Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R2245

    Verordening (EG) nr. 2245/1999 van de Commissie van 22 oktober 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1663/95 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie

    PB L 273 van 23.10.1999, p. 5–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/10/2006; stilzwijgende opheffing door 32006R0885

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/2245/oj

    31999R2245

    Verordening (EG) nr. 2245/1999 van de Commissie van 22 oktober 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1663/95 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie

    Publicatieblad Nr. L 273 van 23/10/1999 blz. 0005 - 0006


    VERORDENING (EG) Nr. 2245/1999 VAN DE COMMISSIE

    van 22 oktober 1999

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1663/95 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95(2), en met name op artikel 4, lid 6, en artikel 5, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) de ervaring leert dat Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 896/97(4), op sommige punten moet worden gewijzigd en verduidelijkt, in het bijzonder wat betreft de voorwaarden voor de erkenning van betaalorganen en wat betreft de instructies voor functionarissen van betaalorganen om belangenconflicten bij de uitoefening van hun taken te voorkomen;

    (2) in de jaarrekeningen van betaalorganen moeten gegevens worden opgenomen betreffende de door deze organen nog terug te vorderen bedragen;

    (3) het is niet opportuun noch billijk dat de Commissie, voordat de lidstaat zijn antwoorden heeft kunnen mededelen, aangeeft hoeveel uitgaven zij op grond van haar bevindingen voornemens is aan de financiering te onttrekken overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder c), van Verordening (EEG) nr. 729/70;

    (4) de uitsluiting van financiering moet slaan op de gehele periode waarin de communautaire voorschriften niet zijn nageleefd;

    (5) het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw heeft een gunstig advies uitgebracht,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1663/95 wordt als volgt gewijzigd:

    1. In artikel 2 wordt lid 3 vervangen door: "Vorm en inhoud van de boekhoudkundige gegevens als bedoeld in lid 1 worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70.".

    2. In artikel 5 wordt het volgende punt toegevoegd aan lid 1: "f) een overzicht van de teruggevorderde bedragen waarvan de inning aan de gang is, uitgesplitst naar begrotingsjaar waarin de opdracht tot terugvordering is opgesteld, en een overzicht van de bedragen die gedurende het begrotingsjaar oninbaar zijn verklaard.".

    3. In artikel 8 wordt lid 1 vervangen door: "1. Indien de Commissie op grond van een onderzoek van mening is, dat bepaalde uitgaven niet overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn gedaan, stelt zij de betrokken lidstaat in kennis van haar bevindingen en van de correctiemaatregelen die moeten worden genomen om naleving in de toekomst te garanderen.

    In de kennisgeving wordt naar deze verordening verwezen. De lidstaat geeft binnen twee maanden een antwoord en de Commissie kan haar positie wijzigen. In gegronde gevallen kan de Commissie toestemming verlenen tot een verlenging van deze antwoordtermijn.

    Na afloop van de antwoordtermijn, stelt de Commissie een bilaterale bespreking vast en beide partijen proberen tot overeenstemming te komen omtrent de te nemen maatregelen, alsook omtrent de ernst van de overtreding en de omvang van het financiële nadeel voor de Europese Gemeenschap. Na afloop van deze bespreking en na het verstrijken van de termijn die eventueel door de Commissie, in overleg met de lidstaat, in aansluiting op de bilaterale bespreking is vastgesteld voor het verstrekken van aanvullende inlichtingen of, indien de lidstaat niet binnen een door de Commissie gestelde termijn op de uitnodiging voor een bespreking ingaat, na afloop van deze termijn, doet de Commissie haar conclusies formeel aan de lidstaat toekomen, onder verwijzing naar Beschikking 94/442/EG van de Commissie(5). Onverminderd het bepaalde in de vierde alinea van dit lid, wordt in deze kennisgeving opgave gedaan van uitgaven die de Commissie voornemens is aan de financiering te onttrekken overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder c), van Verordening (EEG) nr. 729/70.

    De lidstaat stelt de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van de correctiemaatregelen die worden genomen om naleving van de communautaire voorschriften te verzekeren en van de datum waarop zij effectief zijn geworden. De Commissie neemt in voorkomend geval een of meerdere beschikkingen op grond van artikel 5, lid 2, onder c), van Verordening (EEG) nr. 729/70 waarbij de uitgaven waarvoor de communautaire voorschriften niet zijn nageleefd, aan de financiering worden onttrokken totdat de correctiemaatregelen effectief worden.".

    4. De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

    a) Er wordt een nieuw punt 4 a) toegevoegd: "4 a) Alleen voor de maatregelen die worden medegefinancierd, mits de Commissie hiervoor vooraf toestemming verleent en mits het gaat om de uitvoering van een groot aantal kleine betalingen, mag de bevoegdheid om betalingen aan steunaanvragers te doen, aan andere lichamen worden gedelegeerd. Tussen het betaalorgaan en dit lichaam wordt een schriftelijke overeenkomst gesloten waarin de aard van de aan het betaalorgaan te verstrekken informatie en bewijsstukken wordt gepreciseerd; de informatie en de bewijsstukken moeten van dien aard zijn dat het betaalorgaan aan de erkenningsvoorwaarden kan voldoen en de termijnen voor het overleggen van de maand- en jaarrekeningen in acht kan nemen. Het betaalorgaan blijft verantwoordelijk voor het goede beheer van de betrokken gelden en voor het bijwerken van de boekhouding. De gemachtigde functionarissen van het betaalorgaan, van de certificerende instantie en van de Europese Gemeenschap zijn gerechtigd om alle door de bovenbedoelde lichamen gehouden bewijsstukken te onderzoeken en controles bij de steunaanvrager te verrichten.".

    b) Aan punt 5 wordt het volgende toegevoegd: "Het ondergeschikte administratieve onderdeel dat met de uitvoering van betalingen is belast ofwel de met het toezicht daarop belaste eenheid dient in het bezit te zijn van de documenten waaruit blijkt dat de opdracht tot betaling van de aangevraagde steun is verstrekt en de voorgeschreven administratieve en fysieke controles zijn verricht. De betrokken gegevens en documenten mogen worden gebundeld op analoge wijze als beschreven in punt 4 iv) van deze bijlage en op een elektronisch verwerkbaar medium zijn opgeslagen.".

    c) Aan punt 6 ii), tweede alinea, wordt de volgende zin toegevoegd: "Door middel van adequate maatregelen moet worden voorkomen dat belangenconflicten kunnen rijzen wanneer personen met een verantwoordelijke of een sleutelfunctie inzake het controleren van, het geven van betalingsopdrachten voor en het uitbetalen van steunaanvragen ten laste van het Fonds, buiten het betaalorgaan andere functies vervullen.".

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 22 oktober 1999.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13.

    (2) PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1.

    (3) PB L 158 van 8.7.1995, blz. 6.

    (4) PB L 128 van 21.5.1997, blz. 8.

    (5) PB L 182 van 16.7.1994, blz. 45.

    Top