Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R1088

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1088 van de Commissie van 7 april 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de actualisering van de verwijzingen naar de milieubeschermingseisen (Voor de EER relevante tekst)

    C/2021/2104

    PB L 236 van 5.7.2021, p. 3–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2021/1088/oj

    5.7.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 236/3


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1088 VAN DE COMMISSIE

    van 7 april 2021

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de actualisering van de verwijzingen naar de milieubeschermingseisen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 19, leden 1 en 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 7 april 2021 heeft de Commissie Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1087 (2) tot actualisering van de verwijzingen naar het Verdrag van Chicago vastgesteld; deze verordening bevat de milieubeschermingseisen.

    (2)

    Andere dan onbemande luchtvaartuigen en hun motoren, propellers, onderdelen en niet-geïnstalleerde apparatuur moeten met ingang van 1 januari 2021 voldoen aan die eisen inzake milieubescherming.

    (3)

    De verwijzingen naar de milieubeschermingseisen in Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (3) moeten worden geactualiseerd.

    (4)

    Verordening (EU) nr. 748/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn gebaseerd op Advies nr. 03/2020 van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA), overeenkomstig artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 9 wordt lid 4 vervangen door:

    “4.   Bij wijze van uitzondering op lid 1 mag de productieorganisatie bij de bevoegde autoriteit een afwijking aanvragen van de milieubeschermingseisen die vermeld zijn in artikel 9, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) 2018/1139.”.

    2)

    Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 7 april 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

    (2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1087 van de Commissie van 7 april 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de actualisering van de verwijzingen naar de bepalingen van het Verdrag van Chicago (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).

    (3)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).


    BIJLAGE

    Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In 21.A.130, punt b), wordt punt 4 vervangen door:

    “4.

    en, in het geval van milieubeschermingseisen:

    i)

    een verklaring dat de voltooide motor voldoet aan de motoremissievereisten die van toepassing zijn op de datum waarop de motor is gebouwd, en

    ii)

    een verklaring dat het voltooide vliegtuig voldoet aan de CO2-emissievereisten die van toepassing zijn op de datum waarop het eerste luchtwaardigheidscertificaat voor het vliegtuig is afgegeven.”.

    2)

    In 21.A.145, punt b), worden de inleidende zin en punt 1 vervangen door:

    “b)

    met betrekking tot alle noodzakelijke luchtwaardigheids- en milieubeschermingsgegevens:

    1.

    dat de productieorganisatie dergelijke gegevens heeft ontvangen van het Agentschap en van de houder of aanvrager van het typecertificaat, het beperkt typecertificaat of de ontwerpgoedkeuring, met inbegrip van alle vrijstellingen van de milieubeschermingseisen, teneinde te bepalen of voldaan is aan de toepasselijke ontwerpgegevens;”.

    3)

    In 21.A.147 wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    Nadat een erkenning als productieorganisatie is afgegeven, moet elke wijziging in de erkende productieorganisatie die gevolgen heeft voor de conformiteit of voor of voor de luchtwaardigheids- en milieubeschermingskenmerken van het product, onderdeel of uitrustingsstuk, met name wijzigingen van het kwaliteitssysteem, worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. De aanvraag voor een goedkeuring moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteit en alvorens de wijziging toe te passen moet de organisatie aan de bevoegde autoriteit aantonen dat zij voldoet aan dit subdeel.”.

    4)

    In 21.A.801 wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    De identificatie van producten moet de volgende informatie bevatten:

    1.

    de naam van de fabrikant;

    2.

    de benaming van het product;

    3.

    het serienummer van de fabrikant;

    4.

    het merkteken “EXEMPT” in het geval van een motor, wanneer de bevoegde autoriteit een vrijstelling van de milieubeschermingseisen heeft verleend;

    5.

    elke andere informatie die het Agentschap nodig acht.”.

    5)

    Punt 21.B.85 wordt vervangen door:

    “21.B.85   Aanduiding van de toepasselijke milieubeschermingseisen voor een typecertificaat of beperkt typecertificaat

    a)

    Het Agentschap stelt de toepasselijke milieubeschermingseisen voor een typecertificaat of beperkt typecertificaat voor een luchtvaartuig of voor een typecertificaat voor een motor vast en deelt deze mee aan de aanvrager. De vaststelling en kennisgeving bevatten:

    1.

    de toepasselijke geluidseisen die zijn vastgesteld in:

    i)

    bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume I, deel II, hoofdstuk 1, en:

    A)

    voor subsonische straalvliegtuigen, in hoofdstukken 2, 3, 4 en 14;

    B)

    voor propellervliegtuigen, in hoofdstukken 3, 4, 5, 6, 10 en 14;

    C)

    voor helikopters, in hoofdstukken 8 en 11;

    D)

    voor supersonische vliegtuigen, in hoofdstuk 12, en

    E)

    voor luchtvaartuigen met kantelende rotor, in hoofdstuk 13.

    ii)

    bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume I:

    A)

    aanhangsel 1 voor vliegtuigen waarop de hoofdstukken 2 en 12 van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume I, deel II, van toepassing zijn;

    B)

    aanhangsel 2 voor vliegtuigen waarop de hoofdstukken 3, 4, 5, 8, 13 en 14 van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume I, deel II, van toepassing zijn;

    C)

    aanhangsel 3 voor vliegtuigen waarop hoofdstuk 6 van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume I, deel II, van toepassing is;

    D)

    aanhangsel 4 voor vliegtuigen waarop hoofdstuk 11 van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume I, deel II, van toepassing is, en

    E)

    aanhangsel 6 voor vliegtuigen waarop hoofdstuk 10 van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume I, deel II, van toepassing is;

    2.

    de toepasselijke emissievoorschriften voor de preventie van opzettelijke brandstofventilatie door luchtvaartuigen die zijn vastgesteld in bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume II, deel II, hoofdstukken 1 en 2;

    3.

    de toepasselijke voorschriften voor de rook-, gas- en deeltjesemissies van motoren, die zijn vastgesteld in;

    i)

    bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume II, deel III, hoofdstuk 1, en:

    A)

    voor rook- en gasemissies van turbojet- en turbofanmotoren die alleen bestemd zijn voor aandrijving met subsonische snelheid, in hoofdstuk 2;

    B)

    voor rook- en gasemissies van turbojet- en turbofanmotoren die bestemd zijn voor aandrijving met supersonische snelheid, in hoofdstuk 3, en

    C)

    voor deeltjesemissies van turbojet- en turbofanmotoren die alleen bestemd zijn voor aandrijving met subsonische snelheid, in hoofdstuk 4;

    ii)

    bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume II:

    A)

    aanhangsel 1 voor de meting van de referentiedrukverhouding;

    B)

    aanhangsel 2 voor de evaluatie van rookemissies;

    C)

    aanhangsel 3 voor instrumenten en meettechnieken voor gasvormige emissies:

    D)

    aanhangsel 4 voor specificaties voor brandstof die moet worden gebruikt bij het tests van de emissies van turbinemotoren van luchtvaartuigen;

    E)

    aanhangsel 5 voor instrumenten en meettechnieken voor gasvormige emissies van gasturbinemotoren met naverbranding;

    F)

    aanhangsel 6 voor de conformiteitsprocedure voor gas-, rook- en deeltjesemissies, en

    G)

    aanhangsel 7 voor instrumenten en meettechnieken voor niet-vluchtige deeltjes;

    4.

    de toepasselijke CO2-emissievereisten voor vliegtuigen die zijn vastgesteld in:

    i)

    bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume III, deel II, hoofdstuk 1, en:

    A)

    voor subsonische straalvliegtuigen, in hoofdstuk 2, en

    B)

    voor subsonische propellervliegtuigen, in hoofdstuk 2;

    ii)

    bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume III, aanhangsels 1 en 2, voor vliegtuigen waarop hoofdstuk 2 van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume III, deel II, van toepassing is;

    5.

    voor motoren, de toepasselijke eisen van bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago, volume II, deel IV, en aanhangsel 8 betreffende de beoordeling van niet-vluchtige deeltjes met het oog op inventarisatie en modellering.

    b)

    (voorbehouden).”.


    Top