Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61999CJ0029

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Beroep tot nietigverklaring - Voorwerp - Gedeeltelijke nietigverklaring - Voorwaarde - Omstreden bepalingen van dien aard dat zij kunnen worden afgescheiden - Verklaring die als bijlage is gehecht aan besluit van Raad houdende goedkeuring van toetreding van Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot verdrag inzake nucleaire veiligheid

(EGA-Verdrag, art. 146)

2. Beroep tot nietigverklaring - Voor beroep vatbare handelingen - Besluit van Raad houdende goedkeuring van toetreding van Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot internationale overeenkomst - Ontbreken van procedure van voorafgaande raadpleging van Hof in EGA-Verdrag - Geen invloed

(EGA-Verdrag, art. 146)

3. Internationale overeenkomsten - Besluit van Raad houdende goedkeuring van toetreding van Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot verdrag inzake nucleaire veiligheid - Verplichting van Raad om volledige verklaring inzake bevoegdheden mee te delen

(EGA-Verdrag, art. 101, lid 2)

4. EGA - Bevoegdheden van Gemeenschap inzake nucleaire veiligheid - Afbakening op basis van onderscheid tussen bescherming van volksgezondheid en veiligheid van bronnen van ioniserende straling - Daarvan uitgesloten

5. EGA - Bescherming van gezondheid - Bevoegdheid van Gemeenschap ter zake van door verdrag inzake nucleaire veiligheid bestreken domeinen

(EGA-Verdrag, art. 30-33, en 37)

Samenvatting

$$1. Een besluit kan ten dele nietig worden verklaard wanneer de elementen waarvan nietigverklaring wordt gevorderd, kunnen worden gescheiden van de rest van het besluit.

Wat de verklaring die als bijlage is gehecht aan het besluit van de Raad houdende goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot het verdrag inzake nucleaire veiligheid betreft, komen de elementen waarvan de weglating de onwettigheid ervan teweeg zou brengen, per definitie niet in die verklaring voor en kunnen zij bijgevolg worden gescheiden van de bepalingen die er wél in voorkomen. De nietigverklaring van de derde alinea van deze verklaring voorzover bepaalde artikelen van genoemd verdrag er niet in worden vermeld, beïnvloedt geenszins de juridische draagwijdte van de bepalingen waarover de Raad zich reeds heeft uitgesproken, en wijzigt dan ook het wezen van het bestreden besluit niet.

In deze omstandigheden verhindert het feit dat de verklaring integrerend deel uitmaakt van het bestreden besluit niet dat deze verklaring nietig wordt verklaard voorzover zij nalaat bevoegdheden van de Gemeenschap op door het verdrag bestreken gebieden te vermelden.

( cf. punten 45-47 )

2. Het feit dat het Hof zich volgens het EGA-Verdrag niet bij wege van een advies kan uitspreken over de verenigbaarheid met dit Verdrag van internationale overeenkomsten waarvan de Gemeenschap de sluiting overweegt, staat er niet aan in de weg dat het Hof kan worden verzocht om een wettigheidstoetsing van een akte houdende goedkeuring van een besluit tot toetreding tot een internationaal verdrag in het kader van een beroep tot nietigverklaring op grond van artikel 146 EGA-Verdrag.

( cf. punt 54 )

3. De goedkeuring door de Raad van de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot een internationaal verdrag overeenkomstig artikel 101, tweede alinea, EGA-Verdrag, heeft als rechtsgevolg dat de Commissie wordt gemachtigd om het verdrag te sluiten binnen het door het besluit van de Raad vastgestelde kader. Wanneer hij de toetreding tot een internationaal verdrag goedkeurt zonder enig voorbehoud, moet de Raad de door bedoeld verdrag vastgestelde voorwaarden voor toetreding naleven aangezien een toetredingsbesluit dat niet met deze voorwaarden zou overeenstemmen, de verplichtingen van de Gemeenschap zou schenden vanaf de inwerkingtreding van het verdrag. Bovendien houdt de plicht tot loyale samenwerking tussen de instellingen in dat het besluit van de Raad de Commissie in staat moet stellen het internationaal recht na te leven.

Artikel 30, lid 4, sub iii, van het verdrag inzake nucleaire veiligheid, volgens hetwelk een organisatie die partij kan worden bij dit verdrag, hierbij de depositaris een verklaring doet toekomen waarin is vermeld welke staten haar lidstaten zijn, welke artikelen van dit verdrag op haar van toepassing zijn en in hoeverre zij bevoegd is op het onder die artikelen vallende terrein, moet in het belang van de andere verdragsluitende partijen aldus worden uitgelegd dat de door deze bepaling voorgeschreven verklaring inzake bevoegdheden volledig moet zijn. Bijgevolg moest de Raad ingevolge het gemeenschapsrecht aan zijn besluit tot goedkeuring van de toetreding tot het verdrag een volledige verklaring inzake bevoegdheden hechten.

( cf. punten 67-71 )

4. Ter afbakening van de bevoegdheden van de Gemeenschap inzake nucleaire veiligheid behoeft geen artificieel onderscheid te worden gemaakt tussen de bescherming van de volksgezondheid en de veiligheid van de bronnen van ioniserende straling.

( cf. punt 82 )

5. Aangaande de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ter zake van de door de artikelen 7, 14, 16, leden 1 en 3, alsmede 17 tot en met 19 van het verdrag inzake nucleaire veiligheid bestreken domeinen, blijkt uit de artikelen 30 tot en met 32 EGA-Verdrag dat deze gemeenschap over een regelgevende bevoegdheid beschikt om, met het oog op de bescherming van de gezondheid, een vergunningenstelsel in te stellen dat door de lidstaten moet worden toegepast. Een dergelijke regelgevende handeling is immers een maatregel die de in artikel 30 EGA-Verdrag bedoelde basisnormen vervolledigt. Volgens artikel 33, eerste alinea, van dit verdrag moeten de lidstaten passende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen uitvaardigen om de vastgestelde basisnormen te doen naleven. Krachtens de tweede alinea van dit artikel is de Commissie bevoegd om alle aanbevelingen" te doen om de te dien aanzien in de lidstaten toepasselijke bepalingen met elkander in overeenstemming te brengen". De lidstaten moeten overeenkomstig de derde alinea van dit artikel deze bepalingen aan de Commissie meedelen. Volgens artikel 37 EGA-Verdrag is de Gemeenschap bevoegd inzake elk plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook", indien de uitvoering van dat plan een radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat ten gevolge zou kunnen hebben.

Hieruit volgt dat artikel 7, dat de instelling en handhaving van een wet- en regelgevend kader betreffende de veiligheid van kerninstallaties oplegt aan elke verdragsluitende partij, artikel 14, inzake de beoordelingen en verificaties van de veiligheid van kerninstallaties, artikel 16, leden 1 en 3, inzake de voorbereiding op ongevallen, alsmede de artikelen 17 tot en met 19, die respectievelijk handelen over de keuze van de vestigingsplaats, het ontwerp en de bouw en de bedrijfsvoering van kerninstallaties, van het verdrag inzake nucleaire veiligheid moesten worden vermeld in de alinea van de verklaring waarin de bevoegdheden van de Gemeenschap zijn opgesomd, welke verklaring gehecht is aan het besluit van de Raad houdende goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot het verdrag inzake nucleaire veiligheid.

( cf. punten 89, 93-94, 103 )

Top