Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0714

    Zaak C-714/20: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 12 mei 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Commissione tributaria provinciale di Venezia — Italië) — U.I. Srl / Agenzia delle dogane e dei monopoli — Ufficio delle dogane di Venezia [Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 201 – Belastingplichtigen – Btw bij invoer – Douanewetboek van de Unie – Verordening (EU) nr. 952/2013 – Artikel 77, lid 3 – Hoofdelijke aansprakelijkheid van de indirecte douanevertegenwoordiger en de importonderneming – Douanerechten]

    PB C 244 van 27.6.2022, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.6.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 244/9


    Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 12 mei 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Commissione tributaria provinciale di Venezia — Italië) — U.I. Srl / Agenzia delle dogane e dei monopoli — Ufficio delle dogane di Venezia

    (Zaak C-714/20) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Douane-unie - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 201 - Belastingplichtigen - Btw bij invoer - Douanewetboek van de Unie - Verordening (EU) nr. 952/2013 - Artikel 77, lid 3 - Hoofdelijke aansprakelijkheid van de indirecte douanevertegenwoordiger en de importonderneming - Douanerechten)

    (2022/C 244/11)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Commissione tributaria provinciale di Venezia

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: U.I. Srl

    Verwerende partij: Agenzia delle dogane e dei monopoli — Ufficio delle dogane di Venezia

    Dictum

    1)

    Artikel 77, lid 3, van verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie moet aldus worden uitgelegd dat, louter op grond van die bepaling, de indirecte douanevertegenwoordiger enkel aansprakelijk is voor de douanerechten die verschuldigd zijn op de goederen die hij bij de douane heeft aangegeven en niet ook voor de belasting over de toegevoegde waarde bij invoer op diezelfde goederen.

    2)

    Artikel 201 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat de indirecte douanevertegenwoordiger niet samen met de importeur hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van de belasting over de toegevoegde waarde bij invoer, wanneer er geen nationale bepalingen zijn die hem uitdrukkelijk en ondubbelzinnig aanwijzen of erkennen als degene die tot voldoening van die belasting gehouden is.


    (1)  Datum van neerlegging: 24.12.2020.


    Top