Válassza ki azokat a kísérleti funkciókat, amelyeket ki szeretne próbálni

Ez a dokumentum az EUR-Lex webhelyről származik.

Dokumentum 61999CJ0322

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Fiscale bepalingen Harmonisatie van wetgevingen Omzetbelasting Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde Belastbare handelingen Onttrekking van zonder recht op aftrek gekocht bedrijfsgoed voor privédoeleinden van belastingplichtige Na aankoop aan goed verrichte werkzaamheden waarvoor voorbelasting is afgetrokken Belasting van bestanddelen van goed" Begrip

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 5, lid 6)

2. Fiscale bepalingen Harmonisatie van wetgevingen Omzetbelasting Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde Maatstaf van heffing Onttrekking van zonder recht op aftrek gekocht bedrijfsgoed voor privédoeleinden van belastingplichtige Na aankoop aan goed verrichte werkzaamheden waarvoor voorbelasting is afgetrokken Ten tijde van onttrekking geldende prijs van geïntegreerde goederen die bestanddelen van goed" vormen

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 5, lid 6, en 11, A, lid 1, sub b)

3. Fiscale bepalingen Harmonisatie van wetgevingen Omzetbelasting Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde Aftrek van voorbelasting Onttrekking van zonder recht op aftrek gekocht bedrijfsgoed voor privédoeleinden van belastingplichtige Na aankoop aan goed verrichte werkzaamheden waarvoor voorbelasting is afgetrokken en die niet op grond van artikel 5, lid 6, van Zesde richtlijn aan belasting zijn onderworpen Regularisatie van aanvankelijk toegepaste aftrek Voorwaarden

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 5, lid 6, en 20, lid 1, sub b)

Samenvatting

1. Indien een belastingplichtige een goed (in dit geval een voertuig) dat zonder recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde is gekocht en waaraan na de aankoop werkzaamheden zijn verricht waarvoor de belasting over de toegevoegde waarde is afgetrokken, onttrekt voor andere dan bedrijfsdoeleinden, treft de belasting over de toegevoegde waarde die is verschuldigd op grond van artikel 5, lid 6, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, alleen de bestanddelen" waarvoor recht op aftrek is ontstaan, te weten de bestanddelen die hun fysieke en economische kenmerken definitief hebben verloren doordat zij na de aanschaf van het voertuig daarin zijn geïntegreerd in verband met leveringen van goederen die hebben geleid tot een duurzame waardevermeerdering van het voertuig die op het tijdstip van de onttrekking nog niet volledig was verbruikt.

( cf. punt 78, dictum 1 )

2. In geval van een op grond van artikel 5, lid 6, van de Zesde richtlijn (77/388) belaste onttrekking, met name de onttrekking van een goed (in dit geval een voertuig),

dat zonder recht op aftrek is aangeschaft, en

waaraan werkzaamheden zijn verricht waarvoor recht op aftrek is ontstaan en waarbij bestanddelen" zijn geïntegreerd,

is de maatstaf van heffing in de zin van artikel 11, A, lid 1, sub b, van de Zesde richtlijn (77/388) de ten tijde van de onttrekking geldende prijs van de in het voertuig geïntegreerde goederen die in de zin van artikel 5, lid 6, van deze richtlijn bestanddelen van het onttrokken goed vormen.

( cf. punt 84, dictum 2 )

3. De afgetrokken belasting over de toegevoegde waarde voor werkzaamheden die na de aanschaf van een goed (in dit geval een voertuig) zijn verricht en die in geval van onttrekking van het voertuig niet op grond van artikel 5, lid 6, van de Zesde richtlijn (77/388) aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen, moet worden herzien overeenkomstig artikel 20, lid 1, sub b, van de richtlijn, voorzover de waarde van de betrokken werkzaamheden niet volledig is verbruikt in het kader van de beroepsuitoefening van de belastingplichtige vóór de overbrenging van het voertuig naar zijn privévermogen.

( cf. punt 95, dictum 3 )

Az oldal tetejére