Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CO0027

Flughafen Lübeck

Beschikking van het Hof (Grote kamer) van 4 april 2014 – Flughafen Lübeck

(Zaak C‑27/13)

„Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering — Staatssteun — Artikelen 107 VWEU en 108 VWEU — Voordelen die door een overheidsonderneming die een luchthaven exploiteert, zijn toegekend aan een budgetluchtvaartmaatschappij — Besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure — Verplichting voor de rechterlijke instanties van de lidstaten om zich te voegen naar de door de Commissie in dat besluit gegeven beoordeling betreffende het bestaan van steun”

1. 

Prejudiciële vragen — Antwoord dat duidelijk uit de rechtspraak kan worden afgeleid — Toepassing van artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 99) (cf. punt 16)

2. 

Steunmaatregelen van de staten — Respectieve bevoegdheden van de Commissie en de nationale rechterlijke instanties — Rol van de nationale rechterlijke instanties — Besluit van de Commissie tot inleiding van een formele procedure van onderzoek van een steunmaatregel — Verplichting van de nationale rechterlijke instanties om alle gevolgen te verbinden aan een eventuele niet-nakoming van de verplichting om de onderzochte maatregelen op te schorten — Opschorting van de tenuitvoerlegging van de betrokken maatregel en terugvordering van de reeds betaalde bedragen — Toekenning van voorlopige maatregelen (Art. 4, lid 3, VEU; art. 108, leden 2 en 3, VWEU) (cf. punten 20‑27, dictum 1)

3. 

Steunmaatregelen van de staten — Respectieve bevoegdheden van de Commissie en de nationale rechterlijke instanties — Rol van de nationale rechterlijke instanties — Besluit van de Commissie tot inleiding van een formele procedure van onderzoek van een steunmaatregel — Verplichting voor de nationale rechter om uitspraak te doen op het verzoek om terugvordering en stopzetting van de toelagen te gelasten zonder de afsluiting van de formele onderzoeksprocedure af te wachten –Mogelijkheid om de uitspraak aan te houden — Geen (Art. 108, lid 3, VWEU) (cf. punten 30‑32, dictum 2)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Schleswig-Holsteinisches Oberlandesgericht – Uitlegging van artikel 108, lid 3, VWEU – Staatssteun – Voordelen die door een overheidsonderneming die een luchthaven exploiteert, zijn toegekend aan een budgetluchtvaartmaatschappij – Besluit van de Commissie om een formele onderzoeksprocedure betreffende die steunmaatregel in te leiden – Eventuele verplichting van de rechterlijke instanties van de lidstaten om zich te voegen naar de beoordeling van de Commissie betreffende het selectieve karakter van die steunmaatregel – Eventuele verplichting van de bevoegde rechterlijke instantie om de behandeling van de zaak te schorsen tijdens het formele onderzoek door de Commissie

Dictum

1) 

Wanneer de Europese Commissie op grond van artikel 108, lid 3, VWEU de in lid 2 van dat artikel bedoelde formele onderzoeksprocedure heeft ingeleid met betrekking tot een niet-aangemelde maatregel die op dat ogenblik ten uitvoer wordt gelegd, moet een nationale rechterlijke instantie waarbij een verzoek strekkende tot stopzetting van de tenuitvoerlegging van die maatregel en terugvordering van de reeds betaalde bedragen is ingediend, alle maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om gevolgen te verbinden aan een eventuele niet-nakoming van de verplichting tot opschorting van de tenuitvoerlegging van die maatregel.

Daartoe mag de nationale rechterlijke instantie hetzij de tenuitvoerlegging van de betrokken maatregel schorsen en terugvordering van de reeds betaalde bedragen gelasten, hetzij voorlopige maatregelen opleggen om de belangen van de betrokkenen veilig te stellen en ervoor te zorgen dat het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure zijn nuttige werking behoudt.

2) 

Een nationale rechterlijke instantie mag in een situatie als die in het hoofdgeding de uitspraak niet aanhouden totdat de formele onderzoeksprocedure is afgesloten.

Top

Beschikking van het Hof (Grote kamer) van 4 april 2014 – Flughafen Lübeck

(Zaak C‑27/13)

„Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering — Staatssteun — Artikelen 107 VWEU en 108 VWEU — Voordelen die door een overheidsonderneming die een luchthaven exploiteert, zijn toegekend aan een budgetluchtvaartmaatschappij — Besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure — Verplichting voor de rechterlijke instanties van de lidstaten om zich te voegen naar de door de Commissie in dat besluit gegeven beoordeling betreffende het bestaan van steun”

1. 

Prejudiciële vragen — Antwoord dat duidelijk uit de rechtspraak kan worden afgeleid — Toepassing van artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 99) (cf. punt 16)

2. 

Steunmaatregelen van de staten — Respectieve bevoegdheden van de Commissie en de nationale rechterlijke instanties — Rol van de nationale rechterlijke instanties — Besluit van de Commissie tot inleiding van een formele procedure van onderzoek van een steunmaatregel — Verplichting van de nationale rechterlijke instanties om alle gevolgen te verbinden aan een eventuele niet-nakoming van de verplichting om de onderzochte maatregelen op te schorten — Opschorting van de tenuitvoerlegging van de betrokken maatregel en terugvordering van de reeds betaalde bedragen — Toekenning van voorlopige maatregelen (Art. 4, lid 3, VEU; art. 108, leden 2 en 3, VWEU) (cf. punten 20‑27, dictum 1)

3. 

Steunmaatregelen van de staten — Respectieve bevoegdheden van de Commissie en de nationale rechterlijke instanties — Rol van de nationale rechterlijke instanties — Besluit van de Commissie tot inleiding van een formele procedure van onderzoek van een steunmaatregel — Verplichting voor de nationale rechter om uitspraak te doen op het verzoek om terugvordering en stopzetting van de toelagen te gelasten zonder de afsluiting van de formele onderzoeksprocedure af te wachten –Mogelijkheid om de uitspraak aan te houden — Geen (Art. 108, lid 3, VWEU) (cf. punten 30‑32, dictum 2)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Schleswig-Holsteinisches Oberlandesgericht – Uitlegging van artikel 108, lid 3, VWEU – Staatssteun – Voordelen die door een overheidsonderneming die een luchthaven exploiteert, zijn toegekend aan een budgetluchtvaartmaatschappij – Besluit van de Commissie om een formele onderzoeksprocedure betreffende die steunmaatregel in te leiden – Eventuele verplichting van de rechterlijke instanties van de lidstaten om zich te voegen naar de beoordeling van de Commissie betreffende het selectieve karakter van die steunmaatregel – Eventuele verplichting van de bevoegde rechterlijke instantie om de behandeling van de zaak te schorsen tijdens het formele onderzoek door de Commissie

Dictum

1) 

Wanneer de Europese Commissie op grond van artikel 108, lid 3, VWEU de in lid 2 van dat artikel bedoelde formele onderzoeksprocedure heeft ingeleid met betrekking tot een niet-aangemelde maatregel die op dat ogenblik ten uitvoer wordt gelegd, moet een nationale rechterlijke instantie waarbij een verzoek strekkende tot stopzetting van de tenuitvoerlegging van die maatregel en terugvordering van de reeds betaalde bedragen is ingediend, alle maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om gevolgen te verbinden aan een eventuele niet-nakoming van de verplichting tot opschorting van de tenuitvoerlegging van die maatregel.

Daartoe mag de nationale rechterlijke instantie hetzij de tenuitvoerlegging van de betrokken maatregel schorsen en terugvordering van de reeds betaalde bedragen gelasten, hetzij voorlopige maatregelen opleggen om de belangen van de betrokkenen veilig te stellen en ervoor te zorgen dat het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure zijn nuttige werking behoudt.

2) 

Een nationale rechterlijke instantie mag in een situatie als die in het hoofdgeding de uitspraak niet aanhouden totdat de formele onderzoeksprocedure is afgesloten.

Top