Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023TJ0573

Arrest van het Gerecht (Achtste kamer – uitgebreid) van 10 september 2025.
Positive Group PAO tegen Raad van de Europese Unie.
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen – Bevriezing van tegoeden – Lijst van personen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen zijn bevroren – Plaatsing en handhaving van de naam van de verzoekende partij op de lijst – Begrip ‚entiteiten die in de Russische IT‑sector actief zijn met een FSB‑vergunning’ – Artikel 2, lid 1, onder i), van besluit 2014/145/GBVB – Artikel 3, lid 1, onder i), van verordening (EU) nr. 269/2014 – Exceptie van onwettigheid – Beoordelingsfout – Motiveringsplicht – Rechten van de verdediging.
Zaak T-573/23.

ECLI identifier: ECLI:EU:T:2025:867

Zaak T‑573/23

Positive Group PAO

tegen

Raad van de Europese Unie

Arrest van het Gerecht (Achtste kamer – uitgebreid) van 10 september 2025

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen – Bevriezing van tegoeden – Lijst van personen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen zijn bevroren – Plaatsing en handhaving van de naam van de verzoekende partij op de lijst – Begrip ‚entiteiten die in de Russische IT‑sector actief zijn met een FSB‑vergunning’ – Artikel 2, lid 1, onder i), van besluit 2014/145/GBVB – Artikel 3, lid 1, onder i), van verordening (EU) nr. 269/2014 – Exceptie van onwettigheid – Beoordelingsfout – Motiveringsplicht – Rechten van de verdediging”

  1. Gerechtelijke procedure – Interventie – Memorie in interventie – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Ontvankelijkheid

    [Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 145, lid 2, b)]

    (zie punten 32‑36)

  2. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Criteria voor vaststelling van de beperkende maatregelen – Rechtspersonen, entiteiten of lichamen die actief zijn in de Russische IT‑sector met een FSB‑vergunning of een vergunning voor wapens en militaire uitrusting – Eerbiediging van het rechtszekerheidsbeginsel dat vereist dat de gevolgen van rechtsregels duidelijk, nauwkeurig en voorzienbaar zijn

    [Art. 21, lid 2, c), VEU; besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767, (GBVB) 2024/847 en (GBVB) 2024/2456, art. 2, lid 1, i); verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 3, lid 1, i), 2023/1216, 2023/1765, 2024/849 en 2024/2455]

    (zie punten 44‑49, 52, 65, 75, 76)

  3. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Bevriezing van tegoeden van rechtspersonen, entiteiten of lichamen die actief zijn in de Russische IT‑sector met een FSB‑vergunning of een vergunning voor wapens en militaire uitrusting – Geen vaststelling door de Raad van beperkende maatregelen ten aanzien van andere personen, entiteiten of lichamen die zich in dezelfde situatie bevinden – Beoordelingsmarge van de Raad gelet op de doelstellingen van de regelgeving

    [Art. 21, lid 2, c), VEU; besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767, (GBVB) 2024/847 en (GBVB) 2024/2456, art. 2, lid 1, i); verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 3, lid 1, i), 2023/1216, 2023/1765, 2024/849 en 2024/2455]

    (zie punten 50, 51)

  4. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Criteria voor vaststelling van de beperkende maatregelen – Rechtspersonen, entiteiten of lichamen die actief zijn in de Russische IT‑sector met een FSB‑vergunning of een vergunning voor wapens en militaire uitrusting – Begrip ‚vergunning afgegeven door de FSB’

    [Besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767 en (GBVB) 2024/2456, art. 2, lid 1, i); verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 3, lid 1, i), 2023/1216, 2023/1765 en 2024/2455]

    (zie punten 57‑64, 74, 126, 127, 140, 141, 231, 255, 256, 266)

  5. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Criteria voor vaststelling van de beperkende maatregelen – Rechtspersonen, entiteiten of lichamen die actief zijn in de Russische IT‑sector met een FSB‑vergunning of een vergunning voor wapens en militaire uitrusting – Begrip ‚entiteit’ – Moedermaatschappij en haar dochterondernemingen – Daaronder begrepen – Voorwaarden – Beslissende invloed van de moedermaatschappij op haar dochterondernemingen

    [Art. 21, lid 2, c), VEU; besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767 en (GBVB) 2024/2456, art. 2, lid 1, i); verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 3, lid 1, i), 2023/1216, 2023/1765 en 2024/2455]

    (zie punten 78‑86, 184, 185, 253, 254, 257)

  6. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Criteria voor vaststelling van de beperkende maatregelen – Rechtspersonen, entiteiten of lichamen die actief zijn in de Russische IT‑sector met een FSB‑vergunning of een vergunning voor wapens en militaire uitrusting – Relaties tussen de Russische IT‑sector en de Russische veiligheidsdiensten – Vereiste van rechtstreekse betrokkenheid bij de informatieoorlog – Geen – Geschiktheid van de beperkende maatregelen – Beperkende maatregelen die een legitieme doelstelling van gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid nastreven – Eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel

    [Art. 3, lid 1, art. 5 en art. 21, lid 2, c), VEU; besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767, (GBVB) 2024/847 en (GBVB) 2024/2456, art. 2, lid 1, i); verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 3, lid 1, i), 2023/1216, 2023/1765, 2024/849 en 2024/2455]

    (zie punten 90‑106, 110, 115, 118‑121, 128‑133, 143)

  7. Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Omvang van het toezicht – Beperkt toezicht voor de voorschriften van algemene strekking – Toezicht verruimd tot de beoordeling van de feiten en de controle van de bewijzen voor de handelingen betreffende specifieke entiteiten – Criteria voor vaststelling van de beperkende maatregelen – Relaties tussen de Russische IT‑sector en de Russische veiligheidsdiensten – Onmogelijkheid voor de Raad om nauwkeurig bewijs en objectieve informatie te verstrekken met betrekking tot activiteiten die geheim van aard zijn – Beoordelingsbevoegdheid van de Raad

    [Art. 275, tweede alinea, VWEU; besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767, (GBVB) 2024/847 en (GBVB) 2024/2456, art. 2, lid 1, i); verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 3, lid 1, i), 2023/1216, 2023/1765, 2024/849 en 2024/2455]

    (zie punten 111‑113, 116, 117)

  8. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Inreis‑ en doorreisverbod, en bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten gelet op de situatie in Oekraïne – Beperking van de vrijheid van ondernemerschap – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Bij wet gestelde beperking – Eerbiediging van de wezenlijke inhoud van het recht dat wordt ingeroepen – Nastreven van een door de Unie erkende doelstelling van algemeen belang – Eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel – Voorwaarden vervuld

    [Art. 3, lid 5, en art. 21 VEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 16 en art. 52, lid 1; besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767, (GBVB) 2024/847 en (GBVB) 2024/2456, art. 2, lid 1, i); verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 3, lid 1, i), 2023/1216, 2023/1765, 2024/849 en 2024/2455]

    (zie punten 146‑155)

  9. Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten gelet op de situatie in Oekraïne – Verplichting om in de motivering de specifieke en concrete redenen voor die maatregel aan te geven – Besluit genomen in een door de belanghebbende gekende context zodat deze de draagwijdte van de hem betreffende maatregel kan begrijpen – Toelaatbaarheid van een beknopte motivering

    [Art. 296, tweede alinea, VWEU; besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767 en (GBVB) 2024/847; verordeningen nr. 269/2014, 2023/1216, 2023/1765 en 2024/849 van de Raad]

    (zie punten 159‑171)

  10. Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Omvang van het toezicht – Bewijs van de gegrondheid van de maatregel – Verplichting voor de bevoegde autoriteit van de Unie om in geval van betwisting de juistheid vast te stellen van de gronden die tegen de betrokken personen of entiteiten zijn aangevoerd – Opneming in de lijsten op basis van een geheel van nauwkeurige, concrete en onderling overeenstemmende aanwijzingen – Beoordelingsfout – Geen

    [Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767, (GBVB) 2024/847 en (GBVB) 2024/2456, art. 2, lid 1, i); verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 3, lid 1, i), 2023/1216, 2023/1765, 2024/849 en 2024/2455]

    (zie punten 174‑176, 191‑199, 204, 210, 211, 217, 223‑226, 236‑243, 248‑250, 259, 265, 269‑277)

  11. Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Omvang van het toezicht – Plaatsing van verzoekers naam op de lijst in bijlage bij het bestreden besluit wegens zijn hoedanigheid van rechtspersoon die of entiteit die of lichaam dat actief is in de Russische IT‑sector met een FSB‑vergunning of een vergunning voor wapens en militaire uitrusting – Voor het publiek toegankelijke documenten – Beginsel van de vrije beoordeling van het bewijs – A charge en à décharge meegedeelde bewijzen

    [Besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767, (GBVB) 2024/847 en (GBVB) 2024/2456; verordeningen nr. 269/2014, 2023/1216, 2023/1765, 2024/849 en 2024/2455 van de Raad]

    (zie punten 178, 179, 208, 209)

  12. Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Recht om te worden gehoord – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Bevriezing van tegoeden van rechtspersonen, entiteiten of lichamen die actief zijn in de Russische IT‑sector met een FSB‑vergunning of een vergunning voor wapens en militaire uitrusting – Criteria voor vaststelling van de beperkende maatregelen – Maatregelen van algemene strekking – Verplichting tot voorafgaande overlegging aan de verzoeker van het bewijsmateriaal dat de vaststelling door de Raad van een nieuw criterium rechtvaardigt – Geen

    [Art. 29 VEU; art. 215 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, a); besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1218, (GBVB) 2023/1767, (GBVB) 2024/847 en (GBVB) 2024/2456, art. 2, lid 1, i); verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 3, lid 1, i), 2023/1216, 2023/1765, 2024/849 en 2024/2455]

    (zie punten 289, 290)

  13. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen gelet op de situatie in Oekraïne – Bevriezing van tegoeden van rechtspersonen, entiteiten of lichamen die actief zijn in de Russische IT‑sector met een FSB‑vergunning of een vergunning voor wapens en militaire uitrusting – Rechten van de verdediging – Later besluit waarbij verzoekers naam wordt gehandhaafd op de lijst van personen voor wie de maatregelen gelden – Mededeling aan de betrokkene van de nieuwe elementen die in aanmerking zijn genomen bij de periodieke heroverweging van de beperkende maatregelen – Schending van het recht om te worden gehoord – Geen

    [Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, a); besluit 2014/145/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten (GBVB) 2023/1767 en (GBVB) 2024/2456, art. 6, derde alinea; verordeningen van de Raad nr. 269/2014, art. 14, lid 4, 2023/1765 en 2024/2455]

    (zie punten 294, 295, 301, 318)

  14. Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Recht om te worden gehoord – Verplichting voor de Raad om te reageren op opmerkingen die de betrokken personen of entiteiten vóór de vaststelling van de beoogde beperkende maatregelen hebben ingediend – Geen

    (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2)

    (zie punten 308, 312)

Samenvatting

Met zijn arrest verwerpt het Gerecht het beroep tot nietigverklaring van de vennootschap Positive Group PAO tegen de handelingen waarbij de Raad van de Europese Unie die vennootschap op de lijsten heeft geplaatst van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen. Deze zaak stelt het Gerecht met name in staat om zich voor het eerst uit te spreken over de rechtmatigheid van criterium i) van besluit 2014/145 ( 1 ), op grond waarvan de Raad beperkende maatregelen kan vaststellen tegen rechtspersonen, entiteiten of lichamen die actief zijn in de Russische IT‑sector met een vergunning van de FSB.

Dit arrest past in de context van een reeks beperkende maatregelen die door de Europese Unie zijn vastgesteld naar aanleiding van de militaire agressie die de Russische Federatie op 24 februari 2022 tegen Oekraïne is begonnen. In juni en september 2023 ( 2 ) en vervolgens in maart en september 2024 ( 3 ) zijn de tegoeden en economische middelen van Positive Group PAO in de Europese Unie bevroren omdat zij een entiteit is die actief is in de Russische IT‑sector en een vergunning heeft die is afgegeven door de FSB. In september 2024 heeft de Raad de reden om verzoeksters naam op de betrokken lijsten te plaatsen gewijzigd door te preciseren dat zij de holdingmaatschappij is van een in Rusland gevestigd conglomeraat dat AO Pozitiv Teknolodzhiz omvat, een vennootschap die actief is in de Russische IT‑sector en een vergunning heeft die is afgegeven door de FSB.

Ter ondersteuning van haar beroep tot nietigverklaring werpt verzoekster een exceptie van onwettigheid van criterium i) op en beroept zij zich met name ook op beoordelingsfouten van de Raad.

Beoordeling door het Gerecht

Wat de exceptie van onwettigheid van criterium i) betreft, oordeelt het Gerecht in de eerste plaats dat dit criterium in overeenstemming is met de beginselen van voorzienbaarheid en rechtszekerheid omdat het voldoende duidelijk en voorzienbaar is en de beoordelingsbevoegdheid van de Raad wordt afgebakend door de doelstellingen die met de regelgeving inzake de betrokken beperkende maatregelen worden nagestreefd. Dienaangaande stelt het vast dat de voorwaarden voor de toepassing van criterium i) op objectieve wijze een afgebakende categorie personen definiëren. Voor de toepassing van dat criterium moet namelijk voldaan zijn aan twee objectieve voorwaarden, te weten, ten eerste, dat de rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kwestie actief zijn in de Russische IT‑sector en, ten tweede, dat zij houder zijn van een vergunning van de FSB of van een vergunning voor „wapens en militaire uitrusting”. Voorts is criterium i) ingebed in een rechtskader dat is afgebakend door de doelstellingen die met de betrokken beperkende maatregelen worden nagestreefd, namelijk de noodzaak om een zo groot mogelijke druk op de Russische autoriteiten uit te oefenen opdat zij een einde zouden maken aan hun acties waarmee Oekraïne wordt gedestabiliseerd, en aan de militaire agressie tegen dat land. Deze beperkende maatregelen beantwoorden dus aan de doelstelling van artikel 21, lid 2, onder c), VEU.

Het Gerecht verklaart dat wanneer een moedermaatschappij een zodanige deelneming in een van haar dochterondernemingen bezit of er zodanige zeggenschap over heeft dat zij een beslissende invloed erop uitoefent, zij één enkele entiteit in de zin van criterium i) vormen. Aan de voorwaarden om de door de moedermaatschappij en haar dochteronderneming gevormde entiteit op grond van criterium i) op de lijst te plaatsen is derhalve voldaan wanneer de dochteronderneming actief is in de Russische IT‑sector en over een vergunning van de FSB beschikt.

In de tweede plaats oordeelt het Gerecht dat criterium i) niet kennelijk onevenredig is gelet op de met de beperkende maatregelen nagestreefde doelstellingen. Dit criterium is van dien aard dat de middelen van de regering van de Russische Federatie om haar informatieoorlog te voeren worden beperkt, aangezien de beoogde rechtspersonen, entiteiten of lichamen door hun band met de Russische veiligheidsdiensten direct of indirect bijdragen aan het vermogen van de Russische Federatie om haar acties en beleid gericht op het ondermijnen van de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne, uit te voeren. Dit criterium is dus noodzakelijk om de druk op de Russische autoriteiten op te voeren zodat zij een einde zouden maken aan hun acties en beleidsmaatregelen waarmee Oekraïne wordt gedestabiliseerd, zoals deze met name worden uitgevoerd door middel van een informatieoorlog. Het Gerecht wijst erop dat criterium i) het vermogen van dergelijke entiteiten om steun te verlenen aan de Russische veiligheidsdiensten aantast en dat het, voor zover het de Raad niet verplicht om aan te tonen dat de betrokken entiteit daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de informatieoorlog, niet kennelijk ongeschikt is in het licht van de hierboven genoemde doelstellingen en dus niet als onevenredig kan worden beschouwd. Dienaangaande oordeelt het dat de voorwaarde van criterium i) inzake het bezit van een vergunning van de FSB of een vergunning voor „wapens en militaire uitrusting”, voor zover daarmee niet alleen entiteiten uit de Russische IT‑sector die daadwerkelijk deelnemen aan de informatieoorlog kunnen worden geraakt, maar ook entiteiten die door de Russische veiligheidsdiensten kunnen worden ingeschakeld om hen bij te staan, geschikt en noodzakelijk is om het met dat criterium nagestreefde doel te bereiken.

In de derde plaats oordeelt het Gerecht dat het criterium geen onevenredige inmenging in de vrijheid van ondernemerschap ( 4 ) inhoudt. Het is met name van oordeel dat de Raad, gelet op het fundamentele belang van de met de beperkende maatregelen nagestreefde doelstellingen, zich zonder de grenzen van zijn beoordelingsbevoegdheid te overschrijden op het standpunt kon stellen dat de inmenging in de vrijheid van ondernemerschap als gevolg van de toepassing van criterium i) passend en noodzakelijk was om de druk op de Russische Federatie op te voeren. Aangezien die maatregelen er niet aan in de weg staan dat de Russische IT‑bedrijven hun commerciële activiteiten uitoefenen, kan een dergelijke inmenging, gelet op de nagestreefde doelstellingen, immers niet worden beschouwd als een onevenredige en onduldbare ingreep waardoor de vrijheid van ondernemerschap van de onder dat criterium vallende entiteiten in haar kern wordt aangetast.

Wat de door verzoekster aangevoerde beoordelingsfouten betreft, merkt het Gerecht op dat de in de oorspronkelijke handelingen en de eerste handhavingshandelingen genoemde persoon, van wie moet worden aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarden van criterium i), verzoekster is als entiteit, ook bekend als Positive Technologies of Gruppa Pozitiva, en niet verzoekster als vennootschap of rechtspersoon. Bovendien kon de Raad, hoewel Pozitiv Teknolodzhiz een van verzoekster juridisch onderscheiden rechtspersoon was, op goede gronden aannemen dat laatstgenoemde een beslissende invloed op eerstgenoemde uitoefende en dat die dochteronderneming geen van verzoekster onafhankelijke entiteit was, aangezien verzoekster 100 % van haar aandelen in handen had. Derhalve is voldaan aan de voorwaarden om verzoekster op grond van criterium i) als entiteit op de lijst te plaatsen omdat vaststaat dat haar dochteronderneming Pozitiv Teknolodzhiz in het bezit is van een vergunning van de FSB. Dienaangaande is het feit dat het fiscaal identificatienummer op de vergunningen van de FSB niet overeenkomt met dat van verzoekster als rechtspersoon, niet relevant voor de vaststelling dat verzoekster als entiteit voldoet aan de voorwaarden om op grond van criterium i) in de lijst te worden opgenomen. Het Gerecht komt tot de slotsom dat de Raad geen beoordelingsfout heeft gemaakt door verzoeksters naam op de betrokken lijsten te plaatsen en te handhaven.


( 1 ) Artikel 2, lid 1, onder i), van besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit of onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen (PB 2014, L 78, blz. 16), zoals gewijzigd bij besluit 2023/1218 van de Raad van 23 juni 2023 (PB 2023, L 159 I, blz. 526) [hierna: „criterium i)”]:

„1. Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van: [...]

i) rechtspersonen, entiteiten of lichamen die in de Russische IT‑sector actief zijn met een vergunning die is uitgereikt door het centrum voor vergunningen, certificering en de bescherming van staatsgeheimen van de federale veiligheidsdienst van de Russische Federatie (Federal Security Service of the Russian Federation – FSB) of een vergunning voor ‚wapens en militaire uitrusting’ afgegeven door het Russische ministerie van Industrie en Handel, worden bevroren.”

( 2 ) Besluit (GBVB) 2023/1218 van de Raad van 23 juni 2023 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2023, L 159 I, blz. 526) en uitvoeringsverordening (EU) 2023/1216 van de Raad van 23 juni 2023 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2023, L 159 I, blz. 335) (hierna: „oorspronkelijke handelingen”); besluit (GBVB) 2023/1767 van de Raad van 13 september 2023 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2023, L 226, blz. 104) en uitvoeringsverordening (EU) 2023/1765 van de Raad van 13 september 2023 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB 2023, L 226, blz. 3) (hierna: „eerste handhavingshandelingen”).

( 3 ) Besluit (GBVB) 2024/847 van de Raad van 12 maart 2024 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L, 2024/847) en uitvoeringsverordening (EU) 2024/849 van de Raad van 12 maart 2024 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L, 2024/849) (hierna: „tweede handhavingshandelingen”); besluit (GBVB) 2024/2456 van de Raad van 12 september 2024 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L, 2024/2456) en uitvoeringsverordening (EU) 2024/2455 van de Raad van 12 september 2024 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L, 2024/2455) (hierna: „derde handhavingshandelingen”).

( 4 ) Vrijheid die is verankerd in artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Top