale handelsstelsel worden voorkomen die zich kan voordoen als dergelijke kwesties enkel door middel van bilaterale overeenkomsten of plurilaterale overeenkomsten buiten het kader van de WTO om zouden kunnen worden aangepakt.

B.Nieuwe regels opstellen waarmee concurrentieverstoringen als gevolg van overheidsingrijpen in de economie worden voorkomen – concurrentieneutraliteit

De regels van de WTO zijn niet doeltreffend genoeg om de negatieve overloopeffecten van overheidsingrijpen in de economie aan te pakken. Dit geldt met name wanneer overheidsingrijpen de concurrentie op de thuismarkt of zelfs op de wereldmarkten verstoort. De vaak gebrekkige transparantie bij dergelijk ingrijpen verergert het probleem nog verder. Het gaat niet om de rol van de overheid als zodanig. Overheidsingrijpen kan nodig zijn om legitieme doelstellingen te verwezenlijken, en de WTO moet rekening houden met verschillende niveaus van overheidseigendom in de economie. Het gaat er veeleer om doeltreffend op te treden tegen interventies die negatieve overloopeffecten hebben, die de mededinging verstoren doordat binnenlandse ondernemingen, goederen of diensten worden bevoordeeld ten opzichte van buitenlandse ondernemingen, goederen of diensten, die de toegang tot markten beperken of die gevolgen op de wereldmarkten hebben.

Nieuwe regels inzake subsidies voor de industrie zijn van essentieel belang om de negatieve gevolgen voor de internationale handel van grootschalige subsidiëring, die zowel in traditionele sectoren als bij nieuwe technologieën tot concurrentieverstoringen kan leiden, tegen te gaan. Subsidies kunnen ook leiden tot overcapaciteit. Een belangrijke doelstelling van strengere regels zou zijn om tot een aanzienlijk grotere transparantie te komen en bijkomende categorieën van verboden subsidies vast te stellen, alsmede categorieën subsidies waarvan wordt aangenomen dat zij schade veroorzaken. In samenhang met de discussies over dergelijke “rode” en “oranje” dozen zou ook moeten worden nagedacht over een “groene doos”, die subsidies omvat waarmee legitieme publieke doelstellingen worden ondersteund, maar tegelijkertijd de handel zo min mogelijk wordt verstoord. Dit zou met name het geval zijn met bepaalde soorten milieu- en O&O-subsidies, op voorwaarde dat deze volledig transparant zijn en er overeengekomen regels voor gelden.

Overheidsondernemingen zijn in een aantal landen een instrument waarmee de overheid een beslissende invloed op de economie uitoefent, soms met marktverstorende effecten. De gangbaarheid van overheidsondernemingen vertaalt zich echter nog niet in voldoende regels die alle soorten marktverstorende gedragingen omvatten. Nieuwe internationale regels voor overheidsondernemingen moeten worden toegespitst op de gedragingen van overheidsondernemingen bij hun commerciële activiteiten, in overeenstemming met de regels die reeds zijn overeengekomen in verschillende vrijhandels- en investeringsovereenkomsten.

Afgezien van subsidies voor de industrie en regels voor overheidsondernemingen moet worden nagedacht over de vraag welke andere elementen deel zouden kunnen uitmaken van nieuwe WTO-regels die tot doel hebben het beginsel van “concurrentieneutraliteit” te waarborgen en een gelijk speelveld te bevorderen. Daaronder zouden bijvoorbeeld strenge regels moeten vallen tegen praktijken die bedrijven dwingen innovatie en technologie over te dragen aan de staat of hun concurrenten (gedwongen technologieoverdrachten), en regels om te waarborgen dat de interne regelgeving transparant en concurrentiebevorderend is. De overkoepelende doelstelling moet zijn dat elk overheidsingrijpen in de economie volledig transparant verloopt en de mededinging niet ten gunste van bepaalde ondernemingen wordt verstoord. De EU is voornemens verdere besprekingen over deze kwesties te voeren, om te beginnen in het kader van haar trilaterale samenwerking met de VS en Japan, maar ook met alle belangstellende WTO-leden, zodat een start kan worden gemaakt met werkzaamheden voor het opstellen van WTO-regels waarmee doeltreffend op concurrentieverstoringen kan worden gereageerd.

C.Onevenwichtigheden tussen de markttoegangsverbintenissen van de leden aanpakken

De verbintenissen inzake markttoegang zijn sinds de afsluiting van de Uruguay-Ronde niet meer geactualiseerd en zijn steeds verder af komen te staan van de economische realiteit van de 21e eeuw. De huidige structuur van de WTO-verbintenissen inzake markttoegang bij goederen en diensten stemt niet overeen met de daadwerkelijke mate van openheid van veel landen en weerspiegelt niet de aanzienlijke veranderingen van het gewicht van bepaalde belangrijke handelsnaties in de wereldeconomie (bv. China).

Hoewel het van belang is de structuur van het geheel van tariefverbintenissen te verbeteren, moet elke poging tot hervorming van de WTO in de eerste plaats gericht zijn op de modernisering van de regels inzake concurrentieneutraliteit: subsidies, overheidsondernemingen, gedwongen technologieoverdrachten en interne regelgeving. Wanneer de prijzen van goederen door subsidies kunstmatig worden verlaagd, wanneer overheidsondernemingen misbruik van hun machtspositie op de markt maken of wanneer ondernemingen worden gedwongen hun technologie met hun concurrenten te delen, volstaat de verlaging van douanerechten niet om de onevenwichtigheden tussen de leden te corrigeren. Niettemin ondersteunt de EU op de korte tot middellange termijn – en met het doel om het vertrouwen binnen het stelsel verder te versterken – sectorale initiatieven waarbij de liberalisering ruimere voordelen oplevert, zoals het geval is bij de liberalisering van de douanetarieven voor goederen voor gezondheidsbescherming en geselecteerde goederen voor klimaatmitigatie, of bij de liberalisering van milieudiensten.

Wat de handel in diensten betreft, moet prioriteit worden gegeven aan het afronden van de onderhandelingen over regels voor de digitale economie. Zijn die onderhandelingen eenmaal afgerond, dan zou kunnen worden overwogen onderhandelingen over diensten op te starten. Dergelijke onderhandelingen moeten openstaan voor deelname door belangstellende WTO-leden en in de WTO verankerd zijn, waarbij moet worden voortgebouwd op de vooruitgang die is geboekt bij de onderhandelingen over de Overeenkomst betreffende de handel in diensten.

D.De bijdrage van de landbouw

Om de geloofwaardigheid van de WTO als onderhandelingsforum te herstellen, moeten de leden ook de landbouwonderhandelingen vlot trekken, die nog steeds grotendeels geblokkeerd zijn in weerwil van de positieve uitkomst van de Ministeriële Conferentie in Nairobi. Landbouw blijft voor veel WTO-leden van groot – zelfs cruciaal – belang en het gebrek aan vooruitgang dreigt een negatieve uitwerking op de hervormingsagenda van de WTO in ruimere zin te hebben.

Bij de onderhandelingen moeten verbintenissen inzake interne steunverlening in de landbouwsector met voorrang worden behandeld, gezien het toenemende aantal handelsverstorende beleidslijnen en maatregelen. Dergelijke onderhandelingen kunnen echter alleen met succes worden bekroond wanneer alle of ten minste alle grote leden daaraan deelnemen. Met het oog op de toekomst spoort de EU aan tot een substantiële vermindering van de handelsverstorende interne steunverlening. De EU heeft haar landbouwbeleid de afgelopen 30 jaar hervormd, en is van handelsverstorende steunmaatregelen overgegaan naar niet-handelsverstorende steunmaatregelen. Andere WTO-leden moeten soortgelijke hervormingen nog doorvoeren.

Vooralsnog is de kans klein dat de onderhandelingen over de toegang tot de landbouwmarkten, zowel wat verlagingen van de douanerechten als wat andere aspecten betreft, worden hervat. Deze onderhandelingen maken deel uit van een hele reeks onderhandelingen over markttoegang, waaronder die over toegang tot de markt voor industriële goederen, waar de voorwaarden voor een evenwichtige uitkomst niet aanwezig lijken te zijn.

De onderhandelingen moeten derhalve op de korte termijn worden gericht op de vraagstukken waarvan het belang tijdens de pandemie is toegenomen en waarbij enige ruimte voor convergentie bestaat. De EU zal tijdens de 12e Ministeriële Conferentie de nadruk leggen op verbeteringen op het gebied van uitvoerbeperkingen en transparantie.

Ten slotte moeten milieuduurzaamheidsaspecten systematisch in de landbouwonderhandelingen worden geïntegreerd, in overeenstemming met de noodzaak van de groene transitie van de economieën.

4.2 Integratie van open plurilaterale overeenkomsten in de WTO

Hoewel de WTO haar geloofwaardigheid niet kan terugwinnen en haar doeltreffendheid niet kan herstellen zonder haar regels te moderniseren, is het na 25 jaar overduidelijk dat een dergelijke modernisering niet kan worden verwezenlijkt door middel van multilaterale overeenkomsten op basis van één algemeen geldende verbintenis. Tegelijkertijd wordt er onderhandeld over een groot aantal bilaterale of regionale handelsovereenkomsten, onder meer over kwesties waarvoor de WTO tot dusver geen multilaterale resultaten heeft opgeleverd, bijvoorbeeld op het gebied van digitale handel of overheidsondernemingen. De meest positieve ontwikkeling van de afgelopen jaren is geweest dat een groeiend aantal landen belangstelling toonde om dergelijke regels door middel van open plurilaterale onderhandelingen binnen het kader van de WTO te ontwikkelen. Wanneer er geen doeltreffende formule wordt gevonden om plurilaterale overeenkomsten in de WTO te integreren, blijft er niets anders over dan dergelijke regels buiten de WTO om te ontwikkelen.

Artikel X.9 van de WTO-Overeenkomst voorziet in de mogelijkheid plurilaterale overeenkomsten op te nemen in de juridische structuur van de WTO; volgens dat artikel kan de Ministeriële Conferentie namelijk bij consensus besluiten door een groep WTO-leden gesloten handelsovereenkomsten toe te voegen aan de lijst van plurilaterale WTO-overeenkomsten in bijlage 4. Artikel X.9 is sinds de oprichting van de WTO echter nog niet ingeroepen. Het bereiken van consensus over de toevoeging van een plurilateraal initiatief aan bijlage 4 werd als onoverkomelijke moeilijkheid gezien, ook al werden de rechten van niet-deelnemers niet aangetast door de plurilaterale verbintenissen die een groep WTO-leden was aangegaan. De methode die tot dusver is gehanteerd om plurilaterale overeenkomsten in de WTO-architectuur te integreren, bestond erin dat elke deelnemer de aanvullende verbintenissen eenzijdig in zijn lijst van verbintenissen opneemt, zoals het geval was bij het Memorandum van Overeenstemming inzake verbintenissen betreffende financiële diensten en het referentiedocument inzake telecommunicatie. Hieraan zijn echter nadelen verbonden. Niet elke aanvullende verbintenis past goed in een lijst van verbintenissen. Bovendien zouden niet-deelnemers een geschillenbeslechtingsprocedure tegen een deelnemer kunnen inleiden wegens schending van deze aanvullende verbintenissen, ook al zijn zij als niet-deelnemer niet door dergelijke verbintenissen gebonden.

De hervorming van de WTO zal alleen zinvol zijn als deze realiteit wordt onderkend, en de Commissie zal oproepen om na te denken over de vraag hoe plurilaterale overeenkomsten makkelijker in de multilaterale architectuur kunnen worden geïntegreerd. De EU pleit voor een inclusieve benadering van open plurilaterale overeenkomsten die de deelname van ontwikkelingslanden vergemakkelijkt en hen in staat stelt te beslissen of zij tot de overeenkomst wensen toe te treden, zodat de deur voor toekomstige toetreding voor hen openstaat. Dat wil niet zeggen dat alle plurilaterale overeenkomsten in het WTO-kader moeten worden ondergebracht. In de besprekingen zouden bepaalde beginselen kunnen worden opgesteld waaraan plurilaterale overeenkomsten moeten voldoen om in het WTO-kader te kunnen worden opgenomen. Die beginselen zouden betrekking kunnen hebben op openstelling voor de deelname en de toekomstige toetreding van alle WTO-leden, facilitering van de deelname van ontwikkelingslanden, transparantie van het onderhandelingsproces alsmede middelen waarmee de bestaande rechten van niet-deelnemers worden beschermd en tegelijkertijd meeliften wordt voorkomen.

5. De werking van het WTO-stelsel verbeteren

5.1    De toezichts- en de overlegfunctie van de WTO versterken

De werkzaamheden in de reguliere raden en commissies van de WTO spelen een cruciale rol bij de bescherming van het op regels gebaseerde multilaterale handelsstelsel; daar vinden namelijk onder meer de dagelijkse technische activiteiten plaats, wordt toezicht gehouden op het handelsbeleid van de leden, worden specifieke handelsproblemen aangepakt en wordt de leden een platform ter beschikking gesteld om over ontwikkelingen op handelsgebied te beraadslagen. Aangezien de regelgevende activiteiten de afgelopen jaren vrijwel geen resultaten hebben opgeleverd en het stelsel voor geschillenbeslechting verlamd is geraakt, zijn doeltreffend toezicht en beleidsoverleg belangrijker dan ooit om ervoor te zorgen dat de WTO een geloofwaardige pijler onder de handelsbetrekkingen blijft. Helaas maken een aantal ondoeltreffende procedures, lacunes in de naleving van de transparantieverplichtingen en een wijdverbreid gebrek aan vertrouwen een daadwerkelijke samenwerking vaak moeilijk.

De afgelopen jaren heeft de EU gewerkt aan verbeteringen, met name op het gebied van transparantie en handelsproblemen. Samen met de VS, Japan en andere leden heeft de EU een voorstel gepresenteerd voor verbetering van de transparantie en van de naleving van de kennisgevingsverplichtingen op het gebied van de handel in goederen. In het voorstel worden stimuleringsinstrumenten en administratieve maatregelen voorgesteld om de aanzienlijke vertragingen bij het indienen van kennisgevingen aan te pakken, een al lang bestaand probleem dat de transparantie schaadt. Wij hopen dat deze horizontale bijdrage ook de noodzakelijke besprekingen op gang zal brengen over het verbeteren van de transparantie op specifieke gebieden, zoals de landbouw. Samen met andere leden heeft de EU in een voorstel voor richtsnoeren voor WTO-organen die zich met handelsproblemen bezighouden, suggesties gedaan voor het verbeteren van de werkzaamheden in de reguliere WTO-organen. Dit voorstel beoogt de oplossing van handelsproblemen tussen de leden te vergemakkelijken voordat zij escaleren en geschillenbeslechting nodig maken of jarenlang de agenda domineren. Het doel is nog steeds om deze voorstellen op de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO aan te nemen.

Naast deze voorstellen zijn verdere inspanningen nodig om de toezichts- en de overlegfunctie van de WTO te verbeteren. De tijdige naleving van de kennisgevingsverplichtingen is één aspect van de transparantie, de kwaliteit van de verstrekte informatie is een ander aspect. Over het algemeen valt er veel te zeggen voor een doeltreffender toezicht op het handelsbeleid van de leden op het niveau van de commissies. Zo zouden de WTO-commissies kunnen nagaan hoe kennisgevingen doeltreffender kunnen worden beoordeeld. Er zou ook kunnen worden onderzocht voor welke kwesties het secretariaat toezichtsverslagen zou kunnen opstellen op basis van verschillende openbaar beschikbare informatiebronnen.

Daarnaast zou het nuttig zijn de balans van de werkzaamheden in de WTO-organen op te maken, om vast te stellen naar welke organen meer middelen of aandacht moeten gaan en welke organen zouden moeten worden ingekrompen of op non-actief zouden moeten worden gesteld. Dit zou de WTO in staat stellen haar middelen te concentreren op de commissies die actiever en efficiënter door de leden worden gebruikt, terwijl andere commissies zouden kunnen worden geschorst tenzij zij op uitdrukkelijk verzoek van een lid worden bijeengeroepen (wat reeds het geval is voor de meeste ondergeschikte organen van de Raad voor de handel in diensten). Bepaalde commissies zou nieuw leven kunnen worden ingeblazen door hun bijdrage aan de beleidsdiscussies te versterken, zoals de Commissie inzake handel en milieu. Bovendien zou de Algemene Raad een sterkere rol kunnen worden toegedicht bij het evalueren van ontwikkelingen die van invloed zijn op het handelsstelsel of bij het bespreken van studies die door de directeur-generaal in samenwerking met andere internationale organisaties zijn opgesteld.

5.2    De rol van de directeur-generaal en van het WTO-secretariaat

De benoeming van de nieuwe directeur-generaal biedt de mogelijkheid voor een nieuw begin. De hervorming van de WTO heeft alleen maar kans van slagen als de directeur-generaal zich proactief en zichtbaar opstelt. De leden kunnen de directeur-generaal vertrouwen en moeten haar aanmoedigen hen te ondersteunen bij het aangaan van de belangrijkste uitdagingen waar de WTO voor staat. Zij moeten haar actief ondersteunen bij het ontplooien van initiatieven om de doelstellingen van de WTO dichterbij te brengen en bij het voorstellen van oplossingen voor beraadslaging door de leden. Hoewel vaak wordt benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de agenda van de WTO-werkzaamheden bij de leden ligt, is een dergelijke faciliterende rol van de directeur-generaal verenigbaar met het feit dat de WTO een door de leden gestuurde organisatie is.

Met name de directeur-generaal en het secretariaat kunnen de toezichts- en de overlegfunctie van de WTO versterken. Ten eerste moet het secretariaat, om op doeltreffende wijze tot de beraadslagingen van de leden bij te kunnen dragen, het vertrouwen van de leden genieten, zodat het analytische verslagen over relevante onderwerpen kan opstellen en de samenwerking met andere internationale organisaties kan verdiepen zonder daarvoor eerst de toestemming van de leden te moeten verkrijgen. Ten tweede zou een versterking van de toezichtsactiviteiten van het secretariaat de transparantie van het handelsbeleid van de leden ten goede komen.

Hoewel de samenwerking van de WTO met internationale organisaties, waaronder de VN-organen, over het algemeen goed functioneert, moet de directeur-generaal gerichtere samenwerking nastreven met als doel gezamenlijk bij te dragen tot de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

5.3    Doeltreffendere betrokkenheid van belanghebbenden: bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld

Reeds in 1996 erkenden de WTO-leden “dat ngo’s een rol kunnen spelen om de WTO-activiteiten meer onder de aandacht van het publiek te brengen”, en kwamen zij overeen “de transparantie te verbeteren en de communicatie met ngo’s uit te breiden” door het secretariaat van de WTO op te dragen rechtstreekse contacten met het maatschappelijk middenveld te onderhouden. De voornaamste kanalen voor betrokkenheid zijn het jaarlijkse openbare forum, de deelname van het maatschappelijk middenveld aan ministeriële conferenties, briefings door het secretariaat alsmede de mogelijkheid om standpuntnota’s in te dienen en thematische besprekingen voor te stellen. Vertegenwoordigers van het bedrijfsleven nemen ook deel aan de thematische besprekingen, en sinds 2016 aan de reeks handelsdialogen; een speciale pagina op de website van de WTO bevat informatie die is afgestemd op de belangen van het bedrijfsleven.

Er is wellicht ruimte om de modaliteiten voor de raadpleging van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld te moderniseren en verder uit te werken, om de betrokkenheid van deze belanghebbenden bij het handelsdebat nieuw leven in te blazen. Ten eerste maken elektronische middelen en virtuele platforms het mogelijk de deelname aan de briefings door het secretariaat, die momenteel voorbehouden is aan geregistreerde ngo’s die in en rond Genève gevestigd zijn, uit te breiden tot geaccrediteerde ngo’s over de hele wereld, waardoor met name ngo’s uit ontwikkelingslanden met beperkte middelen eveneens zouden kunnen deelnemen. Ten tweede zou een overleg- of adviescommissie met een evenwichtige samenstelling van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld kunnen worden opgericht, die de input van belanghebbenden verzamelt over belangrijke ontwikkelingen die van invloed zijn op het multilaterale handelsstelsel en die de input in de lopende onderhandelingen en beraadslagingen betrekt. Ten derde zou de betrokkenheid bij concrete onderwerpen kunnen worden vergroot, bijvoorbeeld door discussies te organiseren over horizontale kwesties die verband houden met aspecten van duurzame ontwikkeling of regionale handelsovereenkomsten. Ten vierde zouden de leden moeten nagaan hoe voor meer transparantie kan worden gezorgd door vergaderingen geheel of gedeeltelijk met behulp van virtuele middelen voor het publiek open te stellen.

6.De hervorming van de WTO tot stand brengen

6.1Allianties aangaan voor het doorvoeren van de hervorming van de WTO

Om de in deze bijlage beschreven elementen van de hervorming van de WTO te verwezenlijken, zijn de betrokkenheid van en de acceptatie door een aanzienlijk aantal leden vereist. Voor het tot stand brengen van de hervorming moeten allianties worden aangegaan en moet polarisatie worden vermeden, en is het nodig dat de leden bereid zijn mee te gaan in een stapsgewijs proces dat uiteindelijk tot een compromis zal leiden. Als economische grootmacht met een rotsvast geloof in multilaterale, op regels gebaseerde handel moet de EU leiderschap blijven tonen.

Een voorbeeld van de samenwerking van de EU met andere gelijkgezinde partners is het handels- en gezondheidsinitiatief dat is ontwikkeld door de Ottawagroep. Evenzo heeft de EU samen met de “FAST”-groep (Friends of Advancing Sustainable Trade) gezocht naar manieren om de WTO-werkzaamheden op het gebied van handel en milieu nieuw leven in te blazen 7 .

Terwijl groepen gelijkgezinde landen, zoals de Ottawagroep en de FAST-groep, belangrijk zijn om initiële ondersteuning aan te trekken met het oog op een bredere betrokkenheid van de WTO-leden, is een hoge mate van overeenstemming bij de hervormingsagenda tussen de Verenigde Staten en de EU een essentiële bouwsteen voor de totstandbrenging van de hervorming van de WTO. De samenwerking tussen de EU en de VS is altijd al de belangrijkste drijvende kracht geweest achter de vooruitgang die bij de GATT/WTO-onderhandelingen is geboekt. De EU heeft met de VS samengewerkt in het kader van het trilateraal initiatief met Japan. De verkiezing van een nieuwe president van de VS die een pleitbezorger van multilaterale instellingen is, biedt de gelegenheid voor nauwe trans-Atlantische samenwerking met betrekking tot alle aspecten van de hervorming van de WTO, waaronder de hervorming van het WTO-geschillenbeslechtingsstelsel. Dit zou een stuk gemakkelijker worden als de nieuwe Amerikaanse regering een vroegtijdig signaal zou zenden dat zij voornemens is ten volle aan de onderhandelingen deel te nemen, met het doel om overeenstemming te bereiken over hervormingen van het Memorandum inzake Geschillenbeslechting en om de blokkade van de benoeming van de leden van de Beroepsinstantie op te heffen. In de aanloop naar de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO zouden de EU en de VS hun samenwerking bij alle aspecten van de hervorming van de WTO kunnen intensiveren, om hun standpunten zoveel mogelijk op één lijn te brengen, onder meer door met eventuele gezamenlijke voorstellen te komen. De werkzaamheden in de trilaterale groep met Japan zouden ook moeten worden geïntensiveerd, zodat een gezamenlijk voorstel kan worden ingediend over de wijze waarop WTO-regels zouden kunnen worden ontwikkeld waarmee concurrentieverstoringen als gevolg van overheidsingrijpen beter kunnen worden aangepakt.

De EU is ook voornemens een bijzondere prioriteit te maken van het aangaan van een dialoog met Afrikaanse landen over de hervormingsagenda van de WTO. Dit zou onder meer kunnen inhouden dat wordt gekeken hoe de duurzameontwikkelingsdoelstellingen beter in de werkzaamheden van de WTO kunnen worden geïntegreerd, en hoe ervoor kan worden gezorgd dat alle open plurilaterale initiatieven inclusief zijn en rekening houden met de capaciteitsbeperkingen van ontwikkelingslanden met kleine bestuursapparaten. De besprekingen zouden ook betrekking kunnen hebben op de kwestie van de bijzondere en gedifferentieerde behandeling en op de vraag hoe de WTO de integratie via de Afrikaanse continentale vrijhandelszone kan ondersteunen. In dit verband blijft de EU ervoor pleiten dat de Afrikaanse Unie de status van waarnemer in de desbetreffende WTO-organen krijgt.

De EU zal met China en India in gesprek blijven over de verschillende aspecten van de hervormingsagenda van de WTO. Het Chinese bbp per hoofd van de bevolking is sinds de toetreding tot de WTO met een factor 10 gegroeid, en China is in een tijdspanne van slechts twee decennia de grootste exporteur van de WTO geworden. Veel WTO-leden zijn van mening dat de markttoegangsverbintenissen en andere verbintenissen van China onvoldoende in de pas lopen met de groei van de Chinese economie, en dat China door verdere liberalisering zijn rol in de organisatie een grotere legitimiteit zou verlenen. India heeft een zeer dynamische economie en is een leidende speler in de G20, hoewel over het algemeen het ontwikkelingsniveau en het concurrentievermogen in dat land niet kunnen worden vergeleken met die in China. Beide landen zijn onmisbare partners voor besprekingen over de hervorming van de WTO. De besprekingen met China en India moeten ons helpen de zienswijzen over en weer beter te begrijpen, ook over de kwesties waarbij tijdens de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO en daarna vooruitgang zou moeten worden geboekt.

6.2    Wat door de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO kan worden bereikt – de volgende stappen

De agenda voor de hervorming van de WTO moet ambitieus, maar ook realistisch zijn. De verschillende thematische lijnen van de hervorming van de WTO moeten op de juiste wijze worden gefaseerd. Niet alle elementen kunnen of moeten gelijktijdig worden uitgerold, maar veeleer zullen voor verschillende componenten verschillende processen worden gevolgd en zullen die componenten in verschillende configuraties – multilateraal of plurilateraal – en met verschillende groepen leden worden verwezenlijkt. De komende Ministeriële Conferentie van de WTO zal voor het hervormingsproces van de WTO van cruciaal belang zijn; tijdens die conferentie moet niet alleen een samenhangend geheel van mogelijke resultaten worden verkregen, maar moeten ook nieuwe processen worden geïnitieerd en nieuwe werkterreinen worden aangevat waarop in de hervormingsagenda kan worden voortgeborduurd.

Drie gebieden waarop de werkzaamheden vóór de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO zouden moeten worden geïntensiveerd, zijn handel en gezondheid, visserijsubsidies en de hervorming van het stelsel voor geschillenbeslechting.

Daarnaast zou de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO tot de volgende resultaten kunnen komen:

1.het bereiken van overeenstemming om de WTO-werkzaamheden op het gebied van handel en milieu een nieuwe impuls te geven, met het oog op de systematische integratie van duurzaamheidskwesties in de werkzaamheden van de WTO. Idealiter zou dit op multilateraal niveau moeten gebeuren, hoewel het mogelijk is dat bepaalde elementen uitsluitend door subgroepen van belangstellende WTO-leden worden nagestreefd, zoals de liberalisering van geselecteerde goederen voor klimaatmitigatie en milieudiensten;

2.het opstarten door geïnteresseerde landen van de werkzaamheden met betrekking tot de ontwikkeling van regels inzake concurrentieneutraliteit, met inbegrip van gemoderniseerde regels inzake subsidies voor de industrie;

3.het boeken van aanzienlijke vooruitgang bij de plurilaterale initiatieven op het gebied van e-handel en facilitering van investeringen. Het initiatief voor een gezamenlijke verklaring over interne regelgeving voor diensten zou tijdens de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO kunnen worden afgerond;

4.het verlengen van de multilaterale moratoria voor e-handel en de TRIPS-Overeenkomst;

5.het verbeteren van de reguliere werking van de WTO door middel van overeenkomsten inzake horizontale transparantie bij kennisgevingen en voorstellen betreffende handelsproblemen;

6.het overeenkomen van een pakket maatregelen voor verbeteringen van de transparantie over de hele linie en voor uitvoerbeperkingen op het gebied van landbouw. Het initiatief om humanitaire aankopen in het kader van het Wereldvoedselprogramma vrij te stellen van uitvoerbeperkingen zou ook onderdeel van een dergelijk resultaat kunnen zijn. De EU staat open voor besprekingen over de vraag hoe na de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO vooruitgang kan worden geboekt met betrekking tot de belangrijkste aspecten van de onderhandelingen, met name wat de handelsverstorende interne steunverlening betreft.

Afgezien van deze resultaten zou een ministeriële verklaring waarin een politieke toezegging voor hervormingen wordt gedaan, voor de ondersteuning van de toekomstige werkzaamheden van toegevoegde waarde zijn. Deze verklaring zou kunnen worden toegespitst op kwesties als de verbetering van de onderhandelings-, de toezichts- en de overlegfunctie van de WTO, en er zou kunnen worden ingegaan op institutionele verbeteringen van de werking van de organisatie. Er zou bij de ministeriële verklaring een werkgroep voor de hervorming van de WTO kunnen worden opgericht, die zich over deze kwesties buigt en de leden in de richting van resultaten leidt. Op de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO moet derhalve de agenda worden vastgesteld voor de verdere werkzaamheden met betrekking tot de hervormingen op de middellange tot lange termijn, waarvan sommige vóór de daaropvolgende (13e) Ministeriële Conferentie afgerond zouden moeten zijn.

(1)

     Met de voorloper van de WTO, de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT).

(2)

     Jakubik, A., en Piermartini, R. (2019). “How WTO commitments tame uncertainty!”, WTO Staff Working Papers ERSD-2019-06, World Trade Organization (WTO).

(3)

     Wereldbankgroep en Wereldhandelsorganisatie (2015). The Role of Trade in Ending Poverty. Wereldhandelsorganisatie: Genève. Zie ook het verslag van de Commissie Groei en Ontwikkeling van 2018 “The Growth Report: Strategies for Sustained Growth and Inclusive Development”.

(4)

Verklaring van de leiders van de G20 op de top van Riyad, 21 en 22 november 2020.

(5)

De deelnemers aan de Ottawagroep zijn: Australië, Brazilië, Canada, Chili, de Europese Unie, Japan, Kenia, Zuid-Korea, Mexico, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Singapore en Zwitserland.

(6)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/november/tradoc_159117.pdf  

(7)

Het initiatief kent 23 mede-indieners: Australië, Canada, Chili, Costa Rica, de Europese Unie, Fiji, Gambia, IJsland, Japan, Korea, Liechtenstein, Maldiven, Mexico, Moldavië, Montenegro, Nieuw-Zeeland, Noord-Macedonië, Noorwegen, Senegal, Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu, Tsjaad, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.

Top