Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TO0125

Beschikking van de president van het Gerecht van 30 maart 2022.
RT France tegen Raad van de Europese Unie.
Kort geding – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren – Opschorting van de verspreiding van bepaalde media – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Geen spoedeisendheid – Belangenafweging.
Zaak T-125/22 R.

Court reports – general

ECLI identifier: ECLI:EU:T:2022:199

 Beschikking van de president van het Gerecht van 30 maart 2022 –
RT Frankrijk/Raad

(Zaak T-125/22 R)

„Kort geding – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren – Opschorting van de verspreiding van bepaalde media – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Geen spoedeisendheid – Belangenafweging”

1. 

Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van alle betrokken belangen – Volgorde van onderzoek en wijze van toetsing – Beoordelingsbevoegdheid van de rechter in kort geding

(Art. 256, lid 1, art. 278 en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)

(zie punten 19-22)

2. 

Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Financiële schade – Verplichting om concrete en nauwkeurige aanwijzingen te verstrekken, gestaafd door gedetailleerde documenten – Noodzaak om een betrouwbaar en compleet beeld van de financiële situatie te schetsen

(Art. 268 VWEU en 340 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)

(zie punten 25, 26, 33-38)

3. 

Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Aantasting van de reputatie van verzoeker –Immateriële schade die in het kort geding niet beter kan worden hersteld dan in de hoofdzaak – Ontbreken daarvan

(Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)

(zie punt 48)

4. 

Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Causaal verband tussen de gestelde schade en de bestreden handeling

(Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)

(zie punt 49)

5. 

Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Gevaar voor afbreuk aan de fundamentele rechten – Risico dat op zich geen ernstige schade vormt

(Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)

(zie punt 52)

6. 

Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast rustend op de partij die om de voorlopige maatregel verzoekt

(Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 156, lid 4)

(zie punt 54)

7. 

Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Afweging van alle betrokken belangen – Besluit tot opschorting van de verspreiding van bepaalde media, gelet op acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren – Overwicht van de belangen van de Raad ten opzichte van verzoekers financiële belangen

(Art. 3, leden 1 en 5, VEU; art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 151, lid 2, en art. 156, lid 4)

(zie punten 59-66)

Dictum

1) 

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2) 

Op de verzoeken tot interventie van de Europese Commissie, het Koninkrijk België, de Franse Republiek en de Republiek Polen behoeft niet meer te worden beslist.

3) 

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden, met uitzondering van de kosten die zijn gemaakt door de Europese Commissie, het Koninkrijk België, de Franse Republiek en de Republiek Polen. Deze zullen de kosten van hun verzoek tot interventie dragen.

Top