This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02015R0207-20210313
Commission Implementing Regulation (EU) 2015/207 of 20 January 2015 laying down detailed rules implementing Regulation (EU) No 1303/2013 of the European Parliament and of the Council as regards the models for the progress report, submission of the information on a major project, the joint action plan, the implementation reports for the Investment for growth and jobs goal, the management declaration, the audit strategy, the audit opinion and the annual control report and the methodology for carrying out the cost-benefit analysis and pursuant to Regulation (EU) No 1299/2013 of the European Parliament and of the Council as regards the model for the implementation reports for the European territorial cooperation goal
Consolidated text: Uitvoeringsverordening (EU) 2015/207 van de Commissie van 20 januari 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de modellen voor het voortgangsverslag, de indiening van de informatie over een groot project, het gezamenlijke actieplan, de uitvoeringsverslagen voor de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid, de beheersverklaring, de auditstrategie, het auditoordeel en het jaarlijkse controleverslag en de methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse en krachtens Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het model voor de uitvoeringsverslagen voor de doelstelling Europese territoriale samenwerking
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/207 van de Commissie van 20 januari 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de modellen voor het voortgangsverslag, de indiening van de informatie over een groot project, het gezamenlijke actieplan, de uitvoeringsverslagen voor de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid, de beheersverklaring, de auditstrategie, het auditoordeel en het jaarlijkse controleverslag en de methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse en krachtens Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het model voor de uitvoeringsverslagen voor de doelstelling Europese territoriale samenwerking
02015R0207 — NL — 13.03.2021 — 003.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/207 VAN DE COMMISSIE van 20 januari 2015 (PB L 038 van 13.2.2015, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/277 VAN DE COMMISSIE van 23 februari 2018 |
L 54 |
6 |
24.2.2018 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/256 VAN DE COMMISSIE van 13 februari 2019 |
L 43 |
20 |
14.2.2019 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/436 VAN DE COMMISSIE van 3 maart 2021 |
L 85 |
73 |
12.3.2021 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/207 VAN DE COMMISSIE
van 20 januari 2015
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de modellen voor het voortgangsverslag, de indiening van de informatie over een groot project, het gezamenlijke actieplan, de uitvoeringsverslagen voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid”, de beheersverklaring, de auditstrategie, het auditoordeel en het jaarlijkse controleverslag en de methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse en krachtens Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het model voor de uitvoeringsverslagen voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”
Artikel 1
Model voor het voortgangsverslag
Het voortgangsverslag over de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst als bedoeld in artikel 52, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Formaat voor de indiening van de informatie over een groot project
De informatie die vereist is voor de goedkeuring van een groot project, als bedoeld in artikel 101, eerste alinea, onder a) tot en met i), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt ingediend overeenkomstig het formaat in bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse
De kosten-batenanalyse als bedoeld in artikel 101, eerste alinea, onder e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, wordt uitgevoerd overeenkomstig de methode in bijlage III bij deze verordening.
Artikel 4
Formaat van het model voor het gezamenlijke actieplan
De inhoud van het gezamenlijke actieplan als bedoeld in artikel 106, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt vastgesteld overeenkomstig het model in bijlage IV bij deze verordening.
Artikel 5
Model voor de uitvoeringsverslagen voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid”
De jaarverslagen en eindverslagen over de uitvoering van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” als bedoeld in artikel 111 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 worden opgesteld overeenkomstig het model in bijlage V bij deze verordening.
Artikel 6
Model voor de beheersverklaring
De beheersverklaring als bedoeld in artikel 125, lid 4, eerste alinea, onder e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wordt voor elk operationeel programma ingediend overeenkomstig het model in bijlage VI bij deze verordening.
Artikel 7
Modellen voor de auditstrategie, het auditoordeel en het jaarlijkse controleverslag
Artikel 8
Model voor de uitvoeringsverslagen betreffende de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”
De jaarverslagen en eindverslagen over de uitvoering van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1299/2013 worden opgesteld overeenkomstig het model in bijlage X bij deze verordening.
Artikel 9
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
MODEL VOOR HET VOORTGANGSVERSLAG
DEEL I
Informatie en beoordeling zoals vereist voor alle Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen)
1. Wijzigingen in de ontwikkelingsbehoeften in de lidstaat sinds de vaststelling van de partnerschapsovereenkomst (artikel 52, lid 2, onder a), van Verordening (eu) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad)
Algemene beschrijving en beoordeling van de wijzigingen in de ontwikkelingsbehoeften, met inbegrip van een beschrijving van de wijzigingen in de ontwikkelingsbehoeften die zijn geïdentificeerd in nieuwe relevante specifieke aanbevelingen per land die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4, van het Verdrag.
Overige elementen, indien van toepassing.
2. De vorderingen bij de verwezenlijking van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, ALSMEDE VAN DE fondsspecifieke opdrachten door de bijdrage van de ESI-fondsen aan de geselecteerde thematische doelstellingen, en in het bijzonder ten aanzien van de mijlpalen in het prestatiekader voor elk programma en ten aanzien van de steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering (artikel 52, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Een beschrijving en beoordeling van de vorderingen bij de verwezenlijking van de nationale doelstellingen van Europa 2020 ( 2 ) en van de bijdrage van de ESI-fondsen in dat verband, onder verwijzing naar de mijlpalen zoals beschreven in het prestatiekader, en naar de steun die is gebruikt voor de doelstellingen op het gebied van klimaatverandering, indien van toepassing.
Een beschrijving en beoordeling, onder verwijzing naar de mijlpalen in het prestatiekader, en naar de steun voor de doelstellingen op het gebied van klimaatverandering, indien van toepassing, van hoe de ESI-fondsen hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van de thematische doelstellingen en van de vorderingen die zijn gemaakt bij het bereiken van de voornaamste verwachte resultaten voor elk van de thematische doelstellingen van de partnerschapsovereenkomst, met inbegrip van, indien van toepassing, een beschrijving van de bijdrage van de ESI-fondsen bij het verwezenlijken van economische, sociale en territoriale samenhang, onder verwijzing naar de mijlpalen in het prestatiekader voor elk programma.
Een beschrijving van de bijdrage van de ESI-fondsen aan relevante specifieke aanbevelingen per land.
Indien van toepassing, een beschrijving van de wijze waarop ESI-fondsen zijn ingezet bij wijzigingen in de ontwikkelingsbehoeften.
Alleen voor het verslag in 2019: een beknopte analyse van de gegevens in tabel 2, met inbegrip van een beoordeling van de redenen voor het niet-bereiken van de mijlpalen en van de maatregelen die in dit verband zullen worden genomen.
Overige elementen, indien van toepassing.
Tabel 1
Steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering
Fonds |
A. Steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering in de partnerschapsovereenkomst |
B. Steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering (1) |
Percentage van de gebruikte steun ten opzichte van de partnerschapsovereenkomst (% B/A) |
EFRO |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
Cohesiefonds |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
ESF (2) |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
Elfpo |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
EFMZV |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
TOTAAL |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
(1)
Cumulatief, in EUR, op basis van subsidiabele, bij de Commissie gedeclareerde uitgaven met als einddatum 31 december van het voorgaande jaar.
(2)
Dit omvat ook de YEI-middelen (specifieke toewijzing voor het YEI en bijbehorende ESF-steun). |
Tabel 2
Alleen voor het verslag in 2019 — Verwezenlijking van de mijlpalen op basis van de beoordeling van de lidstaat
Programma |
Prioriteit |
Fonds (1) |
Regiocategorie (2) |
Thematische doelstelling (2) |
Verwezenlijking van de mijlpalen (ja/nee) |
Steun van de Unie |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='C' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Voor deze tabel wordt het YEI (specifieke toewijzing en bijbehorende ESF-steun) als een fonds beschouwd.
(2)
Niet van toepassing op Elfpo en EFMZV. |
3. Alleen voor het verslag in 2017 — De maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de toepasselijke ex-antevoorwaarden in de partnerschapsovereenkomst (artikel 52, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Indien van toepassing, algemene informatie over en beoordeling van de vraag of de maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de toepasselijke ex-antevoorwaarden waaraan zij bij de vaststelling van de partnerschapsovereenkomst niet voldeden, overeenkomstig het daarvoor vastgestelde tijdschema zijn uitgevoerd.
Toepasselijke algemene ex-antevoorwaarden waar niet of niet geheel aan is voldaan |
Criteria waaraan niet is voldaan |
Genomen maatregel |
Uiterste datum |
Verantwoordelijke instanties |
Maatregel genomen voor de uiterste datum (J/N) |
Aan criteria voldaan (J/N) |
Verwachte datum voor volledige uitvoering van resterende maatregelen, indien van toepassing |
Opmerkingen (voor elke maatregel) |
<type='S' maxlength=500 input='G'> |
<type='S' maxlength=500 input='G'> |
<type='S' maxlength=1000 input='G'> |
<type='D' input='G'> |
<type='S' maxlength=500 input='G'> |
<type='C' input='M'> |
<type='C' input='M'> |
<type='C' input='M'> |
<type='S' maxlength=2000 input='M'> |
|
|
Maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
Maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
Toepasselijke thematische ex-antevoorwaarden waar niet of niet geheel aan is voldaan |
Criteria waaraan niet is voldaan |
Genomen maatregel |
Uiterste datum |
Verantwoordelijke instanties |
Maatregel genomen voor de uiterste datum (J/N) |
Aan criteria voldaan (J/N) |
Verwachte datum voor volledige uitvoering van resterende maatregelen, indien van toepassing |
Opmerkingen (voor elke maatregel) |
<type='S' maxlength=500 input='G'> |
<type='S' maxlength=500 input='G'> |
<type='S' maxlength=1000 input='G'> |
<type='D' input='G'> |
<type='S' maxlength=500 input='G'> |
<type='C' input='M'> |
<type='C' input='M'> |
<type='C' input='M'> |
<type='S' maxlength=2000 input='M'> |
|
|
Maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
Maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
4. De toepassing van de mechanismen die zorgen voor coördinatie tussen de ESI-fondsen en andere financieringsinstrumenten van de Unie en de lidstaten, alsook met de Europese Investeringsbank (EIB) (artikel 52, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Een beoordeling van de uitvoering van de coördinatiemechanismen zoals vastgelegd in de partnerschapsovereenkomst en, indien van toepassing, van eventuele problemen bij de uitvoering ervan.
Indien van toepassing, een beschrijving van aangepaste en nieuwe coördinatiemechanismen.
Overige elementen, indien van toepassing.
5. De uitvoering van een geïntegreerde aanpak voor territoriale ontwikkeling, of een samenvatting van de uitvoering van de geïntegreerde benaderingen die gebaseerd zijn op de programma's, met inbegrip van de vorderingen bij de verwezenlijking van de prioritaire gebieden voor samenwerking (artikel 52, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Algemene opmerkingen en beoordeling.
Met betrekking tot artikel 15, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 — Overzicht van de uitvoering van door de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.
Met betrekking tot artikel 15, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 — Overzicht van de uitvoering van geïntegreerde territoriale investeringen, indien van toepassing.
Met betrekking tot artikel 15, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 — Overzicht van de uitvoering van geïntegreerde acties voor duurzame stedelijke ontwikkeling.
Met betrekking tot artikel 15, lid 2, onder a), ii), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, indien van toepassing, een overzicht van de uitvoering van macroregionale en zeegebiedstrategieën.
Met betrekking tot artikel 15, lid 2, onder a), iii), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, indien van toepassing, een overzicht van de uitvoering van de geïntegreerde benadering om te voorzien in de behoeften van de geografische gebieden die het hardst door armoede worden getroffen of van doelgroepen die het hoogste risico van discriminatie of sociale uitsluiting lopen.
Met betrekking tot artikel 15, lid 2, onder a), iv), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, indien van toepassing, een overzicht van de uitvoering van de aanpak van demografische problemen van gebieden die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen.
6. In voorkomend geval, de acties die zijn uitgevoerd ter vergroting van de capaciteit van de autoriteiten van de lidstaten en de begunstigden om de ESI-fondsen administratief te beheren en te gebruiken (artikel 52, lid 2, onder f), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
7. De getroffen maatregelen en de geboekte vooruitgang ten aanzien van de vermindering van de administratieve lasten voor de begunstigden (artikel 52, lid 2, onder g), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
8. De rol van de partners als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, bij de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst (artikel 52, lid 2, onder h), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Een beschrijving en beoordeling van de rol van de geselecteerde partners bij de opstelling van het voortgangsverslag, onder verwijzing naar de partnerschapsovereenkomst.
Een beschrijving en beoordeling van de betrokkenheid van de geselecteerde partners bij de uitvoering van programma's, met inbegrip van deelname aan de toezichtcomités voor de programma's.
Overige elementen, indien van toepassing.
9. Een samenvatting van de maatregelen die zijn genomen in verband met de toepassing van de horizontale beginselen en beleidsdoelstellingen voor de uitvoering van de ESI-fondsen (artikel 52, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Een samenvatting van de maatregelen die zijn genomen in verband met de toepassing van de horizontale beginselen om de bevordering van en het toezicht op deze beginselen in de verschillende soorten programma's te waarborgen, onder verwijzing naar de inhoud van de partnerschapsovereenkomst:
gelijkheid van mannen en vrouwen, non-discriminatie, toegankelijkheid voor personen met een handicap;
duurzame ontwikkeling (milieubescherming, efficiënt gebruik van hulpbronnen, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, biodiversiteit en risicopreventie).
Een samenvatting van regelingen die zijn ingevoerd om de integratie van horizontale beleidsdoelstellingen te waarborgen, onder verwijzing naar de inhoud van de partnerschapsovereenkomst.
Overige elementen, indien van toepassing.
DEEL II
Informatie over en beoordeling van het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief (in de zin van artikel 19, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ))
10. Uitvoering van het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief (Youth Employment Initiative (YEI)) (artikel 19, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1304/2013
Een algemene beschrijving van de uitvoering van het YEI, waaronder hoe het YEI heeft bijgedragen aan de uitvoering van de jongerengarantie en ook concrete voorbeelden van maatregelen die in het kader van het YEI worden ondersteund.
Een beschrijving van eventuele problemen die zich bij de uitvoering van het YEI hebben voorgedaan, en de maatregelen die zijn getroffen om deze problemen op te lossen.
Een beoordeling van de uitvoering van het YEI ten aanzien van de vastgestelde doel- en taakstellingen en van de bijdrage voor de uitvoering van de jongerengarantie.
DEEL III
Informatie en beoordeling die voor het cohesiebeleid moet worden verstrekt, indien gebruik wordt gemaakt van de optie in artikel 111, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 om bepaalde elementen van de jaarverslagen over de uitvoering op te nemen in het voortgangsverslag — in 2017 en 2019 in te dienen
11. Aanvullende informatie en beoordeling die kan worden toegevoegd afhankelijk van de inhoud en de doelstellingen van het operationele programma (artikel 111, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, waaronder, indien nodig, voor de aanvulling van de andere onderdelen van het voortgangsverslag)
11.1. |
Vorderingen bij de uitvoering van de geïntegreerde aanpak voor territoriale ontwikkeling, met inbegrip van de ontwikkeling van regio's die met demografische uitdagingen en permanente of natuurlijke belemmeringen kampen, geïntegreerde territoriale investeringen, duurzame stedelijke ontwikkeling, en vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in het kader van het operationele programma.
<type='S' maxlength=3500 input='M'>
|
11.2. |
De vorderingen bij de uitvoering van acties ter vergroting van de capaciteit van de autoriteiten van de lidstaten en van de begunstigden om de fondsen administratief te beheren en te gebruiken.
<type='S' maxlength=3500 input='M'>
|
11.3. |
De vorderingen bij de uitvoering van interregionale en transnationale acties.
<type='S' maxlength=3500 input='M'>
|
11.4. |
De vorderingen bij de uitvoering van maatregelen om te voorzien in de specifieke behoeften van de geografische gebieden die het hardst door armoede worden getroffen of van doelgroepen die het grootste risico lopen te worden gediscrimineerd in verband met armoede of sociaal uitgesloten te worden, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan gemarginaliseerde gemeenschappen, en mensen met een handicap, langdurig werklozen en werkloze jongeren, met vermelding van de gebruikte financiële middelen, in voorkomend geval.
<type='S' maxlength=3500 input='M'>
|
DEEL IV
Informatie over en beoordeling van de uitvoering van het YEI ingeval gebruik wordt gemaakt van de optie in artikel 111, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 — in 2019 in te dienen ( 4 )
12. Uitvoering van het YEI (artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1304/2013)
Een omschrijving van de voornaamste bevindingen van de in artikel 19, lid 6, van Verordening (EU) 1304/2013 bedoelde evaluatie van de doeltreffendheid, de efficiëntie en het effect van de gezamenlijke bijstand van het ESF en van de specifieke toewijzing voor het YEI, met inbegrip van de tenuitvoerlegging van de jongerengarantie.
Een beschrijving en beoordeling van de kwaliteit van werkgelegenheidskansen die worden geboden aan deelnemers van het YEI, waaronder kansarmen, personen uit gemarginaliseerde gemeenschappen en schoolverlaters zonder diploma.
Een beschrijving en evaluatie van de vooruitgang van YEI-deelnemers in een vervolgopleiding, bij het vinden van duurzaam en fatsoenlijk werk of de overstap naar een leerlingplaats of hoogwaardige stage.
DEEL V
Informatie en beoordeling die voor het cohesiebeleid moet worden verstrekt, indien gebruik wordt gemaakt van de optie in artikel 111, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (waar nodig opgenomen ter aanvulling van de andere onderdelen van het uitvoeringsverslag) — in 2019 in te dienen
13. Programmabijdrage voor het verwezenlijken van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei (artikel 50, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Informatie over en beoordeling van de programmabijdrage aan het verwezenlijken van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.
BIJLAGE II
Formaat voor de indiening van informatie over een groot project
GROOT PROJECT
EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING / COHESIEFONDS
INVESTERING IN INFRASTRUCTUUR/PRODUCTIEVE INVESTERING
Titel project |
<type='S' maxlength=255 input='M'> |
CCI |
<type='S' maxlength=15 input='S'> |
A. INSTANTIE VERANTWOORDELIJK VOOR DE UITVOERING VAN HET GROTE PROJECT, EN DE CAPACITEIT DAARVAN
A.1. Instantie verantwoordelijk voor de aanvraag voor het project (managementautoriteit of intermediaire instantie)
A.1.1. |
Naam: |
<type='S' maxlength='200' input='M'> (1) |
A.1.2. |
Adres: |
<type='S' maxlength='400' input='M'> |
A.1.3. |
Naam contactpersoon |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
A.1.4. |
Functie contactpersoon |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
A.1.5. |
Telefoonnummer: |
<type='N' input='M'> |
A.1.6. |
E-mail: |
<type='S' maxlength='100' input='M'> |
(1)
Legenda voor de kenmerken van de velden: type: N = nummer, D = datum, S = string, C = checkbox, P = percentage input: M = manueel, S = selectie, G = gegenereerd door systeem maxlength = maximaal aantal tekens inclusief spaties |
A.2. Instantie/instanties ( 5 )verantwoordelijk voor de uitvoering van het project (begunstigde/-n ( 6 ))
A.2.1. |
Naam: |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
A.2.2. |
Adres: |
<type='S' maxlength='400' input='M'> |
A.2.3. |
Naam contactpersoon |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
A.2.4. |
Functie contactpersoon |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
A.2.5. |
Telefoonnummer: |
<type='N' input='M'> |
A.2.6. |
E-mail: |
<type='S' maxlength='100' input='M'> |
A.3. Gegevens van de onderneming (alleen in te vullen voor productieve investeringen)
A.3.1. Naam van de onderneming:
A.3.2. Is de onderneming een kmo ( 7 )? <type='C' input=M>
Ja |
□ |
Nee |
□ |
A.3.3. Omzet (waarde in miljoen EUR en jaar):
Waarde in miljoen EUR <type='N' input='M'>
Jaar <type='N' input='M'>
A.3.4. Totaal aantal werkzame personen (waarde en jaar):
Aantal werkzame personen <type='N' input='M'>
Jaar <type='N' input='M'>
A.3.5. Groepsstructuur:
Wordt 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van de onderneming gehouden door één onderneming of groep van ondernemingen die buiten de definitie van een kmo vallen? <type='C' input='M'>
Ja |
□ |
Nee |
□ |
Vermeld de naam en beschrijf de groepsstructuur
A.4. Capaciteit van de instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het project onder verwijzing naar de technische, juridische, financiële en administratieve capaciteit ervan ( 8 )
A.4.1. |
Technische capaciteit (geef ten minste een overzicht van de deskundigheid die vereist is voor de uitvoering van het project en vermeld het aantal werknemers met een dergelijke deskundigheid dat beschikbaar is binnen de organisatie en dat is toegewezen aan het project).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
A.4.2. |
Juridische capaciteit (vermeld ten minste de juridische status van de begunstigde die uitvoering van het project mogelijk maakt, en zijn mogelijkheden om juridische stappen te ondernemen, indien nodig).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
A.4.3. |
Financiële capaciteit (bevestig ten minste de financiële positie van de instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het project, om aan te tonen dat de instantie in staat is de liquiditeit te garanderen voor een toereikende financiering van het project om een succesvolle uitvoering en toekomstige werking ervan te kunnen garanderen, in aanvulling op de overige activiteiten van de instantie).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
A.4.4. |
Bestuurlijke capaciteit (vermeld ten minste de door de EU gefinancierde en/of vergelijkbare projecten die in de afgelopen tien jaar zijn uitgevoerd en, als dergelijke voorbeelden er niet zijn, vermeld of rekening is gehouden met de behoefte aan technische bijstand; verwijs naar institutionele regelingen, zoals het bestaan van een Eenheid Projectuitvoering (EPU) die in staat is het project uit te voeren en te exploiteren, en vermeld, indien mogelijk, het voorgestelde organisatieschema voor de uitvoering van het project en de werking ervan).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
A.5. Verstrek informatie over alle relevante institutionele regelingen met derden voor de uitvoering van het project en de succesvolle werking van de daaruit voortvloeiende voorzieningen die zijn gepland en die mogelijk reeds zijn gerealiseerd.
A.5.1. |
Geef nadere gegevens over de wijze waarop de infrastructuur wordt beheerd nadat het project is voltooid (d.w.z. de naam van de exploitant; selectiemethoden — beheer door de overheid of concessie; soort contract enz.).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
B. EEN BESCHRIJVING VAN DE INVESTERING EN DE PLAATS VAN UITVOERING; TOELICHTING HOE HET GROTE PROJECT AANSLUIT OP DE RELEVANTE PRIORITAIRE ASSEN VAN HET (DE) BETREFFENDE OPERATIONELE PROGRAMMA('S) EN DE VERWACHTE BIJDRAGE ERVAN AAN DE SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN VAN DIE PRIORITAIRE ASSEN EN DE VERWACHTE BIJDRAGE AAN DE SOCIAALECONOMISCHE ONTWIKKELING
B.1. Operatione(e)l(e) programma('s) en prioritaire assen
CCI van OP |
Prioritaire as van OP |
OP1<type='S' input='S'> |
Prioritaire as van OP 1<type='S' input='S'> |
OP1<type='S' input='S'> |
Prioritaire as van OP 1<type='S' input='S'> |
OP2<type='S' input='S'> |
Prioritaire as van OP 2<type='S' input='S'> |
OP2<type='S' input='S'> |
Prioritaire as van OP 2<type='S' input='S'> |
B.1.1. |
Is het project opgenomen in de lijst van grote projecten in het (de) operationele programma('s) ( 9 )? <type='C' input='M'>
|
B.2. Indeling van de projectactiviteit ( 10 )
|
Code |
Bedrag |
Percentage |
B.2.1. Code(s) voor de dimensie(s) steunverleningsgebied (er moeten meerdere codes worden vermeld indien op basis van een pro rata-berekening verschillende steunverleningsgebieden van toepassing zijn) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
B.2.2. Code voor de dimensie financieringsvorm (meer dan één code kan in bepaalde gevallen van toepassing zijn — vermeld in dat geval het proportionele aandeel) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
B.2.3. Code voor de territoriale dimensie (meer dan één code kan in bepaalde gevallen van toepassing zijn — vermeld in dat geval het proportionele aandeel) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
B.2.4. Code voor het territoriale verstrekkingsmechanisme |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
B.2.5. Code voor de dimensie thematische doelstelling (meer dan één code kan in bepaalde gevallen van toepassing zijn — vermeld in dat geval het proportionele aandeel) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
B.2.6. Code voor de dimensie economische activiteit (NACE-code (1)) (meer dan één code kan in bepaalde gevallen van toepassing zijn — vermeld in dat geval het proportionele aandeel) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
B.2.7. Code voor de dimensie(s) plaats van uitvoering (NUTS 3) (2) (meer dan één code kan in bepaalde gevallen van toepassing zijn — vermeld in dat geval het proportionele aandeel) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
B.2.8. Aard van de investering (3) (alleen invullen voor productieve investeringen) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
B. 2.9. Soort product (4) (alleen invullen voor productieve investeringen) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
(1)
NACE Rev.2, 4-cijferige code: Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(2)
Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1), zoals gewijzigd. Gebruik de meest gedetailleerde en toepasselijke NUTS 3-code. Indien een project betrekking heeft op meerdere afzonderlijke gebieden van NUTS-niveau 3, vermeld dan de NUTS 3- of hogere codes.
(3)
Nieuwbouw = 1; uitbreiding = 2; omschakeling/modernisering = 3; verplaatsing = 4; bedrijfsovername = 5.
(4)
Gecombineerde Nomenclatuur (GN), Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1). |
B.3. Projectomschrijving
B.3.1. |
Geef een beknopte beschrijving de (maximaal 2 bladzijden) van het project (waaronder het doel, de bestaande situatie, de kwesties die zullen worden aangepakt, voorzieningen die moeten worden gerealiseerd enz.), een kaart die de projectgebied aangeeft ( 11 ), gegevens met een geografisch referentiekader ( 12 ) en de belangrijkste onderdelen van project en de bijbehorende individuele totale kostenramingen (zonder kostenverdeling per activiteit). In het geval van productieve investeringen moet ook een gedetailleerde technische beschrijving worden verstrekt, inclusief: de desbetreffende werkzaamheden met vermelding van de belangrijkste kenmerken ervan, de locatie, belangrijkste activiteiten en belangrijkste elementen van de financiële structuur van de onderneming, de belangrijkste aspecten van de investering, de beschrijving van de productietechnologie en uitrusting en de beschrijving van de producten.
< type='S' maxlength='7000' input='M'>
|
B.3.2. |
Vormt dit project een fase in een groot project ( 13 )? <type='C' input='M'>
|
B.3.3. |
Als het project een fase van een groter project is, geef dan een beknopte beschrijving van de voorgestelde uitvoeringsstadia, en licht toe op welke wijze zij technisch en financieel onafhankelijk zijn. Licht toe welke criteria zijn gebruikt voor het vaststellen van de verschillende fasen van het project. Vermeld het aandeel (percentage) dat deze fase vertegenwoordigt ten opzichte van het gehele project. Indien het project wordt medegefinancierd door meer dan één operationeel programma, vermeld dan welke onderdelen onder welk operationeel programma vallen en de pro rata-toewijzing.
< type='S' maxlength='3500' input='M'>
|
B.3.4. |
Heeft de Commissie al eerder een deel van dit grote project goedgekeurd? <type='C' input=M>
Zo ja, vermeld het CCI-nummer van het goedgekeurde grote project.
< type='S' input='S'>
Indien dit project deel uitmaakt van een groot gefaseerd project waarvan de eerste fase is uitgevoerd in de periode 2007-2013, geef dan een beschrijving van de materiële en financiële doelstellingen van de vorige fase, inclusief een beschrijving van de uitvoering van de eerste fase. Bevestig daarbij of het project klaar is of zal klaar zijn om te worden gebruikt voor het beoogde doel.
< type='S' maxlength='10500' input='M'>
|
B.3.5. |
Maakt het project deel uit van een op EU-niveau overeengekomen trans-Europees netwerk? <type='C' input='M'>
Zo ja, geef nadere bijzonderheden en verwijs naar de desbetreffende EU-wetgeving ( 14 ).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
B.3.6. |
In geval van productieve investeringen, valt deze investering:
i)
onder artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 15 )? <type='C' input='M'>
Zo ja, licht dan toe hoe deze bijdraagt aan het creëren en het behoud van werkgelegenheid (met name voor jongeren).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
ii)
onder artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1301/2013? <type='C' input='M'>
Zo ja, licht toe hoe deze bijdraagt aan de investeringsprioriteiten zoals beschreven in artikel 5, punten 1) en 4), van Verordening (EU) nr. 1301/2013, en, indien die investering samenwerking inhoudt tussen grote ondernemingen en kmo's, hoe deze bijdraagt aan de investeringsprioriteiten in artikel 5, punt 2), van die verordening.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
B.4. |
Projectdoelstellingen en de wijze waarop het project aansluit op de relevante prioritaire assen van het (de) desbetreffend operationele programma('s) en de verwachte bijdrage ervan aan de specifieke doelstellingen van die prioritaire assen en de verwachte bijdrage aan de sociaaleconomische ontwikkeling van het gebied waarop het operationele programma betrekking heeft
|
C. TOTALE KOSTEN EN TOTALE SUBSIDIABELE KOSTEN
C.1. Vul onderstaande tabel in en let op het volgende
Niet-subsidiabele kosten omvatten i) uitgaven buiten de subsidiabiliteitsperiode, ii) uitgaven die krachtens de toepasselijke EU- en nationale regels niet subsidiabel zijn, iii) andere uitgaven die niet voor medefinanciering worden voorgedragen. NB: de begindatum voor de subsidiabiliteit van uitgaven is de datum van indiening van het operationele programma bij de Commissie of 1 januari 2014, waarbij de vroegste datum van toepassing is ( 16 ).
Onvoorziene uitgaven mogen niet meer bedragen dan 10 % van de totale kosten exclusief onvoorziene uitgaven. Deze onvoorziene uitgaven mogen worden opgenomen in de totale subsidiabele kosten die zijn gebruikt voor de berekening van de geplande bijdrage van de fondsen.
Een prijsaanpassing kan in voorkomend geval worden opgenomen ter dekking van de verwachte inflatie wanneer de waarden van de subsidiabele kosten in constante prijzen zijn.
Terugvorderbare btw is niet subsidiabel. Wanneer de btw als subsidiabel wordt beschouwd, vermeld hiervoor dan de redenen.
De totale kosten moeten alle voor het project gemaakte kosten omvatten, van de planning tot aan het toezicht, en moeten btw omvatten ongeacht of deze terugvorderbaar is of niet.
De aankoop van niet-bebouwde en bebouwde grond voor een bedrag van meer dan 10 % van de totale subsidiabele uitgaven van de betrokken concrete actie overeenkomstig artikel 69, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kan een hoger percentage worden toegestaan voor concrete acties ten behoeve van milieubehoud.
Totale subsidiabele kosten vóór toepassing van de voorschriften van artikel 61 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
|
EUR |
Totale kosten (A) |
Niet-subsidiabele kosten (1) (B) |
Subsidiabele kosten (C) = (A) – (B) |
Percentage van de totale subsidiabele kosten |
|
|
Input |
Input |
Berekend |
Berekend |
1 |
Plannings-/ontwerpkosten |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
2 |
Aankoop van grond |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> (6) |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
3 |
Bouw en constructie |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
4 |
Installaties en machines of apparatuur |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
5 |
Onvoorziene uitgaven (2) |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
6 |
Prijsaanpassingen (indien van toepassing) (3) |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
7 |
Publiciteit |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
8 |
Toezicht tijdens uitvoering bouw |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
9 |
Technische bijstand |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
10 |
SUBTOTAAL |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
11 |
(Btw (4)) |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='P' input='G'> |
12 |
TOTAAL |
<type='N' input='G'> (5) |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> (7) |
<type='P' input='G'> |
Vermeld de wisselkoers en de referentie (indien van toepassing).
Indien u opmerkingen heeft over bepaalde hierboven genoemde punten (bijvoorbeeld geen verwachte onvoorziene uitgaven, subsidiabele btw), vermeld deze dan hieronder.
C.2. Controle op naleving van de voorschriften voor staatssteun
Bent u van mening dat bij dit project staatssteun moet worden toegekend? <type='C' input='M'>
Ja |
□ |
Nee |
□ |
Indien ja, vul onderstaande tabel in ( 17 ):
|
Steunbedrag (EUR) in BSE (1) |
Totale subsidiabele kosten (EUR) (2) |
Steunintensiteit (in %) |
Zaaknummer staatssteun/registratienummer voor steun vallende onder een blokvrijstelling |
Goedgekeurde steunregeling of goedgekeurde individuele steun |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
Steun die onder een blokvrijstelling valt |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
Steun overeenkomstig het Commissiebesluit betreffende diensten van algemeen belang (3) of de verordening betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg (4) |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
Totale toegekende steun |
<type='N' input='G'> |
Niet van toepassing |
Niet van toepassing |
Niet van toepassing |
(1)
Brutosubsidie-equivalent (BSE) betekent de contante waarde van de steun uitgedrukt als percentage van de contante waarde van de subsidiabele kosten, zoals die op het tijdstip van de steunverlening wordt berekend op basis van het op dat tijdstip geldende toepasselijke referentiepercentage.
(2)
De regels voor staatssteun omvatten ook bepalingen betreffende subsidiabele kosten. In deze kolom moeten lidstaten het totale bedrag aan subsidiabele kosten vermelden op grond van de toegepaste regels voor staatssteun.
(3)
Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PB L 7 van 11.1.2012, blz. 3).
(4)
Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1). |
Indien nee, leg dan gedetailleerd uit op basis waarvan u vaststelt dat er bij het project geen sprake is van staatssteun ( 18 ). Geef deze informatie voor alle groepen potentiële ontvangers van staatssteun, bijvoorbeeld in het geval van infrastructuur, voor de eigenaar, de bouwbedrijven, de exploitant en de gebruikers van de infrastructuur. Geef, voor zover van toepassing, aan of de reden waarom er volgens u bij het project geen sprake is van staatssteun, gelegen is in het feit dat: i) het project geen economische activiteit betreft (inclusief activiteiten in de publieke sfeer) of dat ii) de ontvanger(s) van de steun een wettelijk monopolie heeft (hebben) op de betreffende activiteiten en niet actief is (zijn) in een andere geliberaliseerde sector (of afzonderlijke boekhoudingen voeren ingeval de ontvanger(s) actief is (zijn) in andere sectoren).
C.3. Berekening totale subsidiabele kosten
Het totale bedrag van de subsidiabele kosten na toepassing van de voorschriften van artikel 61 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet worden gebruikt om na te gaan of het project de drempel voor een groot project overeenkomstig artikel 100 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft bereikt.
Kies de van toepassing zijnde optie en geef de vereiste informatie. Kies voor niet-winstgevende concrete acties de methode van artikel 61, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, en stel de pro-ratatoepassing van de verlaagde netto-inkomsten op 100 %.
Berekeningsmethode van de mogelijke netto-inkomsten |
Methode gebruikt als gekozen door de beheersautoriteit voor de relevante sector, subsector of de soort concrete actie (1) (kruis slechts één vak aan) |
Berekening van de verlaagde netto-inkomsten |
<type='C' input='M'> |
Forfaitaire methode |
<type='C' input='M'> |
Methode van verlaagd medefinancieringspercentage |
<type='C' input='M'> |
(1)
Berekening van de verlaagde netto-inkomsten (artikel 61, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013) |
Berekening van de verlaagde netto-inkomsten (artikel 61, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
|
|
Waarde |
1. |
Totale subsidiabele kosten vóór toepassing van de voorschriften van artikel 61 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (in EUR, niet verlaagd) (tabel in punt C.1, rij 12, kolom (C)) |
<type='N' input='G'> |
2. |
Pro-ratatoepassing van de verlaagde netto-inkomsten (%) (voor zover van toepassing) = (tabel in punt E.1.2, rij 9) |
<type='N' input='M'> |
3. |
Totale subsidiabele kosten na toepassing van de voorschriften van artikel 61 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (in EUR, niet verlaagd) = (1)*(2) De maximale overheidsbijdrage moet de regels inzake staatssteun en het bedrag van de totale toegekende steun hierboven gemeld in acht nemen (indien van toepassing) |
<type='N' input='M'> |
Forfaitaire methode of methode van verlaagd medefinancieringspercentage (artikel 61, lid 3, onder a), artikel 61, lid 3, onder aa) en artikel 61, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
|
|
Waarde |
1. |
Totale subsidiabele kosten vóór toepassing van de voorschriften van artikel 61 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (in EUR, niet verlaagd) (punt C.1.12 (C)) |
<type=‘N’ input=‘G’> |
2. |
Vast percentage netto-inkomsten als gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 of gedelegeerde handelingen of vastgesteld op basis van artikel 61, lid 3, onder aan) (vast percentage) (%) |
<type=‘N’ input=‘M’> |
3. |
Totale subsidiabele kosten na toepassing van de voorschriften van artikel 61 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (in EUR, niet verlaagd) = (1) × (1 – vast percentage) (1) De maximale overheidsbijdrage moet de regels inzake staatssteun en het bedrag van de totale toegekende steun hierboven gemeld in acht nemen (indien van toepassing) |
<type=‘N’ input=‘M’> |
(1)
Bij de methode van het verlaagde medefinancieringspercentage is deze formule niet van toepassing (het vaste percentage wordt weerspiegeld in het medefinancieringspercentage van de prioritaire as, wat leidt tot een lagere financiering door het EFRO/Cohesiefonds) en de totale subsidiabele kosten zijn gelijk aan het in punt 1 genoemde bedrag. |
D. UITGEVOERDE HAALBAARHEIDSONDERZOEKEN, INCLUSIEF ANALYSE VAN DE OPTIES, EN DE RESULTATEN DAARVAN
D.1. Analyse van de vraag
Geef een samenvatting van de analyse van de vraag, met inbegrip van de verwachte groei van de vraag, om de vraag naar het project aan te tonen, overeenkomstig de benadering zoals uiteengezet in bijlage III (Methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse) bij deze verordening. Ten minste de volgende informatie moet worden verstrekt:
voor de prognoses gebruikte methode;
aannames en referentiewaarden (bijvoorbeeld verkeer in het verleden, toekomstig verondersteld verkeer zonder het project);
prognoses voor eventuele geselecteerde opties;
aanbodelementen, met inbegrip van de analyse van het bestaande aanbod en de verwachte (infrastructurele) ontwikkelingen;
eventueel effect van het netwerk.
Beschrijf, in het geval van productieve investeringen, de doelmarkten en geef een samenvatting van de analyse van de vraag met inbegrip van de groei van de vraag, uitgesplitst, voor zover van toepassing, naar lidstaat en, afzonderlijk, naar derde landen als geheel genomen.
D.2. Analyse van de opties
D.2.1. |
Geef een kort overzicht van de alternatieve opties zoals beschreven in de haalbaarheidsstudies (max. 2-3 bladzijden) overeenkomstig de benadering zoals uiteengezet in bijlage III (Methodiek voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse) bij deze verordening. Ten minste de volgende informatie moet worden verstrekt:
i)
de totale investeringskosten en de operationele kosten van de opties die worden overwogen;
ii)
mogelijke omvang (met betrekking tot technische, operationele, economische, milieu- en sociale criteria) en opties voor de locatie van de voorgestelde infrastructuur;
iii)
technologische opties — per element en per systeem;
iv)
aan elk alternatief verbonden risico's, met inbegrip van de risico's die verband houden met de gevolgen van de klimaatverandering en extreme weersomstandigheden;
v)
economische indicatoren voor de opties die in overweging worden genomen, indien van toepassing ( 19 );
vi)
een overzichtstabel met alle voor- en nadelen van alle opties die in overweging worden genomen. Geef daarnaast, in geval van productieve investeringen, nadere informatie over de capaciteitsoverwegingen (zoals capaciteit van het bedrijf vóór investering (in eenheden per jaar), de referentiedatum, de capaciteit na investering (in eenheden per jaar), inschatting van de bezettingsgraad).
< type='S' maxlength='10500' input='M'>
|
D.2.2. |
Omschrijf de gehanteerde criteria bij de keuze voor de beste oplossing (gerangschikt naar belangrijkheid en de wijze van beoordeling, waarbij de uitkomsten worden getoond van de beoordeling van de kwetsbaarheid en de risico's ten gevolge van de klimaatverandering en van de MEB/SMEB-procedures, voor zover van toepassing (zie deel F hieronder)) en geef een korte toelichting op de redenen voor de gekozen optie overeenkomstig bijlage III (Methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse) bij deze verordening ( 20 ).
< type='S' maxlength='7000' input='M'>
|
D.3. De haalbaarheid van de gekozen optie
Geef een korte samenvatting van de haalbaarheid van de gekozen optie voor de volgende belangrijke aspecten: institutionele, technische, milieu, de uitstoot van broeikasgassen, effecten en risico's met betrekking tot het project ten gevolge van de klimaatverandering (indien van toepassing), en andere aspecten, rekening houdend met bekende risico's, om de haalbaarheid van het project aan te tonen. Vul de tabel in onder verwijzing naar de relevante documenten.
D.3.1. Institutioneel aspect
D.3.2. Technische aspecten, waaronder locatie, ontwerpcapaciteit van de belangrijkste infrastructuur, de motivering voor het toepassingsgebied en de omvang van het project in het kader van de verwachte vraag, motivering van de gemaakte keuzes met betrekking tot risico-evaluatie ten aanzien van klimaatverandering en natuurrampen (indien van toepassing), ramingen van de investerings- en operationele kosten
D.3.3. Milieuaspecten, beperking van de effecten van klimaatverandering (uitstoot van broeikasgassen) en aanpassingsaspecten (indien van toepassing)
D.3.4. Overige aspecten
Vul de referentietabel hieronder in.
Belangrijkste dimensies van haalbaarheidsonderzoeken (of ondernemingsplan in geval van een productieve investering) |
Referentie (bewijsstukken en hoofdstuk/deel/bladzijde waar de specifieke informatie en gegevens zijn vermeld) |
Analyse van de vraag |
< type='S' maxlength='1750' input='M'> |
Analyse van de opties |
< type='S' maxlength='1750' input='M'> |
Institutioneel |
< type='S' maxlength='1750' input='M'> |
Technisch |
< type='S' maxlength='1750' input='M'> |
Milieu, aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering en herstelvermogen voor rampen (indien van toepassing) |
< type='S' maxlength='1750' input='M'> |
Overige aspecten |
< type='S' maxlength='1750' input='M'> |
E. EEN KOSTEN-BATENANALYSE, INCLUSIEF EEN FINANCIËLE EN EEN ECONOMISCHE ANALYSE, EN RISICOBEOORDELING
E.1. Financiële analyse
E.1.1. |
Geef een korte (maximaal 2-3 bladzijden) beschrijving van de methode (beschrijving van de naleving van bijlage III (Methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse) bij deze verordening en afdeling III (Methode voor het berekenen van verdisconteerde netto-inkomsten van concrete acties die netto-inkomsten genereren) van de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie ( 21 )en uitzonderingen op de toepassing van de methoden; alle belangrijke aannames aangaande exploitatiekosten, vervangingskosten, inkomsten en restwaarde, de toegepaste macro-economische parameters, stappen die worden overwogen bij het maken van de berekeningen, de gegevens die worden gebruikt voor het uitvoeren van de analyse) en de belangrijkste bevindingen van de financiële analyse, met inbegrip van de resultaten van de analyse van de financiële duurzaamheid om aan te tonen dat het project in de toekomst geen gebrek zal hebben aan financiële middelen (bevestig de toezegging van de begunstigde van het project, de eigenaren ervan en/of openbare instanties met betrekking tot de financiering van de investering, de exploitatie- en vervangingskosten, en verstrek waar mogelijk tabellen met betrekking tot de financiële duurzaamheid waarin prognoses worden getoond van de kasstromen voor de referentieperiode):
< type='S' maxlength='10500' input='M'>
|
E.1.2. |
Belangrijkste elementen en parameters die in de kosten-batenanalyse voor de financiële analyse worden gebruikt (alle waarden in euro's) (
22
)
|
E.1.3. |
Voornaamste indicatoren van de financiële analyse volgens het kosten-batenanalysedocument
Als blijkt dat een groot project een hoge financiële rentabiliteit heeft, d.w.z. indien de FRR(C) aanzienlijk hoger is dan de financiële discontovoet, motiveer dan waarom steun van de Unie gerechtvaardigd is overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
Verstrek in geval van productieve investeringen de resultaten van de FRR(Kp) ( 23 )-berekening en de vergelijking met nationale referentiewaarden voor de verwachte winstgevendheid in de relevante sector.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
E.1.4. |
Tariefstrategie en betaalbaarheid (indien van toepassing)
|
E.2. Economische analyse
E.2.1. |
Geef een korte (maximaal 2-3 bladzijden) beschrijving van de methode (beschrijving van de naleving van de uitvoeringshandeling met betrekking tot de methode ten aanzien van de kosten-batenanalyse en de uitzonderingen op de toepassing van de methode, de belangrijkste aannames bij de waardering van de kosten (met inbegrip van relevante kostencomponenten die in aanmerking zijn genomen — investeringskosten, vervangingskosten, operationele kosten), de economische voordelen en externe effecten, met inbegrip van die met betrekking tot het milieu, matiging van de klimaatverandering (met inbegrip, indien van toepassing, van de stijgende uitstoot van broeikasgassen in CO2-equivalent) ramp- en klimaatveranderingsbestendigheid, en de belangrijkste bevindingen van de sociaaleconomische analyse en licht het verband toe met de analyse van de gevolgen voor het milieu (zie deel F hieronder), indien van toepassing:
< type='S' maxlength='10500' input='M'>
|
E.2.2. |
Geef nadere informatie omtrent de economische baten en kosten die zijn vastgesteld in de analyse, samen met de waarden die daaraan zijn toegewezen:
|
E.2.3. |
Voornaamste indicatoren van de economische analyse volgens het kosten-batenanalysedocument
|
E.2.4. |
Effecten van het project op de werkgelegenheid
Geef een indicatie van het aantal te creëren arbeidsplaatsen (uitgedrukt in voltijdequivalenten (vte)).
Geef voor productiegerichte investeringen daarnaast de details van de verwachte impact van het project op de werkgelegenheid in andere regio's van de Unie en bepaal of de financiële bijdrage uit de fondsen niet leidt tot een aanzienlijk banenverlies op bestaande locaties in de Unie, met inachtneming van overweging 92 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en van de regels inzake regionale steun.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
E.2.5. |
Bepaal de belangrijkste niet-kwantificeerbare/niet in geld uit te drukken baten en kosten:
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
E.3. Risicobeoordeling en gevoeligheidsanalyse
E.3.1. |
Geef een korte beschrijving van de methode en de beknopte resultaten, met inbegrip van de belangrijkste gesignaleerde risico's
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
E.3.2. |
Gevoeligheidsanalyse
Vermeld de procentuele wijziging die is toegepast op de geteste variabelen: Vermeld het geraamde effect (als een gewijzigd percentage) op de resultaten van de financiële en economische prestatie-indicatoren.
Welke variabelen zijn als kritische variabelen aangemerkt? Vermeld welk criterium is toegepast en vermeld het effect van de belangrijkste variabelen op de voornaamste indicatoren — FNPV, ENPV.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
Wat zijn de drempelwaarden van de kritische variabelen? Geef een raming van het gewijzigde percentage voor een FNPV of ENPV van nul voor elk van de vastgestelde kritische variabelen.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
E.3.3. |
Risicobeoordeling
Geef een korte samenvatting van de risicobeoordeling, met inbegrip van een lijst van de risico's waaraan het project wordt blootgesteld, de risicomatrix ( 25 ) en interpretatie daarvan en de voorgestelde strategie voor risicovermindering en de instantie die verantwoordelijk is voor het verminderen van de voornaamste risico's, zoals kostenoverschrijdingen, vertragingen, een terugval in de vraag; speciale aandacht moet uitgaan naar milieurisico's, risico's in verband met klimaatverandering en andere aan natuurrampen gerelateerde risico's.
< type='S' maxlength='3500' input='M'>
|
E.3.4. |
Aanvullende beoordelingen, indien van toepassing
Indien kansverdelingen met betrekking tot kritische variabelen, kwantitatieve risicoanalyse of opties om het klimaatrisico en maatregelen te beoordelen zijn uitgevoerd, verstrek dan hieronder de betreffende gegevens.
< type='S' maxlength='3500' input='M'>
|
F. EEN ANALYSE VAN HET MILIEUEFFECT, WAARIN REKENING WORDT GEHOUDEN MET DE BEHOEFTEN TEN AANZIEN VAN AANPASSING AAN EN BEPERKING VAN KLIMAATVERANDERING EN HERSTELVERMOGEN VOOR RAMPEN
F.1. Samenhang van het project met milieubeleid
F.1.1. |
Beschrijf hoe het project bijdraagt aan en rekening houdt met de doelstellingen van het milieubeleid, met inbegrip van de klimaatverandering (hierbij kunt u bv. denken aan het volgende: efficiënt gebruik van hulpbronnen, behoud van biodiversiteit en ecosysteemdiensten, vermindering van uitstoot van broeikasgassen, weerbaarheid tegen de klimaatverandering enz.).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.1.2. |
Beschrijf hoe het project het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuschade bij voorkeur moet worden aangepakt bij de bron, en het beginsel dat „de vervuiler betaalt”, eerbiedigt.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.2. Toepassing van Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 26 )(de SMEB-richtlijn)
F.2.1. |
Is het project ten uitvoer gelegd als gevolg van een plan of programma, niet zijnde een operationeel programma? <type='C' input='M'>
|
F.2.2. |
Indien het antwoord op vraag F.2.1 'Ja' luidt, specificeer dan of voor het plan of programma een strategische milieueffectbeoordeling is uitgevoerd overeenkomstig de SMEB-richtlijn. <type='C' input='M'>
—
Indien het antwoord 'Nee' luidt, geef dan een beknopte uitleg:
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
—
Indien het antwoord 'Ja' luidt, verstrek dan de niet-technische samenvatting (
27
) van het milieurapport en de krachtens artikel 9, lid 1, onder b), van die richtlijn vereiste informatie (in de vorm van een internetlink of een elektronische kopie).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.3. Toepassing van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 28 )(de MEB-richtlijn)
F.3.1. |
Toon in geval van niet-nakoming van de ex-antevoorwaarden inzake de milieuwetgeving (Richtlijn 2011/92/EU en Richtlijn 2001/42/EG), als bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, het verband met het overeengekomen actieplan aan.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.3.2. |
Is het project opgenomen in de bijlagen van de MEB-richtlijn ( 29 ):
—
bijlage I bij de MEB-richtlijn (ga naar vraag F.3.3);
—
bijlage II bij de MEB-richtlijn (ga naar vraag F.3.4);
—
geen van beide bijlagen (ga naar vraag F.4) — geef hieronder een toelichting
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.3.3. |
Indien het project onder bijlage I bij de MEB-richtlijn valt, voeg dan de volgende documenten toe (als aanhangsel 6) en maak gebruik van een tekstvak hieronder voor aanvullende informatie en toelichtingen ( 30 ):
a)
de niet-technische samenvatting van het MEB-verslag ( 31 );
b)
informatie met betrekking tot raadpleging van milieu-instanties, het publiek en, indien van toepassing, andere lidstaten, uitgevoerd in overeenstemming met de artikelen 6 en 7 van de MEB-richtlijn;
c)
het door de bevoegde instantie afgegeven besluit overeenkomstig de artikelen 8 en 9 van de MEB-richtlijn ( 32 ), met inbegrip van informatie over de wijze waarop dit openbaar is gemaakt.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.3.4. |
Indien het project onder bijlage II bij die richtlijn valt, is er een MEB uitgevoerd? <type='C' input='M'>
—
Indien het antwoord 'Ja' luidt, voeg dan de vereiste documenten bij zoals vermeld in punt F.3.3.
—
Indien het antwoord 'Nee' luidt, verstrek dan de volgende informatie:
a)
de bepaling zoals vereist in artikel 4, lid 4, van de MEB-richtlijn (bekend als screeningbesluit);
b)
de drempels, criteria of het onderzoek dat per geval wordt uitgevoerd om te kunnen concluderen dat een MEB niet nodig was (deze informatie is niet nodig indien deze reeds is opgenomen in het besluit als genoemd in punt a) hierboven);
c)
een verklaring van de redenen waarom het project geen aanzienlijke milieueffecten heeft, waarbij rekening wordt gehouden met de relevante selectiecriteria zoals vermeld in bijlage III bij de MEB-richtlijn (deze informatie is niet nodig indien deze reeds is opgenomen in het besluit als genoemd in punt a) hierboven).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.3.5. |
(Bouw)vergunning (indien van toepassing)
|
F.4. Toepassing van Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna ( 33 )(habitatrichtlijn); beoordeling van de effecten op Natura 2000-gebieden
F.4.1. |
Is het waarschijnlijk dat het project aanzienlijke negatieve gevolgen zal hebben, hetzij afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, voor gebieden die zijn opgenomen of waarvan het de bedoeling is dat zij worden opgenomen in het Natura 2000-netwerk? <type='C' input='M'>
|
F.4.2. |
Als het antwoord op vraag F.4.1. 'Ja' is, vermeld dan:
1)
het besluit van de bevoegde instantie en de passende beoordeling die is uitgevoerd overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn;
2)
indien de bevoegde instantie heeft vastgesteld dat het project aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor een of meer gebieden die zijn opgenomen of waarvan het bedoeling is dat deze worden opgenomen in het Natura 2000-netwerk, verstrek dan:
a)
een kopie van het standaardkennisgevingsformulier „Kennisgeving aan de Europese Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn” ( 34 ), zoals meegedeeld aan de Commissie (DG Milieu) en/of;
b)
een advies van de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn in het geval van projecten die aanzienlijke gevolgen hebben voor de prioritaire habitats en/of soorten en die gerechtvaardigd zijn om dwingende redenen van groot openbaar belang, anders dan vanwege de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. |
F.4.3. |
Indien het antwoord op vraag F.4.1 'Nee' luidt, voeg dan een ingevulde aanhangsel 1-verklaring bij, ingevuld door de bevoegde instantie en de kaart waarop de ligging van het project en de Natura 2000-gebieden staat aangegeven. Bij een niet-infrastructuurgerelateerd groot project (zoals de aankoop van apparatuur) moet dit hieronder naar behoren worden toegelicht en in dat geval is een dergelijke verklaring niet noodzakelijk.
type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.5. Toepassing van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (de SMEB-richtlijn) ( 35 )beoordeling van effecten op waterlichamen
F.5.1. |
Toon in geval van niet-nakoming van de overeenkomstige ex-antevoorwaarden, als bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, het verband met het overeengekomen actieplan aan.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.5.2. |
Is er bij het project sprake van een nieuwe wijziging van de fysieke kenmerken van een oppervlaktewaterlichaam of wijzigingen in het niveau van de grondwaterlichamen die leiden tot een verslechtering van de conditie van een waterlichaam of die een goede waterconditie/een goed waterpotentieel in de weg staan? <type='C' input='M'>
|
F.5.3. |
Licht toe hoe het project aansluit bij de doelstellingen van het Stroomgebiedbeheersplan die zijn vastgesteld voor de betrokken waterlichamen.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.6. Indien van toepassing, informatie over de naleving van andere milieurichtlijnen
F.6.1. Toepassing van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad ( 36 )(de richtlijn stedelijk afvalwater) — projecten in de stedelijk afvalwater-sector
Vul aanhangsel 3 bij het aanvraagformulier in (tabel met betrekking tot de naleving van de richtlijn stedelijk afvalwater).
Licht toe op welke wijze het project in overeenstemming is met het plan of programma in verband met de uitvoering van de richtlijn stedelijk afvalwater.
F.6.2. Toepassing van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 37 ) (de kaderrichtlijn afvalstoffen) — projecten in de afvalverwerkende industrie
F.6.2.1. |
Toon in geval van niet-nakoming van de overeenkomstige ex-antevoorwaarden, als bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, het verband met het overeengekomen actieplan aan.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.6.2.2. |
Licht toe op welke wijze het project voldoet aan de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 1 van de kaderrichtlijn afvalstoffen, met name op welke wijze het project aansluit bij het toepasselijke afvalbeheerplan (artikel 28), de afvalhiërarchie (artikel 4), en op welke wijze het project bijdraagt tot de verwezenlijking van de streefcijfers voor 2020 ten aanzien van recycling (artikel 11, lid 2).
< type='S' maxlength='3500' input='M'>
|
F.6.3. Toepassing van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 38 )(de richtlijn inzake industriële emissies) — projecten die een vergunning nodig hebben krachtens deze richtlijn
Licht toe op welke wijze het project voldoet aan de eisen van Richtlijn 2010/75/EU, en met name aan de verplichting te werken overeenkomstig een geïntegreerde vergunning die gebaseerd is op de beste beschikbare technieken (BBT) en, in voorkomend geval, de in die richtlijn vastgestelde emissiegrenswaarden.
F.6.4. Andere relevante milieurichtlijnen (vermeld hieronder)
F.7. Kosten van maatregelen die zijn getroffen ter beperking en/of compensatie van negatieve milieueffecten, met name als gevolg van de MEB-procedure of andere beoordelingsprocedures (zoals de habitatrichtlijn, de kaderrichtlijn water, de richtlijn inzake industriële emissies) of de nationale/regionale voorschriften
F.7.1. |
In het geval van dergelijke kosten, waren deze opgenomen in de kosten-batenanalyse? <type='C' input='M'>
|
F.7.2. |
Indien deze kosten zijn opgenomen in de totale kosten, geef een raming van het aandeel van de kosten van maatregelen die zijn getroffen ter vermindering en/of ter compensatie van negatieve milieueffecten.
Geef een beknopte toelichting op de maatregelen.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.8. AANPASSING AAN EN MATIGING VAN KLIMAATVERANDERING EN HERSTELVERMOGEN VOOR RAMPEN
F.8.1. |
Licht toe op welke wijze het project bijdraagt aan de klimaatveranderingsdoelstellingen overeenkomstig de EU 2020-strategie, met inbegrip van informatie over uitgaven die verband houden met klimaatverandering in overeenstemming met bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 215/2014 van de Commissie.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
F.8.2. |
Licht toe op welke wijze rekening is gehouden met risico's, aanpassingen en beperkende maatregelen in verband met klimaatverandering, en herstelvermogen voor rampen. (Hierbij kunt u bv. aan de volgende vragen denken: Hoe zijn het volume van de effecten van broeikasgassen en de externe koolstofkosten beoordeeld? Wat zijn de schaduwkosten van broeikasgassen en hoe zijn deze geïntegreerd in de economische analyse? Zijn alternatieven in overweging genomen waarbij minder koolstof wordt gebruikt of die op hernieuwbare bronnen zijn gebaseerd? Is er een klimaatrisicobeoordeling of kwetsbaarheidsscreening uitgevoerd tijdens de voorbereiding van het project? Is er rekening gehouden met klimaatveranderingskwesties in het kader van de SMEB en de MEB en zijn deze gecontroleerd door de bevoegde nationale instanties? Op welke wijze is bij de analyse en het rangschikken van de relevante opties rekening gehouden met klimaatkwesties? Hoe verhoudt het project zich tot de nationale en/of regionale strategie voor aanpassing aan klimaatverandering? Zal het project in combinatie met klimaatverandering positieve en/of negatieve effecten hebben op de omgeving? Heeft de klimaatverandering invloed gehad op de locatie van het project?) ( 39 )
< type='S' maxlength='3500' input='M'>
|
F.8.3. |
Leg uit welke maatregelen zijn genomen om weerbaarheid te waarborgen tegen de huidige klimaatschommelingen en toekomstige klimaatverandering in het kader van het project. (Hierbij kunt u bv. aan de volgende vragen denken: op welke wijze is rekening gehouden met de klimaatverandering bij het ontwerpen van het project en de onderdelen ervan, bijvoorbeeld ten aanzien van externe krachten (zoals belasting door de wind, sneeuw, temperatuurverschillen) en effecten (zoals hittegolven, waterafvoer, risico van overstromingen en lange perioden van droogte die bijvoorbeeld gevolgen kunnen hebben voor bodemkenmerken)).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
G. HET FINANCIERINGSPLAN, WAARIN HET GEPLANDE TOTAALBEDRAG AAN FINANCIËLE MIDDELEN EN DE GEPLANDE STEUN UIT DE FONDSEN, VAN DE EIB EN UIT ALLE ANDERE FINANCIERINGSBRONNEN ZIJN AANGEGEVEN, MET DE MATERIËLE EN FINANCIËLE INDICATOREN VOOR HET TOEZICHT OP DE VORDERINGEN, REKENING HOUDEND MET DE VASTGESTELDE RISICO'S
G.1. Geplande totaalbedrag aan financiële middelen en geplande steun uit de fondsen, van de EIB en uit alle andere financieringsbronnen
G.1.1. Medefinancieringsbronnen
De totale investeringskosten van het project worden gefinancierd uit de volgende bronnen:
Financieringsbron van totale investeringskosten (EUR) |
|
Waarvan (ter informatie) |
||||
Totale kosten [C.1.12.(A)] |
Steun van de Unie (1) |
Nationale overheid (of gelijkwaardig) |
Nationaal particulier |
Andere bronnen (preciseren) |
EIB/EIF leningen: |
|
(a) = (b) + (c) + (d) + (e) |
(b) |
(c) |
(d) |
(e) |
(f) |
|
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
|
(1)
De steun van de Unie moet overeenkomen met het bedrag dat is vastgesteld in de in artikel 125, lid 3, onder c), beschreven overeenkomst. |
G.1.2. Jaarlijks plan van totale subsidiabele uitgaven die bij de Commissie worden gedeclareerd (financiële indicator voor het toezicht op de vorderingen)
De totale subsidiabele uitgaven die bij de Commissie worden gedeclareerd, moeten hieronder worden vermeld in termen van jaarlijks aandeel in EUR (indicatief). Indien het een groot project betreft dat medegefinancierd wordt door meer dan één operationeel programma, moet er voor ieder operationeel programma een afzonderlijk jaarplan worden ingediend. Indien het een groot project betreft dat medegefinancierd wordt door meer dan één prioritaire as, moet er voor iedere prioritaire as een afzonderlijk jaarplan worden ingediend.
(EUR) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Totale subsidiabele uitgaven |
Prioritaire as van OP1 |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
Prioritaire as van OP1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Prioritaire as van OP2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Prioritaire as van OP2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G.1.3. Andere EU-financieringsbronnen
G.1.3.1. |
Is er voor dit project een aanvraag ingediend voor bijstand uit een andere EU-bron (TEN-T-begroting, de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility, CEF), LIFE+, Horizon 2020, andere financiële bronnen van de Unie)? <type='C' input='M'>
Zo ja, geef dan nadere informatie (desbetreffende EU-programma, referentienummer, datum, gevraagd bedrag, toegekend bedrag enz.):
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
G.1.3.2. |
Is dit project een aanvulling op een project dat reeds is gefinancierd of dat zal worden gefinancierd door het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds, de CEF, een andere financieringsbron van de Unie? <type='C' input='M'>
Zo ja, geef dan nadere informatie (bron EU-bijdrage, referentienummer, datum, gevraagd bedrag, toegekend bedrag enz.):
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
G.1.3.3. |
Is er voor dit project een aanvraag ingediend voor een lening of kapitaalsteun van de EIB of het EIF? <type='C' input='M'>
Zo ja, geef dan nadere informatie (het financieringsinstrument in kwestie, referentienummer, datum, gevraagd bedrag, toegekend bedrag enz.):
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
G.1.3.4. |
Is er een aanvraag ingediend voor bijstand uit een andere EU-bron (met inbegrip van het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds, de EIB, het EIF, of andere financiële bronnen van de Unie) voor een eerdere fase van dit project (waaronder haalbaarheidsstudies en voorbereidende fasen)? <type='C' input='M'>
Zo ja, geef dan nadere informatie (bron EU-bijdrage, referentienummer, datum, gevraagd bedrag, toegekend bedrag enz.):
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
G.1.4. |
Wordt de bouw van de infrastructuur gerealiseerd door middel van een publiek-privaat partnerschap (PPP) ( 40 )? <type='C' input='M'>
Zo ja, beschrijf de vorm van het PPP (d.w.z. selectieprocedure voor private partner, structuur van het PPP, eigendomsregelingen voor de infrastructuur ook na beëindiging van de PPP-regelingen bij voltooiing of anderszins, risicospreidingsregelingen enz.). Verstrek in aanvulling daarop de resultaten van de FRR(Kp)-berekening en de vergelijking met nationale referentiewaarden ten aanzien van de verwachte winstgevendheid in de relevante sector.
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
G.1.5. |
Indien financieringsinstrumenten ( 41 )worden gebruikt voor de financiering van het project, geef dan een beschrijving van de vorm van de financieringsinstrumenten (eigenvermogens- of schuldinstrumenten):
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
G.1.6. |
Gevolgen van de bijstand van de Unie op de uitvoering van het project
Zal de bijstand van de Unie:
a)
de uitvoering van het project versnellen? <type='C' input='M'>
Zo ja, geef aan hoe en in welke mate de bijstand de uitvoering zal versnellen. Zo nee, licht dit toe;
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
b)
van wezenlijk belang zijn voor de uitvoering van het project? <type='C' input='M'>
Zo ja, vermeld hoeveel de bijstand zal bijdragen aan de uitvoering. Zo nee, motiveer de behoefte aan steun van de Unie.
<type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
G.2. Outputindicatoren ( 42 )en materiële indicatoren voor het toezicht op de vorderingen
Vermeld de outputindicatoren in de tabel, inclusief de gemeenschappelijke indicatoren zoals gespecificeerd in het (de) operationele programma('s) en andere materiële indicatoren voor het toezicht op de vorderingen. De hoeveelheid informatie hangt af van de complexiteit van de projecten, maar alleen de belangrijkste indicatoren moeten worden getoond.
OP (CCI) |
Prioritaire as |
Naam indicator |
Meeteenheid |
Streefwaarde voor het grote project |
Streefjaar |
<type='S' input='S'> |
<type='S' input='S'> |
Gemeenschappelijk: <type='S' input='S'> Overig: <type='S' input='M'> |
Gemeenschappelijk: <type='S' input='S'> Overig: <type='S' input='M'> |
<type='S' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G.3. Risicobeoordeling
Geef een korte beschrijving van de voornaamste risico's voor de geslaagde materiële en financiële uitvoering van het project en de voorgestelde risicobeperkende maatregelen.
H. TIJDSCHEMA VOOR DE UITVOERING VAN HET GROTE PROJECT
Wanneer de uitvoeringsperiode naar verwachting langer zal zijn dan de programmeringsperiode, moet het tijdschema worden verstrekt voor de fasen waarvoor tijdens de programmeringsperiode 2014-2020 steun uit de fondsen wordt gevraagd.
H.1. Tijdschema van het project
Geef hieronder het tijdschema voor de ontwikkeling en uitvoering van het totale project en voeg een overzicht bij van de belangrijkste categorieën van werken (dat wil zeggen een Gantt-schema, indien beschikbaar). Indien de aanvraag betrekking heeft op een projectstadium, vermeld in de tabel dan duidelijk voor welke elementen van het gehele project middels deze aanvraag steun wordt gevraagd:
|
Begindatum (A) (1) |
Datum voltooiing (B) (1) |
1. Haalbaarheidsstudies (of ondernemingsplan in geval van productieve investering): |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
2. Kosten-batenanalyse: |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
3. Milieueffectbeoordeling: |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
4. Ontwerpstudies: |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
5. Voorbereiding van aanbestedingsdocumentatie: |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
6. Aanbestedingsprocedure(s): |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
7. Aankoop van grond: |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
8. Vergunning: |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
9. Bouwfase/contract: |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
10. Operationele fase: |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
(1)
Indien reeds voltooid — geef precieze datum, indien alleen gepland — geef dan in ieder geval maand en jaar. |
H.2. Looptijd van het project
Beschrijf het tijdschema van het project (J.1) ten aanzien van de technische en financiële vorderingen en de huidige looptijd van het project onder de volgende kopjes:
H.2.1. Technisch (haalbaarheidsstudies, projectontwerp enz.):
H.2.2. Administratief met minimaal een verwijzing naar de nodige vergunningen zoals MEB, bouwvergunning, territoriale/planningsbesluiten, aankoop van grond (indien van toepassing), openbare aanbesteding enz.:
H.2.3. Openbare aanbesteding:
Vul de informatie in in onderstaande tabel:
Naam contract |
Soort contract (werken/leveringen/diensten) |
Waarde (feitelijke of verwachte) |
Instantie die verantwoordelijk is voor het contract |
Datum van publicatie van de aanbesteding (bestaande of geplande) |
Datum van voltooiing van de evaluatie van de aanbestedingen (bestaande of geplande) |
Datum van ondertekening van het contract (bestaande of geplande) |
Ref. (Publicatieblad van de Europese Unie enz.) indien van toepassing |
<type='S' input='M'> |
<type='S' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
type='S' maxlength='300' input='M' |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
type='S' maxlength='00' input='M' |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H.2.4. Financieel (vastleggingsbesluiten met betrekking tot nationale overheidsuitgaven, aangevraagde of verleende leningen enz. — vermeld referenties):
H.2.5. Indien het project reeds begonnen is, geef dan de huidige stand van uitvoering:
I. IS HET PROJECT BETROKKEN BIJ EEN JURIDISCHE PROCEDURE WEGENS NIET-NALEVING VAN HET UNIERECHT? <type='C' input='M'>
Ja |
□ |
Nee |
□ |
Zo ja, geef dan een toelichting en leg uit waarom de voorgestelde bijdrage uit de Uniebegroting in dit verband verantwoord is:
J. IS DE ONDERNEMING EERDER OF OP DIT MOMENT ONDERWORPEN GEWEEST AAN EEN PROCEDURE ( 43 ) IN VERBAND MET HET TERUGVORDEREN VAN STEUN VAN DE UNIE NAAR AANLEIDING VAN DE VERPLAATSING VAN EEN PRODUCTIEVE ACTIVITEIT NAAR EEN LOCATIE BUITEN HET PROGRAMMAGEBIED? <type='C' input='M'>
Ja |
□ |
Nee |
□ |
Zo ja, geef dan een toelichting en leg uit waarom de voorgestelde bijdrage uit de Uniebegroting aan het project in dit verband verantwoord is:
K. BETROKKENHEID VAN JASPERS BIJ DE PROJECTVOORBEREIDING
K.1. |
Heeft Jaspers bijgedragen aan enig deel van de voorbereiding van dit project? <type='C' input='M'>
|
K.2. |
Beschrijf de elementen van het project waarvoor Jaspers input heeft geleverd (bijvoorbeeld naleving van milieuvoorschriften, aanbesteding, evaluatie van de technische beschrijving, de kosten-batenanalyse).
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
L. STATUS VAN HET PROJECT MET BETREKKING TOT ARTIKEL 102 VAN VERORDENING (EU) NR. 1303/2013
L.1. |
Ingeval het project wordt ingediend overeenkomstig de procedure van artikel 102, lid 2, hebben onafhankelijke deskundigen de kwaliteitsevaluatie van het project uitgevoerd? <type='C' input='M'>
Zo ja, geef dan nadere informatie en motiveer de wijziging van de procedure voor de indiening van het project bij de EC:
< type='S' maxlength='1750' input='M'>
|
M. SAMENVATTING VAN WIJZIGINGEN OP HET AANVRAAGFORMULIER INGEVAL ER ZICH WIJZIGINGEN VOORDOEN IN HET GROTE PROJECT
N. GOEDKEURING VAN DE BEVOEGDE NATIONALE AUTORITEIT
Ik bevestig dat de op dit formulier vermelde informatie juist is.
Naam |
<type='S' maxlength=255 input='M'> |
Handtekening (elektronisch ondertekend via SFC2014) |
<type='S' input='G'> |
Organisatie (managementautoriteit(en)) |
<type='S' maxlength=1000 input='M'> |
Datum |
<type='D' input='G'> |
Aanhangsel 1 ( 44 )
VERKLARING VAN DE AUTORITEIT DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR HET TOEZICHT OP OP NATURA 2000-GEBIEDEN
De verantwoordelijke autoriteit
die de projectaanvraag heeft beoordeeld
voor het project uit te voeren op locatie
verklaart dat het project waarschijnlijk geen significante effecten op een NATURA 2000-gebied zal hebben om de volgende redenen:
Derhalve werd een passende beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad ( 45 ) niet noodzakelijk geacht.
Een kaart met een schaal van 1:100 000 (of een schaal die deze het dichtst benadert) is bijgevoegd, waarop de ligging van het project, alsmede de desbetreffende NATURA 2000-gebieden, indien van toepassing, staan aangegeven.
Datum (dd/mm/jjjj):
Ondertekening:
Naam:
Functie:
Organisatie:
(autoriteit verantwoordelijk voor toezicht op NATURA 2000-gebieden)
Officieel stempel:
Aanhangsel 2
VERKLARING VAN DE BEVOEGDE AUTORITEIT DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR WATERBEHEER ( 46 )
De verantwoordelijke autoriteit
die de projectaanvraag heeft beoordeeld
voor het project uit te voeren op locatie
verklaart dat het project de status van het waterlichaam niet verslechtert en een goed(e) status/potentieel van het water niet in de weg staat, om de volgende redenen:
Datum (dd/mm/jjjj):
Ondertekening:
Naam:
Functie:
Organisatie:
(de bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de kaderrichtlijn water)
Officieel stempel:
Aanhangsel 3
TABEL BETREFFENDE NALEVING VAN DE RICHTLIJN INZAKE DE BEHANDELING VAN STEDELIJK AFVALWATER DOOR DE AGGLOMERATIES WAAROP HET AANVRAAGFORMULIER BETREKKING HEEFT ( 47 )
Naam van de agglomeratie |
Ontvangende wateren |
Termijnen en overgangsperioden in het Toetredingsverdrag |
Geplande datum van voltooiing van het project |
Status vóór uitvoering (gebaseerd op het aanvraagformulier) |
Status ná uitvoering (gebaseerd op het aanvraagformulier) |
||||||||||||
Agglomeratiebelasting |
Opvangpercentage |
Aansluitingspercentage |
APS — afzonderlijke passende systemen |
Capaciteit van installatie(s) voor de behandeling van stedelijk afvalwater ten dienste van de agglomeratie |
Huidig behandelingsniveau |
Zuiveringsprestaties |
Agglomeratiebelasting |
Opvangpercentage |
Aansluitingspercentage |
APS — afzonderlijke passende systemen |
Capaciteit van installatie(s) voor de behandeling van stedelijk afvalwater ten dienste van de agglomeratie |
Huidig behandelingsniveau |
Zuiveringsprestaties |
||||
|
KG/NG/MKG/ZW/ |
(mm/jjjj) |
(mm/jjjj) |
(in i.e.) |
(in % van de belasting) |
(in % van de belasting) |
(in % van de belasting) |
(in i.e.) |
|
|
(in i.e.) |
(in % van de belasting) |
(in % van de belasting) |
(in % van de belasting) |
(in i.e.) |
|
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
14 |
15 |
16 |
17 |
18 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Toelichting (nummer komt overeen met het nummer in de kolom):
1. De naam van de agglomeratie(s) die is (zijn) opgenomen in de aanvraag voor medefinanciering door de EU. Hierbij wordt opgemerkt dat de indicatoren en de berekeningen betreffende afvalwater betrekking moeten hebben op de agglomeraties, niet op gemeenten, aangezien een agglomeratie kan bestaan uit verschillende administratieve gemeenten of een gemeente onderverdeeld kan zijn in verschillende agglomeraties. Wanneer een agglomeratie slechts ten dele wordt gedekt door een project, dat wil zeggen dat een deel van de belasting hier niet onder valt, vraag dan om informatie over de toekomstige plannen voor de resterende belasting van de agglomeratie (zodat de agglomeratie als geheel de bepalingen van de richtlijn kan naleven).
2. Informatie over de ontvangende wateren en hun stroomgebieden: „normaal” of „kwetsbaar” (artikel 5 van de richtlijn behandeling stedelijk afvalwater), „winning van drinkwater”, „zwemwater”, „schelpdierwater”. Vermeld het criterium, zie bijlage II bij de richtlijn, gebruik de volgende termen: KG kwetsbaar gebied, NG normaal gebied, MKG minder kwetsbaar gebied, ZW aangewezen zwemwater, O overige richtlijnen waaraan moet worden voldaan (KG).
3. Alleen indien van toepassing — de uiterste termijn voor naleving krachtens het toetredingsverdrag voor elke agglomeratie die in het project voor de opvang en behandeling van afvalwater is opgenomen (verwijs zowel naar tussentijdse als definitieve streefcijfers, indien van toepassing). Vermeld de datum en de desbetreffende artikelen van de richtlijn.
4. Geplande datum waarop het project dat in de aanvraag voor medefinanciering door de EU is opgenomen, zal worden uitgevoerd en voltooid.
De kolommen 5-11 verwijzen naar de beschrijving van de agglomeratie in het stadium wanneer de aanvraag voor medefinanciering door de EU wordt ingediend.
5. De belasting van de agglomeratie, uitgedrukt in i.e. (inwonerequivalent).
6. Opvangpercentage — dekking door de afvalwateropvangsystemen (APS niet inbegrepen), dat wil zeggen de belasting die wordt opgevangen door het opvangsysteem ten opzichte van de totale belasting van de betrokken agglomeratie in %.
7. Aansluitingspercentage — de belasting die wordt opgevangen door het opvangsysteem dat verbonden is met de afvalwaterzuiveringsinstallaties die de agglomeratie bedienen in %.
8. APS — de belasting die wordt opgevangen/behandeld door afzonderlijke passende systemen overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de richtlijn in % van de belasting (systeem waarmee hetzelfde niveau van milieubescherming wordt bereikt en dat wordt ingezet wanneer de aanleg van een opvangsysteem niet gerechtvaardigd is omdat het vanuit milieuoogpunt geen voordeel zou opleveren of buitensporig duur zou zijn). Indien een APS wordt voorzien, geef dan een korte beschrijving van het (de) type(n) APS en het behandelingsniveau dat wordt bereikt indien het zou worden ingezet. NB: de doelstelling van de richtlijn voor de agglomeraties van meer dan 2 000 i.e.: opvangpercentage plus APS zou 100 % van de belasting van de agglomeratie moeten dekken.
9. Capaciteit van de stedelijke waterzuiveringsinstallatie(s) in i.e.
10. Behandelingsniveau — de behandeling door de stedelijke waterzuiveringsinstallatie(s) voor de lozingen van de agglomeratie(s), dat wil zeggen primair, secundair, streng (verwijdering stikstof, fosfor, desinfectie enz.).
11. Zuiveringsprestatie — naleving van de voorschriften voor zuivering zoals beschreven in bijlage I bij tabel 1 en 2 (indien van toepassing).
De kolommen 12-18 verwijzen naar de beschrijving van de agglomeratie zoals voorzien na de uitvoering van het project dat in de aanvraag voor de medefinanciering is opgenomen. De kolommen 13 en 14 — vermeld hier, naast het totale rendement, de percentages die overeenkomen met het herstel van het bestaande opvangsysteem, alsmede het percentage dat overeenstemt met het recentelijk aangelegde opvangsysteem. Ingeval het aansluitingspercentage na de uitvoering van het project onder het opvangpercentage ligt, moeten de redenen voor dit verschil en de investeringsplannen om dit verschil in de toekomst te verminderen, worden vermeld (met inbegrip van de gevallen waar gebruikers niet wensen aan te sluiten op het opvangsysteem).
15. Vermeld, voor zover relevant, eventuele verbeteringen (herstel, nieuw, modernisering) aan het in het project opgenomen APS.
16. Vermeld ook indien de installatie(s) geheel nieuw, hersteld of gemoderniseerd zijn. De capaciteit van de installaties moet voldoende zijn voor de behandeling van de volledige belasting die wordt gegenereerd door de agglomeratie. Ingeval de totale capaciteit van de afvalwaterzuiveringsinstallatie(s) minder is dan de totale belasting van de agglomeratie, moeten de redenen worden toegelicht (bijvoorbeeld: verwachte toename enz.). Bovendien moet worden uitgelegd hoe een goede werking van de installaties zal worden gegarandeerd ter voorkoming van overbelasting van de installatie. Ingeval de installatie(s) (veel) te groot is/zijn, moeten de redenen hiervoor worden toegelicht (bijvoorbeeld: verwachte toename van de inkomende belasting, uitbreiding van de opvangsystemen, verdere aansluitingen van andere agglomeraties enz.).
Aanhangsel 4
HAALBAARHEIDSSTUDIES (OF ONDERNEMINGSPLAN IN GEVAL VAN PRODUCTIEVE INVESTERINGEN) EN KOSTEN-BATENANALYSE (ZOALS VEREIST IN D EN E)
Aanhangsel 5
KAART WAAROP HET PROJECTGEBIED EN DE GEGEVENS MET GEOGRAFISCHE REFERENTIES WORDEN AANGEGEVEN (ZOALS VEREIST ONDER B.3.1)
Aanhangsel 6
IN F.3.3 VEREISTE DOCUMENTEN
BIJLAGE III
Methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse
1. ALGEMENE BEGINSELEN
1.1. |
Het doel van een kosten-batenanalyse (hierna „KBA” genoemd) in het kader van het cohesiebeleid is de ondersteuning van de beoordeling van grote projecten om:
—
te beoordelen of het grote project medefinanciering
waard is
(vanuit economisch oogpunt);
—
te beoordelen of het grote project medefinanciering
nodig heeft
(vanuit een financieel oogpunt).
|
1.2. |
Een KBA:
—
wordt zo spoedig mogelijk in de voorbereidingsfase van het project verricht, gewoonlijk aan het einde van de voorafgaande ontwerpfase van het project;
—
wordt gezien als een onderdeel van een aanvraag voor een groot project waarmee rekening moet worden gehouden in samenhang met andere documenten die zijn opgesteld voor grote projecten, met inbegrip van de documenten met overige informatie als bedoeld in artikel 101, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
|
1.3. |
Een KBA voldoet aan de volgende beginselen:
—
een KBA moet worden uitgevoerd met betrekking tot vooraf bepaalde doelstellingen;
—
in een KBA moeten de relevante maatschappelijke context en het relevante maatschappelijke perspectief (lokaal, regionaal, nationaal, grensoverschrijdend, mondiaal) worden gedefinieerd;
—
een KBA vereist een gemeenschappelijke meeteenheid (meestal een monetaire);
—
een KBA vereist een vergelijking van een scenario van de nieuwe investering met een scenario zonder de nieuwe investering (incrementele analyse (
48
));
—
in een KBA moet een referentieperiode worden vermeld die relevant is voor het project;
—
een KBA vereist dat rekening wordt gehouden met restwaarden van investeringen;
—
een KBA vereist een risicobeoordeling om met onzekerheid om te gaan.
|
1.4. |
Een KBA voor een groot project bevat de onderstaande elementen:
1)
presentatie van de context;
2)
definitie van de doelstellingen;
3)
identificatie van het project;
4)
resultaten van haalbaarheidsstudies met een analyse van de vraag en de opties;
5)
financiële analyse;
6)
economische analyse;
7)
risicobeoordeling. |
2. ELEMENTEN VAN DE KOSTEN-BATENANALYSE
2.1. Presentatie van de context en definitie van de doelstellingen, identificatie van het project, haalbaarheid van het project met een analyse van de vraag en de opties
2.1.1. Presentatie van de context
Voor deze beoordeling moeten de sociale, economische, politieke en institutionele achtergrond worden vastgesteld. De belangrijkste kenmerken die moeten worden beschreven, hebben betrekking op:
de sociaaleconomische omstandigheden van het land/de regio die voor het project van belang zijn;
het beleid en de institutionele aspecten, met inbegrip van de bestaande economische beleidsmaatregelen en ontwikkelingsplannen en de beleidsdoelstellingen daarvan;
het huidige niveau van de infrastructuur en de dienstverlening;
de perceptie en de verwachtingen van de bevolking ten aanzien van de te verstrekken dienstverlening.
2.1.2. Definitie van de doelstellingen van het project
Voor het project worden duidelijke doelstellingen vastgesteld, zodat kan worden geverifieerd of de investering voorziet in een bestaande behoefte en de resultaten en de impact van het project kunnen worden beoordeeld. Voor zover dit mogelijk is moeten de doelstellingen worden gekwantificeerd door middel van indicatoren met referentiewaarden en streefwaarden.
De definitie van de doelstellingen zal, indien mogelijk en in voorkomend geval, worden gebruikt om de positieve effecten van het project vast te stellen, zodat kan worden beoordeeld of het project bijdraagt aan de welvaart en aan het bereiken van de specifieke doelstellingen van de prioritaire assen van de operationele programma's.
2.1.3. Identificatie van het project
De identificatie van het grote project vindt plaats aan de hand van de definitie van een groot project overeenkomstig artikel 100 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, alsmede van de volgende beginselen:
het project moet duidelijk worden geïdentificeerd als een onafhankelijke analyse-eenheid, d.w.z. technische onderdelen en administratieve of financiële fasen die op zichzelf gezien niet kunnen worden beschouwd als operationeel, worden in de KBA samen met andere fasen van een groot project geanalyseerd.
er wordt rekening gehouden met het desbetreffende gebied, de uiteindelijke begunstigden ( 49 ) en relevante belanghebbenden wiens welvaart meetelt in de cumulatie van de nettobaten;
de instantie verantwoordelijk voor de uitvoering wordt vastgesteld en de technische, financiële en institutionele capaciteiten van die instantie worden geanalyseerd.
2.1.4. Haalbaarheid van het project met een analyse van de vraag en de opties
Haalbaarheidsstudies, die normaliter de volgende aspecten omvatten: analyse van de vraag; analyse van de opties; beschikbare technologie; het productieplan (met inbegrip van de bezettingsgraad van de infrastructuur); vereist personeel; de omvang van het project, locatie, fysieke input, timing en uitvoering, uitbreidingsfasen en financiële planning; milieuaspecten, aspecten in verband met matigen van de effecten van de klimaatverandering (uitstoot van broeikasgassen), efficiënt gebruik van hulpbronnen en bestendigheid tegen de gevolgen van de klimaatverandering en natuurrampen, worden meegenomen in de kosten-batenanalyse (indien van toepassing).
Er wordt rekening gehouden het volgende:
De haalbaarheidsstudie identificeert de potentiële beperkingen en mogelijke oplossingen met betrekking tot de technische, economische en milieuaspecten, aspecten met betrekking tot de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering en regelgevings- en institutionele aspecten. Een project is haalbaar wanneer het ontwerp voldoet aan de technische, juridische, financiële en overige beperkingen die relevant zijn voor het land, de regio of de specifieke locatie. Er zijn wellicht verschillende opties van een project mogelijk.
De KBA moet een samenvatting van de resultaten van haalbaarheidsstudies bevatten. De KBA moet consistent zijn met de informatie in de haalbaarheidsstudies.
De analyse van de vraag identificeert en kwantificeert de sociale behoefte aan een investering en beoordeelt ten minste:
Een optie-analyse wordt uitgevoerd om de verschillende alternatieven te beoordelen en vergelijken waarvan de algemene haalbaarheid is vastgesteld om aan de bestaande en toekomstige vraag naar het project te voldoen, en om de beste oplossing te vinden. De opties moeten worden vergeleken met behulp van verschillende criteria, met inbegrip van bijvoorbeeld technische, institutionele, economische, milieu- en klimaatveranderingsaspecten.
De optie-analyse moet in twee stappen worden uitgevoerd; de eerste stap gaat in op fundamentele strategische opties (d.w.z. soort infrastructuur en de locatie van het project) en de tweede fase op de specifieke oplossingen op technologisch niveau. Indien het project als een publiek-privaat partnerschap (PPP) wordt uitgevoerd, moet deze tweede fase van de analyse gericht zijn op het aantal outputspecificaties, die al dan niet worden opgenomen in de outputspecificaties van het PPP-project. De eerste stap is gewoonlijk gebaseerd op de (hoofdzakelijk kwalitatieve) analyses met meerdere criteria, terwijl de tweede stap normaliter hoofdzakelijk kwantitatieve methoden gebruikt.
Belangrijke aspecten bij het selecteren van de beste optie:
2.2. Financiële analyse
Overeenkomstig artikel 101, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet een financiële analyse deel uitmaken van de KBA.
De financiële analyse bevat het volgende:
beoordeling van de financiële rentabiliteit van de investering en van het nationale vermogen;
bepaling van de passende (maximale) bijdrage vanuit de fondsen;
controle van de financiële levensvatbaarheid (duurzaamheid) van het project.
De financiële analyse moet, indien mogelijk en waar van toepassing, worden uitgevoerd vanuit het oogpunt van de eigenaar van het project en/of de exploitant, om kasstromen te kunnen verifiëren en een positief saldo te kunnen garanderen, teneinde de financiële duurzaamheid te verifiëren en de financiële rentabiliteit van het investeringsproject en van het vermogen op basis van de gedisconteerde kasstromen te berekenen.
Indien de eigenaar en de exploitant niet dezelfde entiteit zijn, moet een geconsolideerde financiële analyse worden uitgevoerd, waarbij de kasstromen tussen de eigenaar en de exploitant buiten beschouwing worden gelaten.
Indien mogelijk en waar van toepassing, moet de financiële analyse worden uitgevoerd in constante prijzen (vaste prijzen voor een referentiejaar), maar moeten de verwachte veranderingen in relatieve prijzen worden meegenomen als onderdeel van de risicobeoordeling.
2.2.1. Discounted cash flow-methode, incrementele methode en andere beginselen van financiële analyse
Bij de financiële analyse van grote projecten moet rekening worden gehouden met de voorschriften van afdeling III (Methode voor het berekenen van verdisconteerde netto-inkomsten van concrete acties die netto-inkomsten genereren) van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie, met inbegrip van: methode voor het berekenen van verdisconteerde netto-inkomsten (met inbegrip van de referentieperiode en de incrementele methode) en de verdiscontering van kasstromen (met inbegrip van de financiële discontovoet in reële termen).
De gegevens die nodig zijn om een financiële analyse uit te voeren, zijn:
investeringskosten, met inbegrip van vaste investeringen, niet-vaste investeringen, waaronder aanloopkosten, en, in voorkomend geval, wijzigingen in het werkkapitaal;
vervangingskosten zoals gedefinieerd in artikel 17, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie;
bedrijfskosten zoals gedefinieerd in artikel 17, onder b) en c), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie;
inkomsten zoals gedefinieerd in artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie;
financieringsbron, met inbegrip van het eigen vermogen van de investeerder (publiek of privaat), vermogen uit leningen (in dit geval zijn terugbetaling van de lening en rente een kapitaaluitstroom van het project in de duurzaamheidsanalyse) en eventuele aanvullende financiële middelen zoals subsidies.
In sectoren waar dit relevant is, waaronder de milieusector, worden tarieven vastgesteld overeenkomstig het „de vervuiler betaalt”-principe, waarbij rekening wordt gehouden met de betaalbaarheid, zoals bepaald in afdeling III (Methode voor het berekenen van verdisconteerde netto-inkomsten van concrete acties die netto-inkomsten genereren) van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie, en de volledige kostendekking ( 50 ).
Naleving van het beginsel van volledige kostendekking omvat dat:
het streven is dat de tarieven zoveel mogelijk de kapitaalkosten, de operationele en onderhoudskosten dekken, waaronder milieukosten en de kosten van de hulpbronnen;
de tariefstructuur de inkomsten van het project vóór overheidssubsidies maximaliseert, waarbij rekening wordt gehouden met de betaalbaarheid ervan.
Beperkingen van het beginsel dat de vervuiler betaalt en het beginsel van volledige kostendekking bij gebruikersheffingen en kosten mogen:
de financiële duurzaamheid van het project niet in gevaar brengen;
als algemene regel, worden gezien als tijdelijke beperkingen en slechts worden gehandhaafd zolang dat betaalbaar is voor de gebruikers.
2.2.2. Resultaten van de financiële analyse
a) Evaluatie van de financiële rentabiliteit van de investering en van het nationale vermogen
De financiële netto contante waarde (Financial Net Present Value (FNPV)) is het resultaat wanneer de verwachte investering en exploitatie- en vervangingskosten kosten van het project (verdisconteerd) worden afgetrokken van de contante waarde van de verwachte inkomsten.
Financiële rentabiliteit (Financial Rate of Return (FRR)) is de disconteringsvoet die een FNPV produceert van nul.
De financiële rentabiliteit van een investering wordt beoordeeld door een raming van de financiële netto contante waarde en de financiële rentabiliteit van de investering (FNPV(C) en FRR(C)). Deze indicatoren vergelijken de investeringskosten met de netto-opbrengsten en meten de mate waarin de investering met de netto-opbrengsten van het project kan worden terugbetaald, ongeacht de financieringsbronnen. In sommige gevallen (bij staatssteun en particuliere exploitanten) moet de FRR(Kp) worden berekend. Rentebetalingen worden niet opgenomen in de berekening van de FNPV(C).
Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit de fondsen moet een project aan de volgende voorwaarde voldoen:
De FNPV(C) vóór de EU-bijdrage moet negatief zijn en FRR(C) moet lager zijn dan de disconteringsvoet die wordt gebruikt voor de analyse (met uitzondering van sommige projecten die onder de staatssteunregels vallen, waarvoor dit waarschijnlijk niet relevant is).
Als blijkt dat een groot project een hoge financiële rentabiliteit heeft (dat wil zeggen wanneer FRR(C) aanzienlijk hoger is dan de financiële discontovoet), dan betekent dit in het algemeen voor een investeerder dat hij het project uitvoert zonder een bijdrage van de Unie. Een bijdrage van de Unie kan alleen worden gerechtvaardigd indien wordt aangetoond dat de investering op zichzelf voor een bank niet aanvaardbaar is, gezien het feit dat de risico's voor een investeerder om het project, bv. een zeer innovatief project, uit te voeren te groot kunnen zijn om de investering zonder een overheidssubsidie uit te voeren.
De financiële rentabiliteit van het nationaal vermogen wordt beoordeeld door een raming van de financiële netto contante waarde en de financiële rentabiliteit op kapitaal (FNPV(K) en FRR(K)). Deze indicatoren meten de mate waarin met de netto-opbrengsten van het project de financiële middelen die door de nationale fondsen (zowel particuliere als publieke bronnen) zijn verstrekt, kunnen worden terugbetaald.
Voor een berekening van FNPV(K) en FRR(K) is het nodig dat:
Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit de fondsen moet een project aan de volgende voorwaarde voldoen:
De moet FNPV(K) met EU-steun moet negatief of gelijk aan nul zijn en de FRR(K) moet lager of gelijk zijn aan de disconteringsvoet, anders moet een geldige reden voor steun worden aangevoerd.
Voor zover relevant, moet ook het rendement van het vermogen van de initiatiefnemer (FRR(Kp)) van het project worden berekend. Hierbij worden de netto-opbrengsten uit de investering vergeleken met de door de initiatiefnemer verstrekte middelen: dat wil zeggen de investeringskosten minus de niet-terugvorderbare subsidies van de EU en/of de nationale of regionale instanties. In het kader van staatssteun kan het bijzonder nuttig zijn op deze wijze na te gaan of de intensiteit van de steun (EU- en nationale steun) voor de beste prijs-kwaliteitverhouding zorgt om financiële overheidssteun te beperken tot dat wat nodig is om het project economisch of financieel levensvatbaar te maken. Als het project een aanzienlijk positief rendement verwacht (dat wil zeggen aanzienlijk boven de nationale referentiewaarden met betrekking tot verwachte winstgevendheid in de sector in kwestie), dan blijkt hieruit dat de ontvangen subsidie een bovengemiddelde winst oplevert voor de begunstigde en kan om die reden de EU-bijdrage niet worden gerechtvaardigd.
b) Bepaling van de toepasselijke (maximale) bijdrage uit de fondsen
Bepaling van de toepasselijke (maximale) bijdrage uit de fondsen voor projecten die inkomsten genereren, vindt plaats volgens een van de methoden voor de bepaling van de mogelijke netto-inkomsten overeenkomstig artikel 61 (Concrete acties die na voltooiing netto-inkomsten genereren) van Verordening (EU) nr. 1303/2013, bijlage V bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 en afdeling III van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie waarin voorschriften zijn vastgesteld voor het berekenen van verdisconteerde netto-inkomsten van concrete acties die netto-inkomsten genereren.
c) Waarborgen van financiële levensvatbaarheid (duurzaamheid)
De analyse van de financiële duurzaamheid is gebaseerd op niet-verdisconteerde kasstroomprognoses. Deze wordt voornamelijk gebruikt om aan te tonen dat het project jaar na jaar steeds over voldoende financiële middelen kan beschikken om gedurende de gehele referentieperiode uitgaven te dekken in verband met investeringen en concrete acties.
Belangrijke aspecten van de analyse van de financiële duurzaamheid zijn als volgt:
de financiële duurzaamheid van het project wordt geverifieerd door te controleren of de gecumuleerde (niet-verdisconteerde) nettokasstroom op jaarbasis, en over de gehele referentieperiode, positief is (of nul);
de nettokasstromen die voor dit doel moeten worden meegewogen:
in het geval van een concrete actie die niet onder de voorschriften van artikel 61 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 valt, of wanneer in de toekomst negatieve kasstromen worden verwacht, moet door een duidelijke langetermijntoezegging van de begunstigde/exploitant dat hij voor toereikende financiering uit andere bronnen zorgt, worden aangegeven hoe de kosten zullen worden gedekt om de duurzaamheid van het project te garanderen;
indien een project onder een reeds bestaande infrastructuur valt, zoals een project waar het om capaciteitsuitbreiding gaat, dan moet de algemene financiële duurzaamheid van de exploitant van het systeem in het „bij het project-scenario” (meer dan de capaciteit van het enkele uitgebreide segment) worden gecontroleerd, moet een duurzaamheidsanalyse op het niveau van de exploitant van het systeem worden uitgevoerd en moeten de resultaten in de risicobeoordeling worden meegenomen.
2.2.3. Financiële analyse bij een publiek-privaat partnerschap (PPP)
Voor de financiële analyse van grote projecten die als PPP worden uitgevoerd, wordt rekening gehouden met de volgende aspecten:
De financiële discontovoet kan worden verhoogd tot boven het standaardtarief zoals vermeld in afdeling III (Methode voor het berekenen van verdisconteerde netto-inkomsten van concrete acties die na voltooiing netto-inkomsten genereren) van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie om hogere alternatieve kosten met betrekking tot kapitaal weer te geven voor de particuliere investeerder. Deze hogere alternatieve kosten moeten door de begunstigde van geval tot geval worden gerechtvaardigd, waarbij, waar mogelijk, bewijs moet worden verstrekt van het rendement van de particuliere partner bij soortgelijke projecten in het verleden of ander relevant feitelijk bewijs.
In geval van een PPP-regeling waarbij de eigenaar van de infrastructuur niet dezelfde is als de exploitant, moet een geconsolideerde financiële analyse, van zowel de eigenaar als de exploitant, worden uitgevoerd.
Tenzij de particuliere partner is gekozen middels een eerlijke, transparante en open vergelijkende procedure die de beste prijs-kwaliteitverhouding voor de publieke partner waarborgt ( 51 ), wordt, om de financiële rentabiliteit van het particuliere kapitaal te controleren en onnodig hoge winst als gevolg van EU-steun te voorkomen, een indicator voor het meten van de financiële rentabiliteit van het geïnvesteerde kapitaal voor de particuliere investeerder (FRR(Kp)) berekend ( 52 ), die een vergelijking maakt tussen de netto-inkomsten die worden gegenereerd door de particuliere partner met de middelen die tijdens de investering (door middel van eigen vermogen of leningen). De resulterende FRR(Kp) zal worden vergeleken met nationale of internationale referentiewaarden voor de verwachte winstgevendheid in de sector in kwestie.
2.3. Economische analyse
Overeenkomstig artikel 101, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, moet in de KBA een economische analyse worden opgenomen.
Een economische analyse is een analyse waarbij gebruik wordt gemaakt van economische waarden en die de sociale alternatieve kosten van goederen en diensten weergeeft.
2.3.1. Belangrijkste onderdelen van de economische analyse
De economische analyse moet worden uitgevoerd tegen constante (schaduw)boekwaarden waarbij de financiële analyse van de kasstromen als uitgangspunt wordt genomen.
Een economische analyse omvat de volgende onderdelen:
Fiscale correcties om indirecte belastingen (zoals btw, accijnzen), subsidies en zuivere betalingen die door een overheidsinstantie zijn toegekend (bijvoorbeeld betalingen door nationale gezondheidszorgstelsels), van de economische analyse uit te sluiten. Indien de indirecte belastingen/subsidies bedoeld zijn om te corrigeren voor externe effecten, dan worden deze meegenomen in de economische analyse, indien zij worden geacht de sociale marginale waarde van de gerelateerde externe effecten afdoende te weerspiegelen en mits er geen dubbeltellingen zijn met andere economische kosten/baten.
Omrekening van marktwaarden naar (schaduw)boekwaarden door conversiefactoren op financiële waarden toe te passen ter correctie van marktverstoringen. Indien een nationaal planbureau geen omrekeningsfactoren beschikbaar heeft en er geen sprake is van significante marktverstoring, kan de omrekeningsfactor ter vereenvoudiging op één (CF=1) worden gesteld. Omrekeningsfactoren kunnen hoger (of lager) zijn dan een eenheid wanneer boekwaarden groter (of kleiner) zijn dan marktwaarden.
De monetisatie van de effecten die niet voortvloeien uit de markt (correcties voor externe effecten): externe effecten worden ingeschat en gewaardeerd, indien van toepassing, met behulp van de vermelde of gebleken voorkeursmethode (bijvoorbeeld de hedonische prijsmethode) of andere methoden.
In een economische analyse wordt alleen rekening gehouden met directe effecten om dubbeltellingen te voorkomen terwijl schaduwwaarden en monetisatie van externe effecten in het algemeen indirecte effecten verklaren.
Financiële opbrengsten in de vorm van gebruiksvergoedingen, heffingen en tarieven worden uitgesloten van de economische analyse en vervangen door een raming van de directe gevolgen voor de gebruikers, hetzij door middel van „bereidheid tot betalen” of boekwaarden. Gebruiksvergoedingen, heffingen en tarieven, met name in sectoren die niet zijn blootgesteld aan marktwerking, in gereguleerde sectoren of indien zij sterk worden beïnvloed door politieke overwegingen, mogen niet als maatstaf worden gebruikt voor de „bereidheid tot betalen” door de gebruiker.
Verdiscontering van de geraamde kosten en baten: zodra de stroom van economische kosten en baten wordt geraamd, wordt de standaardwaardeberekening op basis van de geactualiseerde waarde van de kasstroom (discounted cash flow) toegepast waarbij gebruik wordt gemaakt van een maatschappelijke discontovoet (social discount rate, SDR).
Op basis van het maatschappelijke tarief van tijdsvoorkeur (Social Rate of Time Preference, SRTP) worden de volgende referentiewaarden voor de maatschappelijke discontovoet geraamd: 4,95 % voor cohesielidstaten en 2,77 % voor andere lidstaten. Ter vereenvoudiging wordt in het algemeen een maatschappelijke discontovoet van 5 % gebruikt als referentiewaarde in de cohesielidstaten (Bulgarije, Cyprus, Estland, Griekenland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië) en 3 % in de overige lidstaten (België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden).
De lidstaten kunnen een referentiewaarde vaststellen voor de maatschappelijke discontovoet die afwijkt van 5 % of 3 %, op voorwaarde dat zij:
deze referentiewaarde motiveren op grond van economische groeiprognoses en andere parameters voor het bepalen van de SDR conform de SRTP-benadering; en
ervoor zorgen dat zij deze consequent toepassen bij soortgelijke projecten in hetzelfde land, regio of binnen dezelfde sector.
Informatie over de afwijkende referentiewaarde wordt aan het begin van het operationele programma aan begunstigden en de Commissie beschikbaar gesteld.
2.3.2. Berekening van de economische prestatie-indicatoren
De volgende economische prestatie-indicatoren (zoals hieronder gedefinieerd) zijn de belangrijkste indicatoren van de economische analyse:
De economische netto contante waarde (economic net present value, ENPV) is de voornaamste referentie-indicator voor de projectbeoordeling. Deze wordt gedefinieerd als het verschil tussen de verdisconteerde totale maatschappelijke kosten en baten.
Een groot project is vanuit economisch oogpunt aanvaardbaar, indien de economische netto contante waarde ervan positief is (ENPV>0), waaruit blijkt dat de samenleving in een bepaalde regio of land baat heeft bij het project omdat de baten groter zijn dan de kosten en het project derhalve zou moeten worden uitgevoerd.
De economische rentabiliteit (Economic rate of return, ERR)) is het interne rendement dat wordt berekend met behulp van de economische waarden waarin de sociaaleconomische rentabiliteit van een project wordt uitdrukt.
Om EU-steun voor een groot project te rechtvaardigen, moet de economische rentabiliteit groter zijn dan de maatschappelijke discontovoet (ERR>SDR).
De kosten-batenverhouding (Benefit/Cost ratio, B/C) wordt gedefinieerd als de netto contante waarde van de baten van het project gedeeld door de netto contante waarde van de kosten van het project.
Om EU-steun voor een groot project te rechtvaardigen, moet de kosten-batenverhouding groter zijn dan één (B/C>1).
De belangrijkste economische baten per sector die in de economische analyse moeten worden meegenomen, zijn opgenomen in tabel 1. Aanvullende economische baten kunnen worden toegevoegd, indien nodig en gerechtvaardigd. In sommige specifieke gevallen kunnen deze baten economische kosten worden, bijvoorbeeld verhoogde gebruikskosten van voertuigen bij bepaalde wegenbouwprojecten.
Tabel 1
Sector/Subsector |
Economische baten |
Watervoorziening en sanitaire voorzieningen |
i) verbeterde toegang tot diensten voor drinkwatervoorziening en afvalwaterbehandeling wat betreft beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de dienstverlening ii) verbeterde drinkwaterkwaliteit iii) verbeterde kwaliteit van het oppervlaktewater en behoud van ecosysteemdiensten als gevolg van milieuvervuilingsbestrijding iv) besparing van kosten voor hulpbronnen voor zowel producenten als klanten v) verbeterde gezondheid vi) vermindering van uitstoot van broeikasgassen |
Afvalbeheer |
i) vermindering van risico's voor de gezondheid en het milieu (verminderde verontreiniging van lucht, water, bodem) ii) vermindering van de (kosten voor) stortplaatsruimte (voor afvalbehandelingsinrichtingen) iii) terugwinning van materialen, energie en productie van compost (kostenvermijding van alternatieve productie/opwekking, met inbegrip van externe effecten) iv) vermindering van uitstoot van broeikasgassen (dat wil zeggen CO2, CH4) v) vermindering van visuele hinder, lawaai en stank |
Energie |
Energie-efficiëntieprojecten i) energiebesparing (uitgedrukt in de economische waarde van energie, met inbegrip van externe effecten) ii) meer comfort iii) vermindering van uitstoot van broeikasgassen en andere gassen Projecten voor hernieuwbare energiebronnen i) vermindering van energiekosten voor vervanging van de energiebron, bijvoorbeeld door vervanging van alternatieven van fossiele brandstoffen (uitgedrukt in economische waarde van de energie die wordt opgewekt door het alternatief dat naar waarschijnlijkheid wordt vervangen, met inbegrip van externe effecten) ii) vermindering van uitstoot van broeikasgassen Elektriciteits-, gasnetwerken en infrastructuur i) toename en diversificatie van de energievoorziening (waarde van toenemende hoeveelheid geleverd gas/stroom, met inbegrip van externe effecten) ii) toename van de veiligheid en betrouwbaarheid van de energievoorziening (vermindering van verstoringen in de levering) iii) vermindering van energiekosten voor vervanging van de energiebron iv) marktintegratie: variatie in overschotten die voortvloeien uit de effecten van prijsafstemming in de verschillende plaatsen (met betrekking tot doorvoer) of tijd (met betrekking tot opslag) v) verbetering van de energie-efficiëntie; vi) vermindering van uitstoot van broeikasgassen en andere gassen |
Wegen, spoorwegen, openbaar vervoer |
i) vermindering van de algemene kosten (voor het verkeer van goederen/personen): — tijdsbesparing — besparingen in de exploitatiekosten van voertuigen ii) besparing op ongevalskosten iii) vermindering van uitstoot van broeikasgassen iv) vermindering van uitstoot van andere dan broeikasgassen (dat wil zeggen de effecten van plaatselijke luchtvervuiling) v) verlaging van geluidsemissies (bijvoorbeeld sommige stadsprojecten) |
Luchthavens, zeehavens, intermodaal |
i) vermindering van de algemene kosten (voor het verkeer van goederen/personen): — tijdsbesparing — besparingen in de exploitatiekosten van voertuigen ii) de kwaliteit van serviceverbeteringen (bijvoorbeeld van gates op luchthavens) iii) vermindering van uitstoot van broeikasgassen iv) vermindering van uitstoot van andere dan broeikasgassen v) vermindering van geluidsemissies |
Onderzoek en innovatie |
i) voordelen voor bedrijven (oprichting van spin-offs en starters, ontwikkeling van nieuwe/verbeterde producten en processen, kennis-spillovereffecten) ii) voordelen voor onderzoekers en studenten (nieuw onderzoek, ontwikkeling van menselijk kapitaal, ontwikkeling van sociaal kapitaal) iii) voordelen voor het grote publiek (vermindering van milieurisico's, vermindering van gezondheidsrisico's, culturele gevolgen voor bezoekers) |
Breedband |
i) een groter gebruik en een verbeterde kwaliteit van digitale diensten, met inbegrip van e-handel, voor burgers en ondernemingen (in het bijzonder op het platteland); ii) een groter gebruik en een verbeterde kwaliteit van digitale diensten, met inbegrip van e-overheid en e-gezondheidszorg, voor overheidsinstellingen. |
2.3.3. Matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering in de economische analyse
De KBA moet rekening houden met de kosten en baten van het project in het kader van de uitstoot van broeikasgassen en klimaatverandering. De kwantitatieve bepaling van de uitstoot van broeikasgassen van het project en de raming van de economische kosten van de uitstoot van koolstof (of CO2) die worden gebruikt om de externe effecten van dergelijke emissies te monetiseren, is gebaseerd op een transparante methode die is afgestemd op de EU-doelstelling van een koolstofarme economie in 2050. Wat betreft de aanpassing aan klimaatverandering, moeten de kosten van maatregelen die gericht zijn op het vergroten van de bestendigheid van het project ten aanzien van de gevolgen van klimaatverandering die in de haalbaarheidsstudies naar behoren zijn gemotiveerd, worden opgenomen in de economische analyse. De voordelen van deze maatregelen, bijvoorbeeld maatregelen die zijn getroffen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken of de bestendigheid tegen klimaatverandering en extreme weersomstandigheden en andere natuurrampen te vergroten, moeten ook worden beoordeeld en worden opgenomen in de economische analyse, indien mogelijk gekwantificeerd, of anders moeten zij naar behoren worden omschreven.
2.3.4. Vereenvoudigde economische analyse, in bijzondere gevallen
In een beperkt aantal gevallen waarin de voordelen van een groot project zeer moeilijk of onmogelijk te kwantificeren en te monetiseren zijn, maar waar de kosten met een redelijke mate van zekerheid kunnen worden voorspeld, met name voor grote projecten die worden gemotiveerd door de noodzaak om te voldoen aan EU-wetgeving, kan een kosteneffectiviteitsanalyse (cost-effectiveness analysis, CEA) worden uitgevoerd. In dergelijke gevallen is de beoordeling gericht op het verifiëren dat het project de meest efficiënte oplossing is voor de samenleving om een bepaalde, noodzakelijke dienst onder vooraf vastgestelde voorwaarden te leveren. Bovendien moet een kwalitatieve beschrijving van de belangrijkste economische voordelen worden verstrekt.
Een CEA wordt uitgevoerd door de kosten per eenheid „niet gemonetiseerd” voordeel te berekenen, waarbij voordelen moeten worden gekwantificeerd zonder een monetaire prijs of economische waarde aan de voordelen toe te kennen.
De voorwaarden voor toepassing van de CEA zijn als volgt:
2.4. Risicobeoordeling
Overeenkomstig artikel 101, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet in de KBA een risicobeoordeling zijn opgenomen. Dit is nodig om met de onzekerheid om te gaan waarmee investeringsprojecten altijd gepaard gaan. Een risicobeoordeling stelt de initiatiefnemer van het project in staat beter te begrijpen op welke wijze de geraamde effecten naar waarschijnlijkheid veranderen als sommige belangrijke projectvariabelen anders uitvallen dan verwacht. Een grondige risicoanalyse vormt de grondslag voor een gezond risicobeheerbeleid, wat vervolgens weer een gunstig gevolg heeft voor het ontwerp van het project. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar klimaatveranderings- en milieuaspecten.
De risicobeoordeling omvat twee stappen:
Een gevoeligheidsanalyse, die de „kritische” variabelen of parameters van het model bepaalt, dat wil zeggen waarvan de variaties, positief of negatief, de grootste invloed hebben op de prestatie-indicatoren van het project, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende aspecten:
Een kwalitatieve risicoanalyse met inbegrip van risicopreventie en risicobeperking, die de volgende elementen omvat:
Een kansverdeling voor kritische variabelen, die informatie geeft over de waarschijnlijkheid van het optreden van een bepaald wijzigingspercentage van de kritische variabelen. Berekening van de kansverdeling van kritische variabelen is nodig om van een kwantitatieve risicoanalyse uit te voeren.
Een kwantitatieve risicoanalyse op basis van een Monte-Carlosimulatie die kansverdeling en statistische indicatoren aangeeft ten aanzien van het verwachte resultaat, standaarddeviatie enz. van de financiële en economische prestatie-indicatoren van het project.
De belangrijkste risico's per sector waarmee in de risicobeoordeling rekening moet worden gehouden, zijn opgenomen in tabel 2.
Teneinde de initiatiefnemers van het project bij te staan bij de voorbereiding van de kwantitatieve risicoanalyse overeenkomstig deze verordening, worden de lidstaten aangespoord om (indien zij dat wenselijk en/of haalbaar achten) nationale richtsnoeren te ontwikkelen voor de waardering van bepaalde standaardprojectrisico's en lijsten op te stellen van beperkende en preventieve maatregelen in verschillende sectoren.
Tabel 2
Sector/Subsector |
Specifieke risico's |
Watervoorziening en sanitaire voorzieningen |
Vraagrisico's: i) Lager dan voorspeld waterverbruik ii) Aansluitingspercentage op de openbare riolering lager dan voorspeld Ontwerprisico's: iii) Ontoereikende inspecties en onderzoek, bijvoorbeeld onjuiste hydrologische voorspellingen iv) Ontoereikende kostenramingen van het ontwerp Risico's bij de aankoop van grond: v) Procedurele vertragingen vi) Hoger dan voorspelde grondkosten Administratieve en aanbestedingsrisico's vii) Procedurele vertragingen viii) Bouw- en andere vergunningen ix) Goedkeuringen nutsdiensten x) Gerechtelijke procedures Bouwrisico's: xi) Overschrijding van projectkosten en vertragingen bij de bouw xii) Contractant-gerelateerd (faillissement, gebrek aan middelen) Operationele risico's: xiii) Betrouwbaarheid van geïdentificeerde waterbronnen (aantal/kwaliteit) xiv) Onderhouds- en reparatiekosten hoger dan voorspeld, accumulatie van technische storingen Financiële risico's: xv) Tariefverhogingen langzamer dan voorspeld xvi) Inning van heffingen minder dan voorspeld Regelgevingsrisico's: xvii) Onverwachte politieke of regelgevende factoren die gevolgen hebben voor de waterprijs Overige risico's: xviii) Weerstand onder de bevolking |
Afvalbeheer |
Vraagrisico's: i) Afvalproductie minder dan voorspeld ii) Controle/aflevering afvalstroom onvoldoende Ontwerprisico's: iii) Ontoereikende inspecties en onderzoek iv) Keuze van ongeschikte technologie v) Ontoereikende kostenramingen van het ontwerp Risico's bij de aankoop van grond: vi) Procedurele vertragingen vii) Hoger dan voorspelde grondkosten Administratieve en aanbestedingsrisico's viii) Procedurele vertragingen ix) Bouw- en andere vergunningen x) Goedkeuringen nutsdiensten Bouwrisico's: xi) Overschrijding van projectkosten en vertragingen bij de bouw xii) Contractant-gerelateerd (faillissement, gebrek aan middelen) Operationele risico's: xiii) Samenstelling van het afval anders dan voorspeld, of met onverwacht grote wijzigingen xiv) Onderhouds- en reparatiekosten hoger dan voorspeld, accumulatie van technische storingen xv) Procesoutputs voldoen niet aan kwaliteitsdoelstellingen xvi) Overschrijden van grenswaarden voor uitstoot door de voorziening (in de lucht en/of het water) Financiële risico's: xvii) Tariefverhogingen langzamer dan voorspeld xviii) Inning van heffingen minder dan voorspeld Regelgevingsrisico's: xix) Wijzigingen van vereisten op milieugebied, economische en regelgevende instrumenten (dat wil zeggen introductie van belasting op stortplaatsen, verbod op storten) Overige risico's: xx) Weerstand onder de bevolking |
Energie |
Vraagrisico's: i) Terugval van de vraag ii) Ontwikkeling van prijzen van andere concurrerende brandstoffen iii) Ontoereikende analyse van klimaatomstandigheden die gevolgen hebben voor de vraag naar energie voor verwarming en/of verkoeling Ontwerprisico's: iv) Ontoereikende kostenramingen van het ontwerp v) Ontoereikende inspecties en onderzoek van locaties vi) Innovatie in technologie voor energieproductie/-transmissie of energieopslag waardoor de technologie in het project verouderd is Risico's bij de aankoop van grond: vii) Hoger dan voorspelde grondkosten viii) Hogere kosten voor de verwerving van doorgangsrechten ix) Procedurele vertragingen Administratieve en aanbestedingsrisico's: x) Procedurele vertragingen Bouwrisico's: xi) Overschrijding van projectkosten en vertragingen bij de bouw xii) Overstromingen, aardverschuivingen enz. xiii) Ongevallen Operationele risico's: xiv) Onderhouds- en reparatiekosten hoger dan voorspeld, accumulatie van technische storingen, bijvoorbeeld veroorzaakt door de gevolgen van klimaatverandering xv) Langdurig buiten dienst vanwege een ongeval of externe oorzaken Financiële risico's: xvi) Wijziging in de tariefregeling en/of de stimuleringsregeling xvii) Ontoereikende raming van energieprijstrends Regelgevingsrisico's: xvii) Wijzigingen van vereisten op milieugebied, economische instrumenten (d.w.z. steunregelingen voor hernieuwbare energie, ontwerp-EU-regeling voor de handel in emissierechten) Overige risico's: xix) Weerstand onder de bevolking |
Wegen, spoorwegen, openbaar vervoer, luchthavens, zeehavens, intermodaal |
Vraagrisico's: i) Verkeersprognoses anders dan voorspeld Ontwerprisico's: ii) Ontoereikende inspecties en onderzoek van locatie iii) Ontoereikende ramingen van ontwerpkosten Administratieve en aanbestedingsrisico's: iv) Procedurele vertragingen v) Bouwvergunningen vi) Goedkeuringen nutsdiensten Risico's bij de aankoop van grond: vii) Hoger dan voorspelde grondkosten viii) Procedurele vertragingen Bouwrisico's: ix) Overschrijding van projectkosten x) Overstromingen, aardverschuivingen enz. xi) Archeologische vondsten xii) Contractant-gerelateerd (faillissement, gebrek aan middelen) Operationele risico's: xiii) Hoger dan voorspelde operationele en onderhoudskosten Financiële risico's: xiv) Lager dan voorspelde inkomsten uit tolheffingen Regelgevingsrisico's: xv) Wijzigingen in milieueisen Overige risico's: xvi) Weerstand onder de bevolking |
Onderzoek, ontwikkeling en innovatie |
Vraagrisico's: i) Ontwikkeling van de betrokken industrie (vraag naar onderzoeksresultaten en vraag naar particulier uitgevoerd onderzoek) ii) Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (vraag naar academici en de gevolgen voor de vraag naar opleidingsfaciliteiten in het gebied) iii) Publieke belangstelling anders dan voorspeld Ontwerprisico's: iv) Ontoereikende kostenramingen van het ontwerp v) Ontoereikende locatiekeuze of vertragingen in voltooiing van het projectontwerp vi) Nieuw uitgevonden OOI-technologie waardoor de technologie van de infrastructuur verouderd is vii) Gebrek aan gevestigde deskundigheid op het gebied van technische engineering Administratieve en aanbestedingsrisico's viii) Vertraging bij het verkrijgen van bouwvergunningen ix) Problemen met grondeigendomsrechten x) Vertragingen bij de aankoop van intellectuele eigendomsrechten of hogere kosten dan verwacht voor de verwerving ervan xi) Procedurele vertragingen bij het kiezen van de leverancier en het tekenen van het aanbestedingscontract xii) Knelpunten bij levering Bouwrisico's: xiii) Projectvertragingen en kostenoverschrijdingen tijdens de installatie van wetenschappelijke apparatuur xiv) Ontbreken van kant-en-klare oplossingen voor de behoeften die bij de bouw of het gebruik van de infrastructuur zijn ontstaan xv) Vertraging bij aanvullende werkzaamheden waarop de initiatiefnemer van het project geen invloed heeft Operationele risico's: xvi) Ontbreken van academisch personeel/onderzoekers xvii) Onverwachte complicaties bij de installatie van gespecialiseerde apparatuur xviii) Vertraging bij het volledig en betrouwbaar operationeel maken van de apparatuur xix) Ontoereikende productie van onderzoeksresultaten xx) Onverwachte gevolgen voor of incidenten met het milieu Financiële risico's: xxi) Onvoldoende toegezegde financiering op nationaal/regionaal niveau tijdens de operationele fase xxii) Ontoereikende raming van financiële opbrengsten xxiii) Niet-voldoen aan de vraag van gebruikers xxiv) Ontoereikend systeem voor de bescherming en exploitatie van intellectuele eigendom xxv) Verlies van bestaande cliënten/gebruikers vanwege concurrentie van andere O&O-centra |
Breedband |
Contextuele en regelgevingsrisico's: i) Verandering van oriëntering van het strategisch beleid ii) Verandering in voorspeld gedrag van toekomstige particuliere investeerders iii) Verandering in regelgeving op de retailmarkt iv) Afgewezen aanvraag voor staatssteun Vraagrisico's: v) Lager dan geraamd gebruik van de dienst door retail- en/of groothandelsleveranciers vi) Lage investeringen in „last mile”-netwerken door dienstverleners Ontwerprisico's: vii) Ontoereikende ramingen van ontwerpkosten Administratieve en aanbestedingsrisico's: viii) Vertragingen bij de aanbesteding van het project ix) Risico dat de vereiste eigendomsrechten niet worden verworven Operationele en financiële risico's: x) Stijging van de operationele kosten xi) Onvoldoende toegezegde financiering op nationaal/regionaal niveau tijdens de operationele fase xii) Verlies van belangrijk personeel tijdens de duur van het project |
Formules
Formules voor de financiële analyse:
— Financiële netto contante waarde (FNPV)
— Financiële rentabiliteit (FRR)
Waarbij St het saldo van de kasstroom op tijd t is en at de financiële discontofactor is die is gekozen voor verdiscontering op tijd t; i de financiële discontovoet is.
Formules voor de economische analyse:
— Economische netto contante waarde (ENPV)
— Economische rentabiliteit (ERR)
— Kosten-batenverhouding (B/C)
Waarbij V t het saldo van de netto baten (B-C) op tijd t is, B het totaal is van de batenstroom op tijd t, C het totaal is van de sociale kostenstroom op tijd t, ρ t de sociale discontofactor is die is gekozen voor verdiscontering op tijd t; r de sociale discontovoet is.
BIJLAGE IV
Formaat van het model voor het gezamenlijk actieplan (JAP)
Voorstel voor een JAP overeenkomstig de artikelen 104 tot en met 109 van Verordening (EU) nr. 1303/2013
Titel van het JAP |
<type='S' maxlength='255' input='M'> (1) |
Commissiereferentie (CCI) |
<type='S' maxlength='15' input='S'> |
(1)
Legenda voor de kenmerken van de velden: type: N = nummer, D = datum, S = string, C = checkbox, P = percentage input: M = manueel, S = selectie, G = gegenereerd door systeem maxlength = maximaal aantal tekens inclusief spaties |
A. ALGEMENE KENMERKEN
A.1. Korte beschrijving van het JAP |
<type='S' maxlength='1750' input='M'> |
A.2. CCI van operatione(e)l(e) programma('s) |
<type='S' input='S'> |
A.3. Regio('s) (NUTS) |
<type='S' input='S'> |
A.4. Lidstaat/lidstaten |
<type='S' input='G'> |
A.5. Fonds(en) |
<type='S' input='S'> |
A.6. Totale subsidiabele kosten |
<type='N' input='M'> |
A.7. Overheidssteun (1) |
<type='N' input='M'> |
A.8. Soort JAP |
( ) Normaal ( ) YEI ( ) Eerste JAP in het kader van IGJ (2) ( ) Eerste JAP in het kader van ETS (3) [één mogelijkheid]; <type=‘C’ input=‘M’> |
(1)
Met inbegrip van de overheidsbijdrage verstrekt door de begunstigde of andere entiteiten die deelnemen aan het JAP.
(2)
Eerste gezamenlijke actieplan ingediend door de lidstaat in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” overeenkomstig artikel 104, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad |
A.9. Indeling van de activiteit van de concrete actie
|
Code |
Bedrag |
Percentage van de totale kosten van de concrete actie per dimensie |
A.9.1. Steunverleningsgebied (er mag meer dan één code worden gebruikt, op basis van een pro-rataberekening, indien van toepassing) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
A.9.2. Financieringsvorm (er mag meer dan één code worden gebruikt, op basis van een pro-rataberekening, indien van toepassing) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
A.9.3. Territoriale dimensie (er mag meer dan één code worden gebruikt, op basis van een pro-rataberekening, indien van toepassing) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
A.9.4. Territoriale uitvoeringsmechanismen |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
A.9.5. Thematische doelstelling EFRO/Cohesiefonds (er mag meer dan één code worden gebruikt, op basis van een pro-rataberekening, indien van toepassing) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
A.9.6. Secundair thema ESF |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
A.9.7. Dimensie economische activiteit (er mag meer dan één code worden gebruikt, op basis van een pro-rataberekening, indien van toepassing) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
|
A.9.8. Locatiedimensie (er mag meer dan één code worden gebruikt, op basis van een pro-rataberekening, indien van toepassing) |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
B. CONTACTGEGEVENS: instantie die verantwoordelijk is voor de aanvraag voor het JAP [in te vullen door de instantie die de aanvraag indient]
B.1. Naam |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
B.2. Soort instantie |
( ) beheersautoriteit ( ) intermediaire instantie ( ) andere aangewezen publiekrechtelijke instantie <type='C' input='M'> |
B.3. Adres |
<type='S' maxlength='400' input='M'> |
B.4. Naam contactpersoon |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
B.5. Functie contactpersoon |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
B.6. Telefoon |
<type='S' input='M'> |
B.7. E-mail |
<type='S' maxlength='100' input='M'> |
Wanneer uit hoofde van meer dan één operationeel programma steun is gepland aan een JAP of wanneer de aanvraag voor het JAP niet is ingediend door een beheersautoriteit, voeg dan de goedkeuring van de desbetreffende beheersautoriteit(en) bij.
C. DOELSTELLINGEN VAN HET GEZAMENLIJKE ACTIEPLAN
C.1. |
Geef een beschrijving van de doelstellingen van het JAP en van de manier waarop dat bijdraagt aan de doelstellingen van het programma of de relevante landspecifieke aanbevelingen en de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie krachtens artikel 121, lid 2, VWEU en de relevante aanbevelingen van de Raad waarmee de lidstaten bij hun werkgelegenheidsbeleid rekening moeten houden krachtens artikel 148, lid 4, VWEU.
<type=‘S’ maxlength=’17500’ input=‘M’>
|
C.2. |
Beschrijf op basis van de in C.1 verstrekte informatie de doelstellingen van het JAP.
|
▼M2 —————
C.4. |
Vermeld de relevante investeringsprioriteiten en de specifieke doelstellingen van de operationele programma's waaraan het JAP bijdraagt, en beschrijf hoe het JAP aan de verwezenlijking ervan bijdraagt.
Bijdrage van JAP aan de vermelde specifieke doelstelling(en):
<type='S' maxlength='7000' input='M'>
|
D. BESCHRIJVING VAN HET JAP
D.1. |
Beschrijf de interventielogica van het JAP door beantwoording van de onderstaande vragen.
|
D.2. |
Beschrijf externe factoren die mogelijk een negatief effect op de uitvoering van het JAP kunnen hebben. Beschrijf waar van toepassing welke risicobeperkende maatregelen zijn voorzien?
Aanvullende informatie, indien noodzakelijk:
<type='S' maxlength='7000' input='M'>
|
▼M2 —————
E. GEOGRAFISCHE DEKKING EN DOELGROEP(EN)
E.1. Geografische dekking van het JAP. Motiveer, indien relevant, waarom het JAP zich concentreert op een bepaald gebied.
E.2. Doelgroep(en) van het JAP
E.2.1. Doelgroep(en) en definitie |
E2.2. De totale populatie van de doelgroep(en) in het geografische toepassingsgebied van het JAP |
<type='S' maxlength='1750' input='M'> |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
E.2.3. |
Opmerkingen over de doelgroep(en), met inbegrip van de problemen die moeten worden aangepakt door dit JAP, indien deze niet reeds onder C.1 vallen.
<type='S' maxlength='3500' input='M'>
|
F. VERWACHTE UITVOERINGSPERIODE VAN HET JAP
▼M2 —————
F.1. Aanvangsdatum van de uitvoering |
►M2 (Geef de startdatum van uitvoering aan) ◄ |
F.2. Uiterste datum voor de uitvoering van projecten |
(Einddatum van projecten) <type='D' input='M'> |
F.3. Einde van de uitvoeringsperiode van het JAP |
(Datum van indiening van de aanvraag voor de eindbetaling en van het eindverslag van de begunstigde bij de beheersautoriteit. Neem, indien sommige resultaten vertraagd zullen binnenkomen en op een later moment betalingen zullen genereren, deze op in deze periode). <type='D' input='M'> |
G. BIJDRAGE VAN HET JAP AAN HORIZONTALE BEGINSELEN
Bevestig en licht toe hoe het JAP bijdraagt aan de horizontale beginselen als vervat in het desbetreffende programma of de desbetreffende partnerschapsovereenkomst
G.1. Bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen
G.2. Inzake de voorkoming van discriminatie
G.3. Bevordering van duurzame ontwikkeling
H. UITVOERINGSBEPALINGEN VOOR HET JAP
H.1. Begunstigde van het JAP
H1.1. Contactgegevens:
H.1.1.1. Naam |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
H.1.1.2 Adres |
<type='S' maxlength='400' input='M'> |
H.1.1.3. Naam contactpersoon |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
H.1.1.4. Functie contactpersoon |
<type='S' maxlength='200' input='M'> |
H.1.1.5. Telefoon |
<type='S' maxlength='50' input='M'> |
H.1.1.6. E-mail |
<type='S' maxlength='100' input='M'> |
H.1.2. |
Geef informatie over de selectie van het gezamenlijke actieplan overeenkomstig artikel 125, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. ▼M2 ————— |
H.2. Regelingen voor de sturing van het JAP
H.2.1. |
Stuurgroep: beschrijf de voorgenomen samenstelling van de stuurgroep, met inbegrip van een overzicht van het reglement van orde van de stuurgroep, hoe zij haar taken zal uitvoeren, en de relevantie van de partners die zitting zullen hebben in de groep. Licht ook toe of de stuurgroep of de geplande leden een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het JAP.
<type='S' maxlength='7000' input='M'>
|
H.3. Regelingen voor toezicht en evaluatie van het JAP
H.3.1. |
Regelingen die zijn getroffen ter waarborging van de kwaliteit, de inzameling en opslag van gegevens over het bereikte niveau van de outputs en de resultaten. Vermeld de instantie(s) die verantwoordelijk is(zijn) voor deze drie regelingen, hoe zij de kwaliteit van de verzamelde gegevens zullen waarborgen (richtsnoeren, training enz.), de frequentie waarmee gegevens worden verzameld, hoe de gegevens worden gecontroleerd, waar de gegevens worden opgeslagen enz. Beschrijf ook hoe u rapportering betreffende de gemeenschappelijke indicatoren, zoals vastgesteld in de fondsspecifieke verordeningen, op het niveau van de investeringsprioriteit of, in voorkomend geval, de specifieke doelstelling zult waarborgen.
<type='S' maxlength='7000' input='M'>
|
H.3.2. |
Geplande evaluatieactiviteiten en de motivering hiervoor. Vermeld alleen activiteiten die specifiek verband houden met het JAP. Als er geen specifieke activiteiten zijn gepland, motiveer dan de reden hiervoor.
<type='S' maxlength='3500' input='M'>
|
▼M2 —————
I. FINANCIËLE REGELINGEN VAN HET JAP
I.1. De kosten van het behalen van mijlpalen, en streefdoelen voor output en resultaten (vul tevens het aanhangsel betreffende indicatoren in)
Vul in de volgende tabellen de indicatoren in die moeten worden gebruikt voor het financiële beheer van het JAP, eventueel uitgesplitst per prioritaire as, fonds en regiocategorie.
I.1.1. Outputindicatoren
Indicator (van D.1.3) |
OP |
Prioritaire as |
Fonds |
Regiocategorie |
Mijlpaal (indien vastgesteld) |
Doel |
Kosten per eenheid of vast bedrag (in nationale valuta) |
Resulterend bedrag (in nationale valuta) |
Extra bedrag van de methode voor actualisering (indien van toepassing) (1) (in nationale valuta) |
Maximumbedrag = Totale subsidiabele uitgaven (in nationale valuta) |
Maximumbedrag = Totale subsidiabele uitgaven (EUR) |
|
|
|
|
|
|
(a) |
(b) |
(c) = (a) × (b) |
(d) |
(e) = (c) + (d) |
(f) = (e) * wisselkoers |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
(1)
Waarde vermeld in punt A.1.10 van het aanhangsel. |
I.1.2. Resultaatindicatoren
Indicator (van D.1.3) |
OP |
Prioritaire as |
Fonds |
Regiocategorie |
Uitgangswaarde |
Mijlpaal (indien vastgesteld) |
Doel |
Kosten per eenheid of vast bedrag (in nationale valuta) |
Resulterend bedrag (in nationale valuta) |
Extra bedrag van de methode voor actualisering (indien van toepassing) (1) (in nationale valuta) |
Maximumbedrag = Totale subsidiabele uitgaven (in nationale valuta) |
Maximumbedrag = Totale subsidiabele uitgaven (EUR) |
|
|
|
|
|
|
|
(a) |
(b) |
(c) = (a) × (b) |
(d) |
(e)= (c) + (d) |
(f) = (e) * wisselkoers |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
(1)
Waarde vermeld in punt A.1.10 van het aanhangsel. |
I.1.3. Financiële flexibiliteit ( 53 ): licht toe indien financiële flexibiliteit vereist is en hoe dit zal worden toegepast.
▼M2 —————
I.3. Het financieringsplan van het operationele programma en de prioritaire as (en het fonds en de regiocategorie voor zover relevant)
|
OP |
Prioritaire as |
Fonds |
Regiocategorie |
Totale subsidiabele uitgaven (in nationale valuta) |
Overheidsuitgaven (in nationale valuta) |
Totale subsidiabele uitgaven (EUR) |
Overheidsuitgaven (EUR) |
(Soort) Project 1 <type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
(Soort) Project 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
(Soort) Project 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
Het totaal van de totale subsidiabele uitgaven is gelijk aan de som van de totale subsidiabele uitgaven uit de tabellen I.1.1 en I.1.2.
Indien van toepassing, komt het verschil tussen de totale subsidiabele uitgaven en de overheidsuitgaven overeen met de private bijdrage aan het JAP.
Aanhangsel
Beschrijving en motivering van de standaardschalen van eenheidskosten en vaste bedragen die zijn gehanteerd voor vergoedingen aan het JAP
Dit aanhangsel heeft als doel de werkzaamheden van de Commissie te faciliteren bij de beoordeling van de standaardschalen van eenheidskosten (eenheidskosten) en vaste bedragen die zijn gehanteerd voor de vergoeding van de outputs en de resultaten van het JAP. Deze moet daarom alleen de indicatoren uit tabellen I.1.1 en I.1.2 bevatten en moet per indicator worden ingevuld ( 54 ).
A.1. Indicator (zie I.1.1 en I.1.2)
A.1.1. Naam |
|
A.1.2.1. Meeteenheid voor indicator |
|
A.1.2.2. Meeteenheid voor mijlpaal/doel (in voorkomend geval) |
|
A.1.3. Definitie |
|
A.1.4. Gegevensbron (aard van de bewijsstukken, wie produceert (genereert), verzamelt en registreert de gegevens, waar worden deze opgeslagen, frequentie verzameling/einddatums, validatie enz.) |
|
A.1.5. Verificatie van gegevens (wie verifieert, frequentie van de verificatie, de verificatiemethode): — verificatie van de bereikte eenheden — verificatie van het bereikte kwaliteitsniveau |
|
A.1.6. Licht in voorkomend geval toe hoe de verificatie van de naleving van openbare aanbestedingsprocedures en staatssteun wordt gewaarborgd |
|
A.1.7. Mogelijk verkeerde prikkels of problemen als gevolg van deze indicator, hoe deze kunnen worden verminderd, risiconiveau |
|
A.1.8. Vergoeding op basis van |
( ) vast bedrag ( ) standaardschaal van eenheidskosten |
A.1.9. Bedrag (in nationale valuta) van één eenheid of een vast bedrag |
|
A.1.10. Extra bedrag (in nationale valuta) van de methode voor actualisering (indien van toepassing) |
|
A.1.11. Gedetailleerde beschrijving van de methode voor actualisering (indien aanwezig) |
|
A.1.12. Rechtsgrondslag in het juridisch kader van de ESI-Fondsen voor het rechtvaardigen van de eenheidskosten/bedrag |
|
A.2. Berekening van de standaardschalen van de eenheidskosten en vaste bedragen
A.2.1. |
Geef aan waarom de voorgestelde methode en de berekening relevant zijn voor het soort projecten dat zal worden ondersteund door het JAP: |
A.2.2. |
Geef aan hoe de berekeningen voor de bedragen in A.1.9 en A.1.10 zijn uitgevoerd, met inbegrip van, met name, de veronderstellingen waar vanuit is gegaan ten aanzien van kwaliteit, of hoeveelheden. Indien relevant moeten statistische bewijzen en referentiewaarden worden gebruikt en bij dit aanhangsel worden gevoegd in een formaat dat direct opnieuw kan worden gebruikt door de Commissie. |
A.2.3. |
Licht ook toe, indien van toepassing:
—
hoe rekening is/zal worden gehouden met de opbrengsten;
—
dat bij de berekening alleen rekening is gehouden met subsidiabele kosten;
—
het niveau van kruisfinanciering (onder verwijzing naar artikel 98, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013).
|
BIJLAGE V
Model voor het jaarverslag en het eindverslag over de uitvoering van de doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid
DEEL A
GEGEVENS DIE ELK JAAR NODIG ZIJN (“LICHTE VERSLAGEN”)
(artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
1. IDENTIFICATIE VAN HET JAARVERSLAG/EINDVERSLAG OVER DE UITVOERING
CCI |
<type=‘S’ maxlength = 15 input=‘S’> |
Titel |
<type=‘S’ maxlength = 255 input=‘G’> |
Versie |
<type=‘N’ input=‘G’> |
Verslagjaar |
<type=‘N’ input=‘G’> |
Datum van goedkeuring van het verslag door het toezichtcomité |
<type=‘D’ input=‘M’> |
2. OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN HET OPERATIONELE PROGRAMMA (artikel 50, lid 2, en artikel 111, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Essentiële informatie over de uitvoering van het operationele programma voor het betrokken jaar, met inbegrip van financieringsinstrumenten, met betrekking tot de financiële en indicatorgegevens.
<type=‘S’ maxlength = 7000 input=‘M’>
3. UITVOERING VAN DE PRIORITAIRE AS (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
3.1 Overzicht van de uitvoering ( 55 ) , ( 56 )
Identificatiecode |
Prioritaire as |
Essentiële informatie over de uitvoering van de prioritaire as onder verwijzing naar de belangrijkste ontwikkelingen, aanzienlijke problemen en de stappen die zijn ondernomen om deze problemen op te lossen |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ maxlength = 1750 input=‘M’> |
3.2 Gemeenschappelijke en programmaspecifieke indicatoren (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) ( 57 )
Gegevens voor gemeenschappelijke en programmaspecifieke indicatoren per doorgegeven investeringsprioriteit met gebruikmaking van de tabellen 1 tot en met 4 hieronder.
Tabel 1
Resultaatindicatoren voor het EFRO, het EFRO-React-EU en het Cohesiefonds (per prioritaire as en per specifieke doelstelling); geldt ook voor de prioritaire as voor technische bijstand (1)
|
WAARDE OP JAARBASIS |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Identificatiecode |
Indicator |
Meeteenheid |
Regiocategorie (indien relevant) |
Uitgangswaarde |
Referentiejaar |
Streefwaarde (2023) |
2014 |
15 |
16 |
17 |
18 |
19 |
20 |
21 |
22 |
23 |
Opmerkingen (indien nodig) |
||||||||||||||||||||||
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ or‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘S’ maxlength = 875 input=‘M’> |
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
T |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
In tabel 1 moet de uitsplitsing naar geslacht alleen in de velden voor de jaarlijkse waarde worden gebruikt als deze in tabel 12 van het OP is opgenomen. Gebruik anders T = totaal. |
Tabel 2A
Gemeenschappelijke resultaatindicatoren voor het ESF en het ESF-React-EU (per prioritaire as, investeringsprioriteit en per regiocategorie, indien van toepassing). Gegevens over alle gemeenschappelijke ESF- en EFRO-React-EU-resultaatindicatoren (met en zonder streefdoel) worden uitgesplitst naar geslacht gerapporteerd. Voor een prioritaire as voor technische bijstand worden alleen die gemeenschappelijke indicatoren gerapporteerd waarvoor een streefdoel is vastgesteld (1) (2)
Investeringsprioriteit:
Identificatiecode |
Indicator |
Regiocategorie |
Gemeenschappelijke outputindicator die als basis voor streefwaarde is gebruikt |
Meeteenheid uitgangswaarde en streefwaarde |
Streefwaarde (2023) (Uitsplitsing naar geslacht facultatief voor het doel) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Cumulatieve waarde (automatisch berekend) |
Prestatieverhouding Uitsplitsing naar geslacht facultatief |
||||||||||||||||
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=’N ’ or‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
||||||||||||||||
|
Waarde op jaarbasis |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
Totaal |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
W |
M |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
Totaal |
M |
W |
T |
M |
W |
|
Inactieve deelnemers die na de deelname op zoek gaan naar werk |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die na de deelname onderwijs/opleiding volgen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die na de deelname een kwalificatie behalen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die na de deelname aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kansarme deelnemers die na de deelname op zoek gaan naar werk, onderwijs/opleiding volgen, een kwalificatie hebben behaald, aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die zes maanden na de deelname aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige (3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers wier arbeidsmarktsituatie zes maanden na de deelname verbeterd was (4) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers ouder dan 54 jaar die zes maanden na de deelname aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige (5) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kansarme deelnemers die zes maanden na de deelname aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige (6) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.
(2)
Indien de investeringsprioriteit een streefdoel voor een gemeenschappelijke ESF-resultaatindicator bevat, moeten gegevens worden verstrekt voor de desbetreffende resultaatindicator met betrekking tot de geselecteerde doelgroep (d.w.z. de als referentie gebruikte gemeenschappelijke outputindicator) alsook voor de gehele populatie van deelnemers die in de IP de betrokken resultaten hebben behaald.
(3)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om twee keer gegevens te verstrekken, in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Bij deze optie worden cumulatieve waarden vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt.
(4)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om twee keer gegevens te verstrekken, in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Bij deze optie worden cumulatieve waarden vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt.
(5)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om twee keer gegevens te verstrekken, in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Bij deze optie worden cumulatieve waarden vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt.
(6)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om twee keer gegevens te verstrekken, in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Bij deze optie worden cumulatieve waarden vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt. |
Tabel 2B
Resultaatindicatoren voor het YEI en het YEI-React-EU per prioritaire as of deel van een prioritaire as (artikel 19, lid 3, van en de bijlagen I en II bij de ESF-Verordening) (1)
Identificatiecode |
Indicator |
Meeteenheid streefwaarde |
Streefwaarde (2023) (Uitsplitsing naar geslacht facultatief voor het doel) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Cumulatieve waarde (wordt automatisch berekend) |
Prestatieverhouding Uitsplitsing naar geslacht facultatief |
||||||||||||||||
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ or‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
||||||||||||||||
|
|
|
|
Waarde op jaarbasis |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
totaal |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
totaal |
M |
W |
totaal |
M |
W |
|||
|
Werkloze deelnemers die de door het YEI gesteunde actie voltooid hebben |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Werkloze deelnemers die na de deelname een aanbod van werk, verder onderwijs, een leerlingplaats of een stage ontvangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Werkloze deelnemers die na de deelname onderwijs of opleiding volgen, een kwalificatie behalen of werk hebben gevonden, met inbegrip van werk als zelfstandige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langdurig werkloze deelnemers die de door het YEI gesteunde actie voltooid hebben |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langdurig werkloze deelnemers die na de deelname een aanbod van werk, verder onderwijs, een leerlingplaats of een stage ontvangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langdurig werkloze deelnemers die na deelname onderwijs of opleiding volgen, een kwalificatie behalen of werk hebben gevonden, met inbegrip van werk als zelfstandige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Inactieve en geen onderwijs of opleiding volgende deelnemers die de door het YEI gesteunde actie voltooid hebben |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Inactieve en geen onderwijs of opleiding volgende deelnemers die na de deelname een aanbod van werk, verder onderwijs, een leerlingplaats of een stage ontvangen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Inactieven en geen onderwijs of opleiding volgende deelnemers die na deelname onderwijs/opleiding volgen, een kwalificatie behalen of werk hebben gevonden, met inbegrip van werk als zelfstandige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die binnen zes maanden na de deelname deelnemen aan programma’s voor verder onderwijs en opleiding die leiden tot een kwalificatie, een leerlingplaats of een stage (2) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die binnen zes maanden na de deelname aan het werk zijn (3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die binnen zes maanden na de deelname als zelfstandige werken (4) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Inactieve deelnemers die na de deelname op zoek gaan naar werk |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die na de deelname onderwijs/opleiding volgen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die na de deelname een kwalificatie behalen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die na de deelname aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kansarme deelnemers die na de deelname op zoek gaan naar werk, onderwijs/opleiding volgen, een kwalificatie hebben behaald, aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers die zes maanden na de deelname aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige (5) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers wier arbeidsmarktsituatie zes maanden na de deelname verbeterd was (6) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers ouder dan 54 jaar die zes maanden na de deelname aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige (7) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Kansarme deelnemers die zes maanden na de deelname aan het werk zijn, met inbegrip van werk als zelfstandige (8) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.
(2)
Schatting op basis van representatieve steekproeven.
(3)
Schatting op basis van representatieve steekproeven.
(4)
Schatting op basis van representatieve steekproeven.
(5)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om twee keer gegevens te verstrekken, in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Bij deze optie worden cumulatieve waarden vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt.
(6)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om twee keer gegevens te verstrekken, in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Bij deze optie worden cumulatieve waarden vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt.
(7)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om twee keer gegevens te verstrekken, in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Bij deze optie worden cumulatieve waarden vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt.
(8)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om twee keer gegevens te verstrekken, in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Bij deze optie worden cumulatieve waarden vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het jaarverslag over de uitvoering in 2019 en in het eindverslag over de uitvoering. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt. |
Tabel 2C
Programmaspecifieke resultaatindicatoren voor het ESF en het ESF-React-EU (per prioritaire as, investeringsprioriteit en per regiocategorie, indien van toepassing); geldt ook voor de prioritaire as voor technische bijstand. Voor programmaspecifieke indicatoren van het YEI is uitsplitsing per regiocategorie voor elke prioritaire as of een gedeelte daarvan die het YEI ondersteunen, niet vereist (1). Voor programmaspecifieke indicatoren van het YEI-React-EU-programma wordt geen uitsplitsing naar regiocategorie toegepast.
Investeringsprioriteit:
Identificatiecode |
Indicator |
ESF/YEI |
Regiocategorie (in voorkomend geval) |
Meeteenheid indicator |
Meeteenheid uitgangswaarde en streefwaarde |
Streefwaarde (2023) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
Prestatieverhouding |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ or‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
<type=‘N’ or ‘S’ input=‘M’> |
|
<type=‘P’ input=‘G’> (Alleen voor kwantitatieve resultaatindicatoren) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
|
|
|
t |
m |
w |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||
(1)
Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend. |
Zowel de jaarlijkse als de cumulatieve waarden zijn verplicht. Indien de jaarlijkse waarde niet kan worden verstrekt (bv. omdat percentages worden vermeld en de noemer nul zou zijn), is de jaarlijkse waarde n.b. Cumulatieve waarden voor indicatoren uitgedrukt als absolute getallen en percentages in verhouding tot de referentieoutputindicatoren worden automatisch berekend.
Tabel 3A
Gemeenschappelijke en programmaspecifieke outputindicatoren voor het EFRO, het EFRO-React-EU en het Cohesiefonds (per prioritaire as, per investeringsprioriteit, voor het EFRO uitgesplitst per regiocategorie; geldt ook voor de prioritaire as voor technische bijstand) (1)
Investeringsprioriteit:
|
Identificatiecode |
Indicator |
Meeteenheid |
Fonds |
Regiocategorie (in voorkomend geval) |
Streefwaarde (2) (2023) |
2014 |
15 |
16 |
17 |
18 |
19 |
20 |
21 |
22 |
23 |
Opmerkingen (indien nodig) |
||||||||||||||||||||||
|
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘S’ maxlength = 875 input=‘M’> |
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
|
Cumulatieve waarde — door geselecteerde concrete acties te verwezenlijken outputs [prognose verstrekt door begunstigden] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cumulatieve waarde — door concrete acties verwezenlijkte outputs [daadwerkelijke verwezenlijking] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
(1)
In tabel 3A moet de uitsplitsing naar geslacht in de relevante velden alleen worden gebruikt als deze in tabel 5 of 13 van het OP is opgenomen. Gebruik anders T = totaal.
(2)
Streefwaarden zijn facultatief voor de prioritaire assen voor technische bijstand. |
Tabel 3B
Voor bepaalde gemeenschappelijke outputindicatoren voor EFRO- en EFRO-React-EU-steun onder de doelstelling “investeringen voor groei en werkgelegenheid” met betrekking tot productieve investeringen — Aantal ondernemingen dat steun ontvangt uit het operationele programma zonder de meervoudige steun aan diezelfde ondernemingen
Naam indicator |
Aantal ondernemingen ondersteund door OP zonder meervoudige ondersteuning |
Aantal ondernemingen dat steun ontvangt |
<type=‘N’ input=‘M’> |
Aantal ondernemingen dat subsidies ontvangt |
<type=‘N’ input=‘M’> |
Aantal ondernemingen dat andere financiële steun dan subsidies ontvangt |
<type=‘N’ input=‘M’> |
Aantal ondernemingen dat niet-financiële steun ontvangt |
<type=‘N’ input=‘M’> |
Aantal nieuwe ondernemingen dat wordt ondersteund |
<type=‘N’ input=‘M’> |
Tabel 4A
Gemeenschappelijke outputindicatoren voor het ESF en het ESF-React-EU (per prioritaire as, investeringsprioriteit en per regiocategorie, indien van toepassing). Voor het YEI, voor elk prioritaire as of een deel daarvan, is een uitsplitsing per regiocategorie niet vereist (1) Voor het YEI, voor elk prioritaire as of een deel daarvan, wordt geen uitsplitsing per regiocategorie toegepast.
Investeringsprioriteit:
Indicator Identificatiecode |
Indicator (naam indicator) |
Regiocategorie (in voorkomend geval) |
Streefwaarde (2023) Uitsplitsing naar geslacht facultatief (voor de streefwaarde) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Cumulatieve waarde (wordt automatisch berekend) |
Prestatieverhouding uitsplitsing naar geslacht facultatief |
||||||||||||||||
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
Waarde op jaarbasis |
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||
Totaal |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
M |
W |
totaal |
M |
W |
totaal |
M |
W |
|||
|
Werklozen (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Werklozen (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Langdurig werklozen (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Langdurig werklozen (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Inactieven (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Inactieven (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Inactieven die geen onderwijs of opleiding volgen (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Inactieven die geen onderwijs of opleiding volgen (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Werkenden, onder wie zelfstandigen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jonger dan 25 jaar (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jonger dan 25 jaar (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Ouder dan 54 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ouder dan 54 jaar die werkloos zijn, met inbegrip van langdurig werklozen, of die inactief zijn en geen onderwijs of opleiding volgen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Met primair (ISCED 1) of lager middelbaar onderwijs (ISCED 2) (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Met primair (ISCED 1) of lager middelbaar onderwijs (ISCED 2) (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Met hoger middelbaar (ISCED 3) of postsecundair onderwijs (ISCED 4) (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Met hoger middelbaar (ISCED 3) of postsecundair onderwijs (ISCED 4) (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Met hoger onderwijs (ISCED 5 tot en met 8) (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Met hoger onderwijs (ISCED 5 tot en met 8) (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond, minderheden (waaronder gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma) (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond, minderheden (waaronder gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma) (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Deelnemers met een handicap (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers met een handicap (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Andere kansarmen (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere kansarmen (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Daklozen of mensen die van de woningmarkt uitgesloten zijn (2) (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Daklozen of mensen die van de woningmarkt uitgesloten zijn (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Deelnemers van het platteland (3) (ESF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deelnemers van het platteland (YEI) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Aantal projecten dat volledig of gedeeltelijk door sociale partners of ngo’s wordt uitgevoerd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||
Aantal projecten dat op duurzame participatie en vooruitgang van vrouwen op de arbeidsmarkt gericht is |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||
Aantal projecten dat gericht is op overheidsadministraties of overheidsdiensten op nationaal, regionaal of lokaal niveau |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||
Aantal ondersteunde micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (waaronder coöperatieve ondernemingen en ondernemingen binnen de sociale economie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||
Totaal-generaal van de deelnemers (4): |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||
(1)
Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.
(2)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om één keer gegevens te verstrekken, in het uitvoeringsverslag in 2017. Bij deze optie wordt een cumulatieve waarde vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het uitvoeringsverslag in 2017. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt.
(3)
Schatting op basis van representatieve steekproeven. De lidstaten hebben twee rapporteringsopties. Optie 1: de minimale eis is om één keer gegevens te verstrekken, in het uitvoeringsverslag in 2017. Bij deze optie wordt een cumulatieve waarde vermeld in de kolom “Cumulatieve waarde” in het uitvoeringsverslag in 2017. Optie 2: voor elk jaar worden jaarlijkse waarden verstrekt.
(4)
Het totaal-generaal van de deelnemers omvat de deelnemers waarvan het dossier (met niet-gevoelige persoonsgegevens) compleet is en deelnemers waarvan het dossier (met niet-gevoelige persoonsgegevens) niet compleet is. Het totale aantal deelnemers wordt in het SFC2014-systeem berekend op basis van de volgende drie gemeenschappelijke outputindicatoren “werklozen, met inbegrip van langdurig werklozen”, “inactieven” en “werkenden, onder wie zelfstandigen”. Dat totaal omvat alleen deelnemers met de volledige gegevensbestanden, met inbegrip van alle niet-gevoelige persoonsgegevens. In het eindtotaal van de deelnemers moeten de lidstaten verslag uitbrengen over alle ESF-deelnemers, met inbegrip van degenen waarvan het dossier met niet-gevoelige persoonsgegevens niet compleet is. |
Tabel 4B
Programmaspecifieke outputindicatoren voor het ESF en het ESF-React-EU (per prioritaire as, investeringsprioriteit en per regiocategorie; geldt ook voor de prioritaire as voor technische bijstand). Voor het YEI, voor elke prioritaire as of een deel daarvan, is een uitsplitsing per regiocategorie niet vereist (1) . Voor het ESF-React-EU en het YEI-React-EU, voor elke prioritaire as of een deel daarvan, wordt geen uitsplitsing per regiocategorie toegepast.
Investeringsprioriteit:
Identificatiecode |
Indicator (naam indicator) |
Regiocategorie (in voorkomend geval) |
Meeteenheid |
Streefwaarde (2023) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Cumulatieve waarde (wordt automatisch berekend) |
Prestatieverhouding |
||||||||||||||||||||||||||
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
Waarde op jaarbasis |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
W |
totaal |
m |
w |
totaal |
m |
w |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend. |
3.3. Mijlpalen en streefwaarden zoals omschreven in het prestatiekader (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) — in te dienen in de jaarverslagen over de uitvoering vanaf 2017 ( 58 ) ( 59 )
Verslaglegging over financiële indicatoren, de belangrijkste uitvoeringsstappen, output- en resultaatindicatoren die als mijlpalen en doelstellingen voor het prestatiekader fungeren (in te dienen te beginnen met het verslag in 2017).
Tabel 5
Informatie over de mijlpalen en streefwaarden in het prestatiekader
|
Bereikte waarde (*1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prioritaire as |
Soort indicator (belangrijke uitvoeringsstap, financiële output- of, indien van toepassing, resultaatindicator) |
Identificatiecode |
Indicator of belangrijke stap in de uitvoering |
Meeteenheid, indien van toepassing |
Fonds |
Regiocategorie |
Mijlpaal voor 2018 |
Uiteindelijke streefdoel (2023) |
2014 |
15 |
16 |
17 |
18 |
19 |
20 |
21 |
22 |
23 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
<type=‘S’ or ‘N’ or ‘P’ input=‘M’ or ‘G’> |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
c (*1) |
a (*1) |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
c |
a |
Opmerkingen (indien nodig) |
||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
m |
w |
t |
<type=‘S’ maxlength = 875 input=‘M’> |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||
(*1)
Voor het EFRO of het Cohesiefonds dienen de lidstaten cumulatieve waarden in voor outputindicatoren. Voor het ESF worden de cumulatieve waarden automatisch door SFC2014 berekend op basis van jaarlijkse waarden die door de lidstaten zijn ingediend. Waarden voor financiële indicatoren zijn cumulatief voor alle fondsen. Waarden voor de belangrijkste uitvoeringsstappen zijn cumulatief voor alle fondsen, indien de belangrijkste uitvoeringsstappen worden uitgedrukt als aantal of percentage. Indien de bereikte waarde kwalitatief wordt uitgedrukt, moet uit de tabel blijken of deze al dan niet ingevuld is. * In de tabel is c = cumulatieve en a = jaarlijks. |
3.4. Financiële gegevens (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) ( 60 )
Tabel 6
Financiële informatie op het niveau van de prioritaire as en op programmaniveau, zoals uiteengezet in tabel 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 van de Commissie ( 61 ) [Model voor de indiening van financiële gegevens] ( 62 )
Tabel 7
Uitsplitsing van de cumulatieve financiële gegevens per steunverleningscategorie voor het EFRO, het EFRO-React-EU, het ESF, het ESF-React-EU en het Cohesiefonds (artikel 112, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1304/2013) zoals vermeld in tabel 2 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 van de Commissie [Model voor de indiening van financiële gegevens]
Tabel 8
Het gebruik van kruisfinanciering (1)
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
Gebruik van kruisfinanciering |
Prioritaire as |
Het bedrag aan EU-steun dat naar verwachting zal worden gebruikt voor kruisfinanciering op basis van geselecteerde concrete acties (2) (EUR) |
Aandeel van de EU-steun aan de prioritaire as (%) (3/EU-steun aan de prioritaire as*100) |
Het bedrag aan EU-steun dat uit hoofde van kruisfinanciering is gebruikt en dat door de begunstigde is gedeclareerd bij de managementautoriteit (EUR) |
Aandeel van de EU-steun aan de prioritaire as (%) (5/EU-steun aan de prioritaire as*100) |
Kruisfinanciering: kosten die in aanmerking komen voor steun in het kader van het EFRO, maar waarvoor steun wordt verleend uit het ESF (3) |
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
Kruisfinanciering: kosten die in aanmerking komen voor steun in het kader van het ESF, maar waarvoor steun wordt verleend uit het EFRO (4) |
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
Kruisfinanciering: kosten die in aanmerking komen voor steun in het kader van het EFRO-React-EU, maar waarvoor steun wordt verleend uit het ESF-React-EU (5) |
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
Kruisfinanciering: kosten die in aanmerking komen voor steun in het kader van het ESF-React-EU, maar waarvoor steun wordt verleend uit het EFRO-React-EU (6) |
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
(1)
Alleen van toepassing op operationele programma’s onder de doelstelling “investeren in groei en werkgelegenheid”, waaronder het ESF en/of het EFRO.
(2)
Wanneer het niet mogelijk is precieze bedragen van tevoren te bepalen, vóór de uitvoering van de concrete actie, moet de rapportage worden gebaseerd op de maxima die op de actie zijn toegepast, dat wil zeggen als een EFRO-actie tot 20 % mag bestaan uit ESF-type uitgaven, dan moet de rapportage worden gebaseerd op de veronderstelling dat de gehele 20 % voor dit doel kan worden gebruikt. Wanneer een concrete actie is voltooid, moeten de gegevens die voor deze kolom worden gebruikt, op werkelijk gemaakte kosten zijn gebaseerd.
(3)
Artikel 98, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
(4)
Artikel 98, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
(5)
Artikel 98, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
(6)
Artikel 98, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. |
Tabel 9
Kosten van concrete acties die buiten het programmagebied worden uitgevoerd (het EFRO, het EFRO-React-EU en het Cohesiefonds uit hoofde van de doelstelling “investeringen voor groei en werkgelegenheid”)
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
|
Prioritaire as |
Het bedrag aan EU-steun dat naar verwachting zal worden gebruikt voor concrete acties die op basis van geselecteerde concrete acties buiten het programmagebied worden uitgevoerd (EUR) |
Als percentage van de EU-steun aan de prioritaire as op het moment van goedkeuring van het programma (%) (3/EU-steun aan de prioritaire as op het moment van goedkeuring van het programma*100) |
Het bedrag aan EU-steun dat voor concrete acties die buiten het programmagebied worden uitgevoerd is gebruikt op basis van subsidiabele, door de begunstigde bij de managementautoriteit gedeclareerde uitgaven (EUR) |
Als percentage van de EU-steun aan de prioritaire as op het moment van goedkeuring van het programma (%) (5/EU-steun aan de prioritaire as op het moment van goedkeuring van het programma*100) |
Kosten van concrete acties buiten het programmagebied (1) |
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
(1)
In overeenstemming met en onder voorbehoud van de maxima vastgesteld in artikel 70, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 of artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1299/2013. |
Tabel 10
Uitgaven die buiten de Unie zijn gedaan (ESF en ESF-React-EU) (1)
1. |
2. |
3. |
4. |
Het geplande bedrag aan uitgaven buiten de Unie op basis van geselecteerde concrete acties in het kader van thematische doelstellingen 8 en 10 (EUR) |
Aandeel van de totale financiële toewijzing (Unie-bijdrage en nationale bijdrage) aan het ESF-programma of het ESF-deel van een programma dat door meerdere fondsen gefinancierd wordt (%) (1/totale financiële toewijzing (Unie-bijdrage en nationale bijdrage) aan het ESF-programma of het ESF-deel van een programma dat door meerdere fondsen gefinancierd wordt*100) |
Subsidiabele uitgaven die buiten de Unie zijn gedaan en die door de begunstigde zijn gedeclareerd bij de managementautoriteit (EUR) |
Aandeel van de totale financiële toewijzing (Unie-bijdrage en nationale bijdrage) aan het ESF-programma of het ESF-deel van een programma dat door meerdere fondsen gefinancierd wordt (%) (3/totale financiële toewijzing (Unie-bijdrage en nationale bijdrage) aan het ESF-programma of het ESF-deel van een programma dat door meerdere fondsen gefinancierd wordt*100) |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘P’ input=‘G’> |
(1)
In overeenstemming met en onder voorbehoud van de maxima zoals vastgesteld in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 1304/2013. |
Tabel 11
Toewijzing van YEI-middelen aan jongeren buiten de subsidiabele regio’s van NUTS-niveau 2 (artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1304/2013) (1)
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
|
Prioritaire as |
Het bedrag van EU-steun uit hoofde van het YEI (YEI-specifieke toewijzing en bijbehorende ESF-steun) dat naar verwachting zal worden toegewezen aan jongeren buiten de subsidiabele NUTS-niveau 2-regio’s (EUR), zoals aangegeven in punt 2.A.6.1 van het operationele programma |
Het bedrag van EU-steun uit hoofde van het YEI (YEI-specifieke toewijzing en bijbehorende ESF-steun) dat is toegewezen aan concrete acties om jongeren buiten de subsidiabele NUTS-niveau 2-regio’s (EUR) te ondersteunen |
Subsidiabele uitgaven die zijn gedaan in concrete acties ter ondersteuning van jongeren buiten de subsidiabele regio’s (EUR) |
Overeenkomstige EU-steun voor subsidiabele uitgaven die zijn gedaan in concrete acties ter ondersteuning van jongeren buiten de subsidiabele regio’s, die voortvloeit uit de toepassing van het medefinancieringspercentage van de prioritaire as (EUR) |
|
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
Totaal |
|
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
<type=‘N’ input=‘G’> |
(1)
Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend. |
4. SAMENVATTING VAN DE EVALUATIES (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Samenvatting van de bevindingen van alle evaluaties van het programma die in het afgelopen financiële jaar beschikbaar zijn geworden, met verwijzingen naar de naam en de referentieperiode van de gebruikte evaluatieverslagen
<type=‘S’ maxlength = 10500 input=‘M’>
5. INFORMATIE OVER DE UITVOERING VAN HET JONGERENWERKGELEGENHEIDSINITIATIEF (YEI), ook met middelen uit React-EU, INDIEN VAN TOEPASSING (artikel 19, leden 2 en 4, van Verordening (EU) nr. 1304/2013)
Een algemene beschrijving van de uitvoering van het YEI, met inbegrip van de wijze waarop het YEI heeft bijgedragen aan de uitvoering van de jongerengarantie en ook concrete voorbeelden van maatregelen die in het kader van het YEI worden ondersteund.
Een beschrijving van eventuele problemen die zich bij de uitvoering van het YEI hebben voorgedaan, en de maatregelen die zijn getroffen om deze problemen op te lossen.
In het in 2016 in te dienen verslag wordt de kwaliteit van de dienstverbanden die zijn aangeboden aan YEI-deelnemers, met inbegrip van kansarmen, mensen uit gemarginaliseerde gemeenschappen en mensen die zonder kwalificatie het onderwijs verlaten, weergegeven en geëvalueerd. In het verslag wordt voorts hun vooruitgang in een vervolgopleiding, bij het vinden van duurzaam en fatsoenlijk werk of de overstap naar een leerlingplaats of hoogwaardige stage weergegeven en geëvalueerd.
Het verslag geeft de voornaamste bevindingen weer van evaluaties van de doeltreffendheid, de efficiëntie en het effect van de gezamenlijke bijstand van het ESF en van de specifieke toewijzing voor het YEI, met inbegrip van de tenuitvoerlegging van de jongerengarantie.
6. VRAAGSTUKKEN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN HET PROGRAMMA EN DE GENOMEN MAATREGELEN (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) ( 63 )
a) Vraagstukken die van invloed zijn op de prestaties van het programma en de genomen maatregelen
<type=‘S’ maxlength = 7000 input=‘M’>
b) FACULTATIEF VOOR LICHTE VERSLAGEN, anders zal het worden opgenomen bij punt 11.1 van het model (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013):
Een beoordeling of de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen voldoende is om deze doelstellingen te bereiken, met vermelding van eventuele genomen of geplande corrigerende maatregelen, voor zover van toepassing.
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
7. PUBLIEKSSAMENVATTING (artikel 50, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) ( 64 )
Een publiekssamenvatting van de inhoud van het jaarverslag en het eindverslag over de uitvoering wordt openbaar gemaakt en geüpload als een afzonderlijk bestand in de vorm van een bijlage bij het jaarverslag en het eindverslag over de uitvoering.
8. VERSLAG OVER DE UITVOERING VAN FINANCIERINGSINSTRUMENTEN (artikel 46 van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Wanneer de managementautoriteit besloten heeft gebruik te maken van financieringsinstrumenten, moet zij de Commissie een specifiek verslag sturen over de concrete acties die financieringsinstrumenten omvatten, dat als bijlage bij het jaarverslag over de uitvoering wordt gevoegd ( 65 ).
9. Facultatief voor het in 2016 in te dienen verslag, niet van toepassing voor andere lichte verslagen: MAATREGELEN DIE ZIJN GENOMEN OM AAN EX-ANTEVOORWAARDEN TE VOLDOEN (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) wanneer van toepassing zijnde ex-antevoorwaarden bij de vaststelling van het OP niet zijn vervuld: (zie punt 13 van het model) ( 66 )
10. DE VORDERINGEN BIJ DE VOORBEREIDING EN UITVOERING VAN GROTE PROJECTEN EN GEZAMENLIJKE ACTIEPLANNEN (artikel 101, onder h),en artikel 111, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
10.1. Grote projecten
Tabel 12
Grote projecten
Project |
CCI |
Status van het grote project 1. voltooid 2. goedgekeurd 3. ingediend 4. gepland voor kennisgeving/indiening bij de Commissie |
Totale investeringen |
Totale subsidiabele kosten |
Geplande kennisgeving/ datum van indiening (indien van toepassing) (jaar, kwartaal) |
Datum van de stilzwijgende toestemming/goedkeuring door de Commissie (indien van toepassing) |
Geplande aanvang van de tenuitvoerlegging (jaar, kwartaal) |
Geplande voltooiingsdatum (jaar, kwartaal) |
Prioritaire as/investeringsprioriteiten |
Huidige stand van uitvoering — financiële vorderingen (% van de aan de Commissie meegedeelde gecertificeerde uitgaven ten opzichte van de totale subsidiabele kosten) |
Huidige stand van uitvoering — materiële vorderingen Belangrijkste uitvoeringsfase van het project 1. voltooid/in uitvoering; 2. gevorderde bouw; 3. bouw; 4. aanbesteding; 5. ontwerp |
Belangrijkste outputs |
Datum van ondertekening van de eerste opdracht voor werken (1) (indien van toepassing) |
Opmerkingen (indien nodig) |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘D’ input=‘G’> |
<type=‘D’ input=‘G’> |
<type=‘D’ input=‘G’> |
<type=‘D’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘P’ input=‘M’> |
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘S’ maxlength = 875 input=‘M’> |
<type=‘D’ input=‘M’> |
<type=‘S’ maxlength = 875 input=‘M’> |
(1)
In geval van in het kader van PPP-structuren uitgevoerde concrete acties, de ondertekening van het PPP-contract tussen de overheidsinstantie en de private instantie (artikel 102, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013). |
Significante problemen bij de uitvoering van grote projecten en getroffen maatregelen om deze te verhelpen
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
Geplande wijzigingen in de lijst met grote projecten in het operationele programma
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
10.2. Gezamenlijke actieplannen
De vorderingen bij de uitvoering van de verschillende fasen van de gezamenlijke actieplannen
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
Tabel 13
Gezamenlijke actieplannen (JAP)
Titel van het JAP |
CCI |
Uitvoering van de fasen van het JAP 1. voltooid 2. > 50 % ten uitvoer gelegd 3. aangevangen 4. goedgekeurd 5. ingediend 6. gepland |
Totale subsidiabele kosten |
Totale overheidssteun |
OP-bijdrage aan het JAP |
Prioritaire as |
Soort JAP 1. normaal 2. eerste JAP 3. YEI |
[Gepland] indiening bij de Commissie |
[Geplande] start van de uitvoering |
[Geplande] voltooiing |
Belangrijkste outputs en resultaten |
Aan de Commissie meegedeelde gecertificeerde totale subsidiabele uitgaven |
Opmerkingen (indien nodig) |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘S’ input=‘G’> |
<type=‘S’ input=‘S’> |
<type=‘D’ input=‘M’> |
<type=‘D’ input=‘M’> |
<type=‘D’ input=‘M’> |
<type=‘S’ maxlength = 875 input=‘M’> |
<type=‘N’ input=‘M’> |
<type=‘S’ maxlength = 875 input=‘M’> |
Significante gesignaleerde problemen en getroffen maatregelen om deze te verhelpen
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
DEEL B
IN 2017 EN 2019 IN TE DIENEN VERSLAG EN EINDVERSLAG OVER DE UITVOERING
(artikel 50, lid 4, en artikel 111, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
11. OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN HET OPERATIONELE PROGRAMMA (artikel 50, lid 4, en artikel 111, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
11.1 Informatie in deel A en verwezenlijking van de doelstellingen van het programma (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
VOOR ELKE PRIORITAIRE AS — Beoordeling van de hierboven verstrekte informatie en de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, met inbegrip van de bijdrage van de Europese structuur- en investeringsfondsen tot veranderingen in de waarde van resultaatindicatoren, wanneer bewijzen uit evaluaties beschikbaar zijn.
<type=‘S’ maxlength = 10500 input=‘M’>
11.2 Specifieke acties die zijn uitgevoerd om de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen en discriminatie te voorkomen, met name de bevordering van de toegankelijkheid voor mensen met een handicap, en de regelingen die zijn getroffen om de integratie van het genderperspectief in het operationele programma en in concrete acties te garanderen (artikel 50, lid 4, en artikel 111, lid 4, tweede alinea, onder e),van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Een beoordeling van de uitvoering van specifieke acties teneinde rekening te houden met de beginselen van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ten aanzien van de bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie, inclusief, afhankelijk van de inhoud en de doelstellingen van het operationele programma, de specifieke acties die zijn uitgevoerd ter bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en ter voorkoming van discriminatie, met name de toegankelijkheid voor personen met een handicap, en de regelingen die zijn getroffen om de integratie van het genderperspectief in het operationele programma en de concrete acties te garanderen.
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
11.3 Duurzame ontwikkeling (artikel 50, lid 4, en artikel 111, lid 4, tweede alinea, onder f),van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Een beoordeling van de uitvoering van acties teneinde rekening te houden met de beginselen van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ten aanzien van duurzame ontwikkeling, met inbegrip van, afhankelijk van de inhoud en de doelstellingen van het operationele programma, een overzicht van de acties die zijn uitgevoerd ter bevordering van duurzame ontwikkeling overeenkomstig dat artikel.
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
11.4 Verslaglegging over de steun die gebruikt is voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Cijfers automatisch berekend door SFC2014, gebaseerd op gegevens van de indeling in categorieën. Facultatief: verduidelijking van de vermelde waarden.
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
11.5 Rol van partners bij de uitvoering van het programma (artikel 50, lid 4, en artikel 111, lid 4, eerste alinea, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Beoordeling van de uitvoering van acties teneinde rekening te houden met de rol van partners als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, met inbegrip van de betrokkenheid van de partners bij de uitvoering, het toezicht en de evaluatie van het operationele programma.
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
12. VERPLICHTE INFORMATIE EN BEOORDELING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 111, LID 4, eerste alinea, onder a) en b), van VERORDENING (EU) Nr. 1303/2013
12.1 De vorderingen bij de uitvoering van het evaluatieplan en de follow-up van de bevindingen van evaluaties
<type=‘S’ maxlength = 7000 input=‘M’>
12.2 De resultaten van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor de fondsen die in het kader van de communicatiestrategie zijn uitgevoerd
<type=‘S’ maxlength = 7000 input=‘M’>
13. MAATREGELEN DIE ZIJN GENOMEN OM TE VOLDOEN AAN EX-ANTEVOORWAARDEN (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) (Mag worden opgenomen in het in 2016 in te dienen verslag (zie bovenstaand punt 9). Moet worden opgenomen in het in 2017 in te dienen verslag.) Optie: voortgangsverslag ( 67 )
Tabel 14
Maatregelen die zijn genomen om aan de toepasselijke algemene ex-antevoorwaarden te voldoen
Algemene ex-antevoorwaarde |
Criteria waaraan niet is voldaan |
Genomen maatregelen |
Uiterste datum |
Verantwoordelijke instanties |
Maatregel genomen voor de uiterste datum (J/N) |
Aan criteria voldaan (J/N) |
Verwachte datum voor volledige uitvoering van resterende maatregelen, indien van toepassing |
Opmerkingen (voor elke maatregel) |
<type=‘S’ maxlength = 500 input=‘G’> |
<type=‘S’ maxlength = 500 input=‘G’> |
<type=‘S’ maxlength = 1000 input=‘G’> |
<type=‘D’ input=‘G’> |
<type=‘S’ maxlength = 500 input=‘G’> |
<type=‘C’ input=‘M’> |
<type=‘C’ input=‘M’> |
<type=‘C’ input=‘M’> |
<type=‘S’ maxlength = 2000 input=‘M’> |
|
|
Maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
Maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
Tabel 15
Genomen maatregelen om aan de toepasselijke thematische ex-antevoorwaarden te voldoen
Thematische ex-antevoorwaarde |
Criteria waaraan niet is voldaan |
Genomen maatregelen |
Uiterste datum |
Verantwoordelijke instanties |
Maatregel genomen voor de uiterste datum (J/N) |
Aan criteria voldaan (J/N) |
Verwachte datum voor volledige uitvoering van resterende maatregelen, indien van toepassing |
Opmerkingen (voor elke maatregel) |
<type=‘S’ maxlength = 500 input=‘G’> |
<type=‘S’ maxlength = 500 input=‘G’> |
<type=‘S’ maxlength = 1000 input=‘G’> |
<type=‘D’ input=‘G’> |
<type=‘S’ maxlength = 500 input=‘G’> |
<type=‘C’ input=‘M’> |
<type=‘C’ input=‘M’> |
<type=‘C’ input=‘M’> |
<type=‘S’ maxlength = 2000 input=‘M’> |
|
|
Maatregel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
Maatregel 2 |
|
|
|
|
|
|
14. AANVULLENDE INFORMATIE DIE KAN WORDEN TOEGEVOEGD AFHANKELIJK VAN DE INHOUD EN DE DOELSTELLINGEN VAN HET OPERATIONELE PROGRAMMA (artikel 111, lid 4, tweede alinea, onder a), b), c), d), g) en h), van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
14.1 Vorderingen bij de uitvoering van de geïntegreerde aanpak voor territoriale ontwikkeling, met inbegrip van de ontwikkeling van regio’s die met demografische uitdagingen en permanente of natuurlijke belemmeringen kampen, geïntegreerde territoriale investeringen, duurzame stedelijke ontwikkeling, en vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in het kader van het operationele programma.
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
(optie voortgangsverslag)
14.2 De vorderingen bij de uitvoering van acties ter vergroting van de capaciteit van de autoriteiten van de lidstaten en van de begunstigden om de fondsen administratief te beheren en te gebruiken
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
(optie voortgangsverslag)
14.3 De vorderingen bij de uitvoering van interregionale en transnationale acties
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
(optie voortgangsverslag)
14.4 In voorkomend geval, de bijdrage aan macroregionale en zeebekkenstrategieën
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
14.5 De vorderingen bij de uitvoering van eventuele acties op het gebied van sociale innovatie
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
14.6 De vorderingen bij de uitvoering van maatregelen om te voorzien in de specifieke behoeften van de geografische gebieden die het hardst door armoede worden getroffen of van doelgroepen die het grootste risico lopen te worden gediscrimineerd in verband met armoede of sociaal uitgesloten te worden, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan gemarginaliseerde gemeenschappen en mensen met een handicap, langdurig werklozen en werkloze jongeren, met vermelding van de gebruikte financiële middelen, in voorkomend geval
<type=‘S’ maxlength = 3500 input=‘M’>
(optie voortgangsverslag)
DEEL C
IN 2019 IN TE DIENEN VERSLAG EN EINDVERSLAG OVER DE UITVOERING
(artikel 50, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
15. Financiële informatie op het niveau van de prioritaire as en op programmaniveau (artikel 21, lid 2, en artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Voor de beoordeling van de voortgang betreffende het behalen van de voor de financiële indicatoren vastgestelde mijlpalen en streefdoelen in de jaren 2018 en 2023 bevat tabel 6 van deel A van deze bijlage de volgende twee aanvullende kolommen:
13 |
14 |
Gegevens voor de evaluatie van de prestaties en het prestatiekader |
|
Alleen voor het in 2019 in te dienen verslag: totale door de begunstigden gedane en betaalde en uiterlijk op 31 december 2018 aan de Commissie gecertificeerde subsidiabele uitgaven artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 |
Alleen voor het eindverslag over de uitvoering: totale door de begunstigden gedane en betaalde en uiterlijk op 31 december 2023 aan de Commissie gecertificeerde subsidiabele uitgaven artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16. SLIMME, DUURZAME EN INCLUSIEVE GROEI (optie voortgangsverslag)
Informatie over en beoordeling van de programmabijdrage aan het verwezenlijken van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.
<type=‘S’ maxlength = 17500 input=‘M’>
17. VRAAGSTUKKEN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN HET PROGRAMMA EN DE GENOMEN MAATREGELEN — PRESTATIEKADER (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) ( 68 )
Wanneer uit de beoordeling van de geboekte vooruitgang met betrekking tot de mijlpalen en doelstellingen zoals vastgesteld in het prestatiekader blijkt dat bepaalde mijlpalen en doelstellingen niet zijn bereikt, moeten lidstaten aangeven wat de redenen zijn voor het niet realiseren van deze mijlpalen in het verslag van 2019 (voor mijlpalen) en in het eindverslag over de uitvoering (voor de doelstellingen).
<type=‘S’ maxlength = 7000 input=‘M’>
18. JONGERENWERKGELEGENHEIDSINITIATIEF (YOUTH EMPLOYMENT INITIATIVE (YEI)) (artikel 19, leden 4 en 6, van Verordening (EU) nr. 1304/2013) (indien van toepassing)
In het in 2019 in te dienen verslag wordt de kwaliteit van de dienstverbanden die zijn aangeboden aan YEI-deelnemers, met inbegrip van kansarmen, mensen uit gemarginaliseerde gemeenschappen en mensen die zonder kwalificatie het onderwijs verlaten, weergegeven en geëvalueerd. In het verslag wordt voorts hun vooruitgang in een vervolgopleiding, bij het vinden van duurzaam en fatsoenlijk werk of de overstap naar een leerlingplaats of hoogwaardige stage weergegeven en geëvalueerd.
Het verslag geeft de voornaamste bevindingen weer van evaluaties van de doeltreffendheid, de efficiëntie en het effect van de gezamenlijke bijstand van het ESF en van de specifieke toewijzing voor het YEI, met inbegrip van de tenuitvoerlegging van de jongerengarantie.
<type=‘S’ maxlength = 10500 input=‘M’>
BIJLAGE VI
Model voor de beheersverklaring
Ik/wij, ondergetekende(n) (na(a)m(en), voorna(a)m(en), titel(s) of functie(s)), hoofd van de managementautoriteit, voor het operationele programma (naam van het operationele programma, CCI), verklaar/verklaren,
Ik bevestig/wij bevestigen dat de onregelmatigheden die zijn vastgesteld in de definitieve audit- of controleverslagen met betrekking tot het boekjaar en die zijn vermeld in de jaarlijkse samenvatting die is aangehecht aan deze verklaring zoals vereist in artikel 125, lid 4, onder e), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, op passende wijze in de jaarrekening zijn behandeld. Waar nodig is passende opvolging gegeven aan tekortkomingen in het beheers- en controlesysteem die waren vermeld in die verslagen, of loopt dit nog met betrekking tot de volgende vereiste corrigerende maatregelen: (indien van toepassing aangeven welke corrigerende maatregelen nog lopen, op de datum van ondertekening van de verklaring).
Tevens verklaar ik/verklaren wij dat de uitgaven waarvan de wettigheid en regelmatigheid nog worden gecontroleerd, buiten de jaarrekening zijn gehouden, in afwachting van de conclusie van de beoordeling, waarbij deze eventueel worden opgenomen in een tussentijdse betalingsaanvraag in een volgend boekjaar, zoals bepaald in artikel 137, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
Voorts bevestig ik/bevestigen wij de betrouwbaarheid van de gegevens over indicatoren, mijlpalen en de vorderingen van het operationele programma zoals vereist krachtens artikel 125, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, dat doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen als bedoeld onder artikel 125, lid 4, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 zijn toegepast, waarbij rekening is gehouden met de vastgestelde risico's, en dat ik/wij niet op de hoogte ben/zijn van niet-meegedeelde zaken met betrekking tot de uitvoering van het operationele programma, die de reputatie van het cohesiebeleid zouden kunnen schaden.
Datum
Handtekening(en)
BIJLAGE VII
Model voor de auditstrategie
1. INLEIDING
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
2. RISICOBEOORDELING
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
3. METHODE
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
3.1. Overzicht
3.2. Controles van de werking van beheers- en controlesystemen (systeemaudits)
Vermelding van de instanties die moeten worden gecontroleerd en de essentiële eisen in het kader van systeemaudits. Indien van toepassing, verwijzing naar de auditinstantie waar de auditautoriteit bij voor de uitvoering van deze controles op vertrouwt.
Vermelding van systeemaudits die gericht zijn op specifieke thematische gebieden, zoals:
3.3. Audits van concrete acties
Beschrijving van de steekproefmethode (of verwijzing naar een intern document waarin de methode wordt beschreven) die wordt gebruikt overeenkomstig artikel 127, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 28 van Verordening (EU) nr. 480/2014, en andere specifieke bestaande procedures voor audits van concrete acties, met name met betrekking tot de classificatie en behandeling van de vastgestelde fouten, met inbegrip van vermoedens van fraude.
3.4. Audit van de jaarrekening
Beschrijving auditaanpak voor de audit van de jaarrekening.
3.5. Verificatie van de beheersverklaring
Verwijzing naar de interne procedures die een overzicht geven van de werkwijze bij de verificatie van de beweringen in de beheersverklaring, in het kader van het auditoordeel.
4. GEPLANDE AUDITWERKZAAMHEDEN
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Autoriteiten/instanties of specifieke thematische gebieden die moeten worden gecontroleerd |
CCI |
Titel OP |
Instantie verantwoordelijk voor de controle |
Resultaat risicobeoordeling |
20xx Doelstelling audit en toepassingsgebied |
20xx Doelstelling audit en toepassingsgebied |
20xx Doelstelling audit en toepassingsgebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. MIDDELEN
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
BIJLAGE VIII
Model voor het auditoordeel
Aan de Europese Commissie, directoraat-generaal
1. INLEIDING
Ik, ondergetekende, vertegenwoordiger van [naam van de door de lidstaat aangewezen auditautoriteit], onafhankelijk in de zin van artikel 123, lid 4, [en 5, indien van toepassing] van Verordening (EU) nr. 1303/2013, heb de rekeningen voor het boekjaar dat is begonnen op 1 juli … [jaar] en dat is geëindigd op 30 juni … [jaar] ( 72 ), gedateerd … [datum van de bij de Commissie ingediende rekeningen] (hierna „de jaarrekening genoemd”), de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor de Commissie onder verwijzing van het boekjaar om vergoeding is verzocht (en die in de jaarrekening zijn opgenomen), de werking van het beheers- en controlesysteem en de beheersverklaring gecontroleerd voor de toepassing van artikel 59, lid 5, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012,
met betrekking tot operationeel programma [naam van het operationele programma, CCI-nummer] (hierna „het programma” genoemd),
teneinde een auditoordeel te kunnen afgeven overeenkomstig artikel 127, lid 5, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
2. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE MANAGEMENT- EN CERTIFICERINGSAUTORITEITEN
[naam van de managementautoriteit], aangewezen als managementautoriteit van het programma, en de [naam van de certificeringsautoriteit], aangewezen als certificiferingsautoriteit van het programma, zijn verantwoordelijk voor een behoorlijke werking van het beheers- en controlesysteem wat betreft de bij de artikelen 125 en 126 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (en artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1299/2013) ( 73 ) vastgestelde functies.
In het bijzonder is het de verantwoordelijkheid van [naam van de certificeringsautoriteit], aangewezen als certificiferingsautoriteit van het programma, de rekeningen op te stellen (overeenkomstig artikel 137 van Verordening (EU) nr. 1303/2013) en te certificeren dat zij volledig, nauwkeurig en waarachtig zijn, zoals vereist in artikel 126, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
Voorts is het overeenkomstig artikel 126, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 de verantwoordelijkheid van de certificeringsautoriteit dat de in de rekeningen opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en zijn gedaan voor concrete acties die zijn geselecteerd aan de hand van de voor het programma geldende criteria voor financiering, die in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht ( 74 ).
3. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE AUDITAUTORITEIT
Zoals vastgesteld bij artikel 127, lid 5, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 is het mijn verantwoordelijkheid om onafhankelijk te oordelen of de rekeningen een getrouw beeld geven, of de uitgaven waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht en die in de rekeningen zijn gedeclareerd, wettig (74) en regelmatig zijn, en of het toegepaste beheers- en controlesysteem naar behoren functioneert. Het is tevens mijn verantwoordelijkheid in het oordeel vast te stellen of beweringen in de beheersverklaring in de auditwerkzaamheden in twijfel worden getrokken ( 75 ).
De audits met betrekking tot het programma zijn uitgevoerd overeenkomstig de auditstrategie en met inachtneming van de internationaal aanvaarde auditnormen. Deze normen vereisen dat de auditautoriteit voldoet aan ethische voorschriften, en de auditwerkzaamheden plant en uitvoert teneinde redelijke zekerheid te verkrijgen voor het auditoordeel.
Een audit houdt in dat procedures worden uitgevoerd om voldoende geschikte informatie te verkrijgen ter ondersteuning van onderstaand oordeel. De gevolgde procedures hangen af van het professionele oordeel van de auditautoriteit, met inbegrip van de risicobeoordeling van niet-naleving van materieel belang, als gevolg van fraude of van fouten. De gevolgde auditprocedures zijn naar mijn mening passend gegeven de omstandigheden.
Ik geloof dat de verzamelde controle-informatie voldoende en geschikt is om als basis voor mijn oordeel te dienen, [indien er beperking van de reikwijdte is:] behalve voor het genoemde onder het punt „Beperking van de reikwijdte”.
De belangrijkste bevindingen van de audits met betrekking tot het programma zijn krachtens artikel 127, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 beschreven in het bijgevoegde jaarlijkse controleverslag.
4. BEPERKING VAN DE REIKWIJDTE
Ofwel
Er waren geen beperkingen ten aanzien van het toepassingsgebied van de audit.
Ofwel
Het toepassingsgebied van de audit werd beperkt door de volgende factoren:
…
…
…
[Vermeld eventuele beperkingen ten aanzien van het de reikwijdte van de audit, bijvoorbeeld een gebrek aan bewijsstukken of lopende rechtszaken, en geef hieronder onder „Oordeel met beperking” een schatting van de uitgaven en de desbetreffende bijdrage van de Unie, en het effect van de beperking van de reikwijdte op het auditoordeel. Nadere toelichting zal, indien van toepassing, in het jaarlijkse controleverslag worden gegeven.]
5. OORDEEL
Ofwel
(Oordeel zonder beperking)
Naar mijn mening en op basis van de uitgevoerde auditwerkzaamheden:
De beweringen in de beheersverklaring zijn in de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.
Ofwel
(Oordeel met beperking)
Naar mijn mening en op basis van de uitgevoerde auditwerkzaamheden:
Mijn inschatting is derhalve dat het effect van de beperking(en) [beperkt]/ [aanzienlijk] is. [doorhalen wat niet van toepassing is]
Dit effect komt overeen met [bedrag in EUR en %] van de totaal gedeclareerde uitgaven. De desbetreffende bijdrage van de Unie betreft dus een bedrag van [bedrag in EUR].
De beweringen in de beheersverklaring zijn in de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet/wel [doorhalen wat niet van toepassing is] in twijfel getrokken.
[Indien de beweringen in de beheersverklaring in de uitgevoerde auditwerkzaamheden in twijfel worden getrokken, vermeldt de auditautoriteit in deze alinea welke factoren tot deze conclusie hebben geleid.]
Ofwel
(Afkeurend oordeel)
Naar mijn mening en op basis van de uitgevoerde auditwerkzaamheden:
Dit afkeurend oordeel is gebaseerd op volgende aspecten:
De beweringen in de beheersverklaring zijn in de uitgevoerde auditwerkzaamheden in twijfel getrokken ten aanzien van de volgende aspecten:
[De auditautoriteit kan ook een toelichtende paragraaf toevoegen, zoals vastgesteld krachtens internationaal aanvaarde controlenormen, die haar oordeel niet aantast. Een oordeelsonthouding is mogelijk in uitzonderlijke gevallen ( 78 ).]
Datum
Handtekening
BIJLAGE IX
Model voor het jaarlijkse controleverslag
1. INLEIDING
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Identificatie van de verantwoordelijke auditautoriteit en andere instanties die betrokken zijn geweest bij de opstelling van het verslag.
Referentieperiode (d.w.z. het boekjaar ( 79 ))
Auditperiode (waarin de auditwerkzaamheden hebben plaatsgevonden).
Vermelding van het (de) operationele programma('s) waarop het verslag betrekking heeft en van de desbetreffende management- en certificeringsautoriteiten. [Indien het jaarlijkse controleverslag betrekking heeft op meer dan een programma of fonds, wordt de informatie per programma en per fonds afzonderlijk vermeld, en wordt in elk deel de informatie vermeld die specifiek is voor dat programma en/of fonds, behalve in punt 10.2, waar dergelijke informatie wordt verstrekt onder punt 5.]
Beschrijving van de maatregelen die zijn genomen bij de voorbereiding van het verslag en de opstelling van het auditoordeel.
2. BELANGRIJKE WIJZIGINGEN IN BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Details van alle belangrijke wijzigingen in de beheers- en controlesystemen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van management- en certificeringsautoriteiten, met name ten aanzien van het delegeren van taken aan nieuwe intermediaire instanties, en bevestiging van de naleving van de artikelen 72 en 73 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 op basis van de auditwerkzaamheden die zijn uitgevoerd door de auditautoriteit overeenkomstig artikel 127 van die verordening.
Informatie met betrekking tot het toezicht op de aangewezen instanties volgens artikel 124, leden 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
Het is verplicht melding te maken van de data vanaf wanneer deze wijzigingen zijn ingegaan, de data van kennisgeving van de wijzigingen aan de auditautoriteit, alsook de gevolgen van deze wijzigingen op de auditwerkzaamheden.
3. WIJZIGINGEN IN DE AUDITSTRATEGIE
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Details van eventuele wijzigingen die zijn gemaakt ten aanzien van de auditstrategie, alsmede een uiteenzetting van de redenen. Vermeld met name wijzigingen in de steekproefmethode voor de controle van concrete acties (zie punt 5 hieronder).
Onderscheid tussen de wijzigingen die in een laat stadium zijn gemaakt of voorgesteld, die geen invloed hebben op de werkzaamheden die zijn uitgevoerd tijdens de referentieperiode, en de wijzigingen die zijn gemaakt tijdens de referentieperiode die gevolgen hebben voor de auditwerkzaamheden en de resultaten van de audit. Alleen de wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van de auditstrategie worden opgenomen.
4. SYSTEEMAUDITS
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Nadere gegevens van de instanties (met inbegrip van de auditautoriteit zelf) die audits hebben uitgevoerd van de goede werking van het beheers- en controlesysteem van het programma (zoals voorzien in artikel 127, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 — hierna „systeemaudits” genoemd).
Beschrijving van de grondslag voor de uitgevoerde audits, inclusief een verwijzing naar de toepasselijke auditstrategie, met name naar de risicobeoordelingsmethode en de resultaten die hebben geleid tot de vaststelling van het plan voor de systeemaudits. Indien de risicobeoordeling is bijgewerkt, worden de wijzigingen in de auditstrategie beschreven in punt 3 hierboven.
Met betrekking tot de tabel in punt 10.1 hieronder, een beschrijving van de belangrijkste bevindingen en conclusies die naar voren zijn gekomen uit systeemaudits, met inbegrip van de audits die gericht zijn op specifieke thematische gebieden, zoals gedefinieerd in punt 3.2 van bijlage VII bij deze Verordening.
Vermelding of sommige van de geconstateerde problemen werden beschouwd als systeemproblemen, en vermelding van de genomen maatregelen, met inbegrip van een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties, overeenkomstig artikel 27, lid 5, van Verordening (EU) nr. 480/2014.
Informatie over de follow-up van auditaanbevelingen naar aanleiding van systeemaudits in voorgaande boekjaren.
Beschrijving (indien van toepassing) van specifieke tekortkomingen in verband met het beheer van financieringsinstrumenten of met andere soorten uitgaven waarop specifieke regels van toepassing zijn (zoals staatssteun, projecten die inkomsten genereren, vereenvoudigde kostenopties), die tijdens systeemaudits zijn aangetroffen, en van de follow-up door de managementautoriteit om deze tekortkomingen te verhelpen.
Mate van betrouwbaarheid die wordt verkregen na de systeemaudits (laag/gemiddeld/hoog) en een motivering.
5. AUDITS VAN CONCRETE ACTIES
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Vermelding van de instanties (met inbegrip van de auditautoriteit) die audits van concrete acties hebben uitgevoerd (zoals voorzien in artikel 127, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 27 van Verordening (EU) nr. 480/2014).
Beschrijving van de toegepaste steekproefmethodologie en de informatie of de methodologie overeenkomstig de auditstrategie is.
Vermelding van de parameters die zijn gebruikt voor statistische steekproeven en toelichting van de onderliggende berekeningen en het van toepassing zijnde professionele oordeel. Onder de steekproefparameters vallen: materialiteitsniveau, betrouwbaarheidsniveau, steekproefeenheid, verwachte foutenpercentage, streekproefinterval, populatiewaarde, populatieomvang, steekproefomvang, informatie over de stratificatie (indien van toepassing). De onderliggende berekeningen voor de selectie van de steekproef en van het totale foutenpercentage (zoals vastgesteld in artikel 28, lid 14, van Verordening (EU) nr. 480/2014) worden vermeld in punt 10.3 hieronder, in een formaat dat inzicht geeft in de basisstappen overeenkomstig de specifieke steekproefmethode die is gebruikt.
In overeenstemming brengen van de totale uitgaven in euro's die bij de Commissie zijn gedeclareerd voor het desbetreffende boekjaar, met de populatie waarvan de willekeurige steekproef was genomen (kolom A van de tabel in punt 10.2 hieronder). Het in overeenstemming brengen van posten betreft ook negatieve steekproefeenheden waar financiële correcties zijn aangebracht ten aanzien van het boekjaar.
Indien er negatieve steekproefeenheden zijn, bevestiging dat deze zijn behandeld als een afzonderlijke populatie overeenkomstig artikel 28, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie. Analyse van de belangrijkste resultaten van de audits van deze eenheden, met de nadruk op het verifiëren of de besluiten met betrekking tot de toepassing van financiële correcties (van de lidstaten of van de Commissie) in de jaarrekening als geschrapte of teruggevorderde bedragen zijn geboekt.
Vermeld in geval van het gebruik van niet-statistische steekproeven de redenen voor het gebruik van de methode overeenkomstig artikel 127, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, het percentage van concrete acties/uitgaven waarop de audits betrekking hebben, de maatregelen die zijn genomen om de willekeurigheid van de steekproef te garanderen (en dus van de representativiteit) en om te zorgen voor een voldoende grote omvang van de steekproef om de auditautoriteit in staat te stellen een geldig auditoordeel op te stellen. Ook in het geval van niet-statistische steekproeven wordt een verwacht foutenpercentage berekend.
Analyse van de belangrijkste resultaten van de audits van concrete acties, met vermelding van het aantal gecontroleerde steekproefobjecten, het desbetreffende bedrag en de typen ( 80 ) fouten per concrete actie, de aard ( 81 ) van de vastgestelde fouten, het foutenpercentage per laag en de overeenkomstige voornaamste tekortkomingen of onregelmatigheden ( 82 ), de bovengrens van het foutenpercentage (indien van toepassing), onderliggende oorzaken, voorgestelde corrigerende maatregelen (met inbegrip van de maatregelen die ten doel hebben deze fouten in de toekomst te beperken) en het effect ervan op het auditoordeel. Verstrek indien noodzakelijk verdere toelichting over de in de punten 10.2 en 10.3 hieronder vermelde gegevens, in het bijzonder met betrekking tot het totale foutenpercentage.
Toelichting met betrekking tot de financiële correcties in verband met het boekjaar die door de certificeringsautoriteit/managementautoriteit vóór het indienen van de jaarrekening bij de Commissie zijn uitgevoerd, en het gevolg zijn van de audits van concrete acties, waaronder forfaitaire of geëxtrapoleerde correcties, zoals nader aangegeven in punt 10.2 hieronder.
Vergelijking van het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage ( 83 ) (zoals vermeld in punt 10.2 hieronder) met de vastgestelde materialiteitsdrempel, om na te gaan of de populatie materieel onjuist is opgegeven en om het effect op het auditoordeel na te gaan.
Informatie over de resultaten van de audits van de aanvullende steekproef (zoals vastgesteld in artikel 28, lid 12, van Verordening (EU) nr. 480/2014), indien van toepassing.
Details of sommige van de geconstateerde problemen werden beschouwd als systeemproblemen, en van de genomen maatregelen, met inbegrip van een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties.
Informatie over de follow-up van audits van concrete acties uit voorgaande jaren, met name met betrekking tot tekortkomingen van systemische aard.
Conclusies van de globale resultaten van de audits van concrete acties met betrekking tot de doeltreffendheid van het beheers- en controlesysteem.
6. AUDITS VAN REKENINGEN
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Vermelding van de autoriteiten/instanties die controles hebben uitgevoerd ten aanzien van de jaarrekening.
Beschrijving van de auditaanpak die is gebruikt om de elementen van de jaarrekening te controleren als omschreven in artikel 137 van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Dit omvat ook een verwijzing naar de auditwerkzaamheden die zijn uitgevoerd in het kader van systeemaudits (nader beschreven in punt 4) en audits van concrete acties (nader beschreven in punt 5) die relevant zijn voor de vereiste betrouwbaarheidsverklaring ten aanzien van de jaarrekening.
Vermelding van de conclusies van de audit met betrekking tot de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekening, met inbegrip van een vermelding over de financiële correcties die zijn gemaakt en die worden weergegeven in de jaarrekening naar aanleiding van de resultaten van de systeemaudits en/of audits op concrete acties.
Vermelding of sommige geconstateerde problemen werden beschouwd als systeemproblemen, en de genomen maatregelen.
7. COÖRDINATIE TUSSEN AUDITINSTANTIES EN TOEZICHTHOUDENDE WERKZAAMHEDEN VAN DE AUDITAUTORITEIT (indien van toepassing)
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Beschrijving van de procedure voor de coördinatie tussen de auditautoriteit en alle auditinstanties die audits uitvoeren (zoals voorzien in artikel 127, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013), indien van toepassing.
Beschrijving van de procedure voor toezicht en kwaliteitscontrole die door de auditautoriteit op de die auditinstantie(s) wordt toegepast.
8. OVERIGE INFORMATIE
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Indien van toepassing, informatie over gemelde fraude en verdenkingen van fraude bij de door de auditautoriteit uitgevoerde audits (met inbegrip van de gevallen die door andere nationale of EU-instanties zijn gemeld en betrekking hebben op concrete acties die door de auditautoriteit zijn gecontroleerd), samen met de genomen maatregelen.
Eventuele daaropvolgende gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de indiening van de jaarrekening bij de auditautoriteit en vóór verzending van het jaarlijkse controleverslag uit hoofde van artikel 127, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 aan de Commissie en waar rekening mee is gehouden ten tijde van de vaststelling van de mate van betrouwbaarheid en het oordeel van de auditautoriteit.
9. ALGEHELE MATE VAN BETROUWBAARHEID
Dit deel moet de volgende informatie bevatten:
Vermelding van de algehele mate van betrouwbaarheid ten aanzien van de goede werking van het beheers- en controlesysteem ( 84 ), en toelichting hoe die mate van betrouwbaarheid is verkregen uit de combinatie van de resultaten van de systeemaudits (zoals vermeld in punt 10.2 hieronder) en audits van concrete acties (zoals vermeld in punt 10.3 hieronder). De auditautoriteit houdt, indien relevant, ook rekening met de resultaten van andere nationale of EU-auditwerkzaamheden die zijn verricht met betrekking tot het boekjaar.
Beoordeling van eventuele remediërende maatregelen die zijn uitgevoerd, zoals financiële correcties en beoordeling van de behoefte aan aanvullende corrigerende maatregelen, zowel vanuit een systeem- als vanuit een financieel oogpunt.
10. BIJLAGEN BIJ HET JAARLIJKSE CONTROLEVERSLAG
10.1. |
Resultaten van systeemaudits (model hieronder) |
10.2. |
Resultaten van audits van concrete acties |
10.3. |
Berekeningen die ten grondslag liggen aan de selectie van de willekeurige steekproef en het totale foutenpercentage |
10.1. Resultaten van systeemaudits
Gecontroleerde entiteit |
Fonds (verschillende fondsen OP) |
Titel van de audit |
Datum van het definitieve auditverslag |
Operationeel programma: [CCI en naam van het OP] |
Algehele beoordeling (categorie 1, 2, 3, 4) [zoals gedefinieerd in tabel 2 — bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 480/2014 |
Opmerkingen |
||||||||||||
Fundamentele eisen (indien van toepassing) [zoals gedefinieerd in tabel 1 — bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 480/2014 |
||||||||||||||||||
FE 1 |
FE 2 |
FE 3 |
FE 4 |
FE 5 |
FE 6 |
FE 7 |
FE 8 |
FE 9 |
FE 10 |
FE 11 |
FE 12 |
FE 13 |
||||||
Managementautoriteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
Intermediaire instantie('s) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
Certificeringsautoriteit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||
Opmerking: De grijze vakken in bovenstaande tabel verwijzen naar fundamentele eisen die niet van toepassing zijn op de gecontroleerde entiteit. |
10.2. Resultaten van audits van concrete acties
Fonds |
CCI-nummer programma |
Naam programma |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
||
Bedrag in EUR dat overeenkomt met de populatie waarvan de steekproef was genomen (1) |
Uitgaven met betrekking tot het boekjaar, gecontroleerd voor de willekeurige steekproef |
Dekking van de niet-statistische steekproef (2) |
Bedrag aan onregelmatige uitgaven in willekeurige steekproef |
Totaal fouten- percentage (3) |
Uitgevoerde correcties als gevolg van het totale foutenpercentage |
Resterend foutenpercentage |
Overige gecontroleerde uitgaven (4) |
Bedrag aan onregelmatige uitgaven in andere gecontroleerde uitgaven |
|||||
Bedrag (5) |
% (6) |
% van de gecontroleerde concrete acties |
% van de gecontroleerde uitgaven |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
De kolom A verwijst naar de populatie waarvan de willekeurige steekproef (zie artikel 127, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) was genomen, d.w.z. het totaalbedrag van de gedeclareerde uitgaven (zoals bedoeld in artikel 137, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en die overeenstemmen met de bedragen in kolom A van aanhangsel 1 van de rekeningen), minus negatieve steekproefeenheden, indien van toepassing. In voorkomend geval wordt in punt 5.4 een toelichting gegeven.
(2)
Bij gebruikmaking van een niet-statistische steekproefmethode wordt verwezen naar de in de laatste alinea van artikel 127, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 vastgestelde minimumdekking. Het vereiste dat de niet-statistische steekproefmethode 10 % van de gedeclareerde uitgaven moet bestrijken, heeft betrekking op de uitgaven van de steekproef, ongeacht het gebruik van substeekproeven. Dit betekent dat de steekproef moet overeenkomen met een minimum van 10 % van de gedeclareerde uitgaven, maar bij gebruik van substeekproeven is het mogelijk dat er minder uitgaven daadwerkelijk worden gecontroleerd.
(3)
Het totale foutenpercentage wordt berekend vóór financiële correcties worden toegepast met betrekking tot de gecontroleerde steekproef of de populatie waarvan de willekeurige steekproef was genomen. Indien de willekeurige steekproef betrekking heeft op meer dan een fonds of programma is het totale foutenpercentage dat wordt (berekend) vermeld in kolom E van toepassing op de hele populatie. Indien gelaagdheid is aangebracht, wordt verdere informatie per laag verstrekt in punt 5.7.
(4)
Indien van toepassing verwijst kolom H naar de gecontroleerde uitgaven in het kader van een aanvullende steekproef.
(5)
Deze kolom heeft betrekking op het percentage gecontroleerde uitgaven en moet altijd worden ingevuld, ongeacht of de statistische of niet-statistische steekproefmethoden worden toegepast. Indien overeenkomstig artikel 28, lid 9, van Verordening (EU) nr. 480/2014 substeekproeven zijn gehanteerd, wordt alleen het bedrag van de uitgavenposten die daadwerkelijk zijn gecontroleerd overeenkomstig artikel 27 van die verordening in deze kolom opgenomen).
(6)
Deze kolom heeft betrekking op het percentage gecontroleerde uitgaven in verhouding tot de bevolking en moet altijd worden ingevuld, ongeacht of de statistische of niet-statistische steekproefmethoden worden toegepast. |
10.3. Berekeningen die ten grondslag liggen aan de selectie van de willekeurige steekproef en het totale foutenpercentage
BIJLAGE X
Model voor de uitvoeringsverslagen betreffende de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”
DEEL A
GEGEVENS DIE ELK JAAR NODIG ZIJN („LICHTE VERSLAGEN”) (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
1. IDENTIFICATIE VAN HET JAARVERSLAG/EINDVERSLAG OVER DE UITVOERING
CCI |
<type='S' maxlength=15 input='S'> |
Titel |
<type='S' maxlength=255 input='G'> |
Versie |
<type='N' input='G'> |
Verslagjaar |
<type='N' input='G'> |
Datum van goedkeuring van het verslag door het toezichtcomité |
<type='D' input='M'> |
2. OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN HET SAMENWERKINGSPROGRAMMA (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, en artikel 14, lid 3, onder A), van Verordening (EU) nr. 1299/2013)
Essentiële informatie over de uitvoering van het samenwerkingsprogramma voor het betrokken jaar, met inbegrip van financieringsinstrumenten, met betrekking tot de financiële en indicatorgegevens.
3. UITVOERING VAN DE PRIORITAIRE AS (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
3.1. Overzicht van de uitvoering
Identificatiecode |
Prioritaire as |
Essentiële informatie over de uitvoering van de prioritaire as onder verwijzing naar de belangrijkste ontwikkelingen, aanzienlijke problemen en de stappen die zijn ondernomen om deze problemen op te lossen |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' maxlength=1750 input='M'> |
3.2. Gemeenschappelijke en programmaspecifieke indicatoren (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Gegevens voor gemeenschappelijke en programmaspecifieke indicatoren per doorgegeven investeringsprioriteit met gebruikmaking van tabellen 1 tot en met 2 hieronder.
Tabel 1
Resultaatindicatoren (per prioritaire as en per specifieke doelstelling); geldt ook voor de prioritaire as voor technische bijstand
Automatisch uit SFC |
WAARDE OP JAARBASIS |
|
||||||||||||||
Identificatiecode |
Indicator |
Meeteenheid |
Uitgangswaarde |
Referentiejaar |
Streefwaarde (2023) |
2014 |
15 |
16 |
17 |
18 |
19 |
20 |
21 |
22 |
23 |
Opmerkingen (indien nodig) |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' or 'N' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='S' or 'N' input='G'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' or 'N' input='M'> |
<type='S' maxlength=875 input='M'> |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel 2
Gemeenschappelijke en programmaspecifieke outputindicatoren (per prioritaire as, per investeringsprioriteit; geldt ook voor de prioritaire assen voor technische bijstand)
|
Identificatiecode |
Indicator (naam indicator) |
Meeteenheid |
Streefwaarde (1) (2023) |
CUMULATIEVE WAARDE |
Opmerkingen (indien nodig) |
|||||||||
2014 |
15 |
16 |
17 |
18 |
19 |
20 |
21 |
22 |
23 |
||||||
|
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='N' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='S' maxlength=875 input='M'> |
►M1 Cumulatieve waarde — door geselecteerde concrete acties te verwezenlijken outputs [prognose verstrekt door begunstigden] ◄ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
►M1 Cumulatieve waarde — door concrete acties verwezenlijkte outputs [daadwerkelijke verwezenlijking] ◄ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
(1)
Streefwaarden zijn facultatief voor de prioritaire assen voor technische bijstand. |
3.3. Mijlpalen en streefwaarden zoals omschreven in het prestatiekader (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013) — in te dienen in de jaarverslagen over de uitvoering vanaf 2017
Verslaglegging over financiële indicatoren, de belangrijkste uitvoeringsstappen, output- en resultaatindicatoren die als mijlpalen en doelstellingen voor het prestatiekader fungeren (in te dienen te beginnen met het verslag in 2017).
Tabel 3
Informatie over de mijlpalen en streefwaarden in het prestatiekader
Prioritaire as |
Soort indicator (belangrijke uitvoeringsstap, financiële output- of, indien van toepassing, resultaatindicator) |
Identificatiecode |
Indicator of belangrijke stap in de uitvoering |
Meeteenheid, indien van toepassing |
Mijlpaal voor 2018 |
Uiteindelijke streefdoel (2023) |
2014 |
15 |
16 |
17 |
18 |
19 |
20 |
21 |
22 |
23 |
Opmerkingen (indien nodig) |
||||||||||
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S'or 'N' or 'P' or 'C' input='M'> |
<type='S' maxlength=875 input='M'> |
||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*) Lidstaten dienen cumulatieve waarden in voor de outputindicatoren. Waarden voor financiële indicatoren zijn cumulatief. Waarden voor de belangrijke stappen in de uitvoering zijn cumulatief indien de belangrijke stappen in de uitvoering worden uitgedrukt als getal of percentage. Indien de bereikte waarde kwalitatief wordt uitgedrukt, moet uit de tabel blijken of deze al dan niet ingevuld is. |
3.4. Financiële gegevens (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Tabel 4
Financiële informatie op het niveau van de prioritaire as en op programmaniveau
(zoals uiteengezet in tabel 1 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 van de Commissie ( 85 ) [Model voor de indiening van financiële gegevens] ( 86 ) en tabel 16 van het model voor samenwerkingsprogramma's onder de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”)
Voor zover van toepassing moet het gebruik van bijdragen van derde landen die deelnemen aan het samenwerkingsprogramma, worden voorzien (bijvoorbeeld IPA en ENI, Noorwegen, Zwitserland).
Tabel 5
Uitsplitsing van de cumulatieve financiële gegevens per steunverleningscategorie (artikel 112, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1304/2013)
(zoals vermeld in tabel 2 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 van de Commissie [Model voor de indiening van de financiële gegevens] en de tabellen 6-9 van het model voor samenwerkingsprogramma's)
Tabel 6
Cumulatieve kosten van een concrete actie die geheel of gedeeltelijk buiten het tot de Unie behorende deel van het programmagebied is uitgevoerd
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
|
Het bedrag aan EFRO-steun (*1) dat naar verwachting zal worden gebruikt voor een concrete actie die geheel of gedeeltelijk buiten het tot de Unie behorende deel van het programmagebied is uitgevoerd op basis van geselecteerde operaties (EUR) |
Aandeel van de totale financiële toewijzing aan een concrete actie die geheel of gedeeltelijk buiten het tot de Unie behorende deel van het programmagebied is uitgevoerd (%) (kolom 2/totale bedrag toegewezen aan de steun uit het EFRO op programmaniveau *100) |
Subsidiabele uitgaven aan EFRO-steun die zijn gedaan voor een concrete actie die geheel of gedeeltelijk buiten het tot de Unie behorende deel van het programmagebied is uitgevoerd, en door de begunstigde zijn gedeclareerd bij de managementautoriteit (EUR) |
Aandeel van de totale financiële toewijzing aan een concrete actie die geheel of gedeeltelijk buiten het tot de Unie behorende deel van het programmagebied is uitgevoerd (%) (kolom 4/totale bedrag toegewezen aan de steun uit het EFRO op programmaniveau *100) |
Concrete actie die geheel of gedeeltelijk buiten het tot de Unie behorende deel van het programmagebied is uitgevoerd (1) |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
<type='N' input='M'> |
<type='P' input='G'> |
(*1)
EFRO-steun wordt vastgesteld in het besluit van de Commissie met betrekking tot het respectieve samenwerkingsprogramma.
(1)
In overeenstemming met en onder voorbehoud van de maxima zoals vastgesteld in artikel 20, van Verordening (EU) nr. 1299/2013. |
4. SAMENVATTING VAN DE EVALUATIES (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Synthese van de bevindingen van alle evaluaties van het programma die in het afgelopen financiële jaar beschikbaar zijn geworden, inclusief de naam en de referentieperiode van de gebruikte evaluatieverslagen
5. VRAAGSTUKKEN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN HET PROGRAMMA EN DE GENOMEN MAATREGELEN (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Vraagstukken die van invloed zijn op de prestaties van het programma en de genomen maatregelen
FACULTATIEF VOOR LICHTE VERSLAGEN, anders wordt het opgenomen in punt 9.1 (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Een beoordeling of de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen voldoende is om deze doelstellingen te bereiken, met vermelding van eventuele genomen of geplande corrigerende maatregelen, voor zover van toepassing.
6. PUBLIEKSSAMENVATTING (artikel 50, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Een publiekssamenvatting van de inhoud van het jaarverslag en het eindverslag over de uitvoering wordt openbaar gemaakt en geüpload als een afzonderlijk bestand in de vorm van een bijlage bij het jaarverslag en het eindverslag over de uitvoering.
7. VERSLAG OVER DE UITVOERING VAN FINANCIERINGSINSTRUMENTEN (artikel 46 van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Wanneer de managementautoriteit besloten heeft gebruik te maken van financieringsinstrumenten, moet zij de Commissie een specifiek verslag sturen over de concrete acties die financieringsinstrumenten omvatten, dat als bijlage bij het jaarverslag over de uitvoering wordt gevoegd.
8. VOOR ZOVER VAN TOEPASSING, DE VORDERINGEN BIJ DE VOORBEREIDING EN UITVOERING VAN GROTE PROJECTEN EN GEZAMENLIJKE ACTIEPLANNEN (artikel 101, onder h) en artikel 111, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 14, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1299/2013)
8.1. Grote projecten
Tabel 7
Grote projecten
Project |
CCI |
Status van het grote project 1. voltooid 2. goedgekeurd 3. ingediend 4. gepland voor kennisgeving /indiening bij de Commissie |
Totale investeringen |
Totale subsidiabele kosten |
Geplande kennisgeving / datum van indiening (indien van toepassing) (jaar, kwartaal) |
Datum van de stilzwijgende toestemming/goedkeuring door de Commissie (indien van toepassing) |
Geplande aanvang van de tenuitvoerlegging (jaar, kwartaal) |
Geplande voltooiingsdatum (jaar, kwartaal) |
Prioritaire as/investeringsprioriteiten |
Huidige stand van uitvoering — financiële vorderingen (% van de aan de Commissie meegedeelde gecertificeerde uitgaven ten opzichte van de totale subsidiabele kosten) |
Huidige stand van uitvoering — materiële vorderingen Belangrijkste uitvoeringsfase van het project 1. voltooid/in uitvoering; 2. gevorderde bouw; 3. bouw; 4. aanbesteding; 5. ontwerp |
Belangrijkste outputs |
Datum van ondertekening van de eerste opdracht voor werken (1) (indien van toepassing) |
Opmerkingen (indien nodig) |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='D' input='G'> |
<type='D' input='G'> |
<type='D' input='G'> |
<type='D' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='P' input='M'> |
<type='S' input='S'> |
<type='S' maxlength=875 input='M'> |
<type='D' input='M'> |
<type='S' maxlength=875 input='M'> |
(1)
In geval van in het kader van PPP-structuren uitgevoerde concrete acties, de ondertekening van het PPP-contract tussen de overheidsinstantie en de private instantie (artikel 102, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013). |
Significante problemen bij de uitvoering van grote projecten en getroffen maatregelen om deze te verhelpen
Geplande wijzigingen in de lijst met grote projecten in het samenwerkingsprogramma
8.2. Gezamenlijke actieplannen
De vorderingen bij de uitvoering van de verschillende fasen van de gezamenlijke actieplannen
Tabel 8
Gezamenlijke actieplannen
Titel van het JAP |
CCI |
Uitvoering van de fasen van het JAP 1. voltooid 2. > 50 % ten uitvoer gelegd 3. aangevangen 4. goedgekeurd 5. ingediend 6. gepland |
Totale subsidiabele kosten |
Totale overheidssteun |
OP-bijdrage aan het JAP |
Prioritaire as |
►M2 Soort JAP 1. normaal 2. eerste JAP. ◄ |
[Geplande] indiening bij de Commissie |
[Geplande] start van de uitvoering |
[Geplande] voltooiing |
Belangrijkste outputs en resultaten |
Aan de Commissie meegedeelde gecertificeerde totale subsidiabele uitgaven |
Opmerkingen (indien nodig) |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='S'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='S' input='G'> |
<type='S' input='S'> |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
<type='D' input='M'> |
<type='S' maxlength=875 input='M'> |
<type='N' input='M'> |
<type='S' maxlength=875 input='M'> |
Significante gesignaleerde problemen en getroffen maatregelen om deze te verhelpen
DEEL B
IN 2017 EN 2019 IN TE DIENEN VERSLAG EN EINDVERSLAG OVER DE UITVOERING (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1299/2013)
9. BEOORDELING VAN DE UITVOERING VAN HET SAMENWERKINGSPROGRAMMA (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, en artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1299/2013)
9.1. Informatie in deel A en verwezenlijking van de doelstellingen van het programma (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
VOOR ELKE PRIORITAIRE AS — Beoordeling van de hierboven verstrekte informatie en de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, met inbegrip van de bijdrage van het EFRO aan veranderingen in de waarde van resultaatindicatoren, wanneer bewijzen uit evaluaties beschikbaar zijn.
9.2. Specifieke maatregelen die zijn genomen ter bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie, met name de bevordering van de toegankelijkheid voor mensen met een handicap, en de regelingen die zijn getroffen om de integratie van het genderperspectief in het samenwerkingsprogramma en de concrete actie te garanderen (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 14, lid 4, tweede alinea, onder d), van Verordening (EU) nr. 1299/2013)
Een beoordeling van de uitvoering van specifieke acties teneinde rekening te houden met de beginselen van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ten aanzien van de bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie, inclusief, waar nodig, afhankelijk van de inhoud en de doelstellingen van het operationele programma, een overzicht van de specifieke acties die zijn uitgevoerd ter bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en ter bevordering van non-discriminatie, met name de toegankelijkheid voor personen met een handicap, en de regelingen die zijn getroffen om de integratie van het genderperspectief in het operationele programma en de concrete acties te garanderen.
9.3. Duurzame ontwikkeling (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, en artikel 14, lid 4, tweede alinea, onder e), van Verordening (EU) nr. 1299/2013)
Een beoordeling van de uitvoering van acties teneinde rekening te houden met de beginselen van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 ten aanzien van duurzame ontwikkeling, met inbegrip van, waar nodig, afhankelijk van de inhoud en de doelstellingen van het operationele programma, een overzicht van de acties die zijn uitgevoerd ter bevordering van duurzame ontwikkeling overeenkomstig dat artikel.
9.4. Verslaglegging over de steun die gebruikt is voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Cijfers automatisch berekend door SFC2014, gebaseerd op gegevens van de indeling in categorieën.
Facultatief: verduidelijking van de vermelde waarden — <type='S' maxlength=3500 input='M'>
9.5. Rol van partners bij de uitvoering van het samenwerkingsprogramma (artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 14, lid 4, eerste alinea, onder c), van Verordening (EU) nr. 1299/2013)
Beoordeling van de uitvoering van acties teneinde rekening te houden met de rol van partners als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, met inbegrip van de betrokkenheid van de partners bij de uitvoering, het toezicht en de evaluatie van het samenwerkingsprogramma
10. VERPLICHTE INFORMATIE EN BEOORDELING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 14, LID 4, EERSTE ALINEA, ONDER a) EN b), VAN VERORDENING (EU) nr. 1299/2013
10.1. De vorderingen bij de uitvoering van het evaluatieplan en de follow-up van de bevindingen van evaluaties
10.2. De resultaten van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor de fondsen die in het kader van de communicatiestrategie zijn uitgevoerd
11. AANVULLENDE INFORMATIE DIE KAN WORDEN TOEGEVOEGD AFHANKELIJK VAN DE INHOUD EN DE DOELSTELLINGEN VAN HET SAMENWERKINGSPROGRAMMA (artikel 14, lid 4, tweede alinea, onder a), b), c) en f) van Verordening (EU) NR. 1299/2013)
11.1. Vorderingen bij de uitvoering van de geïntegreerde aanpak van territoriale ontwikkeling, met inbegrip van geïntegreerde territoriale investeringen, duurzame stedelijke ontwikkeling en vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling in het kader van het samenwerkingsprogramma
11.2. De vorderingen bij de uitvoering van acties ter vergroting van de capaciteit van instanties en begunstigden om het EFRO administratief te beheren en te gebruiken
11.3. Bijdrage aan macro-regionale en zeebekkenstrategieën (voor zover van toepassing)
11.4. De vorderingen bij de uitvoering van acties op het gebied van sociale innovatie
12. FINANCIËLE INFORMATIE OP HET NIVEAU VAN DE PRIORITAIRE AS EN OP PROGRAMMANIVEAU (artikel 21, lid 2, en artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1303/2013
Voor de beoordeling van de voortgang betreffende het behalen van de voor de financiële indicatoren vastgestelde mijlpalen en streefdoelen in de jaren 2018 en 2023 bevat tabel 4 van deel A van deze bijlage de volgende twee aanvullende kolommen:
13 |
14 |
Gegevens voor de evaluatie van de prestaties en het prestatiekader |
|
Alleen voor het in 2019 in te dienen verslag: totale door de begunstigden gedane en betaalde en uiterlijk op 31 december 2018 aan de Commissie gecertificeerde subsidiabele uitgaven artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 |
Alleen voor het eindverslag over de uitvoering: totale door de begunstigden gedane en betaalde en uiterlijk op 31 december 2023 aan de Commissie gecertificeerde subsidiabele uitgaven artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DEEL C
IN 2019 IN TE DIENEN VERSLAG EN EINDVERSLAG OVER DE UITVOERING (artikel 50, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
13. SLIMME, DUURZAME EN INCLUSIEVE GROEI
Informatie over en beoordeling van de programmabijdrage aan het verwezenlijken van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.
14. VRAAGSTUKKEN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN HET PROGRAMMA EN DE GENOMEN MAATREGELEN — PRESTATIEKADER (artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)
Wanneer uit de beoordeling van de geboekte vooruitgang met betrekking tot de mijlpalen en doelstellingen zoals vastgesteld in het prestatiekader blijkt dat bepaalde mijlpalen en doelstellingen niet zijn bereikt, moeten lidstaten aangeven wat de redenen zijn voor het niet realiseren van deze mijlpalen in het verslag van 2019 (voor mijlpalen) en in het eindverslag over de uitvoering (voor de doelstellingen).
( 1 ) Legenda voor de kenmerken van de velden:
( 2 ) Voor Elfpo worden de beschrijving en de beoordeling gedaan met het oog op de doelstellingen per prioriteit van de Unie, aangezien de bijdrage aan de Europa 2020-strategie rond de zes prioriteiten van de Unie is gestructureerd.
( 3 ) Verordening (EG) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470). Dit deel moet alleen worden ingevuld door lidstaten met regio's die overeenkomstig artikel 16 van die verordening voor het YEI in aanmerking komen.
( 4 ) Dit deel moet alleen worden ingevuld door lidstaten met regio's die overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1304/2013 voor het YEI in aanmerking komen.
( 5 ) Indien meer dan één instantie verantwoordelijk is voor de uitvoering, informatie over de hoofdbegunstigde bijvoegen (andere begunstigden worden in punt A.5 vermeld).
( 6 ) In geval van een project met publiek-private samenwerking (PPP) waarbij na goedkeuring van de concrete actie een private partner zal worden geselecteerd als begunstigde overeenkomstig artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, moet in dit gedeelte informatie worden opgenomen over de publiekrechtelijke instantie die het initiatief voor de actie neemt (d.w.z. de aanbestedende instantie).
( 7 ) Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
( 8 ) In het geval van een PPP-project, en indien de private partner nog niet is geselecteerd, moet dit deel de minimale kwalificatie-eisen bevatten waaraan moet worden voldaan voor de voorselectie van de aanbesteding, en de motivering van deze criteria. De aanvraag beschrijft ook alle regelingen die worden getroffen voor de voorbereiding, het toezicht en het beheer van het PPP-project.
( 9 ) Zoals vereist krachtens artikel 102, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
( 10 ) Bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 215/2014 van de Commissie van 7 maart 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij met betrekking tot methoden voor steun op het gebied van klimaatverandering, het vaststellen van mijlpalen en streefdoelen in het prestatiekader en de nomenclatuur van de categorieën steunverlening voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (PB L 69 van 8.3.2014, blz. 65).
( 11 ) In het geval van een PPP waarbij de private partner nog niet is geselecteerd en deze verantwoordelijk is voor het verwerven van de locatie, hoeft de aanvrager de kaart waarop het projectgebied staat aangeduid, niet te verstrekken.
( 12 ) Gelieve in aanhangsel 5 de gegevens met geografische referenties in vectorformaat te verstrekken, indien nodig inclusief polygonen, lijnen en/of punten om het project weer te geven, bij voorkeur in shapefile-formaat.
( 13 ) Een groot project dat gestart is in de programmeringsperiode 2007-2013, waarvan een of meer fasen in die programmeringsperiode zijn voltooid en waarvan dit project een fase vormt die zal worden uitgevoerd en voltooid in de programmeringsperiode 2014-2020, of een project dat in de programmeringsperiode 2014-2020 is gestart waarvan dit project een fase vormt die zal worden voltooid, terwijl de volgende fase zal worden voltooid tijdens de huidige of de volgende programmeringsperiode.
( 14 ) Voor energie: is het project gedefinieerd als een project van gemeenschappelijk belang overeenkomstig Verordening (EU) nr. 347/2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009? Voor vervoer: valt het project onder Verordening (EU) nr. 1315/2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU?
( 15 ) Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en betreffende specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
( 16 ) Tenzij project-specifieke regels moeten worden toegepast, bijvoorbeeld staatssteun.
( 17 ) ►M2 De diensten van de Commissie hebben de lidstaten richtsnoeren gegeven om de beoordeling te vergemakkelijken wanneer voor infrastructurele investeringen staatssteun wordt verleend. Meer bepaald hebben de diensten van de Commissie analyse-schema's opgesteld. Mededeling van de Commissie betreffende het begrip „staatssteun” als bedoeld in artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bekendgemaakt (C/2016/2946) (PB C 262 van 19.7.2016, blz. 1). De Commissie nodigt de lidstaten uit om gebruik te maken van de analyse-schema's of van andere methoden om toe te lichten waarom zij van mening zijn dat de steun geen staatssteun vormt. ◄
( 18 ) De diensten van de Commissie hebben de lidstaten richtsnoeren gegeven om de beoordeling te vergemakkelijken wanneer voor infrastructurele investeringen staatssteun wordt verleend. Meer bepaald hebben de diensten van de Commissie analyse-schema's opgesteld. Er wordt momenteel een mededeling voorbereid over het begrip steun. De Commissie nodigt de lidstaten uit om gebruik te maken van de analyse-schema's of van andere methoden om toe te lichten waarom zij van mening zijn dat de steun geen staatssteun vormt.
( 19 ) Indien de output en de externe effecten verschillen in de verschillende opties (ervan uitgaande dat alle opties dezelfde doelstelling hebben) bijvoorbeeld projecten voor vaste afvalstoffen, verdient het aanbeveling om een vereenvoudigde kosten-batenanalyse uit te voeren voor de belangrijke opties om het beste alternatief en economische parameters van een project te kunnen kiezen, en moet de EPNV bij de selectie de doorslaggevende factor zijn.
( 20 ) In geval van een PPP-project moet dit deel de beweegreden omvatten voor de keuze van de aanbestedingsmethode, met inbegrip van een analyse van de prijs-kwaliteitverhouding, waarbij redelijke ijkpunten uit de overheidssector worden gebruikt.
( 21 ) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (PB L 138 van 13.5.2014, blz. 5).
( 22 ) Alle cijfers moeten overeenkomen met het kosten-batenanalysedocument. Het kosten-batenanalysedocument moet worden opgesteld in euro's of in lokale valuta, waarbij de wisselkoers duidelijk moet worden aangegeven.
( 23 ) FRR(Kp) staat voor de financiële rentabiliteit van het vermogen van de initiatiefnemer van het project.
( 24 ) Met inbegrip van hogere kosten over de economische levensduur van het project als gevolg van de gevolgen van klimaatverandering en andere natuurrampen (indien van toepassing).
( 25 ) In het geval van een PPP-project moet het de risicomatrix omvatten zoals toegewezen in het kader van het PPP (indien de concrete actie reeds is aanbesteed) of de beoogde risicospreiding in het kader van het PPP (indien de concrete actie nog niet is aanbesteed).
( 26 ) Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30).
( 27 ) Opgesteld overeenkomstig artikel 5 van en bijlage I bij Richtlijn 2001/42/EG.
( 28 ) Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 26 van 28.1.2012, blz. 1).
( 29 ) Indien een project bestaat uit verschillende werkzaamheden/activiteiten/diensten die in verschillende groepen zijn ingedeeld, moet de informatie voor iedere investering afzonderlijk worden verstrekt.
( 30 ) De aanvullende informatie moet gericht zijn op bepaalde elementen van de MEB-procedure die belangrijk zijn voor het project (bijvoorbeeld de analyse van gegevens, studies en evaluaties, aanvullend overleg met de bevoegde instanties en het publiek, de vaststelling van aanvullende compenserende/beperkende maatregelen, aanvullend „screening”-besluit enz., wanneer wijzigingen in het project naar verwachting kunnen worden vastgesteld) en die moeten worden uitgevoerd, met name in het kader van vergunningsprocedures bij een meerfasenontwikkeling.
( 31 ) Opgesteld uit hoofde van artikel 5 en bijlage IV bij Richtlijn 2011/92/EU.
( 32 ) In de gevallen waarin de MEB-procedure is afgerond met een wettelijk bindend besluit, in afwachting van de afgifte van een vergunning overeenkomstig de artikelen 8 en 9 van Richtlijn 2011/92/EU, de beschikbaarheid van een schriftelijke toezegging van de lidstaten voor tijdige actie, teneinde ervoor te zorgen dat de vergunning uiterlijk wordt afgegeven voordat met de werkzaamheden wordt aangevangen.
( 33 ) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
( 34 ) Herziene versie vastgesteld door het Comité habitats op 26.4.2012. http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/guidance_en.htm#art6
( 35 ) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
( 36 ) Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).
( 37 ) Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
( 38 ) Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).
( 39 ) Zie voor aanvullende richtsnoeren inzake de aanpassing aan klimaatverandering/weerbaarheid de DG CLIMA-richtsnoeren voor project managers: http://ec.europa.eu/clima/policies/adaptation/what/docs/non_paper_guidelines_project_managers_en.pdf en de MEB/SMEB-richtsnoeren: http://ec.europa.eu/environment/eia/home.htm
( 40 ) In de zin van artikel 62 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
( 41 ) In de zin van artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
( 42 ) Zoals vereist krachtens artikel 101, lid 1, onder h), van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
( 43 ) Op grond van artikel 71, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
( 44 ) De aanhangsel 1-verklaring vermeldt de naam van het (de) desbetreffende gebied(en), het referentienummer, de afstand van het project tot het (de) dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied(en), de instandhoudingsdoelstellingen en de argumenten waarom het project (alleen of in combinatie met andere projecten) waarschijnlijk geen aanzienlijke negatieve effecten zal hebben op Natura 2000-gebieden die deel uitmaken van of die zijn bestemd om te worden opgenomen in het Natura 2000-netwerk, en, voor zover relevant, een administratief besluit.
( 45 ) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
( 46 ) Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
( 47 ) Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).
( 48 ) Wanneer een groot project bestaat uit een nieuw bedrijfsmiddel, dan zijn de inkomsten en exploitatiekosten (of de kosten en baten van de economische analyse) die van de nieuwe investering.
( 49 ) De populatie aan wie het project rechtstreeks ten goede komt.
( 50 ) Bij de toepassing van deze beginselen moeten de specifieke wettelijke bepalingen van de Unie voor de water- en de afvalsector (namelijk de kaderrichtlijn water en de kaderrichtlijn afvalstoffen) in aanmerking worden genomen.
( 51 ) De voorwaarden moeten worden vermeld in het nationale richtsnoer inzake PPP's.
( 52 ) Indien de particuliere partner al is geselecteerd; anders moet worden beschreven hoe dit aspect wordt gegarandeerd.
( 53 ) Financiële flexibiliteit kan voor maximaal 10 % van de totale toewijzingen aan outputs of resultaten worden toegepast. Een indicator kan voor maximaal 10 % worden vergoed bovenop het indicatieve maximumbedrag worden vergoed. Wanneer meer dan een indicator wordt gebruikt om aan te geven in welke mate een bepaalde output of een bepaald resultaat wordt bereikt, is volledige flexibiliteit tussen die indicatoren toegestaan.
( 54 ) Het aanhangsel wordt als afzonderlijk bestand in SFC2014 geüpload.
( 55 ) Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend. Wanneer het YEI wordt uitgevoerd als onderdeel van een prioritaire as moet het verslag worden gesplitst tussen het YEI-deel en het andere deel van de prioritaire as.
( 56 ) De tabellen in deze bijlage bevatten de uitsplitsing van de React-EU-middelen (artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 1303/2013) waar nodig, d.w.z. EFRO-React-EU, ESF-React-EU en YEI-React-EU.
( 57 ) Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.
( 58 ) In tabel 6 moet de uitsplitsing naar geslacht in de relevante velden alleen worden gebruikt als deze in tabel 6 van het OP is opgenomen. Gebruik anders T = totaal.
( 59 ) Dit deel is niet van toepassing in het geval van een operationeel programma dat aan de thematische doelstelling “de bevordering van crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie” (“specifiek React-EU-programma”) is gewijd of in het geval van prioritaire assen die aan die thematische doelstelling zijn gewijd (“prioritaire assen React-EU”).
( 60 ) Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.
( 61 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1011/2014 van de Commissie van 22 september 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de modellen voor de indiening van bepaalde informatie bij de Commissie en voorschriften voor de uitwisseling van informatie tussen begunstigden en managementautoriteiten, certificeringsautoriteiten, auditautoriteiten en intermediaire instanties (PB L 286 van 30.9.2014, blz. 1).
( 62 ) Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.
( 63 ) Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.
( 64 ) Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.
( 65 ) Zie bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 821/2014 van de Commissie.
( 66 ) Facultatief voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.
( 67 ) Dit deel is niet van toepassing in het geval van een operationeel programma dat aan de thematische doelstelling “de bevordering van crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie” (“specifiek React-EU-programma”) is gewijd of in het geval van prioritaire assen die aan die thematische doelstelling zijn gewijd (“prioritaire assen React-EU”).
( 68 ) Dit deel is niet van toepassing in het geval van een operationeel programma dat aan de thematische doelstelling “de bevordering van crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en de sociale gevolgen daarvan en de voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van de economie” (“specifiek React-EU-programma”) is gewijd of in het geval van prioritaire assen die aan die thematische doelstelling zijn gewijd (“prioritaire assen React-EU”).
( 69 ) In voorkomend geval van toepassing bij ETS-programma's.
( 70 ) Van toepassing bij ETS-programma's.
( 71 ) Vermeld de operationele programma's die onder een gemeenschappelijk beheers- en controlesysteem vallen, indien één auditstrategie voor de betrokken operationele programma's is opgesteld, zoals voorzien in artikel 127, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
( 72 ) Boekjaar betekent de periode van 1 juli tot en met 30 juni, met uitzondering van het eerste boekjaar, dan betekent het de periode vanaf de begindatum voor de subsidiabiliteit van uitgaven tot en met 30 juni 2015. Het laatste boekjaar loopt van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.
( 73 ) Van toepassing bij ETS-programma's.
( 74 ) Zoals vastgesteld bij artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
( 75 ) Overeenkomstig artikel 59, lid 5, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
( 76 ) Ingeval het beheers- en controlesysteem gebreken vertoont, vermeld dan in het oordeel de instantie(s) en het aspect of de aspecten van de systemen die niet hebben voldaan aan de eisen en/of die niet efficiënt hebben gefunctioneerd, tenzij deze informatie in het jaarlijkse controleverslag al duidelijk is vermeld en in het punt met het oordeel wordt verwezen naar de specifieke delen van dat verslag waar die informatie is vermeld.
( 77 ) Zelfde opmerking als in de vorige voetnoot.
( 78 ) Deze uitzonderlijke gevallen moeten gerelateerd zijn aan onvoorziene, externe factoren buiten het werkterrein van de auditautoriteit.
( 79 ) Zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 29, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
( 80 ) Toevallig, systemisch, afwijkend.
( 81 ) Bijvoorbeeld: subsidiabiliteit, openbare aanbesteding, staatssteun.
( 82 ) Het foutenpercentage per laag moet worden vermeld indien gelaagdheid is aangebracht overeenkomstig artikel 28, lid 10, van Verordening (EU) nr. 480/2014 door een verdeling in subpopulaties met vergelijkbare kenmerken zoals activiteiten die uit financiële bijdragen van een operationeel programma voor financiële instrumenten, andere waardevolle elementen of fondsen (bij programma's die door meerdere fondsen gefinancierd worden) bestaan.
( 83 ) Totaal aantal fouten minus correcties als bedoeld in punt 5.8, gedeeld door de totale populatie.
( 84 ) De algehele mate van betrouwbaarheid komt overeen met een van de vier categorieën als vastgesteld in tabel 2 van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 480/2014.
( 85 ) PB L 286 van 30.9.2014, blz. 1.
( 86 ) Gestructureerde gegevens die nodig zijn voor het verslag over het YEI dat overeenkomstig artikel 19, lid 3, van en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1304/2013 in april 2015 moet worden ingediend.