EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R2037

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2037 van de Commissie van 22 november 2021 betreffende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat vrijstellingen van de verplichtingen inzake de registratie van aquacultuurinrichtingen en de documentatie van exploitanten betreft (Voor de EER relevante tekst)

C/2021/8243

PB L 416 van 23.11.2021, p. 80–83 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/2037/oj

23.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 416/80


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2037 VAN DE COMMISSIE

van 22 november 2021

betreffende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat vrijstellingen van de verplichtingen inzake de registratie van aquacultuurinrichtingen en de documentatie van exploitanten betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (1), en met name artikel 175, lid 2, en artikel 190,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2016/429 bevat regels betreffende de verplichting van de exploitanten inzake registratie van aquacultuurinrichtingen, en de verplichtingen van exploitanten van aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren inzake documentatie. Bovendien bepaalt die verordening dat de Commissie uitvoeringsbepalingen kan vaststellen met betrekking tot de soorten aquacultuurinrichtingen die door de lidstaten kunnen worden vrijgesteld van de registratieverplichting omdat zij geen significant risico op verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten of nieuwe ziekten inhouden, alsmede uitvoeringsbepalingen betreffende de soorten aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren die door de lidstaten kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om bepaalde soorten documentatie bij te houden. Het is derhalve passend bij deze verordening dergelijke regels vast te stellen. Aangezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 (2) van de Commissie is vastgesteld in het kader van Verordening (EU) 2016/429 en regels vaststelt voor waterdieren, moeten de definities van die gedelegeerde verordening ook gelden voor de toepassing van deze verordening.

(2)

De definitie van “inrichting” in artikel 4, punt 27, van Verordening (EU) 2016/429 is ruim, evenals de definitie van “aquacultuur” in punt 6 van dat artikel. Het is derhalve passend dat de bij artikel 175, lid 2, van die verordening aan de Commissie verleende bevoegdheid wordt aangewend om de lidstaten toe te staan bepaalde soorten aquacultuurinrichtingen die geen significant risico vormen, vrij te stellen van de verplichting tot registratie door de bevoegde autoriteit.

(3)

Bepaalde aquacultuurinrichtingen die gesloten voorzieningen zijn of die niet rechtstreeks afvalwater in natuurlijke wateren lozen, vormen een gering risico op verontreiniging van open wateren. Wanneer rekening wordt gehouden met nog andere factoren, zoals verplaatsingen van waterdieren van en naar de aquacultuurinrichting en de soorten, categorieën en het aantal gehouden dieren, kunnen sommige van deze aquacultuurinrichtingen worden geacht geen significant risico op verspreiding van ziekten te vormen en kunnen zij daarom door de lidstaten van de registratieverplichting worden vrijgesteld.

(4)

Waterdieren voor sierdoeleinden worden vaak als gezelschapsdier gehouden in andere ruimten dan huishoudens. Die ruimten vallen onder de definitie van “inrichting” in artikel 4, punt 27), van Verordening (EU) 2016/429. Ook ruimten waar aquacultuurdieren voor gezondheidszorg en andere soortgelijke doeleinden worden gehouden, vallen onder de definitie van “inrichting”. Aquacultuurdieren worden ook vaak tentoongesteld in restaurants in afwachting van de aankoop ervan voor menselijke consumptie en soms ook in vijvers of waterbekkens in huishoudens in afwachting van menselijke consumptie. Als dergelijke aquacultuurinrichtingen gesloten voorzieningen zijn of niet rechtstreeks afvalwater in natuurlijke wateren lozen en geen aquacultuurdieren verplaatsen, vormen zij geen significant risico en moeten de lidstaten deze inrichtingen daarom van de registratieverplichting kunnen vrijstellen.

(5)

In bepaalde gevallen moet, afhankelijk van het type aquacultuurvoorziening in kwestie, ook aan aanvullende vereisten worden voldaan om de risico’s op ziekten te beperken en de vrijstelling van de registratieverplichting mogelijk te maken. Zo moeten kleinhandelszaken die siersoorten verkopen aan individuele houders van gezelschapsdieren, recreatievoorzieningen of huishoudens waar aquacultuurdieren als eindbestemming buiten in vijvers of waterbekkens worden gehouden, rechtstreeks worden bevoorraad door een aquacultuurinrichting die overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 is erkend, om door de lidstaten van de registratieverplichting te kunnen worden vrijgesteld.

(6)

Aquacultuurinrichtingen die bestaan uit netkooien of andere structuren waar voorheen wilde waterdieren tijdelijk in natuurlijke wateren werden gehouden, in dezelfde epidemiologische eenheid als die waarin zij zijn gevangen en in afwachting van het verzamelen voor menselijke consumptie, vormen ook geen significant ziekterisico en kunnen door de lidstaten van de registratieverplichting worden vrijgesteld.

(7)

Documentatie is belangrijk voor de traceerbaarheid van aquacultuurdieren. In bepaalde omstandigheden kunnen exploitanten echter vrijstelling krijgen van de verplichting om dergelijke documentatie bij te houden wanneer het risico dat verbonden is aan een bepaalde soort aquacultuurinrichting laag is. Overeenkomstig artikel 173 van Verordening (EU) 2016/429 geregistreerde aquacultuurinrichtingen die geen aquacultuurdieren naar andere aquacultuurinrichtingen verplaatsen of in het wild uitzetten, vormen een lager risico dan inrichtingen die overeenkomstig de artikelen 176 of 177 van die verordening moeten worden erkend. De lidstaten kunnen die geregistreerde aquacultuurinrichtingen derhalve vrijstellen van de verplichting om bepaalde documentatie bij te houden.

(8)

De lidstaten kunnen ook vervoerders van bepaalde categorieën waterdieren die op een bioveilige wijze worden vervoerd, vrijstellen van de verplichting om bepaalde documentatie bij te houden. Deze verordening moet de categorieën waterdieren en de bijzonderheden van de voorwaarden waaronder zij moeten worden vervoerd, alsmede de documentatieverplichtingen waarvan zij zijn vrijgesteld, vaststellen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening voorziet in regels betreffende:

a)

de soorten aquacultuurinrichtingen die geen significant risico inhouden en die door de lidstaten overeenkomstig artikel 174 van Verordening (EU) 2016/429 van de registratieverplichting kunnen worden vrijgesteld;

b)

de soorten aquacultuurinrichtingen en vervoerders die een laag risico op verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten of nieuwe ziekten inhouden en die door de lidstaten van de documentatieverplichtingen van de artikelen 186 en 188 van Verordening (EU) 2016/429 kunnen worden vrijgesteld.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691.

Artikel 3

Soorten aquacultuurinrichtingen die door de lidstaten van de registratieverplichting kunnen worden vrijgesteld

De lidstaten kunnen de volgende soorten aquacultuurinrichtingen overeenkomstig artikel 174 van Verordening (EU) 2016/429 van de registratieverplichting vrijstellen:

a)

aquacultuurinrichtingen die gesloten voorzieningen zijn of die niet rechtstreeks afvalwater in natuurlijke wateren lozen en die geen aquacultuurdieren naar andere aquacultuurinrichtingen verplaatsen of in het wild uitzetten, en die een van de volgende soorten aquacultuurinrichtingen zijn:

i)

ruimten waar sierdieren in aquaria of in vijvers als gezelschapsdier worden tentoongesteld;

ii)

restaurants waar aquacultuurdieren in aquaria of in vijvers in afwachting van menselijke consumptie worden tentoongesteld;

iii)

inrichtingen waar aquacultuurdieren voor gezondheidszorg en andere soortgelijke doeleinden worden gehouden;

iv)

kleinhandelszaken waar aquacultuurdieren voor sierdoeleinden worden gehouden, die rechtstreeks worden geleverd door een aquacultuurinrichting, of groepen aquacultuurinrichtingen, die is (zijn) erkend overeenkomstig artikel 176 of artikel 177 van Verordening (EU) 2016/429 (“erkende aquacultuurinrichting”), en die rechtstreeks aan de uiteindelijke houder van gezelschapsdieren worden verkocht;

v)

voorzieningen voor openluchtrecreatie waar rechtstreeks door een erkende aquacultuurinrichting geleverde aquacultuurdieren voor esthetische doeleinden of voor doeleinden met betrekking tot de waterkwaliteit in vijvers worden gehouden;

vi)

huishoudens waar rechtstreeks door een erkende aquacultuurinrichting geleverde aquacultuurdieren buiten in vijvers of waterbekkens uitsluitend voor persoonlijke consumptie worden gehouden.

b)

aquacultuurinrichtingen die bestaan uit netkooien of andere structuren waar voorheen wilde waterdieren tijdelijk in natuurlijke wateren werden gehouden, in dezelfde epidemiologische eenheid als die waarin zij zijn gevangen en in afwachting van het verzamelen voor menselijke consumptie.

Artikel 4

Soorten aquacultuurinrichtingen en vervoerders die door de lidstaten van bepaalde documentatieverplichtingen kunnen worden vrijgesteld

1.   De soorten aquacultuurinrichtingen die door de lidstaten overeenkomstig artikel 186, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om documentatie bij te houden van alle of een deel van de informatie als bedoeld in artikel 186, lid 1, punten c), d) en e), van die verordening, zijn de aquacultuurinrichtingen of groepen aquacultuurinrichtingen die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij zijn door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 173 van Verordening (EU) 2016/429 geregistreerd, en

b)

zij verplaatsen geen aquacultuurdieren naar andere aquacultuurinrichtingen of zetten geen aquacultuurdieren uit in het wild.

2.   De vervoerders die door de lidstaten overeenkomstig artikel 188, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om documentatie bij te houden van alle of een deel van de informatie als bedoeld in artikel 188, lid 1, van die verordening, zijn vervoerders van de volgende categorieën waterdieren, mits de waterdieren worden vervoerd in verzegelde, lekvrije recipiënten die ongeopend en intact blijven vanaf het moment waarop zij worden geladen tot het moment waarop zij op hun eindbestemming worden gelost:

a)

aquacultuurdieren die bestemd zijn voor sierdoeleinden;

b)

eicellen en gameten van waterdieren die bestemd zijn voor aquacultuurdoeleinden of voor uitzetting in het wild.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 november 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 345).


Top