Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CJ0727

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 oktober 2024.
Friends of the Irish Environment CLG tegen Government of Ireland e.a.
Prejudiciële verwijzing – Milieu – Richtlijn 2001/42/EG – Beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s – Artikel 2, onder a) – Begrip „plannen en programma’s die door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn voorgeschreven” – Maatregel die door de regering van een lidstaat is genomen op basis van uitsluitend een bepaling in de grondwet van die lidstaat volgens welke de uitvoerende macht van de staat wordt uitgeoefend door of onder het gezag van die regering.
Zaak C-727/22.

Court reports – general

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2024:825

Zaak C‑727/22

Friends of the Irish Environment CLG

tegen

Government of Ireland e.a.

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Supreme Court)

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 oktober 2024

„Prejudiciële verwijzing – Milieu – Richtlijn 2001/42/EG – Beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s – Artikel 2, onder a) – Begrip „plannen en programma’s die door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn voorgeschreven” – Maatregel die door de regering van een lidstaat is genomen op basis van uitsluitend een bepaling in de grondwet van die lidstaat volgens welke de uitvoerende macht van de staat wordt uitgeoefend door of onder het gezag van die regering”

Milieu – Beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s – Richtlijn 2001/42 – Plan en programma – Begrip – Maatregel genomen door de regering van een lidstaat enkel op grond van een bepaling in de grondwet van die lidstaat dat de uitvoerende macht van de staat wordt uitgeoefend door of onder het gezag van die regering – Uitgesloten

[Richtlijn 2001/42 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, onder a), en art. 4, lid 3]

(zie punten 23‑38 en dictum)

Samenvatting

Naar aanleiding van een verzoek om een prejudiciële beslissing van de Supreme Court (hoogste rechter, Ierland) verduidelijkt het Hof het begrip „plannen en programma’s” die krachtens richtlijn 2001/42 ( 1 ) aan een milieubeoordeling moeten worden onderworpen.

In het kader van Project Ireland 2040, dat tot doel heeft een uniform en samenhangend plan voor grondgebruik en -ontwikkeling in Ierland tot stand te brengen, heeft de Ierse regering bij besluit van 16 februari 2018 een nationaal planningskader (hierna: „NPF”) en een nationaal ontwikkelingsplan (hierna: „NDP”) vastgesteld.

Friends of the Irish Environment, een niet-gouvernementele milieubeschermingsorganisatie, heeft tegen dat besluit beroep ingesteld, dat in eerste aanleg is verworpen door de High Court (rechter in eerste aanleg, Ierland) en in hoger beroep is verworpen in twee beslissingen van de Court of Appeal (rechter in tweede aanleg, Ierland). Friends of the Irish Environment heeft daarop bij de verwijzende rechter hogere voorziening ingesteld tegen de beslissingen van de Court of Appeal, waarbij zij de geldigheid van het NPF en het NDP betwist in het licht van de vereisten van richtlijn 2001/42.

Aangezien de verwijzende rechter twijfels heeft over de vraag of deze maatregelen binnen de werkingssfeer van richtlijn 2001/42 vallen, heeft hij besloten het Hof hierover vragen te stellen.

Beoordeling door het Hof

Het Hof brengt vooraf in herinnering dat richtlijn 2001/42 betrekking heeft op plannen en programma’s die door een nationale, regionale of lokale instantie worden opgesteld en/of vastgesteld (eerste voorwaarde) en door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn voorgeschreven (tweede voorwaarde).

Met betrekking tot de tweede voorwaarde komt uit vaste rechtspraak naar voren dat plannen en programma’s waarvan de vaststelling is geregeld in nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen waarin is aangegeven welke autoriteiten bevoegd zijn voor de vaststelling van deze plannen en programma’s en de procedure voor de opstelling ervan is bepaald, moeten worden geacht te zijn „voorgeschreven” in de zin en voor de toepassing van richtlijn 2001/42. Een maatregel moet dus als „voorgeschreven” worden beschouwd wanneer het nationale recht een bijzondere rechtsgrondslag bevat die de bevoegde instanties machtigt om die maatregel vast te stellen, zelfs indien deze vaststelling niet verplicht is.

Volgens de toelichting van de verwijzende rechter is het NPF vastgesteld bij een besluit van de regering dat is genomen op basis van uitsluitend een grondwettelijke bepaling die geenszins de vaststelling van plannen of programma’s regelt door aan te geven welke autoriteiten bevoegd zijn om deze plannen of programma’s vast te stellen, of door de procedure voor de opstelling daarvan te bepalen, maar overeenkomstig het grondwettelijke beginsel van de scheiding der machten enkel vaststelt dat de uitvoerende macht van de staat in het algemeen door of onder het gezag van de regering wordt uitgeoefend, in tegenstelling tot de wetgevende en rechterlijke macht. Hieruit volgt dat een dergelijk NPF niet voldoet aan de voorwaarde dat het door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen is voorgeschreven, zodat het geen plan of programma in de zin van richtlijn 2001/42 vormt.

Deze gevolgtrekking doet niettemin niet af aan de beoordeling, in het licht van richtlijn 2001/42, van de plannen of programma’s die in voorkomend geval worden vastgesteld om het NPF uit te voeren. Indien er plannen of programma’s voor de uitvoering van het NPF worden vastgesteld die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2001/42, staat deze richtlijn de nationale autoriteiten dus niet toe om de eventuele milieueffecten van die plannen of programma’s te rechtvaardigen op grond dat dergelijke effecten voortvloeien uit richtsnoeren die in het NPF zijn vastgesteld, aangezien het NPF geen plan of programma vormt en dus geen deel uitmaakt van een hiërarchie van plannen en programma’s die op verschillende niveaus kunnen worden beoordeeld overeenkomstig artikel 4, lid 3, van deze richtlijn.

Het Hof preciseert voorts dat de gevolgtrekking dat het NPF geen plan of programma in de zin van richtlijn 2001/42 is, evenmin afdoet aan de beoordeling, in het licht van deze richtlijn, van plannen of programma’s die, naargelang van het geval, worden vastgesteld om het NPF te wijzigen of te vervangen.

Wat het NDP betreft, stelt het Hof vast dat uit het verzoek om een prejudiciële beslissing blijkt dat dit door de Ierse regering is vastgesteld op dezelfde rechtsgrondslag als het NPF en dat dit derhalve evenmin een plan of programma in de zin van richtlijn 2001/42 is.


( 1 ) Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PB 2001, L 197, blz. 30).

Top