EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0029(01)

2011/67/EU: Besluit van de Europese Centrale Bank van 13 december 2010 betreffende de uitgifte van eurobankbiljetten (herschikking) (ECB/2010/29)

PB L 35 van 9.2.2011, p. 26–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/67(1)/oj

9.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 35/26


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 13 december 2010

betreffende de uitgifte van eurobankbiljetten

(herschikking)

(ECB/2010/29)

(2011/67/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid artikel 128, lid 1,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”), inzonderheid artikel 16,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 128, lid 1, van het Verdrag en artikel 16 van de ESCB-statuten heeft de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) het alleenrecht machtiging te geven tot de uitgifte van eurobankbiljetten binnen de Unie. Op grond van deze bepalingen kunnen de ECB en de NCB’s eurobankbiljetten uitgeven die als enige de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben binnen de lidstaten die de euro als munt hebben. Het recht van de Unie voorziet in een systeem van meerdere instellingen die bankbiljetten uitgeven. De ECB en de NCB’s geven eurobankbiljetten uit.

(2)

Krachtens artikel 10 van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (1), hebben de ECB en de NCB’s op 1 januari 2002 in euro luidende bankbiljetten in omloop gebracht. Eurobankbiljetten zijn uitdrukkingen van dezelfde gemeenschappelijke munt en onderworpen aan gemeenschappelijke wettelijke regels.

(3)

Aan de uitgifte van eurobankbiljetten hoeven geen kwantitatieve of andere beperkingen te worden opgelegd, omdat het in omloop brengen van bankbiljetten een door vraag gestuurd proces is.

(4)

Besluit ECB/2003/4 van 20 maart 2003 betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (2) bevat gemeenschappelijke regels betreffende eurobankbiljetten. De ECB heeft gemeenschappelijke technische specificaties voor eurobankbiljetten vastgesteld, alsook maatregelen ter controle van de kwaliteit om te verzekeren dat de eurobankbiljetten aan die specificaties voldoen. Dientengevolge hebben alle eurobankbiljetten dezelfde fysieke verschijningsvorm en hetzelfde kwaliteitsniveau en is er geen onderscheid tussen bankbiljetten van dezelfde denominatie.

(5)

De leden van het Eurosysteem dienen aan alle eurobankbiljetten dezelfde eisen op te leggen wat betreft aanvaarding en vervaardiging, ongeacht wie de bankbiljetten in omloop brengt. De huidige praktijk van repatriëring van in de nationale munteenheid luidende bankbiljetten naar de uitgevende centrale bank is niet van toepassing op eurobankbiljetten. Het systeem voor de uitgifte van de eurobankbiljetten is gebaseerd op het beginsel dat eurobankbiljetten niet worden gerepatrieerd.

(6)

Krachtens artikel 29.1 van de ESCB-statuten wordt aan elke centrale bank die deel uitmaakt van Europees Stelsel van centrale banken, een weging toegekend in de verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de ECB, zoals vastgelegd in Besluit ECB/2008/23 van 12 december 2008 inzake het procentuele aandeel van de nationale centrale banken in de verdeelsleutel voor het kapitaal van de Europese Centrale Bank (3); deze weging is gebaseerd op de bevolking en op het bruto binnenlands product van iedere lidstaat en bepaalt de bijdragen aan het kapitaal van de ECB, de overdrachten van de externe reserves van de NCB’s aan de ECB, de toedeling van monetaire inkomsten van de NCB’s, en de verdeling van winsten en het delen van verliezen van de ECB.

(7)

Eurobankbiljetten zijn wettig betaalmiddel in alle lidstaten die de euro als munt hebben, circuleren vrijelijk binnen het eurogebied, worden opnieuw uitgegeven door de leden van het Eurosysteem, en kunnen ook worden opgeslagen of gebruikt buiten het eurogebied. De verplichtingen voortvloeiend uit de uitgifte van het totale bedrag aan in omloop zijnde eurobankbiljetten dienen daarom volgens een objectief criterium aan de leden van het Eurosysteem te worden toegewezen. Een passend criterium is het aandeel van elke NCB in het volgestorte kapitaal van de ECB. Dit aandeel vloeit voort uit een evenredige toepassing op NCB’s van de kapitaalverdeelsleutel zoals bedoeld in artikel 29.1 van de ESCB-statuten. Aangezien dit criterium niet van toepassing is op de ECB, stelt de Raad van bestuur het procentuele aandeel van door de ECB uit te geven eurobankbiljetten vast.

(8)

Op grond van het beginsel van decentralisatie voor transacties van het Eurosysteem, zoals vastgelegd in artikel 9.2 en artikel 12.1 van de ESCB-statuten, wordt het in omloop brengen en uit circulatie nemen van alle eurobankbiljetten, met inbegrip van de door de ECB uitgegeven eurobankbiljetten, toevertrouwd aan de NCB’s. Overeenkomstig dit beginsel is de fysieke verwerking van eurobankbiljetten eveneens in handen van de NCB’s.

(9)

Het verschil tussen de waarde van de eurobankbiljetten die aan iedere NCB zijn toegedeeld volgens de verdeelsleutel voor de toedeling van eurobankbiljetten, en de waarde van de eurobankbiljetten die een dergelijke NCB in omloop brengt, leidt tot tegoeden binnen het Eurosysteem. Aangezien de ECB geen eurobankbiljetten in omloop brengt, houdt ze binnen het Eurosysteem vorderingen op de NCB’s ter waarde van het door haar uitgegeven aandeel aan eurobankbiljetten. De rentevergoeding op deze tegoeden binnen het Eurosysteem heeft invloed op de inkomensposities van NCB’s, zodat het op artikel 32 van de ESCB-statuten gebaseerde Besluit ECB/2010/23 van 25 november 2010 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (4) daarop van toepassing is.

(10)

Ingevolge artikel 1 van Besluit 2010/416/EU van de Raad van 13 juli 2010, overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 (5), voldoet Estland aan de noodzakelijke voorwaarden voor de aanneming van de euro en zal de ingevolge artikel 4 van het Toetredingsverdrag (6) van 2003 aan Estland verleende derogatie met ingang van 1 januari 2011 worden ingetrokken.

(11)

Aangezien Estland op 1 januari 2011 de euro zal aannemen, dient Besluit ECB/2001/15 van 6 december 2001 betreffende de uitgifte van eurobankbiljetten (7) te worden gewijzigd, teneinde de met ingang van 1 januari 2011 van toepassing zijnde verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten te bepalen. Omdat Besluit ECB/2001/15 al verscheidene malen is gewijzigd, dient duidelijkheidshalve een herschikking plaats te vinden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In dit besluit wordt bedoeld met:

a)   „NCB”: de nationale centrale bank van een lidstaat die de euro als munt heeft;

b)   „eurobankbiljetten”: bankbiljetten die voldoen aan de vereisten van Besluit ECB/2003/4 en aan de door de Raad van bestuur vastgestelde technische specificaties;

c)   „verdeelsleutel voor het geplaatste kapitaal”: de aandelen van de NCB’s (uitgedrukt in percentages) in het geplaatste kapitaal van de ECB die resulteren uit de toepassing op de NCB’s van de wegingen in de verdeelsleutel zoals bedoeld in artikel 29.1 van de ESCB-statuten en zoals van toepassing voor het relevante boekjaar;

d)   „verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten”: de percentages die voortvloeien uit de procedure waarbij het aandeel van de ECB in de totale uitgifte aan eurobankbiljetten in aanmerking wordt genomen en de verdeelsleutel voor het geplaatste kapitaal (afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 0,0005 procentpunt) wordt toegepast op het aandeel van de NCB’s in dit totaal. Indien het totaal van de resulterende percentages niet 100 % is, wordt het verschil weggewerkt door i) als het totaal minder is dan 100 % het kleinste aandeel met 0,0005 procentpunt te verhogen, eventueel gevolgd door eenzelfde verhoging van het op een na kleinste aandeel, enz. totdat het totaal precies 100 % bedraagt; of ii) als het totaal meer dan 100 % bedraagt, het grootste aandeel met 0,0005 procentpunt te verlagen, eventueel gevolgd door eenzelfde verlaging van het op een na grootste aandeel, enz. totdat het totaal precies 100 % bedraagt. Bijlage I bij dit besluit legt de met ingang van 1 januari 2011 toepasselijke verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten vast.

Artikel 2

Uitgifte van eurobankbiljetten

De ECB en de NCB’s geven eurobankbiljetten uit.

Artikel 3

Verplichtingen van emittenten

1.   Alle eurobankbiljetten, met inbegrip van de door de ECB uitgegeven eurobankbiljetten, worden door NCB’s in omloop gebracht en uit circulatie genomen; de fysieke verwerking van die bankbiljetten worden eveneens door NCB’s verricht.

2.   Op verzoek van de houder accepteren NCB’s alle eurobankbiljetten ter inwisseling voor eurobankbiljetten van dezelfde waarde of, in het geval van rekeninghouders, ter creditering van bij de ontvangende NCB aangehouden rekeningen.

3.   NCB’s behandelen alle door hen geaccepteerde eurobankbiljetten als passiva en verwerken ze op een gelijke manier.

4.   NCB’s dragen door hen geaccepteerde eurobankbiljetten niet over aan andere NCB’s en houden dergelijke eurobankbiljetten beschikbaar voor heruitgifte. Als uitzondering hierop en overeenkomstig eventuele door de Raad van bestuur van de ECB vastgestelde regels:

a)

mogen beschadigde, versleten of ingetrokken eurobankbiljetten door de ontvangende NCB worden vernietigd; en

b)

mogen door NCB’s aangehouden eurobankbiljetten om logistieke redenen in grote hoeveelheden worden herverdeeld binnen het Eurosysteem.

Artikel 4

Toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

1.   De totale waarde aan in omloop zijnde eurobankbiljetten wordt aan de leden van het Eurosysteem toegedeeld door toepassing van de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten.

2.   Het verschil tussen de waarde van aan iedere NCB overeenkomstig de verdeelsleutel voor toedeling van bankbiljetten toegedeelde eurobankbiljetten en de waarde van de door de betreffende NCB in omloop gebrachte eurobankbiljetten resulteert in tegoeden binnen het Eurosysteem. Binnen het Eurosysteem houdt de ECB vorderingen ter waarde van de door haar uitgegeven eurobankbiljetten op de NCB’s naar rato van hun aandeel in de verdeelsleutel voor het geplaatste kapitaal.

Artikel 5

Intrekking

Besluit ECB/2001/15 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar het ingetrokken besluit gelden als verwijzingen naar dit besluit.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op 1 januari 2011 in werking.

Gedaan te Frankfurt am Main, 13 december 2010.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1.

(2)  PB L 78 van 25.3.2003, blz. 16.

(3)  PB L 21 van 24.1.2009, blz. 66.

(4)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(5)  PB L 196 van 28.7.2010, blz. 24.

(6)  Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33).

(7)  PB L 337 van 20.12.2001, blz. 52.


BIJLAGE I

VERDEELSLEUTEL VOOR TOEDELING VAN BANKBILJETTEN VANAF 1 JANUARI 2011

Europese Centrale Bank

8,0000 %

Nationale Bank van België/Banque Nationale de Belgique

3,1895 %

Deutsche Bundesbank

24,8995 %

Eesti Pank

0,2355 %

Banc Ceannais na hÉireann/Central Bank of Ireland

1,4605 %

Bank of Greece

2,5835 %

Banco de España

10,9185 %

Banque de France

18,6985 %

Banca d’Italia

16,4310 %

Central Bank of Cyprus

0,1800 %

Banque centrale du Luxembourg

0,2295 %

Bank Centrali ta’ Malta/Central Bank of Malta

0,0830 %

De Nederlandsche Bank

5,2440 %

Oesterreichische Nationalbank

2,5530 %

Banco de Portugal

2,3015 %

Banka Slovenije

0,4325 %

Národná banka Slovenska

0,9115 %

Suomen Pankki

1,6485 %

TOTAAL

100,0000 %


BIJLAGE II

INGETROKKEN BESLUIT EN OPEENVOLGENDE WIJZIGINGEN

Besluit ECB/2001/15

PB L 337 van 20.12.2001, blz. 52.

Besluit ECB/2003/23

PB L 9 van 15.1.2004, blz. 40.

Besluit ECB/2004/9

PB L 205 van 9.6.2004, blz. 17.

Besluit ECB/2006/25

PB L 24 van 31.1.2007, blz. 13.

Besluit ECB/2007/19

PB L 1 van 4.1.2008, blz. 7.

Besluit ECB/2008/26

PB L 21 van 24.1.2009, blz. 75.


Top