Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 02020L1828-20230502

Geconsolideerde tekst: Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2020/1828/2023-05-02

02020L1828 — NL — 02.05.2023 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

RICHTLIJN (EU) 2020/1828 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 november 2020

betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 409 van 4.12.2020, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2022/1925 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 september 2022

  L 265

1

12.10.2022




▼B

RICHTLIJN (EU) 2020/1828 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 november 2020

betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG

(Voor de EER relevante tekst)



HOOFDSTUK 1

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en doel

1.  
Deze richtlijn stelt regels vast om ervoor te zorgen dat er in alle lidstaten een mechanisme voor representatieve vorderingen beschikbaar is voor het beschermen van de collectieve belangen van consumenten, en biedt passende waarborgen tegen misbruik van procesrecht. Het doel van deze richtlijn is om door de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming bij te dragen aan de goede werking van de interne markt door bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake representatieve vorderingen onderling aan te passen. Daarom strekt deze richtlijn er ook toe de toegang tot de rechter voor consumenten te verbeteren.
2.  
Deze richtlijn belet de lidstaten niet procedurele middelen vast te stellen of te handhaven met het oog op het beschermen van de collectieve belangen van consumenten op nationaal niveau. Desalniettemin zorgen de lidstaten ervoor dat ten minste één procedureel mechanisme dat bevoegde instanties in staat stelt representatieve vorderingen in te stellen voor zowel stakings- als herstelmaatregelen, voldoet aan deze richtlijn. De tenuitvoerlegging van deze richtlijn vormt geen reden om het niveau van consumentenbescherming te verlagen op de gebieden die vallen onder de in bijlage I genoemde rechtshandelingen.
3.  
Het staat bevoegde instanties vrij te kiezen tussen de voor hen krachtens Unierecht of nationaal recht beschikbare middelen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.  
Deze richtlijn is van toepassing op representatieve vorderingen die worden ingesteld wegens inbreuken door handelaren op de in bijlage I bedoelde bepalingen van Unierecht, met inbegrip van de in nationaal recht omgezette bepalingen daarvan, die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden. Deze richtlijn laat de in bijlage I bedoelde bepalingen van Unierecht onverlet. Zij is van toepassing op binnenlandse en grensoverschrijdende inbreuken, ook indien deze inbreuken zijn gestaakt voordat de representatieve vordering werd ingesteld of indien deze inbreuken zijn gestaakt voordat de representatieve vordering werd afgesloten.
2.  
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de regels van Unierecht of nationaal recht die voorzien in contractuele en niet-contractuele remedies die consumenten voor de in lid 1 bedoelde inbreuken kunnen aanwenden.
3.  
De Unieregels inzake internationaal privaatrecht, in het bijzonder de regels met betrekking tot de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en de tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke en handelszaken en de regels betreffende het recht dat van toepassing is op contractuele en niet-contractuele verbintenissen, worden door deze richtlijn onverlet gelaten.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1. 

“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die geen verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die persoon;

2. 

“handelaar”: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, ongeacht of deze privaat of publiek is, die handelt voor doeleinden die verband houden met de handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit van die persoon, ook via een andere persoon die namens hem of voor zijn rekening optreedt;

3. 

“collectieve belangen van consumenten”: het algemeen belang van de consumenten, en meer in het bijzonder wat betreft maatregelen tot herstel, het belang van een groep consumenten;

4. 

“bevoegde instantie”: iedere organisatie of overheidsinstantie die de belangen van consumenten vertegenwoordigt en die door een lidstaat is aangewezen als krachtens deze richtlijn bevoegd om representatieve vorderingen in te stellen;

5. 

“representatieve vordering”: een vordering ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten die door een bevoegde instantie als eisende partij namens consumenten wordt ingesteld met het oog op een stakingsmaatregel, een herstelmaatregel, of beide;

6. 

“binnenlandse representatieve vordering”: een representatieve vordering die een bevoegde instantie instelt in de lidstaat waarin zij werd aangewezen;

7. 

“grensoverschrijdende representatieve vordering”: een representatieve vordering die een bevoegde instantie instelt in een andere lidstaat dan die waarin zij werd aangewezen;

8. 

“praktijk”: een handelen of nalaten door een handelaar;

9. 

“definitieve beslissing”: een beslissing van een rechtbank of van een administratieve autoriteit van een lidstaat waartegen op grond van gewone rechtsmiddelen geen of niet langer beroep openstaat;

10. 

“herstelmaatregel”: een maatregel die een handelaar verplicht om betrokken consumenten remedies te bieden zoals compensatie, reparatie, vervanging, prijsvermindering, contractbeëindiging of terugbetaling van de betaalde prijs, al naargelang dat passend en op grond van het Unierecht of het nationale recht mogelijk is.



HOOFDSTUK 2

REPRESENTATIEVE VORDERINGEN

Artikel 4

Bevoegde instanties

1.  
De lidstaten zorgen ervoor dat representatieve vorderingen zoals bedoeld in deze richtlijn kunnen worden ingesteld door bevoegde instanties die daartoe door de lidstaten zijn aangewezen.
2.  
De lidstaten zorgen ervoor dat instanties, met name consumentenorganisaties, waaronder consumentenorganisaties die leden uit meer dan één lidstaat vertegenwoordigen, in aanmerking komen om te worden aangewezen als bevoegde instanties voor het instellen van binnenlandse representatieve vorderingen, grensoverschrijdende representatieve vorderingen, of beide.
3.  

De lidstaten wijzen een instantie als bedoeld in lid 2 aan die een verzoek heeft ingediend tot aanwijzing als bevoegde instantie voor het instellen van grensoverschrijdende representatieve vorderingen, indien die instantie voldoet aan elk van de volgende criteria:

a) 

zij is een rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig het nationaal recht van de lidstaat van aanwijzing en kan aantonen dat zij vóór het aanwijzingsverzoek twaalf maanden daadwerkelijk openbaar actief geweest is op het gebied van de bescherming van consumentenbelangen;

b) 

uit haar statutaire doel blijkt dat zij een legitiem belang heeft bij de bescherming van consumentenbelangen zoals bepaald in de in bijlage I bedoelde voorschriften van Unierecht;

c) 

zij heeft geen winstoogmerk;

d) 

zij is niet verwikkeld in een insolventieprocedure en zij is ook niet insolvent verklaard;

e) 

zij is onafhankelijk en wordt niet beïnvloed door personen die geen consumenten zijn, met name handelaren, en die een economisch belang hebben bij het instellen van een representatieve vordering, onder meer in geval van financiering door derden, en zij beschikt daartoe over procedures die dergelijke beïnvloeding voorkomen en die belangenconflicten tussen haar eigen belangen, die van haar financiers en de consumentenbelangen voorkomen;

f) 

zij maakt via passende middelen en in duidelijke en begrijpelijke taal, met name op haar website, informatie openbaar waaruit blijkt dat zij voldoet aan de onder a) tot en met e) genoemde criteria, alsmede informatie over haar financieringsbronnen in het algemeen, haar organisatie-, bestuurs- en lidmaatschapsstructuur, haar statutaire doel en haar activiteiten.

4.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de criteria die zij hanteren om een entiteit aan te wijzen als bevoegde instantie voor het instellen van binnenlandse representatieve vorderingen, stroken met de doelstellingen van deze richtlijn teneinde dergelijke representatieve vorderingen doeltreffend en efficiënt te doen functioneren.
5.  
De lidstaten kunnen besluiten de in lid 3 genoemde criteria ook te hanteren om instanties aan te wijzen die bevoegd zijn voor het instellen van binnenlandse representatieve vorderingen.
6.  
De lidstaten kunnen een instantie op haar verzoek op ad-hocbasis aanwijzen als een instantie die bevoegd is voor het instellen van een welbepaalde binnenlandse representatieve vordering, mits die instantie voldoet aan de criteria om als bevoegde instantie te worden aangewezen in het nationaal recht.
7.  
Niettegenstaande de leden 3 en 4 kunnen de lidstaten een overheidsinstantie aanwijzen als instantie die bevoegd is voor het instellen van representatieve vorderingen. De lidstaten kunnen bepalen dat overheidsinstanties die reeds zijn aangewezen als bevoegde instantie in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2009/22/EG, voor de toepassing van deze richtlijn aangewezen blijven als bevoegde instanties.

Artikel 5

Informatie over en monitoring van bevoegde instanties

1.  
Elke lidstaat bezorgt de Commissie uiterlijk op 26 december 2023 een lijst van de bevoegde instanties die zij vooraf heeft aangewezen met als doel grensoverschrijdende representatieve vorderingen in te stellen, met inbegrip van de naam en het statutair doel van die bevoegde instanties. Elke lidstaat stelt de Commissie ervan in kennis wanneer die lijst wordt gewijzigd. De lidstaten maken die lijst openbaar.

De Commissie stelt een lijst van die bevoegde instanties samen en maakt deze openbaar. De Commissie actualiseert die lijst telkens wanneer er wijzigingen van de lijst van bevoegde instanties van een lidstaat aan de Commissie worden meegedeeld.

2.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie over de bevoegde instanties die zij vooraf hebben aangewezen met als doel binnenlandse representatieve vorderingen in te stellen openbaar wordt gemaakt.
3.  
De lidstaten beoordelen minstens om de vijf jaar of bevoegde instanties nog aan de criteria van artikel 4, lid 3, voldoen. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie haar status verliest wanneer zij niet langer aan een of meer van die criteria voldoet.
4.  
Indien een lidstaat of de Commissie eraan twijfelt of een bevoegde instantie voldoet aan de criteria van artikel 4, lid 3, onderzoekt de lidstaat die deze bevoegde instantie heeft aangewezen deze twijfels. Indien passend herroepen de lidstaten de aanwijzing van die bevoegde instantie indien zij niet meer voldoet aan een of meer van die criteria. De handelaar heeft in zijn hoedanigheid van verweerder in het kader van een representatieve vordering het recht om bij de rechtbank of administratieve autoriteit gerechtvaardigde twijfels te uiten over de naleving door een bevoegde instantie van de criteria van artikel 4, lid 3.
5.  
De lidstaten wijzen voor de toepassing van lid 4 nationale contactpunten aan en delen de naam en de contactgegevens daarvan mee aan de Commissie. De Commissie stelt een lijst van die contactpunten samen en stelt die ter beschikking van de lidstaten.

Artikel 6

Instellen van grensoverschrijdende representatieve vorderingen

1.  
De lidstaten zorgen ervoor dat bevoegde instanties die vooraf in een andere lidstaat zijn aangewezen met als doel grensoverschrijdende representatieve vorderingen in te stellen, dergelijke representatieve vorderingen kunnen instellen bij hun rechtbanken of administratieve autoriteiten.
2.  
De lidstaten zorgen ervoor dat indien de vermeende inbreuk op het Unierecht, als bedoeld in artikel 2, lid 1, gevolgen heeft of waarschijnlijk gevolgen zal hebben voor consumenten uit verschillende lidstaten, de representatieve vordering bij een bevoegde rechtbank of administratieve autoriteit van een lidstaat kan worden ingesteld door meerdere bevoegde instanties uit verschillende lidstaten om de collectieve belangen van die consumenten uit verschillende lidstaten te beschermen.
3.  
De rechtbanken en administratieve autoriteiten aanvaarden de in artikel 5, lid 1, bedoelde lijst als bewijs dat de bevoegde instantie beschikt over de procesbevoegdheid om een grensoverschrijdende representatieve vordering in te stellen, onverminderd het recht van de aangezochte rechtbank of administratieve autoriteit om in een specifiek geval na te gaan of het statutaire doel van de bevoegde instantie het instellen van een vordering toelaat.

Artikel 7

Representatieve vorderingen

1.  
De lidstaten zorgen ervoor dat representatieve vorderingen als bedoeld in deze richtlijn door overeenkomstig artikel 4 aangewezen bevoegde instanties bij hun rechtbanken of administratieve autoriteiten kunnen worden ingesteld.
2.  
Bij het instellen van een representatieve vordering verstrekt de bevoegde instantie de rechtbank of administratieve autoriteit voldoende informatie over de consumenten die bij de representatieve vordering zijn betrokken.
3.  
De rechtbanken of administratieve autoriteiten beoordelen de ontvankelijkheid van een specifieke representatieve vordering overeenkomstig deze richtlijn en het nationale recht.
4.  

De lidstaten zorgen ervoor dat bevoegde instanties minstens de volgende maatregelen kunnen vorderen:

a) 

stakingsmaatregelen,

b) 

herstelmaatregelen.

5.  
De lidstaten kunnen bevoegde instanties de mogelijkheid bieden om, naargelang het geval, de in lid 4 bedoelde maatregelen te vorderen binnen één enkele representatieve vordering. De lidstaten kunnen bepalen dat die maatregelen in één enkele beslissing worden opgenomen.
6.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de consumentenbelangen bij representatieve vorderingen worden behartigd door bevoegde instanties en dat die bevoegde instanties de rechten en plichten van een eisende partij hebben. De bij de representatieve vordering betrokken consumenten krijgen het recht op de voordelen van de in lid 4 bedoelde maatregelen.
7.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de rechtbanken of administratieve autoriteiten kunnen besluiten kennelijk ongegronde zaken in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure overeenkomstig het nationaal recht te verwerpen.

Artikel 8

Stakingsmaatregelen

1.  

De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 7, lid 4, onder a), bedoelde stakingsmaatregelen beschikbaar zijn in de vorm van:

a) 

een voorlopige maatregel om een praktijk te doen staken of, waar passend, een praktijk te verbieden, wanneer die praktijk wordt geacht een inbreuk te vormen in de zin van artikel 2, lid 1;

b) 

een definitieve maatregel om een praktijk te doen staken of, waar passend, een praktijk te verbieden, wanneer is vastgesteld dat die praktijk een inbreuk vormt in de zin van artikel 2, lid 1.

2.  

Een maatregel als bedoeld in lid 1, onder b), kan, indien dit is bepaald in nationaal recht, het volgende omvatten:

a) 

een maatregel waarbij wordt vastgesteld dat de praktijk een inbreuk vormt in de zin van artikel 2, lid 1, en

b) 

een verplichting om de beslissing over de maatregel volledig of gedeeltelijk bekend te maken in een vorm die de rechtbank of de administratieve autoriteit passend acht, of een verplichting om een rechtzetting te publiceren.

3.  

Opdat een bevoegde instantie een stakingsmaatregel kan vorderen, hoeven individuele consumenten niet te kennen te geven dat zij door die bevoegde instantie vertegenwoordigd willen worden. De bevoegde instantie hoeft geen bewijs te leveren:

a) 

van het daadwerkelijke verlies dat of de daadwerkelijke schade die de individuele consumenten door de in artikel 2, lid 1, bedoelde inbreuk hebben geleden, noch

b) 

van opzet of nalatigheid in hoofde van de handelaar.

4.  
De lidstaten kunnen in hun nationale recht bepalingen invoeren of handhaven op grond waarvan een bevoegde instantie de in lid 1, onder b), bedoelde stakingsmaatregel uitsluitend kan vorderen nadat zij in overleg met de betrokken handelaar gepoogd heeft die handelaar de inbreuk bedoeld in artikel 2, lid 1, te doen staken. Indien de handelaar de inbreuk niet binnen twee weken na ontvangst van het verzoek tot overleg staakt, kan de bevoegde instantie onverwijld een representatieve vordering met het oog op een stakingsmaatregel instellen.

De lidstaten brengen al dergelijke bepalingen van nationaal recht ter kennis van de Commissie. De Commissie zorgt ervoor dat die informatie openbaar wordt gemaakt.

Artikel 9

Herstelmaatregelen

1.  
Een herstelmaatregel verplicht de handelaar om betrokken consumenten remedies te bieden zoals compensatie, reparatie, vervanging, prijsvermindering, contractbeëindiging of terugbetaling van de betaalde prijs, al naargelang dat passend en op grond van het Unierecht of het nationale recht mogelijk is.
2.  
De lidstaten stellen regels vast om te bepalen hoe en in welk stadium van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen de bij die representatieve vordering betrokken individuele consumenten na de instelling ervan binnen passende termijnen uitdrukkelijk of stilzwijgend te kennen kunnen geven dat zij wel of niet vertegenwoordigd willen worden door de bevoegde instantie in het kader van die representatieve vordering en dat zij wel of niet door het resultaat van de representatieve vordering gebonden willen zijn.
3.  
Niettegenstaande lid 2 zorgen de lidstaten ervoor dat individuele consumenten die niet hun gewone verblijfplaats hebben in de lidstaat van de rechtbank of administratieve autoriteit waarbij een representatieve vordering is ingesteld, er uitdrukkelijk mee moeten instemmen dat zij vertegenwoordigd worden in die representatieve vordering, opdat die consumenten door het resultaat van die representatieve vordering gebonden zouden zijn.
4.  
De lidstaten stellen regels vast om ervoor te zorgen dat consumenten die uitdrukkelijk of stilzwijgend te kennen hebben gegeven dat zij in een representatieve vordering vertegenwoordigd willen worden, niet vertegenwoordigd kunnen worden in andere representatieve vorderingen op dezelfde grond en tegen dezelfde handelaar, en evenmin een individuele vordering op dezelfde grond tegen dezelfde handelaar kunnen instellen. De lidstaten stellen tevens regels vast om ervoor te zorgen dat consumenten niet meer dan eenmaal schadevergoeding ontvangen op dezelfde grond en ten aanzien van dezelfde handelaar.
5.  
Indien in een herstelmaatregel niet wordt vermeld welke specifieke individuele consumenten recht hebben op de voordelen van de door de herstelmaatregel geboden remedies, moet hierin minstens worden vermeld welke groep consumenten recht heeft op de voordelen van de remedies.
6.  
De lidstaten zorgen ervoor dat een herstelmaatregel consumenten het recht geeft op de voordelen van die remedie zonder een afzonderlijke vordering te hoeven instellen.
7.  
De lidstaten stellen regels vast of handhaven regels met betrekking tot de termijnen waarbinnen individuele consumenten de voordelen van de herstelmaatregelen kunnen genieten. De lidstaten kunnen regels vaststellen over de bestemming van uitstaande herstelfondsen die niet binnen de vastgestelde termijn zijn opgevraagd.
8.  
De lidstaten zorgen ervoor dat bevoegde instanties representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen kunnen instellen zonder dat een rechtbank of een administratieve autoriteit hiervoor vooraf volgens een afzonderlijke procedure een inbreuk als bedoeld in artikel 2, lid 1, hoeft vast te stellen.
9.  
De remedies die door herstelmaatregelen in het kader van een representatieve vordering worden geboden, laten elke aanvullende remedie waarover de consumenten krachtens het Unierecht of het nationale recht beschikken en die niet onder de representatieve vordering valt, onverlet.

Artikel 10

Financiering van representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen

1.  
De lidstaten zorgen ervoor dat bij representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen die door derden worden gefinancierd, voor zover dat bij het nationaal recht is toegestaan, belangenconflicten worden voorkomen, en dat de financiering door derden die een economisch belang hebben bij het instellen of het resultaat van de representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen er niet toe leidt dat de representatieve vordering afleidt van de bescherming van de collectieve belangen van consumenten.
2.  

Voor de toepassing van lid 1 zorgen de lidstaten er met name voor dat:

a) 

de besluiten van bevoegde instanties in het kader van een representatieve vordering, onder meer schikkingsbesluiten, niet onrechtmatig door een derde worden beïnvloed ten nadele van de collectieve belangen van de consumenten die bij de representatieve vordering zijn betrokken;

b) 

de representatieve vordering niet wordt ingesteld tegen een verweerder die een concurrent is van de financier of tegen een verweerder waarvan de financier afhankelijk is.

3.  
De lidstaten zorgen ervoor dat rechtbanken of administratieve autoriteiten bij representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen de bevoegdheid hebben om de naleving van de leden 1 en 2 te beoordelen in gevallen waarin er over deze naleving gerede twijfel rijst. Daartoe verstrekken bevoegde instanties de rechtbank of administratieve autoriteit een financieel overzicht met de financieringsbronnen waarop een beroep is gedaan om de representatieve vordering te ondersteunen.
4.  
De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer rechtbanken of administratieve autoriteiten optreden in het kader van de leden 1 en 2, zij de bevoegdheid hebben om passende maatregelen te treffen, zoals de bevoegde instantie verplichten om de financiering in kwestie te weigeren of te wijzigen en, indien nodig, het verwerpen van de procesbevoegdheid van de bevoegde instantie in het kader van een specifieke representatieve vordering. De verwerping van de procesbevoegdheid van de bevoegde instantie in het kader van een specifieke representatieve vordering doet geen afbreuk aan de rechten van de bij die representatieve vordering betrokken consumenten.

Artikel 11

Schikkingen inzake herstel

1.  

Met het oog op de goedkeuring van schikkingen zorgen de lidstaten ervoor dat in het kader van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen:

a) 

de bevoegde instantie en de handelaar gezamenlijk aan de rechtbank of de administratieve autoriteit een schikking inzake herstel voor de betrokken consumenten kunnen voorstellen, of

b) 

de rechtbank of administratieve autoriteit de bevoegde instantie en de handelaar, na met hen te hebben overlegd, kunnen verzoeken om binnen een redelijke termijn een schikking inzake herstel te bereiken.

2.  
In lid 1 bedoelde schikkingen worden door de rechtbank of administratieve autoriteit getoetst. De rechtbank of administratieve autoriteit beoordeelt of zij de goedkeuring moet weigeren van een schikking die in strijd is met dwingende bepalingen van nationaal recht of onafdwingbare voorwaarden bevat, en houdt daarbij rekening met de rechten en belangen van alle partijen, met name die van de betrokken consumenten. De lidstaten kunnen regels vaststellen op grond waarvan rechtbanken of administratieve autoriteiten de goedkeuring van een schikking kunnen weigeren omdat zij oneerlijk is.
3.  
Indien de rechtbank of de administratieve autoriteit de schikking niet goedkeurt, zet zij de behandeling van de betrokken representatieve vordering voort.
4.  
Goedgekeurde schikkingen zijn bindend voor de bevoegde instantie, de handelaar en de betrokken individuele consumenten.

De lidstaten kunnen regels vaststellen die aan individuele consumenten die bij een representatieve vordering en de daaruit voortvloeiende schikking betrokken zijn, de mogelijkheid geven om te aanvaarden dan wel te weigeren dat zij door de in lid 1 bedoelde schikkingen gebonden zijn.

5.  
Het herstel dat via een overeenkomstig lid 2 goedgekeurde schikking is verkregen, laat eventuele aanvullende remedies die bij Unierecht of nationaal recht beschikbaar zijn voor consumenten en die niet onder deze schikking vallen, onverlet.

Artikel 12

Toewijzing van de kosten van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen

1.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de partij die in het kader van een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen in het ongelijk wordt gesteld, de door de in het gelijk gestelde partij gedane procedurekosten moet betalen, overeenkomstig de in het nationale recht bepaalde voorwaarden en uitzonderingen die van toepassing zijn op gerechtelijke procedures in het algemeen.
2.  
De procedurekosten worden niet betaald door de individuele consumenten die betrokken zijn bij een representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen.
3.  
In afwijking van lid 2 kan in uitzonderlijke omstandigheden een bij een representatieve vordering met het oog herstelmaatregelen betrokken individuele consument worden opgedragen de procedurekosten te betalen die zijn veroorzaakt door zijn eigen opzettelijk of nalatig gedrag.

Artikel 13

Informatie over representatieve vorderingen

1.  

De lidstaten stellen regels vast om ervoor te zorgen dat de bevoegde instanties informatie verstrekken, met name op hun website, over:

a) 

de representatieve vorderingen die zij hebben besloten in te stellen bij een rechtbank of administratieve autoriteit;

b) 

de stand van zaken van de representatieve vorderingen die zij reeds hebben ingesteld bij een rechtbank of administratieve autoriteit, en

c) 

de resultaten van de representatieve vorderingen zoals bedoeld onder a) en b).

2.  
De lidstaten stellen regels vast om ervoor te zorgen dat de consumenten die betrokken zijn bij een aanhangige representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen tijdig en via passende middelen worden geïnformeerd over de representatieve vordering, teneinde die consumenten in staat te stellen overeenkomstig artikel 9, lid 2, uitdrukkelijk of stilzwijgend te kennen te geven dat zij in die representatieve vordering vertegenwoordigd willen worden.
3.  
Onverminderd de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde informatie verlangt de rechtbank of administratieve autoriteit van de handelaar dat hij op zijn kosten de bij de representatieve vordering betrokken consumenten informeert over de definitieve beslissingen die voorzien in de maatregelen als bedoeld in artikel 7 en over alle goedgekeurde schikkingen als bedoeld in artikel 11, zulks via middelen die passend zijn gezien de omstandigheden van het geval en binnen de gestelde termijnen, onder meer door, waar passend, alle betrokken consumenten individueel te informeren. Deze verplichting geldt niet indien de betrokken consumenten op een andere manier worden geïnformeerd over de definitieve beslissing of de goedgekeurde schikking.

De lidstaten kunnen regels vaststellen voor het geval waarin de handelaar dergelijke informatie alleen hoeft te verstrekken aan consumenten na een verzoek daartoe door de bevoegde instantie.

4.  
De informatievereisten in lid 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de bevoegde instanties wat betreft definitieve beslissingen over de afwijzing of verwerping van representatieve vorderingen met het oog op herstelmaatregelen.
5.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de in het gelijk gestelde partij de kosten voor het informeren van de consumenten in het kader van de representatieve vordering kan terugvorderen overeenkomstig artikel 12, lid 1.

Artikel 14

Elektronische gegevensbanken

1.  
De lidstaten kunnen nationale elektronische gegevensbanken opzetten die publiek toegankelijk zijn via websites en die informatie verschaffen over bevoegde instanties die vooraf zijn aangewezen met als doel binnenlandse en grensoverschrijdende representatieve vorderingen in te stellen, alsook algemene informatie over aanhangige en afgesloten representatieve vorderingen.
2.  
Indien een lidstaat een in lid 1 bedoelde elektronische gegevensbank aanlegt, deelt zij aan de Commissie het internetadres mee waarop die elektronische databank toegankelijk is.
3.  

De Commissie zet een elektronische gegevensbank op, en houdt deze bij, voor de volgende doeleinden:

a) 

alle communicatie tussen de lidstaten en de Commissie als bedoeld in artikel 5, leden 1, 4 en 5, en artikel 23, lid 2, en

b) 

samenwerking tussen de in artikel 20, lid 4, bedoelde bevoegde instanties.

4.  

De in lid 3 van dit artikel bedoelde elektronische gegevensbank is, voor zover relevant, rechtstreeks toegankelijk voor:

a) 

de nationale contactpunten als bedoeld in artikel 5, lid 5;

b) 

de rechtbanken en administratieve autoriteiten, indien nodig krachtens nationaal recht;

c) 

de bevoegde instanties die door de lidstaten zijn aangewezen voor het instellen van binnenlandse representatieve vorderingen en grensoverschrijdende representatieve vorderingen, en

d) 

de Commissie.

De in artikel 5, lid 1, bedoelde informatie die door de lidstaten wordt gedeeld in de in lid 3 van dit artikel bedoelde elektronische gegevensbank en die betrekking heeft op de bevoegde instanties die zijn aangewezen voor het instellen van grensoverschrijdende representatieve vorderingen wordt openbaar gemaakt.

Artikel 15

Gevolgen van definitieve beslissingen

De lidstaten zorgen ervoor dat de definitieve beslissing van een rechtbank of administratieve autoriteit van een lidstaat over het bestaan van een inbreuk die de collectieve belangen van consumenten schaadt, door alle partijen kan worden aangevoerd als bewijs in het kader van eventuele andere vorderingen met het oog op herstelmaatregelen die bij hun nationale rechtbanken of administratieve autoriteiten zijn ingesteld tegen dezelfde handelaar wegens dezelfde praktijk, overeenkomstig het nationale recht inzake bewijswaardering.

Artikel 16

Verjaringstermijnen

1.  
Overeenkomstig het nationaal recht zorgen de lidstaten ervoor dat een in behandeling zijnde representatieve vordering met het oog op een stakingsmaatregel als bedoeld in artikel 8 tot gevolg heeft dat de toepasselijke verjaringstermijnen worden geschorst of gestuit ten aanzien van de bij die representatieve vordering betrokken consumenten, zodat die consumenten niet wordt belet vervolgens de in artikel 2, lid 1, bedoelde vordering met het oog op herstelmaatregelen met betrekking tot de vermeende inbreuk in te stellen op grond dat de toepasselijke verjaringstermijnen zijn verstreken tijdens de behandeling van de representatieve vordering met het oog op een stakingsmaatregel.
2.  
De lidstaten zorgen er tevens voor dat een in behandeling zijnde representatieve vordering met het oog op een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 9, lid 1, tot gevolg heeft dat de toepasselijke verjaringstermijnen ten aanzien van de bij die representatieve vordering betrokken consumenten worden geschorst of gestuit.

Artikel 17

Doelmatigheid bij procedures

1.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 8 bedoelde representatieve vorderingen met het oog op stakingsmaatregelen met de nodige doelmatigheid worden behandeld.
2.  
Representatieve vorderingen met het oog op stakingsmaatregelen als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a), worden, waar passend, behandeld volgens een summiere procedure.

Artikel 18

Toegang tot bewijs

De lidstaten zorgen ervoor dat een rechtbank of administratieve autoriteit, indien een bevoegde instantie redelijkerwijs beschikbaar bewijs heeft ingediend dat toereikend is om een representatieve vordering te onderbouwen en heeft aangegeven dat de verweerder of een derde over aanvullend bewijsmateriaal beschikt, kan bevelen — indien die bevoegde instantie daarom heeft verzocht — dat de verweerder of de derde dat bewijs indient, overeenkomstig nationaal procesrecht en onverminderd de toepasselijke Unie- en nationale regels inzake vertrouwelijkheid en proportionaliteit. De lidstaten zorgen ervoor dat de rechtbank of de administratieve instantie, indien de verweerder daarom heeft verzocht, de bevoegde instantie of een derde overeenkomstig nationaal procesrecht tevens in gelijke mate kan bevelen toegang te verlenen tot relevant bewijs.

Artikel 19

Sancties

1.  

De lidstaten stellen de regels vast inzake sancties die van toepassing zijn op de niet-naleving of weigering van naleving van;

a) 

een stakingsmaatregel als bedoeld in artikel 8, lid 1, of artikel 8, lid 2, onder b), of

b) 

verplichtingen als bedoeld in artikel 13, lid 3, of artikel 18.

De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die regels worden toegepast. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.  
De lidstaten zorgen ervoor dat sancties onder meer de vorm kunnen aannemen van boeten.

Artikel 20

Steun voor bevoegde instanties

1.  
De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat de procedurekosten in verband met representatieve vorderingen bevoegde instanties niet beletten hun recht om de in artikel 7 bedoelde maatregelen te vorderen, daadwerkelijk uit te oefenen.
2.  
De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen bijvoorbeeld de vorm aannemen van overheidsfinanciering, onder meer structurele steun voor de bevoegde instanties, beperking van toepasselijke gerechtskosten of administratieve kosten, of toegang tot rechtsbijstand.
3.  
De lidstaten kunnen regels vaststellen op grond waarvan het bevoegde instanties is toegestaan om van consumenten die te kennen hebben gegeven dat zij door een bevoegde instantie vertegenwoordigd willen worden in het kader van een specifieke representatieve vordering met het oog op herstelmaatregelen, een bescheiden inschrijvingsvergoeding of soortgelijke vergoeding voor deelname aan die representatieve vordering te vragen.
4.  
De lidstaten en de Commissie ondersteunen en faciliteren de samenwerking tussen bevoegde instanties en de uitwisseling en verspreiding van hun beste praktijken en hun ervaring met betrekking tot het oplossen van in artikel 2, lid 1, bedoelde binnenlandse en grensoverschrijdende inbreuken.



HOOFDSTUK 3

SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

Intrekking

Richtlijn 2009/22/EG wordt met ingang van 25 juni 2023 ingetrokken, onverminderd artikel 22, lid 2, van deze richtlijn.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 22

Overgangsbepalingen

1.  
De lidstaten passen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van deze richtlijn toe op representatieve vorderingen die ingesteld zijn op of na 25 juni 2023.
2.  
De lidstaten passen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2009/22/EG toe op representatieve vorderingen die ingesteld zijn vóór 25 juni 2023.
3.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake schorsing of stuiting van verjaringstermijnen tot omzetting van artikel 16 alleen van toepassing zijn op herstelaanspraken op basis van in artikel 2, lid 1, bedoelde inbreuken die zich op of na 25 juni 2023 hebben voorgedaan. Dit vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale bepalingen inzake de schorsing of stuiting van verjaringstermijnen die al vóór 25 juni 2023 van toepassing waren op herstelaanspraken op basis van in artikel 2, lid 1, bedoelde inbreuken die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 23

Monitoring en evaluatie

1.  
Niet eerder dan 26 juni 2028 verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de belangrijkste bevindingen. De evaluatie wordt verricht overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie. In het verslag beoordeelt de Commissie met name het in artikel 2 en bijlage I vastgestelde toepassingsgebied van deze richtlijn en de werking en doeltreffendheid van deze richtlijn in grensoverschrijdende situaties, onder meer wat rechtszekerheid betreft.
2.  

De lidstaten verstrekken de Commissie, voor het eerst uiterlijk op 26 juni 2027 en vervolgens jaarlijks, de volgende informatie die nodig is voor de opstelling van het in lid 1 bedoelde verslag:

a) 

het aantal en het soort representatieve vorderingen die zijn afgesloten voor hun rechtbanken of administratieve autoriteiten;

b) 

het soort inbreuken als bedoeld in artikel 2, lid 1, en de partijen bij die representatieve vorderingen;

c) 

het resultaat van die representatieve vorderingen.

3.  
Uiterlijk op 26 juni 2028 evalueert de Commissie of grensoverschrijdende representatieve vorderingen het best op Unieniveau zouden kunnen worden aangepakt door te voorzien in een Europese Ombudsman voor representatieve vorderingen met het oog op stakings- en herstelmaatregelen en brengt zij aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag uit over de belangrijkste bevindingen, indien passend vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

Artikel 24

Omzetting

1.  
De lidstaten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen en maken die bekend uiterlijk op 25 december 2022. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

De lidstaten passen die bepalingen toe met ingang van 25 juni 2023.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van nationaal recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 26

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE I

LIJST VAN DE IN ARTIKEL 2, LID 1, BEDOELDE BEPALINGEN VAN UNIERECHT

1) 

Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29).

2) 

Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

3) 

Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders met betrekking tot het luchtvervoer van passagiers en hun bagage (PB L 285 van 17.10.1997, blz. 1).

4) 

Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

5) 

Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12).

6) 

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (“richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1): artikelen 5 tot en met 7, 10 en 11.

7) 

Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67: artikelen 86 tot en met 90, 98 en 100.

8) 

Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4): artikelen 3 en 5.

9) 

Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51): artikel 10 en hoofdstuk IV.

10) 

Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37): artikelen 4 tot en met 8 en 13.

11) 

Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).

12) 

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).

13) 

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46 van 17.2.2004, blz. 1).

14) 

Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

15) 

Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21).

16) 

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36): artikelen 20 en 22.

17) 

Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 1).

18) 

Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14).

19) 

Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).

20) 

Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling (PB L 33 van 3.2.2009, blz. 10).

21) 

Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3): artikel 23.

22) 

Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1): artikelen 1 tot en met 35.

23) 

Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (UCITS) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

24) 

Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55): artikel 3 en bijlage I.

25) 

Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94): artikel 3 en bijlage I.

26) 

Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

27) 

Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10): artikel 14 en bijlage I.

28) 

Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1): artikelen 183 tot en met 186.

29) 

Verordening (EG) nr. 392/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 24).

30) 

Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11).

31) 

Verordening (EG) nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 46): artikelen 4 tot en met 6.

32) 

Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59): artikelen 3 tot en met 8 en 19 tot en met 21.

33) 

Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1): artikelen 9 tot en met 11, 19 tot en met 26 en 28 ter.

34) 

Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1): artikelen 9 en 10.

35) 

Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 1).

36) 

Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

37) 

Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

38) 

Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1).

39) 

Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

40) 

Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1): artikelen 9 tot en met 11 bis.

41) 

Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

42) 

Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 10).

43) 

Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (richtlijn ADR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63): artikel 13.

44) 

Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (verordening ODR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1): artikel 14.

45) 

Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).

46) 

Richtlijn 2014/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van niet-automatische weegwerktuigen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 107).

47) 

Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 357).

48) 

Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349): artikelen 23 tot en met 29.

49) 

Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214).

50) 

Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1).

51) 

Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 98).

51) 

Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en retailtarieven voor gereguleerde communicaties binnen de EU en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG en Verordening (EU) nr. 531/2012 (PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1).

53) 

Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 1).

54) 

Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).

55) 

Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19): artikelen 17 tot en met 24 en 28 tot en met 30.

56) 

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

57) 

Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen, tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 1223/2009 en tot intrekking van Richtlijnen 90/385/EEG en 93/42/EEG van de Raad (PB L 117 van 5.5.2017, blz. 1): hoofdstuk II.

58) 

Verordening (EU) 2017/746 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en tot intrekking van Richtlijn 98/79/EG en Besluit 2010/227/EU van de Commissie (PB L 117 van 5.5.2017, blz. 176): hoofdstuk II.

59) 

Verordening (EU) 2017/1128 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 1).

60) 

Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).

61) 

Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8).

62) 

Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 1): artikelen 3 tot en met 6.

63) 

Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 60I van 2.3.2018, blz. 1): artikelen 3 tot en met 5.

64) 

Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36): artikelen 88 en 98 tot en met 116 en bijlagen VI en VIII.

65) 

Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 1).

66) 

Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 28).

▼M1

67) 

Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (PB L 265 van 21.9.2022, blz. 1).

▼B




BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL



Richtlijn 2009/22/EG

Deze richtlijn

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 3

Artikel 2, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 7, lid 4, onder a)

Artikel 7, leden 2 en 3

Artikel 7, lid 4, onder b)

Artikel 7, leden 5, 6 en 7

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 7, lid 4, onder a)

Artikel 8, lid 1

Artikel 17

Artikel 2, lid 1, onder b)

Artikel 7, lid 4, onder a)

Artikel 8, lid 2, onder b)

Artikel 13, lid 1, onder c)

Artikel 13, lid 3

Artikel 8, lid 2, onder a)

Artikel 8, lid 3

Artikel 2, lid 1, onder c)

Artikel 19

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 3

Artikel 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 4, leden 1 en 2

Artikel 4, lid 3, onder a) en b)

Artikel 4, leden 6 en 7

Artikel 4, lid 3, onder c), d), e) en f)

Artikel 4, leden 4 en 5

Artikel 5, leden 2, 3, 4 en 5

Artikel 4, lid 1

Artikel 6

Artikel 4, leden 2 en 3

Artikel 5, lid 1

Artikel 5

Artikel 8, lid 4

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13, lid 1, onder a) en b)

Artikel 13, leden 2, 4 en 5

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 18

Artikel 6

Artikel 23

Artikel 7

Artikel 1, leden 2 en 3

Artikel 8

Artikel 24

Artikel 20

Artikel 9

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 10

Artikel 25

Artikel 11

Artikel 26

Naar boven