EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0340

Zaak C-340/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 14 juli 2014 — R.L. Trijber, handelend onder de naam Amstelboats, andere partij: College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam

PB C 339 van 29.9.2014, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

29.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 339/8


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 14 juli 2014 — R.L. Trijber, handelend onder de naam Amstelboats, andere partij: College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam

(Zaak C-340/14)

2014/C 339/09

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: R.L. Trijber, handelend onder de naam Amstelboats

Verweerder: College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam

Prejudiciële vragen

1)

Is passagiersvervoer per open sloep over de binnenwateren van Amsterdam, met voornamelijk als doel om tegen betaling rondvaart en partyverhuur aan te bieden, zoals in onderhavig geval aan de orde, een dienst waarop de bepalingen van richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376, blz. 36) van toepassing zijn, gelet op de exceptie van artikel 2, tweede lid, aanhef en onder d, van richtlijn nr. 2006/123/EG […] ten aanzien van diensten op het gebied van vervoer?

2)

Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt: Is hoofdstuk III van richtlijn nr. 2006/123/EG […] van toepassing op zuiver interne situaties of geldt bij de beoordeling van de vraag of dit hoofdstuk van toepassing is de rechtspraak van het Hof inzake de verdragsbepalingen over vrijheid van vestiging en het vrij verkeer van diensten in zuiver interne situaties?

3)

Indien het antwoord op vraag 2 is dat de rechtspraak van het Hof van Justitie inzake de verdragsbepalingen over vrijheid van vestiging en het vrij verkeer van diensten in een zuiver interne situatie geldt bij de beoordeling van de vraag of hoofdstuk III van richtlijn nr. 2006/123/EG […] van toepassing is:

a)

Dient de nationale rechter de in hoofdstuk III van richtlijn nr. 2006/123/EG […] opgenomen bepalingen toe te passen in een situatie als onderhavige, waarbij de dienstverrichter zich niet grensoverschrijdend heeft gevestigd, noch grensoverschrijdend diensten aanbiedt en hij zich niettemin op die bepalingen beroept?

b)

Is voor het antwoord op die vraag relevant dat de diensten naar verwachting voornamelijk zullen worden verleend aan inwoners van Nederland?

c)

Dient voor het antwoord op die vraag te worden vastgesteld of in andere lidstaten gevestigde ondernemingen daadwerkelijke interesse hebben getoond of zullen tonen voor het verrichten van dezelfde of vergelijkbare diensten?

4)

Volgt uit artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, van richtlijn nr. 2006/123/EG […] dat indien het aantal vergunningen beperkt is vanwege dwingende redenen van algemeen belang de geldigheidsduur van de vergunningen ook moet worden beperkt, mede gelet op de doelstelling van richtlijn nr. 2006/123/EG […] om vrije toegang tot de diensten markt te bewerkstelligen, of is dat ter beoordeling aan het bevoegd gezag van de lidstaat?


Top