Protocol tegen mensenhandel
SAMENVATTING VAN:
Besluit 2006/618/EG over de sluiting door de EU van het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad — binnen de reikwijdte van de artikelen 179 en 181 A van het Verdrag
Besluit 2006/619/EG over de sluiting door de EU van het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad — binnen de reikwijdte van deel III, titel IV, van het Verdrag
WAT IS HET DOEL VAN DEZE BESLUITEN?
-
De besluiten vormen de bekrachtiging, namens de EU, van het Protocol inzake mensenhandel, dat een aanvulling is op het Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) op 15 november 2000.
-
In bijlage II bij Besluit 2006/618/EG en bij Besluit 2006/619/EG worden de bevoegdheden van de EU omschreven met betrekking tot zaken die middels dit protocol zijn geregeld.
KERNPUNTEN
-
De doelstellingen van het protocol zijn:
-
voorkoming en bestrijding van mensenhandel*, in het bijzonder de handel in vrouwen en kinderen*, door criminele organisaties;
-
bescherming van en bijstand aan de slachtoffers van uitbuiting*;
-
bevordering van samenwerking tussen landen op dit gebied.
-
Ieder ondertekenend land moet de wettelijke en andere maatregelen nemen die nodig zijn voor het strafbaar stellen van de handelingen die zijn omschreven als mensenhandel, inclusief medeplichtigheid aan dergelijke handelingen.
-
Geschillen tussen de ondertekenaars over de uitleg of toepassing van het protocol moeten worden beslecht door onderhandeling en, indien dit niet lukt, door arbitrage.
-
Wanneer een geschil wordt onderworpen aan arbitrage en niet binnen zes maanden overeenstemming wordt bereikt over de regeling van de arbitrage, kan ieder van de partijen het geschil voorleggen aan het Internationaal Gerechtshof.
Voorkoming van mensenhandel
-
Ondertekenende landen moeten maatregelen nemen ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel, in samenwerking met relevante maatschappelijke organisaties. Deze maatregelen kunnen onder andere bestaan uit informatie- en mediacampagnes en uit sociale en economische initiatieven.
-
Het is ook belangrijk om, door middel van bilaterale of multilaterale samenwerking, de factoren aan te pakken die mensen kwetsbaar maken voor mensenhandel, zoals armoede, onderontwikkeling en het ontbreken van gelijke kansen.
Bescherming van slachtoffers
-
De ondertekenende landen verplichten zich ertoe om:
-
de persoonlijke levenssfeer en identiteit van slachtoffers van mensenhandel te beschermen;
-
hun informatie te geven over relevante gerechtelijke en bestuurlijke procedures;
-
bij te dragen aan hun lichamelijke, geestelijke en sociale herstel, bijvoorbeeld door middel van huisvesting, passende zorg, werk, onderwijs en scholing;
-
slachtoffers van mensenhandel in staat te stellen op hun grondgebied te blijven, tijdelijk of permanent, waarbij passende aandacht wordt besteed aan humanitaire en persoonlijke factoren;
-
slachtoffers te helpen om terug te keren naar hun land van herkomst of om naar een ander land te gaan, met inachtneming van hun veiligheid.
Uitwisseling van informatie en samenwerking
-
De betrokken diensten van de ondertekenende landen stemmen ermee in om informatie uit te wisselen over bepaalde aspecten, waaronder:
-
de soorten reisdocumenten die voor de mensenhandel zijn gebruikt;
-
de middelen en methoden die door criminele organisaties voor dit doel zijn gebruikt.
-
Ook dienen de landen de samenwerking tussen hun voor grenscontrole bevoegde diensten te versterken.
VANAF WANNEER ZIJN DE BESLUITEN VAN TOEPASSING?
Deze zijn van toepassing sinds 24 juli 2006.
ACHTERGROND
Het VN-verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 15 november 2000, is in werking getreden op 23 september 2003.
Het is aangevuld met drie protocollen:
* KERNBEGRIPPEN
Mensenhandel: het werven, vervoeren, overbrengen van en het bieden van onderdak aan of het opnemen van personen, door dreiging met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, bedrog, misleiding, machtsmisbruik of misbruik van een kwetsbare positie, of het verstrekken of in ontvangst nemen van betalingen of voordelen teneinde de instemming te verkrijgen van een persoon die zeggenschap heeft over een andere persoon, ten behoeve van uitbuiting.
Kinderen: personen jonger dan achttien jaar.
Uitbuiting: de uitbuiting van prostitutie van anderen of andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of diensten, slavernij of praktijken die vergelijkbaar zijn met slavernij, onderworpenheid of de verwijdering van organen.
BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN
Besluit 2006/618/EG van de Raad van 24 juli 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad met betrekking tot de bepalingen van het protocol voor zover deze onder de artikelen 179 en 181 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen (PB L 262 van 22.9.2006, blz. 44-50)
Besluit 2006/619/EG van de Raad van 24 juli 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad met betrekking tot de bepalingen van het protocol voor zover deze onder deel III, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen (PB L 262 van 22.9.2006, blz. 51-58)
Laatste bijwerking 13.12.2016