EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CJ0251

Samenvatting van het arrest

Court reports – general

Zaak C‑251/12

Christian Van Buggenhout en Ilse Van de Mierop

tegen

Banque Internationale à Luxemburg SA

(verzoek van de Rechtbank van Koophandel te Brussel om een prejudiciële beslissing)

„Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 1346/2000 — Insolventieprocedures — Artikel 24, lid 1 — Uitvoering van verbintenis ‚ten voordele van schuldenaar die is onderworpen aan insolventieprocedure’ — Betaling aan schuldeiser van die schuldenaar”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 september 2013

  1. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Insolventieprocedures – Verordening nr. 1346/2000 – Uitvoering van verbintenis ten voordele van schuldenaar – Bepaling van materieel recht

    (Verordening nr. 1346/2000 van de Raad, art. 24)

  2. Recht van de Europese Unie – Uitlegging – Methoden – Letterlijke, systematische en teleologische uitlegging

  3. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Insolventieprocedures – Verordening nr. 1346/2000 – Uitvoering van verbintenis ten voordele van schuldenaar – Werkingssfeer – Betaling in opdracht van aan insolventieprocedure onderworpen schuldenaar aan schuldeiser van deze laatste – Daarvan uitgesloten

    (Verordening nr. 1346/2000 van de Raad, art. 24, lid 1)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 23)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 26, 27)

  3.  Artikel 24, lid 1, van verordening nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures moet aldus worden uitgelegd dat een betaling in opdracht van een aan een insolventieprocedure onderworpen schuldenaar aan een schuldeiser van deze laatste niet binnen de werkingssfeer van deze bepaling valt.

    De door deze bepaling beschermde personen zijn immers de schuldenaars van de gefailleerde schuldenaar die, rechtstreeks of indirect, te goeder trouw een verbintenis uitvoeren ten voordele van deze laatste.

    Aldus heeft een bank die in opdracht en voor rekening van de gefailleerde schuldenaar een betaling heeft verricht, ook al is zij een jegens die gefailleerde schuldenaar aangegane verbintenis nagekomen, die verbintenis niet uitgevoerd „ten voordele van” deze laatste in de zin van artikel 24 verordening nr. 1346/2000, aangezien deze schuldenaar niet de ontvanger van die betaling is geweest.

    (cf. punten 31, 32, 38 en dictum)

Top

Zaak C‑251/12

Christian Van Buggenhout en Ilse Van de Mierop

tegen

Banque Internationale à Luxemburg SA

(verzoek van de Rechtbank van Koophandel te Brussel om een prejudiciële beslissing)

„Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 1346/2000 — Insolventieprocedures — Artikel 24, lid 1 — Uitvoering van verbintenis ‚ten voordele van schuldenaar die is onderworpen aan insolventieprocedure’ — Betaling aan schuldeiser van die schuldenaar”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 september 2013

  1. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Insolventieprocedures — Verordening nr. 1346/2000 — Uitvoering van verbintenis ten voordele van schuldenaar — Bepaling van materieel recht

    (Verordening nr. 1346/2000 van de Raad, art. 24)

  2. Recht van de Europese Unie — Uitlegging — Methoden — Letterlijke, systematische en teleologische uitlegging

  3. Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Insolventieprocedures — Verordening nr. 1346/2000 — Uitvoering van verbintenis ten voordele van schuldenaar — Werkingssfeer — Betaling in opdracht van aan insolventieprocedure onderworpen schuldenaar aan schuldeiser van deze laatste — Daarvan uitgesloten

    (Verordening nr. 1346/2000 van de Raad, art. 24, lid 1)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punt 23)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 26, 27)

  3.  Artikel 24, lid 1, van verordening nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures moet aldus worden uitgelegd dat een betaling in opdracht van een aan een insolventieprocedure onderworpen schuldenaar aan een schuldeiser van deze laatste niet binnen de werkingssfeer van deze bepaling valt.

    De door deze bepaling beschermde personen zijn immers de schuldenaars van de gefailleerde schuldenaar die, rechtstreeks of indirect, te goeder trouw een verbintenis uitvoeren ten voordele van deze laatste.

    Aldus heeft een bank die in opdracht en voor rekening van de gefailleerde schuldenaar een betaling heeft verricht, ook al is zij een jegens die gefailleerde schuldenaar aangegane verbintenis nagekomen, die verbintenis niet uitgevoerd „ten voordele van” deze laatste in de zin van artikel 24 verordening nr. 1346/2000, aangezien deze schuldenaar niet de ontvanger van die betaling is geweest.

    (cf. punten 31, 32, 38 en dictum)

Top