This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32019R1700
Regulation (EU) 2019/1700 of the European Parliament and of the Council of 10 October 2019 establishing a common framework for European statistics relating to persons and households, based on data at individual level collected from samples, amending Regulations (EC) No 808/2004, (EC) No 452/2008 and (EC) No 1338/2008 of the European Parliament and of the Council, and repealing Regulation (EC) No 1177/2003 of the European Parliament and of the Council and Council Regulation (EC) No 577/98 (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
PE/63/2019/REV/1
PB L 261I van 14.10.2019, p. 1–32
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
14.10.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
LI 261/1 |
VERORDENING (EU) 2019/1700 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 10 oktober 2019
tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Statistische gegevens en indicatoren vormen de ruggengraat van verantwoordelijk op feiten gebaseerd beleid. In het kader van de Europa 2020-strategie en het versterken van economisch bestuur spelen sociale indicatoren een wezenlijke rol bij de voorlichting over en ondersteuning van de belangrijkste prioriteiten van de Unie. Die prioriteiten hebben met name betrekking op inclusieve en duurzame groei en werkgelegenheid, sociale cohesie, de vermindering van armoede, ongelijkheden en sociale uitsluiting, de integratie van personen met een handicap, gelijke behandeling, en vaardigheden, mobiliteit en de digitale economie. Met name zijn sociale indicatoren nodig om een solide statistische basis te bieden voor de ontwikkeling van en het toezicht op het beleid dat door de Unie en de lidstaten wordt geïntroduceerd om die prioriteiten aan te pakken. Kwalitatief hoogwaardige sociale statistieken zijn noodzakelijk om de weerbaarheid van de Unie te vergroten, haar cohesiedoelstellingen te helpen bereiken en haar welvaartsniveaus te behouden. Solide gegevens zijn tevens van het grootste belang om zich te wapenen tegen misleidende informatie. |
(2) |
Ter versterking van de sociale doelstellingen in het Europees Semester spelen sociale statistieken een cruciale rol en is het essentieel dat de beschikbaarheid van sociale indicatoren wordt verbeterd opdat zij tijdig worden verstrekt ten behoeve van de betrokken beleidskaders. De vergroting van de sociale dimensie van het Europees Semester zou de weerbaarheid van de Unie en haar cohesiedoelstellingen verbeteren en ervoor zorgen dat welvaartsniveaus worden gehandhaafd. |
(3) |
In lijn met het initiatief "voorbij het bbp" is het belangrijk om sociale aspecten van vooruitgang aan te pakken, met sterke indicatoren die gericht zijn op de situatie van burgers, iets zeggen over de verdelingen van materiële levensomstandigheden en ongelijkheden, en de verschillende dimensies van levenskwaliteit beter onderzoeken. |
(4) |
Europese sociale statistieken moeten worden verstrekt op basis van gelijke behandeling van alle soorten gebruikers, zoals beleidsmakers, overheidsinstellingen, onderzoekers, vakbonden, studenten, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, waaronder niet-gouvernementele organisaties (ngo's), en burgers, die vrij en gemakkelijk toegang moeten kunnen krijgen tot statistieken via databanken van de Commissie (Eurostat) op haar website en in haar publicaties. In dat verband moet de tijdigheid en gebruiksvriendelijkheid van de website van de Commissie (Eurostat) verder worden verbeterd. |
(5) |
Het is daarom van het allergrootste belang dat sociale indicatoren van voldoende hoge kwaliteit zijn, met name wat betreft hun nauwkeurigheid, tijdigheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid, hun relevantie en aanpasbaarheid aan nieuwe behoeften van de gebruikers, alsmede wat betreft vergelijkbaarheid, samenhang en efficiëntie. Het is met name essentieel om de sociale indicatoren eerder gereed te hebben zodat zij tijdig beschikbaar zijn ten behoeve van de betrokken beleidskaders, inclusief het Europees Semester. Bovendien kunnen nauwkeurigere en actuelere indicatoren zeer ten goede komen aan de monitoring van de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. |
(6) |
Om de situatie van huishoudens en personen te beoordelen, is het van belang inkomen te meten en te ramen welke middelen iemand minimaal nodig heeft om adequaat deel te nemen aan de samenleving. Daarom is het van essentieel belang dat gegevensverzameling en de methodiek van gestandaardiseerde indicatoren worden verbeterd om ramingen van referentiebudgetten op regionaal niveau te kunnen verstrekken, en dat gepoogd wordt de betrokken populaties beter te bereiken. Statistische gegevens moeten een stevige basis bieden voor het opstellen van indicatoren die aangepast zijn aan de verscheidenheid aan mogelijke gebruikers. |
(7) |
Inkomen wordt veel gebruikt voor het beoordelen van de situatie van huishoudens. Belangrijk is echter om ook consumptie, vermogen en schulden, waaronder eventuele schulden in buitenlandse valuta, te meten, zowel vanuit een huishoudelijk als vanuit een macro-economisch perspectief. Bovendien is armoede, in het bijzonder kinderarmoede, een verschijnsel met veel facetten dat niet alleen materiële levensomstandigheden als niveau van inkomen, consumptie, vermogen en schulden, maar ook gezondheid, opleiding en toegang tot en gebruik van diensten omvat. Voorts is het voor een adequate aanpak van werkloosheid, met name jeugdwerkloosheid, en nieuwe werkgelegenheidsontwikkelingen, met name in de context van de digitale economie, belangrijk om over uitgebreide, solide en vergelijkbare statistische gegevens te beschikken. |
(8) |
De Europese statistieken betreffende personen en huishoudens worden momenteel verzameld op basis van een aantal wetgevingshandelingen die betrekking hebben op enquêtes over personen en huishoudens, demografische statistieken, volks- en woningtellingen en gegevens die voornamelijk worden verzameld uit administratieve bronnen. Sommige gegevens worden ook verzameld uit bedrijfsenquêtes. Ondanks aanzienlijke verbeteringen in de voorbije jaren is er behoefte aan een verdere en meer holistische integratie en stroomlijning van gegevensverzameling voor statistieken op basis van enquêtes over personen en huishoudens in de hele Unie. Om solide gegevens voor onderzoek en beleidsmaatregelen te verkrijgen, is het essentieel meer te investeren in het verzamelen van kwalitatief hoogwaardige, nauwkeurigere en holistische gegevens, omdat solide gegevens de eerste voorwaarde zijn voor verantwoordelijke beleidsvorming. |
(9) |
Het gebruik van administratieve bestanden moet zoveel mogelijk worden aangemoedigd om de kwaliteit en efficiëntie van gegevens te verbeteren. Dankzij technologische vooruitgang zijn er nu al veel meer mogelijkheden om gebruik te maken van administratieve bronnen voor statistische doeleinden. Het gebruik van administratieve bronnen moet verder actief worden bevorderd op het gebied van sociale statistieken, waarbij de kwaliteit, met name de nauwkeurigheid, tijdigheid en vergelijkbaarheid van de statistieken, te allen tijde moeten worden gewaarborgd. Andere aan personen of relevante onderwerpen aangepaste gegevensbronnen die niet toegankelijk zijn via administratieve bestanden, moeten ook behouden blijven, waarbij het recht op de bescherming van persoonsgegevens moet worden gewaarborgd. |
(10) |
De mededeling van de Commissie van 10 augustus 2009 over de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende tien jaar benadrukt het toenemend gebruik van meerdere gegevensbronnen en innovatieve methoden voor het verzamelen van de gegevens en het groeiende belang van de harmonisatie van statistische concepten en methoden op alle gebieden. In de mededeling wordt gepleit voor een nieuwe generatie statistische wetgeving waarin bredere gebieden worden bestreken. |
(11) |
In 2011 heeft het bij Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité) het "Wiesbaden Memorandum on a New Conceptual Design for Household and Social Statistics" onderschreven, volgens hetwelk de Europese enquêtes die gegevens over personen en huishoudens verstrekken, moeten worden gestroomlijnd en bovendien minder frequent verzameling van microgegevens moet worden gebruikt ter aanvulling van die essentiële sociale enquêtes. Voorts moet de toegang tot administratieve gegevens worden verbeterd en moeten het hergebruik van bestaande gegevensbronnen en de toegang tot nieuwe gegevensbronnen worden ontwikkeld op Unie- en nationaal niveau. |
(12) |
Het Europees statistisch systeem (ESS) streeft ernaar alle gebruikers proactief bij de gang van zaken te betrekken door op een responsieve manier aan hun eisen tegemoet te komen en de samenwerking tussen de Commissie (Eurostat), de nationale instanties voor de statistiek (NSI's), de nationale centrale banken, het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek en de agentschappen van de Unie te intensiveren. Het is daarom van het allergrootste belang dat naar behoren rekening wordt gehouden met de input van alle belanghebbenden, met inbegrip van beleidsmakers, onderzoekers, wetenschappers, dataproducenten, het maatschappelijk middenveld en andere belangengroepen bij de aanpassing en modernisering van de sociale enquêtes. |
(13) |
Die ontwikkelingen moeten geleidelijk worden gestroomlijnd en de statistische wetgeving op het gebied van sociale statistieken moet worden gemoderniseerd, om ervoor te zorgen dat kwalitatief hoogwaardige sociale indicatoren op een beter geïntegreerde, aanpasbare, flexibele, efficiënte en tijdige wijze worden geproduceerd, zodat kan worden ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen. Tegelijkertijd moet terdege aandacht worden geschonken aan de behoeften van gebruikers, de last voor respondenten, de capaciteiten en middelen van de lidstaten, en aan de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de gebruikte methoden, de technische haalbaarheid van het opstellen van de statistieken, de termijn waarbinnen de statistieken beschikbaar kunnen zijn en de betrouwbaarheid van de resultaten. |
(14) |
Met name mogen geen van de maatregelen die worden genomen met het oog op de toepassing van deze verordening aanzienlijke extra kosten met zich meebrengen die een onevenredige of ongerechtvaardigde last leggen op de respondenten en de lidstaten. |
(15) |
Bij Verordening (EG) nr. 223/2009 wordt een algemeen juridisch kader voor Europese statistieken vastgesteld en bij artikel 13 daarvan wordt het Europees statistisch programma ingesteld. Bij deze verordening wordt een specifiek kader vastgesteld voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven. Er wordt vastgesteld welke gegevens en informatie door de lidstaten moeten worden verzameld en aan de Commissie (Eurostat) moeten worden toegezonden, en aan welke fundamentele kwaliteitseisen moet worden voldaan. Zij voorziet in meer gedetailleerde technische specificaties, die in gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen moeten worden vastgesteld. Hierdoor kunnen de verschillende gegevensverzamelingen onderling en met het gebruik van administratieve bestanden worden geïntegreerd, terwijl bestaande wetgeving wordt geconsolideerd en vereenvoudigd, overeenkomstig het Europees statistisch programma. |
(16) |
Het Unierecht betreffende sociale statistieken die gebaseerd zijn op gegevens op individueel niveau, werd vastgesteld om te beantwoorden aan bepaalde beleidsvragen die op het moment van de vaststelling bestonden. Het sociale domein wordt echter gekenmerkt door nieuwe en snel veranderende omstandigheden. Er ontstaan nieuwe maatschappelijke omstandigheden en verschijnselen die een actualisering van het bestaande wettelijk kader op Unieniveau noodzakelijk maken. Deze verordening moet daarom voorzien in een uitgebreide statistische basis die adequaat huidige behoeften bestrijkt en weerspiegelt, en die het mogelijk maakt statistische gegevens te ontwikkelen en te produceren die aansluiten op de toekomstige behoeften van beleidsmakers, gebruikers en het grote publiek, rekening houdend met de statistische vergelijkbaarheid op internationaal niveau. Deze verordening moet met name zorgen voor een grote mate van flexibiliteit, zodat kan worden ingespeeld op verdere ontwikkelingen op het vlak van statistieken over personen en huishoudens. Het is ook essentieel dat gegevensverzameling wordt verricht met gebruikmaking van de meest recente technologische veranderingen. |
(17) |
Met het oog op een betere stroomlijning en rationalisering van het referentiekader voor Europese sociale statistieken die gebaseerd zijn op steekproefsgewijs verzamelde gegevens, moeten bestaande Europese statistieken met betrekking tot personen en huishoudens op basis van gegevens op individueel niveau in één kader worden samengebracht. Dit zou garanderen dat Europese sociale statistieken die gebaseerd zijn op steekproefsgewijs verzamelde gegevens, inclusief op de domeinen beroepsbevolking, inkomen en levensomstandigheden, gezondheid, onderwijs en opleiding, het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën, en tijdsbesteding en consumptie, op een meer consistente en gecoördineerde wijze worden verzameld. |
(18) |
Overeenkomstig de doelstellingen van deze verordening moet de Commissie haalbaarheids- en proefstudies laten uitvoeren ter verbetering van de kwaliteit van de gegevensreeksen en sociale indicatoren. Zulke studies moeten betrekking hebben op de vergelijkbaarheid van gegevens, de ontwikkeling van nieuwe methodieken, de modernisering van de gegevensverzameling en het inspelen op de nieuwe behoeften van gebruikers, waarbij met name aandacht wordt besteed aan moeilijk te bereiken populaties, gegevens over specifieke subpopulaties, met name de meest kwetsbare, waarbij statistieken op territoriaal niveau NUTS 2 beschikbaar worden gemaakt en op een kostenefficiënte en flexibele manier naar een specifiek lokaal niveau onderverdeelde gegevens worden geproduceerd. De lidstaten moeten met betrekking tot die haalbaarheids- en proefstudies samenwerken en de Commissie moet financiële steun kunnen verlenen voor de uitvoering daarvan. |
(19) |
Om in te spelen op de behoeften en nieuwe verwachtingen van de gebruikers, moeten voor de domeinen beroepsbevolking en inkomen en levensomstandigheden op specifieke tijdstippen gegevens over ad-hoconderwerpen kunnen worden verzameld, zodat de op regelmatige basis verzamelde variabelen kunnen worden aangevuld met extra variabelen, waarbij nog niet verkende aspecten van de beroepsbevolking en inkomen en levensomstandigheden worden belicht. Indien gerechtvaardigd moeten die gegevens ook betrekking kunnen hebben op onderwerpen waarin deze verordening niet voorziet. |
(20) |
Voor elk domein moet een reeks geharmoniseerde kernvariabelen worden verstrekt om de gegevens waarover de Commissie (Eurostat) beschikt beter te benutten en te verspreiden en, in het bijzonder, als voorwaarde voor de koppeling van gegevens en transversale analyses. Die praktijk draagt waarschijnlijk bij aan een hoger analytisch potentieel van gegevensreeksen door middel van de toepassing van modellen en de verwezenlijking van schaalvoordelen. |
(21) |
Gegevensverzameling in de domeinen tijdsbesteding en consumptie op Unieniveau levert belangrijke voor meerdere doeleinden geschikte gegevens op voor beleidsmaatregelen van de Unie die invloed hebben op het leven van de burgers. Gegevens over tijdsbesteding blijken uitermate belangrijk bij de beoordeling van onder meer seksegelijkheid bij de verdeling van werk en zorgtaken of bij het berekenen van de omvang van onbetaalde arbeid. Consumptie is ook een belangrijk onderdeel van de materiële levensomstandigheden van de burgers. Gegevensverzameling die in beide domeinen momenteel door veel lidstaten vrijwillig wordt uitgevoerd, op basis van afspraken en algemene richtsnoeren, moet verder worden ontwikkeld en gemoderniseerd. Gegevensverzameling moet verplicht zijn voor het domein consumptie en facultatief voor het domein tijdsbesteding. Het verzamelen moet echter, als het wordt gedaan, plaatsvinden op basis van het bepaalde in deze verordening, om vergelijkbaarheid te waarborgen. Op de lange termijn moeten alle lidstaten ernaar streven deel te nemen aan het verzamelen van gegevens voor het domein tijdsbesteding. Waar mogelijk moet de Unie financiële steun verlenen voor de modernisering en uitvoering van gegevensverzameling in de domeinen tijdsbesteding en consumptie. |
(22) |
Vanwege de specifieke kenmerken vallen demografische statistieken in de zin van Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3), volks- en woningtellingen in de zin van Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4), bedrijfsenquêtes en statistieken die voornamelijk worden verzameld uit administratieve bronnen niet onder deze verordening en moeten zij afzonderlijk worden geregeld door specifieke, op hun kenmerken afgestemde kaders. |
(23) |
Statistieken worden niet langer beschouwd als slechts één van de vele informatiebronnen voor beleidsontwikkeling, maar spelen daarentegen een centrale rol in het besluitvormingsproces. Voor op feiten gebaseerde besluitvorming zijn statistieken nodig die voldoen aan strenge kwaliteitscriteria, zoals vermeld in Verordening (EG) nr. 223/2009, overeenkomstig de doeleinden waarvoor zij bedoeld zijn. |
(24) |
Sociale gegevens van hoge kwaliteit zijn niet alleen noodzakelijk voor beleidsdoeleinden, maar ook voor onderzoek en als onderdeel van een betrouwbare informatie-infrastructuur. Onderzoekers die voor wetenschappelijke doeleinden toegang verkrijgen tot microgegevens op grond van Verordening (EU) nr. 557/2013 (5) van de Commissie, wat betreft toegang tot vertrouwelijke gegevens zonder directe identificatiegegevens voor wetenschappelijke doeleinden, zouden sterk profiteren van beter verbonden statistische gegevensreeksen. |
(25) |
Inkomen, consumptie en vermogen zijn drie dimensies die het materiële welzijn van huishoudens bepalen. Het is belangrijk om aan de hand van de bestaande gegevensbronnen een betere beschrijving te geven van die dimensies, de verdeling van elk van hen, alsook hun gezamenlijke verdeling over huishoudens, waarbij de beschikbaarheid van verschillende gegevensbronnen nauwkeuriger in acht wordt genomen, en getracht wordt een beter gezamenlijk gebruik daarvan te maken. Deze verordening moet daarom ook het domein consumptie omvatten en de verbanden tussen de drie dimensies versterken. |
(26) |
Verordening (EG) nr. 223/2009 verplicht de lidstaten te voldoen aan de statistische beginselen en kwaliteitscriteria die in die verordening worden omschreven. Kwaliteitsverslagen zijn essentieel voor het beoordelen en verbeteren van en het communiceren over de kwaliteit van de Europese statistieken. Het ESS-comité heeft zijn goedkeuring gehecht aan een ESS-norm inzake de structuur van kwaliteitsverslagen, overeenkomstig artikel 12 van die verordening. De praktijkcode Europese statistieken is de ruggengraat van het gemeenschappelijk ESS-kwaliteitskader, en stelt normen vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken. Dit moet bijdragen tot de harmonisatie van de kwaliteitsverslagen uit hoofde van deze verordening. |
(27) |
Verordening (EG) nr. 223/2009 voorziet in voorschriften voor de verzending van gegevens van de lidstaten naar de Commissie (Eurostat) en het gebruik daarvan, waaronder voor de verzending en bescherming van vertrouwelijke gegevens. Maatregelen die overeenkomstig deze verordening worden genomen, moeten ervoor zorgen dat vertrouwelijke gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden worden verzonden en gebruikt, overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van Verordening (EG) nr. 223/2009. |
(28) |
Verordeningen (EU) 2016/679 (6) en (EU) 2018/1725 (7) van het Europees Parlement en de Raad, en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) zijn van toepassing op de persoonsgegevens die onder deze verordening vallen. Met name statistische gegevens die vereist zijn met het oog op het ontwikkelen en monitoren van optreden en -strategieën op Unie- en nationaal niveau op het gebied van de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk moeten worden beschouwd als gegevens die worden verwerkt om redenen van zwaarwegend algemeen belang. |
(29) |
Er zijn ook betrouwbare statistieken nodig op nationaal en op regionaal niveau, alsook op gebieden waar de vergelijkbaarheid moet worden verbeterd. Het is belangrijk dat geaggregeerde gegevens beschikbaar worden gesteld voor vergelijkbare territoriale eenheden, zoals NUTS 2, rekening houdend met de kosten ervan en de lidstaten hiervoor de gepaste financiële steun ontvangen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad (9) moet voor alle statistieken van de lidstaten die aan de Commissie (Eurostat) worden toegezonden en die naar territoriale eenheden moeten worden ingedeeld, de NUTS-nomenclatuur worden gebruikt. Met het oog op het opstellen van vergelijkbare regionale statistieken moeten de territoriale eenheden daarom worden verstrekt overeenkomstig de NUTS-nomenclatuur. Op de langere termijn moet daarom worden gestreefd naar gedetailleerdere lokale gegevens, op basis van de door Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) opgezette infrastructuur. |
(30) |
Om rekening te houden met economische, sociale en technische ontwikkelingen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen tot wijziging van de gedetailleerde onderwerpen in bijlage I, teneinde de achtjarige meerjarige, voortschrijdende planning voor de verzameling van de gegevens waarop deze verordening betrekking heeft, vast te stellen of aan te passen, overeenkomstig de in bijlage IV gespecificeerde frequentie, en aantal en naam van de variabelen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (11). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(31) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de beschrijvingen van de variabelen, technische specificaties voor de specifieke gegevensreeksen, de technische aspecten die verscheidene gegevensreeksen met elkaar gemeen hebben, de technische modellen die nodig zijn voor de verzending van informatie van de lidstaten naar de Commissie (Eurostat), de steekproefkaders, met name de minimumeisen van de steekproefkaders, de regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen, alsmede eventuele afwijkingen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12). |
(32) |
Indien voor de uitvoering van deze verordening grote aanpassingen van het nationale statistische systeem van een lidstaat nodig zouden zijn, moet de Commissie, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen en voor een beperkte tijd, de betrokken lidstaten afwijkingen kunnen toestaan. Dergelijke belangrijke aanpassingen kunnen met name nodig zijn om de tijdigheid te verbeteren, het ontwerp van de gegevensverzameling, waaronder de toegang tot administratieve bronnen, aan te passen of nieuwe innovatieve instrumenten voor het produceren van gegevens te ontwikkelen. Eventueel kunnen de lidstaten ook financiële steun van de Unie ontvangen, in de vorm van subsidies, in het bijzonder met het oog op capaciteitsopbouw, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (13). |
(33) |
Om ervoor te zorgen dat Europese sociale statistieken die overeenkomstig de beginselen van artikel 338, lid 2, VWEU worden opgesteld, samenhangend en vergelijkbaar zijn, moeten de samenwerking en de coördinatie tussen de autoriteiten in het kader van het ESS worden versterkt. Naast de in deze verordening bedoelde gegevensverzameling worden ook gegevens verzameld door andere organen van de Unie, met name agentschappen van de Unie, alsmede de academische wereld. Dergelijke actoren en de bij het ESS betrokken instanties moeten daarom nauwer samenwerken, zodat synergieën kunnen worden benut. |
(34) |
Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en, om redenen van harmonisatie, kwaliteit en vergelijkbaarheid van de gegevens, beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, en omdat kwalitatief hoogwaardige statistieken die op een geharmoniseerde manier worden verzameld, een grote meerwaarde bieden bij de beleidsontwikkeling op het niveau van de Unie en de lidstaten, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel blijft deze verordening beperkt tot het minimum dat vereist is om dit doel te verwezenlijken, en gaat zij niet verder dan wat daartoe nodig is. |
(35) |
De Europese sociale statistieken die gebaseerd zijn op steekproefsgewijs verzamelde gegevens en het gegevensverzamelingsproces moeten efficiënter en relevanter worden. De regelgeving voor Europese statistieken met betrekking tot personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, is momenteel vervat in een aantal afzonderlijke wetgevingsbesluiten die moeten worden vervangen door deze verordening. Daarom moeten Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (14) en Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad (15) worden ingetrokken en de betreffende delen van Verordeningen (EG) nr. 808/2004 (16), (EG) nr. 452/2008 (17) en (EG) nr. 1338/2008 (18) van het Europees Parlement en de Raad worden gewijzigd. |
(36) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werd geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (19) en heeft op 1 maart 2017 advies uitgebracht (20). |
(37) |
Het ESS-comité is geraadpleegd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Deze verordening brengt een gemeenschappelijk kader tot stand voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven bij die personen en huishoudens.
2. Deze verordening is niet van toepassing op de volks- en woningtellingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 763/2008.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
"microgegevens": niet-geaggregeerde waarnemingen of metingen van kenmerken van individuele eenheden, zonder directe identificatiegegevens; |
2) |
"vooraf gecontroleerde geaggregeerde gegevens" of "vooraf gecontroleerde microgegevens": door de lidstaten geverifieerde gegevens of microgegevens op basis van gemeenschappelijke validatievoorschriften, indien beschikbaar, zonder directe identificatiegegevens; |
3) |
"domein": een of meer gegevensreeksen die specifieke onderwerpen bestrijken; |
4) |
"waarnemingseenheid": een identificeerbare entiteit waarover gegevens kunnen worden verkregen; |
5) |
"onderwerp": de inhoud van de te verzamelen informatie over de waarnemingseenheden, waarbij elk onderwerp betrekking heeft op meerdere gedetailleerde onderwerpen; |
6) |
"gedetailleerd onderwerp": de gedetailleerde inhoud van de te verzamelen informatie over de waarnemingseenheden met betrekking tot een onderwerp, waarbij elk gedetailleerd onderwerp betrekking heeft op meerdere variabelen; |
7) |
"variabele": een kenmerk van een waarnemingseenheid, dat voor meer dan één waarde uit een reeks waarden kan staan; |
8) |
"administratieve bestanden": door een niet-statistische bron, gewoonlijk een publiekrechtelijk orgaan, gegenereerde gegevens die niet voornamelijk voor de verstrekking van statistieken worden verzameld; |
9) |
"ad-hoconderwerpen": thema's die van bijzonder belang zijn voor gebruikers op een bepaald tijdstip, maar niet zijn opgenomen in de gewone gegevensreeksen; |
10) |
"hoofdindicator": informatie die op grote schaal wordt gebruikt voor het monitoren van een centrale doelstelling van het Uniebeleid; |
11) |
"gewone verblijfplaats": de plaats waar iemand gewoonlijk zijn dagelijkse rustperiode doorbrengt, afgezien van tijdelijke afwezigheid in verband met recreatie, vakantie, vrienden- en familiebezoek, zakenreizen, medische behandelingen of bedevaarten, mits enkel de volgende personen als inwoners van een specifiek geografisch gebied worden beschouwd:
Indien de onder a) of b) omschreven omstandigheden niet kunnen worden vastgesteld, kan onder "gewone verblijfplaats" de wettelijke of geregistreerde woonplaats worden verstaan; |
12) |
"metagegevens": informatie die nodig is om statistieken te gebruiken en te interpreteren en waarmee gegevens op een gestructureerde manier worden beschreven; |
13) |
"kwaliteitsverslag": verslag dat informatie geeft over de kwaliteit van een statistisch product of proces; |
14) |
"steekproefkaders": lijst, kaart of andere specificatie van de eenheden die een populatie afbakent die volledig wordt onderzocht of waaruit een steekproef wordt getrokken; |
15) |
"particulier huishouden": een alleenstaande persoon of een groep samenwonende personen die zich van de essentiële zaken voor levensonderhoud voorziet. |
Artikel 3
Domeinen en gegevensreeksen
1. De in artikel 1 bedoelde door de lidstaten verrichte gegevensverzameling wordt onderverdeeld in de volgende domeinen:
a) |
beroepsbevolking; |
b) |
inkomen en levensomstandigheden; |
c) |
gezondheid; |
d) |
onderwijs en opleiding; |
e) |
gebruik van informatie- en communicatietechnologie; |
f) |
tijdsbesteding; |
g) |
consumptie. |
2. Wat het domein "tijdsbesteding" betreft, is de in artikel 1 bedoelde door de lidstaten verrichte gegevensverzameling facultatief. Indien een lidstaat gegevens voor het domein "tijdsbesteding" verzamelt, wordt de verzameling, ter wille van de vergelijkbaarheid, verricht overeenkomstig deze verordening. Op de lange termijn streven de lidstaten ernaar gegevens voor het domein "tijdsbesteding" te verzamelen.
3. Voor alle in lid 1 bedoelde domeinen hebben de gegevensreeksen betrekking op de volgende gemeenschappelijke onderwerpen, zoals nader omschreven in bijlage I:
a) |
technische aspecten; |
b) |
kenmerken van de persoon en het huishouden; |
c) |
gezondheid: gezondheidstoestand en arbeidsongeschiktheid, toegang tot en beschikbaarheid en gebruik van gezondheidszorg en gezondheidsdeterminanten; |
d) |
arbeidsmarktparticipatie; |
e) |
opleidingsniveau en achtergrond. |
Voor sommige domeinen zullen die gemeenschappelijke onderwerpen nader worden gedetailleerd door de gegevensreeksen, zoals nader bepaald in bijlage I.
4. Naast de onderwerpen die alle in lid 3 bedoelde domeinen met elkaar gemeen hebben, hebben de gegevensreeksen betrekking op de volgende onderwerpen, zoals nader bepaald in bijlage I:
a) |
duur van het dienstverband, arbeidsverleden en eerdere werkervaring; |
b) |
arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van werktijden en werktijdregelingen; |
c) |
deelname aan onderwijs en opleiding; |
d) |
inkomen, consumptie en vermogenscomponenten, met inbegrip van schulden; |
e) |
levensomstandigheden, met inbegrip van materiële deprivatie, huisvesting, leefomgeving en toegang tot dienstverlening; |
f) |
levenskwaliteit, met inbegrip van sociale, maatschappelijke, economische en culturele participatie, inclusie en welzijn; |
g) |
deelname aan de informatiemaatschappij; en |
h) |
tijdsindeling (facultatief). |
5. De nauwkeurigheidseisen en de kenmerken van de voor de verschillende domeinen gebruikte steekproeven zijn zoals vastgelegd in respectievelijk de bijlagen II en III.
6. De op grond van dit artikel verrichte gegevensverzameling omvat informatie die onderverdeling mogelijk maakt om belangwekkende subpopulaties te beschrijven en geven, waar relevant, ongelijkheden weer.
Behalve in terdege, om redenen van kwaliteit gerechtvaardigde gevallen, verschaffen de lidstaten en de Commissie (Eurostat) ook informatie waaruit informatie kan worden afgeleid die geldig is op territoriaal niveau NUTS 2, teneinde te zorgen voor een grotere onderlinge vergelijkbaarheid van de gegevens tussen de lidstaten, rekening houdend met de kosten.
7. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 17 op basis van een haalbaarheidsstudie gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in bijlage I opgenomen gedetailleerde onderwerpen, zodat rekening kan worden gehouden met relevante ontwikkelingen op wetgevings-, technisch, sociaal, beleids- en economisch gebied en kan worden beantwoord aan de nieuwe behoeften van de gebruikers. Bij de uitoefening van die bevoegdheid ziet de Commissie erop toe dat:
a) |
die gedelegeerde handelingen geen aanzienlijke extra lasten of kosten met zich meebrengen voor de lidstaten of respondenten; |
b) |
tenzij dit op grond van uitzonderlijke omstandigheden kan worden gerechtvaardigd, voor de domeinen "beroepsbevolking" en "inkomen en levensomstandigheden" per domein, in een periode van vier jaar, maximaal 5 % van de in bijlage I genoemde gedetailleerde onderwerpen wordt veranderd; |
c) |
voor de in lid 1, maar niet onder b) van deze alinea genoemde domeinen de verandering niet meer dan 10 % bedraagt van de in bijlage I opgenomen gedetailleerde onderwerpen voor elk domein in de periode tussen twee opeenvolgende gegevensverzamelingen; |
d) |
eventuele gedetailleerde onderwerpen die niet in bijlage I zijn vermeld, voldoende op hun haalbaarheid worden beoordeeld met behulp van door de lidstaten overeenkomstig artikel 14 uitgevoerde proefstudies; |
e) |
het totale aantal variabelen dat moet worden verstrekt, niet hoger is dan de in artikel 6, leden 2 en 3, bedoelde specificaties. |
Voor de eerste alinea, onder b) en c), wordt het aantal gedetailleerde onderwerpen dat kan worden veranderd, naar boven afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal.
Artikel 4
Meerjarige voortschrijdende planning
1. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door het vaststellen of aanpassen van een meerjarige, voortschrijdende planning.
2. De meerjarige voortschrijdende planning:
a) |
wordt vastgesteld voor een periode van acht jaar; |
b) |
is van toepassing op gegevensverzameling waarop deze verordening betrekking heeft; |
c) |
voldoet aan de in bijlage IV gespecificeerde periodiciteit; |
d) |
vermeldt de periode gedurende welke gegevens worden verzameld voor:
|
Wat betreft punt d), ii), van de eerste alinea kunnen die ad-hoconderwerpen, in gerechtvaardigde gevallen, betrekking hebben op andere dan de in bijlage I vermelde gedetailleerde onderwerpen.
3. De in lid 1 bedoelde aanpassingen van de meerjarige voortschrijdende planning worden van kracht uiterlijk 24 maanden vóór de aanvang van elke verzamelperiode, zoals nader bepaald in de planning, voor de gegevens die jaarlijks of meerdere keren per jaar worden verzameld, en uiterlijk 36 maanden vóór de aanvang van een dergelijke verzamelperiode, voor andere gegevensverzameling. Het doel van die aanpassingen is de planning doeltreffend te maken en te laten aansluiten bij de behoeften van de gebruikers.
4. De Commissie zorgt ervoor dat de krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen voldoen aan het evenredigheidsbeginsel en geen aanzienlijke extra lasten of kosten met zich meebrengen voor de lidstaten of de respondenten.
Artikel 5
Statistische populaties en waarnemingseenheden
1. De statistische populatie bestaat per lidstaat uit alle personen in particuliere huishoudens die hun gewone verblijfplaats in die lidstaat hebben.
2. Gegevensverzameling wordt in elke lidstaat verricht voor een steekproef van waarnemingseenheden die bestaat uit particuliere huishoudens of personen die deel uitmaken van particuliere huishoudens die hun gewone verblijfplaats in die lidstaat hebben.
3. Elke lidstaat beoogt, binnen het toepassingsgebied van deze verordening, de dekking van gegevensverzamelingen uit te breiden tot waarnemingseenheden die geen deel uitmaken van particuliere huishoudens, op voorwaarde dat de toegezonden gegevens de identificatie van die waarnemingseenheden, en van de betrokken personen die in die lidstaat hun gewone verblijfplaats hebben, mogelijk maken.
Artikel 6
Specificaties van gegevensreeksen
1. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast om deze verordening aan te vullen met de hieronder volgende aspecten van de afzonderlijke gegevensreeksen, ook indien meerdere gegevensreeksen die aspecten gemeen hebben, teneinde tegemoet te komen aan de met betrekking tot de betrokken gedetailleerde onderwerpen geconstateerde behoeften:
a) |
het aantal variabelen; en |
b) |
de benaming van de variabelen. |
2. Wat betreft de op grond van lid 1, onder a), vastgestelde gedelegeerde handelingen ligt het aantal variabelen maximaal 5 % hoger dan het aantal variabelen voor elk domein dat de Commissie (Eurostat) op 3 november 2019 verplicht heeft gesteld.
3. Voor het domein "consumptie" ligt het aantal variabelen maximaal 5 % hoger dan het aantal variabelen dat is bepaald in de eerste op grond van lid 1 voor dat domein vastgestelde gedelegeerde handeling.
4. Om tegemoet te komen aan gebruikersbehoeften en een zekere mate van flexibiliteit te bieden, kan de Commissie, wanneer nieuwe gegevens nodig zijn, voor elk in artikel 3, lid 1, vermeld domein variabelen die overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen worden vereist, met maximaal 10 % veranderen.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid kan de Commissie, voor het domein "gebruik van informatie- en communicatietechnologie", de variabelen die overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen worden vereist, met meer dan 10 % veranderen, mits een dergelijke verandering in overeenstemming is met de uitvoeringsmaatregelen die, op grond van artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 808/2004, vóór 1 januari 2021 zijn vastgesteld.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde maximale procentuele veranderingen zijn in een periode van vier jaar van toepassing op de domeinen "beroepsbevolking" en "inkomen en levensomstandigheden" en in de periode tussen twee opeenvolgende gegevensverzamelingen op andere domeinen. In ieder geval ligt het aantal variabelen niet hoger dan de in de leden 2 en 3 genoemde drempelwaarden.
Artikel 7
Technische specificaties van gegevensreeksen
1. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de volgende technische aspecten van de individuele gegevensreeksen:
a) |
de beschrijving van variabelen; |
b) |
de statistische classificaties; |
c) |
de precieze kenmerken van de statistische populaties, de waarnemingseenheden en de regels voor respondenten; |
d) |
de referentieperiodes en referentiedata; |
e) |
de eisen die verband houden met geografische dekking, gedetailleerde kenmerken van de steekproef, met inbegrip van substeekproeven, overeenkomstig bijlage III, gemeenschappelijke periodes van gegevensverzameling, gemeenschappelijke normen voor bewerking en verrekening, weging, raming en variantieschatting; |
f) |
de methodiek die voor de vergelijkbaarheid van de verzamelde gegevens zorgt en die, naar behoren gerechtvaardigde gevallen, stroomschema's over de volgorde van de vragen kan omvatten voor zover dat nodig is om de gemeenschappelijke doelstelling van een hoge mate van vergelijkbaarheid van de werkgelegenheids- en werkloosheidsgegevens in het domein "beroepsbevolking" te bereiken. |
2. Wanneer verscheidene gegevensreeksen aspecten gemeen hebben, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast ter vaststelling van de volgende technische kenmerken van de gegevensreeksen:
a) |
de beschrijving van de variabelen; |
b) |
de statistische classificaties; |
c) |
de precieze kenmerken van de statistische populaties en de waarnemingseenheden. |
3. Voor de gegevensreeksen over maandelijkse werkloosheid in het domein "beroepsbevolking" stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast met een beschrijving van de variabelen en de duur, de kwaliteitseisen en de mate van gedetailleerdheid van de tijdreeksen die moeten worden toegezonden.
4. De in dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Zij worden ten minste twaalf maanden vóór het begin van de gegevensverzamelingsperiode vastgesteld, behalve voor het domein "gebruik van informatie- en communicatietechnologie", waarvoor de uitvoeringshandelingen ten minste zes maanden vóór het begin van de gegevensverzamelingsperiode worden vastgesteld.
Artikel 8
Modellen voor het toezenden van gegevens
1. Er worden technische modellen ingevoerd ter vergemakkelijking van de toezending aan de Commissie (Eurostat), van gegevens uit de lidstaten, met name ter ondersteuning van het kwaliteitsbeheer en de procesdocumentatie in verband met de onder deze verordening vallende statistieken.
2. De technische modellen zullen statistische begrippen, processen en producten, waaronder gegevens en metagegevens, bestrijken.
3. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast teneinde de in lid 1 genoemde technische modellen vast te leggen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
De uitvoeringshandelingen worden ten minste twaalf maanden vóór het begin van de gegevensverzamelingsperiode vastgesteld, behalve voor het domein "gebruik van informatie- en communicatietechnologie", waarvoor de uitvoeringshandelingen ten minste zes maanden vóór het begin van de gegevensverzamelingsperiode worden vastgesteld.
Artikel 9
Gegevensbronnen en methoden
1. De lidstaten verzamelen de in artikel 1 bedoelde aan de Commissie (Eurostat) te verstrekken gegevens met behulp van een of meer van de volgende bronnen, mits zij voldoen aan de in artikel 13 bepaalde kwaliteitseisen:
a) |
informatie die rechtstreeks door de respondenten wordt geleverd; |
b) |
administratieve bestanden en andere bronnen, methoden of innovatieve benaderingen, voor zover daarmee gegevens kunnen worden geproduceerd die vergelijkbaar zijn en voldoen aan de toepasselijke specifieke eisen van deze verordening; |
De in dit lid, eerste alinea, onder b), bedoelde methoden kunnen ramingen voor kleine gebieden omvatten met als doel de territoriale diversiteit weer te geven, mits zij voldoen aan de in bijlage II bepaalde nauwkeurigheidseisen.
2. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 13, lid 5, gedetailleerde informatie over de gebruikte bronnen en methoden.
Artikel 10
Periodiciteit
De lidstaten verzamelen de in lid 1 bedoelde gegevens overeenkomstig de in bijlage IV gespecificeerde periodiciteit.
Artikel 11
Gegevenstoezending en termijnen
1. De lidstaten zenden de in artikel 1 bedoelde gegevens toe aan de Commissie (Eurostat) overeenkomstig bijlage V.
2. Voor elke gegevensreeks zenden de lidstaten via daartoe beveiligde kanalen vooraf gecontroleerde microgegevens zonder directe identificatiegegevens toe aan de Commissie (Eurostat).
3. Vooraf gecontroleerde geaggregeerde gegevens worden toegezonden voor de opstelling van maandelijkse werkloosheidsstatistieken.
4. Vanaf 2021 moeten de lidstaten gegevens verzamelen en indienen overeenkomstig deze verordening.
5. De Commissie (Eurostat) maakt, in samenwerking met de lidstaten, zo spoedig mogelijk en binnen zes maanden na de termijn voor de toezending van gegevens die jaarlijks of meerdere keren per jaar worden verzameld, of binnen twaalf maanden na de termijn voor de toezending van de overige verzamelde gegevens, de geaggregeerde gegevens bekend op de website van de Commissie (Eurostat) op een gebruikersvriendelijke wijze, behalve in naar behoren gerechtvaardigde gevallen.
Artikel 12
Steekproefkaders
1. De uit hoofde van deze verordening verzamelde gegevens worden gebaseerd op representatieve steekproeven die afkomstig zijn uit de steekproefkaders op nationaal niveau waarbij personen of huishoudens willekeurig worden gekozen, met een gekende selectiekans. Het steekproefkader moet de doelpopulatie volledig afbakenen en dekken met de gewoonlijk geaccepteerde dekkingsfouten, en wordt regelmatig bijgewerkt. De steekproefkaders bevatten alle informatie die nodig is voor het steekproefontwerp, zoals informatie die nodig is voor stratificatiedoeleinden en om contact op te nemen met de personen of huishoudens. Het steekproefkader omvat tevens de informatie die nodig is om personen aan andere administratieve bestanden te koppelen, voor zover koppeling aan andere gegevens noodzakelijk en evenredig is en specifiek is toegestaan uit hoofde van het toepasselijk Unierecht of nationaal recht dat op de verwerkingsverantwoordelijke als gedefinieerd in Verordening (EU) 2016/679 van toepassing is en dat ook voorziet in passende maatregelen ter bescherming van de rechten en vrijheden van de betrokkenen en hun rechtmatige belangen.
2. Indien een dergelijk steekproefkader niet beschikbaar is in een lidstaat, worden andere steekproefkaders gebruikt die voldoen aan de volgende criteria. Dergelijke steekproefkaders:
a) |
bakenen de steekproefeenheden af; dit kunnen personen, huishoudens of woningen zijn; |
b) |
moeten in staat zijn de selectiekans weer te geven; |
c) |
worden regelmatig bijgewerkt. |
In uitzonderlijke en naar behoren gerechtvaardigde gevallen kunnen, om kwaliteitsredenen, voor de domeinen "tijdsbesteding" en "consumptie" andere steekproefkaders, zoals quotasteekproeven, worden gebruikt.
3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van eenvormige voorwaarden voor de steekproefkaders, waarin met name minimumeisen worden gesteld, waaronder de gewoonlijk geaccepteerde dekkingsfouten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 13
Kwaliteit
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter waarborging van de kwaliteit van de toegezonden gegevens en metagegevens.
2. Voor de toepassing van deze verordening gelden de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009.
3. De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de metagegevens over de specificaties, van de toegezonden gegevens en van de steekproefkaders, onder meer om ze op een gebruikersvriendelijke manier op de website van de Commissie (Eurostat) bekend te maken.
4. Voor de toepassing van lid 3 van dit artikel, dienen de lidstaten bij de Commissie (Eurostat) met betrekking tot de in artikel 11 bedoelde gegevens en microgegevens het volgende in:
a) |
metagegevens die beschrijven welke methodiek is gebruikt, waaronder de in artikel 9 bedoelde gegevensbronnen en methoden, en hoe de technische specificaties zijn verwezenlijkt aan de hand van de specificaties van deze verordening; |
b) |
informatie over de naleving van de minimumeisen voor de gebruikte steekproefkaders, met inbegrip van de ontwikkeling en de actualisering ervan, als bepaald in deze verordening; |
c) |
informatie over de subpopulaties die niet door de gegevensverzameling zijn bereikt. |
5. De lidstaten dienen de in lid 4 bedoelde metagegevens en informatie binnen drie maanden na afloop van de termijn voor de toezending van de gegevens en microgegevens in. Die aanvullende informatie wordt verstrekt in de vorm van kwaliteitsverslagen die met name aantonen hoe de toegezonden gegevens en microgegevens en de metagegevens en informatie voldoen aan de kwaliteitseisen. De Commissie (Eurostat) maakt deze informatie openbaar met inachtneming van het Unie- en nationaal recht inzake de bescherming van persoonsgegevens.
6. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om de regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen nader te bepalen, met inbegrip van aanwijzingen betreffende de methode voor het beoordelen van de naleving van nauwkeurigheidseisen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Zij brengen voor de lidstaten geen aanzienlijke extra lasten of kosten met zich mee.
7. De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) onverwijld in kennis van elke relevante informatie of verandering in verband met de uitvoering van deze verordening die van invloed kan zijn op de kwaliteit van de toegezonden gegevens.
8. Op een terdege gemotiveerd verzoek van de Commissie (Eurostat) verstrekken de lidstaten aanvullende verduidelijkingen die nodig zijn om de kwaliteit van de statistische informatie te beoordelen.
Artikel 14
Haalbaarheids- en proefstudies
1. Met inachtneming van de doelstellingen van deze verordening en ter verbetering van de gegevensreeksen en sociale indicatoren initieert de Commissie (Eurostat), waar nodig, haalbaarheids- en proefstudies waaraan de lidstaten kunnen deelnemen.
De lidstaten zorgen er samen met de Commissie (Eurostat) voor dat die studies representatief zijn op het niveau van de Unie. De studies hebben tot doel alternatieve methodieken te beoordelen en te ontwikkelen, rekening houdend met technologische ontwikkelingen, met name om:
a) |
de kwaliteit en vergelijkbaarheid van gegevensreeksen te verbeteren; |
b) |
de dekking van de gegevensverzameling uit te breiden tot personen die niet in particuliere huishoudens leven, of tot moeilijk te bereiken subpopulaties; |
c) |
technieken te ontwikkelen, te beoordelen en uit te voeren met het oog op een betere dekking van de territoriale diversiteit op NUTS 2 en lokaal niveau; |
d) |
te zorgen voor follow-up van de statistische dekking van migrerende burgers die in een ander land gaan wonen; |
e) |
nieuwe gedetailleerde onderwerpen voor gegevensverzameling te ontwikkelen en te testen; |
f) |
bij te dragen aan de modernisering van de domeinen "tijdsbesteding" en "consumptie", onder meer met gegevens over consumptievolume; |
g) |
nieuwe manieren te onderzoeken en toe te passen om beter in te spelen op de behoeften van gebruikers; |
h) |
de gegevensverzameling en het gebruik van andere gegevensbronnen beter te integreren; en |
i) |
de gegevensverzameling in de lidstaten efficiënter te maken en de instrumenten voor gegevensverzameling te verbeteren zodat mensen met een handicap onbelemmerd kunnen deelnemen. |
De Commissie (Eurostat) verstrekt de lidstaten die haalbaarheids- of proefstudies uitvoeren de nodige financiering overeenkomstig artikel 16.
2. Indien relevant verzoekt de Commissie (Eurostat) de agentschappen van de Unie die buiten het ESS Europese sociale onderzoeken uitvoeren, om hun deskundigheid bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe indicatoren en de verzameling van proefgegevens over ad‐hoconderwerpen overeenkomstig bijlage IV of onderwerpen die in de toekomst van belang zijn voor het ESS.
3. De resultaten van de in lid 1 bedoelde haalbaarheids- en proefstudies worden beoordeeld door de Commissie (Eurostat), in samenwerking met de lidstaten en de voornaamste gebruikers van de gegevensreeksen.
Artikel 15
Toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden
De Commissie (Eurostat) kan, voor wetenschappelijke doeleinden en onder de in Verordening (EU) nr. 557/2013 bepaalde voorwaarden, op haar locaties toegang verlenen tot vertrouwelijke gegevens of reeksen geanonimiseerde microgegevens vrijgeven uit de gegevensreeksen voor de in artikel 3 bedoelde domeinen.
Artikel 16
Financiering
1. Voor de uitvoering van deze verordening kent de Unie financiële steun toe aan de NSI's en andere nationale instanties bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009 voor:
a) |
de ontwikkeling en/of uitvoering, en de verbetering van de tijdigheid, van gegevensverzamelingen, gegevensverzamelingsmethoden, steekproefkaders en gegevensverwerking voor statistieken in het kader van deze verordening, tijdens de eerste vier jaar van de gegevensverzameling voor elk domein waarop deze verordening betrekking heeft; |
b) |
de ontwikkeling van methodieken voor statistieken in het kader van deze verordening, met inbegrip van de deelname van de lidstaten aan in artikel 14 bedoelde representatieve haalbaarheids- en proefstudies; |
c) |
de verzameling en productie van statistieken over ad-hoconderwerpen die worden verlangd door de gebruikers als bepaald in bijlage IV, van voor het eerst toegepaste nieuwe of herziene reeksen variabelen en kenmerken. |
Indien bij deze verordening aan NSI's en andere nationale instanties taken worden toegewezen die zij voordien nog niet verrichtten, worden hun voldoende financiële Uniemiddelen verstrekt voor het verrichten van die taken. De financiële middelen worden opnieuw beoordeeld in het licht van ontwikkelingen in verband met de toepassing van deze verordening.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde financiële bijdrage van de Unie uit hoofde van het meerjarig financieel kader 2014-2020 wordt verstrekt overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad (21), artikel 16, lid 1, punt a), van Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad (22), artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (23), artikel 58 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (24), artikel 5 van Verordening (EU) nr. 282/2014 van het Europees Parlement en de Raad (25), of artikel 6 van Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad (26).
3. Het bedrag van de financiële bijdrage van de Unie mag niet hoger zijn dan 90 % van de voor financiële steun in aanmerking komende kosten.
Artikel 17
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in artikel 3, lid 7, artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 1, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 3 november 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 7, artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 1, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een overeenkomstig artikel 3, lid 7, artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 1, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben laten weten daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 18
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het ESS-comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 19
Afwijkingen en toestemmingen
1. Indien grote aanpassingen van het nationale statistische systeem van een lidstaat nodig zijn voor de toepassing van deze verordening of de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen, kan de Commissie bij uitvoeringshandeling een afwijking van maximaal drie jaar toestaan. De vergelijkbaarheid van de gegevens van de lidstaten en de tijdige berekening van de vereiste representatieve en betrouwbare Europese aggregaten, met inbegrip van de hoofdindicatoren, worden gewaarborgd. Dergelijke afwijkingen worden niet toegestaan op dezelfde gronden als de in de leden 3 en 4 bedoelde toestemmingen.
2. Wanneer een afwijking als bedoeld in lid 1, nog steeds door voldoende bewijsmateriaal is gerechtvaardigd aan het einde van de periode waarvoor zij was toegestaan, kan de Commissie bij uitvoeringshandeling nog een afwijking toestaan voor een periode van maximaal twee jaar.
3. Wanneer een lidstaat de vereiste gegevens alleen kan verstrekken met behulp van andere methoden dan vastgelegd in deze verordening of in de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen, kan de Commissie bij wijze van uitzondering bij uitvoeringshandeling toestemming verlenen voor het gebruik van die methoden voor een periode van maximaal vijf jaar. Dergelijke toestemmingen zijn niet gebaseerd op dezelfde gronden als de in de leden 1 en 2 bedoelde afwijkingen.
4. Wanneer de in lid 3 vermelde toestemming nog steeds door voldoende bewijsmateriaal is gerechtvaardigd aan het einde van de periode waarvoor zij was verleend, kan de Commissie bij uitvoeringshandeling nog een toestemming verlenen voor een periode van maximaal drie jaar.
5. Voor de toepassing van een in de leden 1 tot en met 4 bedoelde afwijking of toestemming dient een lidstaat een terdege gemotiveerd verzoek in bij de Commissie uiterlijk op 4 februari 2020, binnen drie maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de betrokken gedelegeerde handeling of uitvoeringshandeling, of zes maanden vóór het einde van de periode waarvoor een huidige afwijking of toestemming is verleend. Bij het verzoek om een in de leden 3 en 4 bedoelde toestemming stelt de betrokken lidstaat een gedetailleerde beschrijving op van de gehanteerde methoden en toont hij aan dat deze tot vergelijkbare resultaten leiden.
6. De Commissie stelt de in dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen vast overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 20
Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 808/2004
Verordening (EG) nr. 808/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 3 wordt lid 2 vervangen door: "2. De statistieken worden gegroepeerd overeenkomstig de bijlage."; |
2) |
artikel 4 wordt vervangen door: ‘Artikel 4 Domein Deze verordening heeft betrekking op het domein "het bedrijfsleven en de informatiemaatschappij", als omschreven in de bijlage.’; |
3) |
in artikel 8 wordt lid 1 vervangen door: "1. De maatregelen ter uitvoering van het in de bijlage omschreven domein hebben betrekking op de selectie en specificatie, aanpassing en wijziging van de onderwerpen en de kenmerken daarvan, de dekking, de referentieperioden en de onderverdelingen van de kenmerken, de periodiciteit en het tijdschema voor de verstrekking van de gegevens en de termijnen voor de toezending van resultaten."; |
4) |
bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
bijlage II wordt geschrapt. |
Artikel 21
Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 452/2008
Verordening (EG) nr. 452/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 3 wordt vervangen door: "Artikel 3 Domeinen De verordening heeft betrekking op de productie van statistieken in de volgende twee domeinen:
De statistieken op deze domeinen worden overeenkomstig de bepalingen in de bijlage geproduceerd. (*1) Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (PB L 291 I van 14.10.2019, blz. 1).";" |
2) |
in artikel 4, lid 1, worden de punten a) en b) vervangen door:
|
3) |
in artikel 6 wordt lid 2 vervangen door: "2. De in lid 1 bedoelde maatregelen houden in het bijzonder rekening met:
|
4) |
de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 22
Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1338/2008
In Verordening (EG) nr. 1338/2008 wordt bijlage I als volgt gewijzigd:
1) |
punt b) wordt vervangen door:
(*2) Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (PB L 261 I van 14.10.2019, blz. 1).";" |
2) |
punt c) wordt vervangen door:
|
3) |
in punt d) wordt de derde alinea vervangen door: "De uitvoering van gezondheidsonderzoek is facultatief in het kader van deze verordening. De gemiddelde lengte van het interview per huishouden bedraagt maximaal 20 minuten voor de enquêtemodules.". |
Artikel 23
Overgangsregeling voor uitvoeringsmaatregelen
De uitvoeringsmaatregelen die zijn vastgesteld vóór 1 januari 2021 uit hoofde van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 blijven van toepassing totdat zij zijn vervallen, vervangen of ingetrokken.
De in die verordeningen vastgestelde verplichtingen betreffende de toezending van gegevens en metagegevens, waaronder kwaliteitsverslagen, met betrekking tot de referentieperioden die, geheel of gedeeltelijk, vóór 1 januari 2021 vallen, blijven van toepassing.
Artikel 24
Intrekking
1. De Verordeningen (EG) nr. 577/98 en (EG) nr. 1177/2003 worden met ingang van 31 december 2020 ingetrokken, onverminderd de in die verordeningen vastgestelde verplichtingen betreffende de toezending van gegevens en metagegevens, waaronder kwaliteitsverslagen, met betrekking tot de referentieperioden die, geheel of gedeeltelijk, vóór die datum vallen.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar onderhavige verordening.
Artikel 25
Inwerkingtreding en datum van toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Met betrekking tot de in artikel 3, lid 1, onder f) en g), vermelde domeinen is zij evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 oktober 2019.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
D. M. SASSOLI
Voor de Raad
De voorzitter
T. TUPPURAINEN
(1) Standpunt van het Europees Parlement van 16 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 7 oktober 2019.
(2) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(3) Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken (PB L 330 van 10.12.2013, blz. 39).
(4) Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende volks- en woningtellingen (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 14).
(5) Verordening (EU) nr. 557/2013 van de Commissie van 17 juni 2013 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek, wat de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden betreft, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 831/2002 (PB L 164 van 18.6.2013, blz. 16).
(6) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(7) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(8) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
(9) Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
(10) Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
(11) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(12) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(13) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(14) Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap (PB L 77 van 14.3.1998, blz. 3).
(15) Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) (PB L 165 van 3.7.2003, blz. 1).
(16) Verordening (EG) nr. 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende communautaire statistieken over de informatiemaatschappij (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 49).
(17) Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 betreffende de productie en ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren (PB L 145 van 4.6.2008, blz. 227).
(18) Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 70).
(19) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(20) PB C 87 van 21.3.2017, blz. 1.
(21) Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12).
(22) Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie ("EaSi") en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238).
(23) Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van "Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2006, blz. 104).
(24) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
(25) Verordening (EU) nr. 282/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een derde actieprogramma voor de Unie op het gebied van gezondheid (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1350/2007/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 1).
(26) Verordening (EU) 2017/825 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van het steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017-2020 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1305/2013 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 1).
BIJLAGE I
Te bestrijken onderwerpen
Domein |
Onderwerp |
Gedetailleerde onderwerpen |
Voor alle domeinen |
Technische aspecten |
Informatie over gegevensverzameling |
Identificatie |
||
Weging |
||
Kenmerken van het interview |
||
Lokalisatie |
||
Kenmerken van de persoon en het huishouden |
Bevolking |
|
Staatsburgerschap en migratieachtergrond |
||
Samenstelling van het huishouden |
||
Gezondheidstoestand en arbeidsongeschiktheid, toegang tot en beschikbaarheid en gebruik van gezondheidszorg en gezondheidsdeterminanten |
Arbeidsongeschiktheid en andere elementen van de Minimum Europese gezondheidsmodule |
|
Arbeidsmarktparticipatie |
Status hoofdactiviteit (eigen verklaring) |
|
Elementaire kenmerken van de baan |
||
Opleidingsniveau en achtergrond |
Opleidingsniveau |
|
Beroepsbevolking |
Kenmerken van de persoon en het huishouden |
Samenstelling van het huishouden - aanvullende specifieke details |
Verblijf in het land |
||
Reden voor migratie |
||
Arbeidsmarktparticipatie |
Beroepsstatus |
|
Looptijd van het contract |
||
Details van het contract |
||
Voltijd of deeltijd — reden |
||
Afhankelijke zelfstandige arbeid |
||
Toezichtstaken |
||
Grootte van de vestiging |
||
Werkplek |
||
Thuiswerk |
||
Zoektocht naar werk |
||
Bereidheid tot werken |
||
Beschikbaarheid |
||
Tweede baan of meerdere banen |
||
Op zoek naar ander werk |
||
Gebrek aan werkgelegenheid |
||
Combinatie van werk en gezin |
||
Jongeren op de arbeidsmarkt |
||
Arbeidsmarktsituatie van migranten en hun rechtstreekse nakomelingen |
||
Pensioen en arbeidsmarktparticipatie |
||
Behoefte aan zorg |
||
Duur van het arbeidsverband, arbeidsverleden en eerdere werkervaring |
Begin van de baan |
|
Manier waarop de baan is gevonden |
||
Continuïteit en onderbrekingen in de loopbaan |
||
Elementaire kenmerken van de laatste baan |
||
Arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van werktijden en werktijdregelingen |
Werktijden |
|
Werktijdregelingen |
||
Werkorganisatie en werktijdregelingen |
||
Opleidingsniveau en achtergrond |
Opleidingsniveau - details, met inbegrip van onderbroken of stopgezette studies |
|
Deelname aan onderwijs en opleiding |
Deelname aan formele en niet-formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten (4 weken) |
|
Deelname aan formele en niet-formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten (12 maanden) |
||
Gezondheidstoestand en arbeidsongeschiktheid, toegang tot en beschikbaarheid en gebruik van gezondheidszorg en gezondheidsdeterminanten |
Arbeidsongevallen en andere werkgerelateerde gezondheidsproblemen |
|
Elementen van de Minimum Europese gezondheidsmodule |
||
Inkomen, consumptie en vermogenscomponenten, met inbegrip van schulden |
Inkomen uit arbeid |
|
Inkomen uit werkloosheidsuitkeringen |
||
Inkomen en levensomstandigheden |
Kenmerken van de persoon en het huishouden |
Samenstelling van het huishouden - aanvullende specifieke details |
Duur van het verblijf in het land |
||
Deelname aan onderwijs en opleiding |
Deelname aan formele onderwijsactiviteiten (momenteel) |
|
Opleidingsniveau en achtergrond |
Opleidingsniveau - details, met inbegrip van onderbroken of stopgezette studies |
|
Arbeidsmarktparticipatie |
Kenmerken van de werkplek |
|
Looptijd van het contract |
||
Beroepsstatus |
||
Gedetailleerde arbeidsmarktsituatie |
||
Toezichtstaken |
||
Duur van het arbeidsverband, arbeidsverleden en eerdere werkervaring |
Eerdere werkervaring |
|
Arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van werktijden en werktijdregelingen |
Kalender van bezigheden |
|
Werktijden |
||
Gezondheidstoestand en arbeidsongeschiktheid, toegang tot en beschikbaarheid en gebruik van gezondheidszorg en gezondheidsdeterminanten |
Minimum Europese gezondheidsmodule |
|
Details over de gezondheidstoestand en arbeidsongeschiktheid |
||
Gezondheid van kinderen |
||
Toegang tot gezondheidszorg |
||
Gezondheidszorg |
||
Toegang tot gezondheidszorg (kinderen) |
||
Gezondheidsdeterminanten |
||
Levenskwaliteit, met inbegrip van sociale, maatschappelijke, economische en culturele participatie, inclusie en welzijn; |
Levenskwaliteit |
|
Sociale en culturele participatie |
||
Welzijn |
||
Levensomstandigheden, met inbegrip van materiële deprivatie, huisvesting, leefomgeving, toegang tot diensten |
Materiële deprivatie |
|
Kinderspecifieke deprivatie |
||
Belangrijkste kenmerken van de huisvesting |
||
Details woonomstandigheden, met inbegrip van deprivatie en huurwaarde |
||
Woonkosten met inbegrip van lagere huiselijke kosten |
||
Leefomgeving |
||
Huisvestingsproblemen (met inbegrip van huurproblemen) en redenen |
||
Gebruik van diensten, met inbegrip van zorgdiensten en diensten om zelfstandig te leven |
||
Betaalbaarheid van diensten |
||
Onvervulde behoeften en redenen |
||
Kinderopvang |
||
Inkomen, consumptie en vermogenscomponenten, met inbegrip van schulden |
Inkomen uit arbeid |
|
Inkomen uit sociale overdrachten |
||
Inkomen uit pensioenen |
||
Overig inkomen, met inbegrip van inkomen uit eigendom en kapitaal en overdrachten tussen huishoudens |
||
Belastingen en daadwerkelijk betaalde bijdragen na aftrekken |
||
Totaal jaarlijks inkomen op het niveau van personen en huishoudens |
||
Overmatige schuldenlast, inclusief redenen |
||
Betalingsachterstanden |
||
Vermogenscomponenten, met inbegrip van woningbezit |
||
Elementen van consumptie |
||
Intergenerationele overdracht van baten en achterstand |
||
Beoordeling van eigen behoeften |
||
Gezondheid |
Gezondheidstoestand en arbeidsongeschiktheid, toegang tot en beschikbaarheid en gebruik van gezondheidszorg en gezondheidsdeterminanten |
Minimum Europese gezondheidsmodule |
Ziekten en chronische aandoeningen |
||
Ongevallen en verwondingen |
||
Pijn |
||
Geestelijke gezondheid, met inbegrip van verslavingen |
||
Functiebeperkingen |
||
Moeilijkheden bij persoonlijke verzorging |
||
Moeilijkheden bij huishoudelijke activiteiten |
||
Tijdelijke beperking van activiteit (vanwege gezondheidsproblemen) |
||
Belemmeringen voor deelname in specifieke domeinen van het leven |
||
Gebruik van gezondheidszorg en langdurige zorg |
||
Geneesmiddelengebruik |
||
Preventieve zorg |
||
Toegang tot gezondheidszorg |
||
Lengte en gewicht |
||
Fysieke activiteit |
||
Voedingsgewoonten |
||
Roken |
||
Alcoholconsumptie |
||
Sociale en milieufactoren |
||
inkomen, consumptie en vermogenscomponenten, met inbegrip van schulden |
Totaal maandelijks huishoudensinkomen |
|
Onderwijs en opleiding |
Kenmerken van de persoon en het huishouden |
Duur van het verblijf in het land |
Duur van het arbeidsverband, arbeidsverleden en eerdere werkervaring |
Begin van de baan |
|
Arbeidsmarktparticipatie |
Grootte van de onderneming |
|
Opleidingsniveau en achtergrond |
Opleidingsniveau - details, met inbegrip van onderbroken of stopgezette studies |
|
Onderwijsachtergrond |
||
Zelfgerapporteerde vaardigheden |
||
Deelname aan onderwijs en opleiding |
Toegang tot informatie over opleidingsmogelijkheden en advies (12 maanden) |
|
Deelname aan formele onderwijsactiviteiten (12 maanden) |
||
Recentste activiteit op het gebied van formeel onderwijs — details (12 maanden) |
||
Gebruik van informatie- en communicatietechnologie tijdens de recentste activiteit op het gebied van formeel onderwijs (12 maanden) |
||
Redenen om aan de recentste activiteit op het gebied van formeel onderwijs deel te nemen (12 maanden) |
||
Kosten en uren van de recentste activiteit op het gebied van formeel onderwijs (12 maanden) |
||
Resultaten en gebruik van vaardigheden van de recentste activiteit op het gebied van formeel onderwijs (12 maanden) |
||
Deelname aan niet-formele onderwijsactiviteiten (12 maanden) |
||
Niet-formele onderwijsactiviteiten — details (12 maanden) |
||
Gebruik van informatie- en communicatietechnologie tijdens niet-formele onderwijsactiviteiten (12 maanden) |
||
Redenen voor deelname aan niet-formele onderwijsactiviteiten (12 maanden) |
||
Kosten en uren van de niet-formele onderwijsactiviteiten (12 maanden) |
||
Resultaten en gebruik van vaardigheden van niet-formele onderwijsactiviteiten (12 maanden) |
||
Belemmeringen voor deelname aan onderwijs- en opleidingsactiviteiten (12 maanden) |
||
Informeel leren |
||
Inkomen, consumptie en vermogenscomponenten, met inbegrip van schulden |
Totaal maandelijks huishoudensinkomen |
|
Gebruik van informatie- en communicatietechnologie |
Deelname aan de informatiemaatschappij |
Toegang tot informatie- en communicatietechnologie |
Gebruik en gebruiksfrequentie van informatie- en communicatietechnologie |
||
Belemmeringen voor en problemen bij het gebruik |
||
Effect van het gebruik |
||
Veiligheid, privacy, vertrouwen |
||
Overal verbinding met internet |
||
Digitale vaardigheden |
||
Internetactiviteiten |
||
Elektronische handel (e-commerce) |
||
Interactie met overheden |
||
Inkomen, consumptie en vermogenscomponenten, met inbegrip van schulden |
Totaal maandelijks huishoudensinkomen |
|
Tijdsbesteding |
Kenmerken van de persoon en het huishouden |
Samenstelling van het huishouden — details |
Deelname aan onderwijs en opleiding |
Deelname aan formele onderwijsactiviteiten (momenteel) |
|
Gezondheidstoestand en arbeidsongeschiktheid, toegang tot en beschikbaarheid en gebruik van gezondheidszorg en gezondheidsdeterminanten |
Minimum Europese gezondheidsmodule |
|
Levensomstandigheden, met inbegrip van materiële deprivatie, huisvesting, leefomgeving, toegang tot diensten |
Bezit van duurzame goederen |
|
Kinderopvang |
||
Zorg voor zieken en ouderen |
||
Arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van werktijden en werktijdregelingen |
Werktijden |
|
Werktijdregelingen |
||
Inkomen, consumptie en vermogenscomponenten, met inbegrip van schulden |
Productie voor eigen gebruik en verkoop, reparaties |
|
Inkomen uit arbeid |
||
Totaal maandelijks huishoudensinkomen |
||
Tijdsindeling |
Tijdsbesteding, soorten activiteiten |
|
Parallelle activiteiten |
||
Standplaats |
||
Aanwezigheid van anderen tijdens de activiteit |
||
Beoordeling van de activiteit |
||
Verbruik |
Kenmerken van de persoon en het huishouden |
Samenstelling van het huishouden - aanvullende specifieke details |
Levensomstandigheden, met inbegrip van materiële deprivatie, huisvesting, leefomgeving, toegang tot diensten |
Belangrijkste kenmerken van de huisvesting |
|
Deelname aan onderwijs en opleiding |
Deelname aan formele onderwijsactiviteiten (momenteel) |
|
Arbeidsmarktparticipatie |
Looptijd van het contract |
|
Inkomen, consumptie en vermogenscomponenten, met inbegrip van schulden |
Totaal jaarlijks inkomen op het niveau van personen en huishoudens |
|
Belangrijkste inkomenscomponenten |
||
Belastingen en bijdragen |
||
Inkomen in natura uit onbetaalde activiteiten |
||
Huurwaarde |
||
Belangrijkste inkomstenbron |
||
Vermogenscomponenten, met inbegrip van woningbezit |
||
Schulden |
||
Betalingsachterstanden |
||
Consumptie ingedeeld volgens de classificatie van individuele consumptie naar doel (COICOP) |
||
Grensoverschrijdende uitgaven voor consumptie ingedeeld volgens COICOP |
||
Eigen consumptie |
BIJLAGE II
Nauwkeurigheidseisen
1. |
De nauwkeurigheidseisen voor alle gegevensreeksen worden uitgedrukt in standaardfouten en worden gedefinieerd als continue functies van de werkelijke ramingen en van de omvang van de statistische populatie in een land of in een NUTS 2-regio. |
2. |
De geraamde standaardfout van een bepaalde raming mag niet hoger zijn dan de volgende waarde:
|
3. |
De functie f(N) heeft de vorm f(N)=a√N+b |
4. |
Voor de parameters N, a en b worden de volgende waarden gebruikt:
|
5. |
Indien landen negatieve waarden voor f(N) verkrijgen met de hierboven genoemde parameters, zijn zij vrijgesteld van de bijbehorende eis. |
6. |
Voor de geraamde ratio tussen werkloosheid en bevolking in de leeftijdsklasse 15 tot en met 74 jaar in elke NUTS 2-regio, wordt de functie f(N) als volgt gedefinieerd:
|
7. |
Voor het geraamde percentage van de bevolking in elk NUTS 2-regio dat risico loopt op armoede of sociale uitsluiting, zijn die eisen niet verplicht voor NUTS 2-regio's met minder dan 0,500 miljoen inwoners, mits de bijbehorende NUTS 1-regio aan deze eis voldoet. NUTS 1-regio's met minder dan 100 000 inwoners zijn vrijgesteld van de eis. |
8. |
Voor de domeinen "tijdsbesteding" en "consumptie" kan aan de nauwkeurigheidseisen worden voldaan door een combinatie van de microgegevens voor maximaal drie opeenvolgende jaren van waarnemingen. Voor die gebieden kan de nauwkeurigheid worden geschat en beoordeeld met behulp van relevante alternatieve methoden. |
BIJLAGE III
Kenmerken van de steekproef
1. |
De kenmerken van de steekproef van het domein "beroepsbevolking" moeten het volgende omvatten:
Onverminderd artikel 7, lid 1, onder e), worden gegevens verstrekt voor de volledige steekproef. |
2. |
Kenmerken van de steekproef van het domein "inkomen en levensomstandigheden" moeten het volgende omvatten:
|
3. |
De kenmerken van de steekproef van het domein "tijdsbesteding" moeten het volgende omvatten: de aan de steekproefeenheden toegewezen verslagleggingsperiodes:
|
4. |
De kenmerken van de steekproef van het domein "consumptie" moeten het volgende omvatten: de aan de eenheden van de steekproef toegewezen verslagleggingsperiodes worden verspreid over een periode van twaalf opeenvolgende maanden. |
BIJLAGE IV
Periodiciteit
1. |
Voor het domein "beroepsbevolking" worden de gegevens driemaandelijks, jaarlijks, om de twee jaar en om de acht jaar wordt verzameld. Gegevens over variabelen met betrekking tot ad-hoconderwerpen worden om de vier jaar verzameld. |
2. |
Voor het domein "inkomen en levensomstandigheden" worden de gegevens jaarlijks, om de drie jaar en om de zes jaar wordt verzameld. Gegevens over variabelen met betrekking tot ad-hoconderwerpen worden om de twee jaar verzameld. |
3. |
Voor het domein "gezondheid" worden de gegevens om de zes jaar verzameld. |
4. |
Voor het domein "onderwijs en opleiding" worden de gegevens om de zes jaar verzameld. |
5. |
Voor het domein "gebruik van informatie- en communicatietechnologie" worden de gegevens om het jaar verzameld. |
6. |
Voor het domein "tijdsbesteding" worden de gegevens om de tien jaar verzameld. |
7. |
Voor het domein "consumptie" worden de gegevens om de vijf jaar verzameld. |
8. |
Om in sommige gegevensverzamelingsperiodes overbelasting te voorkomen wijkt de in artikel 4 neergelegde meerjarige voortschrijdende planning in voorkomend geval met maximaal één jaar af van de in de punten 3, 4, 6 en 7 van deze bijlage vermelde gegevensverzamelingsperiodes. |
BIJLAGE V
Termijnen voor het toezenden van gegevens
De lidstaten zenden de vereiste gegevens overeenkomstig de in deze bijlage gestelde termijnen aan de Commissie (Eurostat) toe.
1. |
Voor het domein "beroepsbevolking":
|
2. |
Voor het domein "inkomen en levensomstandigheden" dienen de lidstaten vooraf gecontroleerde microgegevens zonder directe identificatiegegevens in, overeenkomstig de volgende termijnen:
|
3. |
Voor het domein "gezondheid" dienen de lidstaten de vooraf gecontroleerde microgegevens zonder directe identificatiegegevens uiterlijk negen maanden na afloop van de nationale gegevensverzamelingsperiode in. |
4. |
Voor het domein "onderwijs en opleiding" dienen de lidstaten de vooraf gecontroleerde microgegevens zonder directe identificatiegegevens uiterlijk zes maanden na afloop van de nationale gegevensverzamelingsperiode in. |
5. |
Voor het domein "gebruik van informatie- en communicatietechnologie" dienen de lidstaten de vooraf gecontroleerde microgegevens zonder directe identificatiegegevens uiterlijk op 5 oktober van het enquêtejaar N in. |
6. |
Voor het domein "tijdsbesteding" dienen de lidstaten de vooraf gecontroleerde microgegevens zonder directe identificatiegegevens binnen 15 maanden na voltooiing van het veldwerk in. |
7. |
Voor het domein "consumptie" dienen de lidstaten de vooraf gecontroleerde microgegevens zonder directe identificatiegegevens uiterlijk 15 maanden na afloop van het referentiejaar in. |