EUROPESE COMMISSIE
Straatsburg, 17.6.2025
COM(2025) 823 final
2025/0177(COD)
Voorstel voor een
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van de Richtlijnen 2009/43/EG en 2009/81/EG wat betreft de vereenvoudiging van de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU en de vereenvoudiging van aanbestedingen op het gebied van veiligheid en defensie
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
De Russische invasie van Oekraïne heeft duidelijk gemaakt dat er behoefte is aan een versterkte Uniebrede markt voor defensieproducten, die de defensiegereedheid van de lidstaten tegen opkomende veiligheidsdreigingen kan ondersteunen. Het aanhoudende conflict heeft de kwetsbaarheden in het Europese defensielandschap blootgelegd en het belang van een samenhangende en veerkrachtige industriële defensiebasis aangetoond. Een goed functionerende Europese defensiemarkt is van essentieel belang om te waarborgen dat de lidstaten toegang hebben tot de defensievermogens, -technologieën en -producten die nodig zijn om doeltreffend te kunnen reageren op de huidige en toekomstige veiligheidsuitdagingen.
Het veranderende geopolitieke landschap heeft aanzienlijke gevolgen voor de Europese defensiemarkt, met verstoringen van de toeleveringsketens, een groeiende vraag naar defensieproducten en een toenemende behoefte aan interoperabele en innovatieve oplossingen. De bestaande wetgeving met betrekking tot de Europese defensiemarkt is echter niet volledig toegerust voor de huidige uitdagingen, waardoor de lidstaten niet snel en doeltreffend kunnen reageren op dreigingen.
In reactie op die uitdagingen moet de Europese Unie stappen ondernemen om de EU-brede markt voor defensieproducten te versterken en een beter geïntegreerde en concurrerende industriële defensiebasis te bevorderen. Door een stevigere en veerkrachtigere Europese defensiemarkt tot stand te brengen, kan de Unie de defensiegereedheid van de lidstaten ondersteunen, de Europese strategische autonomie bevorderen en bijdragen tot een stabielere en veiligere Europese veiligheidsomgeving.
Zoals aangegeven in het gezamenlijk witboek over de gereedheid van de Europese defensie 2030, vereist “[d]e wederopbouw van de Europese defensie [...], om te beginnen, een enorme investering voor de lange termijn. Wij moeten samen de werkzaamheden op alle gebieden versnellen om de Europese defensiegereedheid met spoed op te voeren om ervoor te zorgen dat Europa uiterlijk in 2030 een sterke en toereikende Europese defensiepositie heeft”. Bovendien zouden de defensie-investeringen op basis van prognoses van een geleidelijke uitvoering van het ReArm Europe-plan de komende vier jaar kunnen oplopen tot ten minste 800 miljard EUR.
De wederopbouw van de Europese defensie zal gedurende een lange periode enorme investeringen vergen, zowel publiek als particulier. Gezien het bovenstaande en naar aanleiding van de oproep van de Raad aan de Europese Commissie om vaart te zetten achter de werkzaamheden op alle gebieden om de Europese defensiegereedheid tot 2030 resoluut te verhogen, heeft dit voorstel tot doel het wetgevingskader van de Unie gunstig te maken voor activiteiten op het gebied van defensiegereedheid en deze uit te breiden tot een niveau waarmee elk risico op gewapende agressie op geloofwaardige wijze kan worden ontmoedigd.
Met dit voorstel moeten de belangrijke lacunes die de afgelopen decennia op het gebied van defensie-investeringen zijn ontstaan, worden aangepakt door het regelgevingskader beter af te stemmen op de buitengewone inspanningen die op dit gebied nodig zijn. Meer in het bijzonder stelt de Commissie vereenvoudigingen voor om regelgevingsbelemmeringen weg te nemen, de aankoop van defensiegerelateerde producten binnen de EU en de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU te vergemakkelijken, de Europese defensiegereedheid te faciliteren, en industriële opbouw te vergemakkelijken.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het voorstel heeft tot doel de bepalingen inzake de EU-brede defensiemarkt aan te passen aan de huidige veiligheidsomstandigheden, door middel van gerichte aanpassingen om de administratieve procedures te vereenvoudigen, de administratieve rompslomp te verminderen en flexibelere oplossingen te bieden. Middels gestroomlijnde procedures en lagere bureaucratische drempels beoogt het voorstel een flexibelere en responsievere Europese defensiemarkt tot stand te brengen, die beter is toegerust om de inspanningen voor defensiegereedheid van de lidstaten te ondersteunen en de ontwikkeling van een concurrerende en innovatieve Europese defensie-industrie te bevorderen. Het voorstel sluit aan bij de visie en de doelstellingen van het gezamenlijk witboek over de gereedheid van de Europese defensie 2030 en heeft tot doel de uitvoering van het ReArm Europe-plan te vergemakkelijken. Het bevat ook bepalingen die specifiek gericht zijn op een betere afstemming van de EU-regelgeving inzake overheidsopdrachten defensiegebied en overdrachten van defensiemateriaal op de behoeften in verband met de uitvoering van EU-programma’s voor de defensie-industrie, zoals het Europees Defensiefonds.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De voorgestelde maatregelen ter versterking van de defensiemarkt van de EU zijn bedoeld om voort te bouwen op bestaande beleidsbepalingen en deze aan te vullen, teneinde de Europese defensievermogens te versterken en de defensieparaatheid van de lidstaten te ondersteunen. De met deze maatregelen aangebrachte wijzigingen blijven beperkt tot wat nodig is om ervoor te zorgen dat de lidstaten in de nabije toekomst het vereiste niveau van defensiegereedheid kunnen bereiken, als reactie op de veranderende veiligheidssituatie en de noodzaak om opkomende dreigingen af te schrikken.
Het voorstel maakt deel uit van een pakket maatregelen om de bepalingen waar andere sectoren momenteel gebruik van maken, met name ten behoeve van de defensiegereedheid, uit te breiden tot de defensiesector, met inbegrip van de productie- en toeleveringsketens van defensieproducten. Het doel ervan is de toezegging van de Commissie na te komen om: 1) de defensievermogens van Europa te versterken als reactie op zorgen over Russische agressie, en 2) de defensie-industrie van de EU op te bouwen en op te roepen tot grootschalige langetermijninvesteringen in defensievermogens om bedreigingen af te schrikken door middel van een vereenvoudigingsproces om de administratieve lasten te verlichten en de administratieve rompslomp te verminderen.
In het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) zorgt de Commissie ervoor dat haar wetgeving geschikt is voor het beoogde doel, is toegesneden op de behoeften van belanghebbenden en dat de doelstellingen ervan worden bereikt met zo beperkt mogelijke lasten. Dit voorstel maakt daarom deel uit van het Refit-programma en vermindert onnodige lasten voor de defensiesector door deze af te stemmen op de regels die momenteel van toepassing zijn op de verschillende procedures en regelingen.
Het huidige voorstel is gericht op de werkelijke behoeften in verband met defensiegereedheid, waardoor de doelstellingen van de wetgeving efficiënter en met minder lasten voor ondernemingen en overheidsinstanties kunnen worden gerealiseerd.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Dit voorstel strekt tot wijziging van bestaande richtlijnen. De rechtsgrondslag van het voorstel is derhalve dezelfde als die van de richtlijnen die worden gewijzigd, namelijk artikel 53, lid 2, artikel 62 en artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 114 VWEU is een algemene rechtsgrondslag die ertoe strekt de werking van de eengemaakte markt in te stellen of te verzekeren. De passende rechtsgrondslag voor de wijziging van Richtlijn 2009/43/EG door middel van deze richtlijn, is artikel 114 VWEU. De passende rechtsgrondslag voor de wijziging van Richtlijn 2009/81/EG door middel van deze richtlijn, is artikel 53, lid 2, artikel 62 en artikel 114 VWEU.
Alle rechtshandelingen waarop dit voorstel betrekking heeft, bevatten vergelijkbare bepalingen die bedoeld zijn om de lasten voor de lidstaten en het bedrijfsleven te verlichten of hen te helpen de verplichtingen na te komen die hun door de desbetreffende handelingen worden opgelegd, met als doel de toepassing van die wetgeving te vergemakkelijken en de lasten te verlichten. Om de administratieve lasten nog evenrediger te verdelen, wordt het noodzakelijk geacht de bepalingen uit te breiden tot de EU-brede defensiemarkt om de defensiegereedheid van de lidstaten te ondersteunen en de ontwikkeling van een concurrerende en innovatieve Europese defensie-industrie te bevorderen.
•Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het voorstel strekt tot wijziging van EU-wetgeving die rechtstreeks betrekking heeft op de defensiemarkt in de hele EU. Optreden op het niveau van de lidstaten zou niet hetzelfde effect hebben, met name omdat het voor doeltreffende vereenvoudiging van cruciaal belang is dat voor een geharmoniseerde aanpak in alle lidstaten wordt gezorgd.
•Evenredigheid
In het kader van de wijziging van de Richtlijnen 2009/81/EG en 2009/43/EG wordt met het voorstel beoogd het momenteel geldende regelgevingskader te vereenvoudigen en bepaalde elementen van het aanbestedingsrecht die in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn vastgesteld, te codificeren.
De maatregelen gaan niet verder dan wat nodig is om deze doelen te bereiken.
•Keuze van het instrument
Alle richtlijnen waarop dit voorstel betrekking heeft, zijn harmonisatiewetgeving waarop de EU-regels van toepassing zijn. Deze handelingen bevatten bepalingen die rekening houden met de situatie en de toenemende behoeften van de defensiesector en ervoor zorgen dat de vereisten geen onnodige lasten opleveren voor defensiegereedheid en de productie- en toeleveringsketen. Dit voorstel heeft uiteindelijk tot doel dergelijke wetgeving gemakkelijker toe te passen en minder omslachtig te maken.
Met het oog op efficiëntie lijkt een gezamenlijk voorstel voor de verschillende relevante bepalingen die van toepassing zijn op de defensiesector, in de vorm van dit omnibusvoorstel voor defensiegereedheid, de meest geschikte oplossing. De keuze voor een richtlijn voor dit voorstel wordt met name gerechtvaardigd door de noodzaak om hetzelfde rechtsinstrument te gebruiken als de te wijzigen rechtshandelingen.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
n.v.t.
•Raadpleging van belanghebbenden
De belanghebbenden zijn uitgebreid geraadpleegd, onder meer door middel van een openbare raadpleging die tot en met 22 april 2025 openstond en een reeks gerichte vergaderingen met de lidstaten, relevante vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in de Unie en andere belangrijke belanghebbenden. Middels dat raadplegingsproces, in combinatie met de ervaring van de Commissie met de uitvoering van de desbetreffende wetgeving, zijn belangrijke belemmeringen en uitdagingen in de regelgeving van de EU vastgesteld. Op basis van de ontvangen waardevolle input en de ervaring van de Commissie zijn de in deze richtlijn vervatte voorstellen erop gericht die belangrijke kwesties aan te pakken en de algehele doeltreffendheid van het regelgevingskader van de EU te verbeteren.
•Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Deze voorgestelde maatregelen zijn tot stand gekomen na een interne doorlichting van bestaande wetgeving, op basis van de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de desbetreffende wetgeving. Het gaat om een stap in het proces van permanente toetsing van de behoeften voor defensiegereedheid die voortvloeien uit Uniewetgeving; de doorlichting van dergelijke lasten en van de gevolgen ervan voor belanghebbenden loopt na deze stap dus gewoon door.
Effectbeoordeling
De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 20 maart 2025 de Commissie opgeroepen om vaart te zetten achter de werkzaamheden op alle gebieden om de defensiegereedheid van Europa binnen de komende vijf jaar resoluut op te voeren en om snel werk te maken van vereenvoudiging op het gebied van veiligheid en defensie. Vanwege het dringende karakter van het voorstel, dat bedoeld is om de snelle aanpassing van de Europese defensie-industrie aan het nieuwe geopolitieke klimaat te ondersteunen en sinds begin 2023 een land in oorlog bij te staan, was het niet mogelijk om binnen de beschikbare tijd voor indiening van het omnibuspakket voor defensie een effectbeoordeling uit te voeren. De Commissie zal binnen drie maanden na de goedkeuring van dit voorstel een werkdocument van de diensten van de Commissie voorleggen om deze wetgevingsmaatregel te motiveren en de geschiktheid voor de verwezenlijking van de vastgestelde beleidsdoelstellingen te onderbouwen, overeenkomstig de desbetreffende regels voor betere regelgeving.
Het voorstel betreft beperkte en gerichte wijzigingen van wetgeving. Deze wijzigingen berusten op de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de wetgeving. Ze hebben geen significante gevolgen voor het beleid, maar zorgen slechts voor een efficiëntere en effectievere uitvoeringspraktijk. Door het gerichte karakter ervan en door het gebrek aan relevante beleidsopties is een effectbeoordeling niet nodig. In de bijgaande mededeling wordt echter ingegaan op het effect van dergelijke maatregelen, onder meer door analyse van de resultaten van een in dit verband gehouden openbare raadpleging van de EU.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Dit is een Refit-voorstel om de wetgeving te vereenvoudigen en op twee manieren te snijden in de lasten voor de lidstaten.
Grondrechten
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
n.v.t.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
n.v.t.
•Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
n.v.t.
•Artikelsgewijze toelichting
Voor Richtlijn 2009/43/EG
·De gevallen waarin de lidstaten kunnen voorzien in vrijstellingen van voorafgaande toestemming voor overdrachten van defensiegerelateerde producten zullen worden uitgebreid tot overdrachten die nodig zijn voor de uitvoering van projecten die worden gefinancierd vanuit EU-programma’s voor de defensie-industrie, overdrachten in het kader van gestructureerde grensoverschrijdende industriële partnerschappen, overdrachten aan EU-instellingen en -organen en het Europees Defensieagentschap, en overdrachten in geval van een noodsituatie als gevolg van een crisis.
·De Commissie krijgt de bevoegdheid om bepaalde niet-essentiële elementen van het kader voor overdrachten vast te stellen in gedelegeerde handelingen.
·De algemene overdrachtsvergunning zal worden uitgebreid tot overdrachten door gecertificeerde entiteiten, naast de overdracht aan gecertificeerde Europese defensieondernemingen.
·De lidstaten zullen moeten in de mogelijkheid moeten voorzien om andere algemene overdrachtsvergunningen in te voeren dan de in artikel 5, lid 2, bedoelde algemene overdrachtsvergunningen.
·Er zullen algemene overdrachtsvergunningen worden ingevoerd voor industriële defensieprojecten van de EU, bijvoorbeeld in het kader van het Europees Defensiefonds, die betrekking hebben op alle defensiegerelateerde producten en alle overdrachten die nodig zijn voor de uitvoering van het project.
·De bepaling inzake door leveranciers van defensiegerelateerde producten te verstrekken informatie wordt gewijzigd om hen de nodige flexibiliteit te bieden, met behoud van transparantie en controle.
Voor Richtlijn 2009/81/EG
·De drempelbedragen van Richtlijn 2009/81/EG zullen worden verhoogd zodat de lidstaten zich kunnen concentreren op kritieke opdrachten en de administratieve lasten voor het bedrijfsleven bij kleinere aanbestedingsprocedures worden verlicht.
·De openbare procedure en het dynamische aankoopsysteem, gebaseerd op Richtlijn 2014/24/EU, worden ingevoerd om het scala aan instrumenten waarover de lidstaten beschikken, te vergroten.
·Procedure voor innovatiepartnerschappen: er wordt een gewijzigde en flexibelere procedure voor innovatiepartnerschappen ingevoerd, gebaseerd op Richtlijn 2014/24/EU, om de aanbesteding van innovatieve oplossingen te ondersteunen.
·Vereenvoudigde procedure voor de aanbesteding van resultaten van parallelle concurrerende onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten: er wordt een vereenvoudigde procedure ingevoerd voor de rechtstreekse aanbesteding van innovatieve producten of diensten die voortvloeien uit parallelle concurrerende onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten.
·Er wordt een tijdelijke afwijking ingevoerd zodat de lidstaten voor gemeenschappelijke aanbestedingen, met inbegrip van rechtstreekse aankopen, gebruik kunnen maken van de procedure van gunning via onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking. Dit zal mogelijk zijn wanneer ten minste drie lidstaten identieke defensieproducten of producten die slechts kleine wijzigingen ondergaan aankopen.
·De bepalingen met betrekking tot de toetreding van lidstaten tot op O&O gebaseerde samenwerkingsprogramma’s na afloop van de O&O-fase zullen in Richtlijn 2009/81/EG worden vastgelegd.
·De regels voor raamovereenkomsten voor overheidsopdrachten worden verduidelijkt en de maximale looptijd van een raamovereenkomst zal worden verlengd van zeven naar tien jaar.
·De statistische verslagleggingsverplichtingen in verband met overheidsopdrachten op defensiegebied worden verminderd om de administratieve lasten voor de lidstaten te verlichten.
2025/0177 (COD)
Voorstel voor een
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van de Richtlijnen 2009/43/EG en 2009/81/EG wat betreft de vereenvoudiging van de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU en de vereenvoudiging van aanbestedingen op het gebied van veiligheid en defensie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 2, artikel 62 en artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De Unie wordt geconfronteerd met een acute en groeiende dreiging, zoals benadrukt in het witboek over de gereedheid van de Europese defensie 2030, met name als gevolg van de terugkeer van grootschalige conflicten in Europa. In reactie op de escalerende veiligheidsuitdagingen is het absoluut noodzakelijk dat de Unie doorpakt om haar defensievermogen te versterken. Een cruciaal aspect van deze inspanning is de noodzaak om de defensieproductiecapaciteit van de Unie in de Unie op te voeren, zodat doeltreffend op opkomende veiligheidsbehoeften kan worden ingespeeld. De Europese defensiegereedheid moet dringend worden opgevoerd zodat de Unie uiterlijk 2030 een sterke en toereikende Europese defensiepositie heeft.
(2)Om het doel van vergroting van de defensiegereedheid van de lidstaten en de Unie te behalen, zijn vereenvoudiging en harmonisatie van de regelgeving van essentieel belang. Door de regelgevingskaders te stroomlijnen en op elkaar af te stemmen, kan de Unie een gunstiger klimaat creëren voor defensie-industrieën om te werken, te innoveren en het nodige vermogen op te bouwen om de Europese gereedheid op het gebied van veiligheid en defensie te waarborgen. In het gezamenlijk witboek over de gereedheid van de Europese defensie 2030 worden de doelstellingen uiteengezet voor deze vereenvoudiging van de wetgeving die van invloed is op de defensiegereedheid.
(3)De overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Unie is slechts toegestaan na voorafgaande toestemming in de vorm van een algemene, globale of individuele overdrachtvergunning die wordt verleend of gepubliceerd door de lidstaat vanaf wiens grondgebied de leverancier de defensiegerelateerde producten wil overdragen. De lidstaten kunnen overdrachten van defensiegerelateerde producten vrijstellen van de verplichting tot voorafgaande toestemming in specifieke gevallen die zijn vermeld in Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad. Rekening houdend met de ontwikkeling van de veiligheidssituatie en de invoering van programma’s van de Unie voor de defensie-industrie, die met name gericht zijn op het versterken van de grensoverschrijdende samenwerking binnen de Unie, is het passend de lijst van gevallen waarin de lidstaten overdrachten van voorafgaande toestemming kunnen vrijstellen, uit te breiden. Deze mogelijkheid moet met name worden geboden met betrekking tot overdrachten die nodig zijn voor de uitvoering van projecten die worden gefinancierd met programma’s van de Unie voor defensie-industrie, overdrachten in het kader van gestructureerde grensoverschrijdende industriële partnerschappen, overdrachten aan instellingen en organen van de Unie en aan het Europees Defensieagentschap, overdrachten in geval van een noodsituatie als gevolg van een crisis en overdrachten in verband met militaire of defensiehulp als gevolg van optreden van de Unie uit hoofde van artikel 28 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
(4)Een goed functionerend systeem voor overdrachten tussen de lidstaten is een voorwaarde voor een Uniebrede defensiemarkt. In het snel veranderende veiligheidslandschap is extra flexibiliteit vereist zodat de Commissie en de lidstaten doelgericht en behendig kunnen reageren. Daarom moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen om bepaalde niet-essentiële elementen van het kader voor overdrachten te bepalen. In dergelijke gedelegeerde handelingen kan een geharmoniseerde aanpak voor de uitvoering van artikel 4, lid 8, worden vastgesteld, bijvoorbeeld door te definiëren welke elementen gevoelig zijn of een de-minimisregel in te voeren. Voorts is het passend de Commissie de bevoegdheid te verlenen om, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, nieuwe gevallen toe te voegen waarin de lidstaten vrijstellingen van de verplichting tot voorafgaande toestemming mogen invoeren, zodat er meer flexibiliteit en mogelijkheden ontstaan voor vereenvoudigde en versnelde overdrachten van defensiegerelateerde producten binnen de Unie.
(5)Bovendien moet, om dezelfde redenen als die van overweging 4, de Commissie de krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met geharmoniseerde voorwaarden voor de lidstaten om te bepalen welk type overdrachtsvergunning moet worden toegepast op specifieke defensiegerelateerde producten of categorieën van defensiegerelateerde producten.
(6)Om de doeltreffende en efficiënte werking van de regeling voor overdrachten binnen de Unie te waarborgen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle leveranciers die vanaf hun grondgebied defensiegerelateerde producten willen overdragen, algemene overdrachtvergunningen kunnen gebruiken of globale of individuele overdrachtvergunningen aan kunnen vragen. Eventuele voorwaarden die de lidstaten kunnen vaststellen, mogen alleen gebaseerd zijn op criteria die rechtstreeks van belang zijn voor het vermogen van de leveranciers om de wetgeving op het gebied van overdrachts- en uitvoercontrole na te leven. Criteria als de rechtsvorm of status van leveranciers mogen geen beletsel voor bepaalde categorieën leveranciers vormen om algemene overdrachtvergunningen te gebruiken of om globale of individuele overdrachtvergunningen aan te vragen.
(7)Om het gebruik van certificering door ontvangers te bevorderen en grensoverschrijdende samenwerking en openheid van toeleveringsketens binnen de Unie te vergemakkelijken, is het passend de algemene overdrachtsvergunning voor overdrachten uit te breiden tot gecertificeerde ontvangers, zodat deze ook betrekking heeft op overdrachten door gecertificeerde entiteiten. Er is gebleken dat dergelijke ondernemingen uitstekend in staat zijn om de regels inzake overdrachts- en uitvoercontrole na te leven, zij en hebben ook aanzienlijke kosten voor certificering gedragen. Zij moeten daarom gebruik kunnen maken van vereenvoudigde en minder belastende mogelijkheden om overdrachten binnen de Unie uit te voeren.
(8)Zoals bepaald in artikel 1, lid 2, van 2009/43/EG, laat die richtlijn de beslissingsvrijheid van de lidstaten wat betreft hun exportbeleid voor defensiegerelateerde producten onverlet.
(9)In Richtlijn 2009/43/EG is bepaald dat de lidstaten andere algemene overdrachtsvergunningen kunnen invoeren dan de in artikel 5, lid 2, van die richtlijn bedoelde algemene overdrachtsvergunningen. Die mogelijkheid kan echter worden beperkt door nationale regels die de flexibiliteit en het vermogen van de nationale controlerende autoriteiten beperken om ten volle gebruik te maken van de bij Richtlijn 2009/43/EG ingevoerde instrumenten. Aanvullende soorten algemene overdrachtsvergunningen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op overdrachten die nodig zijn voor de uitvoering van projecten die worden gefinancierd in het kader van programma’s van de Unie voor de defensie-industrie, overdrachten binnen groepen of overdrachten in noodgevallen als gevolg van een crisis. Het is derhalve passend van de lidstaten te verlangen dat zij in hun nationale wetgeving de invoering van andere dan de in artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2009/43/EG genoemde algemene overdrachtsvergunningen toestaan.
(10)De uitvoering van programma’s van de Unie voor de defensie-industrie, zoals het Europees Defensiefonds, wordt vaak belemmerd door aanzienlijke vertragingen bij de overdracht van defensiegerelateerde producten, als gevolg van de langdurige en complexe procedures voor het verkrijgen van overdrachtsvergunningen door de lidstaten. Die vertragingen kunnen nadelige gevolgen hebben voor de algehele efficiëntie en doeltreffendheid van deze programma’s en kunnen afdoen aan het vermogen van de Unie en haar lidstaten om de defensievermogens die zij nodig hebben tijdig en op kosteneffectieve wijze te ontwikkelen en te verwerven. Om dit probleem aan te pakken, moeten algemene overdrachtsvergunningen voor deze programma’s worden ingevoerd. Het toepassingsgebied van deze algemene overdrachtsvergunningen moet betrekking hebben op alle defensiegerelateerde producten die zijn opgenomen in de bijlage bij Richtlijn 2009/43/EG en op alle materiële of niet-materiële overdrachten die de leverancier moet verrichten voor de uitvoering van het project. De lidstaten kunnen ook bepalen dat dergelijke vergunningen betrekking kunnen hebben op de gehele levenscyclus van het product dat met een bepaald project is ontwikkeld, met inbegrip van de productie-, onderhouds- en upgradefasen. De invoering van dergelijke algemene overdrachtsvergunningen zou de vertragingen verminderen, de efficiëntie verhogen en de samenwerking tussen ondernemingen die aan deze projecten deelnemen, vergemakkelijken, waardoor de ontwikkeling van een sterke en concurrerende defensie-industrie van de Unie wordt ondersteund. De in dat verband gebruikte terminologie moet identiek worden geacht aan die van een modelsubsidieovereenkomst voor defensieprogramma’s van de Unie.
(11)Om rekening te houden met de technologische ontwikkeling, moeten daarnaast de regels inzake de door leveranciers van defensiegerelateerde producten te verstrekken informatie worden aangepast, aangezien de huidige bepalingen bij niet-materiële technologieoverdrachten belastend kunnen zijn. Het is passend leveranciers de nodige flexibiliteit te bieden, met behoud van transparantie en controle, teneinde de efficiënte en doeltreffende overdracht van defensieproducten binnen de Unie te vergemakkelijken. Of de informatievereiste voor niet-tastbare technologieoverdrachten moet worden gewijzigd, moet per geval worden beoordeeld. Daarom moet de lidstaten de mogelijkheid worden geboden dergelijke informatievereisten alleen toe te passen voor zover de toepassing ervan niet leidt tot te belastende rapportageverplichtingen voor de leveranciers.
(12)Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
(13)De passende rechtsgrondslag voor de wijziging van Richtlijn 2009/43/EG door middel van deze richtlijn, is artikel 114 VWEU.
(14)Ter ontwikkeling van de nodige vermogens en militaire gereedheid om een gewapende agressie geloofwaardig af te schrikken en de toekomst van de Unie veilig te stellen, is een enorme verhoging van de Europese defensie-investeringen nodig. Op basis van prognoses van geleidelijke uitvoering zouden de totale defensie-investeringen de komende vier jaar ten minste 800 miljard EUR kunnen bedragen, met inbegrip van de uitgaven die worden gefinancierd met de 150 miljard EUR uit het bij Verordening (EU) 2025/1106 van de Raad ingestelde instrument “Optreden voor de veiligheid van Europa” (“Security Action for Europe”, SAFE). Een significant deel van deze aanzienlijke defensie-investeringen door de lidstaten zal de vorm aannemen van overheidsopdrachten. Daarom is het passend een aantal bepalingen van Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad, waarin aanbestedingen van werken, leveringen en diensten op het gebied van defensie en gevoelige veiligheidszaken worden gereguleerd, te vereenvoudigen en zonder afbreuk te doen aan de goede werking van de Uniebrede defensiemarkt. De lidstaten moeten de flexibiliteit krijgen om hun voorraden snel aan te vullen en in staat worden gesteld dit op duurzame wijze te doen, wat het best kan worden bereikt door het potentieel van de interne markt ten volle te benutten. Het stroomlijnen van de regels voor overheidsopdrachten op defensiegebied in de Unie moet de lidstaten de nodige behendigheid bieden om in te spelen op nieuwe veiligheidsbehoeften, en moet tegelijkertijd een concurrerende en geïntegreerde Europese defensiemarkt bevorderen om hun defensievermogens op lange termijn te ondersteunen.
(15)Om dat doel te bereiken, moeten de drempelbedragen voor opdrachten die onder Richtlijn 2009/81/EG vallen, worden verhoogd. Deze aanpassing zou de lidstaten in staat stellen hun middelen toe te spitsen op de belangrijkste opdrachten, waardoor zij hun begrotingen voor overheidsopdrachten doeltreffender kunnen inzetten. Tegelijkertijd zou het de administratieve lasten voor het bedrijfsleven bij kleinere aanbestedingsprocedures verlichten, wat de regelgeving minder complex zal helpen maken en de kosten van deze opdrachten zal helpen verlagen.
(16)Bovendien moeten de lidstaten de flexibiliteit krijgen om gebruik te maken van alle beschikbare instrumenten in verband met overheidsopdrachten. Om het aantal manieren waarop aanbestedende diensten of instanties overheidsopdrachten kunnen plaatsen te vergroten, moet de mogelijkheid worden toegevoegd om gebruik te maken van de openbare procedure en het dynamische aankoopsysteem. Deze twee procedures zijn gebaseerd op de krachtens Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad geboden procedures.
(17)De Unie moet dringend haar algemene innovatiecapaciteit mobiliseren en aanzienlijke investeringen doen om haar voorsprong te heroveren en technologische afhankelijkheid te vermijden. Richtlijn 2009/81/EG moet ook worden gewijzigd om de inkoop van innovatie beter te ondersteunen en er zo voor te zorgen dat de aanzienlijke investeringen die de lidstaten doen om hun defensiegereedheid te vergroten, toekomstbestendig zijn en voordelen op lange termijn opleveren. Door de aankoop van innovatieve defensieoplossingen te vergemakkelijken, kan de Unie de ontwikkeling van geavanceerde technologieën en vermogens aanmoedigen, waarmee defensie uiteindelijk door middel van disruptieve innovatie zal worden getransformeerd, en kan zij de doeltreffendheid en veerkracht van haar defensiesystemen vergroten. Om de aanbesteding van onderzoek en ontwikkeling en innovatieve oplossingen beter te ondersteunen, moet in Richtlijn 2009/81/EG een gewijzigde en flexibelere partnerschapsprocedure voor innovatie worden opgenomen op basis van Richtlijn 2014/24/EU. Er moet ook een vereenvoudigde procedure worden toegevoegd voor rechtstreekse aanbesteding van innovatieve producten en diensten die het resultaat zijn van parallelle concurrerende onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Dat zou de lidstaten in staat stellen een voortrekkersrol te blijven spelen op het gebied van defensietechnologie en tegelijkertijd de samenwerking en concurrentie tussen partners binnen de industrie te bevorderen. De voordelen van deze aanpak zijn onder meer snellere toegang tot innovatieve oplossingen, verminderde ontwikkelingsrisico’s en een hogere kosteneffectiviteit, wat uiteindelijk leidt tot betere defensievermogens en een meer concurrerende Europese technologische en industriële defensiebasis (EDTIB).
(18)Om de lidstaten de nodige flexibiliteit te bieden bij het reageren op nieuwe veiligheidsuitdagingen, is het van essentieel belang voor een beperkte tijd in de mogelijkheid te voorzien om voor gemeenschappelijke aanbestedingen, met inbegrip van rechtstreekse aankopen, gebruik te maken van de procedure van gunning via onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking. Die tijdelijke afwijking zou de lidstaten in staat stellen snel de defensievermogens te verwerven die zij nodig hebben, en tegelijkertijd een zekere mate van flexibiliteit in aanbestedingsprocedures mogelijk maken, waardoor zij worden ondersteund bij het snel aanvullen van hun voorraden en verbeteren van hun defensiegereedheid. Door de lidstaten de mogelijkheid te bieden om identieke defensieproducten of producten die slechts kleine wijzigingen ondergaan aan te kopen, met inbegrip van gemeenschappelijk onderhoud, wordt bovendien bijgedragen tot het verdiepen van de interoperabiliteit en de onderlinge uitwisselbaarheid van de uitrusting van de strijdkrachten van de lidstaten, tot het verder versterken van de defensiegereedheid van de Unie en tot het vergroten van de voorzieningszekerheid.
(19)Er is behoefte aan meer en betere gezamenlijke investeringen, van onderzoek en ontwikkeling van complexe systemen, tot commercialisering en aanbestedingen, teneinde de technologische soevereiniteit van de Unie te vergroten. Gemeenschappelijke aanbestedingen door de lidstaten zijn van cruciaal belang om de efficiëntie, doeltreffendheid en interoperabiliteit van de defensievermogens te verbeteren en zo bij te dragen tot een sterkere en meer samenhangende Europese defensie. Voortbouwend op de mededeling van de Commissie van 2019 inzake richtsnoeren voor coöperatieve aanbestedingen op defensie- en veiligheidsgebied, moeten bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de toetreding van lidstaten tot op onderzoek en ontwikkeling gebaseerde samenwerkingsprogramma’s na afloop van de onderzoeks- en ontwikkelingsfase en dus voor de latere fasen van de levenscyclus ervan. Om de latere fasen van de levenscyclus van door de Unie gefinancierde onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s voor defensie te ondersteunen, moet daarnaast worden verduidelijkt dat de lidstaten ook voor projecten die worden gefinancierd in het kader van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s voor defensie, zoals het Europees Defensiefonds, onder dezelfde voorwaarden gebruik kunnen maken van de uitsluiting van op onderzoek en ontwikkeling gebaseerde samenwerkingsprogramma’s. Dit zou de nodige rechtszekerheid bieden en ervoor zorgen dat de door de uitsluiting geboden flexibiliteit de voortzetting van projecten in het kader van het Europees Defensiefonds binnen een samenwerkingskader zal ondersteunen, zelfs na de voltooiing van de onderzoeks- en ontwikkelingsfase. Het zou ook verduidelijken dat lidstaten die na de onderzoeks- en ontwikkelingsfase als volwaardige deelnemers tot het samenwerkingsprogramma toetreden, ook van de uitsluiting zullen profiteren.
(20)Om de gemeenschappelijke aanbestedingen verder te ondersteunen en de rechtszekerheid te waarborgen, moeten in Richtlijn 2009/81/EG regels worden vastgesteld betreffende aanbestedingen waarbij aanbestedende diensten of instanties uit verschillende lidstaten betrokken zijn.
(21)Om de lidstaten meer voorspelbaarheid en stabiliteit te bieden bij het plannen van hun overheidsopdrachten op defensiegebied, moeten de regels voor raamovereenkomsten worden gewijzigd. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de defensiesector, moet met name de maximale looptijd van raamovereenkomsten worden verlengd tot tien jaar, zodat de lidstaten langetermijnpartnerschappen met het bedrijfsleven kunnen aangaan en hun behoeften aan overheidsopdrachten op defensiegebied met meer zekerheid kunnen plannen, en moet ervoor worden gezorgd dat de Unieregels voor overheidsopdrachten op defensiegebied flexibel en afgestemd op de specifieke behoeften van de defensiesector blijven.
(22)Richtlijn 2009/81/EG moet ook de relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie weerspiegelen en in overeenstemming zijn met de bepalingen van Richtlijn 2014/24/EU betreffende de wijziging van opdrachten. In het bijzonder moeten de regels inzake de wijziging van de raamovereenkomst op dezelfde wijze worden toegepast in Richtlijn 2009/81/EG als in Richtlijn 2014/24/EU.
(23)Om de administratieve lasten voor de lidstaten te verminderen, moeten de statistische verslagleggingsverplichtingen in verband met overheidsopdrachten op defensiegebied worden verminderd, zodat de nationale autoriteiten zich kunnen concentreren op de uitvoering van hun defensiebeleid en het efficiënte gebruik van hun middelen. De passende rechtsgrondslag voor de wijziging van Richtlijn 2009/81/EG door middel van deze richtlijn, is artikel 53, lid 2, artikel 62 en artikel 114 VWEU.
(24)De Richtlijnen 2009/43/EG en 2009/81/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Richtlijn 2009/43/EG
Richtlijn 2009/43/EG wordt als volgt gewijzigd:
1)in artikel 3 wordt het volgende punt 8 toegevoegd:
“8. “crisis”: een crisissituatie als gedefinieerd in artikel 1, punt 10, van Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad*;
___________________________
* Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2009/81/oj).”;
2)artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
a)lid 2 wordt vervangen door:
“2. Zonder afbreuk te doen aan lid 1 kunnen de lidstaten in een van de volgende gevallen de overdracht van defensiegerelateerde producten vrijstellen van de in dat lid genoemde verplichte voorafgaande toestemming:
a) de leverancier of de afnemer is een overheidsorgaan of een onderdeel van de strijdkrachten;
a bis) de afnemer is een instelling van de Unie, een orgaan van de Unie of het Europees Defensieagentschap;
b) de levering gebeurt door de Unie, de NAVO, de IAEA of andere intergouvernementele organisaties in het kader van de uitvoering van hun taken;
c) de overdracht is noodzakelijk voor de uitvoering van een samenwerkingsprogramma inzake bewapening tussen lidstaten;
c bis) de overdracht noodzakelijk is voor de uitvoering van een project dat in het kader van een EU-programma voor de defensie-industrie wordt gefinancierd;
c ter) de overdracht vindt plaats in het kader van een gestructureerd grensoverschrijdend industrieel partnerschap;
c quater) de overdracht vindt plaats in een noodsituatie die het gevolg is van een crisis;
d) de overdracht is gekoppeld aan humanitaire hulp bij een ramp of maakt deel uit van een schenking in een noodgeval;
d bis) de overdracht is gekoppeld aan militaire of defensiehulp als gevolg van optreden van de Unie uit hoofde van artikel 28 van het Verdrag betreffende de Europese Unie waartoe de Raad overeenkomstig artikel 41, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie met eenparigheid van stemmen besluit;
e) de overdracht is noodzakelijk voor of na een herstelling, onderhoud, expositie of demonstratie.”;
b)lid 3 wordt vervangen door:
“3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 13 bis gedelegeerde handelingen tot aanvulling van deze richtlijn vast te stellen om op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief lid 2 te wijzigen om de volgende aanvullende gevallen op te nemen:
a) de overdracht vindt plaats onder voorwaarden die de openbare orde of de openbare veiligheid niet in het gedrang brengen;
b) de verplichte voorafgaande toestemming is niet langer verenigbaar met internationale verplichtingen die de lidstaten na de aanneming van deze richtlijn zijn aangegaan;
c) indien zulks noodzakelijk is voor de intergouvernementele samenwerking als bedoeld in artikel 1, lid 4;
d) de overdracht is noodzakelijk is voor grensoverschrijdende samenwerking.”;
c)lid 4 wordt vervangen door:
“4. De lidstaten zorgen ervoor dat leveranciers die vanaf hun grondgebied defensiegerelateerde producten willen overdragen, algemene overdrachtvergunningen kunnen gebruiken of globale of individuele overdrachtvergunningen kunnen aanvragen overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7. Er worden geen voorwaarden gesteld die ertoe zouden leiden dat leveranciers geen gebruik kunnen maken van algemene overdrachtsvergunningen of geen globale of individuele overdrachtsvergunningen kunnen aanvragen op basis van criteria die geen verband houden met hun vermogen om hun verplichtingen op het gebied van overdrachts- en uitvoercontrole na te komen.”;
d)het volgende lid 8 bis wordt ingevoegd:
“8 bis. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 13 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief geharmoniseerde voorwaarden voor de toepassing van de leden 5 en 8 van dit artikel vast te stellen.”;
3)artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
a)lid 2 wordt als volgt gewijzigd:
i) punt b) wordt vervangen door:
“b) de afnemer of leverancier een gecertificeerde onderneming is in de zin van artikel 9;
ii) het volgende punt e) wordt ingevoegd:
“e) de openbaarmaking op grond van artikel 5 bis vereist is.”;
b)de volgende leden 2 bis en 2 ter worden ingevoegd:
“2 bis. De lidstaten voorzien in hun wetgeving in de mogelijkheid om andere algemene overdrachtsvergunningen in te voeren dan de in artikel 5, lid 2, bedoelde algemene overdrachtsvergunningen.
2 ter. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig de procedure van artikel 13 bis gedelegeerde handelingen tot aanvulling van deze richtlijn vast te stellen om het minimumtoepassingsgebied van de in artikel 5, lid 2, bedoelde algemene overdrachtsvergunningen te bepalen.”;
4)het volgende artikel 5 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 5 bis
Vergunningen voor overdrachten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van projecten die in het kader van EU-programma’s voor de defensie-industrie worden gefinancierd
1.De lidstaten publiceren algemene overdrachtsvergunningen voor overdrachten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van projecten die in het kader van een EU-programma voor de defensie-industrie worden gefinancierd. Die vergunningen gelden voor alle defensiegerelateerde producten en hebben betrekking op alle overdrachten die nodig zijn voor de uitvoering van het project.
2.De lidstaten kunnen besluiten dat het in lid 1 bedoelde vergunningenstelsel ook van toepassing is op de latere fasen van de levenscyclus van de projecten, die plaatsvinden na de fasen die in het kader van een Unieprogramma voor de defensie-industrie worden gefinancierd.
3.Indien een in het kader van een Unieprogramma voor de defensie-industrie gesloten financierings- of aanbestedingsovereenkomst een verbintenis bevat dat de defensiegerelateerde producten die verband houden met de uitvoering van een bepaald project niet zonder toestemming zullen worden gedeeld, behalve onder de deelnemers aan de financieringsovereenkomst of de partijen bij het desbetreffende contract, de financierende of aanbestedende dienst, of in voorkomend geval, waar zij niet de financierende of aanbestedende dienst is, de Commissie en, overeenkomstig lid 4, de Europese Rekenkamer, vereisen de lidstaten geen aanvullende verbintenissen, zoals certificaten met betrekking tot eindgebruik of beperkingen van de uitvoer van defensiegerelateerde producten.
4.In de financieringsovereenkomst of de opdracht kunnen de voorwaarden worden vastgesteld waaronder defensiegerelateerde producten die verband houden met de uitvoering van een bepaald project aan de Europese Rekenkamer kunnen worden overgedragen wanneer de deelnemers, de financierende of aanbestedende diensten, of in voorkomend geval, waar zij niet de financierende of aanbestedende dienst is, de Commissie daartoe wettelijk verplicht zijn.”;
5)in artikel 8 wordt het volgende lid 3 bis ingevoegd:
“3 bis. De bepalingen van dit artikel, met name artikel 8, lid 3, punten b) en c), zijn alleen van overeenkomstige toepassing op niet-materiële technologieoverdrachten voor zover de toepassing ervan niet leidt tot onevenredige verslagleggingsverplichtingen voor de leveranciers.”;
6)Artikel 13 bis wordt als volgt gewijzigd:
a)het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:
“2 bis. De in artikel 4, lid 8 bis, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van [date of the adoption of the amending directive]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.”;
b)lid 3 wordt vervangen door:
“3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4, lid 3, artikel 4, lid 8 bis, en artikel 13 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”;
c)lid 6 wordt vervangen door:
“6. Een overeenkomstig artikel 4, lid 3, artikel 4, lid 8 bis, of artikel 13 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.
Artikel 2
Wijziging van Richtlijn 2009/81/EG
Richtlijn 2009/81/EG wordt als volgt gewijzigd:
1)artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
a)de punten 15 en 16 worden vervangen door:
“15. “gegadigde”: een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap;
16. “inschrijver”: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend in het kader van een openbare procedure, een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap;”;
b)de volgende punten 17 bis en 17 ter worden ingevoegd:
“17 bis. “gecentraliseerde aankoopactiviteiten”: activiteiten die permanent plaatsvinden op een van de volgende wijzen:
a) de verwerving van leveringen en/of diensten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten of instanties;
b) de gunning van overheidsopdrachten of de sluiting van raamovereenkomsten voor werken, leveringen of diensten die bestemd zijn voor aanbestedende diensten of instanties;
17 ter. “aanvullende aankoopactiviteiten”: activiteiten die bestaan in het verlenen van ondersteuning aan aankoopactiviteiten, met name op de volgende wijzen:
a) technische infrastructuur die aanbestedende diensten of instanties in staat stelt overheidsopdrachten te gunnen of raamovereenkomsten te sluiten voor werken, leveringen of diensten;
b) adviesverlening over het verloop of de opzet van openbareaanbestedingsprocedures;
c) voorbereiding en beheer van aanbestedingsprocedures namens en voor rekening van de betrokken aanbestedende dienst of instantie;”;
c)punt 18 wordt vervangen door:
“18. “aankoopcentrale”: aanbestedende dienst of instantie die gecentraliseerde aankoopactiviteiten en eventueel aanvullende aankoopactiviteiten verricht;”;
d)het volgende punt 18 bis wordt ingevoegd:
“18 bis. “openbare procedure”: een procedure waarop alle belangstellende ondernemers mogen inschrijven;”;
e)het volgende punt 21 bis wordt ingevoegd:
“21 bis. “dynamisch aankoopsysteem”: een geheel elektronisch proces voor aankopen voor courant gebruik, met algemeen op de markt beschikbare kenmerken die overeenkomen met de behoeften van de aanbestedende dienst, beperkt in de tijd en gedurende de gehele looptijd open voor elke ondernemer die voldoet aan de selectiecriteria en die overeenkomstig de eisen van het bestek een indicatieve inschrijving heeft ingediend;”;
f)het volgende punt 29 wordt toegevoegd:
“29. “onderhoud”: alle handelingen die worden verricht om de gereedheid en het operationele vermogen van een defensieproduct te waarborgen, met name om de uitrusting in een gespecificeerde toestand te houden of te herstellen tot het einde van het gebruik ervan, onder meer ten behoeve van missiegereedheid, de levensduur van het product, upgrades, aanpassing en specialisatie, inspecties, revisie, tests, onderhoudsbeurten, aanpassingen, classificatie van de onderhoudbaarheid, reparatie, herstel, herbouw, terugwinning, redding en kannibalisatie.”;
2)artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
a)in punt a) wordt “443 000 EUR” vervangen door “900 000 EUR”;
b)in punt b) wordt “5 538 000 EUR” vervangen door “7 000 000 EUR”;
3)artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
a)lid 9 wordt vervangen door:
“9. Bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst of een dynamisch aankoopsysteem wordt uitgegaan van de geraamde maximale waarde, exclusief btw, van alle opdrachten die voor de totale duur van de raamovereenkomst of het dynamisch aankoopsysteem zijn voorgenomen.”;
b)het volgende lid 10 wordt toegevoegd:
“10. In het geval van innovatiepartnerschappen moet worden uitgegaan van de geraamde maximale waarde, exclusief btw, van de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die zullen plaatsvinden in alle fasen van het voorgenomen partnerschap, alsook van de werken, leveringen of diensten die aan het einde van het voorgenomen partnerschap zullen worden ontwikkeld en verworven.”;
4)artikel 10 wordt vervangen door:
“Artikel 10
Door aankoopcentrales gegunde opdrachten en raamovereenkomsten
1.De lidstaten kunnen voorzien in de mogelijkheid voor aanbestedende diensten om via aankoopcentrales werken, leveringen en/of diensten te verwerven.
De lidstaten kunnen ook bepalen dat de aanbestedende diensten of instanties werken, leveringen en diensten kunnen verkrijgen via opdrachten die door een aankoopcentrale worden gegund, door gebruik te maken van door die centrale geëxploiteerde dynamische aankoopsystemen of, in de mate als aangegeven in artikel 29, lid 2, tweede alinea, door gebruik te maken van een raamovereenkomst die is gesloten door een aankoopcentrale die de gecentraliseerde aankoopactiviteit verricht. Wanneer een door een aankoopcentrale geëxploiteerd dynamisch aankoopsysteem door andere aanbestedende diensten of instanties mag worden gebruikt, wordt dit vermeld in de oproep tot mededinging voor het opzetten van dat dynamische aankoopsysteem.
Met betrekking tot de eerste en de tweede alinea kunnen de lidstaten bepalen dat bepaalde aanbestedingen moeten worden gedaan door gebruik te maken van aankoopcentrales of één of meer specifieke aankoopcentrales.
2.Aanbestedende diensten of entiteiten die via een aankoopcentrale werken, leveringen en/of diensten verwerven, worden geacht deze richtlijn te hebben nageleefd, voor zover:
a)de aankoopcentrale haar heeft nageleefd, of
b)wanneer de aankoopcentrale geen aanbestedende dienst is, de regels inzake de gunning van opdrachten die zij heeft toegepast, voldoen aan deze richtlijn en tegen de gunning van de opdrachten efficiënte rechtsmiddelen die vergelijkbaar zijn met degene waarin is voorzien in titel IV, ter beschikking staan.
Een aanbestedende dienst of instantie wordt ook geacht aan zijn/haar verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn te hebben voldaan wanneer deze werken, leveringen of diensten aankoopt door gebruik te maken van door de aankoopcentrale gegunde opdrachten, door gebruik te maken van door die centrale geëxploiteerde dynamische aankoopsystemen of, in de mate als aangegeven in artikel 29, lid 2, tweede alinea, door gebruik te maken van een raamovereenkomst die wordt gesloten door de aankoopcentrale.
De betrokken aanbestedende dienst of instantie is evenwel verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn wat betreft de delen die deze zelf verricht, met name:
a)het gunnen van een opdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem dat door een aankoopcentrale wordt geëxploiteerd;
b)het opnieuw oproepen tot mededinging in het kader van een raamovereenkomst die door een aankoopcentrale is gesloten;
c)het overeenkomstig artikel 29, lid 4, punt a) of b), vaststellen welke van de ondernemers die partij zijn bij de raamovereenkomst, een bepaalde taak uitvoert op grond van een door een aankoopcentrale gesloten raamovereenkomst.
3.Aanbestedende diensten of instanties mogen, zonder toepassing van de in deze richtlijn vervatte procedures, een overheidsopdracht voor diensten betreffende gecentraliseerde aankoopactiviteiten aan een aankoopcentrale gunnen.
Dergelijke overheidsopdrachten voor diensten mogen ook het verrichten van aanvullende aankoopactiviteiten omvatten.”;
5)het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 10 bis
Aanbesteding door aanbestedende diensten/instanties van verschillende lidstaten
1.Aanbestedende diensten of instanties van verschillende lidstaten kunnen gezamenlijk overheidsopdrachten gunnen overeenkomstig dit artikel.
Aanbestedende diensten of instanties gebruiken de bepalingen van dit artikel niet om de toepassing van dwingende publiekrechtelijke bepalingen die in overeenstemming zijn met het Unierecht en waaraan zij in hun lidstaat onderworpen zijn te ontwijken.
2.Een lidstaat verbiedt zijn aanbestedende diensten niet om gebruik te maken van gecentraliseerde aankoopactiviteiten die worden aangeboden door aankoopcentrales in een andere lidstaat, noch om gecentraliseerde aankoopactiviteiten aan te bieden aan aanbestedende diensten in een andere lidstaat.
Voor gecentraliseerde aankoopactiviteiten die worden aangeboden door een aankoopcentrale die gevestigd is in een andere lidstaat dan de aanbestedende dienst of instantie, kunnen de lidstaten bepalen dat hun aanbestedende diensten of instanties alleen gebruik mogen maken van de gecentraliseerde aankoopactiviteiten als omschreven in artikel 1, punt 17 bis, a) of b).
3.Het verrichten van gecentraliseerde aankoopactiviteiten door een in een andere lidstaat gevestigde aankoopcentrale geschiedt overeenkomstig de nationale bepalingen van de lidstaat waar de aankoopcentrale is gevestigd.
De nationale bepalingen van de lidstaat waar de aankoopcentrale is gevestigd, zijn ook van toepassing op de gunning van een opdracht in het kader van een dynamisch aankoopsysteem en het opnieuw oproepen tot mededinging in het kader van een raamovereenkomst.
4.Verschillende aanbestedende diensten of instanties uit verschillende lidstaten kunnen gezamenlijk een overheidsopdracht gunnen, een raamovereenkomst sluiten of een dynamisch aankoopsysteem exploiteren. Zij kunnen eveneens, in de mate als aangegeven in artikel 29, lid 2, tweede alinea, opdrachten gunnen op basis van de raamovereenkomst of het dynamische aankoopsysteem.
Tenzij de noodzakelijke elementen zijn geregeld door een tussen de betrokken lidstaten gesloten internationale overeenkomst, sluiten de deelnemende aanbestedende diensten of instanties een overeenkomst die het volgende bepaalt:
a) de verantwoordelijkheden van de partijen en de relevante toepasselijke nationale bepalingen;
b) de interne organisatie van de aanbestedingsprocedure, met inbegrip van het beheer van de procedure, de verdeling van de te gunnen werken, leveringen of diensten en de sluiting van overeenkomsten.
Een deelnemende aanbestedende dienst of instantie wordt geacht aan zijn verplichtingen op grond van deze richtlijn te hebben voldaan wanneer deze werken, leveringen of diensten verwerft van een aanbestedende dienst of instantie die voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijk is. Bij het vaststellen van de verantwoordelijkheden en het toepasselijke nationale recht als bedoeld in de tweede alinea, punt a), kunnen de deelnemende aanbestedende diensten of instanties onder hen bijzondere verantwoordelijkheden verdelen en bepalen welke nationale bepalingen van elke betrokken lidstaat van toepassing zijn. De verdeling van verantwoordelijkheden en het toepasselijke nationale recht worden voor gezamenlijk gegunde overheidsopdrachten in de aanbestedingsstukken vermeld.
5.Wanneer verscheidene aanbestedende diensten uit verschillende lidstaten op grond van het Unierecht een gezamenlijke entiteit hebben opgericht, komen de deelnemende aanbestedende diensten bij besluit van het bevoegde orgaan van de gezamenlijke organisatie overeen welke nationale aanbestedingsregels van een van de volgende lidstaten van toepassing zijn:
a) de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft;
b) de nationale bepalingen van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn activiteiten uitoefent.
De in de eerste alinea bedoelde overeenkomst kan voor onbepaalde tijd gelden indien de oprichtingsakte van de gezamenlijke entiteit daarin voorziet, of beperkt zijn tot een bepaalde termijn of tot een aantal soorten opdrachten of tot één of meer individuele plaatsingen van opdrachten.”;
6)in artikel 13 worden de punten c) en d) vervangen door:
“c) opdrachten die worden gegund in het kader van een samenwerkingsprogramma op basis van onderzoek en ontwikkeling dat door minimaal twee lidstaten samen wordt uitgevoerd met het oog op de ontwikkeling van een nieuw product of een upgrade waarmee een bestaand product ingrijpend wordt gewijzigd of verbeterd, en, indien van toepassing, de latere fasen van de gehele levenscyclus van dit product, of een deel daarvan. Wanneer een lidstaat na de voltooiing van de onderzoeks- en ontwikkelingsfase van een samenwerkingsprogramma volwaardig lid van dat programma wordt, is dit artikel voor de latere fasen van de levenscyclus van het product van toepassing op de toetredende lidstaat. Een onderzoeks- en ontwikkelingsproject dat door instellingen of organen van de Unie wordt beheerd, overeenkomstig de regelgeving van de Unie wordt uitgevoerd en uit de begroting van de Unie wordt gefinancierd, geldt als een samenwerkingsprogramma dat door ten minste twee lidstaten gezamenlijk wordt uitgevoerd en kan worden voortgezet voor de fasen na de onderzoeks- en ontwikkelingsfase, in welk geval opdrachten die in het kader van het vervolgprogramma worden gegund, ook uit hoofde van dit artikel kunnen worden uitgesloten;
d) opdrachten geplaatst in een derde land, inclusief voor civiele aankopen, wanneer strijdkrachten buiten het grondgebied van de Unie zijn ingezet of oefeningen uitvoeren, als de operationele omstandigheden vereisen dat de contracten worden gesloten met ondernemers die in het operatiegebied zijn gevestigd;”;
7)in artikel 25 worden de tweede en derde alinea vervangen door:
“De aanbestedende diensten kunnen ervoor kiezen opdrachten te plaatsen door gebruik te maken van de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht.
In de in artikel 27 of artikel 27 bis omschreven omstandigheden kunnen zij opdrachten gunnen door middel van een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap.”;
8)in artikel 27 wordt lid 1 vervangen door:
“1. Voor bijzonder complexe opdrachten kunnen de lidstaten bepalen dat aanbestedende diensten of instanties, voor zover deze van oordeel zijn dat het gebruik van de open procedure, de niet-openbare procedure of de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht het niet mogelijk maakt de opdracht te gunnen, gebruik kunnen maken van de concurrentiegerichte dialoog overeenkomstig dit artikel.
De gunning van de opdracht geschiedt uitsluitend op basis van het criterium van de economisch voordeligste inschrijving.”;
9)het volgende artikel 27 bis wordt ingevoegd:
“Artikel 27 bis
Innovatiepartnerschap
1.Elke ondernemer kan naar aanleiding van de aankondiging van een opdracht een verzoek tot deelname aan een innovatiepartnerschap indienen door verstrekking van de door de aanbestedende dienst of instantie gevraagde informatie voor de kwalitatieve selectie.
In de aanbestedingsdocumenten geeft de aanbestedende dienst of instantie aan in hoeverre er behoefte is aan innovatieve producten, diensten of werken waaraan niet kan worden voldaan door het verwerven van producten, diensten of werken die al op de markt beschikbaar zijn. Daarin wordt ook aangegeven welke elementen van deze beschrijving de indicatieve minimumvereisten zijn waaraan alle inschrijvingen moeten voldoen. Dit wordt voldoende duidelijk aangegeven zodat ondernemers kennis kunnen nemen van de aard en de strekking van de gevraagde oplossing en kunnen besluiten al dan niet om deelneming aan de procedure te verzoeken.
De aanbestedende dienst of instantie kan besluiten het innovatiepartnerschap te sluiten met één partner dan wel met meerdere partners met afzonderlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten.
De termijn voor ontvangst van verzoeken tot deelname bedraagt minimaal dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht. De aanbestedende dienst of instantie beoordeelt de door de ondernemers verstrekte informatie en nodigt de geschikte gegadigden uit om aan de procedure deel te nemen. Aanbestedende diensten of instanties kunnen het aantal geschikte gegadigden dat voor deelname aan de procedure wordt uitgenodigd, beperken. De opdracht wordt uitsluitend gegund op grond van het criterium van de beste prijs-kwaliteitsverhouding in overeenstemming met artikel 47.
2.Het innovatiepartnerschap is gericht op de ontwikkeling van innovatieve producten, diensten of werken en de daaropvolgende aankoop van de daaruit resulterende leveringen, diensten of werken, mits deze voldoen aan de tussen de aanbestedende diensten of instanties en de deelnemers afgesproken prestatieniveaus en onder de maximumkosten blijven.
Het innovatiepartnerschap wordt gekenmerkt door opeenvolgende fasen in het onderzoeks- en innovatieproces, die de fabricage van producten, de verlening van diensten of de voltooiing van werken kunnen omvatten. In het innovatiepartnerschap worden tussentijdse, door de partners te bereiken doelen bepaald, en wordt voorzien in betaling van de vergoeding in passende termijnen.
Op basis van deze streefdoelen kan de aanbestedende dienst of instantie na elke fase besluiten het innovatiepartnerschap te beëindigen of, bij een innovatiepartnerschap met meerdere partners, het aantal partners te verminderen door individuele opdrachten in te trekken, mits de aanbestedende dienst of instantie in de aanbestedingsstukken heeft aangegeven dat deze van die mogelijkheden gebruik kan maken en de voorwaarden daarvoor heeft bepaald.
3.Tenzij in dit artikel anders bepaald, onderhandelt de aanbestedende dienst of instantie met de inschrijvers over hun eerste en elke daaropvolgende inschrijving, met uitzondering van de definitieve inschrijving, om de inhoud ervan te verbeteren.
Er wordt niet onderhandeld over de minimumvereisten en de gunningscriteria.
4.Tijdens de onderhandelingen waarborgen de aanbestedende diensten de gelijke behandeling van alle inschrijvers. Hiertoe verstrekken zij geen informatie op een discriminerende wijze waardoor bepaalde inschrijvers kunnen worden bevoordeeld. Zij stellen alle inschrijvers wier inschrijving niet is afgewezen overeenkomstig lid 5 schriftelijk in kennis van eventuele andere wijzigingen in de technische specificaties of andere aanbestedingsstukken. Na deze wijzigingen bieden de aanbestedende diensten of instanties de inschrijvers voldoende tijd om hun inschrijvingen aan te passen en hun gewijzigde inschrijvingen opnieuw in te dienen, naargelang het geval.
Overeenkomstig artikel 6 maken de aanbestedende diensten of instanties de vertrouwelijke inlichtingen die een aan de onderhandelingen deelnemende gegadigde of inschrijver heeft verstrekt, niet zonder diens toestemming aan de andere deelnemers bekend. Dergelijke toestemming mag geen algemene strekking hebben, maar moet verwijzen naar de beoogde bekendmaking van specifieke inlichtingen.
5.Er kunnen tijdens procedures voor innovatiepartnerschappen in opeenvolgende fasen onderhandelingen plaatsvinden om het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld te beperken door middel van het toepassen van de gunningscriteria die in de aankondiging van de opdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling of de aanbestedingsstukken zijn vermeld. De aanbestedende diensten of instanties geven in de aankondiging van de opdracht, de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling of in de aanbestedingsdocumenten aan of zij van deze mogelijkheid gebruik zullen maken. Vóór het einde van een lopende fase kan de aanbestedende dienst of instantie de gunningscriteria en de maximale kosten specificeren die moeten worden aangehouden om de inschrijvingen te selecteren die tot de volgende fase worden toegelaten. Deze gunningscriteria en de maximale kosten moeten in verhouding staan tot de verwachte resultaten van de lopende fase en tot de doelstellingen van het innovatiepartnerschap. Indien een in een eerdere fase uitgesloten inschrijver op grond van die gunningscriteria en de maximale kosten in aanmerking komt voor de volgende fase, wordt die inschrijver uitgenodigd om aan de volgende fase deel te nemen.
6.Bij het selecteren van de gegadigden hanteren de aanbestedende diensten of instanties in het bijzonder criteria inzake het potentieel van de kandidaten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en hun vermogen om vernieuwende oplossingen te ontwikkelen en toe te passen.
Alleen de ondernemers die na beoordeling van de gevraagde informatie door de aanbestedende dienst of instantie daartoe worden uitgenodigd, kunnen projecten voor onderzoek en ontwikkeling indienen die voldoen aan de door de aanbestedende dienst of instantie vastgestelde behoeften en waaraan niet met behulp van bestaande oplossingen kan worden voldaan.
In de aanbestedingsstukken bepaalt de aanbestedende dienst of instantie welke regelingen op de intellectuele-eigendomsrechten van toepassing zijn. Bij innovatiepartnerschappen met meerdere partners mag de aanbestedende dienst of instantie voorgestelde oplossingen of andere door een deelnemer in het kader van het partnerschap meegedeelde vertrouwelijke inlichtingen, overeenkomstig artikel 6, niet zonder de instemming van die partner aan de andere partners bekendmaken. Dergelijke toestemming mag geen algemene strekking hebben, maar moet verwijzen naar de beoogde bekendmaking van specifieke inlichtingen.
7.De aanbestedende dienst of instantie zorgt ervoor dat de structuur van het partnerschap, en in het bijzonder de duur en de waarde van de verschillende fasen, een afspiegeling zijn van de innovatiegraad van de voorgestelde oplossing en van de reeks van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die vereist zijn voor de ontwikkeling van een innovatieve en nog niet op de markt beschikbare oplossing. De geraamde waarde van de leveringen, diensten of werken mag niet buiten verhouding staan tot de investering voor de ontwikkeling ervan.”;
10)artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
a)punt 1 wordt vervangen door:
“1. in het geval van opdrachten voor werken, leveringen en diensten:
a) wanneer in het kader van een openbare procedure, een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap geen of geen geschikte inschrijvingen of geen aanmeldingen zijn ingediend, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en de Commissie op haar verzoek een verslag wordt overgelegd;
b) indien in het kader van een openbare procedure, een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap inschrijvingen zijn gedaan die onregelmatig zijn of indien inschrijvingen zijn gedaan die onaanvaardbaar zijn volgens de met de artikelen 5, 19, 21 tot en met 24 en hoofdstuk VII van titel II overeenstemmende nationale bepalingen, mits:
i) de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd, en
ii) zij bij de procedure van gunning door onderhandelingen alle inschrijvers en alleen de inschrijvers betrekken die voldoen aan de criteria van de artikelen 39 tot en met 46 en die gedurende de voorafgaande openbare procedure, niet-openbare procedure of concurrentiegerichte dialoog of het voorafgaande innovatiepartnerschap inschrijvingen hadden ingediend die aan de formele eisen van de procedure voor het plaatsen van opdrachten voldeden;
c) ingeval de termijnen voor de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, inclusief de verkorte termijnen van artikel 33, lid 7, wegens de urgentie als gevolg van een crisis niet in acht kunnen worden genomen. Dit kan bijvoorbeeld van toepassing zijn in gevallen als bedoeld in artikel 23, tweede alinea, punt d);
d) voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen voor de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, inclusief de verkorte termijnen van artikel 33, lid 7, wegens dwingende spoed, als gevolg van gebeurtenissen die door de desbetreffende aanbestedende diensten niet konden worden voorzien, niet in acht kunnen worden genomen. De ter rechtvaardiging van de dwingende spoed ingeroepen omstandigheden mogen in geen geval aan de aanbestedende diensten te wijten zijn;
e) wanneer de opdracht om technische redenen of om redenen van bescherming van exclusieve rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd;”;
b)in punt 2 wordt het volgende punt c) toegevoegd:
“c) die door een aanbestedende dienst of instantie zijn gegund aan verschillende ondernemers na parallelle concurrerende onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
i)de aanbestedende dienst of instantie die de producten of diensten aanbesteedt heeft de opdrachten voor de parallelle concurrerende onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten gegund na een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, een niet-openbare procedure of een openbare procedure;
ii)de producten of diensten zijn het resultaat van een van de onderzoeks- en ontwikkelingsopdrachten;
iii)de waarde van de producten of diensten bedraagt niet meer dan tien maal de waarde van de onderzoeks- en ontwikkelingsopdracht waarvan zij het resultaat zijn;
iv)de aannemers en hun onderaannemers zijn gevestigd en hebben hun hoofdvestiging in een lidstaat of een EER-EVA-staat en voeren zowel de onderzoeks- en ontwikkelingsopdracht als de opdracht voor leveringen uit met middelen die zich in die staten bevinden;
v)de uitvoerende bestuursstructuren van de aannemers en hun onderaannemers zijn gevestigd in de Unie, in een EER-EVA-staat of in Oekraïne;
vi)de aannemers en de onderaannemers staan niet onder zeggenschap van een ander derde land dan een EER-EVA-staat of Oekraïne, noch van een entiteit uit een derde land die niet in een EER-EVA-staat is gevestigd;
vii)de producten zijn ontworpen in de Unie, in een EER-EVA-staat of in Oekraïne, en zij staan niet onder zeggenschap van een ander derde land dan een EER-EVA-staat of Oekraïne, noch van een entiteit uit een derde land die niet in een EER-EVA-staat of in Oekraïne is gevestigd, noch zijn zij door dergelijke landen of entiteiten aan beperkingen onderworpen.”;
c)in punt 3 wordt het volgende punt d) toegevoegd:
“d) voor gemeenschappelijke aanbestedingen van militair materiaal die vóór 1 januari 2031 door aanbestedende diensten of instanties uit ten minste drie lidstaten zijn gegund, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
i)de aanbestedende diensten of instanties van de desbetreffende lidstaten kopen identieke defensieproducten aan, of producten die slechts kleine wijzigingen ondergaan;
ii)de opdracht omvat, naast de aankoop van de defensieproducten, in ieder geval het gezamenlijk onderhoud daarvan. Er kan van de eis dat de opdracht gezamenlijk onderhoud omvat, worden afgezien indien het aangekochte defensieproduct doorgaans geen onderhoud vereist;
iii)de aannemers die bij de gemeenschappelijke aanbesteding betrokken zijn, zijn gevestigd en hebben hun uitvoerende bestuursstructuren in de Unie, in een EER-EVA-staat of in Oekraïne. Zij mogen niet onder zeggenschap staan van een ander derde land dan een EER-EVA-staat of Oekraïne, noch van een andere entiteit uit een derde land die niet in de Unie, in een EER-EVA-staat of in Oekraïne is gevestigd;
iv)artikel 16, leden 5, 6 en 9, van Verordening (EU) 2025/1106 van de Raad* is van toepassing voor zover wordt verwezen naar aannemers;
v)de bij de gemeenschappelijke aanbesteding betrokken aannemers kunnen worden geacht aan de in de punten ii) en iii) bedoelde subsidiabiliteitsvoorwaarden te voldoen indien zij hebben voldaan aan gelijkwaardige voorwaarden uit hoofde van Verordeningen (EU) 2018/1092**, (EU) 2021/697***, (EU) 2023/1525**** of (EU) 2023/2418***** van het Europees Parlement en de Raad en mits geen latere veranderingen de vervulling van die voorwaarden in twijfel trekken;
vi)de infrastructuur, faciliteiten, activa en middelen van de bij de gemeenschappelijke aanbesteding betrokken aannemers en onderaannemers die voor de gemeenschappelijke aanbesteding worden gebruikt, bevinden zich op het grondgebied van een lidstaat of een EER-EVA-staat; Indien de bij de gemeenschappelijke aanbesteding betrokken aannemers of onderaannemers niet over direct beschikbare alternatieven of relevante infrastructuur, faciliteiten, activa en middelen op het grondgebied van een lidstaat, of een EER-EVA-staat beschikken, kunnen zij hun infrastructuur, faciliteiten, activa en middelen gebruiken die zich buiten dergelijk grondgebied bevinden of aldaar worden gehouden, mits dat gebruik niet in strijd is met de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en haar lidstaten;
vii)de kosten van onderdelen van oorsprong van buiten de Unie of de EER-EVA-staten bedragen niet meer dan 35 % van de geschatte kosten van de onderdelen van het eindproduct;
__________
d)in punt 4 wordt punt b) vervangen door:
“b) in geval van nieuwe werken of diensten, bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken of diensten die door dezelfde aanbestedende diensten worden toevertrouwd aan de ondernemer aan wie een oorspronkelijke opdracht werd gegund, mits deze werken of deze diensten overeenstemmen met een basisproject dat het voorwerp vormde van de oorspronkelijke opdracht die overeenkomstig de openbare procedure, de niet-openbare procedure, de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, een concurrentiegerichte dialoog of een innovatiepartnerschap is geplaatst.
De mogelijkheid deze procedure toe te passen, wordt reeds bij de uitschrijving van de aanbesteding van het eerste deel vermeld, en het totale voor de volgende werken of diensten geraamde bedrag wordt door de aanbestedende diensten voor de toepassing van artikel 8, in aanmerking genomen.
Van deze procedure kan slechts gedurende een periode van vijf jaar volgende op de afsluiting van de oorspronkelijke opdracht gebruik worden gemaakt, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden, voor de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de verwachte levensduur van geleverde objecten, installaties of systemen, en de technische moeilijkheden die een verandering van leverancier kan veroorzaken;”;
e)punt 5 wordt vervangen door:
“5. voor opdrachten in verband met de levering van vervoersdiensten in de lucht en ter zee voor de strijdkrachten of de veiligheidsdiensten van een lidstaat die in het buitenland zijn ingezet of zullen worden ingezet, wanneer de aanbestedende dienst deze diensten moet aankopen bij ondernemers die de geldigheid van hun inschrijvingen maar voor zulke korte periodes garanderen dat de termijnen voor de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, inclusief de verkorte termijnen van artikel 33, lid 7, niet in acht kan worden genomen.”;
11)in artikel 29, lid 2, wordt de vierde alinea vervangen door:
De looptijd van een raamovereenkomst mag niet langer zijn dan tien jaar, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, voor de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de verwachte levensduur van alle geleverde objecten, installaties en systemen, en met de technische moeilijkheden die een verandering van leverancier kan veroorzaken.”;
12)in titel II, hoofdstuk V, wordt het volgende artikel 29 bis ingevoegd:
“Artikel 29 bis
Dynamisch aankoopsysteem
1.Voor aankopen voor courant gebruik, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan hun behoeften, kunnen de aanbestedende diensten of instanties gebruikmaken van een dynamisch aankoopsysteem. Het dynamische aankoopsysteem wordt beheerd als een volledig elektronisch proces, dat gedurende de gehele geldigheidstermijn van het aankoopsysteem openstaat voor elke ondernemer die voldoet aan de selectiecriteria. Het kan worden ingedeeld in categorieën van producten, werken of diensten die objectief worden vastgesteld op basis van de kenmerken van de opdracht in de bewuste categorie. Die kenmerken kunnen ook verwijzen naar de maximaal toegestane omvang van de latere specifieke opdrachten of naar een specifiek geografisch gebied waarin latere specifieke opdrachten zullen worden uitgevoerd.
2.Bij het aanbesteden in een dynamisch aankoopsysteem volgen aanbestedende diensten of instanties de regels van de niet-openbare procedure. Alle kandidaten die aan de selectiecriteria voldoen, worden toegelaten tot het systeem. Wanneer de aanbestedende diensten of instanties het systeem in categorieën van producten, werken of diensten hebben verdeeld overeenkomstig lid 1 van dit artikel, vermelden zij de toepasselijke selectiecriteria voor elke categorie.
Onverminderd artikel 33 gelden de volgende termijnen:
a)de termijn voor ontvangst van de verzoeken tot deelname bedraagt ten minste dertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of, indien een vooraankondiging als oproep tot mededinging wordt gebruikt, vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling. Er zijn geen verdere termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelname wanneer de uitnodiging tot inschrijving voor de eerste specifieke opdracht in het kader van het dynamische aankoopsysteem is verzonden;
b)de minimumtermijn voor de ontvangst van inschrijvingen bedraagt ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.
3.Voor alle communicatie in het kader van een dynamisch aankoopsysteem wordt alleen gebruikgemaakt van elektronische middelen.
4.Voor de gunning van opdrachten in een dynamisch aankoopsysteem gaan de aanbestedende diensten of instanties als volgt te werk:
a)zij maken een oproep tot mededinging bekend en geven daarbij aan dat het om een dynamisch aankoopsysteem gaat;
b)zij vermelden in de aanbestedingsstukken ten minste de aard en de geraamde hoeveelheid van de beoogde aankopen, alsmede alle nodige informatie omtrent het dynamisch aankoopsysteem, inclusief op welke wijze het dynamisch aankoopsysteem functioneert, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding;
c)zij geven elke verdeling in categorieën van producten, werken of diensten aan en de kenmerken daarvan;
d)zij bieden vrije, rechtstreekse en volledige toegang, zolang het systeem geldig is, tot de aanbestedingsstukken.
5.De aanbestedende diensten of instanties verlenen elke ondernemer tijdens de gehele geldigheidstermijn van het dynamische aankoopsysteem de mogelijkheid te verzoeken om deelname aan het systeem onder de voorwaarden van lid 2. Zij verrichten hun beoordeling van deze verzoeken overeenkomstig de selectiecriteria binnen tien werkdagen volgend op de ontvangst. Die termijn kan worden verlengd tot 15 werkdagen in individuele gevallen waar zulks, met name vanwege de noodzaak aanvullende documentatie te bestuderen of anderszins te controleren of aan de selectiecriteria is voldaan, gerechtvaardigd is.
Onverminderd de eerste alinea kunnen de aanbestedende diensten of instanties, mits de uitnodiging tot inschrijving voor de eerste specifieke aanbesteding in het kader van het dynamische aankoopsysteem niet is toegezonden, de evaluatieperiode verlengen op voorwaarde dat er tijdens de verlengde evaluatieperiode geen uitnodiging tot inschrijving wordt uitgeschreven. De aanbestedende diensten of instanties geven in de aanbestedingsstukken de duur van de door hen voorgenomen verlenging aan.
De aanbestedende diensten of instanties delen de betrokken ondernemer zo spoedig mogelijk mee of hij al dan niet is toegelaten tot het dynamische aankoopsysteem.
6.De aanbestedende diensten of instanties nodigen overeenkomstig artikel 34 alle toegelaten deelnemers uit om op elke specifieke aanbesteding in het dynamische aankoopsysteem in te schrijven. Wanneer het dynamische aankoopsysteem is verdeeld in categorieën van werken, producten, of diensten, nodigen de aanbestedende diensten of instanties alle deelnemers die zijn toegelaten tot de categorie waarop de betrokken specifieke aanbesteding betrekking heeft, uit een inschrijving in te dienen.
Zij gunnen de opdracht aan de inschrijver die de beste inschrijving heeft ingediend op basis van de gunningscriteria als bepaald in de aankondiging van de opdracht voor het dynamisch aankoopsysteem, of wanneer een vooraankondiging wordt gebruikt als oproep tot mededinging, in de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling. Deze criteria kunnen in voorkomend geval worden gepreciseerd in de uitnodiging tot inschrijving.
7.De aanbestedende diensten of instanties vermelden de geldigheidstermijn van het dynamische aankoopsysteem in de oproep tot mededinging. Zij brengen de Commissie op de hoogte van elke verandering in de geldigheidstermijn, met gebruik van de volgende standaardformulieren:
a)wanneer de geldigheidstermijn wordt gewijzigd zonder dat het systeem wordt beëindigd: het formulier dat aanvankelijk is gebruikt voor de oproep tot mededinging voor het dynamisch aankoopsysteem;
b)wanneer het systeem wordt beëindigd: een aankondiging van gegunde opdracht overeenkomstig artikel 30, lid 3.
8.Aan de ondernemers of partijen die betrokken zijn of partij zijn bij het dynamische aankoopsysteem mogen voorafgaand aan of gedurende de geldigheidstermijn van het dynamische aankoopsysteem geen kosten in rekening worden gebracht.”;
13)artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
a)lid 2 wordt vervangen door:
“2. Aanbestedende diensten of instanties die voornemens zijn een opdracht of een raamovereenkomst te plaatsen volgens een openbare procedure, volgens een niet-openbare procedure, volgens een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, via een concurrentiegerichte dialoog of via een innovatiepartnerschap geven hun voornemen hiertoe in een aankondiging van een opdracht te kennen.”;
b)het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:
“2 bis. De aanbestedende diensten of instanties zenden een aankondiging van gegunde opdracht binnen dertig dagen na de gunning van elke opdracht op basis van een dynamisch aankoopsysteem. Deze aankondigingen kunnen echter per kwartaal worden gebundeld. In dat geval worden de gebundelde aankondigingen binnen dertig dagen na het einde van elk kwartaal toegezonden.”;
14)in artikel 33 wordt lid 2 vervangen door:
“2. Voor niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, concurrentiegerichte dialogen en innovatiepartnerschappen bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming 37 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht.
Voor niet-openbare procedures bedraagt de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen minimaal veertig dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging.”;
15)in artikel 34 wordt lid 1 vervangen door:
“1. Bij niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, concurrentiegerichte dialogen en innovatiepartnerschappen nodigen de aanbestedende diensten of instanties de geselecteerde gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot inschrijving, tot onderhandelingen of, in de concurrentiegerichte dialoog, tot deelneming aan de dialoog, of, in het geval van een innovatiepartnerschap, tot het indienen van een verzoek om deelneming.”;
16)artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
a)lid 1 wordt vervangen door:
“1. De aanbestedende diensten of instanties stellen de gegadigden en inschrijvers zo spoedig mogelijk in kennis van de besluiten die zijn genomen inzake de gunning van een opdracht, de sluiting van een raamovereenkomst of de toelating tot een dynamisch aankoopsysteem, met inbegrip van de redenen waarom zij hebben besloten een opdracht niet te plaatsen en geen raamovereenkomst te sluiten waarvoor een oproep tot mededinging was gedaan, en de procedure opnieuw te beginnen of om geen dynamisch aankoopsysteem in te stellen; deze informatie wordt desgevraagd schriftelijk verstrekt aan de aanbestedende diensten.
b)lid 3 wordt vervangen door:
“3. De aanbestedende diensten kunnen evenwel besluiten bepaalde, in lid 1 bedoelde gegevens betreffende de gunning van de opdrachten, de sluiting van raamovereenkomsten of de toelating tot een dynamisch aankoopsysteem niet mee te delen indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, met het openbare belang in strijd zou zijn, met name defensie- en veiligheidsbelangen zou kunnen schaden, de rechtmatige commerciële belangen van publieke of particuliere ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen doen.”;
17)in titel II, hoofdstuk VII, afdeling 2, worden de volgende artikelen 46 bis en 46 ter ingevoegd:
“Artikel 46 bis
Beperking van het aantal in andere opzichten gekwalificeerde gegadigden die worden uitgenodigd tot deelneming
1.Bij niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, concurrentiegerichte dialogen en innovatiepartnerschappen kunnen de aanbestedende diensten of instanties het aantal aan de selectiecriteria beantwoordende gegadigden die zij tot indiening van een inschrijving of tot een dialoog zullen uitnodigen, beperken op voorwaarde dat het minimumaantal gekwalificeerde gegadigden overeenkomstig lid 2 voorhanden is.
2.De aanbestedende diensten of instanties vermelden in de aankondiging van de opdracht of de uitnodiging tot bevestiging van belangstelling de objectieve en niet-discriminerende criteria of regels die zij voornemens zijn te hanteren, alsmede het minimum- en in voorkomend geval het maximumaantal gegadigden dat zij voornemens zijn uit te nodigen.
Bij niet-openbare procedures bedraagt het minimumaantal gegadigden vijf. Bij procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, concurrentiegerichte dialogen en innovatiepartnerschappen bedraagt het minimumaantal gegadigden drie. Het aantal uitgenodigde gegadigden moet in elk geval volstaan om daadwerkelijke mededinging te waarborgen.
De aanbestedende diensten of instanties nodigen een aantal gegadigden uit dat ten minste gelijk is aan het vereiste minimumaantal. Wanneer het aantal gegadigden dat aan de selectiecriteria en de minimumvoorschriften inzake bekwaamheid voldoet, echter lager is dan het in artikel 38, lid 3, bedoelde minimumaantal, kan de aanbestedende dienst of instantie de procedure voortzetten door de gegadigden met de vereiste bekwaamheden uit te nodigen. De aanbestedende dienst of instantie kan tot dezelfde procedure geen ondernemers toelaten die niet om deelneming hebben verzocht, of gegadigden die niet over de vereiste bekwaamheden beschikken.
Artikel 46 ter
Beperking van het aantal inschrijvingen en oplossingen
Wanneer de aanbestedende diensten of instanties gebruikmaken van de in artikel 26, lid 3, bedoelde mogelijkheid tot beperking van het aantal tot onderhandelingen toegelaten inschrijvingen of van de in artikel 27, lid 4, bedoelde mogelijkheid tot beperking van het aantal te bespreken oplossingen, passen zij de in de aanbestedingsstukken vermelde gunningscriteria toe. In de slotfase moet het bereikte aantal een daadwerkelijke mededinging kunnen waarborgen voor zover er voldoende inschrijvers, oplossingen of gekwalificeerde gegadigden zijn.”;
18)in titel II, hoofdstuk VII, afdeling 3, wordt het volgende artikel 49 bis ingevoegd:
“Artikel 49 bis
Wijziging van opdrachten gedurende de looptijd
1.Opdrachten en raamovereenkomsten kunnen in overeenstemming met deze richtlijn zonder nieuwe aanbestedingsprocedure worden gewijzigd in de volgende gevallen:
a)wanneer de wijzigingen, ongeacht de geldelijke waarde ervan, in de oorspronkelijke aanbestedingsstukken zijn aangebracht in duidelijke, nauwkeurige en ondubbelzinnige herzieningsclausules, waaronder eventueel prijsherzieningsclausules of opties. Deze clausules omschrijven de omvang en de aard van mogelijke wijzigingen of opties alsmede de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gebruikt. Zij voorzien niet in wijzigingen of opties die de algemene aard van de opdracht of raamovereenkomst kunnen veranderen;
b)voor door de oorspronkelijke aannemer te verrichten aanvullende werken, diensten of leveringen die noodzakelijk zijn geworden en die niet in de oorspronkelijke aanbesteding waren opgenomen, indien een verandering van aannemer:
i)niet mogelijk is om economische of technische redenen, zoals wanneer de aanvullende goederen of diensten uitwisselbaar of interoperabel moeten zijn met bestaande uitrusting, diensten of installaties die in het kader van de oorspronkelijke opdracht zijn geleverd, en
ii)tot aanzienlijk ongemak of aanzienlijke kostenstijgingen zou leiden voor de aanbestedende dienst of instantie.
Prijsverhogingen mogen evenwel niet hoger zijn dan 50 % van de waarde van de oorspronkelijke opdracht. Indien er meerdere opeenvolgende wijzigingen worden doorgevoerd, geldt deze beperking voor de waarde van elke wijziging. Dergelijke opeenvolgende wijzigingen mogen bedoeld zijn om deze richtlijn te omzeilen;
c)indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
i)de behoefte aan wijziging is het gevolg van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst of instantie niet kon voorzien;
ii)de wijziging brengt geen verandering in de algemene aard van de opdracht;
iii)de prijsverhogingen zijn niet hoger dan 50 % van de waarde van de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst. Indien er meerdere opeenvolgende wijzigingen worden doorgevoerd, geldt deze beperking voor de waarde van elke wijziging. Dergelijke opeenvolgende wijzigingen mogen bedoeld zijn om deze richtlijn te omzeilen;
d)wanneer een nieuwe aannemer de aannemer aan wie de aanbestedende dienst of instantie de opdracht aanvankelijk had gegund, vervangt ten gevolge van:
iv)een ondubbelzinnige herzieningsclausule of optie overeenkomstig punt a);
v)rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel in de positie van de oorspronkelijke aannemer, ten gevolge van herstructurering van de onderneming, met inbegrip van overname, fusie, acquisitie of insolventie, door een andere ondernemer die voldoet aan de aanvankelijk vastgestelde criteria voor kwalitatieve selectie, mits dit geen andere wezenlijke wijzigingen in de overeenkomst meebrengt en niet is bedoeld om de toepassing van deze richtlijn te omzeilen, of
vi)het feit dat de aanbestedende dienst of instantie zelf de verplichtingen van de hoofdaannemer ten aanzien van zijn onderaannemers opneemt, indien overeenkomstig artikel 21 in nationale wetgeving in deze mogelijkheid is voorzien;
e)indien de wijzigingen, ongeacht de waarde ervan, niet wezenlijk zijn in de zin van lid 2.
De aanbestedende diensten of instanties die in de in de punten b) en c) van dit lid genoemde gevallen een opdracht hebben gewijzigd, doen hiervan mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze mededeling bevat de in een aankondiging van een gegunde opdracht vereiste informatie met de nodige aanpassingen.
2.Voor de berekening van de in lid 1, punten b) en c), vermelde prijs wordt, voor zover de opdracht in een indexeringsclausule voorziet, de geactualiseerde prijs als referentiewaarde gehanteerd.
3.Een wijziging van een opdracht of een raamovereenkomst tijdens de looptijd wordt als wezenlijk beschouwd in de zin van lid 1, punt e), wanneer de opdracht of raamovereenkomst hierdoor materieel komt te verschillen van de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst. Onverminderd de leden 1 en 2 wordt een wijziging geacht wezenlijk te zijn wanneer aan één of meer van de volgende voorwaarden is voldaan:
a)de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel van de aanvankelijke aanbestedingsprocedure hadden uitgemaakt, de toelating van andere dan de aanvankelijk geselecteerde gegadigden en de gunning van de opdracht aan een andere inschrijver mogelijk zouden hebben gemaakt dan wel bijkomende deelnemers aan de aanbestedingsprocedure zouden hebben aangetrokken;
b)de wijziging verandert het economische evenwicht van de opdracht of de raamovereenkomst ten gunste van de opdrachtnemer op een wijze die niet is voorzien in de oorspronkelijke opdracht of raamovereenkomst;
c)de wijziging leidt tot een aanzienlijke verruiming van het toepassingsgebied van de opdracht of raamovereenkomst;
d)een nieuwe aannemer is in de plaats gekomen van de aannemer aan wie de aanbestedende dienst of instantie de opdracht aanvankelijk had gegund in andere dan de in lid 1, punt d), bedoelde gevallen.
4.Voor andere dan de in lid 1 genoemde wijzigingen die tijdens de looptijd van een overheidsopdracht of een raamovereenkomst worden aangebracht, is een nieuwe aanbestedingsprocedure overeenkomstig deze richtlijn vereist.”;
19)de artikelen 65, 66 en 68 worden geschrapt.
Artikel 3
1.De lidstaten dienen uiterlijk op [...] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
Zij passen die bepalingen toe vanaf […].
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de [...] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter