This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CJ0169
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 juni 2018.
Asociación Nacional de Productores de Ganado Porcino tegen Administración del Estado.
Prejudiciële verwijzing – Artikelen 34 en 35 VWEU – Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve beperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Bescherming van varkens – Producten die in Spanje zijn bereid of in de handel gebracht – Kwaliteitsnormen voor vlees, ham, schouderham en lende van Iberische varkens – Voorwaarden voor het gebruik van de benaming ‚de cebo’ – Verbetering van de kwaliteit van de producten – Richtlijn 2008/120/EG – Werkingssfeer.
Zaak C-169/17.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 juni 2018.
Asociación Nacional de Productores de Ganado Porcino tegen Administración del Estado.
Prejudiciële verwijzing – Artikelen 34 en 35 VWEU – Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve beperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Bescherming van varkens – Producten die in Spanje zijn bereid of in de handel gebracht – Kwaliteitsnormen voor vlees, ham, schouderham en lende van Iberische varkens – Voorwaarden voor het gebruik van de benaming ‚de cebo’ – Verbetering van de kwaliteit van de producten – Richtlijn 2008/120/EG – Werkingssfeer.
Zaak C-169/17.
Zaak C‑169/17
Asociación Nacional de Productores de Ganado Porcino
tegen
Administración del Estado
(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Tribunal Supremo)
„Prejudiciële verwijzing – Artikelen 34 en 35 VWEU – Vrij verkeer van goederen – Kwantitatieve beperkingen – Maatregelen van gelijke werking – Bescherming van varkens – Producten die in Spanje zijn bereid of in de handel gebracht – Kwaliteitsnormen voor vlees, ham, schouderham en lende van Iberische varkens – Voorwaarden voor het gebruik van de benaming ‚de cebo’ – Verbetering van de kwaliteit van de producten – Richtlijn 2008/120/EG – Werkingssfeer”
Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 juni 2018
Vrij verkeer van goederen–Kwantitatieve beperkingen–Maatregelen van gelijke werking–Nationale regeling die bepaalde verkoopbenamingen voorbehoudt aan bereidingen van Iberisch varken die aan bepaalde voorwaarden voldoen–Bestaan van een clausule inzake wederzijdse erkenning van producten van de andere lidstaten–Toelaatbaarheid
(Art. 34 VWEU en 35 VWEU)
Landbouw–Harmonisatie van de wetgevingen–Bescherming van varkens–Richtlijn 2008/120–Eisen met betrekking tot het varkenshouderij – Nationale regeling die bepaalde verkoopbenamingen voorbehoudt aan bereidingen van Iberisch varken die aan bepaalde voorwaarden voldoen–Eisen met betrekking tot de varkenshouderij die strenger zijn dan die welke in die richtlijn zijn vastgesteld, en die de verbetering van de kwaliteit van de producten tot doel hebben–Regeling die niet binnen de werkingssfeer van die richtlijn valt
[Richtlijn 2008/120 van de Raad, art. 3, lid 1, a), en 12]
De artikelen 34 en 35 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat:
– |
artikel 34 VWEU zich niet verzet tegen een nationale regeling als die welke aan de orde is in het hoofdgeding, op grond waarvan de verkoopbenaming „ibérico de cebo” enkel kan worden toegekend aan producten die beantwoorden aan bepaalde in die nationale regeling gestelde voorwaarden, voor zover die regeling toestaat dat producten die afkomstig zijn uit andere lidstaten dan de lidstaat die deze nationale regeling heeft vastgesteld, worden ingevoerd en in de handel worden gebracht onder de benamingen die aan die producten worden gegeven volgens de regeling van de lidstaat waaruit zij afkomstig zijn, zelfs indien die benamingen vergelijkbaar zijn met of identiek zijn aan de benamingen die zijn bedoeld in de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale regeling. |
– |
artikel 35 VWEU zich niet verzet tegen een nationale regeling als die welke aan de orde is in het hoofdgeding. |
(zie punten 28, 31, dictum 1)
Artikel 3, lid 1, onder a), van richtlijn 2008/120 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens, gelezen in samenhang met artikel 12 van die richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling als die welke aan de orde is in het hoofdgeding, op grond waarvan bepaalde verkoopbenamingen voor van Iberisch varken afkomstige in Spanje bereide of in de handel gebrachte producten alleen mogen worden gebruikt als de producenten strengere voorwaarden voor het houden van Iberische varkens naleven dan die welke zijn gesteld in genoemd artikel 3, lid 1, onder a), en zij zich houden aan een minimale slachtleeftijd van 10 maanden.
De in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale regeling heeft echter niet de bescherming van de varkens tot doel, maar de verbetering van de kwaliteit van de producten, zodat zij niet binnen de werkingssfeer van richtlijn 2008/120 valt.
Daar die regeling zowel de minimale vloerruimte waarover varkens moeten kunnen beschikken, als de minimale slachtleeftijd verhoogt, schaadt zij het dierenwelzijn wellicht niet en is zij dus niet onverenigbaar met die richtlijn.
(zie punten 34, 35, 36, dictum 2)