This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006R0433
Commission Regulation (EC) No 433/2006 of 15 March 2006 amending Regulation (EEC) No 1538/91 as regards the reference laboratories for monitoring water content in poultrymeat
Verordening (EG) nr. 433/2006 van de Commissie van 15 maart 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1538/91 ten aanzien van de referentielaboratoria voor de controle op het watergehalte in vlees van pluimvee
Verordening (EG) nr. 433/2006 van de Commissie van 15 maart 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1538/91 ten aanzien van de referentielaboratoria voor de controle op het watergehalte in vlees van pluimvee
PB L 79 van 16.3.2006, p. 16–20
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO)
PB L 348M van 24.12.2008, p. 480–487
(MT)
No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2008; stilzwijgende opheffing door 32008R0543
16.3.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 79/16 |
VERORDENING (EG) Nr. 433/2006 VAN DE COMMISSIE
van 15 maart 2006
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1538/91 ten aanzien van de referentielaboratoria voor de controle op het watergehalte in vlees van pluimvee
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1906/90 van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van handelsnormen voor vlees van pluimvee (1), en met name op artikel 9,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij artikel 14 bis, leden 10, 12 en 12 bis, van Verordening (EEG) nr. 1538/91 van de Commissie van 5 juni 1991 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1906/90 van de Raad tot vaststelling van handelsnormen voor vlees van pluimvee (2) zijn gedetailleerde richtsnoeren vastgesteld met betrekking tot de door de referentielaboratoria te ondernemen controles en acties voor de bewaking van het watergehalte in vlees van pluimvee. |
(2) |
Het in artikel 14 bis, lid 14, van Verordening (EEG) nr. 1538/91 genoemde communautaire referentielaboratorium „Het Spelderholt” kan zijn werkzaamheden niet langer voortzetten. |
(3) |
Blijkens de ervaring met het werk van de referentielaboratoria is een afzonderlijk communautair referentielaboratorium niet langer noodzakelijk. Het is voldoende om in plaats daarvan een raad voor de coördinatie van de testactiviteiten van de nationale referentielaboratoria op te richten. |
(4) |
De coördinerende raad dient te bestaan uit vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) — Instituut voor referentiematerialen en -metingen (IRMM), van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling en van drie nationale referentielaboratoria. |
(5) |
Het is dienstig dat de vertegenwoordiger van het IRMM de raad voorzit en de nationale referentielaboratoria aanwijst op basis van roulatie. |
(6) |
Bijlage VIII bij Verordening (EEG) nr. 1538/91 bevat de namen en adressen van alle referentielaboratoria. Bepaalde lidstaten hebben de Commissie in kennis gesteld van wijzigingen inzake hun nationaal referentielaboratorium. Malta heeft de naam en het adres meegedeeld van het Maltese nationale referentielaboratorium, waarbij het gaat om een laboratorium in een naburige lidstaat. Daarom is het noodzakelijk de naam en het adres van bepaalde referentielaboratoria bij te werken en de naam en het adres van het Maltese referentielaboratorium toe te voegen. |
(7) |
In bijlage IX bij Verordening (EEG) nr. 1538/91 zijn de specifieke taken van het communautaire referentielaboratorium en van de nationale referentielaboratoria omschreven. In die bijlage IX dient de veranderde opzet van de referentielaboratoria voor de controle op het watergehalte in vlees van pluimvee te worden vastgesteld. |
(8) |
Verordening (EEG) nr. 1538/91 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1538/91 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 14 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage VIII wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening. |
3) |
Bijlage IX wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 maart 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 173 van 6.7.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1101/98 (PB L 157 van 30.5.1998, blz. 12).
(2) PB L 143 van 7.6.1991, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 81/2006 (PB L 14 van 19.1.2006, blz. 8).
BIJLAGE I
„BIJLAGE VIII
LIJST VAN DE NATIONALE REFERENTIELABORATORIA
|
België
|
|
Tsjechië
|
|
Denemarken
|
|
Duitsland
|
|
Estland
|
|
Griekenland
|
|
Spanje
|
|
Frankrijk
|
|
Ierland
|
|
Italië
|
|
Cyprus
|
|
Letland
|
|
Litouwen
|
|
Luxemburg
|
|
Hongarije
|
|
Malta
|
|
Nederland
|
|
Oostenrijk
|
|
Polen
|
|
Portugal
|
|
Slovenië
|
|
Slowakije
|
|
Finland
|
|
Zweden
|
|
Verenigd Koninkrijk
|
BIJLAGE II
„BIJLAGE IX
Taken en organisatiestructuur van de raad van deskundigen op het gebied van de controle op het watergehalte in vlees van pluimvee
De in artikel 14 bis, lid 14, bedoelde raad van deskundigen is belast met de volgende taken:
a) |
aan de nationale referentielaboratoria informatie verstrekken over analysemethoden en vergelijkende proeven op het gebied van het watergehalte in vlees van pluimvee, |
b) |
de toepassing door de nationale referentielaboratoria van de onder a) bedoelde methoden coördineren door het organiseren van vergelijkende proeven, en met name van bekwaamheidsproeven, |
c) |
de nationale referentielaboratoria bij bekwaamheidsproeven ondersteunen door het bieden van wetenschappelijke steun inzake de evaluatie en de rapportage van statistische gegevens, |
d) |
de ontwikkeling van nieuwe analysemethoden coördineren en de nationale referentielaboratoria informeren over de op dit gebied geboekte vooruitgang, |
e) |
wetenschappelijke en technische bijstand verlenen aan de Commissie, vooral wanneer lidstaten het niet eens zijn over analyseresultaten. |
De in artikel 14 bis, lid 14, bedoelde raad van deskundigen wordt als volgt georganiseerd:
De raad van deskundigen op het gebied van de controle op het watergehalte in vlees van pluimvee bestaat uit vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) — Instituut voor referentiematerialen en -metingen (IRMM), van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling en van drie nationale referentielaboratoria. De vertegenwoordiger van het IRMM treedt op als voorzitter van de raad en wijst de nationale referentielaboratoria aan op basis van roulatie. De autoriteiten van een lidstaat die verantwoordelijk zijn voor een gekozen nationaal referentielaboratorium, wijzen vervolgens de individuele deskundigen op het gebied van de controle op het watergehalte in levensmiddelen aan die zitting nemen in de raad. Elk jaar wordt door roulatie slechts één van de deelnemende nationale referentielaboratoria tegelijk vervangen om een bepaalde mate van continuïteit in de raad te waarborgen. De kosten die de deskundigen van de lidstaten en/of de nationale referentielaboratoria bij de vervulling van hun functies in het kader van dit deel van deze bijlage maken, worden gedragen door de respectieve lidstaten.
Taken van de nationale referentielaboratoria
De in bijlage VIII genoemde nationale referentielaboratoria zijn belast met de volgende taken:
a) |
de werkzaamheden van de nationale laboratoria die zijn belast met analysen op het watergehalte in vlees van pluimvee, coördineren, |
b) |
de bevoegde autoriteit in de lidstaat bijstaan bij het opzetten van de regeling voor de controle op het watergehalte in vlees van pluimvee, |
c) |
meewerken aan vergelijkende proeven (bekwaamheidsproeven) waaraan de verschillende onder a) bedoelde nationale laboratoria worden onderworpen, |
d) |
ervoor zorgen dat de door de raad van deskundigen verstrekte informatie wordt doorgegeven aan de bevoegde autoriteit in de betrokken lidstaat en aan de onder a) bedoelde nationale laboratoria, |
e) |
samenwerken met de raad van deskundigen en, wanneer het nationale referentielaboratorium na aanwijzing is toegetreden tot de raad van deskundigen, de nodige monsters gereedmaken voor de proeven, inclusief homogeniteitstesten, en een adequate verzending regelen.” |