EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AE1308

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren (COM(2012) 89 final — 2012/0039 (COD)) en over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Unie van honden, katten en fretten (COM(2012) 90 final — 2012/0040 (COD))

OJ C 229, 31.7.2012, p. 119–121 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/119


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren

(COM(2012) 89 final — 2012/0039 (COD))

en over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Unie van honden, katten en fretten

(COM(2012) 90 final — 2012/0040 (COD))

2012/C 229/23

Rapporteur: de heer LIOLIOS

De Raad en het Europees Parlement hebben op resp. 16 maart en 13 maart 2012 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig de artikelen 43, lid 2, 168, lid 4, en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over de volgende voorstellen:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren

COM(2012) 89 final — 2012/0039 (COD).

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad wat betreft de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Unie van honden, katten en fretten

COM(2012) 90 final — 2012/0040 (COD).

De afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 11 mei 2012 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 23 en 24 mei 2012 gehouden 481e zitting (vergadering van 23 mei) het volgende advies uitgebracht, dat met 155 stemmen vóór en 2 tegen, bij 9 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies

Het EESC ziet om de volgende redenen in dat Verordening (EG) nr. 998/2003, die aspecten regelt van het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, toe is aan intrekking en vervanging.

1.1   De bescherming van de volksgezondheid is het belangrijkste doel en de invoering van voorschriften voor activiteiten zoals het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren draagt hiertoe bij. Het voorstel van de Commissie tot intrekking en vervanging van Verordening (EG) nr. 998/2003 betreft de veterinairrechtelijke voorschriften en de voorschriften omtrent markering en controle en de voorzorgsmaatregelen tijdens het verkeer van de dieren, en stemt Verordening (EG) nr. 998/2003 af op de artikelen 290 en 291 van het VWEU, door afwijkingen toe te staan, en door de Commissie de bevoegdheid te verlenen gedelegeerde handelingen te verrichten, die de belemmeringen voor dit verkeer kunnen opheffen.

1.2   De wijzigingen die in de veterinairrechtelijke voorschriften in Verordening (EG) nr. 998/2003 moesten worden aangebracht en het feit dat de verordening inzake niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren voor de gewone burger duidelijk en toegankelijk genoeg moet zijn, bevestigen de noodzaak van deze intrekking en vervanging.

1.3   Ook een belangrijk punt is het verstrijken van de overgangsperiode van acht jaar, vermeld in artikel 4, lid 1, van de methode voor identificatie van gezelschapsdieren. Het is noodzakelijk om de burger meer duidelijkheid te verschaffen over de regeling hierna. Ook dit is een reden om Verordening (EG) nr. 998/2003 te vervangen.

1.4   Het EESC meent dat de Commissie met haar voorstel tot intrekking en vervanging van Verordening (EG) nr. 998/2003 een volledig kader schetst voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren. Het verkeer van burgers die met gezelschapsdieren reizen, zal onder duidelijker voorwaarden plaatsvinden die, mits gehandhaafd, de volksgezondheid niet in gevaar brengen.

1.5   Ook het EESC meent dat, ter wille van de samenhang, Richtlijn 92/65/EEG van de Raad in die zin gewijzigd moet worden dat de verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 998/2003 vervangen moeten worden door verwijzingen naar de voorgestelde handeling.

2.   Achtergrond

2.1   Verordening (EG) nr. 998/2003 stelde een overgangsperiode vast voor het identificatiesysteem voor honden, katten en fretten voor gezelschapsdoeleinden. Het verstrijken van de periode en de noodzaak om Verordening (EG) nr. 998/2003 geheel overeen te doen stemmen met het VWEU, alsook met de veterinairrechtelijke ontwikkelingen en met nieuwe eisen inzake het niet-commerciële verkeer, die rechtstreeks samenhangen met de noodzaak om een en ander voor de dieren en de hen begeleidende burgers te vergemakkelijken, en het streven om voor hen toereikend duidelijke en toegankelijke wetgeving vast te stellen, hebben tot het Commissievoorstel geleid om Verordening (EG) nr. 998/2003 in te trekken en te vervangen.

2.2   De Commissie heeft ook een voorstel ingediend om de verwijzingen in Richtlijn 92/65/EEG van de Raad naar Verordening (EEG) nr. 998/2003 te vervangen door verwijzingen naar de voorgestelde handeling.

3.   Algemene opmerkingen

3.1   De van gezelschapsdieren op de mens overdraagbare ziekten noopten tot controle en het verkeer van dieren onder voorwaarden die de bescherming van de volksgezondheid moesten verzekeren. Dankzij de verbetering van de gezondheidssituatie in de EU ten aanzien van rabiës is de regeling voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren gewijzigd. Het verordeningsvoorstel verduidelijkt de regeling en de procedures die zullen gelden.

3.2   De invoering van inentingen tegen rabiës heeft de epidemiologie van de ziekte aanzienlijk gewijzigd. Op grond van wetenschappelijke standpunten over immunisering van gezelschapsdieren bevat de verordening voorzorgsmaatregelen die het verkeer van deze dieren mogelijk maken, ook via uitzonderingsvoorwaarden die het verkeer vergemakkelijken, waarbij wel eerst de voorwaarden voor de toepassing van deze uitzonderingen en de te nemen voorzorgsmaatregelen moeten zijn vastgesteld.

3.3   Op de lijsten staan alle dieren die vervoerd mogen worden, met uitzondering van degene die onder de bepalingen van de EU-richtlijnen vallen. Wat betreft de nationale voorschriften: deze moeten een vlotter verkeer mogelijk maken van dieren die omschreven zijn als gezelschapsdieren, dan van dieren die voor handelsdoeleinden vervoerd worden.

3.4   Afgezien van rabiës zijn er nog andere ziekten die de volksgezondheid bedreigen. De verplichte identificatiedocumenten beperken het gevaar van besmetting, daar de dieren volgens de procedure door specialisten onderzocht worden. Zo wordt hun gezondheidstoestand gecertificeerd en wordt aangetoond of het verkeer in of naar het Europese grondgebied veilig kan plaatsvinden.

3.5   Belangrijk is dat het implanteren van een transponder behouden blijft, als enige manier om (uitsluitend) honden, katten en fretten te identificeren en dat er een einde komt aan het markeren door tatoeage. Deze methode is alleen acceptabel voor de identificatie van reeds op deze wijze gemarkeerde dieren.

3.6   Van aldus gekenmerkte dieren kan gemakkelijker gecontroleerd worden of zij voldoen aan de preventiemaatregelen om ziekten te voorkomen. Deze maatregelen worden in de lidstaten uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, of in sommige landen na classificatie, indien er op basis van gedegen wetenschappelijke gegevens daartoe bijzondere redenen zijn. Zo komt een gemeenschappelijke actie tot stand voor de aanpak van gevaren voor de volksgezondheid.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1   Ook al is het niveau van de wetenschappelijke opleiding van degenen die zich tegenwoordig met gezelschapsdieren bezighouden hoog genoeg en ook al kunnen de diensten instaan voor de gezondheid van de dieren en dus ook voor de volksgezondheid, permanente waakzaamheid is geboden om alle overdracht van ziekten te voorkomen. De verordening die de voorwaarden voor niet-commercieel verkeer vastlegt, garandeert de veiligheid in verband met diverse ziekten.

4.2   De verordening biedt echter de mogelijkheid tot uitzonderingen ter wille van een vlot verkeer en stelt een herziening voor van Verordening (EG) nr. 998/2003, met name wat betreft de bevoegdheid voor gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Het EESC onderschrijft de opheffing van ongerechtvaardigde belemmeringen voor het verkeer, mits rekening gehouden wordt met gevalideerde wetenschappelijke gegevens en de Commissie het nodige overleg voert met deskundigen over de goedkeuring van uitzonderingen, die zijn afgestemd op bijzondere gevallen van niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren en met betrekking tot de veterinairrechtelijke bepalingen en voorschriften, en de vorm van de begeleidende documenten.

4.3   Het moet echter bekeken worden of de voorgenomen geldigheidstermijnen worden nageleefd. Het voorstel beschrijft de intrekking van gedelegeerde handelingen na de formulering van bezwaren door het Europees Parlement of de Raad binnen twee maanden, of, in geval van verlenging van de maatregelen, nog eens twee maanden. Gezien het belang van de volksgezondheid moet er een duidelijke beperking komen in de duur van de overdracht van bevoegdheden, zoals ook het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermeldt, zodat de Commissie doeltreffender kan controleren en het recht op intrekking als een aanvullende veiligheidsgarantie fungeert.

4.4   Bij het opstellen van de lijsten van derde landen of gebieden waar op grond van de toepassing van voorschriften die gelijkwaardig zijn met die van de lidstaten, afwijkingen mogelijk zijn, moet de Commissie haar keuze baseren op de garanties van de veterinairrechtelijke autoriteiten van die landen. Ook als het wenselijk is dat gezelschapsdieren vlot, onbelemmerd en zonder ingewikkelde procedures vervoerd worden, moet eerst en vooral de volksgezondheid gegarandeerd zijn.

4.5   Als de procedures voor afwijking van de officiële voorschriften na het verkrijgen van de vereiste garanties van derde landen of gebieden administratief ingewikkeld, tijdrovend of duur blijken te zijn, dan is het beter zich te houden aan de geldende richtsnoeren en een beroep op afwijkingen te vermijden omdat dit niet zou opwegen tegen de risico’s in geval van vervoer van de dieren.

4.6   Vanuit dezelfde benadering geldt dat ook het verkeer van niet-gevaccineerde dieren tussen lidstaten gevaren met zich meebrengt. De verordening stelt de procedures vast en het EESC meent dat naleving hiervan essentieel is om elke mogelijkheid tot overdracht van ziekte te vermijden. Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor gedelegeerde handelingen volgens de in de verordening genoemde voorwaarden moet de Commissie zich ervan vergewissen of de administratieve last en het bereikte effect opwegen tegen de risico’s van het verkeer.

4.7   De verstrekking van identificatiedocumenten voor niet-commercieel verkeer is van cruciaal belang. Voor de versterking van het registratie- en follow-upsysteem voor dieren speelt de invoering van de geïmplanteerde transponder een belangrijke rol.

4.8   Het implanteren van een transponder moet door dierenartsen gebeuren, zodat het mogelijk is om, gelet op de wetenschappelijke opleiding van degene die de transponder aanbrengt, ziekten bij de dieren met de transponder te herkennen en vast te stellen en om hierna het identificatiedocument aan te vullen. De op deze documenten te vermelden informatie vereisen de wetenschappelijke kennis van een hiertoe door de bevoegde overheid erkende dierenarts.

4.9   Als de lidstaten de procedure voor het markeren en registreren continu toepassen, kunnen databanken worden gevoed die belangrijke informatie bevatten over de epidemiologische toestand in een land, de voortgang van de vaccinatieprogramma’s, de dichtheid en verspreiding van dieren en hun verkeer.

4.10   De controles van de documenten, de identiteit en de fysieke controles die plaatsvinden bij niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren tussen twee lidstaten of uit een derde land of gebied, zijn van essentieel belang en moeten steeds worden verricht door personeel dat correct geïnformeerd is over de procedure en over het belang hiervan.

4.11   Indien de geplande procedures voor de naleving van de veterinairrechtelijke bepalingen en regels voor het verkeer van gezelschapsdieren niet worden nageleefd, met uitzondering van de procedures van het verordeningsvoorstel, moeten de gezondheidsdiensten van het land van herkomst worden geïnformeerd om na te gaan of ook in andere omstandigheden de verordening mogelijk niet in acht is genomen.

4.12   Het euthanaseren van dieren, waartoe besloten wordt na een gedegen advies omtrent de onmogelijkheid tot terugzending of isolatie van het dier, zou ook kunnen worden aanbevolen door deskundigen die van mening zijn dat terugkeer of isolatie, niet alleen lastig is, maar ook verdere risico’s met zich meebrengt.

Brussel, 23 mei 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


Top