EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0386

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU

COM/2018/386 final - 2018/0211 (COD)

Brussel, 30.5.2018

COM(2018) 386 final

2018/0211(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU

{SWD(2018) 294 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

In het kader van de voorbereiding van het volgende meerjarig financieel kader (MFK) moet een programma worden vastgesteld dat de bescherming van de financiële belangen van de EU en de wederzijdse administratieve bijstand tussen douaneautoriteiten ondersteunt.

Met betrekking tot het nieuwe programma is een evaluatie vooraf uitgevoerd overeenkomstig artikel 30, lid 4, van het Financieel Reglement van 2016, in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie.

Dit voorstel, dat van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2021, wordt voorgelegd voor een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de EU en uit Euratom die de Europese Raad op 29 maart 2017 heeft ontvangen uit hoofde van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Motivering en doel

Artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt dat de lidstaten en de EU samen de financiële belangen van de EU beschermen. Artikel 33 VWEU voorziet in versterking van de douanesamenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie. De uitvoering van de meerjarige begrotingen van de Unie in het verleden is gepaard gegaan met maatregelen om de lidstaten en de EU als geheel te steunen bij het voorkomen en bestrijden van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt, en het ondersteunen van wederzijdse administratieve bijstand en samenwerking op het gebied van douane en landbouw. Deze maatregelen omvatten (i) het programma “Hercules III” 1 ter ondersteuning van activiteiten ter bestrijding van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad; ii) het antifraude-informatiesysteem “AFIS”, een operationele activiteit die in essentie bestaat uit een serie IT-douanetoepassingen geëxploiteerd onder een gemeenschappelijk informatiesysteem dat wordt beheerd door de Commissie en is opgericht om de taken te verrichten die bij Verordening nr. 515/97 2 aan de Commissie zijn opgedragen, en (iii) het “IMS” (Irregularity Management System), een instrument voor beveiligde elektronische communicatie dat de verplichting van de lidstaten om te rapporteren over ontdekte onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, faciliteert en het beheer en de analyse ervan ondersteunt. Hoewel de financiële impact ervan moeilijk te kwantificeren is, hebben zij ertoe bijgedragen dat grote sommen zijn teruggevloeid naar de EU-begroting. Zo is met Hercules de ontwikkeling gefinancierd van het Automated Monitoring Tool (AMT), een IT-instrument dat anomalieën in handelsstromen vaststelt. Het is gebruikt bij verschillende douaneoperaties en was doorslaggevend voor het ontdekken van grootschalige onderwaarderingsfraude bij de invoer van textiel en schoeisel uit derde landen.

De ervaring leert dat de financiële belangen van de Unie zowel door fraude als door onregelmatigheden worden geschaad. Het jaarverslag over de bescherming van de financiële belangen van de EU 3 toont jaar na jaar aan dat de omvang van die onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, hoewel wisselend, optreden van de Unie vereist. Bovendien zal het volgende meerjarig financieel kader (MFK) worden uitgevoerd tegen de achtergrond van significante veranderingen in het wetgevende en institutionele kader voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie, met name de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en de tenuitvoerlegging van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en van de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (de PIF-richtlijn) 4 .

Vanuit begrotingsoogpunt is het IMS geen financieringsprogramma, maar een operationele activiteit. De IMS-activiteit is aan de Commissie opgedragen door sectorale wetgeving. Het IMS moet naar behoren worden onderhouden en ontwikkeld om de lidstaten in staat te stellen te voldoen aan hun rapportageverplichtingen en de Commissie te voorzien van de nodige gegevens om de voornaamste resultaten inzake het opsporen en rapporteren van onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, met de begroting van de Unie op het gebied van gedeeld beheer en pretoetredingssteun te analyseren.

Het AFIS is zoals het IMS vanuit begrotingsoogpunt een operationele activiteit. Met name door de toenemende vindingrijkheid van criminele groepen en nieuwe uitdagingen in de strijd tegen fraude, onder andere in verband met technologische ontwikkelingen, blijft de behoefte aan wederzijdse administratieve bijstand tussen douaneautoriteiten en samenwerking met de Commissie groot.

Het vast te stellen fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal grotendeels een voortzetting van het Hercules III-programma zijn, met enkele verbeteringen zoals de mogelijkheid om nieuwe initiatieven (bijvoorbeeld data-analyse) te financieren en dit te combineren met de financieringsgrondslag voor het AFIS en het IMS. Het zal ook ten volle gebruikmaken van de mogelijkheden die het nieuwe Financieel Reglement biedt. Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal zorgen voor de continuïteit van steun van de Unie voor activiteiten van de lidstaten en de Commissie ter bescherming van de financiële belangen van de Unie en ter ondersteuning van de wederzijdse administratieve bijstand tussen de lidstaten en de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie op het gebied van douane en landbouw.

Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal ook de bestaande steun van de Unie voor de inspanningen ter bescherming van de financiële belangen van de Unie en voor wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken versterken en stroomlijnen, alsmede synergieën benutten en flexibiliteit tussen verschillende bestaande acties introduceren.

Het programma zal twee algemene doelstellingen nastreven:

(1)De financiële belangen van de Europese Unie beschermen.

(2)De wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften ondersteunen.

Uit de algemene doelstellingen van het programma vloeien direct de volgende drie specifieke doelstellingen voort:

(1)Voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

(2)Ondersteunen van de melding van onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, met de begroting van de Unie op het gebied van gedeeld beheer en pretoetredingssteun.

(3)Verstrekken van instrumenten voor het uitwisselen van informatie en het ondersteunen van operationele activiteiten op het gebied van wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van douane en landbouw.

Verenigbaarheid met bestaande beleidsbepalingen

Een aantal rechtshandelingen op het niveau van de Unie heeft betrekking op de bescherming van de financiële belangen van de Unie, met name: Verordening 883/2013 5 tot vaststelling van de regels voor de onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), Verordening nr. 515/97 betreffende wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van douane en landbouw, of, recenter, Verordening 2017/1939 6 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het EOM en de PIF-richtlijn. Ook in sectorale wetgeving zijn bepalingen opgenomen om de financiële belangen van de Unie te beschermen. Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal bijstand verlenen aan de lidstaten en de relevante instanties van de Unie om de financiële belangen van de Unie beter te beschermen. Daartoe moet het de hierboven genoemde beleidsinstrumenten ondersteunen.

Op het gebied van douane zal het AFIS-onderdeel van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU de taken blijven bestrijken die bij Verordening 515/97 aan de Commissie zijn opgedragen. Tot slot zal het IMS-onderdeel de taken omvatten die bij sectorale wetgeving aan de Commissie zijn opgedragen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

In het nieuw meerjarig financieel kader zal een nieuw instrument voor controleapparatuur voor de douane worden opgericht om bij te dragen tot het goed functioneren van de douane-unie, onder andere door de aanschaf van controleapparatuur voor de douane te steunen. Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU en het programma voor controleapparatuur voor de douane zullen complementair zijn, aangezien de klemtoon van beide op verschillende soorten steun voor de douane zal liggen: het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal onder andere de aankoop van uitrusting steunen, onder andere kleine douaneapparatuur voor douane- en andere autoriteiten die specifiek bedoeld is om de financiële belangen van de Unie te beschermen, terwijl het nieuwe programma voor controleapparatuur voor de douane veeleer bedoeld is om de aanschaf te financieren van grotere douaneapparatuur ter verkrijging van meer uniformiteit bij de uitvoering van douanecontroles in de lidstaten.

De volgende soorten apparatuur zouden bijvoorbeeld onder het fraudebestrijdingsprogramma van de EU kunnen vallen zonder te overlappen met het instrument voor controleapparatuur voor de douane: digitale forensische apparatuur, bewakingsapparatuur, apparatuur voor inlichtingenwerk, uitrusting voor de bestrijding van sigarettensmokkel zoals speurhonden. Daarnaast zal het fraudebestrijdingsprogramma van de EU, in tegenstelling tot het instrument voor controleapparatuur voor de douane, steun toekennen aan andere autoriteiten dan de douane, zoals de belastingdiensten, justitiële autoriteiten, inspectiediensten van de politie en grenspolitie, ministeries, diverse onderzoeksinstanties, corruptiebestrijdingsorganen, enz.

Ander beleid van de Unie, bijvoorbeeld op het gebied van justitie, douane en binnenlandse zaken en hun respectieve programma’s zullen inspelen op de specifieke behoeften op deze gebieden die raakvlakken vertonen met de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Er worden geen overlappingen tussen deze programma’s en het fraudebestrijdingsprogramma van de EU worden verwacht. In het kader van de opstelling van de jaarlijkse werkprogramma’s zal ernaar worden gestreefd dubbel werk te vermijden en synergieën te vinden tussen het fraudebestrijdingsprogramma van de EU en andere relevante programma’s op gebieden zoals justitie, douane en binnenlandse zaken.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het fraudebestrijdingsprogramma van de EU is artikel 325 TFEU betreffende de gezamenlijke verplichting van de lidstaten en de Unie om de financiële belangen van de Unie te beschermen en artikel 33 VWEU inzake de samenwerking op douanegebied, aangezien Verordening 515/97 die bepalingen bevat betreffende de operationele aspecten die worden gefinancierd uit het AFIS-onderdeel van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU artikel 33 VWEU als rechtsgrondslag heeft (naast artikel 325 VWEU) 7 .

Subsidiariteit

Onregelmatigheden met de begroting van de Unie, fraude daaronder begrepen, zijn per definitie een EU-breed verschijnsel dat zich niet uitsluitend tot één lidstaat beperkt. Dit komt met name tot uiting waar fraude aan de uitgaven- of ontvangstenzijde een grensoverschrijdende dimensie heeft, bijvoorbeeld in gevallen van onderwaardering van ingevoerde goederen om douanerechten te ontduiken die een direct effect hebben op de traditionele eigen middelen van de Unie.

Wat het onderdeel “Hercules” van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU betreft, is het Unie-optreden ter bescherming van de financiële belangen van de Unie gerechtvaardigd vanuit het oogpunt van subsidiariteit omdat het de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten of tussen lidstaten onderling vergemakkelijkt zonder dat de Unie zich op het terrein van de lidstaten begeeft (bijvoorbeeld om hun eigen specifieke fraudebestrijdingssystemen te ontwerpen en te implementeren). De steun die zal worden toegekend in dit onderdeel, zal de grensoverschrijdende samenwerking versterken.

De meerwaarde van de Unie voor het onderdeel “AFIS” zit in de coördinerende rol, in het bijzonder wat betreft de verzameling van en de toegang tot gegevens die op lidstaatniveau niet verwezenlijkt zouden kunnen worden, en in het faciliteren van de uitvoering van de taken van de nationale douaneautoriteiten en hun wederzijdse bijstand, alsook van de samenwerking met de Commissie.

Het IMS is de enige gegevensbank op Unieniveau waarin gerapporteerde informatie over onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, in het kader van gedeeld beheer en pretoetredingssteun per gebied waarop de Unie steun verleent en per lidstaat wordt geconsolideerd. Het maakt verschillende soorten analyse mogelijk en draagt bij tot de ontwikkeling van een op feiten gebaseerd fraudebestrijdingsbeleid van de Unie. De meerwaarde van een dergelijke EU-brede kijk is de mogelijkheid om gemeenschappelijke risico’s en patronen te identifieren, en gemeenschappelijke benaderingen van fraudebestrijding vast te stellen en uit te voeren, met het oog op een effectieve en gelijkwaardige bescherming van de financiële belangen van de Unie.

Daarnaast worden de activiteiten in het kader van de AFIS- en IMS-onderdelen van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU uitgevoerd op het niveau van de Unie zoals is bepaald in de relevante wetgevingshandelingen van de Unie, die in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.

Evenredigheid

Het onderdeel “Hercules” van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU verstrekt de lidstaten doelgerichte bijstand om hun verplichting tot het beschermen van de financiële belangen van de Unie na te komen. Het is beperkt tot wat noodzakelijk is om de beoogde doelen te bereiken en is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De AFIS- en IMS-onderdelen van het programma hebben uitsluitend betrekking op de financiële verplichtingen die de Commissie krachtens het afgeleide recht zijn opgelegd, en niet op de operationele aspecten van het AFIS en het IMS. Als zodanig zijn zij in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

De rechtsgrondslag voor het voorgaande Hercules-programma (Verordening 250/2014) verstrijkt eind 2020. Daarom is voor de vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU een nieuwe verordening nodig om de continuïteit van de steun van de Unie voor activiteiten van de Commissie en de lidstaten in de strijd tegen fraude te waarborgen. De vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU is een gelegenheid om het Hercules-programma te combineren met de financieringsgrondslag van het AFIS en het IMS, met het oog op stroomlijning en om operationele, administratieve en budgettaire synergieën te benutten.

3.EVALUATIE ACHTERAF, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Hercules is tweemaal geëvalueerd in de afgelopen jaren. Het verslag van de Commissie over de evaluatie achteraf van het programma Hercules II (2007-2013) werd goedgekeurd en aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden in mei 2015 8 . Het tussentijdse evaluatieverslag van de Commissie over het programma Hercules III (voor de periode 1 januari 2014 tot juni 2017, de eerste helft van de zevenjarige looptijd) werd begin januari 2018 goedgekeurd en ingediend 9 . Het oordeel luidde dat het programma Hercules III in belangrijke mate zijn doel van bescherming van de financiële belangen van de Unie verwezenlijkte. Het programma werd dus doeltreffend bevonden. Het is relevant gebleken, maar een uitbreiding van de operationele doelstellingen is te overwegen, terwijl de nodige mechanismen die voor de samenhang moeten zorgen aanwezig zijn. Het programma heeft ook aangetoond over het algemeen doeltreffend te zijn. De tijdens de evaluatie gesuggereerde verbeteringen hadden betrekking op het verlichten van de aanvraag- en meldingsprocedures. Daartoe is de Commissie begonnen gebruik te maken van een elektronisch beheerssysteem voor het indienen, verwerken en beheren van subsidieaanvragen in het kader van het programma. Het programma biedt een duidelijke meerwaarde op het niveau van de EU, en de activiteiten in het kader van het programma zijn duurzaam gebleken.

Het AFIS en het IMS zijn geen financiële programma’s en zijn als zodanig niet onderworpen aan een evaluatiecyclus. Er zijn echter bepaalde indicatoren die het mogelijk maken het functioneren en de impact ervan op de operationele activiteiten te beoordelen 10 . Bovendien houdt de Commissie regelmatig enquêtes over het AFIS. Volgens de meest recente verslagen is ruim 80 % van de gebruikers van de lidstaten tevreden over de functionaliteit en de prestaties van de verschillende AFIS toepassingen en over de verstrekte opleiding.

In Speciaal Verslag nr. 19/2017 over invoerprocedures concludeerde de Europese Rekenkamer (ERK) dat specifieke AFIS-toepassingen doeltreffende instrumenten zijn om mogelijke gevallen van fraude in verband met de onjuiste beschrijving van herkomst en onderwaardering/onderfacturering te identificeren. Zij kunnen ook een nuttig instrument zijn om de omvang van de gederfde douanerechten te ramen 11 . De ERK stelt in dit speciaal verslag tevens dat het potentieel van de instrumenten en programma’s van de Unie inzake het uitwisselen van douane-informatie en het versterken van de samenwerking niet volledig is geëxploiteerd. Eén van de verslagconclusies was ook dat sommige AFIS-douane-informatiesystemen onvoldoende worden gebruikt. In speciale verslagen van de Rekenkamer 10/2015 en 24/2016 werden aanbevelingen gedaan met betrekking tot het IMS.

Meer bijzonderheden over de evaluaties achteraf van de lopende programma’s zijn te vinden in punt 1.2 van de evaluatie vooraf bij dit voorstel.

Raadpleging van belanghebbenden

Op 13 maart 2018 organiseerde de Commissie een eendaagse workshop met belanghebbenden in de lidstaten (voornamelijk vertegenwoordigers van de coördinatiediensten voor fraudebestrijding en douanediensten) om de opties voor activiteiten in het toekomstige programma te bespreken. De raadpleging bevestigde dat er behoefte is aan voortzetting van ondersteuning in de vorm van een fraudebestrijdingsprogramma van de Unie. In bijlage 2 van de evaluatie worden de bevindingen van deze gerichte raadpleging van belanghebbenden samengevat.

De Commissie heeft met het oog op de opstelling van de toekomstige sectorale wetgeving die het voorstel voor het MFK na 2020 zal vergezellen eveneens een openbare raadpleging gehouden. Slechts een zeer beperkt aantal van de ontvangen bijdragen had betrekking op aspecten van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU.

Externe expertise

Er is beroep gedaan op een externe contractant om de resultaten van Hercules III te evalueren, zoals voorgeschreven door Verordening nr. 250/2014. Deze onafhankelijke studie 12 leverde een grondige tussentijdse evaluatie op van Hercules III en schetste een aantal ideeën voor mogelijke toekomstige programmadoelstellingen en -activiteiten, in het bijzonder op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking tussen lidstaten, samenwerking met partners van buiten de Unie en het beantwoorden van uitdagingen in verband met nieuwe technologische ontwikkelingen. Tevens werd vastgesteld dat slechts bij enkele acties personeelsuitwisselingen tussen de nationale overheidsdiensten hebben plaatsgevonden en dat slechts bij een beperkt aantal acties internationale deelnemers waren betrokken.

Effectbeoordeling

Aangezien het fraudebestrijdingsprogramma van de EU een voortzetting met enkele aanpassingen van bestaande initiatieven (Hercules, AFIS en IMS) is, werd, mede gelet op de structuur ervan en de beperkte omvang van het budget, een effectbeoordeling niet nodig geacht. In plaats daarvan is een evaluatie vooraf uitgevoerd overeenkomstig artikel 30, lid 4, van het Financieel Reglement van 2016, in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie.

Vereenvoudiging

Het programma Hercules III, de operationele activiteit AFIS en het meldingssysteem IMS leveren elk een waardevolle bijdrage aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de wederzijdse administratieve bijstand op douanegebied. Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal de financiering van deze drie instrumenten onder één enkel programma samenbrengen, met als voordeel, enerzijds, dat zij elk afzonderlijk zullen voortgaan met het verlenen van de diensten waarvoor zij zijn opgericht en, anderzijds, dat de voorwaarden aanwezig zullen zijn voor stroomlijning en benutting van synergieën, alsook voor verlichting van de administratieve lasten en vereenvoudiging van het beheer.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële middelen voor de uitvoering van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU bedragen 181 207 000 EUR in lopende prijzen voor de periode 2021-2027.

De gedetailleerde toewijzing per jaar, inclusief de betalingskredieten en de benodigde personele en administratieve middelen, zijn opgenomen in het financieel memorandum bij dit voorstel.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het voorstel voor een verordening tot vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU voorziet in de volgende drie belangrijkste indicatoren voor de specifieke programmadoelstellingen:

(1)Ondersteuning van het voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, gemeten aan de hand van:

·tevredenheid over de in het kader van het programma georganiseerde en (mee)gefinancierde activiteiten;

·percentage van de lidstaten dat steun ontvangt voor elk jaar van het programma.

(2)Gebruikerstevredenheid voor het Irregularities Management System (IMS).

(3)Het aantal beschikbaar gestelde inlichtingen met betrekking tot wederzijdse bijstand en het aantal gesteunde activiteiten met betrekking tot wederzijdse bijstand.

Overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 13 , waarin de drie instellingen bevestigen dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties, zal de Commissie een tussentijdse en een eindevaluatie maken. De evaluaties zullen de impact van het programma onderzoeken op basis van de programmaindicatoren en -doelstellingen en van een uitvoerige analyse van de mate waarin het programma relevant, doeltreffend en doelmatig kan worden geacht, voldoende EU-meerwaarde levert en coherent is met ander beleid van de EU. Ook zal er rekening worden gehouden met de opgedane ervaringen om knelpunten te identificeren of mogelijkheden om de acties of de resultaten daarvan verder te verbeteren. De conclusies van de evaluaties, vergezeld van opmerkingen, zullen worden medegedeeld aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Rekenkamer.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I van de verordening bevat de algemene bepalingen van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU voor de volgende MFK-periode 2021-2027, onder andere de reikwijdte van het programma en de bijbehorende financiële middelen, verdeeld over de drie onderdelen (Hercules, AFIS en IMS). Hoofdstuk I bepaalt eveneens de voorwaarden waaronder derde landen aan het programma kunnen deelnemen. Voor de uitvoering van het programma wordt in hoofdstuk I hoofdzakelijk naar het Financieel Reglement verwezen. Wat betreft de kosten in verband met het AFIS, is in bijlage I bij de verordening een indicatieve lijst van kosten opgenomen die door het programma worden gedekt.

Hoofdstuk II bevat nadere bepalingen over de uitvoering van het programma door middel van subsidies, met name over de mogelijke begunstigden van subsidies. Daartoe behoren instanties die kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de programmadoelstellingen en afkomstig zijn uit: een lidstaat of een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee, een met het programma geassocieerd derde land of een in een werkprogramma opgenomen derde land.

Hoofdstuk III bevat bepalingen over de programmering, het toezicht en de evaluatie van het programma. Het behandelt in het bijzonder de te gebruiken indicatoren en verslagleggingsmethoden, en de procedure voor de tussentijdse evaluatie. Het regelt tevens de bevoegdheid van de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen voor nauwkeurig omschreven doeleinden.

Hoofdstuk IV bevat de overgangs- en slotbepalingen, en voorziet in de intrekking van de Hercules III-verordening en van de financieringsbepalingen betreffende AFIS in Verordening 515/97.

2018/0211 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 33 en 325,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Rekenkamer 14 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op grond van artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dienen de Unie en de lidstaten fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, te bestrijden. De Unie moet op deze gebieden ondernomen acties ondersteunen.

(2)Eerdere steun voor dergelijke acties krachtens Besluit nr. 804/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad 15 (het Hercules-programma), gewijzigd en uitgebreid bij Besluit nr. 878/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad 16 (het Hercules II-programma), ingetrokken en vervangen bij Verordening nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad 17 (het Hercules III-programma), heeft een impuls gegeven aan het optreden van de Unie en de lidstaten tegen fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

(3)Het ondersteunen van de rapportage via het Irregularity Management System (IMS) door lidstaten, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten over onregelmatigheden en fraude waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, is vanaf de programmeringsperiode 2014-2020 een vereiste van sectorale wetgeving voor het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling 18 , het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij 19 , het Fonds voor asiel, migratie en integratie en het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing 20 , het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen 21 , alsook voor pretoetredingssteun 22 . Het IMS is een beveiligd elektronisch communicatiemiddel dat de lidstaten alsook kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten helpt hun verplichting om ontdekte onregelmatigheden te melden na te komen en het beheer en de analyse van onregelmatigheden ondersteunt.

(4)Verordening (EG) nr. 515/97 23 en Besluit 2009/917/JBZ 24 bepalen dat de Unie de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie moet ondersteunen met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften.

(5)Die steun wordt verleend voor een aantal operationele activiteiten. Daartoe behoort het informatiesysteem AFIS (Anti-Fraud Information System), een IT-platform bestaande uit een serie toepassingen onder een gemeenschappelijk, door de Commissie beheerd systeem. Ook het IMS draait op het AFIS-platform. Een dergelijk systeem heeft voor zijn continuïteit behoefte aan een stabiele en voorspelbare financiering.

(6)De steun van de Unie voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie, voor de rapportage over onregelmatigheden en voor de wederzijdse administratieve bijstand en de samenwerking op het gebied van douane en landbouw moeten worden gestroomlijnd in één enkel programma – het fraudebestrijdingsprogramma van de EU (hierna “het programma”) – om de synergetische effecten en de begrotingsflexibiliteit te vergroten en het beheer te vereenvoudigen.

(7)Daarom combineert het programma een onderdeel zoals het Hercules-programma, een tweede onderdeel voor de financiering van het IMS en een derde onderdeel voor de financiering van de activiteiten die bij Verordening (EG) nr. 515/97 aan de Commissie zijn opgedragen, waaronder het AFIS-platform.

(8)Het AFIS-platform bestaat uit verschillende informatiesystemen, waaronder het douane-informatiesysteem (DIS). Het DIS is een geautomatiseerd informatiesysteem dat tot doel heeft de lidstaten te helpen bij het voorkomen, onderzoeken en vervolgen van handelingen die in strijd zijn met de douane- of landbouwvoorschriften, door verbetering, via een snellere verspreiding van informatie, van de doeltreffendheid van de samenwerkings- en controleprocedures van de douaneadministraties. Het DIS omvat onder één infrastructuur zowel gevallen van administratieve als van politiële samenwerking. Wat de administratieve samenwerking betreft is het DIS ingesteld bij Verordening (EG) nr. 515/97, waarvoor de artikelen 33 en 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de rechtsgrondslag zijn. Wat de politiële samenwerking betreft is het DIS ingesteld bij Besluit 2009/917/JBZ, waarvoor artikel 30, lid 1, onder a), en artikel 34, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie de rechtsgrondslag zijn. Het onderdeel politiële samenwerking van het DIS kan technisch gezien niet worden gescheiden van het administratieve onderdeel doordat beide één IT-systeem delen. Omdat het DIS zelf slechts een van verschillende informatiesystemen op het AFIS-platform is en het aantal gevallen van politiële samenwerking in het DIS kleiner is dan het aantal gevallen van administratieve samenwerking, wordt het onderdeel politiële samenwerking van het AFIS bijkomend geacht ten opzichte van het administratieve.

(9)In deze verordening worden de financiële middelen vastgesteld voor de gehele looptijd van het programma, die het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van [verwijzing in voorkomend geval aan te passen aan het nieuwe interinstitutioneel akkoord: punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 25 ], voor het Europees Parlement en de Raad ten behoeve van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

(10)De horizontale financiële regels die zijn aangenomen door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn van toepassing op deze verordening. Deze regels zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en hebben in het bijzonder betrekking op de procedure voor de opstelling van de begroting, de uitvoering ervan via subsidies, overheidsopdrachten, prijzen, indirecte uitvoering, controle en rekening en verantwoording van de financiële actoren. De op grond van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aangenomen regels hebben eveneens betrekking op de bescherming van de begroting van Unie bij algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, aangezien eerbiediging van de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor goed financieel beheer en een doeltreffende EU-financiering.

(11)De soorten financiering en de wijzen van uitvoering in het kader van deze verordening dienen te worden gekozen op grond van het vermogen bij te dragen tot de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van de acties en resultaten op te leveren, in het bijzonder rekening houdende met de kosten van controles, de administratieve lasten en het risico van niet-naleving. Dit houdt in dat in overweging wordt genomen vaste bedragen, forfaits en eenheidskosten, alsook financiering die niet gekoppeld is aan de kosten als bedoeld in artikel 125, lid 1, van het Financieel Reglement te gebruiken.

(12)Om de continuïteit te waarborgen van de financiering van alle activiteiten die bij Verordening (EG) nr. 515/97 aan de Commissie zijn opgedragen, waaronder het AFIS-platform, is in bijlage I een indicatieve lijst opgenomen van activiteiten die zullen worden gefinancierd.

(13)De aanschaf van apparatuur via het instrument van de Unie voor financiële steun voor controleapparatuur voor de douane 26 kan een positief effect hebben op de bestrijding van fraude waardoor de financiële belangen van de EU worden geschaad. Er moet worden op toegezien dat de steunverlening via het instrument van de Unie voor financiële steun voor controleapparatuur voor de douane en die via het programma elkaar niet overlappen. De steunverlening via het programma moet vooral gericht zijn op de aanschaf van uitrusting die niet onder het toepassingsgebied van het instrument van de Unie voor financiële steun voor controleapparatuur voor de douane valt, alsmede uitrusting waarvan de begunstigden andere autoriteiten zijn die waarvoor het instrument van de Unie voor financiële steun voor controleapparatuur voor de douane bedoeld is. Er dient met name voor het vermijden van overlappingen worden gezorgd bij de opstelling van de jaarlijkse werkprogramma’s.

(14)Aan het programma moet kunnen worden deelgenomen door de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER). Er moet ook aan kunnen worden deelgenomen door toetredende landen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten, alsook door partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, in overeenstemming met de algemene beginselen en voorwaarden voor de deelname van deze landen aan programma's van de Unie die werden vastgesteld in de desbetreffende raamovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of soortgelijke regelingen. Het programma moet ook openstaan voor andere derde landen, op voorwaarde dat zij een specifieke overeenkomst sluiten die hun deelname aan programma’s van de Unie omvat.

(15)In het licht van eerdere evaluaties van de Hercules-programma’s en ter versterking van het programma moet deelname van juridische entiteiten die zijn gevestigd in een derde land dat niet is geassocieerd met het programma uitzonderlijk mogelijk zijn zonder dat die entiteiten de kosten van hun deelname dragen.

(16)Het programma moet worden uitgevoerd met inachtneming van de aanbevelingen en maatregelen die vervat zijn in de mededeling van de Commissie van 6 juni 2013 met als titel „Intensivering van de bestrijding van sigarettensmokkel en andere vormen van illegale handel in tabaksproducten — Een integrale EU-strategie” 27 en van het voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van deze mededeling van 12 mei 2017 28 .

(17)De Unie heeft in 2016 het Protocol betreffende de uitbanning van illegale handel in tabaksproducten bij het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging (“het protocol”) geratificeerd. Het protocol moet ertoe bijdragen de financiële belangen van de Unie te beschermen waar het gaat om de strijd tegen grensoverschrijdende illegale handel in tabak, die verantwoordelijk is voor derving van inkomsten. Het programma moet het secretariaat van het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging steunen wat betreft zijn taken in verband met het protocol. Het moet ook andere activiteiten steunen die door het secretariaat worden georganiseerd in verband met de strijd tegen de illegale handel in tabaksproducten.

(18)Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 29 , Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad 30 , Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 31 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 32 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad 33 . Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

(19)Derde landen die deel uitmaken van de EER kunnen deelnemen aan programma’s van de Unie in het kader van de samenwerking krachtens de EER-overeenkomst, die voorziet in de uitvoering van de programma’s bij een besluit uit hoofde van die overeenkomst. Derde landen kunnen ook deelnemen op grond van andere rechtsinstrumenten. In deze verordening dient een specifieke bepaling te worden opgenomen waarbij aan de bevoegde ordonnateur, OLAF en de Europese Rekenkamer de nodige rechten en toegang worden verleend om hun respectieve bevoegdheden ten volle uit te oefenen.

(20)

(21)Volgens [verwijzing in voorkomend geval aan te passen aan een nieuw LGO-besluit: artikel 94 van Besluit 2013/755/EU van de Raad 34 ] komen in landen en gebieden overzee (LGO's) gevestigde personen en entiteiten in aanmerking voor financiering, overeenkomstig de voorschriften en doelstellingen van het programma en eventuele regelingen die van toepassing zijn op de lidstaat waarmee het desbetreffende land of gebied overzee banden heeft.

(22)Overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 35 dient dit programma te worden geëvalueerd op basis van informatie verzameld door middel van specifieke monitoringvoorschriften, waarbij overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, worden vermeden. Waar passend kunnen in die voorschriften ook meetbare indicatoren worden opgenomen op basis waarvan de effecten van het programma op het terrein worden beoordeeld.

(23)De bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dient te worden gedelegeerd aan de Commissie met het oog op de vaststelling van bepalingen voor een kader voor toezicht op en evaluatie van het programma. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(24)Artikel 42 bis, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 515/97 vormt de rechtsgrondslag voor de financiering van het AFIS. Deze verordening moet voorzien in een nieuwe rechtsgrondslag. Artikel 42 bis, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 515/97 moet daarom worden geschrapt.

(25)Verordening (EU) nr. 250/2014 tot vaststelling van het programma Hercules III had betrekking op de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. Deze verordening voorziet in een voortzetting van het programma Hercules III met ingang van 1 januari 2021. Verordening (EG) nr. 250/2014 moet derhalve worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voorwerp

Bij deze verordening wordt het fraudebestrijdingsprogramma van de EU (hierna “het programma” genoemd) vastgesteld.

In deze verordening worden de doelstellingen van het programma, de begrotingsmiddelen voor de periode 2021-2027, de vormen van financiering door de Unie en de regels voor de verstrekking vastgelegd.

Artikel 2

Doelstellingen van het programma

1.De algemene doelstellingen van het programma zijn:

(a)beschermen van de financiële belangen van de Unie;

(b)ondersteunen van de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften.

2.De specifieke doelstellingen van het programma zijn:

(a)voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad;

(b)ondersteunen van de melding van onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, met begrotingsmiddelen van de Unie op het gebied van gedeeld beheer en pretoetredingssteun;

(c)verstrekken van instrumenten voor het uitwisselen van informatie en het ondersteunen van operationele activiteiten op het gebied van wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van douane en landbouw.

Artikel 3

Begroting

1.De financiële middelen voor de uitvoering van het programma voor de periode 2021 – 2027 bedragen 181,207 EUR in lopende prijzen.

2.De indicatieve verdeling van het in lid 1 bedoelde bedrag is als volgt:

(a)114,207 miljoen EUR voor de doelstelling bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a);

(b)7 miljoen EUR voor de doelstelling bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b);

(c)60 miljoen EUR voor de doelstelling bedoeld in artikel 2, lid 2, onder c).

3.Het in lid 1 bedoelde bedrag kan worden gebruikt voor technische en administratieve bijstand voor het uitvoeren van het programma, zoals werkzaamheden op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, daaronder begrepen institutionele informatietechnologiesystemen.

Artikel 4

Met het programma geassocieerde derde landen

Het programma staat open voor deelname van de volgende derde landen:

(a)landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), in overeenstemming met de in de EER-overeenkomst vastgestelde voorwaarden;

(b)toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;

(c)landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;

(d)andere derde landen, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in een specifieke overeenkomst betreffende de deelname van het derde land aan een programma van de Unie, mits de overeenkomst

(a)een billijk evenwicht waarborgt tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan programma's van de Unie deelneemt;

(b)de voorwaarden voor deelname aan de programma's vaststelt, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan afzonderlijke programma's en de administratieve kosten ervan. Deze bijdragen vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel [21, lid 5,] van het Financieel Reglement;

(c)het derde land geen beslissingsmacht over de programma’s verleent;

(d)de rechten van de Unie om naar een goed financieel beheer te streven en haar financiële belangen te beschermen, waarborgt.

Artikel 5

Uitvoering en vormen van EU-financiering

1.Het programma wordt uitgevoerd in direct beheer in overeenstemming met het Financieel Reglement of in indirect beheer met organen als bedoeld in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement.

2.Het programma kan financiering verstrekken in een van de vormen waarin het Financieel Reglement voorziet, met name subsidies en overheidsopdrachten, alsook vergoeding van reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 238 van het Financieel Reglement.

3.Het programma kan financiering verstrekken voor acties uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 515/97, met name ter dekking van de soorten kosten als bedoeld in de indicatieve lijst in bijlage I.

4.Wanneer de ondersteunde actie de aankoop van apparatuur omvat, zorgt de Commissie in voorkomend geval voor een coördinatiemechanisme om de efficiëntie en interoperabiliteit van alle met steun van programma’s van de Unie gekochte apparatuur te waarborgen.

Artikel 6

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

Wanneer een derde land aan het programma deelneemt bij een besluit uit hoofde van een internationale overeenkomst of op grond van enig ander rechtsinstrument, verleent het derde land aan de bevoegde ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de Rekenkamer de rechten en de toegang die zij nodig hebben om hun respectieve bevoegdheden ten volle uit te oefenen. In het geval van het Europees Bureau voor fraudebestrijding omvatten deze rechten het recht om onderzoeken, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding.

HOOFDSTUK II

SUBSIDIES

Artikel 7

Subsidies in het kader van het programma worden toegekend en beheerd in overeenstemming met titel VIII van het Financieel Reglement. 

Artikel 8

In aanmerking komende acties

Alleen acties voor de verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld in artikel 2 komen in aanmerking voor financiering.

Artikel 9

In aanmerking komende entiteiten

1.Naast de in artikel 197 van het Financieel Reglement vermelde criteria zijn de in lid 2 vastgestelde criteria om in aanmerking te komen van toepassing.

2.De volgende entiteiten komen in aanmerking:

(a)overheidsinstanties die kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen en gevestigd zijn in een van de volgende landen:

(a)een lidstaat of een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee;

(b)een met het programma geassocieerd derde land;

(c)een derde land dat is opgenomen in het werkprogramma onder de in lid 3 genoemde voorwaarden;

(b)onderzoeks- en onderwijsinstellingen en non-profitorganisaties, die kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen, op voorwaarde dat zij zijn gevestigd en sinds ten minste één jaar actief zijn in een lidstaat of in een derde land dat met het programma is geassocieerd, of in een derde land dat is opgenomen in een werkprogramma onder de in lid 3 genoemde voorwaarden;

(c)elke juridische entiteit die is opgericht krachtens het recht van de Unie of elke internationale organisatie.

3.De in lid 2 bedoelde entiteiten die zijn gevestigd in een niet met het programma geassocieerd derde land komen bij wijze van uitzondering voor deelname in aanmerking voor zover dit noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van een bepaalde actie.

4.De in lid 2 bedoelde entiteiten die zijn gevestigd in een derde land dat niet met het programma geassocieerd is, moeten in beginsel de kosten van hun deelname dragen.

HOOFDSTUK III

PROGRAMMERING, TOEZICHT EN EVALUATIE

Artikel 10

Werkprogramma

Het programma wordt uitgevoerd door middel van werkprogramma's als bedoeld in artikel 110 van het Financieel Reglement.

Artikel 11

Monitoring en verslaglegging

1.Indicatoren om verslag uit te brengen over de door het programma geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de in artikel 2 vermelde algemene en specifieke doelstellingen zijn vastgesteld in bijlage II.

2.Met het oog op een effectieve evaluatie van de voortgang van het programma in de richting van de verwezenlijking van de doelstellingen kan de Commissie overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vaststellen om bijlage II te wijzigen teneinde de indicatoren waar nodig te herzien of aan te vullen en deze verordening aan te vullen met bepalingen inzake de vaststelling van een kader voor toezicht en evaluatie.

3.Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering en de resultaten van het programma op efficiënte en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld. Daartoe worden evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd aan de ontvangers van middelen van de Unie en in voorkomend geval aan de lidstaten.

Artikel 12

Evaluatie

1.Evaluaties worden tijdig uitgevoerd zodat zij in de besluitvorming kunnen worden meegenomen.

2.De tussentijdse evaluatie van het programma wordt uitgevoerd zodra voldoende informatie over de uitvoering van het programma beschikbaar is, doch uiterlijk vier jaar nadat met de uitvoering van het programma is begonnen.

3.Aan het einde van de uitvoering van het programma, doch uiterlijk vier jaar na afloop van de in artikel 1 genoemde periode, voert de Commissie een eindevaluatie van het programma uit.

4.De Commissie deelt de conclusies van de evaluaties tezamen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Rekenkamer.

Artikel 13

Bevoegdheidsdelegatie

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen houdende bepalingen voor een kader voor toezicht en evaluatie als bedoeld in artikel 11 worden. 

Artikel 14

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 13 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2028.

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 13 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

HOOFDSTUK IV

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

Informatie, communicatie en publiciteit

1.De ontvangers van financiering van de Unie erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de financiering van de Unie (met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten) door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. De oorsprong van financiering van de Unie behoeft niet te worden erkend en er behoeft geen zichtbaarheid aan te worden gegeven indien zulks afbreuk zou kunnen doen aan de doeltreffendheid van fraudebestrijdings- of douaneoperaties.

2.De Commissie voert informatie- en communicatieacties uit met betrekking tot het programma alsmede de acties en de resultaten ervan. De aan het programma toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 2 bedoelde doelstellingen.

Artikel 16

Wijziging van Verordening (EG) nr. 515/97

In artikel 42 bis van Verordening (EG) nr. 515/97 worden de leden 1 en 2 geschrapt.

Artikel 17

Intrekking

3.Verordening 250/2014 wordt met ingang van 1 januari 2021 ingetrokken.

Artikel 18

Overgangsbepalingen

1.Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging van de betrokken acties tot de afsluiting ervan op grond van Verordening 250/2014 en artikel 42 bis van Verordening (EG) nr. 515/97, die op de betrokken acties van toepassing blijven totdat zij worden afgesloten.

2.De financiële middelen voor het programma kunnen eveneens de uitgaven dekken voor noodzakelijke technische en administratieve bijstand om de overgang te waarborgen tussen het programma en de maatregelen die zijn vastgesteld op grond van Verordening 250/2014 en artikel 42 bis van Verordening (EG) nr. 515/97.

Artikel 19

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de [twintigste] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.Duur en financiële gevolgen

1.6.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

03 Interne markt

03 03 Fraudebestrijdingsprogramma van de EU

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

 een nieuwe actie; 

 een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 36 ; 

 de verlenging van een bestaande actie; 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie. 

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Op grond van artikel 325 VWEU dienen fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, door de Unie en de lidstaten te worden bestreden. Artikel 33 VWEU voorziet in versterking van de douanesamenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie; dit is nader uitgewerkt in Verordening nr. 515/97 betreffende wederzijdse administratieve bijstand en is onder andere geïmplementeerd via het AFIS-platform. De verplichtingen om te rapporteren aan het IMS zijn vervat in de relevante sectorale wetgeving. Binnen dit kader zal het fraudebestrijdingsprogramma van de EU de begunstigden steun verlenen om de financiële belangen van de Unie beter te beschermen en voor wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken.

Het programma zal worden uitgevoerd via jaarlijkse werkprogramma’s gedurende de periode 2021-2027.

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijv. coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Redenen voor maatregelen op EU-niveau (ex ante)

Fraude waardoor de financiële belangen van de EU worden geschaad is een grensoverschrijdend verschijnsel dat alle lidstaten van de EU treft zoals blijkt uit de statistieken die worden gepubliceerd in de jaarverslagen over fraudebestrijding (de “PIF-verslagen”). Er is behoefte aan een gecoördineerd optreden om fraude aan te pakken en ook om de wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken te vergemakkelijken. Hercules, het AFIS en het IMS zijn al jarenlang instrumenten waarmee de lidstaten en de Unie op dit gebied worden ondersteund. Dit voorstel is erop gericht de financiële steun voor deze instrumenten voor de duur van het volgende meerjarig financieel kader te stroomlijnen.

Verwachte gegenereerde toegevoegde waarde van de Unie (ex post)

Het programma moet de lidstaten en de Unie blijven steunen in de strijd tegen fraude die de financiële belangen van de EU schaadt, door in alle lidstaten activiteiten (technische bijstand en opleiding) te financieren die anders op nationaal niveau wellicht niet zouden worden aangeboden. Het zal tevens diensten verstrekken (het AFIS en het IMS) die om aan de doelstellingen te beantwoorden op een gecentraliseerde en horizontale manier voor alle lidstaten moeten worden geleverd. Het programma zal ook besparingen mogelijk maken, zoals het geval is geweest met de centrale aankoop van toegang tot diverse relevante gegevensbanken.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Hercules, het AFIS en het IMS zijn gevestigde EU-instrumenten voor de bestrijding van fraude en onregelmatigheden ten nadele van de EU-begroting en voor de ondersteuning van wederzijdse administratieve bijstand tussen douanediensten en van de samenwerking met de Commissie. Zij zijn onderworpen aan regelmatige evaluaties en gebruikerstevredenheidsenquêtes, die de meerwaarde van elk van hen ruimschoots hebben aangetoond.

In het geval van Hercules, was de meest recente daarvan de tussentijdse evaluatie van Hercules III, die ook een onafhankelijke evaluatie omvatte, die in januari 2018 is gepubliceerd. De conclusie van de evaluatie luidde dat het programma relevant was, dat er mechanismen aanwezig waren die de coherentie ervan verzekerden en dat het effectief en doeltreffend was geweest. Een andere bevinding was dat het programma een duidelijke meerwaarde biedt op het niveau van de EU, en dat de activiteiten in het kader van het programma grotendeels duurzaam waren gebleken.

Het AFIS is als operationele activiteit onderworpen aan gebruikerstevredenheidsenquêtes, interne audits en deelnemersevaluaties in het geval van GDO’s. Het AFIS werd positief beoordeeld en kreeg van de gebruikers volgens de meest recente beschikbare gegevens een tevredenheidscijfer voor functionaliteit, prestaties en opleidingsactiviteiten van meer dan 80 %. Bovendien heeft de Europese Rekenkamer geconcludeerd dat de informatie van de Container Status Messages en eerlijke prijzen van de AFIS-toepassingen CSM directory en Automated Monitoring Tool doeltreffende instrumenten zijn om mogelijke gevallen van fraude inzake onjuiste beschrijving van oorsprong en onderwaardering/onderfacturering te identificeren.

Het IMS wordt in nauwe samenwerking met de lidstaten geanalyseerd in het kader van de component „Reporting and Analysis” van de COCOLAF deskundigengroep.

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Hercules is het enige EU-programma dat uitsluitend is gericht op het ondersteunen van de strijd tegen fraude die de financiële belangen van de EU schaadt. Het AFIS en het IMS zijn operationele activiteiten die gespecialiseerde diensten aan de lidstaten verstrekken. De evaluaties hebben aangetoond dat de steun die Hercules verstrekt, uniek is qua reikwijdte en inhoud.

In het kader van de toekomstige meerjarige programmeringsperiode zal een nieuw instrument van de Unie voor financiële steun voor controleapparatuur voor de douane worden ingesteld om de uitdagingen op het gebied van de douanecontroles aan te pakken door de aankoop van apparatuur voor de douaneautoriteiten te steunen. Het nieuwe instrument zal complementair zijn met het fraudebestrijdingsprogramma van de EU, waarvan de steun of de aanschaf van apparatuur beperkt zal zijn in omvang, gericht op de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie en ten behoeve van douane- en andere autoriteiten.

1.5.Duur en financiële gevolgen

 beperkte geldigheidsduur

   in werking van 01/01/2021 tot 31/12/2027

   financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2027

   financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2030 alleen voor betalingskredieten

  onbeperkte geldigheidsduur

uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.6.Beheersvorm(en) 37  

 direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen;

 gedeeld beheer met lidstaten

 indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen; secretariaat van de Kaderovereenkomst voor de bestrijding van tabaksgebruik (FCTC);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

Het programma zal worden uitgevoerd via direct beheer. De mogelijkheid bestaat echter dat een specifieke actie wordt uitgevoerd in indirect beheer in verband met de financiering van het FCTC-secretariaat.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De indicatoren voor het toezicht op de uitvoering en voortgang van het programma zijn te vinden in bijlage II bij de ontwerpverordening. Evenredige verslagleggingsvereisten worden opgelegd aan de ontvangers van financiële steun, in het kader van de jaarlijkse werkprogramma’s.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Het programma zal worden uitgevoerd door OLAF in direct beheer. De mogelijkheid bestaat echter dat een specifieke actie wordt uitgevoerd in indirect beheer in verband met de financiering van het FCTC-secretariaat.

Het fraudebestrijdingsprogramma van de EU zal grotendeels een voortzetting zijn van het bestaande Hercules-programma, gecombineerd met het AFIS en het IMS. De uitvoeringsmechanismen voor de financiering, de betalingswijzen en de controlemaatregelen zijn doeltreffend en evenredig gebleken. Zij zullen daarom worden voortgezet in het kader van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU, gebruikmakend van de flexibiliteit in het in 2018 vast te stellen Financieel Reglement (bv. het gebruik van vaste bedragen, forfaits en eenheidskosten).

Het financiële circuit dat zal worden toegepast is een gedeeltelijk gedecentraliseerd model met de begrotingseenheid van OLAF als tegengewicht voor alle transacties, met uitzondering van de voorfinancieringsbetalingen waarbij de modaliteiten van de gecentraliseerde beheerswijze zullen worden gevolgd.

Bij OLAF hebben alle hoofden van eenheden en directeuren van de directeur-generaal (de gedelegeerd ordonnateur) een subdelegatie gekregen, zodat de aangewezen gesubdelegeerd ordonnateur overeenkomstig de interne regels betreffende de uitvoering van de begroting de volledige verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de programmamaatregelen heeft (d.w.z. de financiële en operationele) en — na te hebben gecontroleerd dat de noodzakelijke taken en controles zijn uitgevoerd door de initiërende en controlerende functies — moet beslissen of een maatregel wordt toegestaan of geweigerd.

Bijzonderheden van de subsidiedossiers:

- De subsidies zullen elektronisch worden beheerd vanaf de lancering van de oproep tot het indienen van voorstellen tot de eindbetaling door middel van het eGrants beheerssysteem van de Commissie.

- De subsidies zullen één van de vereenvoudigde vormen aannemen waarin het in 2018 vast te stellen Financieel Reglement voorziet:

   vaste bedragen;

   forfaits;

   eenheidskosten.

Vereenvoudigde vormen van subsidies stellen de bevoegde ordonnateurs van OLAF in staat zich te concentreren op de uitvoering van de actie in plaats van op de kosten.

- De standaardsubsidie-overeenkomst bevat de voorwaarden die van toepassing zijn op de financiering en de gesubsidieerde activiteiten, onder andere een hoofdstuk over de controlemethoden.

- Afhankelijk van verschillende variabelen (het bedrag van de overeenkomst, de complexiteit) zullen achteraf controles ter plaatse worden uitgevoerd door financieel en operationeel voor het dossier verantwoordelijke functionarissen. Tijdens die controles zullen de kwaliteit en de financiële impact van de output worden beoordeeld.

- Betalingsvoorwaarden worden op uniforme wijze toegepast, op basis van voorfinanciering. Het saldo wordt uitbetaald binnen 60 dagen vanaf de indiening van het eindverslag.

Bijzonderheden van opdrachten geplaatst door OLAF:

- Voor ieder contract wordt een afzonderlijk bestek opgesteld, dat als basis voor het contract zal dienen. In alle tussen OLAF en de externe partij gesloten overeenkomsten worden fraudebestrijdingsmaatregelen opgenomen.

- OLAF zal controles uitvoeren op alle te leveren prestaties en toezicht houden op alle activiteiten en diensten die worden verricht door de raamcontractant.

- De meeste van de taken tijdens de aanbestedingsprocedure vinden elektronisch plaats via de verschillende elektronische toepassingen zoals eTendering, eSubmission, eInvoice enz.

Samenvatting:

De ervaring met de programma’s Hercules I, II, III en met het AFIS toont dat de betalingsregelingen en controlemethoden zeer goed hebben gewerkt en de naleving van het Financieel Reglement is gewaarborgd. 

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) syste(e)(men) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

OLAF heeft internecontroleprocedures ingesteld ter waarborging van een adequate beheersing van de risico's in verband met de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, rekening houdend met het meerjarige karakter van de programma's en met de aard van de betrokken betalingen.

Het doel is ervoor te zorgen dat het geraamde foutenpercentage onder 2 % per jaar blijft.

Het risiconiveau wordt als laag beschouwd voor de subsidieovereenkomsten, aangezien voor ongeveer 90 % van de acties de begunstigden overheidsdiensten zijn of de wetshandhavingsdiensten in de lidstaten.

Het risiconiveau voor opdrachten die na een aanbestedingsprocedure worden geplaatst, dient als gering te worden beschouwd, omdat een belangrijk deel van de uitgaven juridisch en financieel wordt gedekt door een kaderovereenkomst voor 1 jaar die 3 keer kan worden verlengd. Deze benadering, die conferenties, studies, eventueel de opleiding digitale forensische vaardigheden, de raamcontracten in het kader van het AFIS, en vergaderingen en cursussen in het kader van Verordening (EG) nr. 515/97 omvat, zal ook in de toekomst worden gevolgd.

Overeenkomstig de voorschriften van de Commissie zal ieder jaar een risicobeoordeling plaatsvinden.

Internecontrolesystemen:

De operationele eenheden zijn verantwoordelijk voor de operationele verificaties. Bij OLAF worden alle dossiers door minstens drie personen gecontroleerd (twee financiële en een operationele functionaris) voordat zij worden aanvaard en verwerkt door de gesubdelegeerd ordonnateur.

De OLAF-personeelsleden die de ordonnateur aanwijst om de financiële verrichtingen te verifiëren, worden gekozen op grond van hun bijzondere kennis, bekwaamheid en vaardigheden die zij blijkens diploma’s of een passende beroepservaring of na een passend opleidingsprogramma bezitten. Zij volgen continu beroepsopleiding om het vereiste vaardigheidsniveau te behouden in de loop van de tijd.

Controles vooraf worden door de met financiële controle belaste functionarissen van de begrotingseenheid van OLAF uitgevoerd op elke transactie (subsidies en aanbestedingen) waarvoor toestemming is vereist van de gesubdelegeerd ordonnateur. Tijdens deze controles vooraf worden de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen gecontroleerd aan de hand van checklists. Wanneer fouten en/of zwakke punten worden geconstateerd, worden de checklists aangepast om de geconstateerde risico’s af te dekken.

De rekeningen worden maandelijks gecontroleerd door de boekhoudingscorrespondent onder supervisie van de gesubdelegeerd ordonnateur van de begrotingseenheid.

Bovendien evalueert OLAF jaarlijks de effectiviteit van zijn belangrijkste internecontrolesystemen, met inbegrip van de processen die worden toegepast door de uitvoeringsorganen overeenkomstig de toepasselijke richtsnoeren van de Commissie. De beoordeling is gebaseerd op een aantal monitoringmaatregelen en informatiebronnen, waaronder een managementrisicobeoordeling, monitoring van gemelde uitzonderingsgevallen, niet-nalevingsgebeurtenissen en zwakke punten in de interne controle in verband met auditbevindingen.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

OLAF heeft deze controlekosten als adequaat beoordeeld, rekening houdende met de ongewone situatie van OLAF als orgaan dat belast is met de strijd tegen fraude dat pleit voor een sterk controlekader. Het doel is ervoor te zorgen dat het geraamde foutenpercentage onder 2 % per jaar blijft.

Op basis van de meest relevante kernindicatoren inzake overheidsopdrachten en de controleresultaten heeft OLAF zowel de kosteneffectiviteit als de efficiëntie van het controlesysteem beoordeeld en is het tot een positieve conclusie gekomen.

De grondigheid van de beoordeling bedroeg in het algemeen niveau 3, en niveau 4 in sommige gevallen waarin een controle ter plaatse is uitgevoerd.

Voor subsidies:

De totale controlekosten in verband met subsidies (d.w.z. met inbegrip van de kosten die verband houden met financiële controles vooraf en controles achteraf) zijn in het jaarlijkse activiteitenverslag voor 2017 op 7,1 % van het totale bedrag van de betrokken verrichtingen geraamd. Na de invoering van vereenvoudigde vormen in de oproepen tot het indienen van voorstellen 2019 wordt verwacht dat de controlekosten kunnen worden verlaagd tot 6,3 % van de betrokken verrichtingen.

Deze controles hebben geen financiële fouten aan het licht gebracht die een negatieve impact kunnen hebben gehad op de zekerheid. Dit betekent dat het management voldoende zekerheid heeft met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen inzake financieel beheer en interne controle.

Voor aanbestedingen:

De controlekosten voor aanbestedingsprocedures werden in het jaarlijks activiteitenverslag op 1,59 % van het budget voor aanbestedingen geraamd.

De controlekosten met betrekking tot de mogelijke financiering van het FCTC-secretariaat kunnen worden geraamd op 1,4 %.

De controles achteraf hebben geen significante financiële fouten aan het licht gebracht die een negatieve impact kunnen hebben gehad op de zekerheid.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijv. in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

De financiële belangen van de Unie zullen worden beschermd in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Financieel Reglement, zoals vermeld in overweging 17 en artikel 6 van dit voorstel.

De genomen preventiemaatregelen bieden een redelijke zekerheid dat de frauderisico’s goed worden beheerd en dat de kans dat zij zich voordoen zeer gering is. Met inachtneming van de frauderisicobeoordeling, de controleomgeving, de aanwezige procedures en de opdracht van OLAF is besloten zich te richten op de volgende doelstellingen:

1. Een hoog niveau van controle aan te houden voor middelen die door OLAF worden beheerd

Hoewel OLAF een kleine operationele begroting heeft en beperkte financiële verrichtingen doet, moet OLAF uit hoofde van zijn opdracht het voorbeeld geven in de strijd tegen fraude. Daarom beperkt OLAF het frauderisico door middel van een sterk controlekader voor de begrotingsmiddelen die het beheert.

2. Het hoogste integriteitsniveau aan te houden voor OLAF-personeel

De aanwezigheid van een bedrijfscultuur die de integriteit van het personeel vooropstelt, is van het grootste belang bij fraudebestrijding. Voor dit doel is het belangrijk regels te hebben die voor iedereen herkenbaar en duidelijk zijn.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
krediet

Bijdrage

Nummer

[Omschrijving…...….]

GK/ NGK 38

van EVA-landen 39

van kandidaat-lidstaten 40

van derde landen

in de zin van artikel [21, lid 2, onder b),] van het Financieel Reglement

1

03 03 Fraudebestrijdingsprogramma van de EU

GK

JA

JA

JA

NEE

03 03 01 Voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

GK

JA

JA

JA

NEE

03 03 02 Ondersteunen van de melding van onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen

GK

JA

JA

JA

NEE

03 03 03 Financiering verstrekken voor acties uitgevoerd in overeenstemming met Verordening 515/97

GK

JA

JA

JA

NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 41  

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

1

Interne Markt, Innovatie en Digitaal beleid

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

03 03 01 Voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

Vastleggingen

(1)

15,160

15,359

15,662

16,075

16,608

17,270

18,073

114,207

Betalingen

(2)

9,023

12,700

14,623

15,500

15,900

16,400

17,500

12,561

114,207

03 03 02 Ondersteunen van de melding van onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen

Vastleggingen

(3)

0,929

0,941

0,960

0,985

1,018

1,059

1,108

7,000

Betalingen

(4)

0,929

0,941

0,960

0,985

1,018

1,059

1,108

p.m.

7,000

03 03 03 Financiering verstrekken voor acties uitgevoerd in overeenstemming met Verordening 515/97

Vastleggingen

(5)

7,964

8,069

8,228

8,445

8,725

9,073

9,495

60,000

Betalingen

(6)

7,566

7,665

7,817

8,023

8,289

8,620

9,020

3,000

60,000

Uit het budget van het programma gefinancierde administratieve kredieten 42  

Vastleggingen = betalingen

(7)

0

0

0

0

0

0

0

Totaal kredieten voor het budget van het programma

Vastleggingen

=1+3+5+7

24,053

24,369

24,850

25,506

26,351

27,402

28,676

181,207

Betalingen

=2++4+6

17,518

21,307

23,400

24,508

25,207

26,078

27,628

15,561

181,207



Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

"Administratieve uitgaven"

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de "administratieve begrotingsgegevens", die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum , te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.



in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

Personele middelen

1,502

1,502

1,502

1,502

1,502

1,502

1,502

10,514

Andere administratieve uitgaven

0,015

0,015

0,015

0,015

0,015

0,015

0,015

0,105

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

(Totaal vastleggingen = totaal betalingen)

1,517

1,517

1,517

1,517

1,517

1,517

1,517

10,619

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor alle RUBRIEKEN
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

25,570

25,886

26,367

27,023

27,868

28,919

30,193

191,826

Betalingen

25,012

25,180

23,927

24,518

25,280

26,228

27,377

25,012

191,826

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

1,502

1,502

1,502

1,502

1,502

1,502

1,502

10,514

Andere administratieve uitgaven

0,015

0,015

0,015

0,015

0,015

0,015

0,015

0,105

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

1,517

1,517

1,517

1,517

1,517

1,517

1,517

10,619

Buiten RUBRIEK 7 43
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve
uitgaven

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

1,517

1,517

1,517

1,517

1,517

1,517

1,517

10,619

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.



3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

10,5

10,5

10,5

10,5

10,5

10,5

10,5

Delegaties

Onderzoek

Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) – AC, AL, END, INT en JPD  44

Rubriek 7

Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader 

- zetel

- delegaties

Gefinancierd uit het budget van het programma  45

- zetel

- delegaties

Onderzoek

Andere (specificeren)

TOTAAL

10,5

10,5

10,5

10,5

10,5

10,5

10,5

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

6 AD ambtenaren: strategische planning, monitoring en evaluatie

4,5 AST: lijnmanagers en de operationele en financiële controle

Extern personeel

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden;

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor de overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Gevolgen van het voorstel/initiatief 46

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[…]

(1)    Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een programma voor de bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie (programma "Hercules III") en tot intrekking van Besluit nr. 804/2004/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 6).
(2)    Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening 2015/1525 (PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1).
(3)    Alle PIF-verslagen zijn toegankelijk via de website van de Commissie: https://ec.europa.eu/anti-fraud/about-us/reports/communities-reports_en.
(4)    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(5)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(6)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie („EOM”), (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1)
(7)    AFIS omvat activiteiten die niet vallen onder artikel 325 VWEU (bv. douanesamenwerking in verband met illegale producten).
(8)    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de verwezenlijking van het Hercules II-programma, COM(2015) 221 final.
(9)    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, Tussentijdse evaluatie van Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een programma voor de bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie (programma "Hercules III") en tot intrekking van Besluit nr. 804/2004/EG, COM(2018) 3 final.
(10)    Met name de jaarverslagen van de Commissie over de AFIS-activiteiten (op grond van artikel 51 bis van Verordening 515/97) die deel uitmaken van het verslag van de Commissie over de bescherming van de financiële belangen van de EU (het zogeheten “PIF-verslag”). Het IMS is geëvalueerd in het werkdocument van de diensten van de Commissie "Implementation of article 325 TFEU by the Member States" en de follow-up van de aanbevelingen bij het PIF-verslag van de Commissie die dit verslag vergezellen. Voor het verslag over 2016 zie COM (2017) 383 final en SWD(2017) 266, 267 en 270 final.
(11)    Speciaal Verslag nr. 19/2017 van de Europese Rekenkamer: “Invoerprocedures: tekortkomingen in het rechtskader en een ondoeltreffende uitvoering zijn van invloed op de financiële belangen van de EU”, 5 december 2017.
(12)    Mid-term Evaluation of the Hercule III programme, Final Report, CEPS, Economisti Associati, CASE, wedoIT, 2017 (https://ec.europa.eu/anti-fraud/sites/antifraud/files/herculeiii_midterm_evaluation_en.pdf).
(13)    Interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(14)    [ref.]
(15)    Besluit nr. 804/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (Hercules-programma) (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 9).
(16)    Besluit nr. 878/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2007 houdende wijziging en verlenging van Besluit nr. 804/2004/EG tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (Programma Hercules II) (PB L 193 van 25.7.2007, blz. 18).
(17)    Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een programma voor de bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie (programma "Hercules III") en tot intrekking van Besluit nr. 804/2004/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 6).
(18)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1971 van 8 juli 2015 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen inzake de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie, en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1975 van de Commissie van 8 juli 2015 tot vaststelling van de frequentie en de vorm van de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 293 van 10.11.2015, blz. 6).
(19)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1970 van 8 juli 2015 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen inzake de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1974 van de Commissie van 8 juli 2015 tot vaststelling van de frequentie en de vorm van de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 293 van 10.11.2015, blz. 1).
(20)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1973 van de Commissie van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen inzake de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Fonds voor asiel, migratie en integratie en aangaande het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing, en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1977 van de Commissie tot vaststelling van de frequentie en de vorm van de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Fonds voor asiel, migratie en integratie en aangaande het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 293 van 10.11.2015, blz. 15).
(21)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1972 van de Commissie van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen inzake de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1976 van de Commissie van 8 juli 2015 tot vaststelling van de frequentie en de vorm van de rapportage over onregelmatigheden aangaande het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 293 van 10.11.2015, blz. 11).
(22)    Artikel 16 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2014 van de Commissie van 2 mei 2014 betreffende nadere bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 132 van 3.5.2014, blz. 32).
(23)    Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening 2015/1525 (PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1).
(24)    Besluit 2009/917/JBZ van de Raad inzake het gebruik van informatica op douanegebied (PB L 323 van 10.12.2009, blz. 20).
(25)    Aan te passen referentie: PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1. Het akkoord kan worden geraadpleegd op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=uriserv:OJ.C_.2013.373.01.0001.01.ENG&toc=OJ:C:2013:373:TOC .  
(26)    [ref.]
(27)    COM(2013) 324 final
(28)    COM(2017) 235 final
(29)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(30)    (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1)
(31)    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(32)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(33)    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(34)    Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie (LGO-besluit) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).
(35)    Interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(36)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(37)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(38)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(39)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(40)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
(41)    Door het afronden kloppen de totalen niet exact.
(42)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(43)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(44)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Jeune Professionnel en Délégation (jonge professional in delegaties).
(45)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(46)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top

Brussel,30.5.2018

COM(2018) 386 final

BIJLAGEN

bij

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het fraudebestrijdingsprogramma van de EU

{SWD(2018) 294 final}


BIJLAGE I

Indicatieve lijst van de soorten kosten die door het programma zullen worden gefinancierd met betrekking tot acties uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 515/97:

a)    alle kosten van het installeren en onderhouden van de permanente technische infrastructuur voor het ter beschikking stellen aan de lidstaten van de logistieke, kantoorautomatiserings- en IT-middelen voor de coördinatie van gezamenlijke douaneoperaties en andere operationele activiteiten;

b)    vergoeding van reis- en verblijfkosten, alsmede eventueel alle andere vergoedingen van de vertegenwoordigers van de lidstaten en, in voorkomend geval, vertegenwoordigers van derde landen die deelnemen aan de communautaire missies, gezamenlijke douaneoperaties, georganiseerd door of tezamen met de Commissie en opleidingen, vergaderingen ad hoc en voorbereidende en evaluatievergaderingen voor administratieve onderzoeken of operationele acties van de lidstaten, wanneer zij worden georganiseerd door of tezamen met de Commissie;

c)    de kosten voor de aanschaf, bestudering, ontwikkeling en het onderhoud van de informatica-infrastructuur (de hardware), de software en de netwerkverbindingen, en voor de ermee verbonden diensten voor productie, ondersteuning en opleiding ten behoeve van de uitvoering van de in Verordening (EG) nr. 515/97 vastgelegde acties, met name het voorkomen en bestrijden van fraude;

d)    de uitgaven voor de verstrekking van inlichtingen en de uitgaven voor de daarop betrekking hebbende acties die toegang verschaffen tot inlichtingen, gegevens en gegevensbronnen ten behoeve van de uitvoering van de in Verordening 515/97 vastgelegde acties, met name het voorkomen en bestrijden van fraude;

e)    de uitgaven voor het gebruik van het douane-informatiesysteem waarin is voorzien bij instrumenten die zijn vastgesteld op grond van artikel 87 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name Besluit 2009/917/JHA inzake het gebruik van informatica op douanegebied, voor zover in die instrumenten is bepaald dat de uitgaven ten laste zijn van de algemene begroting van de Europese Unie;

f)    de kosten voor de aanschaf, bestudering, ontwikkeling en het onderhoud van de EU-componenten van het gemeenschappelijk communicatienetwerk dat wordt gebruikt ten behoeve van punt c).

BIJLAGE II

INDICATOREN VOOR DE MONITORING VAN HET PROGRAMMA

Op het programma wordt nauwlettend toezicht gehouden aan de hand van een reeks indicatoren om te meten in hoeverre de algemene en specifieke doelstellingen van het programma zijn verwezenlijkt, mede met het oog op verlichting van de administratieve lasten en de kosten. Daartoe zullen er gegevens worden vergaard met betrekking tot onderstaande indicatoren.

Specifieke doelstelling nr. 1: Voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

Indicator 1: Ondersteuning van het voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, gemeten aan de hand van:

1.1: Tevredenheid over de in het kader van het programma georganiseerde en (mee)gefinancierde activiteiten.

1.2: Percentage van de lidstaten dat steun ontvangt voor elk jaar van het programma.

Specifieke doelstelling nr. 2: Ondersteunen van de melding van onregelmatigheden, fraude daaronder begrepen, met de begroting van de Unie op het gebied van gedeeld beheer en pretoetredingssteun.

Indicator 2: Gebruikerstevredenheid voor het Irregularities Management System (IMS).

Specifieke doelstelling nr. 3: Verstrekken van instrumenten voor het uitwisselen van informatie en het ondersteunen van operationele activiteiten op het gebied van wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van douane.

Indicator 3: Het aantal beschikbaar gestelde inlichtingen met betrekking tot wederzijdse bijstand en het aantal gesteunde activiteiten met betrekking tot wederzijdse bijstand.

Top