This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32002D0917
Interbus-overeenkomst: het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen
Interbus-overeenkomst
De overeenkomst is van toepassing op het ongeregeld internationaal vervoer van personen, ongeacht hun nationaliteit, en op lege ritten van autobussen en touringcars in verband met dit vervoer op het grondgebied van de EU, en in Albanië, Andorra, Bosnië en Herzegovina, Moldavië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië, Turkije, Oekraïne en het Verenigd Koninkrijk.
De overeenkomst:
Het beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging van de vervoerondernemer en op grond van herkomst of bestemming van de autobus of touringcar, is een basisvoorwaarde voor het verrichten van internationale vervoerdiensten.
Vereenvoudigde controleprocedures
Om de controleprocedures te vereenvoudigen, worden in de overeenkomst uniforme modellen vastgelegd voor:
Uitzonderingen
Autobussen en touringcars zijn vrijgesteld van:
Autobussen en touringcars zijn echter niet vrijgesteld van:
Beheer en toepassing van de overeenkomst
De overeenkomst stelt een gemengd comité in dat verantwoordelijk is voor het beheer en de correcte toepassing van de overeenkomst. Het comité is in het bijzonder verantwoordelijk voor:
Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst werd gesloten voor een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding. De overeenkomst wordt stilzwijgend met periodes van vijf jaar verlengd voor de overeenkomstsluitende partijen die niet te kennen geven voornemens te zijn haar niet te verlengen.
Protocol bij de Interbus-overeenkomst
Het protocol breidt de Interbus-overeenkomst uit tot geregeld internationaal en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen. Het wijzigt of dupliceert de gemeenschappelijke regels niet, maar verwijst naar de onderliggende bepalingen van de Interbus-overeenkomst. De overeenkomstsluitende partijen kunnen het protocol pas ondertekenen en sluiten, ratificeren of ertoe toetreden nadat zij de Interbus-overeenkomst hebben ondertekend en gesloten, geratificeerd of ertoe zijn toegetreden; dit garandeert dat de Interbus-regels door deze partijen worden aanvaard en toegepast wanneer zij het protocol ondertekenen en sluiten, ratificeren of ertoe toetreden.
Toepassingsgebied
Het protocol is, onder bepaalde voorwaarden, van toepassing:
Het protocol staat de exploitatie van geregeld of bijzondere vormen van geregeld vervoer met de herkomst en bestemming binnen dezelfde overeenkomstsluitende partij door ondernemers die zijn gevestigd in een andere overeenkomstsluitende partij (cabotage) niet toe. Indien het vervoer echter deel uitmaakt van een dienst naar of van het grondgebied waar de vervoerondernemer is gevestigd, kunnen personen worden opgehaald of afgezet op het grondgebied van elke overeenkomstsluitende partij op de route die een tussenstop op zijn grondgebied toestaat.
Het protocol is niet van toepassing op het gebruik van autobussen en touringcars die zijn ontworpen voor het vervoer van personen, voor het vervoer van goederen voor commerciële doeleinden of voor diensten voor eigen rekening.
Toegang tot de markt
Het protocol bevat regels voor geregeld internationaal en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer waarvoor een vergunning vereist is. De overeenkomstsluitende partijen en de lidstaten kunnen onderling besluiten om geregeld en bijzondere vormen van geregeld vervoer tussen hen te onderwerpen aan partnerschapsovereenkomsten tussen de ondernemers van de plaats van herkomst en de plaats van bestemming van het vervoer. Ondernemers van de overeenkomstsluitende partijen of lidstaten die doorkruist worden op de route en daarbij personen ophalen en afzetten, hebben het recht zich bij dergelijke partnerschappen aan te sluiten.
Voorwaarden voor ondernemers van personenvervoer over de weg
Deze zijn opgenomen in bijlage I bij het protocol en zijn onderworpen aan de regels van Verordening (EG) nr. 1071/2009 betreffende exploitatievoorschriften voor vervoersondernemingen (zie de samenvatting) en Verordening (EU) nr. 181/2011 over de rechten van in autobus- en touringcarpassagiers (zie de samenvatting).
Vergunningen
Er zijn gedetailleerde voorschriften vastgelegd met betrekking tot de instanties die bevoegd zijn voor het verlenen van vergunningen, de aanvraagprocedures die de ondernemers moeten volgen, de geldigheidsduur van de vergunningen, de verlengingen, de in de vergunningen op te nemen producten en het gebruik van extra voertuigen in tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden.
Een gemengd comité dat bestaat uit vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen beheert het protocol.
De overeenkomst is op 1 januari 2003 in werking getreden.
Het protocol treedt voor de overeenkomstsluitende partijen die het hebben ondertekend, goedgekeurd of geratificeerd, in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin drie overeenkomstsluitende partijen, waaronder de EU, hun akten van goedkeuring of ratificatie hebben neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) (PB L 321 van 26.11.2002, blz. 13-43).
Achtereenvolgende correcties in de overeenkomst zijn in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
Besluit 2002/917/EG van de Raad van 3 oktober 2002 inzake de sluiting van de overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) (PB L 321 van 26.11.2002, blz. 11-12).
Protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) betreffende geregeld internationaal en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (PB L 122 van 5.5.2023, blz. 3-26).
Besluit (EU) 2023/911 van de Raad van 28 september 2021 inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van een protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen betreft (PB L 122 van 5.5.2023, blz. 1-2).
Besluit (EU) 2018/1195 van de Raad van 16 juli 2018 inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van een Protocol bij de Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst) voor wat het geregeld internationaal vervoer en bijzondere vormen van geregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen betreft (PB L 214 van 23.8.2018, blz. 3-4).
Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 51-128).
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1-33).
Zie de geconsolideerde versie.
Besluit 2010/308/EU van de Raad van 11 maart 2010 betreffende het standpunt van de Europese Unie over ontwerp-besluit 1/2003 en ontwerp-aanbeveling 1/2003 van het Gemengd Comité dat krachtens de Interbus-overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen is opgericht (PB L 138 van 4.6.2010, blz. 11-23).
Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51-71).
Zie de geconsolideerde versie.
Informatie over de inwerkingtreding van de Interbus-overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (PB L 321 van 26.11.2002, blz. 44).
Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59-75).
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 92/6/EEG van de Raad van 10 februari 1992 betreffende de installatie en het gebruik, in de Gemeenschap, van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (PB L 57 van 2.3.1992, blz. 27-28).
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EEG) nr. 56/83 van de Raad van 16 december 1982 inzake de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst betreffende internationaal ongeregeld personenvervoer over de weg met autobussen (ASOR) (PB L 10 van 13.1.1983, blz. 1-3).
Besluit 82/505/EEG van de Raad van 12 juli 1982 inzake de sluiting van de Overeenkomst betreffende internationaal ongeregeld personenvervoer over de weg met autobussen (ASOR) (PB L 230 van 5.8.1982, blz. 38).
Overeenkomst betreffende internationaal ongeregeld personenvervoer over de weg met autobussen (ASOR) (PB L 230 van 5.8.1982, blz. 39-56).
Laatste bijwerking 10.12.2023