Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008F0841

    Bestrijding van georganiseerde criminaliteit: strafbare feiten die verband houden met deelneming aan een criminele organisatie

    Bestrijding van georganiseerde criminaliteit: strafbare feiten die verband houden met deelneming aan een criminele organisatie

     

    SAMENVATTING VAN:

    Kaderbesluit 2008/841/JBZ ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit

    WAT IS HET DOEL VAN HET KADERBESLUIT?

    • Het stelt strafbare feiten die verband houden met de deelneming aan een criminele organisatie strafbaar.
    • Het strekt tot harmonisatie van de wetten van de Europese Unie en de EU-lidstaten inzake het strafbaar stellen van deze feiten en stelt de sancties daarop vast.

    Strafbare feiten

    De lidstaten moeten ten minste één van deze twee soorten gedragingen als strafbaar feit aanmerken:

    • 1.

      actieve deelneming aan de criminele activiteiten van een organisatie, met kennis van het oogmerk dan wel het voornemen van de organisatie om strafbare feiten te plegen;

    • 2.

      een overeenkomst inzake de uitvoering van strafbare feiten, ook al neemt de betrokkene niet deel aan de uitvoering van die feiten.

    Sancties

    • Lidstaten moeten sancties voor de hierboven genoemde strafbare feiten vaststellen:
      • voor het eerste type is de minimumvereiste een maximale vrijheidsstraf die ten minste twee jaar bedraagt;
      • voor het tweede type is de minimumvereiste een maximale vrijheidsstraf die ten minste twee jaar bedraagt of eenzelfde maximale vrijheidsstraf als voor het strafbare feit met de nagestreefde activiteit wordt beoogd.
    • Deze sancties kunnen onder specifieke omstandigheden worden verminderd, bijvoorbeeld wanneer de dader afziet van de criminele activiteiten of helpt bij het identificeren en voor het gerecht brengen van andere daders.
    • Op basis van het kaderbesluit moeten lidstaten voorschriften invoeren die ten doel hebben om rechtspersonen (zoals bedrijven) voor de hierboven genoemde strafbare feiten aansprakelijk te stellen wanneer deze in hun naam worden gepleegd door een persoon met een leidende functie in de rechtspersoon.
    • De sancties voor rechtspersonen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Deze moeten boetes omvatten maar kunnen ook andere sancties omvatten zoals:
      • uitsluiting van recht op steun van de overheid;
      • tijdelijk of blijvend verbod op commerciële activiteiten en sluiting van de locaties die zijn gebruikt voor het plegen van de strafbare feiten;
      • plaatsing onder gerechtelijk toezicht;
      • gerechtelijke maatregel tot ontbinding of liquidatie van een onderneming.

    Rechtsmacht en coördinatie van de vervolging

    • Iedere lidstaat moet ervoor zorgen dat zijn rechtsmacht de strafbare feiten bestrijkt wanneer deze, geheel of gedeeltelijk, worden gepleegd door een van zijn onderdanen of namens een op zijn grondgebied gevestigde rechtspersoon.
    • Wanneer het strafbare feit onder de rechtsmacht van verschillende lidstaten valt, moeten deze samenwerken, bijvoorbeeld via het Bureau van de Europese Unie voor samenwerking op strafrechtelijk gebied, om te beslissen welke lidstaat de vervolging zal instellen en om de vervolging te centraliseren.
    • Er moet in het bijzonder rekening worden gehouden met:
      • waar het strafbare feit werd gepleegd;
      • de nationaliteit of woonplaats van de dader;
      • het land waaruit het slachtoffer afkomstig is, en
      • het grondgebied waarop de dader is aangetroffen.

    Strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de EU worden geschaad

    • Richtlijn (EU) 2017/1371 bevat de regels betreffende strafbare feiten en sancties ter bestrijding van fraude en andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de EU schaden (zie samenvatting).
    • Artikel 22, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1939 tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) (zie samenvatting) geeft het EOM de bevoegdheid voor strafbare feiten die de financiële belangen van de EU schaden, zoals bepaald in Richtlijn (EU) 2017/1371. Overeenkomstig artikel 22, lid 2, van dezelfde verordening is het EOM ook bevoegd voor strafbare feiten met betrekking tot de deelneming aan een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ, indien de criminele activiteit van een dergelijke criminele organisatie gericht is op het plegen van strafbare feiten die de financiële belangen van de EU schaden.

    VANAF WANNEER IS HET KADERBESLUIT VAN TOEPASSING?

    Het kaderbesluit is sinds 11 november 2008 van toepassing.

    ACHTERGROND

    Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw heeft de EU stappen ondernomen om georganiseerde criminaliteit effectiever te bestrijden.

    • 1997: de EU neemt haar eerste actieplan ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit aan.
    • 1998: de EU neemt Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ inzake deelneming aan een criminele organisatie aan.
    • 2000: de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit aan, het eerste wereldwijde juridische instrument in de strijd tegen grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit, dat in 2003 in werking is getreden.
    • 2002: de EU neemt Kaderbesluit 2002/475/JBZ inzake terrorismebestrijding aan (dat een “terroristische groep” definieert op basis van de definitie van “criminele organisatie” in Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ, later ingetrokken en vervangen door Richtlijn (EU) 2017/541, zie samenvatting).
    • 2004: de mededeling van de Europese Commissie erkent dat de maatregelen ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit moeten worden verbeterd; door middel van Besluit 2004/579/EG treedt de EU toe tot het verdrag van de VN.
    • 2008: de EU neemt Kaderbesluit 2008/841/JBZ tot intrekking en vervanging van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ aan.

    BELANGRIJKSTE DOCUMENT

    Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42-45)

    GERELATEERDE DOCUMENTEN

    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1-71)

    Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2017/1939 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29-41)

    Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6-21)

    Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en de protocollen daarbij.

    Besluit 2004/579/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 69)

    Laatste bijwerking 16.03.2022

    Naar boven