1. 

Handelingen van de instellingen – Geldigheid – Beoordeling van afgeleid recht in het licht van normen van dezelfde rangorde – Uitgesloten

[Verordeningen van het Parlement en de Raad 2019/1241, art. 3, lid 1, en bijlage V, deel D, en nr. 1380/2013, art. 2, 3, c), h) en i), en 6, lid 2]

(zie punten 44, 70)

2. 

Visserij – Gemeenschappelijk visserijbeleid – Technische instandhoudingsmaatregelen – Verbod op visserij met een elektrische pulskor – Rechtsgrondslag – Bepalingen inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid – Gelijktijdige inaanmerkingneming van overwegingen inzake milieubescherming – Geen invloed

(Art. 11 en 43, lid 2, VWEU; verordening 2019/1241 van het Parlement en de Raad)

(zie punten 47, 48)

3. 

Recht van de Europese Unie – Beginselen – Evenredigheid – Draagwijdte – Ruime beoordelingsbevoegdheid van de Uniewetgever op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid – Rechterlijke toetsing – Grenzen

(Art. 40 tot en met 43 VWEU)

(zie punt 50)

4. 

Visserij – Gemeenschappelijk visserijbeleid – Technische instandhoudingsmaatregelen – Verbod op visserij met een elektrische pulskor – Beoordelingsbevoegdheid van de Uniewetgever – Inaanmerkingneming van wetenschappelijke en technische adviezen – Omvang – Kennelijk onjuiste beoordeling – Geen – Verplichting om innovatie en technologische ontwikkeling te bevorderen – Geen

[Art. 3, lid 3, VEU; art. 11 en 173, lid 3, VWEU; verordeningen van het Parlement en de Raad 2019/1241 en nr. 1380/2013, art. 2, 3, h) en 6, lid 2]

(zie punten 49, 52‑54, 60, 61, 71‑74)

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Het Koninkrijk der Nederlanden wordt verwezen in zijn eigen kosten en in de kosten van de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement.

3)

De Franse Republiek draagt haar eigen kosten.