This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62002CJ0047
Samenvatting van het arrest
Samenvatting van het arrest
1. Vrij verkeer van personen — Afwijkingen — Betrekkingen in overheidsdienst — Begrip — Kapitein van vissersschip — Daaronder begrepen — Voorwaarden — (Art. 39, lid 4, EG)
2. Vrij verkeer van personen — Afwijkingen — Bescherming van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid — Algemene uitsluiting van onderdanen van andere lidstaten van toegang tot betrekkingen van kapitein van vissersschip — Ontoelaatbaarheid — (Art. 39, lid 3, EG)
1. Artikel 39, lid 4, EG moet aldus worden uitgelegd dat het een lidstaat slechts toestaat de betrekkingen van kapitein op onder zijn vlag varende vissersschepen die voor de kleine visserij op volle zee worden gebruikt, aan eigen onderdanen voor te behouden, wanneer de aan de kapiteins van deze schepen toebedeelde bevoegdheden van openbaar gezag daadwerkelijk regelmatig worden uitgeoefend en niet slechts een zeer gering deel van hun werkzaamheden vormen.
De draagwijdte van deze afwijking van het vrije verkeer van werknemers ter zake betrekkingen in overheidsdienst moet immers beperkt blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is ter bescherming van de algemene belangen van de betrokken lidstaat, welke niet in gevaar worden gebracht wanneer bevoegdheden van openbaar gezag slechts sporadisch of bij hoge uitzondering door onderdanen van andere lidstaten worden uitgeoefend.
cf. punten 63 64, 69 en dictum
2. Een algehele uitsluiting door een lidstaat van de onderdanen van andere lidstaten van de toegang tot de betrekkingen van kapitein op vissersschepen kan niet worden gerechtvaardigd op de in artikel 39, lid 3, EG genoemde gronden van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid, aangezien het recht van de lidstaten om het vrije verkeer van personen op deze gronden te beperken, niet is gegeven met het doel, economische sectoren als die van de visserij of beroepen als kapitein op een vissersschip aan de toepassing van dit beginsel te onttrekken wat de toegang tot arbeid betreft, maar het de lidstaten mogelijk moet maken, de toegang tot of het verblijf op hun grondgebied te ontzeggen aan personen wier binnenkomst of verblijf op dit grondgebied op zich genomen een gevaar voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid zou opleveren.
cf. punten 67-68