Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0140

Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 21 september 2016.
Europese Commissie tegen Koninkrijk Spanje.
Hogere voorziening – Cohesiefonds – Vermindering van de financiële bijstand – Procedure voor de vaststelling van het besluit van de Europese Commissie – Termijn – Niet‑eerbiediging van de gestelde termijn – Gevolgen.
Zaak C-140/15 P.

Court reports – general

Zaak C‑140/15 P

Europese Commissie

tegen

Koninkrijk Spanje

„Hogere voorziening — Cohesiefonds — Vermindering van de financiële bijstand — Procedure voor de vaststelling van het besluit van de Europese Commissie — Termijn — Niet‑eerbiediging van de gestelde termijn — Gevolgen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 21 september 2016

  1. Hogere voorziening – Middelen – Loutere herhaling van de voor het Gerecht aangevoerde middelen en argumenten – Niet-ontvankelijkheid – Betwisting van de uitlegging of de toepassing van het Unierecht door het Gerecht – Ontvankelijkheid

    [Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 168, lid 1, d), en 169, lid 2]

  2. Economische, sociale en territoriale samenhang – Structurele bijstandsverlening – Financiering door de Unie – Schorsing of vermindering van financiële bijstand wegens onregelmatigheden – Vervaltermijn voor de vaststelling van het besluit van de Commissie – Aanvang

    (Verordening nr. 1164/94 van de Raad, bijlage II, art. H, lid 2, zoals gewijzigd bij de verordeningen nr. 1264/1999 en nr. 1265/1999; verordening nr. 1083/2006 van de Raad, art. 100, lid 5; verordening nr. 1386/2002 van de Commissie, art. 18, lid 3)

  3. Recht van de Europese Unie – Uitlegging – Meertalige teksten – Divergentie tussen de verschillende taalversies – Inaanmerkingneming van de algemene opzet en van de doelstelling van de betrokken regeling

    (Verordening nr. 1164/94 van de Raad, bijlage II, art. H, lid 2, zoals gewijzigd bij de verordeningen nr. 1264/1999 en 1265/1999)

  4. Economische, sociale en territoriale samenhang – Structurele bijstandsverlening – Financiering door de Unie – Verordening nr. 1083/2006 – Financiële correcties – Vervaltermijn voor de vaststelling van het besluit van de Commissie – Werkingssfeer – Toepasselijkheid in de tijd

    (Verordening nr. 1083/2006 van de Raad, art. 100, lid 5, 105 en 108)

  5. Economische, sociale en territoriale samenhang – Structurele bijstandsverlening – Financiering door de Unie – Verordening nr. 1083/2006 – Financiële correcties – Vervaltermijn voor de vaststelling van het besluit van de Commissie – Onmogelijkheid om het besluit na het verstrijken van de termijn vast te stellen

    (Verordening nr. 1083/2006 van de Raad, art. 100, lid 5)

  6. Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Niet-eerbiediging van een door de Uniewetgever gestelde termijn – Ambtshalve onderzoek door de rechter

    (Art. 263 VWEU; verordening nr. 1083/2006, art. 100, lid 5)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 66, 67)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 70, 81, 99, 100, 116)

  3.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 80)

  4.  Het Gerecht heeft het Unierecht niet geschonden waar het artikel 100, lid 5, van verordening nr. 1083/2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds heeft toegepast in het kader van een beroep tot nietigverklaring van een in 2011 vastgesteld besluit van de Commissie tot vermindering van bijstand die tussen 2000 en 2002 was toegekend uit het Cohesiefonds, aangezien de procedure van toepassing van een financiële correctie eerst is gestart op een datum na de inwerkingtreding van verordening nr. 1083/2006 en de zitting waarop partijen zijn gehoord, pas is gehouden ongeveer drie jaar en half nadat artikel 100 van die verordening van toepassing was geworden.

    Uit artikel 108 van die verordening volgt namelijk dat artikel 100 ervan, volgens hetwelk de Commissie haar besluit over een financiële correctie dient te nemen binnen zes maanden na de datum van de hoorzitting, van toepassing is met ingang van 1 januari 2007, ook op de vóór die datum goedgekeurde programma’s die nog lopen.

    De bewoordingen van artikel 108, tweede alinea, van die verordening laten geen ruimte voor twijfel over de betekenis en de draagwijdte van die bepaling. Zo zijn volgens de eerste zin de aldaar genoemde bepalingen van toepassing vanaf 1 augustus 2006, alleen voor de programma’s voor de periode 2007‑2013. Luidens de tweede zin ervan zijn de overige bepalingen daarentegen zonder verdere precisering en dus algemeen van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

    Tot die overige bepalingen in de zin van de tweede zin van artikel 108, tweede alinea, van verordening nr. 1083/2006 behoort artikel 100 van deze verordening, dat dus als zodanig van toepassing is vanaf 1 januari 2007.

    Een dergelijke toepassing van dat artikel 100, met het opschrift „Procedure”, is des te meer gerechtvaardigd daar zij in overeenstemming is met het beginsel dat procedureregels onmiddellijk van toepassing zijn.

    Artikel 105, lid 1, van verordening nr. 1083/2006 strekt ertoe de overgangsregeling vast te leggen voor de structuurfondsen die op grond van een tot en met 31 december 2006 geldende Unieregeling zijn goedgekeurd, maar die na die datum worden voortgezet en pas later worden afgesloten.

    Aldus betreft de vastgestelde overgangsregeling de in dat verband toepasselijke materiële regels, zoals overigens blijkt uit het gebruik van de woorden „bijstand” en „projecten” in dat artikel 105, net als uit de inhoud van de leden 2 en 3 ervan, en heeft zij geen betrekking op procedurele regels, waarvoor de voormelde basisregel moet gelden.

    Bijgevolg is die in artikel 105 van verordening nr. 1083/2006 geformuleerde overgangsbepaling niet van toepassing op de proceduretermijn waaraan de Commissie is gebonden is wanneer zij overeenkomstig die verordening een besluit over een financiële correctie neemt.

    (cf. punten 89‑96, 98)

  5.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 113)

  6.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 114)

Top