1. 

Beroep wegens niet-nakoming — Recht van beroep van de Commissie — Beoordeling van de opportuniteit van het instellen van beroep — Discretionaire uitoefening (Art. 258 VWEU) (cf. punt 24)

2. 

Recht van de Europese Unie — Beginselen — Bescherming van het gewettigd vertrouwen — Voorwaarden — Nauwkeurige toezeggingen van de administratie (cf. punten 25‑27)

3. 

Beroep wegens niet-nakoming — Inleidend verzoekschrift — Uiteenzetting van de bezwaren en middelen — Vormvereisten — Coherente en gedetailleerde uiteenzetting [Art. 258 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 120, c); richtlijn 1999/31 van de Raad, art. 8 en 14, a)‑c)] (cf. punten 28‑33)

4. 

Milieu — Afvalstoffen — Storten van afvalstoffen — Richtlijn 1999/31 — Maatregel waarbij de exploitatie van een stortplaats wordt toegestaan zonder goedgekeurd aanpassingsplan — Niet-nakoming [Art. 258 VWEU; richtlijn 1999/31 van de Raad, art. 14, a)‑c)] (cf. punten 51, 52)

5. 

Beroep wegens niet-nakoming — Onderzoek van de gegrondheid door het Hof — Situatie die in aanmerking moet worden genomen — Situatie bij het verstrijken van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn (Art. 258 VWEU) (cf. punt 55)

6. 

Lidstaten — Verplichtingen — Uitvoering van de richtlijnen — Niet-nakoming — Rechtvaardiging op basis van de interne orde — Ontoelaatbaarheid (Art. 258 VWEU) (cf. punt 57)

7. 

Handelingen van de instellingen — Richtlijnen — Uitvoering door de lidstaten — Noodzaak de doeltreffendheid van de richtlijnen te verzekeren — Verplichtingen van de nationale rechterlijke instanties (Art. 288, derde alinea, VWEU; richtlijn 1999/31 van de Raad) (cf. punt 58)

8. 

Milieu — Afvalstoffen — Storten van afvalstoffen — Richtlijn 1999/31 — Ongevaarlijke afvalstoffen — Non-conformiteit van de bestaande stortplaatsen — Niet-nakoming [Art. 258 VWEU; richtlijn 1999/31 van de Raad, art. 1 en 14, a)‑c)] (cf. punt 63, dictum 1)

1) 

Door niet de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de op haar grondgebied bestaande stortplaatsen voor ongevaarlijke afvalstoffen vanaf 16 juli 2009 slechts voortwerken voor zover zij voldoen aan de vereisten van richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen, is de Republiek Bulgarije de krachtens artikel 14, onder a) tot en met c), van deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

2) 

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3) 

De Europese Commissie en de Republiek Bulgarije dragen hun eigen kosten.